Kranenburgia

English

home - lexicon - links - forum - anglahall - contact

A-B pagina, Kranenburgia, Kranenburg, Cranenburgh, Kranenborg, Kranenberg  
 

Kranenburga A-B

A::

A447
Rekening van de onkosten van ambacht Alkemade in de strijd tegen Spanje 1573-1582. Het document is opgemaakt ten huysse van de Schout van Alckemade op te OuWeteringe, gestelt in ponden, schellingen en penningen.

In het stuk A447 bevindt zich een tekst (A447M) gedateerd 3 januar1 1577. Onder deze tekst staat de handtekening van ene Mathijs Vranckenzn. Achter zijn naam lijkt 'Barbar' te staan. De tweede 'b' is echter uitgevlekt. Mogelijk is daardoor de naaststaande 'a' in feite een 'e' en staat er nog een 'i' direct achter deze 'b', zodat er ook 'barber' of 'barbier' kan staan. Een barbier of barber is in die tijd meestal ook chirurgijn. Het scheermes was toen vaak ook een chirurgisch snijmes.
In deze tekst bekent Dirc Anthonisz 15 Carolus guldens te hebben ontvangen van Marijtgen Jacobsdr, voor steun aan de Staatse vloot bij de belegering van Haarlem. Hij was met zijn schouw over het Haarlemmermeer gevaren om de Staatse vloot te helpen. Dirc en Marijtgen wonen in Oude Weteringe. Marijtgen is weduwe van Ysbrant Corneliszn.
De tekst is ondertekend door Joost Janszn, Dirc Anthoniszn (merk) en Mathijs Vranckenzn. Gezien de toevoeging 'Barbar' lijkt Mathijs barbier/chirurgijn te zijn. Bij andere persoonsnamen in het stuk A447

is namelijk vaak het beroep vermeld ipv een achternaam (bv Schipper of Timmerman). Bij nauwkeurige studie lijkt er echter eerder te staan Mathijs Vranckenzn @ (= en) Barbar, die dan mogelijk zijn vrouw is. Het feit dat Mathijs Vranckenzn mede tekent is opmerkelijk. Mogelijk is hij ambachtbewaarder in Oude Weteringe en tekent hij vanuit die positie. Daarnaast is het goed mogelijk dat hij in een speciale relatie staat tot Dirc en Marijtgen. Ene Maritge Jacobsdr is gehuwd met Claes Dirck Vranken Cranenburgh (gb 1505). Claes is bouwman in de Vrouwe Ven te Alkemade. Het lijkt mogelijk dat Maritge (Marijtgen) is hertrouwd met Ysbrant Corneliszn. De Vrouwe Ven en Oude Weteringe liggen immers vlak bij elkaar. Verder is opmerkelijk dat Dirc Anthoniszn betrokken is. Ene Willem Vrancken Cranenburgh in Wamond is namelijk in 1577 voogd over Grietge Anthonisdr, hetgeen eveneens is vermeld in A447. Mogelijk is Grietge een zuster van Dirc. Warmond en Oude Weteringe liggen niet ver van elkaar verwijderd. Het kan zijn dat Mathijs Vranckenzn een broer is van Willem en Dirck Vranken (vader van Claes Dirck Vranken) en op grond van deze familiaire relaties bij de ondertekening van de acte is betrokken. Dit versterkt het vermoeden dat Mathijs Vrancken inderdaad een Cranenburgh is.

Bron A447M schrijft ivm de betalingen tbv van het ontzet van Haarlem o.a.:

... Ter cause en uijt zaecke van verdient loon bij mij verdient op zeeckere schouwe op Haarlemmermeer ten tijde als Harlem belegert omme meede de vloote aldaer leggende van weegen támbacht vande Oude wetering, t'welc ijder huijsman aldaer gehouden was te doen, ...
T'oirconde desen geteeckent opten iij-sten Januarij 1577 ...

Thijs Vrankenz is ambachtbewaarder. Gezien bron A447 lijkt hij dat te zijn van Oude Wetering. Hij woont echter in Leiden. Bron A447 vermeldt niet dat Thijs Vranckenz geldt ontvangt. Hij was dus kennelijk niet verplicht deel te nemen aan de strijd om Haarlem. Die plicht rust in 1573-82 kennelijk alleen om huismannen die in Oude Wetering wonen.

In bron A447 wordt ook genoemd ene Thees Claeszoon. Hij ontvangt 20 £ voor vaarkosten t.b.v. de steun aan Haarlem in de strijd tegen de Spanjaarden. Deze Thees Claeszoon is vrij zeker dezelfde als Thijs Claesz Kranenburg (gb 1565*), zoon van Claes Thijsz (gb 1525), scheepsbouwer in Groningen. Claes Thijsz is vrij zeker een zoon van genoemde Mathijs Vranckenz (Thijs Vranken Cranenburgh) en heeft zijn vakopleiding mogelijk in Oude Wetering gekregen. Daar staan immers een aantal belangrijke scheepswerven. Genoemde Thijs Claesz Kranenburg is schipper en woont in 1595 in Scharmer (Gro). Ook daar neemt hij actief deel aan de strijd tegen de Spanjaarden. Thijs Claesz Kranenburg vaart veel op de Randstad. In 1577 lijkt hij echter te wonen in Oude Wetering. Het kan echter ook zijn dat hij daar toen enige tijd vertoeft en uit vrije wil deelneemt aan de strijd om Haarlem.
** Cranenburgh Alkemade, Thijs Vranken Cranenburgh, Dirc Antonisz Cranenburg, Oude Wetering
# GA Alkemade AGA 447, FRI, KBG

Aagje~
() Aagje, Aechte~, Aeggie~, etc

Adel:
** Jonkheer, Jonkvrouw, Welgeborenen, LWR, Titels

Aechte van Cranenburch (1330*-1390*):
Jonkvrouwe. Dochter van Dirck van Cranenburg en Elisabeth NN. Vermeld 29 juni 1367 als weduwe van Jonijs van Otshoirn. Bij kinderloos overlijden van haar broer Engelbert II van Cranenburg, zal zij worden beleend met hofstede Cranenburg te Eikenduinen.
# KJS, OVG 1978 (p 194)

Aechje Cornelis Kranenburgh (1658*-1718*):
Woont in Oudshoorn/Gnephoek. Dochter van Cornelis Willemsz* Kranenburgh en NN. Ghm Pieter Willemsz Borsboom.
Op 26.6.1678 getuige bij de doop van Annetie Meyndertstdr Bol in Valkenburg (ZH).
Alias: Aeggie Cornelisdr Cranenburgh
Udh: Dirck
** Annetje Cornelis Kranenburgh
# Dopen GK Oudshoorn en Gnephoek, KWS Bol (Hazerswoude, Valkenburg)

Aagje Willemsdr van Kranenburgh (1672-1732*):
Dochter van Willem Dirkz van Kranenburgh en Jannetje Blok.
Gedoopt 23.10.1672 te Leiden.
# JKE, Dopen in Leiden, DAB

Aagje Xdr van Kranenburg (1703*-1758):
Dochter van Xx van Kranenburg (gb 1668) en NN te Nieuwveen*.
Woont in Nieuwveen. Ghm Cornelis Bosch.
Begraven 2.9.1758 te Nieuwveen. Cornelis overlijdt later.
# GHA 29.1.09 (Impost Begraven Nieuwveen)

Aagje Kranenburg (1720-1780*):
Dochter van Otto Jacobse Kranenburg en Ariaantje Symons Hoogkamer te Lisse.
Gedoopt 22.9.1720 te Lisse.
Vader Otto koopt voor Aagje in 1730 een huis aan het Oosteinde te Lisse. Aagje neemt het vak van bakker over van haar vader. Ook diens vader en grootvader waren bakkers. Een echte familietraditie dus.
In 1736 wordt Aagje bestolen van zes zakken roggemeel door bakker Jan Kluyt te Lisse. Vader Otto daagt hem voor het gerecht. Otto wint de zaak en Jan Kluyt moet de schade betalen en wordt verbannen uit Rijnland.
Ghm in 1746 (otr 16.4.1746) te Nieuwveen met Cornelisc Bosch, gerechtsbode, later secretaris en notaris.
Aagje komt uit een zeer bemiddeld milieu, maar door slecht financieel beheer sterft haar vader Otto geheel berooid. In hoeverre dat de financiële positie van Aagje beïnvloedt, is vooralsnog niet bekend.
Alias: Aagje (van) Cranenburg
Kinderen: ?
# HV Oud Lisse, FDK

Aagje van Kranenburg (1763-1823*):
Dochter van Jacob van Cranenburg en Cornelia Geervliet in Nieuwveen.
Gedoopt GF op 30.10.1763 in Nieuwveen.
Rlm Geerling de Booij (1786*).
Huwt GF 26.8.1792 te Nieuwveen met Johannes Spekman, geboren in 1756*, overleden in 1806 te Nieuwveen. Aldaar begraven op 26.8.1806.
# FDK

Aalten
** Kranenburg Aalten

Aaltje~
() Aaltje, Aaltie~, Aaltjen~, etc

Aeltgen Claesdr van Cranenburgh (1627*-1687*):
Geboren in Leiden. Dochter van Claes Meesz van Cranenburgh en Trijntgen Joosten.
** NBL
# TVP

Aeltge Claesdr van Cranenburch (1632*-1692*):
Alias Aaltje Claas Kranenburg. Dochter van Claes Dircksz van Cranenburch (gb 1594) en Pietertje Ottendr te Hazerswoude. Gb te Hazerswoude. Gd NH te Hazerswoude.
Otr 30.9.1662 te Leiden; get bruidegom Jan Thomasz bekende Vrouwensteech en bruid Stijntge Pieters bekende Vrouwensteech.
Huwt (NH) met Sijmen Aretnsz Wassenaar (Symen Arisz van Wassenaer), gb te Oegstgeest, NH, bakker. Gezin woont in de Claresteech te Leiden. Later in Amsterdam.
Udh: 2 dochters. O.a. Haasje (gb 1669)
# M. Kranenburg, JKE, KBG

Aeltgen Crijnen Kranenburg (1652*-1712*):
Aeltgen wordt gedoopt te Koudekerk aan de Rijn op 10.3.1652. Zij huwt Geerlof Nannen Swartendijk. Dochter: Annigje Geerlofs Swartendijk, geboren te Koudekerk aan de Rijn op 2.10.1672, begraven te Rijnsaterwoude op 20.5.1756.

Aaltje van Kranenburg (1690*-1750*):
Vrij zeker een dochter van Gerrit van Kraenenburg en Lijsbeth Adamsdr in Gorinchem.
Huwt 24.1.1712 met Willem Mulder uit Bijleveld, soldaat in het Regiment van Noulart (Thouras?). Beiden wonen in Gorinchem.
# JKE

Aeltje Cranenburg (1707*-1767*)
Afkomstig uit Vorden. Huwt 24.9.1730 te Zutphen met Gerrit Willems, jongeman afkomstig uit Hunsen bij Wesel, soldaat in de compagnie van capitein Van Haersma in het regiment van de hertog van Saxen Eijsenach.
# Trouwboek NDG Zutphen

Aaltje Adriaansdr Kranenburg (1722-1782*):
Dochter van Adrianus Dirksz Kranenburg en Lijntje Simonsdr Oudedeur.
Gedoopt 4.10.1722 te Strijen.
# KJS (OVG dec 2004)

Aaltje Willemse Kranenburg (1728*-1766):
Dochter van Willem Mattheusz Kranenburgh (gb 1691) en NN in Oudshoorn/ZH.
Woont in Oudshoorn, later in Noorden/Nieuwkoop. Ghm Harmen van Leeuwen.
Genoemd 3.5.1763 ivm verkoop aan Cornelia de Sterken (weduwe Titus Amadeus Exhart) van een huis en erf in de Gnephoek aan de westzijde van de Heimanswetering bij Woubrugge twv 280 gulden. (SRM ivn 22 p 296)
Begraven 25.3.1766 in Zevenhoven. Harmen overlijdt na deze datum.
# GHA 29.1.09

Aaltje Kraanenburg (1730*-1790*):
Op 27.1.1765 in de NH Nieuwe Kerk te Amsterdam doopgetuige bij Alida, dochter van Jacob van Leeuwen en Kaatje (katrina) Roelof.
Zuster*: Helena Kraanenburg (gb 1734).
# GA Amsterdam

Aaltjen Kranenberg (1746*-1806*):
Dochter van Dirk Kranenberg (gb 1711) en NN onder Lochem.
DTB Lochem: Huwt 10.8.1786 in Lochem met Jan Karsenberg, weduwnaar van Willemken Horst in Vorden.
Trouwboek NDG Gemeente Vorden 8.9.1786: Ingetekend Jan Janssen Kraassenberg, weduwnaar van Willemken Horst onder Vorden, en Aaltjen Kranenberg, jongedochter van wijlen Derk Kranenberg onder Lochem. Op attestatie van Lochem hier getrouwd 1 October.
# DTB Lochem (JNZ 29.12.08), Trouwboek NDG Gemeente Vorden

Aaltjen Kranenburg (1762-1822*):
Dochter van Hendrik Jan Kranenberg (gb 1733) en Jenneken Stapelkamps.
Gedoopt NDG 24.7.1762 in Vorden.
Trouwboek NDG Gemeente Vorden: 26.8.1791 ingetekend Jan Berend Brandeborg, jongeman, zoon van wijlen Lambert Brandenborg thans wonend onder Roderlo (Ruurlo), en Aaltjen Kranenborg, jongedochter van Hendrik Jan Kranenborg onder Vorden. Hier getrouwd 18 September op attestatie.
# NDG Doopboek Vorden, Trouwboek NDG Gemeente Vorden

Aaltjen Kranenbarg (1764-1824*):
Dochter van Derk Kranenbarg (gb 1729) en Aaltjen Kieskamp.
Gedoopt NDG 4.2.1764 in Vorden.
# NDG Doopboek Vorden

Aaltje Kranenburg (1798-1858*):
Dochter van Tjabe Reinders Kranenburg en Assien Jacobs Kramer.
Gedoopt NH 1798 in Zuidbroek.
Woont later in Muntendam.
# archieven.nl 26.9.08 (doopinschrijvingen)

Aaltje van Kranenburg (1803-1866):
Dochter van Gerrit van Kranenburg en Lijntje Verweij. Geboren 16.7.1803 in Deil.
Huwt 2.6.1832 in Deil met Floris Jan Hol.
Overlijdt 8.7.1866 in Tricht.
Udh: Lambertus, Leentje, Jenneke, Gerrigje, Floris Jan, Maria, NN en NN Hol.
# HPN

Aaltje van Kranenburg (1805*-1865*):
Mogelijk een dochter van Ritske Kranenburg en Trijntje Alberts Bakker te Harlingen.
Geboren te Harlingen. Ghm NN.
Kinderen onbekend.
# Genealogy and Harlingen History

Aaltje Kranenburg (1862*-1922*):
Woont in Assendelft. Ghm Jan van 't Veer.
Udh: Jannetje (gb 1897 Assendelft; ghm Pieter Dekker).
# Gen. Dekker Krommenie 16.11.07

Aaltje Kranenburg (1862-1942):
Geboren 26.5.1862. Woont in Scharmer.
Overleden 21.5.1942. Begraven in Scharmer.
# graftombe.nl 8.4.07

Aaltje Kranenborg (1863-1948):
Geboren 21.3.1863. Overlijdt 10.3.1948. Begraven in Blijham (Gro).
# graftombe.nl 4.2.08

Aaltje Kranenburg (1870-1935):
Dochter van Abram Kranenburg en Maria Pranger. Geboren 22.4.1870 in Zijpe NH.
Huwt 6.12.1868 in Anna Paulowna met Dirk Pranger, dregmolenbaas, geboren 18.5.1868 in Den Helder, gestorven rond 1942, zoon van Jan Pranger en Antje Vos.
Aaltje en Jan wonen in een woonboot in Amsterdam. Grieta Kranenburg (gb 1881) gaat erheen om hen te helpen.
# GKK

Aaltjen Kranenberg (1878-1965):
Dochter van Willem Kranenberg (gb 1839*) en Willemken Roekvis.
Geboren 22.9.1878 te Markelo.
Huwt 14.5.1902 te Markelo met Jhr Gerrit Hendrik van Coeverden, geboren 4.9.1872 in Markelo, grondeigenaar en landbouwer, overleden 1.2.1947 te Hengelo Ov.
Aaltjen overlijdt 3.2.1965 te Markelo.
Udh: Jan (Markelo 1-2.5.1903) en Johanna Hendrika (Markelo 16.3.1906).
# NAB 1966

Aaltje Kranenburg (1886-1946*):
Geboren op 18.4.1886 te Haren (Gro). Dochter van Hendrik Kranenburg en Trientje van Kalsbeek. Aaltje is onderwijzeres.
Huwt 16.5.1918 te Groningen met Daniel Haissema, geboren 5.7.1892 te Haren. Daniel is groentekweker.
# GKH

Aaltje Kranenborg (18..*-19..*):
Begraven in Blijham (Gro).
# graftombe.nl 4.2.08

Aaltje Kranenburg (1909-1995):
Dochter van Leendert Kranenburg en Adriana van Splunder. Geboren 12.3.1909 in Abbenes (Haarlemmermeer). Huwt 15.6.1737 in Hoofddorp met Jacobus Koning, geboren 13.12.1908, kweker en exporteur van bloembollen, overleden 25.9.1981 in Sassenheim. Aaltje overlijdt 13.11.1995 in Sassenheim en is aldaar begraven op de Algemene Begraafplaats.
Udh: Jan Wouter, Leendert en Philip.
# WS Gen. De Koning 10.6.2007, graftombe.nl 4.2.08

Aart~
** Arent~

Abdij van Rijnsburg
Een Benedictijner Abdij voor adellijke vrouwen in Rijnsburg. Gesticht in 1122 door Petronella van Saxen. In de loop der tijd ontwikkeld de Abdij zich tot grootgrondbezitter met talrijke bezittingen in Rijnsburg, Katwijk, Oegstgeest, Warmond, Alkemade, Valkenburg en elders in Zuid-Holland. Hiervan zijn de leenboeken bewaard gebleven. Deze zijn een belangrijke infobron voor historisch onderzoek.
De Abdij is nauw verbonden met het Grafelijke Huis van Holland. In de Abdijkerk liggen nog talrijke grafstenen van leden van het Grafelijke Huis, die getuigen van deze band.
Verwoest in 1577 door brand tijdens het beleg van Leiden in de Tachtigjarige Oorlog. De Geuzen willen voorkomen dat de Spanjaarden de abdij zouden bezetten.
Anno 2007 rest alleen nog de Rijnsburgse Toren als overblijfsel van de oude abdij.
Het Archief van de Abdij van Rijnsburg bevindt zich in het Nationaal Archief in Den Haag. Het omvat de periode 1179-1577.
# LHS (WS 10.9.03), Historie van 350 jaar trekvaart (WS 8.3.2007), DAB

ABP
Aantekeningen uit het Bosch Protocol
Auteur Wim de Bakker
Betreft de zgn Bosche Portocollen 1550-1575
# RA Tilburg

Abraham~
() Abraham, Abram~, Bram~, etc

Abraham Kranenburg (1606*-1666*):
Woont in Rotterdam. Ghm Aeltje Hendricx.
Aeltje overlijdt in 1666 te Rotterdam en wordt aldaar begraven op 10.10.1666.
=* Abraham Ingen Cranenburch uit Bleiswijk.
# DTB Rotterdam (ivn 44)

Abraham Ingen Cranenburch (1615*-1675*):
Zoon van Ingen Teunisz Cranenburch en Maritge Huijgen. Geboren in Bleiswijk.
Vermeld 2.5.1651 ivm transportacte Zoetermeer (Index Rechterlijk Archief J. Heemskerk 9.1.2001).
Dochter*: Maertie Abrams Cranenburg.
=* Abraham Kranenburg (gb 1606; Rotterdam)
=* Abram Cranenburg (gb 1615; Nieuwerkerk/IJssel)
# HBB, AAB (742 nr 8 dd 22.9.1640)

Abram Cranenburg (1615*-1675*):
Woont in Nieuwerkerk a.d. IJssel. Ghm NN.
Dochter: Maertie Abrams Cranenburg
=* Abraham Ingen Cranenburch (gb 1615 Bleiswijk)

Abram Cranenburg (1620*-1680*):
Mogelijk een zoon van Harke Egbertsz Kranenburg en Beertien Goossens te Amsterdam.
Woont in Amsterdam. Ghm Aeltje Hendricx.
Alias: Abraham Kranenburg
Aeltje overlijdt te Rotterdam en is aldaar begraven op 10.10.1666.
Udh: Olphert (gb 1656) en Sara (gb 1657).
# JKE, KBG

Abraham van Cranenburg (1622*-1682*):
Woont in Amsterdam. Ghm Aaltje Hendricx.
Alias: Abraham Cranenburgh.
Udh: Olphert (gd NH 1656), Sara (gd NH 1657).
# GA Amsterdam

Abraham Xzn Cranenburg (1660*-1720*):
Woont in Woubrugge*. Ghm NN.
Zoon: Cornelis Abrahamsz Cranenburg (gb 1695).
=* Abraham Thomasz Kranenburgh

Abram Xzn Kranenburgh (1671*-1731*):
Mogelijk een zoon van Willem Cranenburch (gb 1635; Delfshaven).
Woont in Kralingen*. Ghm NN.
Dochter: Jannigje Abrams Kranenburgh (gb 1706).

Abram Cornelisz Kranenburgh (1673*-1736):
Ouders: Cornelis Xzn (gb 1638) en NN te Hazerswoude.
Woont in Hazerswoude. Ghm NN.
Begraven pro deo 24.9.1736 in Hazerswoude.
Udh: kind (bg pro deo 29.4.1704 Hazerswoude), kind (bg pro deo 20.7.1708 Hazerswoude).
# GHA 29.1.09

Abraham Thomasz Kranenburgh (1675*-1748):
Zoon van Thomas Xzn Kranenburgh (gb 1650) en NN in Woubrugge.
Abraham is schipper en woont in Woubrugge. Ghm NN.
Abraham moet in 1710 verschijnen voor de rechtbank van Woubrugge. Ene Jacob Maartensz Akerboom, eveneens een schipper, had een turf meegepikt van de stapel van Abraham en was met de brandende turf 'tot een tabakskool om daarmede in sijn schuit te gaan'. Abraham raakt in woede en slaat een pikhaak in drie delen stuk op het hoofd van schipper Jacob. Als Abraham daarna doorgaat op het hoofd van Jacob te slaan, moeten omstanders Jacob ontzetten, anders kon het fataal aflopen. Ondanks zijn verweer moet Abraham de schade vergoeden en wordt hij drie weken op water en brood gezet. (Familieboek Akerboom)
Genoemd 22.12.1727 als broer van Cornelis Tomasz Kranenburgh ivm verkoop van de opstal van een huisje van wijlen Annetje Tomasdr Kranenburgh, staande in de Ridderbuurt te Oudshoorn/ZH.
Mogelijk verhuist hij later naar Rijnstaterwoude.
Begraven 9.9.1748 in Woubrugge.
Alias: Abraham Tomasse Kranenburgh.
Zoon*: Cornelis Abrahamsz Cranenburg (gb 1695).
# GHA 29.1.09, KBG

Abraham Kranenburg (1700-1760*):
Zoon van Maarten Claesz Kranenburg en Erekje Abrahams Bijlervelt.
Geboren 1.5.1700 te Moordrecht.
# CEH, DAB

Abraham Kranenburg (1758-1818*):
Zoon van Jan Kranenburg en Lijsje (Elisabeth) Broedelet.
Gedoopt NG op 23.4.1758 in Vianen.
Huwt in 1788* met Susanna Broedelet.
Alias: Abraham Jansz Kranenburg
Udh: Jan Kranenburg (gb 1789 Oudewater).
Mogelijk ook Nicolaas Kranenburg (gb 1791; Schoonhoven).
# JKE, DAB, KBG

Abraham Jansz Kranenburg (gb 1758)
** Abraham Kranenburg

Abram Kranenburg (1837-1890):
Zoon van Hendrik Kranenburg en Sijtje Kievit. Geboren 15.6.1837 in Sommelsdijk.
Abraham is arbeider. Hij huwt 3.3.1866 in Zijpe NH met Mria Pranger, geboren in Den Helder 26.4.1843, gestorven 25.8.1883 in Anna Paulowna, dochter van Willem Pranger (farmknecht, arbeider, dockwerker en farmer) en Aaltje Dissel (dienstmeid).
Het gezin woont in Anna Paulowna, vanwaar het 3.10.1905 in Zijpe komt wonen. Op 27.2.1906 verhuist het gezin naar Den Helder en komt het 26.2.1920 weer in Zijpe wonen.
Abram overlijdt 29.6.1890 in Anna Paulowna.
Alias: Abraham Kranenburg.
Udh: Hendrik (1866 Zijpe), Aaltje (1870 Zijpe), Sietje (1872 Anna Paulowna), Johanna Maria (1874 Anna Paulowna*), Jacob (1876 Anna Paulowna), Pieter (1878 Anna Paulowna), Grieta (1881 Anna Paulowna) en Jan (1881 Anna Paulowna) Kranenburg.
# GKK, DAB

Abraham Kranenburg (1912*-1982*):
Mogelijk een zoon van Jacob Kranenburg (gb 1876) en Pieternella Drooger in Anna Pauwlona.
Woont in Kampen*. Ghm NN. Heeft een groot gezin.
Udh: o.a. Roelof (gb 1947).
# MKK, KBG

Abraham Kranenburg (1914-1967):
Geboren 30.7.1914. Overlijdt 23.11.1967. Begraven op Algemene Begraafplaats in Nieuw Vennep.
# graftombe.nl 4.2.08

Achterhoek
In de Achterhoek (Gelderland) zijn aardig wat locaties met de naam Kranenburg~. Bij Vorden ligt de buurtschap Kranenburg, genoemd naar een hoeve die daar al van oudsher staat. Verder is in Beltrum in de 17e eeuw een hoeve Cranenborg op grond die in de 19e eeuw de naam Kranenberg heeft. De mensen van deze hoeve voeren de naam Cranenborg~. In Zutphen wonen in de 18e eeuw ook Kranenburgs~. Verder is er in Ruurlo een locatie met de naam Kranenbarg en een weg met de naam Kranenbargsteeg. In bron OTGB/DAT worden vijf boerderijen met de naam Klein Cranenborg~ genoemd: twee in Lochem en drie in Vorden.

- Kranehoeven
Anno 2008 telt de Achterhoek 8 boerderijen met de naam Cranenborg of varianten daarvan. Hieronder volgt een overzicht met hun geschat bouwjaar:

1590-hedn Cranenborg in Beltrum (> Beltrum)
1595-hedn Cranenborch in Kranenburg/Vorden (> Kranenburg Vorden)
1610-hedn Gulen Kranenborch in Ruurlo (> Gulen Kranenborch Ruurlo)
1620-xxxx Cranenborgh in KleinDochteren (> Cranenborgh Lochem)
1625-xxxx Woellen Cranenborch in Mossel/Kranenburg (> Woellen Cranenborch)
1630-xxxx Kranenborch in Linde/Kranenburg (> Kranenborch Linde)
1880-1953 Kranenbarg in Zelhem (> Kranenbarg Zelhem)
1900-hedn 't Kranenburg in Aalten (> Kranenburg Aalten)

De acht kranehoeven lijken dus in de volgende chronologische volgorde te zijn gebouwd: Beltrum-Kranenburg-Kleindochteren-Mossel-Linde-Ruurlo-Zelhem-Aalten. Van de Wilde Kranenbarg is vooralsnog niets bekend, behalve dat ze naar zeggen is aangegeven als een landmark op oude (17e eeuw*) kaarten. Deze hoeve is daarom verder buiten beschouwing gelaten. Mogelijk gaat het om de hoeve van Derk Kranenborg (gb 1704), die op de Wildenborch woont en heet zijn hoeve de Wilde Kranenborg. (> Wilde Kranenbarg)

Dat de naam Kranenburg~ in de Achterhoek als locatienaam nogal vaak voorkomt, lijkt alleszins te maken hebben met het grote aantal kraanvogels dat in vroegere eeuwen op hun jaarlijkse trektoch enige weken op die locaties verblijven. Het gebied kent vele moerassige veengebieden met zandplaten (bergen) waarop de kraanvogels bivakeren. Zoals zo vaak is te zien in de historie van familienamen, is de naam Kranenburg~ ontwikkeld vanuit de locatienaam naar de naam van de woning of hoeve die daarop wordt gebouwd en uiteindelijk als naam van de familie die daar woont. In latere tijd vindt vaak het omgekeerde proces plaats: van familienaam naar boerderijnaam en veldnaam. Cranenborg~ in Beltrum is mogelijk zo een geval. Zulks zien we dus o.a. bij de genoemde de Kranenbargsweiden en de Kranenbargsgrond.

- Henrick Cranenborch (gb 1528)
Het is denkbaar dat de naam Kranenburg~ afkomstig is van regio's buiten de Achterhoek. Temeer daar de locaties van genoemde kranehoeven niet onomstotelijk aangeven ooit een kranenberg geweest te zijn. (> Kranenberg) Mogelijk zijn Kranenburgs~ uit andere delen van het land naar de Achterhoek getrokken en hebben zo hun naam gegeven aan hun boerderijen en locaties. Nadere analyse van de oudste beschikbare gegevens ondersteund deze hypothese. Er is namelijk een zekere Henrick Cranenborch (gb 1528) die in Almen woont en drie zoons heeft. Te weten:

• zoon 1 (gb 1558): =' Jongen Cranenborch in Almen'. Normaliter erft de oudste zoon de ouderlijke woning + erf i.c. in Almen. Mogelijk heeft hij een zoon die de stichter (1620) is van hoeve Cranenborgh in het aangrenzend Klein Dochteren en de vader is van Henrick Cranenborgh (gb 1625). (> Cranenborgh Lochem)
• zoon 2 (gb 1562): Mogelijk is hij de stichter (1590) van hoeve Cranenborg in Beltrum en de vader van Albert ten Kranenbargh (gb 1592 Beltrum).
• zoon 3 (gb 1565): =' Christian Kraneborch, die in de regio Zutphen woont, waaronder Vorden valt. Mogelijk is hij de stichter (1595) van hoeve Cranenborg aldaar. (> Kranenburg Vorden)

Gezien de tijd-regio-milieu optiek is Henrick Cranenborch mogelijk dezelfde als Hendrick van Cranenburch (gb 1525 Harderwijk), die vrij zeker een zoon is van Jan van Cranenburch en Anna van Speulde. Deze Hendrick is een Geus en wordt in diverse bronnen genoemd. Zijn broer is Johan van Cranenburch (gb 1520), burgemeester van Harderwijk. E.e.a. kan verklaren waarom Henrick in 1583 van het Hof van Gelre en Zutphen jaarlijks 12 daalders krijgt ten behoeve van zijn zoons. De donatie kan verband te houden met het feit dat Hendrick/Henrick actief heeft deelgenomen aan de strijd tegen de Spanjaarden. Bijvoorbeeld als nabetaling wegens verrichte diensten.

- Kranologie
Beperken we de kranologie tot de primaire bekende feiten en voegen we daar kortetermijn calculaties aan toe mbt personen en panden en nemen we de regioscope redelijk ruim, dan krijgen we onderstaand overzicht. De oudste vermelding van de locatie van een Kranehoeve is vet geschreven.

1525-1600 Hendrick van Cranenburch B!+// Harderwijk-Frankrijk-Almen' ...wk
1528-1588 Henrick Cranenborch X!x// Almen
1558-1618 Jongen Cranenborch (z1v Henrick) -- Almen'
1561-1621 Xx Cranenborch (z2v Henrick) -- Almen
1563-1623 Xx Cranenborch (z3v Henrick) -- Almen
1563-1633 Albert ten Kranenbargh/Cranenborch -- Almen'-Beltrum
1565-1625 Christian Kraneborch -- Zutphen":Almen*-Kranenburg/Vorden*
1565-1625 Xx Cranenborch (z3v Henrick) -- Almen-Kranenburg/Vorden*
1588-1648 Xx Kranenborch (zv' Jongen; vv Gulen) -- Almen-Ruurlo
1590-1650 Xx Cranenborgh (zv' Jongen; vv Henrick) -- KleinDochteren/Lochem
1590-xxxx  hoeve Cranenborgh te KleinDochteren/Lochem
1590-hedn Hoeve Cranenborg te Beltrum
1595-1655 Xx Cranenborch (zv' Albert; vv Herman) -- Mossel/Kranenburg/Vorden
1597-1657 Xx Kranenborch (zv' Albert; vv Meijnt) -- Linde/Kranenburg/Vorden
1598-hedn Hoeve Cranenborch Kranenburg/Vorden
1600-1660 Hendrick op de Cranenborch -- Kranenburg/Vorden
1610-hedn Hoeve Gulen Kranenborch (alias Kranenbarg) in Ruurlo
1613-1673 Gulen Kranenborch (vv Hermen) -- Beltrum-Ruurlo
1623-xxxx  Hoeve Cranenborgh KleinDochteren/Lochem
1625-1685 Henrick Cranenborgh -- KleinDochteren/Lochem
1628-xxxx  Hoeve Woellen Cranenborch Mossel/Kranenburg/Vorden
1630-1690 Herman op Woellen Cranenborch -- Mossel/Kranenburg/Vorden
1630-xxxx  Hoeve Kranenborch Linde/Kranenburg/Vorden
1632-1692 Meijnt op Kranenborch -- Linde/Kranenburg/Vorden
1650-1710 Hermen op Gulen Kranenborch -- Ruurlo-Zutphen"
1675-1717 Guelen Kranenborch -- Ruurlo-Vorden-Zutphen"
1704-1764 Derk Kranenborg -- Lochem-Wildenborch/Vorden
1853-1913 Martinus Weulen Kranenbarg -- Vorden-Halle-Zelhem
1880-1953 Hoeve Kranenbarg in 't Loo te Zelhem
1900-hedn Hoeve 't Kranenburg in Aalten

Per saldo lijkt het er dus op dat de Kranenborgs~ in de Achterhoek hun roots hebben op de Veluwe en uiteindelijk in Bleiswijk. De cruciale schakel is daarin Henrick Cranenborch (gb 1528) in Almen.

- Naamvarianten
In de periode 1600-1700 zijn in de Achterhoek de volgende Kranenburgse familienamen te onderscheiden: Te Cranenborch~, Op de Cranenborch, Op Kranenborch en Woellen Cranenborch. Gezien de hoeven waar ze wonen lijkt er de volgende samenhang te zijn tussen hoeve en achternaam:

hoeve
Cranenborch in Beltrum
Cranenborch in Kranenburg/Vorden
Cranenborgh in KleinDochteren
Woellen Cranenborch in Mossel/Vorden  
Gulen Kranenborch in Ruurlo
Kranenborch in Linde/Vorden
Kranenbarg in Zelhem
't Kranenburg in Aalten
familienaam
Te Cranenborch~
Op de Cranenborch~
Cranenborgh~
Op Woellen~ Cranenborch~
Op Gulen Kranenborch~
Op Kranenborch
Weulen Kranenbarg~
Kranenburg
** Kranenberg, Kranenburg Vorden, Beltrum, Kranenbarg, Kranenbarg Ruurlo, Weulen Kranenbarg, Wilde Kranenbarg, Kranenbarg Zelhem, Kranenburg Haaksbergen, OTGB/DAT, Demografie, Te Cranenborg~, Tweelingen, VWW, Kranenburg Aalten
# FRI, DAB, KBG

 
Achternamen
** Familienamen, Naamwet, Naamgebruik

Acre
Engelse landmaat: 1 acre = 0.42 Ha.
NB Nederland: 1 akker = 2 Ha.

Acta
Acta Consistoralia Scharmer 1721-1823.
Archief Hervormde Gemeente Scharmer-Harkstede. Groninger Archieven.

Ada Cranenburgh (gb 1880*):
Ada (Eva?) woont in India*/Australië*. Zij komt uit een vermogende familie met vele advocaten. De familie bezit o.a. een theater. Hun eigendommen worden geconfisceerd tijdens de Eerste Wereldoorlog. De redenen zijn onbekend. Ada huwt met ene Hayes met wie zij vier kinderen heeft. Later hertrouwt zij met ene Andrews met wie zij een zoon William heeft. Door dit huwelijk wordt Ada nogal vermogend.
=* Eva Cranenburgh (gb 1880)
** Eva Cranenburgh (gb 1880), Cranenburgh India/Australia, Herbert R. Cranenburg

Adam~

Adam de Bevereye (1245*-1313*):
Shopkeeper in Worcester (UK).
** Beverey

Adam Claes Meesz van Cranenburch (1500*-1560*):
Zoon van Claes Meesz van Cranenburch en NN in Delft.
In 1517 (nog onmondig) beleend met 4 morgen land in Bordijck.
** OV72/230
# OVG 1972 (p 230)

Adam Cranenburg (1695*-1755*):
Vrij zeker een zoon van Gerrit van Kraenenburgh en Lijsbeth Adamsdr in Gorinchem.
Huwt 20.11.1720 te Gorinchem met Maria de Leeuw uit Bergen op Zoom, aldaar gedoopt 25.6.1684, dochter van Jean de Leeuw (Leu) en Catharina Hijeronimis. Adam en Maria vertrekken met attestatie naar Meerkerk.
# JKE, KBG

Adelaar:
In de heraldiek een symbool voor een hoofdeling, i.e. iemand die aandeel heeft in bestuur en rechtspraak. Voornamelijk een term in Friese gebieden.
De halve adelaar in de linker helft (heraldisch rechts) is een typisch Fries wapenelement en heet daarom ook de Friese adelaar.
In Engeland komt de adelaar als wapenelement weinig voor. Alleen in wapens mbt Mercia verschijnen ze al vrij vroeg.
** Hoofdeling, Heerlijkheid, FW Cranenburgh Adelaar, Aeglesthrep, Arnulf de Bevere (gb 905)
# FEW (p 70-72)

Adriaan~
() Adriaan, Adrianus, Adri~, etc

Adriaen Dirixsz van Cranenburch* (1455*-1540*):
Mogelijk een zoon van Dirick van Cranenburch in Den Haag.
Gasthuismeester in Den Haag. Ghm NN.
Vermeld 25.5.1537 in Den Haag ivm erfpacht van 10 hont land met tuin in Haagambacht, ten westen van de Deenewech.
Vermeld 27.3.1538 samen met zijn zoon Maerten Adriaensz ivm ruil van 7 hont land aan de westzijde van de weg naar Scheveningen in Den Haag Noord en een half weer land met buitenland in nieuw bedijkt land, zoals omschreven in brieven dd 16 en 20 maart 1457, etc.
Zoon: Maerten Adriaensz van Cranenburch (gb 1490).
# AKD (p 98, 274)

Adriaen Jansz van Cranenburg* (1460*-1520*):
Zoon van Jan Gielisz van Cranenburg te Maasland/Monster.
Vermeld in bron AKD:
- 12.12.1485 ivm verkoop van een jaarlijkse rente van 1 Rijnse gulden aan Adriaen Jansz, priester te sGravenzande. (p 316)
- 1486 ivm verkoop van een rentebrief groot 30 schellingen aan Mr Adriaen Jansz in sGravenzande. (p 287)
- 16.7.1486 ivm verkoop van een jaarlijkse rente van 30 schellingen Hollands aan Mr Adriaen Jansz, priester te sGravenzande. (p 316)
- 10.7.1487 ivm verkoop van 7 morgen land in Donysvelt door Adriaen Jan Gillisz te sGravenzande aan de Heilige Geest aldaar. (p 368)
- 1487 eigendomsbewijs van 7 morgen land van Adriaen Jan Gillisz te sGravenzande. (p 334)
- 25.7.1487 ivm verkoop van 20 stuivers rente per jaar door Adriaen Jansz, priester te sGravenzande. (p 317)
- 1.3.1489 ivm verkoop te sGravenzande van een jaarlijkse rente van 1 pond Hollands aan Adriaen Jansz, priester. (p 317)
- 1489 rentebrief groot 1 pond Hollands 's jaars uit een huis en 1 morgen land in sGravenzande voor Adriaen Jansz.
- 23.2.1494 ivm verklaring onder ede van Willeboy Jacobsz op verzoek van Mr Adriaens Jansz, priester, dat deze bij de verkoop aan hem van het huis in het Zuideinde aan de Cortestraet bedongen heeft een uitweg naar de straat, breed 3 roevoeten, op zekere voorwaarden. (p 263)
- 1494 verklaring omtrent een uitweg van een boomgaard voor Mr Jan Adriaensz te sGravenzande. (p 208)
# AKD

Adriaen Gheritsz van Cranenborch (1473*-1533*):
Zoon van Gherit Jan Meeus van Cranenborch en NN in Tilburg.
Woont in Tilburg. Ghm NN.
Zoon: Jan Adriaensz van Cranenborch.
** Cranenborch Tilburg
# RHC Tilburg (ws 22.12.2003)

Adriaen Claesz van Cranenburch (1475*-1560*):
Zoon van Claes Florisz van Cranenborch en Maritge te Hillegersberg.
Mogelijk ghm Marigen Dyewer, in 1508 werkzaam als inval ziekenverzorgster in het St Nicolaas Gasthuis aan de Hoogstraat in Den Haag. (DHG p 190)
Vermeld in 13.3.1559 als wonend in Eikenduinen en ivm de koop van de helft van 7.5 morgen land voor 5 pond Hollands (AKD p 161; NB).
Alias: Adriaen Claes Florisz
Zoon: Maerten Adriaensz van Cranenburch (gb 1500).
Mogelijk ook Pieter Adriaensz (gb 1512).
# AKD, SPV, DHG

Adriaen Claesz van Cranenburch (1495*-1555*):
Zoon van Claes Vranckenz van Cranenburch uit Leiden/Borgdijck.
In 1517 beleend met 4 morgen land in Bordijck (ZH). Draagt dit leen in 1538 over aan Adam Claes Meesz van Cranenburch, zoon van Claes Meesz van Cranenburch.
Woont in Vlaardingen*.
Ghm* Aagje van Crooswijck.
** OV72/230
# OVG 1972 (p 230), GVP (XI)

Adriaan van Duivenvoorde (1500*-1580*)
Kanunnik in Utrecht, waar hij mogelijk is geboren.
Broer van Arent van Duivenvoorde, een hoveling van keizer Karel V en Hoogheemraad van Rijnland. Arent overlijdt in 1558 kinderloos. Adriaan erft dan van hem kasteel Duivenvoorde in Voorschoten en kasteel Cranenburg te Bleiswijk.
In 1572 belegert Adriaan met 500 man Huis Ten Proost in Mijdrecht. Het huis wordt verwoest. Alleen de toren blijft staan.
Adriaan heeft een neef die ook Arent heet, een zoon van zijn broer Jan. Deze Arent (1528-1599) is een watergeus. Hij heeft een zoon die zich Johan van Wassenaar noemt. Johan bezit het Huis te Warmond, dat in 1573 door de Spanjaarden wordt vernield. Uit wraak voor Johans hulp bij de inname van Den Briel op 1 april 1572.
Adriaans kasteel Cranenburg in Bleiswijk wordt rond 1570 verwoest. Of dat iets te maken heeft met de het feit dat Arent en Johan watergeuzen zijn, is niet bewezen. Het zou een goede verklaring kunnen zijn. Vooral gezien de vernieling van Johans Huis te Warmond door de Spanjaarden. Adriaans kasteel Duivenvoorde in Voorschoten blijft echter gespaard. Vermoedelijk komt dat door zijn positie als hooggeplaatste katholieke geestelijke.
** HRAC, Cranenburg Bleiswijk (i.b. Verwoesting), Van Duivenvoorde
# HRAC, WS M. Tettero 7.2.2007, DAB

Adryaen Claes Engelbrechtsz van Cranenburg* (1502*-1568*):
Mogelijk een zoon van Claes Engelbrechtsz van Cranenburg.
Vermeld 20.10.1537 in bron AKD als schepen van Wateringen ivm de verkoop van een rente van 2 pond Hollands per jaar.
Vermeld 26.7.1540 in bron AKD als schout van Hoogeveen ZH ivm verkoop van een lijfrente.
Vermeld in 1543 in bron MBR ivm landbezit in Woubrugge en Langeweg.
Zoon*: Leendert Adryaensz van Cranenburg.
# AKD (p 432)

Adriaan Jorisz van Cranenborch (1512*-1572*):
Zoon van Joris Claes Florisz van Cranenborch en Catharina Pouwelsdr in Hillegersberg*/Loosduinen.
Woont aan de Kethelweg in Vlaardingen Ambacht. Ghm NN.
Zoon: Joris Adriaensz op de Poldervaart (1537*-1608).
Mogelijk ook Henricus en Marya Cranenburch, Roberta Kranenburg en Catharina, Jacob Adriaensz, Pieter Adrieansz en Symon Adriaensz van Cranenburch.

Joris Adriaensz woont aan de Poldervaart in Kethel. Zijn nazaten noemen zich ook Poldervaart.
Cornelis Jorisz Poldervaert is een zoon van Joris Adriaensz. Cornelis is Welgeborene van Delfland. Volgens de regels van het welgeborenschap moet zijn overgrootvader van vaders kant dat dan ook zijn. Dat is Joris Claes Florisz van Cranenborch. Ipso facto moeten diens voorvaders langs mannelijke lijn eveneens Welgeborenen zijn. Van Floris Jansz van Cranenburg, de vader van Joris Claes Florisz, mag dat zeker worden verondersteld. Ook bij bij andere Cranenburgs~, afstammend van Cranenburg Bleiswijk, vinden we die status terug.
=' Xx Cranenburch (gb 1518; Dordrecht)
** Welgeborenen, Xx Cranenburch (gb 1518; Dordrecht)
# SPV, KBG

Adriaen Filipsz Cranenburgh* (1520*-1580*):
Mogelijk een zoon van Filips Vranckenz Cranenburgh en Neel Jorisdr uit Warmond.
Adriaen is waard van een herberg in Wassenaar. Ghm Apollonia Maartensdr.
Genoemd in de verhoren ivm ongeregeldheden in de kerk van Wassenaar op 21.9.1566. (J. Smit: Den Haag in de Geuzentijd, 1922)
** Dirck Woutersz van Cranenburch
# WST 5.4.2007, KBG

Adriaen Jansz van Cranenburg' (1501*-1580):
Vrij zeker een zoon van Jan Woutersz van Cranenburg (gb 1471) en NN in Den Haag.
Woont mogelijk in sGravenzande, later in Scheveningen. Ghm NN.

Bron AKD (p373/151) noemt ene Andriaen Jansz in 1554 schepen in ambacht Schravenzande ivm verkoop van 2 hont land door Willem Cornelisz Boom aan Gerrit Woutersz, mogelijk een oom van Adriaen.
Ovelrijdt 1580 in Scheveningen. Aldaar begraven in de Oude Kerk.
Rechts: foto van de grafsteen van Adriaen. Zijn huismerk is gelijk aan dat van Claes Thijsz Cranenburgh (gb 1520) in Groningen. (ZA) Het huismerk stelt de letter C(K) voor. ** GXW
 

Adriaen Heijnrijcxz van Cranenburch' (1530*-1590*):
Zoon van Heijnrijck Claesz van Cranenburch (gb 1503) en NN in de buurt Catwijck te Pijnacker. Woont in Rijswijk. Ghm NN.
Vermeld in bron TPP:
1553: [fol. V] Aernt Claesz. tot Berckel bruijct van Adriaen Heijnrijcxz. wonende tot Rijswijck vier hont lants om II £. Idem bruijct als eijgen acht hont lants getauxeert voor IIII £.
1557: Niet genoemd.
** Cranenburch Pijnacker
# TPP, KBG

Adriaan Vrankenz Cranenburgh* (1534*-1594*):
Mogelijk een zoon van Vrank Dirksz Cranenurgh te Warmond.
Vermeld in 1559 als Welgeborene op de lijst LWR.
# LWR, KBG

Adriaan Cornelisz Cranenburgh* (1545*-1605*):
Mogelijk een zoon van Cornelis Dirck Vranken Cranenburgh te Warmond.
Vermeld in 1580, -83 en -85 als Welgeborene op de lijst LWR, wonend in Lisse.
Zoon*: Gerrit Adriaansz Cranenburgh (gb 1579).
# LWR, KBG

Adriaen Cornelisz van Cranenburgh (1603*-1663*):
Zoon van Cornelis Xzn van Cranenburgh (gb 1565) en NN te Hazerswoude.
Woont in Hazerswoude.
Genoemd 16.7.1640 ivm koop van 5 hont veenland/water gelegen aan de Bovenweg van Jan Cornelisz Wittebol. Koopsom 160 gulden. (Protocollen Hazerswoude ivn 25 p 206v)
GHA 29.1.09

Adriaan Kranenburgh (1625*-1685*):
Mogelijk een zoon van Harke Egbertsz Kranenburg en Beertien Goossens te Amsterdam.
Woont in Amsterdam*. Ghm NN.
Zoon: Jan Adriaansz Kranenburgh (gb 1699).

Adrijaan Pieters Cranenburg (1635*-1695*):
Rentebrief dd 5.5.1670 van Adrijaan, inwoner van Sint Anthoniepolder, schuldig aan Samuel v.d. Heijden Fl 2000,-. Onderpand huis, schuur, etc en weiland. Huis belent O. Basitaan Dircks, ZWN Gem. I.Dijkstal.
# Rechterlijk Archief 1-6 Sint Anthoniepolder

Adriaan Xzn Kranenburg (1695*-1755*):
Woont in Strijen*. Ghm NN.
Udh: Dirk Adriaans (1730 Strijen*).
# VDH 13.6.2007

Adrianus Dirksz Kranenburg (1697-1775):
Adrianus (Adriaen) is zoon van Dirck Meeuwisz Craenenburgh en Aletta Willemsdr Bosman. Gedoopt 26.5.1697 te Numansdorp. Huwt 1722 (otr 14.8.1722) te Strijen met Lijntje Simonsdr Oudedeur/Oudeklem, gedoopt 18.3.1703 te Strijen . Adrianus is zeer welvarend en behoort tot de rijkste boeren in de Hoeksche Waard. Hij bezit o.a. zes boerderijen. Hij woont eerst in Strijen op boerderij Zeldenrust bij zijn schoonvader. Later woont aan de Loggersdijk in Strijen en is schepen aldaar 1741/73. Hij is lidmaat te Klaaswaal 1723/36* en diaken. In 1728 is hij armenmeester te Klaaswaal, 1736 nominatie voor ouderling aldaar, na 1736* lidmaat te Strijen. In 1750 wordt Adrianus genoemd bij de verponding van Strijen. In 1751 is hij Dijkgraaf van de Oude Clempolder. Lijntje overlijdt te Strijen in 1750*.
Udh1: Aaltje (gb 1722 Strijen), Dirk (gb 1725 Klaaswaal), Aletta (gb 1728 Klaaswaal), Jan (gb 1730 Klaaswaal), Jan (gb 1732 Klaaswaal), Simon (gb 1735 Klaaswaal), Geertruy (gb 1738 Strijen), Geertruy (gb 1740 Strijen), Kornelia (gb 1744 Strijen) en Simon (gb 1745 Strijen).
Adrianus huwt 2e te Strijen (otr 7.6.1765) met Neeltje Claesdr Tuynder.
Hij overlijdt te Strijen in 1775 en is begraven 17.11.1785 te Strijen.
Udh2: Adriana (gb 1767? Strijen).
# KJS (OVG dec 2004), DAB

Adrianus Cranenburgh (1703-1763*):
Zoon van Jan Cranenburgh en Ester Marchal.
Gedoopt NH in de Noorder Kerk te Amsterdam.
Alias: Adrianus Kraanenburg.
# GA Amsterdam

Adrianus van Cranenborgh (1733-1793*):
Zoon van Joannes Baptista van Cranenborgh en Gummara Janssens.
Geboren 8.12.1733.

Adrianus Kranenburg (1755-1785):
Zoon van Jan Adriaansz Kranenburg en Maria Woutersdr Por.
Geboren aug 1755 in Strijen en aldaar NH gedoopt op 24.8.1755.
Huwt in 1777 (otr 2.5.1777) te Strijen Lijntje Dirksdr Kranenburg, dochter van Dirk Adriaansz Kranenburg en Maria Arijsdr Lagestee.
Adrianus is bouwman. Het gezin woont op hoeve Oudendijk 3 in Strijen.
Hij overlijdt in 1785 en is begraven te Strijen op 17.11.1785.
Alias: Adrianus Jansz Kranenburg.
Udh: Jan (gb 1778) en Adriana (gb 1786) Kranenburg.
# WS Jillis Herweijer 17.5.2007, DAB

Adrianus van Cranenburg (1757-1817*):
Zoon van Jacob van Cranenburg en Cornelia Geervliet te Nieuwveen.
Gedoopt GF 2.10.1757 te Nieuwveen. Woont in Nieuwveen.
Bezit een bakkerij in het Westeinde in de Achterdijkse polder.
Huwt 1e GF in 1780 met Helena Delia Muller. Zij overlijdt in 1794 en is begraven op 25.7.1794 in Nieuwveen.
Udh1: geen kinderen bekend.
Genoemd 17.5.1782 ivm verkoop van een huis en erf aan de Kerklaan in de Achterdijkse Polder te Nieuwveen tbv Mattheus Stolk. (Protocollen Nieuwveen ivn 16 p 75v)
Genoemd 30.7.1787 ivm verkoop door Neeltje Krook aan Adrianus van Kranenburg van een huis en erf te Nieuwveen, strekkend tot de dijk. Koopsom 100 gulden. (Protocollen Nieuwveen ivn 17 p 19)
Genoemd 30.1.1790 ivm overdracht door Marretje Kleijnenbreugel aan Pieter Breevoort te Nieuwveen van een huis en erf in de Achterdijkse Polder, etc. Adrianus woont daar nabij de Hereweg. ( Protocollen Nieuwveen ivn 18 p 110v)
Genoemd 5.10.1804 ivm koop door Maartje Ydo van een huis en erf in het Westeinde in de Achterdijkse Polder, verongeld het huis nr 38 met 1 gulden 7 stuivers, het erf voor 400 roeden, ten zuiden van de Hereweg. Koopsom 300 gulden. (Protocollen Nieuwveen)
In 1792 is Adrianus schepen van Nieuwveen.
Huwt 2e GF 1802* met Maartje Ydo, gedoopt in 1760*, weduwe van Klaas Lammens.
Is Gereformeerd Armenmeester van de Buitenarmen (6.12.1793).
Vermeld als bakker op 6.1.1813.
Overlijdt in 1817*. Begraven in Nieuwveen.
Alias: Adrianus van Kranenburg
Udh2: geen kinderen bekend.
# FDK, GHA 29.1.09, DAB

Adrianus van Kranenburg (1806-1866*):
Zoon van Jan van Kranenburg en Adriana In 't Hout in Moordrecht.
Geboren 12.12.1806 te Moordrecht. Aldaar NH gedoopt op 17.12.1806.
Adrianus is metselaar.
Huwt 1839* te Moordrecht met Adriana Tuijnder, geboren 24.4.1814 te Moordrecht, dochter van Maarten Tuijnder en Annegie van Vlaardingen.
Udh: Jan (gb 8.5.1840-58), Maarten (gb 20.2.1842), Johanna (gb 11.11.1843), Adriana (gb 1846), Frans (gb 29.10.1848-50), Frans (gb 4.7.1850), Cornelia (gb 27.11.1852) en Jan (gb 4.1.1858). Alle kinderen geboren te Moordrecht.
# FDK

Adrianus van Kranenburg (1838-1898*):
Zoon van Jacob van Kranenburg en Alida van der Helm.
Geboren 11.8.1838 in Moordrecht.
Huwt 13.1.1864 in Gouda met Alida Johanna Catharina Zieleman.
# FDK

Adrianus Kranenburg (1841*-1901*):
Woont in Voorschoten. Ghm Helena van Santen.
Udh: Anna Helena Kranenburg (gb 1876).
# Hans de Ruiter (Pg Forum 11.11.05)

Adrianus van Kranenburg (1875*-1935*):
Woont in Moordrecht. Van beroep wever. Ghm Grietje van Vliet.
Udh: Arie (gb 1910; Moordrecht).
# groenhartarchieven.nl 7.8.08

Adrianus van Kranenburg (1886-1946*):
Zoon van Frans van Kranenburg en Gerritje Beatrix van Blijderveen.
Geboren 22.1.1886 in Moordrecht.
Huwt 12.3.1908 in Moordrecht met Lidewij Cornelia Louwerenburg, geboren 25.10.1886 in Gouda, dochter van Johannes Louwerenburg (schipper, bouwman) en Maria Rolloos, dienstbode. Echtscheiding in Rotterdam.
Udh: Johannes (1908-19* Gouda), Gerritje Beatrix (Gerda, 1914* Gouda) en Johannes (1920 Rotterdam).
# FDK

Adri Kranenburg (1911-1930):
Geboren 23.7.1911. Overlijdt 13.10.1930. Begraven op Algemene Begraafplaats in Nieuw Vennep.
# graftombe.nl 4.2.08

Adriaan Kranenburg (gb 1949):
Zoon van Gerrit Kranenburg en Wolven Teuntje Grada te Arnhem.
Geboren 12.12.1949. Woont in Ellecom.
** Kranenburg Velp
# HRK

Adriana~
() Adriana, Adriaantje~, etc

Adriana Pietersdr Bom van Cranenburch (1570*-1630*):
Geboren in Dordrecht. Huwt aldaar 1589 met Gabriel Vernadt, geboren in 1569 in Chieri (Italië), zoon van Filiberto Vernatti, ambassadeur van de hertog van Savoy bij diverse Europese hoven. Als Gabriel 15 is, sterft z'n vader en gaat hij wonen bij een oom. Deze oom steelt Gabriels hele erfenis van z'n vader. Gabriel loopt weg en gaat via Marseille per boot naar Nederland. Hij belandt in Dordrecht en gaat werken bij een bank. Zo ontmoet hij Adriana. Na hun huwelijk vertrekt het jonge paar naar Delft, waar Gariel een eigen bank opricht. Hij wordt een van de rijkste mannen van de stad.
Alias: Adriana Pietersdr van Cranenburch
Udh: elf kinderen. De oudste heet Philibert, geboren 14.7.1590.
# Campanella

Adriaentgen Jansdr Cranenburgh (1584-1644*):
Dochter van Jan Claesz Cranenburgh en Maritgen Cornelisdr. Geboren en wonend in de Vrouwe Ven te Alkemade.
# VVB

Adriana Bom van Cranenburgh (1585*-1621)
** Adriana Willemsdr Bom van Cranenburgh

Adriana Willemsdr Bom van Cranenburgh (1585*-1621):
Dochter van Willem Bom van (Donckbeeck) Cranenburgh (gb 1550*) en NN te Delft*.
Huwt in 28.8.1611 te Delft met Mr Maerten van Egmont, advocaat Hof van Holland.
Adriana overlijdt in 1621.
Udh: Jan (1613), Mary (1615) en Janneken (1617).
Maerten van Egmont hertrouwt in 1626 te Leiden met Asseltgen Egbertus Lotteringe. Otr 15.1.1626.
** Bom van Cranenburgh
# DTB (Otr) NH Leiden, RA leiden

Adriaantje Dirks Kranenburg (1603*-1663*):
Dochter van Dirck Crijnen Cranenburgh en Liesje Adriaantje Boender in Strijen.

Adriana Kranenburgh (1710*-1730*):
Ghm Pieter de Breede, gedoopt 26.9.1707. Ze wonen aan de Langegracht te Leiden.
Adriana overlijdt in 1730*.
Pieter hertrouwt 3.11.1731 te Leiden met Maria Jansz Heynsbergen (Gulick), wonend aan de Haarlemstraet. Otr 13.10.1731.
# DTB SH Leiden (ivn 3), RA Leiden

Adriana Kranenburg (1762-1822*):
Dochter van Maarten Kranenburg en Lijsbeth Hendriks Vijfschoof.
Gedoopt 29.8.1762 in Sommelsdijk.
# GKK

Adriana Adriaansdr Kranenburg (1767-1849):
Dochter van Adrianus Kranenburg en Neeltje Claesdr Tuynder. Gedoopt te Strijen op 9.8.1767. Huwt te Strijen op 26.4.1807 Jacob Herweijer (1783-1863). In 1807 vestigt het paar zich in Klaaswaal aan de Oud Cromstrijensedijk OZ 50. Adriana en Jacob worden in dat jaar lidmaat van de Ned.Herv. Kerk. Jacob is diaconie armenmeester en ouderling. In 1810 is hij Heemraad van Westmaas Nieuwland, in 1812 lid municipale raad in provisioneel bestuur Klaaswaal, 1818-1859 Dijkgraaf van Crom-Strijen en Westmaas Nieuwland bedijkt. In 1817 benoemd tot lid van de gemeenteraad en in 1851 wethouder. Is voogd over vijf kinderen van schoonzuster Maria Kranenburg gehuwd met Leendert de Vlaam, beiden overleden. Op 28.3.1805 doet Adriana belijdenis. Zij testeert met Jacob op 8.12.1807 te Strijen en overlijdt op 23.7.1849 te Klaaswaal.
# KJS (OVG dec 2004), DAB

Adriana Kranenburg (1773-1833*):
Dochter van Hendrik Kranenburg en Kaatje Herberts Grootenboer.
Gedoopt NH 28.3.1773 in Sommelsdijk.
# GKK

Adriana Kranenburg (1786-1849):
Dochter van Adrianus Kranenburg en Lijntje Dirksdr Kranenburg te Strijen.
Geboren op hoeve Oudendijk 3 in Strijen. Aldaar NH gedoopt 1.4.1786.
Doet 28.3.1805 NH belijdenis in Strijen.
Huwt 26.4.1807 in Strijen met Jacob van Prooyen, geboren 14.11.1783 op boerderij Bonaventura in 's-Gravendeel, zoon van Teunis van Prooyen en Aagje Mookhoek.
Erft 1819 van haar moeder aandelen nieuwe Meestoof Strijen (Not. Archief Klaaswaal), 7 morgen weiland in het Oudeland van Strijen, Westdijk, 2 morgen 200 roeden weiland in het Oudeland, 4 morgen wei- en bouwland in Nieuw-Comstrijen, 2 morgen 470 roeden bouwland in de Oude Klem (Strijen).
Erft 9.10.1823 deel nalatenschap van haar tante Aletta Kranenburg (ghm Reinier van den Berg). (# Not. Verhoeff te Dordrecht)
Udh: Jacob en Adriana.
# WS Stamreeks Jillis Herweijer 17.5.2007

Adriana Kranenburg (1815*-1875*):
Woont in Voorschoten. Ghm Jan Jansz Dijkman.
Udh: Abraham Dijkman (gb 15.12.1845 Voorschoten).
# Gen. Familie Lekkerkerker 16.11.07

Adriana van Kranenburg (1846-1906*):
Dochter van Adrianus van Kranenburg en Adriana Tuijnder.
Geboren 2.1.1846 in Moordrecht.
# FDK

Adriana van Kranenburg (1888-1948*):
Dochter van Frans van Kranenburg en Gerritje Beatrix van Blijderveen.
Geboren 28.4.1888 in Moordrecht.
# FDK

Aagte~
** Aagje~

Aegidius
** Egidius

Aeglesthrep:
** PgBrit

Aaldert~

Aeildert Kranenborg (18..*-19..*)1:
Begraven in Blijham (Gro).
# graftombe.nl 4.2.08

Aeildert Kranenborg (18..*-19..*)2:
Begraven in Blijham (Gro).
# graftombe.nl 4.2.08

Aeildert Kranenborg (1841-1918):
Geboren 26.11.1841. Overlijdt 2.8.1918. Begraven in Blijham (Gro).
# graftombe.nl 4.2.08

Aeildert Kranenborg (1876-1953):
Geboren 14.11.1876. Overlijdt 17.10.1953. Begraven in Blijham (Gro).
# graftombe.nl 4.2.08

Aarnt~
** Arent~

Aartie~

Aertie Leunis Cranenburg (1625*-1685*):
Woont in Barendrecht. Ghm Bastiaen Ariensz Noute.
Dochter: Neeltje Bastiaensdr Noute (1659-1731).
** Teunis Symonsz Craenenburgh (gb 1590; Kijfhoek)
# KWS Korpershoek

Afb
= afbeelding

Afkomstig van
Betekenis: de betreffende persoon woont op de aangegeven datum in de acte in de genoemde plaats. De term 'afkomstig van' betekent niet dat de betreffende persoon daar is geboren. Het kan wel zo zijn, maar dat is niet de betekenis van die term. De term komt vooral voor in huwelijksacten.
# Tresoar 30.1.08

AFY
Archief Familie IJpelaan
ORA Heiloo

Age Kranenburg (gb 1913):
Zoon van Jacobus Kranenburg en Marchie Langius. Geboren 27.12.1913 in Groningen.
# GKH

AKD:
De Archieven van Kloosters en andere stichtingen in Delfland
Dr J.M. Sernee, Dr S.W.A. Drossaers en Jhr Mr W.G. Feith
Algemeen Rijksarchief
Uitg. Martinus Nijhoff, Den Haag 1920

Akker:
Oude landmaat. 1 akker = 2 Ha
** Acre

AKO
Aanhangsel op de Kerkelijke Oudheden van Nederland, behelsende eenige verbeterde en vermeerderde lijste der proosten en dekenen, zo van de vijf kerken van Utrecht, als van West-Friesland etc.
Uitgegeven t'Utrecht bij Hermannus Besseling, 1744.
De auteur schrijft hier in de LYST DER PROOSTEN VAN DEN DOM op pagina 19-20:

BARTHOLOMÆUS VAN WASSENAAR,
Heer van Cranenburg, een zoon van Dirk van Wassenaar en van Bartha van Teylingen, heeft na het overlyden van zyn vrouw N. van Bleyswyk (waar by hy kinderen heeft geteelt, die het geslagt van Cranenburg, nu al lang uytgestorven, voortgeset hebben) den geestelyken staat aangenomen, en is Proost van den Dom geworden. Siet Bockenberg Heroës Wassenaar. pag. 135. en 136. en van Leeuwen Batav. Illustr.pag 1294. Hy wordt in alle Lysten der Dom-Proosten, die my ter hand gekomen zyn, overgeslagen. Dog, zo hy Dom-Proost geweest is, schynt hy hier geplaatst te moeten worden. Evenwel de selve van Leeuwen, die dese Bartholomæus in navolging van Bockenberg Dom-Proost genoemt heeft, noemt hen Dom-Deken in Batav.Illustr.pag.1148 waar in hem voorgegaen is W. van. Gouthoven in de Chron.van Holl.pag. 135.

** Bartholomeus II van Wassenaar (gb 1225), HRAC, BTI/1685

Alardus van Cranenburgh (1755-1831):
Zoon van Petrus/Pieter Franciscus van Cranenburgh en Alida Elisabeth van Westerloo. Gedoopt RK 14.7.1755 in de Lely Kerk te Amsterdam.
Huwt in 1775 te Amsterdam met Pieternella de Bruyn.
Pieternella overlijdt 31.12.1790 te Rotterdam en is aldaar begraven op 1.1.1791. Ze laat 2 minderjarige kinderen achter. Bron DTB meldt verder: Bierhave bove smit na Waspik. Vooralsnog onduidelijk wat dit betekent.
Alardus overlijdt in 1831 in Noord-Brabant (Oirschot*).
Alias: Allard/Alardus van Cranenburg
Udh: Alida Elizabeth (gb 1776*) en Elisabeth Helena (gb 1784) van Cranenburgh.
Mogelijk ook Joseph van Cranenburg (gb 1775*) te Oirschot.
# NP 1949 (p 31), DTB Rotterdam (ivn 44), GA Amsterdam, DAB

Albert~
() Aelbert, Albertus, Alebartus, Albrecht~, etc

Albrecht van Beieren (1330-1404)
Zoon van Lodewijk van Beieren en Margaretha van Avesnes.
Geboren in München. Hertog van Beieren, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen.
Huwt 1e 1353 in Praag met Margaretha van Brieg.
Huwt 2e 1394 in Den Haag met Margaretha van Kleef.
Koos rond 1362 de kant van de Kabeljauwen in de Hoekse en Kabeljauwse Twisten.
Vestigt zich als eerste graaf van Holland nagenoeg permanent op het Binnenhof in Den Haag. Overlijdt aldaar op 16.12.1404.
** Cranenburg Bleiswijk, Alijd Jansdr van Cranenburg, Dieric van Cranenburch
# WP, HKT

Albert Egbertsz van Cranenburg* (1500*-1560*):
Mogelijk een zoon van Engelbert III van Cranenburg.
Beleend in --1556 door de Domproostdij te Utrecht met 12 morgen land in Ruischen Hoeve in de oude inlage, tussen de weg en de dijk, ten zuiden van de kerk te Maasland.
** Domproostgerecht
# KWS Van Schothorst 16.3.2006

Aelbert Matheusz Cranenburgh* (1530*-1610*):
Mogelijk een zoon van Thijs Vranken Cranenburgh. Woont op de Vrouwe Ven te Warmond/Alkemade. Wordt genoemd in een acte van boedelscheiding uit 1604.
Zoon*: Jan Aelbertsz
** VVB
$ Albert Matheusz
# VVB

Albert ten Kranenbargh (1563*-1633*):
Vrij zeker een zoon van Henrick Cranenborch (gb 1528) en NN te Almen.
Stichter van hoeve Cranenborg in Beltrum. Ghm NN. Kerkt NH in Eibergen.
Alias*: Albert te Cranenborch.
Udh: Albert (gb 1593) Cranenborch en Joan ten Kranenbargh (gb 1623).
Mogelijk ook Geesken Cranenborgh (gb 1608), Hendersken Cranenbergh (gb 1609), Aleff Cranenborgh (gb 1611), Tonnis Craenenborch (gb 1611), Gulen Kranenborch (gb 1613) en Harmen op Kranenborch (gb 1615).
** Achterhoek, Beltrum, Te Cranenborg~, Op de Cranenborg~
# DTB Eibergen, JNZ, KBG

Albert Cranenborch (1592*-1670):
Zoon van Albert ten Kranenbargh (gb 1563) en NN in Beltrum.
Mogelijk gedoopt in de Grote Kerk (NH) in het centrum van Groenlo.
Woont in Beltrum op hoeve Cranenborg. Ghm Geesken ten Bemshuis.
Vermeld 1626-29 in bron ORAB (ivn 1; Ordinair breukenprotocol).
Vermeld 1641 en 1643 in bron ORAB (ivn 2).
Vermeld 1649 in bron ORAB (ivn 237-2) ivm een civiele zaak tegen Gerrit Timmermans.
Vermeld 1652 in bron ORAB (ivn 43-II). Is dan omtrent 60 jaren oud.
Albert overlijdt 6.12.1670. (> Jan Cranenborgh)
Alias: Albert Cranenbarch, Albert te Cranenborch.
Udh: Jan Cranenborgh (gb 1640).
Mogelijk ook Albert, Greete, Alff, en Alef Kranenborgh en Geert te Cranenborg.
** Beltrum, Henrich Cranenborch (gb 1607; Beltrum)
# ORAB, heerlijkheidborculo.nl 3.9.07, DAB

Aelbert Cranenborch (1611*-1671*):
Zoon van Xx Cranenborch (1576) en NN te Eibergen*.
Woont in Eibergen. Ghm NN.
Genoemd in Verpondingskohier van Eibergen 1646:

Aelbert Craneborch, sijn huys jaerlix 3 daler. 4 gulden. 10stuver. 4-10-0
Een gaerdeken van een spint, sein eygen, 1 daler. 1-10-0
Aen bouwlant, sijnde veltland, die weduwe Slatboem gehoerich, ongeveer 3 schepel saet, thientvrij, lichte garve ad 2½ daler. 5-19-11
Sijn onder die Weme en Costerije angegeven.
 
Albert Jans Kranenburg* (1627*-1687*):
Mogelijk een zoon van Hindrick Jans Kranenburg te Scharmer.
Vermeld in 1670 op de lijst KHF.
# KHF (1670)

Albert Kranenborgh (1636-1696*):
Mogelijk een zoon van Albert Cranenborch (gb 1614).
Geboren en wonend in Beltrum*. Gedoopt NH 14.3.1636 te Eibergen.
** Beltrum
# DTB Eibergen, JNZ

Albert Hindrix Kranenburg* (1639*-1709*):
Mogelijk een zoon van Hindrick Theis Kranenburg en Greetien Titsincks.
Vermeld in 1670 op de lijst KHF van Scharmer.
Vermeld in 1702 op een lijst voor de aanslag van de 400e penning van inwoners van Scharmer.
# KHF, HS400

Albert Kranenberg (1727*-1787*):
Zoon van Derk Cranenborg en NN in Klein Dochteren (Lochem).
Huwt 1e 4.6.1752 in Lochem met Janna Hanevelt, jongedochter van Berent Hanevelt en NN in Barchem. Janna overlijdt 1775*.
Huwt 2e 9.6.1776 in Lochem met Lisabeth Garritsen, weduwe van Jan Berent Dijenbarg.
Alias: Aalbert Haneveld.
** Cranenborgh Lochem
# DTB Lochem (JNZ 29.12.08)

Alebartus Kranenburg (1832-1900):
Vrij zeker een zoon van Nicolaas Kranenburg en Maria Slijtster.
Geboren 12.1.1832 te Schoonhoven. Albertus is voermansknecht.
Huwt op 23.9.1860 te Groningen met Sietske van der Steeg, geboren 22.5.1837 te Groningen, dochter van Manne Mannes van der Steeg en Jannetje Hindriks Kannegieter.
Alebartus overlijdt 20.5.1900 te Groningen.
Udh: Mamme Albertus (1860), Jantje (1864-65), Jantje (1866), Nicolaas (1869), Willem (1872), Jacoba Jantina (1874) en Jacobus (1879). Allen geboren te Groningen.
# GKH

Albertus Kranenborg (1859-1939):
Geboren 1.2.1859. Overlijdt 7.7.1939. Begraven op Alg. Begraafplaats in Oostwold (Gro).
# graftombe.nl 4.2.08

Albertus Kranenborg (1870*-1930*):
Begraven op Alg. Begraafplaats in Oostwold (Gro).
# graftombe.nl 4.2.08

Albertus Kranenburg (1891-1952):
Zoon van Nicolaas Kranenburg en Klasina Luikinga.
Geboren 27.9.1891 te Groningen. Albertus is arbeider.
Huwt 1e met NN, overleden vóór 1918.
Udh1: Clasina Neeltje (1911), Dieuwertje (1912) en Nicolaas (1914). Alle kinderen geboren in Schoorl (NH).
Huwt 2e met Annechien Zijl, geboren 1.9.1891 te Groningen, weduwe van Derk van der Togt.
Udh2: Annechien (Groningen 1921).
Albertus overlijdt 1.5.1952 in Groningen en is aldaar begraven op de begraafplaats in Groningen Zuid.
# GKH, graftombe.nl 8.4.07

Albert Kranenburg (1908-1994)
Zoon van Pieter Kranenburg en Geertje de Wit.
Geboren 12.7.1908 in Den Helder.
Huwt 19.10.1932 in Anna Paulowna met Geertruida Jeroma van den Berg, geboren 11.11.1909 in Noordwijk (ZH).
Geertruida overlijdt 27.5.1982 in Den Helder. Albert overlijdt aldaar 4.7.1994.
Udh: Pieter Cornelis, Johanna Geertruida Diwerda, Geertruida Alida, Hendrika Annemie, Albertus Johannes, Cornelia Johanna en Jan Harke Kranenburg. Alle kinderen zijn geboren in Den Helder.
++ Kranenburg IJsselmonde

Albertus Kranenburg (1921-1982):
Geboren 14.4.1921. Overleden 6.4.1982. Begraven op Selwerderhof in Groningen.
# graftombe.nl 8.4.07

Albertine~
() Albertine, Albertina~, Elbertine~, Albertje~, etc

Albertjen Cranenborgh (1700*-1760*):
Dochter van Wijbrandus Kranenborg en Trijntien Haselhof. Geboren te Wedde (Gro).
Huwt 5.12.1723 te Winschoten met Mr Jacobus Wichers.
Albertjen en Jacobus vermeld 1.6.1724 als lidmaten van de NH Kerk te Winschoten. Albertjen is vermeld als Albertien Cranenburg.
# menneglas.nl 10.1.08, DAB

Elbertina Maria van Cranenburgh (1702-1737*):
Dochter van Derck van Cranenburgh en Henrica Vierhuis.
Gedoopt NH 2.7.1702 te Puiflijk (nu Druten).
Huwt 23.9.1725 te Puiflijk (Leeuwen?) met Herman Paulussen van der Horst uit Afferden, in 1734 gerichtsmagistraat in Druten.
Elbertina overlijdt 1737*.
Alias: Elberdina Maria van Kranenborg
Udh: Paulus (gd 16.1.1727).
Hermanus hertrouwt in Druten met Gertrudis Cornelissen van der Wielen.
** VC300, DAB

Alberdina Kranenburg (1798-1858*):
Dochter van Jan Kranenburg en Johanna Salee.
Geboren 6.4.1798 in Delfshaven. Gedoopt GF aldaar 8.4.1798.
# DTB GF Rotterdam (ivn 1/033)

Albertine Kranenburg (1862-1922*):
Dochter van Roelof Kranenburg en Ernestina Frederika Rost. Geboren 10.3.1862 te Groningen.
Huwt 18.6.1884 te Groningen met Rienko Pieter Haan, geboren 14.5.1859 te Groningen, zoon van Tammo Riemkes Haan, gemeenteraadlid van Groningen, en Abelia Gesina Beukema. Rienko is koopman, graanhandelaar en commisionair in granen.
Udh: Ernestine Frederika (27.8.1886) en Abelia Gezina (6.3.1890). Beide kinderen geboren te Groningen.
# GKH

Albertine Engelina Johanna Kranenburg (1870-1930*):
Dochter van Hendrik Klein Kranenburg en en Catharina Albertina Johanna Boon. Geboren op 8.1.1870 te Groningen.
Huwt 27.10.1893 te Groningen met Wirtje Jan Boelman, geboren 17.1.1865 in Nieuw-Scheemda, zoon van Ausso Bernhard Boelman, lanbouwer, en Johanna Wirtjes. Wirtje Jan is predikant.
# GKH

 
Albertine Kranenburg (1872-1932*):

Dochter van Ipojé Kranenburg en Elisabeth de Witt. Geboren 13.12.1872 te Groningen.
Huwt 23.5.1893 te Groningen met Johan Birnie, geboren 3.10.1866 te Djember op Oost-Java, zoon van Gerhard David Birnie en vrouwe Djemila, naar zeggen een dochter van de sultan van Djember. Johan is onder-directeur van firma R. Kranenburg in De Punt bij Haren. Ook is hij enige tijd werkzaam bij de Groninger Vlag, de sigarenfabriek van zijn schoonvader Ipojé Kranenburg. De familie Birnie bezit rond 1900 tabak- en rubberplantages in Djember. Mogelijk hebben zij tabak geleverd aan de Groninger Vlag en is zo de relatie tussen beide families ontstaan.
Udh: Gerhard David Ipo (20.3.1894 Besoeki, Java), Ipo (11.9.1895 Besoeki, Java) en Ferdinand Steven (31.5.1902 Groningen).
@ foto Courtesy of Luis Garcia Birnie
** Ipojé Kranenburg (gb 1831)
# GKH, DAB

 
¶ In 1914 is Albertine presidente van het comité dat in Hoogland bij Amersfoort de opvang van Belgische vluchtelingen organiseert. Johan Birnie is kunstenaar. Samen hebben Albertine en Johan 5 zoons en een dochter. Ze wonen in 1909-1915 in Hoogland. Daarna verhuizen ze naar Amersfoort. Albertine is o.a. presidente van de Amersfoortse afdeling van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen en van het comité tot oprichting van een Amersfoorts kindertehuis. # Mieke Heurneman te Hoogland 30.9.2014
 
Aldegundis Cranenburg (1680*-1740*):
Vermeld nov 1716 als getuige in Den Bosch.

Alef~
** Alfred~

Aleida~
** Alida~

Aletta~
** Alida~

Alewijn~
** Alwin, Halewijn~

Alewijn burggraaf van Leiden
** Halewijn I van Leiden

Alfred~
() Alfred, Alf~, etc

Alfred de Grote van Wessex (848-901)
Koning van Wessex sinds 871, na de dood van zijn oudere broer Aethelred.
Geboren in Wantage, Berkshire (UK). Zoon van koning Aethelwulf van Wessex en koningin Osburh.
Ghm Ealhswith, geboren in 852* in Mercia, dochter van Eald (Earl) Ethelred Mueil of the Gainai (Gainsborough) en Eadburn Fadburn. Ealhswith ovrlijdt 5.12.905.
Verovert Mercia, de Thames Valley en Londen.
Uitgeroepen tot Bretwalda, heerser van Groot-Brittannië.
Bouwt een serie forten en burchten (burhs, burghs) rond zijn konikrijk om zijn rijk te beschermen tegen vijandelijk aanvallen. I.b. van Noormannen, Denen en Vikings.
Bekend om zijn langdurige, maar succesvolle strijd tegen de Denen, die hij in Eddington (Wiltshire) verslaat en tot vrede dwingt (Wedmore, 878). Mede dankzij een strategische hervorming van zijn leger.
Bevordert op grote schaal de ontwikkeling en het welzijn van het volk en de cultuur in zijn koninkrijk. Wordt daarom ook 'de Grote' genoemd.
Schrijft en vertaalt Latijnse werken in het Oud Engels. Zo vertaalt hij o.a. "De Cura Pastoralis" (Over de Zielszorg) van Gregorius de Grote, "De geschiedenis van Orosius" (met eigen aanvullingen over Scandinavië en Noord Duitsland uit zijn tijd), "De consulatione philosophique" van Boethius en een bloemlezing uit de "Soliloquia" van Augustinus. Verder stimuleert hij een verkorte vertaling van Beda's Anglo-Saxon Chronicle. (> KTE)
Zijn krijgers voeren een rood Andrieskruis op hun schilden.
Op munten van hem zijn een Andrieskruis (saltieres) afgebeeld.
Alfred overlijdt 26.10.901 in Winchester.
Udh: Edward the Elder (gb 871*) en dochters Ethelflaed en Aelfthryth.

- Stamreeks van Alfred
299-359 Frithogar ok// Waernas/Öland*
320-360 Freawin ok// Sleswig/Angeln
345-405 Wig ok// Sleswig-Cotswolds
380-440 Gewis +// Cotswolds*
404-464 Esla +// Cotswolds*
439-499 Elesa +// Cotswolds*-Wessex*
474-542 Cerdic van Wessex k// Wessex
507-577 Cynric van Wessex k// Wessex
533-593 Ceawlin van Wessex k// Wessex
560-620 Cuthwine van Wessex // Wessex
592-652 Cutha van Wessex // Wessex
616-676 Ceolwald van Wessex // Wessex
640-700 Cenred van Wessex // Wessex
672-718 Ingild van Wessex // Wessex
700-760 Eoppa van Wessex // Wessex
720-780 Eaffa van Wessex // Wessex
745-827 Ealhmund van Kent // Kent
770-839 Egbert van Wessex // Wessex
800-858 Ethelwulf van Wessex // Wessex
848-901 Alfred de Grote van Wessex k// Wessex

** Gewisse, Boudewijn II van Vlaanderen, Ethelflaed van Wessex, Andrieskruis
# WP, DAB

Alfred de Bevere (907*-967*)H
Zoon van Ethelred II van Mercia en Ethelflaed van Wessex, dochter van koning Alfred de Grote van Wessex. Ethelred II is in 878-886 koning van Mercia. In 886 krijgt Alfred de Grote de macht over Mercia en benoemd hij Ethelred II tot Earl.
Alfred woont in Bevere bij Worcester (UK). Gehuwd met NN.
Mogelijk is hij de stamvader van het geslacht De Bevere in Engeland.

Als Athelstan van Wessex in 924 koning van Wessex wil worden, krijgt hij oppositie van een mysterieus persoon genaamd Prins Alfred. Vooralsnog is verder niets bekend over deze Alfred. Gezien zijn voornaam, zijn titel van Prins en zijn pretenties kan hij heel goed een zoon zijn van Ethelred II van Mercia en Ethelflaed van Wessex. Zijn vader Ethelred II was immers oorspronkelijk koning van Mercia, totdat hij in 886 door koning Alfred van Wessex werd gedegradeerd tot Earl. Alfreds moeder Ethelflaed is bovendien een dochter van koning Alfred van Wessex. Daarentegen is Athelstan een bastaardzoon van koning Edward the Elder, een broer van Ethelflaed van Wessex. Alfred de Bevere heeft dus in feite meer rechten op de troon dan Athelstan en is daarom een geduchte tegenstander. Prins Alfred zou derhalve niemand minder dan Alfred de Bevere kunnen zijn. Hij is echter een potentieel slachtoffer. Athelstan is namelijk opgegroeid aan het hof van Ethelred II en Ethelflaed, de ouders van Alfred. Naar zeggen waren er plannen aan dat hof om Athelstan in Winchester blind te maken. Iets wat Athelstan uiteraard tot grote woede moet hebben gebracht. Wraak van zijn kant is dus niet uitgesloten. Er is dus alle reden voor Alfred om uiterst voorzichtig te zijn. Temeer daar bij de benoeming van Athelstan tot koning van Mercia, twee concurrenten van hem op verdachte wijze om het leven komen. Aelfweard sterft op mysterieuze wijze, net twee weken koning van Wessex. Edwin, een jongere broer van Aelfweard, verdrinkt onder verdachte omstandigheden, nadat hij van een rots viel. In beide gevallen wordt Athelstan verdacht daar een hand in te hebben. Nadien wordt Athelstan koning van heel Engeland i.c. Mercia en Wessex.
** Ethelred II van Mercia, Athelstan van Wessex, Dunstan, De Bevere
# WS Early British Kingdoms 7.9.2006, DAB

Aleff Cranenborgh (1611*-1671):
Vrij zeker een zoon van Albert ten Kranenbargh en Geesken ten Bemshuis op hoeve Cranenborg in Beltrum. Ghm Geesken NN, overleden na 5.5.1671.
Overleden 5.5.1671 in Beltrum.
# heerlijkheidborculo.nl 3.9.07

Alff Kranenborgh (1636-1696*):
Geboren in Beltrum*. Gedoopt NH in 1659 te Eibergen.
Mogelijk een zoon van Albert Cranenborch (gb 1614*).
** Beltrum
# DTB Eibergen, JNZ

Alef Kranenborgh (1659-1719*):
Geboren in Beltrum*. Gedoopt NH 14.2.1636 te Eibergen.
Mogelijk een zoon van Albert Cranenborch (gb 1614).
** Beltrum
# DTB Eibergen, JNZ

Alida~
** Alida, Alijd~, Alyd, Alieda, Aletta~, etc

Alijd van Cranenburg (gb 1340)
** Alijd Jansdr van Cranenburg

Alijd Jansdr van Cranenburg (1340*-1408):
Jonkvrouw van der Werve. Dochter van Jan Engelbrechtsz van Cranenburg en Badeloge Pietersdr van Minnichem. Alijd is gehuwd met Harper Sweijm of diens broer Philips, zoons van Ghisebrecht Sweijm en Clemense Harpardsdr van Foreest. Ghisebrecht is in 1309 beleend met de riddermatige hofstede Huis Te Werve in Voorburg.

Bron GIN (p 9) meldt dat de heerlijkheid Nieuwkoop vóór 1408 een bezit is van Alida van den Werve van Cranenburgh. Zij erft dit bezit van haar moeder Badeloge Pieters van den Werve. Badeloge is daarmee beleend in 1320 en 1382 door de graaf van Holland. In 1408 gaat de leen op Gijsbrecht Spronk van den Werve, zoon van Alijd van Cranenburg. Dit is vastgelegd in de oudst bekende leenacte van de heerlijkheid Nieuwkoop.

Bron GIN (p 11) meldt verder dat Alijd (Vrouwe van Nieuwkoop) een zeer goede relatie heeft met graaf Albrecht van Holland. Letterlijk staat er:

De vrouwe van Nieuwkoop stond blijkbaar wel zeer in de gunst van graaf Albrecht van Holland, want na zijn uitspraak in het geding over de afwatering ten gunste van Nieuwkoop, volgde op 21 januari 1396 een handvest van dezelfde graaf, waarbij Nieuwkoop onttroken werd aan het rechtsgebied van het baljuwschap van Rijnland en het Land van Woerden, om onder een eigen baljuw en eigen vierschaar recht te plegen volgens landrecht of buurrecht, naar gelang van de zaak. Nieuwkoop werd dus verheven tot een hoge heerlijkheid met eigen hoge of criminele rechtspraak, hetgeen b.v. ook duidelijk blijkt uit een acte van 28 November 1404, waarbij de graaf van het heemraadschap van Nieuwkoop vergunt op eigen gezag een kade in dat ambacht te leggen tot wering van vreemd water.

Alijd is verder vermeld in 1382. Zij wordt dan door graaf Albrecht beleend met de ambachten Sluipwijk, Ravensberg, Vroonmade en Oud- en Nieuw-Gravenkoop. Deze lenen zijn in 1342-45 mogelijk eigendom van Dirc van Matenesse.

De goede relatie van Alijd met graaf Albrecht blijkt mogelijk ook uit een post uit de grafelijke rekeningen van 1383, waar ene 'jonkvrouw Alijt' een boodschap doet voor de vrouw van Albrecht en een kledingstuk kado krijgt. Het zou echter ook kunnen gaan om Alijd van Poelgeest, maitresse van graaf Albrecht. Zij wordt vermoord in 1392 in Den Haag. Van Alijd van Poelgeest is echter niet bekend of ze de titel 'jonkvrouw' bezit.

          

Waar Alijd woont, is vooralsnog niet bekend. Gezien de grafelijke rekening van 1383 kan ze in dat jaar best al in Den haag wonen. In 1396 woont ze in ieder geval in het Hofkwartier aan de Molenstraat in Den Haag, samen met haar broer Eggebrecht Jan Eggebrechtsznzn. De Molenstraat loopt vanaf Noordeinde langs de zijkant van Paleis Noordeinde naar de Prinsestraat. Op bovenstaande kaart is dat de weg linksboven, die van oost naar west loopt. De kaart is een uitsnede van een kaart van 1663 gemaakt door Cornelis Elandts. Het is een copie van een kaart van Den Haag uit 1570.

Mogelijk is Alijd geboren in Ravensburg waar haar vader is beleend met een zate. Later verhuist Alijd dan naar Den Haag. Dat kan verklaren waarom ze kennelijk een goede relatie met graaf Albrecht heeft. Deze hertog woont immers op het Binnehof (op de kaart rechtsmidden). En voor een goede relatie is een korte afstand natuurlijk zeer bevorderlijk. Een andere reden kan zijn dat Dieric van Cranenburch, baljuw van Delfland, een neef is van graaf Albrecht.
Alias: Aleid van Cranenburch, Alyd Jansdr van Kranenburch
Zoon: Ghijsbrecht Spronk van den Werve
** Nieuwkoop, Egghebrecht van Cranenburg, Dieric van Cranenburch, Albrecht van Beieren, Sluipwijk, Van Poelgeest, HVH
# Van Mieris III (p 386), HRAC, KJS, HLR, PNN, VBV, RIH, KHD, AGH, KOH, GIN

Alijt Jansdr van Cranenburg (1409*-1430*):
Dochter van Jan van Cranenburg en Elisabeth Gerritsdr. Ghm Aelwijn Dirx.
Vermeld in acte 19.3.1430, bezegeld door haar vader Jan van Cranenburg, ivm verkoop van 16 hont land in Wateringhe. Dit land was aan Alijt meegegeven bij haar huwelijk met Aelwijn Dirx.
# AKD (p 188)

Alijt Jansdr van Cranenburg (1432*-1512*):
Dochter van Jan Willemsz van Cranenburg en Aechte NN te Eikenduinen.
Zij is zuster in het Convent van St Maria Galilea op het Spoy in Den Haag.
Erft in 1454 van haar moeder 2 morgen land in Oostambacht van Den Haag bezuiden Hagehout (Haagse Hout).
Vermeld 22.12.1504 ivm een schenking van 52 Rijnse guldens aan het Convent van St Maria Galilea op het Spoy in Den Haag, zijnde haar deel van de erfenis van haar grootmoeder Kathrijn van Beveren en haar moeder Aechte. (AKD p 61, 85)
Vermeld in 1512 ivm een pand van haar aan de Molenstraet ZZ en dat nu hoirt de brouwer van DELFT; erfhuur I d. (HVH p 356).
# AKD, HVH

Aletta van Kranenburgh (1655*-1715*):
Woont in Lopik/Cabauw. Ghm Cornelis van der Horst, zoon van Cornelis Hendricksz van der Horst en Ida Willems van Hendel uit Amsterdam.
# Gezinsklapper Lopik/Cabauw

Alida van Cranenburgh (1659*-1730*):
Woont in Amsterdam. Ghm Samuel de Marolles.
4.8.1717 in de NH Noorder Kerk te Amsterdam doopgetuige bij Jan, zoon van Pieter de Jong en Anna Bronckhorst.
29.3.1722 smm Samuel in de NH Noorder Kerk te Amsterdam doopgetuige bij Joanna, dochter van Pieter de Jong en Anna Bronckhorst.
23.8.1724 smm Samuel in de NH Noorder Kerk te Amsterdam doopgetuige bij Jacobus, zoon van Pieter de Jong en Anna Bronckhorst.
1.11.1724 smm Samuel de Marolles getuige bij de NH doop in de Noorder Kerk te Amsterdam van Alida, dochter van Albartus de Marolles en Maria van Veeningen.
12.10.1729 smm Samuel in de NH Noorder Kerk te Amsterdam doopgetuige bij Samuel, zoon van Albertus de Marolles en Maria van Veeningen.
Alias: Alida Cranenburg/Kranenburgh/Kranenburgh/Kranenburg/vanCraenenburgh.
Udh: Jacobus (gd NH 17.1.1692 in de Nieuwe Kerk te A'dam), Jacobus Samuel (gd NH 30.6.1693 Nieuwe Kerk A'dam), Catrijna (gd NH 14.8.1695 Wester Kerk A'dam), Elisabeth (gd NH 11.9.1697 Nieuwe Kerk A'dam), Alida (gd NH 28.10.1699 Nieuwe Kerk A'dam), Albertus (gd NH 9.11.1701 Nieuwe Kerk A'dam), Jacobus Samuel (gd NH 18.3.1703 Wester Kerk A'dam), Samuel en Louise (gd NH 6.4.1704 Wester Kerk A'dam), Jacobus (gd NH 8.11.1705 Nieuwe Kerk A'dam).
** Tweelingen
# GA Amsterdam

Alida Kranenburg (1700*-1760*):
Dochter van Hendrick van Cranenburgh en Francijntie Brouwers te Rotterdam.
Woont in Rotterdam. Ghm Jan Koesveld.
Is 20.5.1736 getuige bij de doop van Dilliana van Roij, dochter van Cornelis van Roij en Jannetje de Klerk.
Alias: Aaltie Kranenburgh
Udh: Johannes (gd 26.10.1729 Delfshaven) ook genaamd Jan Kranenburg.
# DTG GF Rotterdam (ivn 1/029, 1/413)

Aletta Cranenburg (1714*-1774*):
Op 3.4.1749 vermeld als lidmaat van de NH Kerk te Strijen en wonend aan de Steenplaat.
** Jan Cranenburg
# OVG okt 1963

Alida Maria van Cranenburgh (1723-1765):
Dochter van Jacobus van Cranenburg en Joanna Geertruijt NN.
Gedoopt RK 20.11.1723 in de Begijnhofkerk te Amsterdam. Getuigen: Egidius Cloots en Anna Maria NN.
Huwt 10.6.1750 te Amsterdam met Allard Hendriksz van Westerloo, geboren in 1720*.
Alida is begraven op 20.8.1765 te Amsterdam. Allard is aldaar begraven op 25.3.1766.
Alias: Alida Maria van Craenenburg/Cranenborg.
# NP 1949 (p 27), GA Amsterdam

Aletta Adriaansdr Kranenburg (1728-1788*):
Dochter van Adrianus Dirksz Kranenburg en Lijntje Simonsdr Oudedeur.
Gedoopt 13.6.1728 te Klaaswaal.
Huwt 20.5.1756 Hendrik Ariensz Leyssen. Het gezin woont in Strijen.
# KJS (OVG dec 2004), Stamboom Breedveld

Alida van Cranenburg (1732*-1792*):
Woont in Amsterdam. Ghm Alardus van Westerloo.
Alias: Alida van Kranenburg.
Udh: Hendrik (gd RK 13.7.1751 De Lely Kerk A'dam), Birgitta Joanna (gd RK 10.9.1752; getuige Henricus van Cranenburg), Constantia Barta (gd RK 14.8.1753 De Lely Kerk A'dam).
# GA Amsterdam

Alida Kranenburg (1760-1833):
Dochter van Jan Kranenburg en Lijsje (Elisabeth) Broedelet.
Gedoopt NG 8.6.1760 in Vianen.
Huwt in 1780* met Frederik Tetenburg.
Alida overlijdt 5.11.1833 in Ysselstein.
Alias: Alida Jansdr Cranenburgh.
# JKE, DAB

Aletta Kranenburg (1763*-1823):
Tante van Adriana Kranenburg (gb 1786).
Ghm Reinier van den Berg. Woont mogelijk in Strijen.
** Adriana Kranenburg
# WS Stamreeks Jillis Herweijer 17.5.2007

Alida Elizabeth van Cranenburgh (1776*-1836*):
Dochter van Alardus van Cranenburgh en Pieternella de Bruyn. Geboren in Oirschot.
Getuigt 15.8.1800 te Rotterdam bij de doop van Maria Elisabeth Schepers, dochter van Pieter Schepers en Elisabeth Swinkels.
Huwt 26.4.1801 (otr 11.4) te Rotterdam met Adrianus Elie, geboren in 1773*, geboren en wonend in Rotterdam.
Alias: Aleida, Alida Elisabet van Craenenburg/Cranenburg
Udh: Petrus Alardus (gb 9.4.1802), Joannes Henricus Adrianus (gb Rotterdam 21.2.1804), Elisabeth Christina (gb 1809) en Engelbertus (gb Rotterdam 11.9.1811).
# NP 1949 (p 31), DTB Rotterdam (ivn 15/019; RK 35)

Aleida Kranenborg (1797-1857*):
Dochter van Hendrik Kranenborg (gb 1753) en Janna Groot Jimmink in Vorden.
# esveld.net 6.1.09

Alida van Kranenburg (1858-1918*):
Dochter van Jan van Kranenburg en Johanna de Jong.
Geboren 31.1.1858 in Gouda.
# FDK

Alida Kranenburg (1882-1939):
Dochter van Gijsbertus IV Kranenburg (gb 1847) en Petronella de Graaff.
Geboren 11.3.1882 te Voorschoten.
Huwt 11.9.1902 te Haarlem met Gerrit Johannes Kuiper.
Overleden 15.1.1939 te Haarlem.
Udh: o.a. Gijsbertus Kuiper, ghm NN. Het gezin migreert in 1957 naar Arizona in de USA. Udh: Gerard J. Kuiper te Yuma (Arizona, USA).
++ Pg Forum (Oproep 25.2.09)
# GKA, KBG

Alkemade
Gemeente in Zuid-Holland tussen Leiden, Warmond en Alphen aan de Rijn. Oppervlakte 2884 ha; ong. 10.000 inwoners. Het omvat zes woonkernen; t.w.: Roelofarendsveen, Oude Wetering, Nieuwe Wetering, Rijpwetering, Oud Ade en Kaageiland. Het gemeentehuis staat in Roelofarendsveen. Economie: veeteelt, tuinbouw, glastuinbouw, scheepsbouw en watersport (Kagerplassen en Braassemermeer). De Romeinen leggen dijken en wegen aan waardoor het gebied bewoonbaar wordt. Sinds het jaar 1100 raakt het gebied bevolkt. De mensen kappen bomen en struiken en maken de veengrond geschikt voor veeteelt. In de 13e eeuw worden de polders aangelegd. Rond 1290 koopt Dirk van Alkemade het hele gebied van de Heren van Leiden, die burggraven van Leiden en Heren van Rijnland zijn. Daarmee krijgt het gebied automatisch zijn naam. Vanaf 1291 is dit gebied een heerlijkheid en bezit Dirk van Alkemade alle Heerlijke Rechten.
Het geslacht Van Alkemade stamt af van het gravelijke huis van Holland. Dit is te zien aan het familiewapen: een zwarte leeuw met de prinselijke bloemenkroon. Dit wapen is tegenwoordig het wapen van de gemeente Alkemade.
** Vrouwe Ven, Oude Weteringe
# SUB

Allodiaal bezit
** Allodium

Allodium:
= allodiaal bezit. Eigen erfgoed, dwz niet in bezit wegens leen, pacht, huur of anderszins, maar verworven door koop of erfenis van reeds bestaand eigen goed. In het leenstelsel ook zonneleen genaamd.
¶ Sinds het leenstelsel (850-1795) wordt allodiaal goed vaak opgedragen aan een vorst om daarna in leen terug te ontvangen. Zulks gebeurt normaliter onder dwang of om het erfrecht veilig te stellen. In het laatste geval gebeurt dat als een heer meerdere kinderen heeft. Na zijn overlijden wordt het bezit normaliter verdeeld onder al zijn kinderen. Hierdoor raakt het allodium steeds verder versnipperd. Om dat te voorkomen draagt de allodiale heer zijn allodium over aan de vorst en wordt het allodium zijn leengoed. Na het overlijden van de oorspronkelijke heer kan het leengoed dan volledig vererven naar diens oudste mannelijke rechtsopvolger. Dat is normaliter de oudste zoon.
** Leenoverdracht, Spilleleen, Kerstant van Kranenburg (gb 1257)
# WP, mathieuinwonderland 24.12.08, KBG

Almen:

Dorp in Lochem. Oorspronkelijk horend onder Gorssel. In 1583 woont daar Henrick Cranenborch (gb 1528) met zijn gezin. Zijn nazaten vestigen zich in Klein Dochteren (Lochem), Beltrum, Vorden en Ruurlo en later in andere delen van de Achterhoek. Het huis op de foto links is in 1850-2009 in bezit van het geslacht Klein Kranenbarg, dat vrijwel zeker afstamt van Henrick Cranenborch. Qua bouwstijl kan het huis zeker dateren uit de 16e eeuw.
 
Het huis staat aan de Berkelweg 1. Mogelijk heeft Henrick daar zelf ooit ook gewoond met zijn gezin en is het huis lange tijd in bezit van zijn nazaten. Langs die weg kan het dan aan het geslacht Klein Kranenbarg zijn gekomen. In Almen en directe omgevging wonen namelijk tot in deze tijd diverse Cranenborchs~.
** Achterhoek, Cranenborgh Lochem, Klein Dochteren

Almenderecht
Het recht dat iedere eigenerfde heeft op een aandeel in de gemene mark, de almende. Dus een aandeel in de akkers, weiden, bossen, viswaters, etc. Het almenderecht omvat het jachtrecht, visrecht, duivenslag (recht op duiventil), zwanendrift, bijenzwerm en recht op jachthonden. Het almenderecht wordt in de loop der tijd steeds meer exclusief. Dat komt door verkoop van rechten en accumalatie van die rechten bij de economisch sterken. Deze rechten komen daardoor uiteindelijk duurzaam in handen van enkele adellijke families.
** Heerlijke Rechten
# FEW (p 23)

Alveradis Kranenburg (1094*-1154*):
Vrijwel zeker een dochter van Halewijn I van Leiden (gb 1050; alias Alwin of Cranesbury uit Englefield bij Windsor, Berkshire UK) en NN.
Woont in Beesd. Ghm NN.
Genoemd in leen te Beesd (Bisde) anno 1129 in Oorkondenboek Sticht Utrecht Nr 327. Samenvatting:

1129 (vóór September 13). Bisschop Andreas oorkondt, dat edelvrouw Alveradis, met toestemming en op verzoek van hare zonen Godefrid en Herman en van de medeeigenaren en tiendheffers, op aandrang van Walter, abt van het St. Maartensklooster te Laon, op den Herigersweerd het klooster Mariënweerd gesticht en met goederen te Renoyersbosch [2 hoeven], Paveien [buurt in Culemborg] + Rietveld [samen: tiende + 20 hoeven], Tricht, [en vier weilanden te] Spijk, Enspijk en Beesd begiftigd heeft, en bevestigt de stichting en de giften.
De oorkonde is gezegeld door:
Meingot (prepositi/proost van St Maartens Kerk), Herman (proost van St Bonefatius), Gerardi (proost van St Pieter), Luthard (proost van St Maria), Filips (proost van Deventer), Alem (proost van Tiel), Alwin (aartsdiaken), Lubert (decaan), de Kanunikken Luzon, Herbert en Otto, Floris [II] graaf van Holland, Gozewin van Falkenberg, Diederik graaf van Utrecht, Winger, Rutger van Merehem, Godfrid van Riene, Richwin van Walbergen.
Genoemde Alwin is in 1129 aartsdiaken. Ofwel een geestelijke die twee van de drie hogere wijdingen heeft ontvangen. (> Diaken) Vrij zeker gaat het hier om Halewijn II van Leiden en is hij een broer van Alveradis. In 1106 sticht hij kasteel Cranenburg aan rivier de Lede (Rotte) te Bleiswijk. Bron BVL (p 29) schrijft dat 'Adelwinus de Ledene' en zijn zoons in 1108 graaf Floris II vergezellen om als getuige op te treden in een oorkonde van de bisschop van Utrecht. Halewijn III (zoon van Halewijn II) is in 1121 burggraaf van Leiden. Het lijkt daarom dat in 1121 Halewijn II weduwnaar is geworden en dat hij dan zijn functie van burggraaf overdraagt aan zijn zoon Halewijn III en dan in dienst treedt bij het bisdom Utrecht. De burcht van Leiden is namelijk tot 1206 een leen van de bisschop van Utrecht. (> Burcht van Leiden)

Mogelijk betreft de oorkonde de stichting van de Norbertijner Abdij van Mariënweerd (Mariënwaerdt), waarbij de abdij o.a. goederen te Beesd krijgt geschonken. In dat jaar wordt Beesd voor het eerst genoemd. Sinds 1414 vormen Beesd en het nabij gelegen Rhenoy samen een Gelders Ambt.
De naam Alveradis is afgeleid van Alfred en betekent: wie van elfen raad krijgt. De naam Alfred is van Angel-Saxische oorsprong en sinds de Engelse koning Alfred van Wessex (849-899) zeer populair. (Meertens Instituut 18.12.09)
Alias: Alveradis Kreenenburg.
Udh: Godefrid en Herman.
** Van Cranenburch Leiden, Proost
# randstadcourant.nl 9.12.09, bedrijven-nederland.nl 9.12.09, WKP 9.12.09, locaties.nl 9.12.09, KBG

Alwin van Cranesbury (gb 1050):
Alias Alwin of Cranesbury.
== Halewijn I van Leiden

Alijd~
** Alida~

Ambachtbewaarder
Gegoede burger die is gekozen om met en tegenover de schout de belangen van het ambacht te berhartigen.
# WMN

Ambachtsheerlijkheid
Ook wel gewoon Ambacht genoemd.
Lage heerlijkheid, met dus beperkte heerlijke rechten.
De heer van een ambacht wordt ambachtsheer genoemd.
** Gerecht, Heerlijkheid, Heerlijke Rechten

Amelia L. Cranenburgh (1861*-1921*):
Huwt in 1886 in Bengal (NO India) met Patrick McCabe.
** Cranenburgh India
# BMA 12.12.2004

AMG:
Armorial de Gelre
Een wapenboek gemaakt in 1370-1400 door Claes Heinenz in opdracht van de hertog van Gelre. Het boek bevat ongeveer 1700 wapens van belangrijke families, steden en landen in heel Europa van de 14e eeuw.
O.a. de familiewapens van S. van Cranenburch en Jan van Cranenborch: op een zwart veld drie zilveren wassenaars 2-1 geplaatst.
Over S. van Cranenburch is vooralsnog niets bekend. Mogelijk is dit Steven Everardsz van Cranenburgh (gb 1350) uit Utrecht.
Met Jan van Cranenborch lijkt Jan Engelbertsz van Cranenburg (gb 1300) bedoeld. Zijn alias is namelijk Jan van Cranenborch. Enkele nazaten van hem noemen zich ook Van Cranenborch. Deze Jan van Cranenburg is een zoon van Engelbert II van Cranenburg.
Andere opties zijn Joannes van Cranenburch (gb 1345) uit Bleiswijk of Johan Jansz van Cranenburg uit Eikenduinen.
** S. van Cranenburch, FW Cranenburg Wassenaar, Cranenburg

Ammerens Huijge van Kranenburgh (1667*-1727*):
Woont in Rotterdam. Ghm Willem Janse van den Briel.
Udh: Willem (gd Rotterdam 6.1.1692).
# DTB GF Rotterdam (ivn 1/067)

Amsterdam
Rond 1600 is Franciscus Villerius predikant te Cranenborch bij Amsterdam.
Anno 2006 ligt er een buurt Kranenburg onder Buitenveldert in Amstelveen. Mogelijk heeft daar vroeger een buurtschap gelegen met de naam Cranenborch.

Als de buurtschap Cranenorch een eigen predikant heeft, dan moet het een redelijk grote locatie zijn. Er moeten toch al gauw enige honderden mensen wonen, wil een NH kerk genoeg lidmaten hebben om te kunnen bestaan. Immers, ook in die tijd is niet iedereen lidmaat van een Hervormde kerk.

De aloude vraag die ook hier speelt is waarom deze buurtschap Cranenborch heet. Was er ooit een kranenberg of een hofstede die zo heette? En wat was er het eerst? De kranenberg of de hofstede c.q. de oorspronkelijke bouwer/eigenaar.

Het gebied van het huidige Amstelveen heet oorspronkelijk Nieuwer-Amstel, dat ten westen van de Amstel ligt. Ten oosten van de Amstel lag Ouder-Amstel. In 1520 worden beide parochies samengevoegd tot het waterschap Amstelveen. In 1896 annexeert Amsterdam het gebied Nieuwer-Amstel, dat Amstelveen blijft heten. Het oude Amstelveen wordt in 1908 opgeheven.

De belangrijkste bron van inkomsten in Amstelveen is sinds de 13e eeuw altijd het turfsteken geweest. Het gebied is derhalve een moerassig veengebied. Het is dus heel goed mogelijk dat daar een zgn kranenberg heeft gelegen ofwel een zandplaat waar kraanvogels bivakkeren. Door bebouwing kan dit gebied dan later Kranenburg~ zijn gaan heten. Vooralsnog is daar echter nog niets met zekerheid over bekend.
** LNK, Van Cranenburgh Amsterdam
# SMB Familie Villerius, WP

Andreas
Visser, discipel van Jezus en broer van Simon (Petrus). Predikt het Evangelie in Griekenland en Oost Europa. Stichter van de Byzantijnse Kerk. Sterft circa 62 nC de marteldood in Patras (Griekenland). Hij wordt genageld aan een schuinkruis. (> Andrieskruis) Een standbeeld ven hem staat in de St Pieters Kerk te Rome.
Andreas is de beschermheilige van Schotland (sinds 750 nC), Holstein, Spanje, Griekenland, Bourgondië, Rusland, Hattem, Plymouth, Grand Rapids, etc. Zijn feestdag is 30 november. Iconografisch wordt hij afgebeeld als een grijsaard met een gespleten baard, die een kruis omarmd. Hij is de patroonheilige van vissers, vishandelaars, waterdragers, touwslagers, metselaars, zangers, spinsters en zeilers. Hij wordt aangeroepen tegen jicht, nekpijn, kramp en rode loop en voor huwelijksgeluk en kinderzegen.
De patriarch van Constantinopel is de opvolger van Andreas en de belangrijkste bisschop van de Orthodoxe Kerk. De paus in Rome is de opvolger van Petrus.
De naam Andreas is afgeleid van het Griekse woord Andreios, dat mannelijk of manhaftig betekent. Vormen: Andries, André (Frans) en Andrew (Engels).
** Andrieskruis, Schutpatroon, Jan Joostz Tedingh van Cranenburgh
# WP, WKP, DAB

Andreaskruis
** Andrieskruis

Andries Kranenburg (1736*-1796*):
Woont in Leiden. Ghm Johanna Mark.
Udh: Judik (gd 1771).
=* Andries Cranenburg (gb 1765)
# Dopen in Leiden

Andries Cranenburg (1765*-1788):
Geboren in Leiden. Is soldaat in dienst van de VOC. Reist met het VOC-schip 'Slot Capelle' op 16.5.1787 naar Batavia. Arriveert daar 21.11.1787. Overlijdt in Oost-Indië op 23.1.1788.
=* Andries Kranenburg (gb 1736*)
# AVOC

Andrieskruis:
Ook Andreaskruis. Genoemd naar Sint Andreas, discipel van Jezus. Later apostel in Oost Europa. (> Andreas)

Het andrieskruis is een zgn schuinkruis of X-kruis. Het symboliseert de hoogste rechtsmacht in strafzaken. In biezonder de zgn halszaken. Dwz: strafzaken waarbij de doodstraf kan worden uitgesproken. Deze rechtsmacht ligt van oudsher bij de hoogste wereldlijke macht: de landsheer of zijn vertegenwoordigers zoals de graven, burggraven en baljuws. Het andrieskruis is daarom tevens een symbool van de hoogste adel.

Het schuinkruis komt voor in vele historische vlaggen. Zoals Mercia, Ierland en Schotland. De oude Angel-Saxen voeren het schuinkruis op hun munten en wapenschilden. De boroughs van de Thames nabij London Bridge in Londen hebben in de middeleeuwen boven de gates (poorten) een groot wapen met daarop een rood Andrieskruis op een wit rechthoekig veld. Deze boroughs zijn in 889

gebouwd door Ethelred II van Mercia om de brug over de Thames te beschermen. Aan elke oever staat een borough. De borough aan de zuidoever ligt in Southwark, het oudste stadsdeel van Londen. Aldaar heeft Shakespeare gewoond en zijn theater gehad. Ook zijn daar vele criminelen terechtgesteld. O.a. Lord Essex op last van Queen Elisabeth I wegens samenzwering met king James (Jacobus) van Scotland. London Bridge is gebouwd in 43 nC door de Romeinen. Tot 1751 is het in Londen de enige brug over de Thames. Londen ligt in Middlesex, het hart van het overwegend Saxisch gebied in Engeland. Oorspronkelijk is Londen een meer Anglisch gebied. In de negende eeuw wordt het echter veroverd door koning Alfred de Grote en ingelijfd bij Wessex. Alfred benoemt dan zijn schoonzoon Ethelred II van Mercia tot gouverneur van Londen. Het lijkt erop dat deze Ethelred II de wapens met de Andrieskruizen heeft laten aanbrengen. Opmerkelijk is dat Arnulf de Bevere (gb 905) ook zo'n Andrieskruis voert in zijn wapen. Deze Arnulf is vrij zeker een zoon van Ethelred II. Sinds 1380 voert Londen echter het St George (Joris) kruis in rood op een wit veld. Dat heeft mogelijk te maken met de machtige Tempeliers, die zich in Londen vestigen. Zij voeren een rood St George kruis op hun witte gewaden.

Op munten van de eerste West-Saxische koningen Egbert (827-839), Alfred the Great (848-899), Edward the Elder (899-924) en Aethelstan (924-939) zijn saltieren (Andrieskruisen) afgebeeld. West-Saxische ridders en krijgers dragen in die tijd helmen met de kleuren blauw en geel en voeren schilden met een rood Andrieskruis. Men mag daarom aannemen dat dit Andrieskruis het symbool is van de Gewisse c.q. van Wessex. Dit is des te aannemelijker omdat het Andrieskruis of de saltiere gelijk is aan de letter X (Geofu, Gyfu) in het Runen alfabet. Dit teken staat voor de moderne letter G en wordt uitgesproken als de g-klank in Geoffrey. Dus voor de G in Gewisse. Een simpele manier om de eigen identiteit aan te geven, zoals dat hedentendage nog steeds gebeurt.

Volgens bron RGT staat het runenteken X voor Gebo dat geven betekent. De uitspraak is een harde G zoals in het Engelse woord 'gift'. (> Runentekens) Op pagina 55 schrijft bron RGT verder:

Het is ook het teken dat door bloedbroeders wordt gemaakt, als de ingesnede polsen worden gekruist in een rituele bloedruil. Daarom betekent Gebo ook mystiek verbond en rituele verbintenis. Op een meer wereldlijk niveau kan het duiden op het sluiten van elke belangrijke verbintenis.

Een sterk bewijs voor de juistheid van deze stelling is anno 2007 nog steeds te vinden. Het X-teken wordt immers in heden en verleden vaak gebruikt als teken van verbintenis bij een huwelijk. Een zgn alliantieteken dus. Bijvoorbeeld in genealogiën. Zo betekent Jan Valkenier x Miriam van Frieswijk dat Jan Valkenier is gehuwd met Miriam van Frieswijk. Een mooier demonstratie van de juistheid van de stelling van bron RGT is nauwelijks te vinden. Verder wordt anno 2008 bloedcontact door velen nog steeds beschouwd als een symbool voor ultieme eenwording. Het schuinkruis of Gebo heeft dus nog steeds een sterke mystieke betekenis. Opmerkelijk is dat bij bloedcontact en bij huwelijk ook nog steeds gesproken wordt over bloedbanden en bloedverwantschap.

Zoals eerder vermeld, voeren West-Saxische ridders in de 9e-11e eeuw schilden met het Andrieskruis. De geciteerde tekst van bron RGT sluit goed aan bij de historische achtergronden. In die tijd fuseren namelijk het Anglische Rijk en het Saxische Rijk in Groot-Brittannië en vormen ze samen Engeland. Het Andrieskruis is hiervan vrij zeker het symbool. Het blijkt namelijk dat ook in Anglische kringen het Andrieskruis wordt gebruikt. Zo voert the Royal Anglian Regiment (American Contingent) het Andrieskruis als embleem. Kennelijk is het Andrieskruis daarom het symbool voor het verbond van de Angelen en de Saxen in Engeland. Ook hier een alliantiekteken dus.

Wanneer het Andrieskruis voor 't eerst wordt gebruikt als alliantieken voor de Angelen en de Saxen in Engeland, is vooralsnog niet bekend. Ten tijde van de alliantievorming (850-950 nC) is het Christendom al gevestigd in Engeland. De grote promotors van de alliantie zijn koning Alfred de Grote van Wessex, zijn dochter Ethelflaed van Wessex en haar man Ethelred II van Mercia. Deze belangrijke leiders zijn devote Christenen. In hun tijd zal het alliantieteken dus gezien worden als een echt Andrieskruis, afkomstig van de apostel Andreas. Het fusiestreven van Alfred, Ethelflaed en Ethelred II is echter al aanwezig bij de Gewisse, hun voorgangers. Deze Gewisse zijn volgens overlevering nazaten van Gewis (ca. 380-440), een zoon van koning Wig van Sleswig. Gewis vlucht circa 400 naar Engeland, omdat hij zich niet meer veilig voelt in Sleswig. De koningen van Wessex zouden nazaten zijn van Gewis. Deze Gewis leeft zowel in Sleswig als in Engeland duidelijk in een nog niet gekerstende wereld. Het oorspronkelijke schuinkruis als alliantieteken van de Angelen en Saxen in Engeland, moet dus wel uit de pré-christelijke tijd stammen. In die zin heeft het heidense schuinkruis oorspronkelijk de betekenis van de letter G in de futhark. (> Pg Anglicana) Deze letter kan dus inderdaad staan voor Gewis, zowel als later de Gewisse, de nazaten en volgelingen van Gewis. Later zal het dan door de Christenen in Engeland omgedoopt zijn tot het zgn Andrieskruis. Symbolisch vertaald is het schuinkruis dus in feite een teken voor een verbond, waaraan zelfs een marteldood (zoals bij apostel Andreas) geen eind aan kan maken. Een symbool dus voor een eeuwig durend verbond.

Opmerkelijk is dat de bisschoppen van Londen ook het Andrieskruis voeren in hun wapen. Bron civicheraldry.co.uk (9.10.07) schrijft hierover ivm het wapen van Fulham Metropolitan Borough Concil:

Barry wavy on ten Argent and Azure on a Saltire Gules two Swords in saltire points upwards of the first enfiled by an Mitre Or.
...
The wavy blue lines on white ground of the shield are emblematical of the River Thames, which forms the most important geographical feature of the district, and bounds the borough for a little more than half its area. The crossed swords through a golden mitre on a red saltire are taken from the See of London, whose Bishops represented by the mitre have held the Manor of Fulham since the end of the seventh century.

Enge interpretatie van deel 2 van de citaat kan suggereren dat alleen de crossed swords zijn overgenomen. Gezien de overige bijgaande tekst van de wapenbeschrijving is dat echter onjuist. Daarin staan alleen de overige wapenelementen beschreven. Namelijk de tien blauwe en witte golven, die de rivier Thames symboliseren.

Sinds wanneer de Londense bisschoppen het Andrieskruis voeren, is vooralsnog niet bekend. Het waarom is in dit bestek echter meer interessant. Gezien de historische achtergronden moet dat wel te maken hebben met het alliantieteken van de Angel-Saxen. Londen is voor hen al sinds de 10e eeuw het centrum van hun rijk, dankzij de inspanningen van de Gewisse, koning Alfred de Grote van Wessex, zijn dochter Ethelflaed van Wessex en haar man Ethelred II van Mercia. De goede realties van hen met bisschop Dunstan cq de Kerk van Engeland zullen daarom zeker een rol hebben gespeeld bij de keuze voor het Andrieskruis. De Kerk wordt immers geacht een goede herder te zijn voor de kudde. En wat kan dan mooier zijn en meer vertrouwen geven dan het symbool van de kudde over te nemen. Nog afgezien van het feit dat de kerkprelaten zelf uit die kudde voortkomen. Het Andrieskruis is dus ook voor hen een heilig alliantieteken. Gezien de citaat en de oudere wortels van het alliantieteken kan het Andrieskruis dus mogelijk al in de 7e eeuw door de Londense bisschoppen in gebruik zijn als wapensymbool.
** Van Beveren, Alfred de Grote, Gewisse, Armada
# WP, DAB

Angela Cranenburgh (gb 1964*):
Woont 2004 in Australië. Is daar psycholoog/criminoloog.
Was gehuwd met Vernon Cranenburgh.
** Cranenburgh Australia

Angelen
** Pg Anglicana

Angeln:
** Pg Anglicana

Angeltheow van Angeln (400*-460*)
Zoon van koning Offa van Angeln.
Koning van Angeln.
Zoon: Eomar (gb 420).
** Angeln
# WKP

Anglisch
** Pg Anglicana

ANKB:
Aantal Kranenburg~ dat afstamt van Bartholomeus II van Wassenaar tot Cranenburg (gb 1225) uit Bleiswijk.
Onderstaande tabel is een theoretische schatting van het aantal nazaten van Bartholomeus II van Wassenaar (gb 1225), dat de naam Kranenburg~ voert en minimaal de leeftijd van 20 jaar heeft bereikt. Presumpties:

A. Gemiddeld kindertal per gezin = 3. (> Kindertal)
B. Gemiddeld heeft een Kranenburgse~ man in een bepaalde eeuw 3 kinderen en 6 kleinkinderen. In totaal leven dus per Kranenburgse~ man in die eeuw 10 naamdragers: de man zelf + 3 kinderen + 6 kleinkinderen.
C. Man + kinderen leven in een bepaalde eeuw. De kleinkinderen worden geboren in diezelfde eeuw, maar planten zich voort in de daarop volgende eeuw.
D. Van de 6 kleinkinderen zijn 3 man en 3 vrouw.
E. Alleen de 3 mannelijke kleinkinderen zullen voor nazaten zorgen die de naam Kranenburg~ voeren.
F. De genealogische groeifactor (GGF) is dus 3 per eeuw. Maw: na een eeuw heeft een Kranenburgse~ man gemiddeld 3 kleinkinderen die de naam Kranenburg~ voortzetten.

Codes:
AKMj = aantal Kranenburgse~ mannen in jaar j = AKM(j-1)xGGF= AKJ(j-1)x3
AKPj = aantal Kranenburgse~ mannen + vrouwen afgelopen periode = 10xAKM(j-1). Ofwel:
AKPj = 10xAKM(j-1)
AKCj = cumulatief aantal Kranenburgse~ mannen + vrouwen = AKC(j-1)+AKPj

Als periode geldt de eeuw, startend bij het geboortejaar 1225 van stamvader Bartholomeus II van Wassenaar tot Cranenburg. Alleen het jaar 1550 is tussengevoegd, ivm de vergelijking met de Genealogie Cranenburg van Snouckaert uit 1555. (> HRAC) De waarden van 1550 zijn uiteraard proportioneel over een periode van 25 jaar. Voor een correcte genealogie moet Snouckaert in feite toch zeker minimaal alle Cranenburgs~ tot dat jaar in zijn genealogie opgenomen hebben. Dat hij de nieuw geboren Cranenburgs~ uit 1550-1555 niet kent, zij hem vergeven.

JAAR  
1225
1325
1425
1525
1550*
1625
1725
1825
1925

  AKM
  ---1
  ---3
  ---9
  --27
  --41
  --81
  -243
  -729
  2187

   AKP
  ---0
  --10
  --30
  --90
  -131
  -270
  -810
  2430
  7290

     AKC
   ----0
   ---10
   ---40
   --130
   --261
   --400
   -1210
   -3640
   10930

Het totaal aantal Kranenburgs~ dat tot 1550 heeft geleefd (akc/1550) bedraagt volgens deze tabel 261. Telling conform Pg Timetable dd 16.2.08 levert op die datum 301 personen van wie zeker is of vrij zeker dat ze Kranenburgs~ zijn, die afstammen van Bartholomeus II van Wassenaar tot Cranenburg. Het verschil is dus 40. Ofwel 40/261=0.153. Dus 15.3%. Een verklaring hiervoor is waarschijnlijk het kindertal van 3 dat is gebruikt in de berekening. In werkelijkheid bedraagt het kindertal 2-6. Er is dus een marge van 6-3=3. Het geschatte kindertal bij de Kranenburgs~ is dus mogelijk 3x(1+0.153)=3.5 per Kranenburgse~ man.
** DGF, HRAC, Geneametrie, Pg Timetable

Anna~
() Anna
** Johanna~, Anneke~, Annetje~, etc

Anna van Cranenburch (1498*-1558*):
Het Vaderlandsch Woordenboek (1788) noemt ene Anna van Crenenburg, 1521 ghm Jan van Betchhuizen. Aangezien de naam Crenenburg vrijwel zeker een foute schrijfwijze is, hebben we hier mogelijk te maken met Anna van Cranenburch.
** Krenenburg~
# google 21.9.08 (Vaderlandsch Woordenboek door Jacobus Kok en Jan Fokke; 1788)

Anna Hendricx Kranenburgh (1588*-1668):
Mogelijk een dochter van Henricus Cranenburch en Janneken van der Nieuwstad te Rotterdam.
Ze overlijdt als bejaarde in 1668. Begraven 5.2.1668 te Rotterdam.
# DTB Rotterdam (ivn 44)

Anna van Cranenburch (1598*-1642/68):
Dochter van Henrick van Cranenburch en Geertruijdt Janssen. Geboren in Harderwijk.
Huwt 20.6.1621 (otr 3.6) te Harderwijk met Jacob Schrassert, geboren 12.11.1589 te Nijkerk, zoon van Otto Johansz Schrassert en Elbertha Reiners van Steenler.
Jacob overlijdt 13.8.1625. Anna overlijdt na 25.3.1642 te Harderwijk.
Het Archief van de Hervormde Gemeente Nijkerk bevat een acte van transport (620a) uit 1668 van 1 morgen land van de Schulpcampen aan Jan Hendrick Buddinck door Anna van Cranenburgh, weduwe Scrassers. Dit moet de zelfde Anna zijn. Haar zgn overlijden in 1642 in Harderwijk is daarom nogal vreemd.
** FW Van Cranenburch Harderwijk
# HCM, KWS Bregje Jellesdr Hakvoort, Gen. Otto Johansz Schrassert

Anna Kranenburgh (1630*-1690*):
Woont in Amsterdam. Ghm Cornelis Lemaire.
Udh: Cornelis (gd NH 9.8.1662 Zuider Kerk A'dam).
# GA Amsterdam

Anna van Cranenburch (1642*-1702*):
Mogelijk een dochter van Arent van Cranenburch (gb 1610) te Delft.
Op 30.5.1675 in Delft doopgetuige bij Anna van Cranenburch, dochter van Jan van Cranenburch en Maria van Leeuwen.
# GA Delft

Anna Pieters van Craenenburch (1649*-1719*):
Dochter van Pieter van Cranenburch en NN te Amsterdam/Utrecht.
Vermeld 19.7.1711 in een acte ivm een erfenis van haar zuster Sara Pieters van Craenenburch.
** UTRA

Anna van Kranenburgh (1670-1730*):
Dochter van Mathys Woutersz van Kranenburgh en Geesien Loomans.
Geboren 2.3.1670 te Amsterdam.
# JKE

Anna Cranenburgh (1673-1733*):
Dochter van Dierck Cranenburgh en Aaltje Jaspers Sicx.
Gedoopt NH 5.11.1673 in de Nieuwe Zijds Kapel.
# GA Amsterdam

Anna van Cranenburch (1675-1735*):
Dochter van Johannes van Cranenburg en Maria van Leeuwen te Delft.
Gedoopt op 30.5.1675 te Delft. Getuigen Anna en Arijaantje van Cranenburch.
Het gezin verhuist 1679 naar Dordrecht.
# GA Delft

Anna Peeters van Kraenbruch (Taenken) (1677-1715):
Dochter van Pieter Willems van Cranenburgh en Anna Steven Nijs te EttenLeur.
Gedoopt RK 13.6.1677 te EttenLeur. Getuigen: Matijs Wilsen en Cornelia Geers.
Begraven 24.1.1715 in EttenLeur.
# planet.nl 24.11.09, DAB

Anna Cranenburgh (1682*-1742*):
Woont te Leiden aan de Langegracht bij 't Weytje.
Huwt in 1705 met Jan van Kroppenburgh, wonend aan de Koolstraat. Otr 20.2.1705. Jan is droogscheerder.
# DTB NH (otr) Leiden, GA Leiden

Anna Kranenburg (1690*-1750*):
Mogelijk een dochter van Dominicus Kranenburg en Geertruyt Brant te Leiden.
Woont in Leiden.
Huwt aldaar 1719* Pieter Cornelisse (1685*-1745*).
Dochter: Maria Pieterse (1720*-1786*).
Huwt Hermanus van Snelderwaard.
Dochter: Petronella (gd 19.2.1721), ghm Arie van der Zeeuw (Leiden 1745)

Anna Maria van Craenenburg (1690-1750*):
Dochter van Simon van Craenenburg en Adriana Schurmans.
Gedoopt 23.5.1690 in Poppel, Vlaanderen.
** Poppel
# Doopboek Poppel

Anna Cranenburgh (1702-1762*):
Dochter van Jan Cranenburgh en Ester Marchal.
Gedoopt NH 22.2.1702 in de Noorder Kerk te Amsterdam.
Op 29.9.1735 smm Hendrik Webber getuige bij de EL doop thuis te Amsterdam van Hendrik, zoon van Hendrik Doesburg en Maria Verbeek.
Alias: Anna Kraanenburg/Kranenburg.
# GA Amsterdam

Anna van Cranenborgh (1708-1768*):
Gedoopt 12.7.1708 in Etten-Leur.

Anna Maria van Cranenburg (1722-1782*):
Dochter van Hendrick van Cranenburg en Joanna Geertruyt Rijcke.
Gedoopt RK 28.9.1722 in de Begijnhofkerk te Amsterdam. Getuigen: Cornelia van Cranenburg en Niklaas Slagman.
# GA Amsterdam, NP 1949 (p 27)

Anna Kranenburg (1729-1796):
Dochter van Pieter Kranenburgh en Maria Braax.
Gedoopt GF 10.11.1729 te Rotterdam.
Anna woont aan de Princestraat te Rotterdam.
Huwt 30.3.1752 (otr 5.3) te Rotterdam met Matthijs Cardenier uit Arnhem, wonend aan het Franse Watertje. Ze wonen aan de Princestraat hoek Banketstraat.
Matthijs overlijdt in 1770 en wordt 29.12.1770 begraven in Rotterdam. Hij laat 2 minderjarige kinderen achter.
Anna gaat wonen aan de Schuddevisstraat. Ze overlijdt 13.3.1796 en wordt op 16.3.1796 begraven te Rotterdam.
Anna is tot haar dood vele malen genoemd als doopgetuige.
Alias: Anna Cranenburg, Anna Craanenburg.
Udh: Margarita Maria (GF gd 10.9.1754), Maria (GF gd 14.4.1757) en Pieter (GF gd 29.7.1759).
# DTB GF Rotterdam (ivn 1/299, 14/041)

Anna Elizabeth Cranenburg (1737-1797*):
Dochter van Jan Kranenburg en Maria Geertruijdt van Delden.
Gedoopt 29.12.1737 in Zwolle.
# geocities.com 1.2.09

Anna Geertruy van Cranenburgh (1743-1785):
Dochter van Gerrit Willem van Cranenburgh en Anna Maria de Gasee.
Gedoopt 20.3.1743 in Den Bosch. Begraven 9.8.1785.
=* Anna Geertrui van Craanenburg (gb 1754*)
# VC300

Anna Kranenburg (1752-1812*):
Dochter van Johannes Kranenburg en Cornelia Wijnobel.
Gedoopt NH 29.8.1752 te Leiden.
# Dopen in Leiden

Anna Geertrui van Craanenburg/Kranenburgh (1754*-1815*):
Woont in het 'Verbeterhuis' aan de Papenhulst te Boxtel. Anna erft dit pand in 1779 van Jan van de Gevel. Het Verbeterhuis is een instelling 'tot logeering en bewaaring van personen die of wegens krankzinnigheid of kwaad gedrag gekonfineerd wierden'. Anna krijgt toestemming het verbeterhuis te exploiteren. Zij huwt in dat jaar Martinus Rippens, die dan eigenaar wordt. Tot ver in de 19e eeuw blijft de familie Rippens eigenaar van het verbeterhuis, dat inmiddels 'besloten kosthuis' wordt genoemd.
=* Anna Geertruy van Cranenburgh (gb 1743)

Anna Maria Kranenburg (gb 1756)
** Johanna Maria Kranenburg

Anna Kranenburg (1768*-1834):
Dochter van Leendert Ariense Kranenburg en Cornelia Jans van Wingerden.
Geboren in Hendrik-Ido-Ambacht.
Huwt 15.5.1791 in Hendrik-Ido-Ambacht met Simon Gouw, gedoopt 17.10.1756 te Rijsoord, zoon van Cornelis Aarde Gouw en Wijve Cornelisdr Oostend.
Simon overlijdt in 1796 en is 2.4.1796 begraven in Ridderkerk.
Anna overlijdt 28.6.1834 te Zwijndrecht.
Udh: Cornelis Simonsz Gouw.

Anna Catharina van Cranenburgh (1769-1853):
Dochter van Willem van Cranenburgh en Johanna van Hiebendaal.
Gedoopt 19.3.1769 in Leeuwen.
Ghm Jacob Trijsenaar, gedoopt in 1777 in Den Haag, zoon van Jacob Trijsenaar en Maria NN. Jacob is biersteker. Hij overlijdt 25.5.1835 in Den Haag. Anna overlijdt aldaar op 31.12.1853.
Udh: een zoon NN (1777-1835 Den Haag).
# VC300

Anna Christina Kranenburg (1770*-1830*):
Mogelijk is zij een kleindochter van Casper Craanenburgh (gb 1710) te Rotterdam.
Woont in Rotterdam.
Rlm Carel Willem Veldman.
Udr: Catharina Wilhelmina Carel Veldman (gb 3.10.1793; gd Ltr 15.10.1793) te Rotterdam.
** Catharina Kranenburg (gb 1753), Casper Craanenburgh (gb 1710)
# DTB Ltr Rotterdam (inv 28)

Anna Adrijana Kranenborg (1772-1832*):
Dochter van Gerrit Kranenborg en Jereintien Aris Middelkoop.
Gedoopt NH 22.1.1772 in de Noorder Kerk te Amsterdam.
# GA Amsterdam

Anna Kranenburg (1773*-1833*):
Woont in Amsterdam. Ghm Dirk Pauw.
Udh: Jan (gd NH 20.11.1806 Amstel Kerk A'dam), Barbara (gd NH 11.1.1809 Zuider Kerk A'dam).
# GA Amsterdam

Anna Kranenburgh (1785*-1845*):
Geboren en wonend in Zuidland. Huwt 2.7.1810 met Pieter Ruigendijk, eveneens uit Zuidland.
# Zuidland

Anna Kranenberg (1803-1875):
Dochter van Haico Harms Cranenborg en Anna Louisa Looff.
Geboren te Sappemeer. Gedoopt 11.11.1803 te Groningen. Huwt 10.1.1828 te Groningen met Jan Vos, geboren 7.11.1803 te Ezinge en aldaar NH gedoopt op 13.11.1803.
Anna overlijdt 17.11.1875 te Groningen. Jan overlijdt na 16.11.1875.
# PKG

Anna Petronella Kranenburg (1846-1906*):
Geboren op 13.10.1846 te Groningen. Dochter van Hendrikus Kranenburg en Anna Petronlla Verkade.
Huwt 3.11.1872 te Groningen met Kasper Hendrikus Glansbeek, geboren 1.2.1847 te Groningen, zoon van Melchior Dominicus Glansbeek en Meike Sybers. Kasper is behanger. Hij overlijdt 14.1.1910 te Groningen.
Udh: Maria Elisabeth (1878), Hendrikus Casper Melchior (1880) en Melchior Dominicus (1888). Alle kinderen geboren te Groningen.
# GKH

Anna Catharina Kranenburg (1860-1920*):
Dochter van Hugo Kranenburg en Catharina Kleyweg.
Geboren 24.1.1860 in Lisse.
Huwt 16.10.1879 te Lisse met Dirk Dubbis, geboren 5.3.1853, zoon van Hendrikus Jacobus Dubbis en Johanna Prooper. Dirk is molenaarknecht.
# GKC

Anna Jacoba Kranenburg (1864-1924*):
Dochter van Jan van Kranenburg en Johanna de Jong.
Geboren 26.1.1864 in Gouda.
# FDK

 

Anna Clara Kranenburg (1876-1950):
Dochter van Ipojé Kranenburg en Elisabeth de Witt. Geboren te Groningen 16.10.1876.
Huwt 11.4.1900 te Groningen met Carolus Detmer Oberstadt, muziekleraar, geboren 23.1.1871 in Tilburg, zoon van Ferdinand Oberstadt, ingenieur bij de Staats Spoorwegen, en Maria Paxman.

Anna is beeldend kunstenares. Zij woont en werkt in Groningen tot 1900. Na haar huwelijk woont en werkt zij tot 1942 in Den Haag, Apeldoorn, Breda tot 1946 en Den Haag tot 1950. Anna schildert, tekent en pastelleert landschappen en gebouwen in Spanje en Italië. Verder nog figuren en stillevens. Op jonge leeftijd schildert ze villa Blankeweer in Noord-Laren (Gro), waar zij haar jeugd doorbracht. Anna overlijdt 21 januari 1950 in Den Haag.

Foto rechts toont het huis van Anna en Carl Oberstadt aan de Riouwstraat in Den Haag. Het is een schilderij dat is gemaakt door Anna. Haar vader Ipojé Kranenburg (gb 1831

Groningen) heeft er z'n laatste levensjaren doorgebracht. In 1942 is het huis verkocht aan een Haagse baronnes. Het is een prachtig pand met een 18e eeuwse keuken en eetkamer. Door het biezondere interieur valt het al vele jaren onder de gemeentelijke monumentenzorg.
Udh: Ferdinand Maria (gb 15.6.1901 Den Haag, fil.drs., werktb.ir, ghm Jkvr Anna Hester Witsen Elias, gb Den Haag 25.1.1906).
@ foto © B.C. Kranenburg
** Ipojé Kranenburg (gb 1831; foto's)
++ Blankeweer Noordlaren
# LBK, GKH, NAB 1967, FRI

Anna Helena Kranenburg (1876-1937):
Dochter van Adrianus Kranenburg en Helena van Santen.
Geboren 10.6.1876 in Voorschoten.
Huwt 23.3.1899 in Voorschoten met Leendert van Rij, geboren 16.7.1870 in Montfoort.
Anna overlijdt 30.9.1937 in Den Haag. Leendert overlijdt 26.6.1942 in Hazerswoude en is begraven 30.6.1942 in Den Haag.
Udh: geen kinderen bekend.
# Hans de Ruiter (Pg Forum 11.11.05)

Anna Maria Kranenburg (1877-1937*):
Dochter van Roelof Kranenburg en Ernestina Frederika Rost. Geboren 31.10.1877 te Groningen.
Huwt 12.6.1899 te Groningen met Henricus Beekhuis, geboren 5.1.1872 in Sijbrandaburen, zoon van Willem Beekhuis en Filia Christina Houdina Idzerda. Henricus is arts, later wonend in Bolsward.
# GKH

Anna Ottilie Kranenberg (1897-1977):
Geboren 30.7.1897 in Duitsland*. Overleden 24.10.1977.
** Kranenberg Herne Sodingen
# KHS 29.10.07

Anneke~
() Anneke, Anne~, Annechien~, Enneke~, etc
** Anna~, Johanna~

Enneken Kranenborgs (1680-1740*)
Gedoopt in 1680 te Eibergen.
** Eibergen
# DTB Eibergen, JNZ

Anneken van Kranenburgh (1697*-1757*):
Geboren en wonend in Zaltbommel. Huwt 17.4.1722 met Andries van Ingeren, soldaat in het Regiment Jonckheer.
# GN (juni 1963)

Anneken op Kleyn Kranenborch (1711-1771*):
Dochter van Jan op Kleyn Kranenborch en NN.
Gedoopt 23.8.1711 te Zutphen.
# DTB Zutphen, JNZ

Annegje Jan Harkes Kranenburg (1748-1808):
Dochter van Jan Harkes Kranenburg en Marijchjen Roelefs. Gedoopt NH 20.10.1748 in Scharmer.
Huwt 17.1768 te Scharmer met Theodorus Hendrikus Moolman, gedoopt 12.1.1738 in Slochteren, zoon van Hendrikus Pieters Moolman en Hendrikje Hindriks.
Udh: Hinderikus (9.10.1768), Jan (15.9.1771), Henderikus (23.1.1774), Marriggijn (15.10.1780), Jantien (21.12.1783) en Roelf (23.9.1787). Alle kinderen geboren in Scharmer.
# GKH

Annegijn Hendriks Kranenburg (1750-1810*):
Dochter van Hindrik Harkes Kranenburg en Engel Ypes Stedema.
Gedoopt NH 11.9.1750 te Scharmer.
Huwt 6.6.1776 te Middelbert met Luurt Timens.
# GKH

Anneke van Kranenburg (1831*-1887):
Dochter van Jasper van Kranenburg en Wouterke den Otter. Geboren in Deil.
Huwt 1.3.1861 in Buurmalsen met Anthonij IJzerman, geboren 1831* in Buurmalsen, zoon van Teunis IJzerman en Francijn (Stijntje, Mercina) Versteeg.
Udh: Francina Anthonia (1861-64 Buurmalsen), Wouterke (1867-68 Tricht), Wouter (1870-70 Tricht), Teunis (gb 1872 Buurmalsen), NN (1876-76 Tricht).
# Parenteel Jan Eijserman (Google 9.4.08)

Anne Eelke Kranenborg (1881-1942):
Geboren 12.9.1881 in Hoogezand. Overlijdt 29.1.1942 in Groningen. Begraven op Rusthof in Appingedam.
# graftombe.nl 4.2.08

Anneke Kranenburg (1913-2008):
Anneke woont aan de Pagematestraat te Zutphen. Zover bekend is Anneke de eerste in Nederland die een Valentijn Kaart stuurt en wel op 14 februari 1939 aan haar geliefde Henk Nooren te Arnhem aan de Statenlaan 28, getekend met "Jouw Anneke". Schoondochter Josina Nooren vindt deze kaart en vertelt dat Anneke uit een belezen gezin komt, waar het traditie is om elkaar geregeld een kaart te sturen. Met haar kaart aan Henk wil Anneke het contact met hem houden. Zolang ze niet getrouwd zijn, kunnen ze immers niet onder één dak wonen. Bovendien ligt Arnhem nog te ver met de vervoermiddelen van die tijd. Een ontmoeting is dus erg moeilijk. Anneke bewaart werkelijk alles. Zo vindt Josina Nooren deze kaart in een album van haar schoonmoeder. Anneke en Henk hebben allebei al een relatie achter de rug als ze elkaar ontmoeten op een bruiloft van een nicht.
Als Anneke 14 februair 1939 de Valentijn kaart verstuurt, heeft ze al een jaar verkering met Henk. Enkele maanden later verloven de twee en oktober 1939 trouwen ze. Het huwelijk is versneld omdat Henk moet opkomen voor militaire dienst. De Tweede Wereldoorlog is net uitgebroken.
Henk overlijdt in 1996 en Anneke in 2008.
# Josina Nooren (De Stentor 13.2.2010)
 

Annetje~
() Annetje, Annetge~, etc
** Anna~, Anneke~

Annetge Jacobs van Cranenburgh (1581*-1641*):
Mogelijk een dochter van Jacob Jacobsz van Cranenburch (gb 1545) te Endegeest.
Woont in Leiden.
Huwt 1e Jacob van Heemskerck.
Huwt 2e Adriaen van den Bergh sept 1611 (RA Warmond 4).
# TVP

Annetgen Jans Cranenburch (1590*-1650*):
Mogelijk een dochter van Jan Willemsz Cranenburgh en Maritge Cornelisdr te Warmond.
Woont in Leiden.
Huwt in 1613 (otr 11.10) met Laurens Willemsz van Eck, predikant te Meppel.
# DTB NH (otr) Leiden, RA Leiden

Annetje Reyersdr van Cranenburch (1608*-1668):
Dochter van Reyer Hessels van Cranenburch en Aaltje Jans.
Geboren in Rijnsburg.
Huwt 7.2.1649 te Rijnsburg met Cornelis Pieters van Heemstede, herbergier, zoon van Pieter van Heemstede en NN.
Annetje en Cornelis overlijden 1668.
Alias: Anna Reyersdr van Cranneburch
Udh: Jacob Cornelis van Heemstee, geboren te Rijnsburg.
Jacob is rietdekker en schepen in Rijnsburg.

Annetje Cranenburch (1619-1679*):
Dochter van Hans Cranenburch en Pietertje Jacobs.
Gedoopt NH 20.1.1619 in Nieuwe Kerk te Amsterdam.
# GA Amsteram

Annetge Corsdr Craenenburgh (1619*-1679*):
Dochter van Cors Pietersz van Cranenburch en Trijntgen Dircxdr.
Geboren in Hazerswoude.
# MVS, ORA Hazerswoude (26 fol 202/120 dd 3.1.1647)

Annetje Pietersdr van Craenenburch (1632*-1655):
Dochter van Pieter Corsz van Craenenburch (gb 1602) en Claesje Dircx Schipper uit Bleiswijk, weduwe van Teunis Cornelisz. Geboren in Hazerswoude.
Huwt 1652 te Hazerswoude met Gerrit Cornelisz Vos, van beroep bakker.
Vermeld 25.8.1655 in Rechterlijk Archief Benthuizen (ivn 21) ivm transportacte. Gerrit Cornelisz Vos wordt in de Index op dat archief weduwnaar van Annetgen Pietersdr van Cranenburch genoemd.
Alias: Annetgen Pietersdr Craenenburgh/Craen.
# MVS, ORA Hazerswoude (35 dd 29.5.1679), Index Rechterlijk Archief Benthuizen (ivn 21-22)

Annetje Hendrikxs van Cranenburgh (1644*-1704*):
Mogelijk een dochter van Henrick Xzn Cranenburgh te Rijnsburg.
Huwt 30.5.1667 in de Pieterskerk te Leiden met Jacob Pietersz de Grijs uit Warmond.
Otr 12.5.1667.
# DTB NH (otr) Leiden (ivn 12), RA Leiden

Annetje Cornelis Kranenburgh (1655*-1715*):
Dochter van Cornelis Willemsz* Kranenburgh en NN.
Woont in Oudshoorn/Gnephoek.
Op 28.3.1688 is ze getuige bij de doop van Dirck Bosboom, zoon van Pieter Willemsz Bosboom en Aechje Cornelis Kranenburgh.
# Dopen GK Oudshoorn en Gnephoek

Annetje Cornelisdr van Cranenburg (1665*-1735*):
Dochter van Cornelis van Cranenburg en Jannetje Bax.
Geboren in Rijnsburg.
Huwt 1690 (otr 16.12.1689) Thomas Abrahamsz Vlaming, lintnier, geboren 1664 te Rijnsburg. Echtscheiding 28.6.1696.
Thomas hertrouwt in 1696 te Leiden met Marijtje de Wijs en vervolgens Gijsje Hendriks (1697). Hij overlijdt 1701 te Rijsnburg.
Alias: Annetge van Kranenburgh, Annetje van Cranenburgh.
# Parenteel Willem den Dubbelden, DTB NH (otr) Leiden (ivn 12), RA Leiden

Annitje Kranenburg (1679-1739*):
Dochter van Cornelis Teunisz Kranenburg en Marritje Stoffels van Wieringen.
Gedoopt 10.9.1679 te Nieuwkoop.
# DAK, SRM

Annigje Pieters Cranenburgh (1687*-1750*):
Trouwt Dubbeldam 4 mei 1710 Rochus van den Biesheuvel, gewoond in Giessen-Nieuwkerk. Zij hertrouwt 11 januari 1736 Pieter Jansz Luchtershof.
Alias: Anneke van Cranenburg
# GGB

Annetje Thomasdr Kranenburgh (1690*-1727):
Dochter van Thomas Xzn Kranenburgh en NN in Woubrugge*.
Woont in de Ridderbuurt van Oudshoorn.
Ghm 1e Jan Cornelisz* de Graaff.
Udh1: Jan Jansz, Leendert Jansz en Cornelis Jansz de Graaf.
Ghm 2e Simon Jansz Schenkevelt.
Overlijdt in 1727.
Genoemd 22.12.1727 ivm verkoop van de opstal van haar huisje, staande in de Ridderbuurt te Oudshoorn/ZH. Tevens genoemd Cornelis Thomasz Kranenburgh en diens broer Abraham. Koopsom 23 gulden.
Genoemd 5.5.1735 ivm de verkoop van de opstal van een huisje in het Westeinde van de Ridderbuurt op het erf van Pieter Pietersz Hijselendoorn, die het 22.12.1727 verwierf van de erfgenamen van Annetje Thomas Kranenburg, weduwe van Simon Jansz Schenkevelt. Koopsom 12 gulden 18 stuivers. (Protocollen Oudshoorn ivn 15 p 319v)
Bron MBB (p 182/83) schrijft over Annetje Thomasdr:

Een vrouw deed geen baggerwerk, maar was aangewezen op ander veenwerk, zoals turftreden en turfstikken. De nalatenschap van Annetje Thomasdr Kranenburg, de weduwe van Simon Jacobsz Schenkeveld, geeft een beeld van het bezit van een turfarbeidster. Zij werkte bij Cornelis Simonsz van Tol, zeer waarschijnlijk als stikster van turf omdat ze in het bezit van een stikijzer was. Het stikijzer moest zij zelf aanschaffen. De smid Jan van Dalen leverde het voor twee gulden. Ze woonde in een huisje dat haar eigendom was, maar op de grond stond van iemand anders. Het huisje zal niet meer dan een hutje zijn geweest, omdat het een verkoopwaarde had van slechts 23 gulden. Haar inboedel bestond alleen uit wat kleding zoals een rok, een jak, een paar gespen en een kroplap, wat linnengoed en zeven hoenders. Behalve het loon ontving ze waarschijnlijk ook "branding". Deze werd voor haar gebaggerd door Dirk Pietersz Blonk, die daarvoor vier gulden ontving. Na verkoop van haar bezit en betaling van de schulden bleef er tien gulden vijftien stuiver over.
SARM: Weeskamer Oudshoorn, ivnr 4 akte 101 d.d. 12 december 1727.

** Turfindustrie, Willem Mattheusz Kranenburgh (gb 1691 Woubrugge)
# GHA 29.1.03, MBB (p 182/83)

Annighje van Cranenburgh (1695*-1755*):
Mogelijk een dochter van Pieter van Cranenburch en Anna Maria Rijcken.
Woont in Utrecht. Ghm Cornelis van Baren.
Vermeld 13.4.1745 in een testament (UA ivn U194a3/94).
Dochter: Johanna van Baren.
** UTRA

Annetje Ariensdr Cranenburgh (1699-1780):
Dochter van Arie Cleijsz Cranenburgh (gb 1660) en Leijgje Jans Vrijlandt te Rhoon.
Geboren 1699 te Rhoon. Overleden 1780.

Annetje Cranenburg (1700*-1760*):
Op 13.8.1730 in Amsterdam doopgetuige bij Jan Hendrik, zoon van Frans Cardinal en Sente Christina van Eweege.
# GA Amsterdam

Annigje Ariense Kranenburg (1702*-1762*):
Stukken over de nalatenschap van Dirk Ariense Visser en Annigje. 1762, 1777 en 1781 (1 omslag). Notarieel afschrift 1777.
# Oud Archief Moerkapelle en de Wildevenen 1589-1811

Annetje Cornelisdr Kranenburg (1704*-1764):
Dochter van Cornelis Xzn Kranenburg (gb 1669) en NN te Nieuwkoop.
Overleden 20.7.1764 en NH begraven 25.7.1764 (graf 5) te Nieuwkoop.
# GHA 29.1.09 (DTB Nieuwkoop)

Annetie van Cranenburch (1709-1769*):
Dochter van Corstiaan van Cranenburch en Fijtie van Gijsen in Delft.
Gedoopt 26.11.1709 te Delft.
# GA Delft

Annie Kranenburg (1917*-1977*):
Dochter van Derk Jan Kranenburg en Johanna Lodewijk in Arnhem.
# HRK

Annechien Kranenburg (gb 1921):
Dochter van Albertus Kranenburg en Annechien Zijl. Geboren 9.1.1921 in Groningen.
# GKH

Antje~

Antje Gerrits Cranenburg (1680*-1737):
Dochter van Gerrit Gerrits Cranenburg en Neeltje Crynen van Leeuwen.
Geboren te Woubrugge.
Huwt 1705* te Woubrugge met Gerrit Dirks van Tol, geboren 1675* in Woubrugge*.
Volgens hun testament van 12.7.1726 wonen ze 'opt zuydeynde van Woubrugge binnen den ambagte van Outshoorn.'
Antje is begraven 20.11.1737 in Oudshoorn.
Udh: Antje Gerrits, Gerrit Gerritsz, Tryntje Gerrits (gd Woubrugge 7.3.1714), Dirk Gerrits (gd Woubrugge 27.10.1715), Jacob Gerrits (gd Woubrugge 27.10.1715) en Klaas van Tol (gd NH Oudshoorn 3.12.1719).
Alias: Antje Cranenburgh
# NA Woubrugge (ivn 8815 fol 113; testament), Stamboom Van Tol (WS 25.5.2005), DAB

Antje van Cranenburg (1716*-1776*):
Op 10.4.1746 in de Evengelisch-Lutherse Kerk te Amsterdam samen met Hendrik Webber doopgetuige bij Johannes, zoon van Andreas Jochemis en Engeltje Wijthoff.
# GA Amsterdam

Antje Kranenbarg (1891*-1951*):
Dochter van Derk Kranenbarg en Johanna Lammerdina Jansen.
Geboren in Zelhem.
# MJK

Antje Kranenburg (Anna) (1898-1958*):
Dochter van Teunis Kranenburg en Gijsberta van de Wakker uit Lisse.
Geboren 2.6.1898 in Zaandam.
Migreert 1913 met haar ouders naar Amerika.
Huwt aldaar William Bacatcelas.
Overlijdt in Newark, New Jersey.
** Pg Documenten (Kranenburg Chicago)
# GKC

Antje Kranenburg (1908-1983):
Geboren 24.8.1908. Overlijdt 9.10.1983. Begraven op Alg. Begraafplaats in Zevenhuizen ZH.
# graftombe.nl 4.2.08

Antje Kranenburg (1917*-1977*):
Dochter van Hiltje Kranenburg en Evertje Gunster in Scharmer.
Antje groeit op in Scharmer. Zij werkt bij haar vader in de kapperszaak aan de Hoofdweg in Scharmer.
** Hiltje Kranenburg

Anton~
() Antonis, Anthonie, Anthony, Anthonnis, Anthonius, Toon, Toone, Tonnis, Teun, Teunis, etc.

Antonis van Cranenborch (1495*-1555*):
Woont in DenBosch*. Ghm Mechtelde Mollers.
Vermeld 1557 in Stadsrekeningen Den Bosch ivm nalatenschap van Mechtelde. Zij is als weduwe gestorven.
# Bossche Encyclopedie (Versterf 1548-1600)

Anthonis Frankensz Cranenburgh* (1530*-1590*):
Mogelijk een zoon van Vrank Dirksz Cranenburgh te Warmond.
Vermeld in 1580, -81 en -85 als Welgeborene van Rijnland, wonend in Lisse.
Kinderen*: Dirc Anthonisz (gb 1560), Vrank Anthonisz (gb 1563) en Grietge Anthonisdr (gb 1565).
** A447M
# LWR, A447M

Antonnis Xzn Cranenburgh (1599*-1659*):
Woont in Carnisse*. Ghm NN.
Zoon: Symon Antonnisz Cranenburgh (gb 1634; Carnisse).
Mogelijk ook Nicolaas van Cranenburg (gb 1643; Rotterdam).

Tonnis Hindrix Kranenburg* (1605*-1675*)
Mogelijk een zoon van Hindrick Claesz Cranenburgh te Groningen.
Tonnis is scheepsbouwer en lid van de Schuitenmakers Gilde te Groningen. Als zodanig is hij anno 1660 hovelinck en anno 1665 olderman (voorziter) van de Regiment Staf.
# GGW (146i-h)

Tonnis Craenenborch (1611*-1671*):
Vrij zeker een zoon van Albert ten Kranenbargh en NN in Beltrum.
Woont op hoeve Craenenborch te Beltrum.
Vermeld 1646 in het Verpondingsregister van Beltrum waarin staat dat Tonnis moet betalen aan Sijn Graeflijke Genade (de graaf van Gelre) en dat zijn:

Huys, hoff ende hoeyland getaxiert is op 6 daler, 9-0-0 en 31-15-10.

Vermeld 1649 in het Verpondingsregister van Beltrum:

Craenenborch. Toestendich [belastingplichtige] Tonnis Craenenborch
Aen gesey 3 molder [landmaat], daervan 1 molder tientbaer den 10 gast met het stroe aen Sijn Graefelijke Genade, ende 2 schepel an Plettenborch. 22-15-10. Gaerdenlandt 1 schepel. Een broeckmaet van 1 dagh meyens. Huys, hoff ende hoeylandt getaxiert 6 daler. 9-0-0. 31-15-10. 29-4-11
1616-1640 Cranenborch, 2 molder saet, ondervaegt

** Beltrum
# Verpondingsregister Beltrum 1649, JNZ 7.11.08

Anthony Cranenborgh (1626*-1686*):
Woont in Delft. Ghm NN.
Kind: NN (bgr 10.12.1661 in de Nieuwe Kerk te Delft).
Vader*: Jan Kranenborgh (gb 1591; Amsterdam).
# GA Delft

Tonnis Cranenborgh (1661*-1721*):
Zoon van Jan Cranenborgh en Anneken van Loe in Beltrum.
Huwt 15.8.1691 Lutgert Langenbergh, dochter van Willem Langenbergh uit Ruurlo.
Attest Ruurlo 12 september.
Dochter*: Catharina Kranenburg (gb 1696; Zutphen).
** Beltrum
# NGG

Anthony Xzn Cranenburgh (1662*-1732*):
Woont in Hessen. Ghm NN.
Zoon: Ernst Anthonijsz Cranenburgh.

Tonis Xzn Kranenburgh (1670*-1730*)
Woont in Oudshoorn/ZH*. Ghm NN.
Udh: Cornelis Tonisz Kranenburgh (gb 1705; Oudshoorn).

Antonius Cranenburg (1727*-1787*):
Huwt 30.4.1752 in Cromvoirt met NN.

Anthony Jans Cranenburg (1733-1781*):
Zoon van Jan Harmens Cranenborg en Geertruida Wessels Scholtens.
Gedoopt NH op 6.3.1733 te Noordbroek/Gro.
Huwt 18.11.1759 met Anna Margrieta Everts Cnapemaker te Eexta. Anthony sterft vóór 6 april 1781.
Udh: Evert Antonius (gb 1767)
++ Kranenborg Groningen
# JBK, PKG

Anthony ten Kranenborg (1743-1803*):
** Toone Kranenborg

Toone ten Kranenborg (1743-1800*)
Geboren in Buurse/Haaksbergen. Gedoopt 30.6.1743 te Haaksbergen. Zoon van Willem ten Kranenborg en Geertjen Klein Swerink. Woont in Buurse. Huwt 17.3.1765 te Haaksbergen NG Kerk met Stien Morssink (Christina Morzinck) uit Buurse.
Vermeld als Toone Kranenborg bij de volkstelling van 1795.
Alias: Anthony ten Kranenborg, Anthoni Kraanenborg, Toone Nyhuis (sinds 1770).
Udh: Hendrik (gb 1761), Toone (gb 1763*), Jenneken (gb 1765), Geertjen (gb 1767), Jan Hendrik (gb 1768), Jan Hendrik (gb 1770), Willem (gb 1773), Jan (gb 1775), Janna (gb 1777) en Hermannus (gb 1780).
De nazaten van Toone noemen zich Nijhuis. Alleen Willem en zijn nazaten blijven zich (ten) Kranenborg~ noemen.
** Kranenburg Haaksbergen, Beltrum
# DTB Haaksbergen, JNZ

Tonnis Kranenburg (1866-1941):
Zoon van Hindrik Davids Kranenburg en Geertje Streurman.
Geboren 8.5.1866 in Scharmer. Tonnis is dagloner.
Huwt 1.4.1899 te Slochteren met Grietje Zonderman, geboren in 1859* te Engelbert, dochter van Lambertus Zonderman en Jantje Hielkes Kamphuis, weduwe van Klaas Bats.
Tonnis overlijdt 11.12.1941. Hij is begraven in Haren.
Udh: Geertje Grietje Hillechiene (1900) en Hindrik David (1902-05). Beide kinderen geboren te Scharmer.
# DVB, graftombe.nl 8.4.07

Antoon Kranenburg (1885-1945*):
Aangenomen zoon van Pieter Leendertsz Kranenburg en Catharina van Eijk.
Geboren 27.5.1885 in Ter Aar.
# Rob Kranenburg (Pg Forum 27.3.05)

Anton Hendrik van Cranenburgh (1895-1969):
Zoon van Jan Hendrik van Cranenburgh en Elisabeth van Reeven.
Geboren 26.9.1895 in Honselersdijk. Volgt de Lagere School. Werkt enige tijd in een smederij. Werkt daarna in de rijwiel- en autobranche. Runt in 1914 in Monster de fietsenzaak van zijn broer Jan, die militaire dienst moet doen wegens de mobilisatie. Krijgt in dat jaar een zwaar ongeluk. Anton rijdt op zijn motorfiets naar Den Haag met een motorblok op zijn rug gebonden. Bij de RK Kerk in Loosduinen botst hij tegen de dissel van een militaire tweespan paardewagen. Anton raakt ernstig gewond. Hij laat zich brengen naar zuster Jansje in Honselersdijk. Daar wordt hij enige maanden zorgzaam verpleegd.
In 1917 start Anton een rijwielzaak aan de Dijkstraat 2 in Honselersdijk. Daar verkoopt hij als eerste in de regio ook radio's, die in die tijd nog op accu's werken. Het gaat om het merk Sonora van firma Tukker in Gouda.
Met de komst van de auto begint Anton met een garage voor de verkoop en reparatie van auto's. Ook opent hij rond 1920 een Shell benzinepomp. In die tijd treedt hij toe tot de Vrijwillige Brandweer van Honselersdijk.
Anton huwt 2.11.1922 in Naaldwijk met Janna van Nieuwkerk, geboren 11.8.1898 in Naaldwijk, dochter van Jacob van Nieuwkerk en Aagje van der Ende.
Anton houdt van muziek, speelt piano en accordeon en is een voetbalfan. Ook houdt hij van mooie auto's en zelden wordt hij gezien zonder sigaar.

          

Foto boven is gemaakt rond 1938.
Midden: Anton en Janna. Daarnaast vlnr de zoons Wim, Jan en Jaap.
Na een arbeidzaam leven overlijdt Anton op maandag 12.5.1969.
Aagje wordt 17 jaar lang verzorgd in verpleeghuis Overduin in Katwijk aan Zee. Daar overlijdt ze op 2.2.1987. Ze is begraven op de Algemene Begraafplaats in Naaldwijk.
Udh: Jan Hendrik (gb 1923), Willem Eliza (1925-25), Willem Eliza (gb 1928) en Jaap (gb 1933).
# VC300

Anthonie Kranenburg (1899-1945):
Geboren in Voorhout op 4.2.1899. Anthonie is melkslijter en woont met zijn vrouw Neeltje ten Brummeler in Rotterdam.
In de Tweede Wereldoorlog is Anthonie lid van het verzet. Op 12 maart 1945 wordt hij geëxecuteerd op Het Hofplein in Rotterdam door de Duitsers als represaille. Hij is begraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Crooswijk te Rotterdam (Vak F, Rij 434).
Anthonie heeft twee dochters:
- Jannetje Lijsje, geboren 22-8-1927 in Rotterdam
- Margaretha Alie, geboren 0-9-1929 in Rotterdam
# OGS, Kees den Elzen (email 23.8.2016)

Anton Kranenburg (1918-1944)
Bovenkarspel, Enkhuizen
** Tom Kranenburg

Teunis Kranenburg (1925*-1985*):
Zoon van Xx Kranenburg (gb 1890) en NN.
Voorvader*: Harmen Kranenburg (gb 1763; Zwiep).
Woont in Zwiep in het huis tegenover de molen. Ghm NN.
Udh: o.a. twee dochters, anno 2010 wonend in Lochem.
** Zwiep
# FRI 5.2.2010

Anton Jan van Cranenburgh (gb 1947):
Zoon van Jan Hendrik van Cranenburgh en Maria Elisabeth Bruijnse.
Geboren 21.7.1947 in Delft. Opleiding: Lagere School, LTS en LTS-Onderwijzer.
Werk als bedrijfsmonteur. Ongehuwd. Woont in Schiedam.
# VC300

Antonia~

Anthonia Kraanenburg (1778*-1838*):
Woont in Amsterdam. Ghm Aart van Santen.
Udh: Aart (gb 24.3.1811; gd NH 3.4.1811 Zuider Kerk Amsterdam).
# GA Amsterdam

Anthonia Francina Kranenborg (1830-1890*):
Dochter van Nanno Kranenborg en Antonia Francina van Mourik.
Geboren 20.8.1830 in Amsterdam.
Huwt in Amsterdam met Willem Jesse, geboren 1834*. Willem is predikant. Hij overlijdt 23.2.1912 in Amsterdam en is aldaar begraven 26.2.1912.
Udh: Nanno Kranenborg Jesse (gb 1861 Giethoorn).
# Bert Kranenborg (Pg Forum 23.3.05)

Anthonia Martina van Cranenburgh (Tonia) (1882-1938):
Dochter van Jan Hendrik van Cranenburgh en Elisabeth van Reeven in Honselersdijk.
Geboren 4.3.1882. Huwt 28.4.1904 in Naaldwijk met Johannes (Jan) van Rossum, geboren 11.3.1878 in Loosduinen, zoon van Johannes van Rossum, timmerman-aannemer in Loosduinen, en Petronella Carolina van Heijningen. Jan werkt aanvankelijk bij zijn vader. Wordt in 1903 eigenaar van Hotel-Restaurant Torenburg in Naaldwijk. In 1911 verkoopt hij het hotel en wordt tuinder in Halfweg-Loosduinen. Anthonia en Jan gaan wonen aan de Loosduinseweg 999. Later aan de Valkenboschlaan in Den Haag. Jan speelt graag en goed piano.

          

Hierboven vlnr Tonia van Cranenburgh, Bep van Rossum en Jan van Rossum circa 1935.

Jan overlijdt vrijdag 1.4.1938 in Den Haag. Na zijn overlijden gaat Anthonia om gezondheidsredenen enige weken logeren bij haar zuster Jansje (Jannetje) in Honselersdijk, waar ze op Goede Vrijdag 15.4.1938 plotseling overlijdt.
Uit dit huwelijk geboren:
Johannes, 12.7.1905 Naaldwijk, huwt Den Haag 8.6.1938 Anna Gerarda Wilhelmina Goudart.
Pieter Jan Hendrik, 20.4.1909 Naaldwijk, huwt Naaldwijk 29.11.1934 Neeltje Cornelia Valstar.
Elisabeth, 2.5.1914 Den Haag, huwt 1e J. van Slingelandt, huwt 2e Bull Brinkman.
Johannes, 29.1.1917 Den Haag, huwt Den Haag 10.4.1942 Maria Johanna van Ellinkhuizen.
VC300

Antwerpen
** Groot Cranenborch Antwerpen (huis), Cleyn Cranenborch Antwerpen (huis), Joris van Cranenborch (gb 1525; Antwerpen), Leenhof Cranenborch Antwerpen

Archie Kranenburg (gb 1909):
Zoon van Simon Kranenburg en Nancy Stark.
Geboren 24.7.1909 in Oregon USA.
Ghm Jaunita Coulter, geboren 1910, overleden 1968.
Udh: Gail Kranenburg.
++ Kranenburg IJsselmonde

Architectuur
Bouwstijlen:
  950-1250 Romaanse stijl
1230-1560 Gotiek
1525-1665 Renaissance
1550-1700 Maniërisme
1630-1800 Classicisme
1700-1900 Barok
1850-1940 Neo-Classicisme
1926-1950 Nieuwe zakelijkheid
** Trapgevels, BKT, BIN

Arent~
() Arent, Arend~, Aarnt~, Aart~, Aard~, etc

Aernt van Egmond (1325*-1385*)
Mogelijk een zoon van Jan I van Egmond.
Ambachtsheer van Zegwaard 1369-1370.
Zoon*: Willem van Egmond
** Van Egmond

Aernt Enghebrechtsz van Cranenburg* (1375*-1435*):
Mogelijk een zoon van Eggebrecht Jansz van Cranenburg en NN in Den Haag.
Vermeld 17.1.1440 bij de verkoop aan zijn schoonzoon Jacob Dircxz van een jaarrente van 1 gouden Engelse nobel, gaande uit 2/3 van 3,5 morgen land in de Made binnen ambacht Monster (AKD p 238).
Vermeld 18.4.1442 ivm verkoop aan Geryt Voppensz van een jaarrente van 1 gouden Engelse nobel, gaande uit 2/3 van 3 morgen 1,5 hont land in ambacht Monster (AKD p 239).
# AKD

Arent van Duivenvoorde (1528-1558)
** Adriaan van Duivenvoorde, HRAC, Van Duivenvoorde

Arent Maartensz van Cranenburch* (1543*-1603*):
Mogelijk een zoon van Marten Adriaensz van Cranenburch te Eikenduinen.
Woont in Rijnland/ZH.
Vermeld in 1579 als Welgeborene op de lijst LWR.
# LWR

Arent van Cranenburch (1568*-1648):
Arent is goudsmid. Hij woont in Montfoort en overlijdt aldaar 7.5.1648.
# Groenehart Archieven (ivn 1447)

Aert Jansz van Cranenburch (1598*-1658*):
Mogelijk een zoon van Jan Aelbertsz Cranenburgh in Warmond.
Huwt te Utrecht voor het Gerecht op 10.5.1623 met Judith Elias Jansz van Vianendr.
** Utrecht Stad, Van Cranenborch Arkel, Van Cranenburch Utrecht
# JKE, DAB

Arent van Cranenburch (1610*-1670):
Mogelijk een zoon van Willem van Cranenburch (gb 1562) te Delft.
Woont in Delft. Ghm NN.
Begraven 18.8.1670 te Delft (Nieuwe Kerk).
Dochter*: Anna van Cranenburch (gb 1642).
# GA Delft, KBG

Arent Jacobsz van Cranenburch (1610*-1690*):
Mogelijk een zoon van Jacob Adriaensz van Cranenburch uit Vlaardingen.
Is goudsmid in Montfoort. Huwt te Delft op 30.10.1642 (otr 11.10) met Antge Jansdr Bosch uit Montfoort. Ze gaan wonen in Montfoort.
Vermeld 24.2.1684 ivm begrafenis te Delft.
Udh: Joannes (gd 1650) en Johanna (gd 1654). Beiden geboren te Montfoort.
Mogelijk ook Catharina van Cranenborch (gb 1652).
** Jacob Jacobsz van Cranenburch, Arent van Cranenburch, Arent van Kranenburg
# JKE, GA Delft, KBG

Arent Jans Kranenburg* (1629*-1689*):
Mogelijk een zoon van Jan Hindricks Kranenburg te Scharmer.
Vermeld in 1670 op de lijst KHF.
# KHF (1670)

Aernt Dircksz van Cranenburch (1630*-1690*):

Zoon van Dirck van Cranenburch (gb 1600) en NN. Woont in Veenendaal. Ghm NN.
Mogelijks is hij dijkgraaf van de Slaperdijk bij Veenendaal.
In 1665 fiscaal aangeslagen voor 4-0-0 ponden wegens bezit van 2 haardsteden, waarvan hij eigenaar en gebruiker is.
Wapen*: op goud een kraanvogel in blauw, links gekeerd, rood gesnaveld en gepoot, met een steen in de opgeheven rechter poot.
** Slaperdijk Veenendaal
# Oud Archief Rhenen (ivn 423, Kohier Haardstedegelden), KBG

 

Arent van Kranenburg (1631*-1691*):
Woont in Delft. Is goud/zilversmid. Vermeld 1666-1670 Delft.
Merk: AK, K
** Jacobus Kranenburg
# FRI

Aart Xzn Cranenburch (1638*-1698*):
Zoon van Xx Cranenburch (gb 1603) en NN te Aarlanderveen*.
Udh: Cornelis Aartsz Cranenburch (gb 1673; Aarlanderveen).

Arent van Cranenburg (1677-1737*):
Zoon van Johannes van Cranenburg en Maria van Leeuwen.
Gedoopt op 21.1.1677 in Delft. Getuigen: Jacob en Johanna van Cranenburch.
Woont in 1679 in Dordrecht.
Alias: Arent van Kranenburgh.
Dochter*: Maria van Cranenburg.
# JKE, DTB Dordrecht, GA Delft

Arent Harms Kranenburg' (1682*-1755*):
Zoon van Harmen Harkes Kranenburg en NN in Spijk/Gro.
** Harmen Harkes Kranenburg (gb 1655; Spijk)

Aart Cornelisz Cranenburch (1708-1768*):
Zoon van Cornelis Aartsz Cranenburch (gb 1673) en Willemtje Willemsdr Bleijswijk, wonend aan de Lage Zijde van Aarlanderveen.
Genoemd 11.10.1728 ivm dood van zijn vader en regeling van diens uitkoop. Aart is dan 20 jaar. Zijn voogd is Cornelis Gerritsz Lieskade te Leiderdorp. Aart's moeder blijft in bezit van alle goederen. Willemtje zal haar zoon onderhouden en opvoeden tot zijn meerderjarigheid. Zij zal hem dan geven 3 gulden 3 stuivers en een uitzet. (Protocollen Aarlanderveen ivn 8 p 199v)
# GHA 29.1.09

Arent Kranenburg (1720*-1790*):
Mogelijk een zoon van Hermen Kranenborch (gb 1692) te Zutphen.
Geboren in Rheden. Soldaat in het garnizoen te Doesburg.
Huwt 1e 19.1.1738 te Ellecom met Berendina (Barendjen) van Keulen uit De Steeg.
Gehuwde soldaten mogen in die tijd 's nachts bij hun vrouw slapen. Dat is mogelijk de reden dat Arent zo jong trouwt. Doesburg en Ellecom/Rheden liggen vlak bij elkaar. De afstand bedraagt circa 8 Km en is ook in die tijd geen probleem om 2x daags te pendelen. Per koets, te paard of te voet. Tot in de 1950s leggen vele werknemers dagelijks grote afstanden te voet af tussen huis en werklocatie. Voor Arent kan de afstand naar de kazerne in Doesburg daarom zeker geen wezenlijk probleem zijn geweest. Temeer daar overnachten in Doesburg in zijn tijd voor soldaten nogal onplezierig is. Bron DGH (p 15) schrijft dat in die tijd bij gebrek aan kazerneruimte soldaten in Doesburg worden ingekwartierd in kerken en scholen, een kamer moeten huren of een zgn soldatenhuisje. Dat gebeurt o.a. winter 1746, als Engelse soldaten moeten slapen op stro in de Gasthuis Kerk. De kou en andere ongemaken leiden tot groot ongenoegen en brengt hen tot ernstige ongeregeldheden en vernielingen.
Udh1: Arend, Berendina en Derck Kranenburg en Geertjen en Hendrikka Cranenburg.
Huwt 2e 29.12.1771 met Derkje Lenderings, weduwe van Roelof Vij (Vijf). Beiden wonen in Dieren/Spankeren.
Udh2: Reijntje (Spankeren 1772) en Barend/Bernd (Spankeren 1773).
Alias: Arent Kranenberg, Arend Cranenburg, Arend Cranenburch
# GAA, DTB Ellecom, NDG Doopboek Rheden, NCRV TV 18.4.2007 (Hist. Programma Ernst Daniël Smid over Soldaat M. van Ant), DGH, DAB

Arend Xzn Kranenburg (1729*-1809*):
Woont in Rijswijk, Woutharnas. Ghm NN.
Zoon: Bruijn Arendsz Kranenburg (gb 1764).

Arent Cranenburg (1733-1793*):
Zoon van Maarten Willemsz Cranenburg en Maria Joosten van Leeuwen.
Geboren 1733 in Voorburg/Voorschoten*.
# JKE

Arend Kranenburg (1747-1807*):
Zoon van Arent Kranenburg en Berendina van Keulen in de Steeg.
Gedoopt 10.10.1747 NDG te Rheden.
# NDG Doopboek Rheden

Arent Kranenburg (1771-1831*):
Zoon van Hendrik Jan Kranenburg en Johanna Farret.
Gedoopt NH 21.4.1771 in de Zuider Kerk te Amsterdam.
# GA Amsterdam

Arend Kranenburg (1789-1847):
Zoon van Hendrik Jan Kranenburg en Engel Elsman. Geboren te Zutphen. Gedoopt 18.9.1797 te Zutphen. Huwt 2.5.1821 te Zutphen Garretjen Bobbink (NdG), geboren 17.7.1793 te Zuthpen, dochter van Jacob Bobbink. Garretjen is dienstmeid. Arend is brouwersknecht, dagloner. Arend overlijdt 15.5.1847 te Zutphen. Garretjen overlijdt te Zutphen op 19.9.1868.
# Jacob Kranenburg Sr, Parenteel Jan Bartels

Arend Kranenburg (1802*-1862*):
Zoon van Xx Kranenburg (gb 1767) en NN te Pijnacker*.
Ghm Cornelia Reijlaarsdam.
Udh: Bruin Kranenburg (gb 1837 Pijnacker).

Arend Kranenburg (1848-1922):
Zoon van Hendrik Kranenburg en Sijtje Kievit. Geboren 3.10.1848 te Sommelsdijk (NH). Huwt 3.5.1871 te Anna Paulowna Maartje Peetoom, geboren 16.10. 1850 te Barsingerhorn (NH), dochter van Pieter Peetoom en Maartje de Vos. Het gezin emigreert naar Ogden, Weber, Utah in de USA. Arend overlijdt er 2.4. 1922 en Maartje 19.2.1935. Udh: Sijtje (1872-1945), Pieter (1874-1875), Dieuwertje (1875-1965), Pieter (1877-1959), Hendrik (1881-1886), Simon (1884-1960), Margeretha (1890-1948) en Arie Kranenburg (1892-1898).
** Arien Kranenburg (1848-1922)

Arend Kranenburg (1862-1940):
Zoon van Bruin Kranenburg en Gerritje Voskamp te Pijnacker.
Geboren 30.9.1862 te Pijnacker.
Huwt 9.4.1897 te Pijnacker met Maria van der Meer, geboren 28.2.1870 te Pijnacker, dochter van Arie van der Meer en Theodora van Leeuwen.
Udh: geen kinderen bekend.

Aart Kranenburg (1895-1945*):
Zoon van Hugo Kranenburg en Wilhelmina Wijnholt. Geboren 26.6.1895 in Lisse.
# GKC

Aart Johannes Kranenburg (1901-1961*):
Zoon van Teunis Kranenburg en Hendrika Wijnholt. Geboren 13.8.1901 in Lisse.
# GKC

Ariana~
() Ariaantje, etc

Ariaentge van Cranenburg (1633*-1693*):
Mogelijk een dochter van Reinier Pietersz van Cranenburch (gb 1598) te Rotterdam.
Is 29.1.1668 te Rotterdam getuige bij de doop van Maria Hollaert, dochter van Jacob Hollaert en Maria Suijkers.
# DTB GF Rotterdam (ivn 1/177)

Ariaentje van Cranenburgh (1645*-1705):
30.5.1675 te Delft doopgetuige Anna, dochter van Johannes van Cranenburg.
Begraven 20.10.1705 in Delft (Nieuwe Kerk).
Alias: Arijaantje van Kranenburgh
# GA Delft

Ariaentje Cleisse Cranenburgh (1664-1757):
Dochter van Cleis Teunisz Craenenburgh en Neeltje Woutersdr Kooiman in Kijfhoek, IJsselmonde.
Gedoopt NH 2.11.1664 te Barendrecht. Aldaar overleden op 14.1.1757.
Huwt 25.3.1696 in Rhoon met Pieter Fransz van der Graaf uit Puttershoek, weduwnaar van Aegje Pietersdr Soeteman.
Op 25.2.1742 in IJsselmonde getuige bij de doop van Pieter Hartog, zoon van Pieter Leendertzen Hartog en Aagje Pieters van der Graaf.
Alias: Ariaantje Kleijs Kranenborg, Ariaentje Cleisdr Cranenburgh.
# DTB GF Rotterdam (ivn 1/004), KBY, GKK, GGK, DAB

Ariaentie Xdr Kranenburgh (1680*-1740*):
Dochter van Xx Kranenburgh (gb 1645) en NN te Gouda.
Doopgetuige 28.10.1705 in de St Jans Kerk te Gouda bij Beniamin, zoon van Willem Bockhoven en Engeltie Lugthart.
# GHA 29.1.09

Arijantien Kranenborg (1763-1823*):
Zoon van Gerrit Kranenborg en Jereintien Arijs Middelkoop.
Gedoopt NH 5.8.1763 in de Wester Kerk te Amsterdam. Getuige: Hermina van der Mast, weduwe van Engbert Kranenborg.
# GA Amsterdam

Arie~
() Arie, Arij, etc

Arie Pieter Reynoutsz van Cranenburgh* (1490*-1550*):
Zoon van Pieter Reynoutsz van Cranenburgh (gb 1455).
Eigenaar en bewoner van de Moppehoeve op de Vrouwe Ven te Warmond.
Na zijn dood erft Maerten Mathijsz Cranenburgh de hoeve.
** Maerten Mathijsz Cranenburgh

Arij Cornelisz Cranenburgh (1614*-1674):
Zoon van Cornelis Xzn Kranenburgh (gb 1579) en NN te Hazerswoude.
Begraven NH 25.4.1674 in Hazerswoude.
Alias: Arij Cornelissen Cranenburgh.
Broer*: Pieter Cornelisz Cranenburgh.
# GHA 29.1.09 (DTB NH Hazerswoude)

Arie Teunisz Craenenburgh (1639*-1699*):
Woont in Kijfhoek. Ghm NN.
=* Arie Xzn Cranenborg (gb 1642)
++ Kranenburg IJsselmonde

Arie Xzn Cranenborg (1642*-1702*):
Woont in Moordrecht. Ghm NN.
Dochter: Neeltje Aris Cranenborg (gb 1677).
=* Arie Teunisz Craenenburgh (gb 1639)

Ary Cornelisz Kranenburgh (1658*-1742):
Ouders: Cornelis Xzn Kranenburgh (gb 1623) en NN te Hazerswoude.
Woont in Hazerswoude. Ghm NN, pro deo begraven 12.9.1708 in Hazerswoude.
Ary is pro deo begraven 15.10.1742 in Hazerswoude.
# GHA 29.1.09 (DTB NH Hazerswoude)

Arie Cleijsz Cranenburgh (1660-1713):
Zoon van Cleis Teunisz Craenenburgh en Neeltje Woutersdr in Kijfhoek, IJsselmonde.
Gedoopt NH 23.5.1660 te Barendrecht. Zoon van Cleijs Teunisz Cranenburgh en Neeltje Woutersdr Coymans. Arie is landbouwer en schepen te Rhoon.
Huwt 12.6.1686 te Rhoon met Leijgje Jans Vrijlandt.
In 1710 zit Arie met een schuld van Fl 1419,- wegens achterstallige betalingen aan verpondingen en andere belastingen.
Vermeld in 1691 als diaken van NH Kerk te Rhoon onder de naam Ary Cleysse Cranenburg.
In 1713 overlijdt Arie te Rhoon.
Alias: Ary Cleysse Cranenburg, Arie Cleijsse Kranenburgh
Udh:
Neeltje Ariens Kranenburg (1688)
Gijsbert Ariensz Kranenburg (1689)
Cleis Ariense Kranenburg (1690)
Trijntje Ariens Kranenburg (1692)
Leendert Ariense Cranenburgh (1695)
Cornelia Ariensdr Cranenburgh (1696)
Lena Ariensdr Cranenburgh (1697)
Annetje Ariensdr Cranenburgh (1699)
Arien Ariensz Cranenburgh (1703)
Cornelis Ariensz Cranenburgh (1707)
++ Kranenburg IJsselmonde
# OVG jan 1969, Diakenrekening NH Kerk Rhoon (ivn 3-11), GKK, genalogieonline 25.6.09, DAB

Ary Dircksz Cranenburgh (1666*-1726*):
Zoon van Dirck Claesz van Cranenburch en Huijbertgen Cornelisdr van Hogendorp te Voorschoten/Hazerswoude.
Woont in Hazerswoude.
Huwt NH in 1691 (otr 27.1) te Leiden met Marytie Pleunen van Leeuwen uit Hazerswoude.
Udh: geen kinderen.
=* Arien Xzn Kranenburgh (gb 1666 Hazerswoude)
# DTB NH (otr) Leiden (ivn 120), RA Leiden, M. Kranenburg, KBG

Ary Dammisz Kranenburg (1670*-1730*):
Zoon van Dammis Teunisz Craenenburgh (gb 1645) in Kijfhoek.
Woont in Rijsoord.
++ Kranenburg IJsselmonde

Arie Dircxe Kranenburg (1689-1749*):
Gedoopt 28.8.1689 in Hendrik-Ido-Ambacht.
Woont in Henderik-Ido-Ambacht.
Ghm Maaijke Pieters Lagendijk, gedoopt 2.3.1692 in Ridderkerk.
Udh: Leendert Ariense Kranenburg (gb 1735).
# Fragment Rijsoord

Arij Xzn Cranenburgh (1694*-1754):
Zoon van Xx Cranenburgh (gb 1659) en NN te Hazerswoude*.
Begraven pro deo 8.5.1754 in Hazerswoude.
# GHA 29.1.09 (Impost Begraven Hazerswoude)

Arij Xzn Kranenburg (1695*-1755*):
Woont in Ridderkerk*. Ghm NN.
Zoon: Arij Arijens Kranenburg (gb 1730; Ridderkerk).

Arij Cranenburgh (1712*-1772*):
Woont in Sandelingen-Ambacht. Arij is volgens een lijst van weerbare mannen onvermogend, maar bezit wel een boutroer (geweer). Mogelijk is hij nog minderjarig.
# WSA

Arij Kranenburg (1727-1787*):
Zoon van Theunis Cleisz Cranenburgh en Geertje Laurens van den Bergh in Kijfhoek*.
Gedoopt NH 27.2.1727 in Sommelsdijk.
# GKK

Arij Arijens Kranenburg (1730*-1790*):
Woont in Ridderkerk, kerkelijk onder Rijsoord.
Huwt in 1753 (otr 13.10) te IJsselmonde met Ariaentje Cornelis Velthoen, wonend in Oost IJsselmond. Zij is dan nog minderjarig.
++ Kranenburg IJsselmonde
# DTB Rotterdam (ivn 002)

Ary Pietersz Kranenburg (1746-1797):
Mogelijk een zoon van Pieter Xzn Kranenburg (gb 1727) in Rhoon.
Geboren 29.2.1746 in Rhoon.
Huwt 27.12.1781 in Hendrik-Ido-Ambacht met Lydia Klaasdr de Koning, geboren in 1748* in Heerjansdam.
Ary overlijdt 24.11.1797 in Rhoon. Impost Heerjansdam.
Lydia overlijdt 5.7.1826 in Zwijndrecht.
Udh: Hendrika Ariens Kranenburg (gb 1783 Heerjansdam).
++ Kranenburg IJsselmonde
# Peter Plaisier, BRX, KBG

Arij Gijsbertsz Kranenburg (1771*-1831*):
Zoon van Gijsbert Xzn Kranenburg en Pietertje Paulusdr Tolhooft.
Geboren en wonend in Rhoon.
Huwt in 1796 (otr 10.6) in Pernis met Elizabeth Ariensdr Noordzij uit Pernis, wonend dienstbaar in Rhoon.
++ Kranenburg IJsselmonde
# DTB Rotterdam (ivn 11/001)

Arie Bartholomeus van Kranenburg (1865-1925*):
Zoon van Jan van Kranenburg en Johanna de Jong.
Geboren 20.11.1865 in Gouda.
# FDK

Arie van Kranenburg (1871-1957):
Geboren 25.11.1871 in Moordrecht, waar hij zijn jeugd doorbrengt. Op z'n 16e krijgt hij typhus, maar overleeft. Hij woont en werkt in Moordrecht, later in Rotterdam. In al die tijd is hij 40 jaar ouderling. Ondanks alle narigheden in de wereld behoudt Arie zijn geloof en vertrouwen in God.
1892 Huwt op 7 mei met NN (Adriana Wilhelmina van der Kuy?), geboren 1866 in Moordrecht.
1914 Gekozen tot diaken.
1918 Zoon Jan (gb 1896) sterft aan tetanus.
1931 Het gezin verhuist naar de Rauwenhoffstraat in Kralingen.
1947 Lid van de kerkeraad.
1939 Tweede Wereldoorlog breekt uit. Arie werkt reeds 40 jaar bij hetzelfde bedrijf in de binnenstad van Rotterdam. Catechiseert o.a. in Capelle aan de Yssel. De bombardementen
op Rotterdam brengen veel angst en onzekerheid. Drie zoons en twee neven worden in Duitsland tewerkgesteld. Twee van hen aan de spoorwegen bij Neurenberg, waar hevig wordt gebombardeerd.
1942 Arie's vrouw overlijdt.
1943 In maart wordt het westen getroffen door een vreselijk bombardement. Honderden mensen komen om. Huizen gaan op in de vlammen.
1947 De Gereformeerde Gemeente van Arie wordt zelfstandig. Ds Ligtenberg wordt aangesteld. Arie blijft dienstbaar, maar krijgt nu meer tijd voor andere zaken.
1953 Scheuring in de Gereformeerde Gemeente. Arie is hevig aangedaan.
1954 Zoon Arie (gb 1902) overlijdt.
1957 De toestand van Arie gaat sterk achteruit. Hij overlijdt op 29 juni in het Diakonessenhuis te Rotterdam.
Udh: 14 kinderen. W.o. Jan (1896-1918), Arie (1902-54), oudste dochter (ovl 1957), Lena (gb 1905*) en Wim (gb 1915*).
# MOZ, JVK

Arie van Kranenburg (1902-1954):
Zoon van Arie van Kranenburg (gb 1871) en NN. Geboren 1902 in Moordrecht.
Overlijdt in 1954.
# MOZ

Arie Kranenburg (1905*-1965*):
De heer H. van Berkel te Alkmaar noemt hem in een oproep. Van Berkel wordt als 17-jarige jongen in de Tweede Wereldoorlog in Den Haag tijdens een razia opgepakt en op transport gestuurd naar Halle in Duitsland. Vandaar met 10 man doorgestuurd naar Leipzig en aldaar als dwangarbeider tewerk gesteld met nog een honderdtal Polen, Russen en Italianen. Van de 10 Hagenaars is hij de jongste. Hij herinnert zich één naam: Arie Kranenburg, de broer van Kees Kranenburg, de drummer bij de Ramblers.
** Kees Kranenburg

Arie van Kranenburg (1910-1935):
Zoon van Adrianus van Kranenburg en Grietje van Vliet.
Geboren en wonend in Moordrecht. Van beroep chauffeur.
Overlijdt 22.7.1935 in Gouda.
# groenehartarchieven.nl 7.8.08

Arie Kranenburg (1912-1982):
Geboren 16.7.1912. Overlijdt 3.11.1982. Begraven op Wilgenhof in Hoofddorp NH.
# graftombe.nl 4.2.08

Arie Kranenburg (1925-1947):
Geboren te Rotterdam op 1.4.1925. Arie is Dpl.Kpl. 3-7 RI bij de Koninklijke Landmacht. Tijdens de Politionele Acties wordt hij als militair uitgezonden naar Nederlands-Indië. Hij sneuvel op 18.10.1947 te Wareng (Java) en wordt begraven te Semarang op het Nederlands Ereveld Candi (Vak D, Rij 234).
Zijn naam is vermeld op een zuil van het Nationaal Indië Monument te Roermond.
** Indonesië, Roermond
# OGS

Arie Willem Kranenburg (gb 1925)
Geboren 29.6.1925 in Rotterdam.
Studeert Theologie aan de Universiteit Leiden. Doctoraal in 1953.
Gehuwd met E.I. Theune.
1952-58 Nederl.Hervormd predikant in Tange-Alteveer.
1958-64 Idem in Wieringermeer.
1964 Idem in Hoogeveen.
1975 Praeses College van Visitatoren-Generaal.
Woont 2006 in Zwolle.
Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Udh: een zoon.
# FRI, DAB

Arie Kranenburg (1931-1977):
Oudste zoon van Hermanus Cornelis Egbertus Kranenburg (gb 1906) en NN. Geboren 10.6.1931. Brigadier bij de Gemeentepolitie van Utrecht.
Huwt 1e Claartje de Leeuw.
Udh1: Willy (gb 1953; ghm Willebrordus Henricus Maria Rijk; udh geen kinderen) en Joep (gb 1951; ghm Sylvia van der Linden; udh 4 dochters: Cynthia, Yvonne, Marlou en Rianne).
Huwt 2e Joke Elferink.
Udh2: Orm Radbout (gb 1975) en Ywain Halewijn (Alwin; gb 28.10.1977).

 

In 1977 krijgt de Utrechtse Poltie een verzoek tot aanhouding van twee verdachte leden van de linksradicale Rote Armee Fraktion (RAF) in Utrecht. Op 22 september 1977 krijgt Arie opdracht om samen met twee andere politiemannen de twee verdachte RAF terroristen te arresteren. Bij de confrontatie met de verdachten wordt het arrestatieteam bij een parkeergarage aan de Croeselaan beschoten door RAF-lid Knut Folkerts en zijn vriendin Rosela Dietrich. Rechercheur Leen Pietersen raakt levensgevaarlijk gewond. Arie (46 jaar) wordt dodelijk getroffen. Op 27 september wordt hij gecremeerd in aanwezigheid van vele collega's en van de politici De Gaay Fortman, Vonhoff en Verdam.

Knut Folkerts wordt in Nederland veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf. In 1980 wordt hij echter onder voorbehoud op verzoek uitgeleverd aan Duitsland. Folkerts heeft namelijk ook in zijn eigen land deelgenomen aan zware misdaden. Hij en zijn companen willen in Duitsland het kapitalisme bestrijden met bloedige terreurdaden. (> RAF) Knut wordt daarom veroordeeld tot levenslang. In 1995 laat de Duitse Jusititie hem echter weer vrij. Hij wordt niet uitgeleverd aan Nederland, zoals de afspraak was. Naar zeggen omdat de tijdelijke uitlevering is omgezet in een definitieve, omdat de Nederlandse Justitie verwachtte dat Folkerts levenslang de cel in zou gaan. In 2002 start de Nederlandse staat een procedure om hem alsnog de straf voor de moord op Arie te laten ondergaan. Vooralsnog zonder enig resultaat.

Ter nagedachtenis aan Arie Kranenburg heeft de Nederlandse Politie een gedenksteen geplaatst in het trottoir aan de ingang van het Jaarbeursplein tegenover het Beatrix Theater aan de Croeselaan in Utrecht; daar waar Arie om het leven kwam.

 

Anno 2005 kan worden gesteld dat zowel Nederland als Duitsland uiterst onzorgvuldig en onbehoorlijk hebben gehandeld. Het kan niet zo zijn dat criminelen worden uitgeleverd aan hun eigen land en daarmee hun straf ontlopen. Het is schaamteloos dat zowel Nederland als Duitsland zo voorbij zijn gegaan aan de ellende die Knut Folkerts aan de nabestaanden van Arie heeft bezorgd en dat hij zo makkelijk zijn straf kon ontlopen.

Arie liet met zijn geweldadige dood z'n vrouw Joke, hun nog twee jonge zoons Orm en Ywain en een dochter (Willy) en zoon (Joep) uit een eerder huwelijk achter. Knut Folkerts heeft nimmer de moeite genomen om contact met hen op te nemen en zijn berouw te tonen. Pas als na jaren lijkt dat hij boven op de tijd dat hij in de gevangenis in Duitsland doorbrengt ook nog zijn Nederlandse straf moet uitzitten, heeft Knut opeens spijt van zijn daad.
** RAF
# NOVA (3.8.05; 24.8.05), De Telegraaf (11.8.05; 30.8.05), Willy Kranenburg (WRK), Marianne Melman-Kranenburg (MMK), DAB

- 31.5.06
De Haagse rechter ordeelt dat Knut Folkerts weer mag worden opgesloten. De Nederlandse straf wegens moord op Arie moet Knut alsnog uitzitten. Of Duitsland hieraan zal voldoen is nog de vraag. Knut's advocaat Jurjen Pen gaat namelijk in hoger beroep. Het Haagse vonnis zit echter gedegen in elkaar. Er is hoogstwaarschijnlijk geen speld tussen te krijgen, vindt Boris Dittrich. Correspondent Jacques Smitz legt uit dat de Duitse rechter Knut inderdaad zal opsluiten dankzij het Haagse vonnis en ondanks de kwijtschelding van Knut's Duitse straf. Het betreft namelijk twee verschillende zaken: terrorisme versus moord op een agent. Joke Kranenburg is opgetogen en hangt de vlag uit, ondanks een mogelijke bekeruing. Die vlag blijft, zegt Joke. Rond 1 spetember 2006 wordt bekend of het hoger beroep er ook komt.
# fanlogradio1journaal.nl 4.8.08

- 3.11.07
Hoewel Knut Folkerts protest heeft aangetekend tegen het Haagse vonnis, levert dat in eerste ronde niets op. De rechtbank stelt Joke Kranenburg en haar zoons in het gelijk. Het hoger beroep zal medio januari 2007 worden afgerond. De rechtbank dult geen verdere vertragingstactiek van Knut's advocaat. De Nederlandse autoriteiten verzoeken Duitsland om Knut alsnog in hechtenis te nemen en de opgelegde straf te laten uitzitten. De rechtbank in Hamburg verhindert echter dat de moordenaar daadwerkelijk wordt opgepakt.
# aandachtdoetspreken.nl 4.8.08, De Telegraaf 3.11.07

- 23.6.08
Er komt een toneelstuk over de vreselijke ervaringen van Joke Kranenburg na de moord op haar man Arie op 22 september 1977. Joke is acht maanden zwanger van haar jongste zoontje toen het gebeurde. "Arie en ik zouden 's avonds uitgaan. Ik maakte me met die dikke buik zorgen over wat ik aan zou trekken. Maar even later was dat geen zorg meer. Ik kreeg zijn horloge en bebloede schoenen terug." Deze gebeurtenis heeft Joke's leven en dat van haar kinderen ingrijpend verwoest. Na dertig jaar gaat Isa Hoes haar leven spelen. Het wordt een monoloog. Aldus De Telegraaf van 23.6.2008. Wanneer het stuk in première gaat is nog niet bekend.
# De Telegraaf 23.6.08

- 30.3.09
Knut Folkerts (57 jaar) moet van het Gerechtshof in Den Haag alsnog 20 jaar de cel in. Brigadier Arie Kranenburg van de Utrechtse Politie werd op 22 september 1977 door Folkerts doodgeschoten op de Croeselaan in Utrecht. Folkerts was gevlucht naar Nederland na een overval op een wapenfabriek in Frankfurt/Main. Hij was toen lid van de RAF (Rote Armee Fraktion), ook wel genoemd de Baader Meinhof Groep. De RAF was verantwoordelijk voor 34 moorden, talrijke bankovervallen en bomaanslagen in Duitsland. Arie Kranenburg moest met een team van de Utrechtse Politie de RAF-terrorist Knut Folkerts arresteren. Er ontstond een vuurgevecht, waarbij Arie dodelijk werd getroffen. Arie's vrouw Joke Kranenburg was hoogzwanger toen ze hoorde van de gebeurtenis. Het heeft haar verdere leven en dat van de kinderen verwoest.

Wat uiteindelijk zal gebeuren met Knut Folkerts hangt af van de vraag of hij in cassatie gaat tegen de Nederlandse staat en of Duitsland zal meewerken. Joke Kranenburg heeft al drie jaar geprocedeerd en is ook blij is met het vonnis. "Probleem is echter dat een mogelijke arrestatie een lang juridisch gevecht zal worden omdat Duitsland niet zomaar staatsburgers uitlevert. Vrijwillig zal hij niet komen" zegt ze en vervolgt: "Folkerts zit feitelijk gevangen in eigen land. Hij kan Duitsland niet verlaten, omdat het internationale opsporings- en aanhoudingsbevel van kracht blijft. ... Wordt er niet in cassatie gegaan, dan zal de Nederlandse staat de Duitse staat verzoeken het vonnis alsnog te executeren en hem zijn straf in Duitsland te laten uitzitten."
# De Telegraaf 30.3.2009

- 19.4.09
Op zondag 19.4.09 worden de laatste twee voorstellingen (matinee en avond) gegeven van het theaterstuk Joke van Isa Hoes in het Koningstheater te 's-Hertogenbosch, de geboortestad van Isa. De tekst is van Rob van Dalen en de regie van Guusje Eijbers. Het stuk laat zien hoe verwrongen een rechtsstaat kan zijn. Knut Folkerts heeft z'n straf nooit uitgezeten en nimmer berouw getoond van z'n misdaad. Joke en de kinderen kregen daarentegen levenslang. Vader Hermanus Kranenburg (gb 1906) kan het verlies van zijn oudste zoon niet verwerken en verongelukt in 1979.
# koningstheater.nl, MMK, KBG

- 4.6.10
Op 4 juni 2010 beslist de Hoge Raad der Nederlanden dat de Nederlandse straf van Knut Folkerts niet verjaard. In een civiele procedure tegen de Staat der Nederlanden had Knut Folkerts gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat de gevangenisstraf van 20 jaar opgelegd op 20 december 1977 niet meer ten uitvoer kan worden gelegd. De rechtbank in Den Haag wijst op 31 mei 2006 de vordering af. In hoger beroep bekrachtigt het Hof Den Haag op 24 maart 2009 het vonnis van de rechtbank. Knut Folkerts heeft daarna bij de Hoge Raad beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof in Den Haag. Op 4 juni 2010 stelt de Hoge Raad echter dat het recht op uitlevering van de in Nederland opgelegde straf van 20 jaar niet verjaard. De termijn van de executieverjaring loopt niet door zolang iemand uit andere hoofde rechtens van zijn vrijheid is beroofd. Het maakt verder niet uit of die vrijheidsbeneming berust op een beslissing van een Nederlandse of een buitenlandse rechter. Het cassatieverzoek wordt verworpen. Door de uitspraak van de Hoge Raad mag de Staat der Nederlanden in het kader van de executie van de in Nederland opgelegde gevangenisstraf van 20 jaar aan de Duitse autoriteiten verzoeken dat zij de tenuitvoerlegging van die straf overnemen.
# Hoge Raad der Nederlanden 4 juni 2010

- 3.4.2011
Op deze dag is de uitzending van de Duitse tv-documentaire Die Witwe und der Mörder - Die vergessene Opfer der Rote Armee Fraktion. Het gaat over de moord op Arie Kranenburg, die in 1977 is doodgeschoten door Knut Folkerts, aanhanger van de RAF. Inmiddels loopt Knut al ruime tijd weer vrij rond in Hamburg. De documentaire is on spot gemaakt in Nederland, o.a. in Utrecht, Warnsveld en bij Joke Kranenburg in Vianen. De uitzending vindt plaats in de reeks Gott und die Welt van de ARD.
# Algemeen Dagblad 2.4.2011, KBG

- 17.6.2011
Vrijdag 17 juni 2011 heeft de Hamburgse justitie bepaald dat Knut Folkerts de Nederlandse veroordeling niet hoeft te ondergaan en nu vrij man is. Weduwe Joke Kranenburg is verbijsterd en diep geschokt. Ze is nergens van op de hoogte gebracht. Noch door de Duitse justitie, noch door de Nederlandse.
# De Telegraaf 18.6.2011

- 19.7.2011
Knut Folkerts blijft staan op de internationale opsporingslijst. "Indien mogelijk willen we het vonnis alsnog ten uitvoer brengen" zegt minister Opstelten van Veiligheid en Justitie. Joke Kranenburg is blij met deze uitspraak. Toch is ze ook sceptisch. Knut Folkerts is sluw en weet goed door de mazen van de wet te kruipen. Van de Duitse Juistitie heeft hij weinig te vrezen. Die levert namelijk nooit landgenoten uit.
# De Telegraaf 19.7.2011, KBG

 
Arieda Kranenburg (1887-1947*):
Dochter van Teunis Kranenburg en Clasina Vulperhorst.
Geboren 13.3.1887 in Mijdrecht.
# vulperhorst.eu 25.1.08

Arjen~
() Arjen, Arien, etc
** Arie~

Arien Xzn Kranenburgh (1613*-1673*):
Zoon van Xx Kranenburgh (gb 1578) en NN te Hazerswoude*.
Woont in Hazerswoude*. Ghm NN.
Udh: Cornelis Ariensz Kranenburgh (gb 1648; Hazerswoude).

Arien Xzn Cranenburgh (1630*-1690*):
Woont in Hazerswoude*. Ghm NN.
Dochter: Cornelia Ariensdr Cranenburg.

Arien Xzn Kranenburg (1645*-1705*):
Zoon van Xx Kranenburg (gb 1610) en NN te Hazerswoude*.
Woont in Hazerswoude*. Ghm NN.
Udh: Willem Ariensz Kranenburg (gb 1680; Hazerswoude).

Arien Dammisz Cranenburg (1658-1723):
Zoon van Dammis Teunisz Cranenburg en Pleuntje Cornelisse.
Gedoopt NH 7.7.1658 in Heerjansdam.
Huwt 14.7.1686 te Rijsoord met Lijsbeth Ariensdr uit Ridderkerk, gedoopt 9.12.1657 te Rijsoord, dochter van Arij Pleunen en Lijntje Jansdr.
Lijsbeth overlijdt in 1720 en is begraven 21.3.1720 te Ridderkerk.
Arien overlijdt 22.4.1723 te Rijsoord en is begraven 23.4.1723 te Ridderkerk.
Alias: Arien Dammisz Kranenburg.
=* Arien Xzn Kranenburg (gb 1659) wonend in Rhoon.
++ Kranenburg IJsselmonde
# KWS Geertrui Maria Bouwer

Arien Xzn Kranenburg (1659*-1719*):
== Arien Cleijsz Cranenburgh (gb 1660)

Arien Cleisz Cranenburgh (1660-1720*):
== Arie Cleijsz Cranenburgh

Arien Xzn Kranenburg (1661*-1731*):
Woont in Hazerswoude. Ghm NN.
Zoons: Cornelis Ariensz Cranenburg, Dirk Ariense Kranenburg, Willem Ariensz Kranenburg (gst 1722).

Arien Xzn Kranenburg (1665*-1725*):
Woont in Rhoon. Ghm NN.

Arien Xzn Kranenburgh (1666*-1726*):
Zoon van Xx Kranenburgh (gb 1631) en NN te Hazerswoude.
Woont in Hazerswoude. Ghm NN.
Udh: Willem Ariensz (gb 1687 Hazerswoude) en Dirk Ariensz (gb 1691 Hazerswoude) Kranenburgh.
=* Ary Dircksz Cranenburgh (gb 1666; Hazerswoude)

Arien Xzn Kranenburg (1668*-1748*):
Woont in Moerkapelle*. Ghm NN.
Udh: Annigje Ariense Kranenburg (gb 1702).

Arien Cranenburgh (1675*-1735*):
Woont in Hendrik-Ido-Ambacht. Ghm NN.
Udh: Leendert Ariense en/of Pieter Ariense Cranenburgh.

Arien Xzn Kranenburg (1688*-1748*):
Woont in Rhoon. Ghm NN.
Udh: Gijsbert Ariens Kranenburg (gb 1723).

Arien Ariensz Cranenburgh (1703-1763*):
Zoon van Arie Cleijsz Cranenburgh (gb 1660) en Leijgje Jans Vrijlandt te Rhoon.
Geboren 1703 te Rhoon. Overleden 1763*.

Arien Xzn Kranenburg (1747*-1807*):
Woont in Heerjansdam. Ghm NN.
Dochter: Hendrika Ariens Kranenburg.

Arien Kranenburg (1848-1922):
Zoon van Hendrik Kranenburg en Sijtje Kievit. Geboren 30.10.1848 in Sommelsdijk.
Woont sinds 1852 in Zijpe NH.
Bron GKK schrijft:

First lived, as did his brothers Abraham and Simon at the Schorweg in Breezand, Anna Paulowna. Afterwards in Wieringerwaard, Den Helder, Hoorn and Amsterdam. In Amsterdam he and his family were converted to the Mormon religion and were baptised on 11 May 1889. They emigrated to the USA from Amsterdam on 7 September 1894 and settled in Utah. Reportedly his two elder daughters, Sijtje and Dieuwertje (later Sadie and Maggie) went earlier to earn money for the crossing of the rest of the family. Arien offered to take his 13 year old orphaned niece Grieta Kranenburg with him. She then lived together with her twin brother Jan at the farm of her future parents-in-law, Jan Pranger and Antje Vos. The story goes that Antje Vos did not want to have the twins separated.
Arien died as a result of a conflict with a bull.
He was married on Friday May 3, 1872 to Maartje PEETOOM, born in Barsingerhorn on Wednesday October 16, 1850, died in Ogden, Utah on Tuesday February 19, 1935, daughter of Pieter PEETOOM (labourer) and Maartje DE VOS.

Udh: Sijtje (Sadie) en Dieuwertje (Maggie) Kranenburg.
** Arend Kranenburg (1848-1922)
# GKK

Aris~

Aris Leendertsz Cranenborg (1649-1718):
Zoon van Leendert Willemsz Cranenborg en NN in Moordrecht.
Alias: Aris Leendertsz Kraen.
Dochter: Neeltje Aris Cranenborg (gb 1677 Moordrecht).
** Craen~
# meertens.knaw.nl 26.7.08

Arius Kranenborgh (1758-1810):
Zoon van Focke Gerlofs Kranenburg en Loeke Arijs. Gedoopt 22.1.1758 te Uithuizen.
Huwt 1e 14.8.1785 te Groningen Jantje Boekhout, geboren te Groningen 6.5.1753, dochter van Klaas Boekhout en Elisabeth de Groot. Jantje sterft vóór 5.1.1790 te Groningen.
Udh1: Elisabeth Kranenborg.
Huwt 2e 13.4.1791 te Wedde Afijn Isebrandts van de Bult, gedoopt 19.8.1764 te Bellingwolde en gestorven 24.3.1806 in Jemgum/OFrl. Arius sterft 19.4.1810 eveneens in Jemgum.
Udh2: Fokko Arius (1791 Wedde), Frouwe, Isebrandt en NN Kranenborg.

Arius is pastor in Wedde. Van hem is bewaard een handgeschreven huwelijksbevestiging tussen Karsjen Tomas en Geertje Wubbes van 4 mei 1792 in de Groninger Archieven (De Sitter Archief, 286-1792). Onderaan de brief zijn nog restanten van een lakzegel, waarop anno 2004 moeizaam een muur met poortje en ramen te herkennen zijn. Hij schrijft zijn naam zoals hierboven.
** Wijbrandus Kranenborg, FW Kranenborg Wedde
# JBK, FRI, luitjens.net 28.11.08

Arkel
** Van Arkel

Arleveen
Oude naam voor Aarlanderveen.
Anno 2005 vaak nog Harleveen genoemd.

Armada
Spaans woord dat letterlijk gewapend betekent. Historisch wordt met Armada bedoeld: de Spaanse vloot die in 1588 de Engelse vloot moet vernietigen en Engeland onderwerpen. In Engeland zijn namelijk Elisabeth I en de Protestanten aan de macht gekomen. Elisabeth steunt ook de reformatie in de Nederlanden. Koning Filips I en het Vaticaan zien dit als een ernstige bedreiging voor het katholocisme. Filips laat daarom een vloot bouwen die Engeland en de Nederlanden moet onderwerpen. Deze Armada bestaat uit 130 schepen en 30.000 manschappen. Ze staat onder bevel van hertog Medina Sidonia.

Koninging Elisabeth besluit daarop een vloot te formeren om de Spaanse dreiging te weerstaan. Deze vloot staat onder bevel van admiraal Lord Charles Howard of Effingham, divisie commander Sir Francis Drake en admiraal Sir John Hawkins, Treasurer en Controller van de Britse Navy. Howard vaart op de Ark Royal, het vlaggeschip van de Britse Navy.

De Spaanse vloot heeft de opdracht om de Spaanse landvoogd Parma met zijn leger in de Nederlanden te ondersteunen bij een landing in Engeland. Juli 1588 varen de schepen uit. Eind juli bereiken ze Het Kanaal. Vier maal komt het daar tot een treffen met de Britse vloot. Op 6 augustus gaat de gehavende Armada voor anker in Calais. Hollandse en Zeeuwse oorlogschepen blokkeren daarop de haven van Duinkerken en verhinderen daarmee Parma om uit te varen.

Met hulp van branders (fireships) drijft Howard daarna de Spanjaarden uit hun ankerplaats. Gedwongen door de wind, koersen ze noordwaards. Ze worden overvallen door hevige stormen. Vele Spaanse schepen gaan ten onder of varen te pletter op de rotsen van de Shetland Eilanden of de klippen van Ierland. Uiteindelijk bereiken slechts 77 schepen de thuishaven. De macht van Spanje ter zee is een zware slag toegebracht.

Op een oud schilderij van een onbekende meester is de slag in de haven van Calais afgebeeld. Daarop is te zien hoe de Britse vloot fireships drijft naar de Spaanse schepen. Een van de schepen voert een vlag: vier banen van goud op een blauw veld met daarover een rood (gekarteld!) andrieskruis. Dit moet een Spaans schip zijn gezien het gekartelde andrieskruis. Op nevenstaande afbeelding is dat goed te zien.

 

Spanje creëert deze navy oorlogsvlag met het gekartelde andrieskruis in 1506 en gebruikt die tot 1785. Dit gekartelde andrieskruis heet het Bourgondisch Kruis. Koning Filips I van Castilië (Filips de Schone; 1478-1506) introduceert dit kruis na zijn het huwelijk met Joanna van Castilië. Naar zeggen introduceert Filips dit kruis om zijn moeder te eren. Filips is namelijk de zoon van aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië. Het kruis wordt voor 't eerst gebruikt in 1408 door de toenamlige hertog van Bourgondië tijdens zijn steun aan Engeland in de Honderjarige Oorlog (1337-1453) tegen Frankrijk.

In 1639 vaart een tweede armada uit onder bevel van Antonio de Oquendo om de Spaanse troepen in de Nederlanden te helpen. Deze vloot wordt echter tussen 15 en 20 september door de Nederlandse vloot onder bevel van Maarten Harpetsz Tromp naar de rede van Duins gejaagd en daar op 21 oktober vrijwel geheel vernietigd.
** Van Beveren (wapen, herkomst), Arnulf de Bevere (gb 905)
# WP, WKP 15.11.07, DAB

arn
= archiefnummer

Arno Kranenborg (gb 1959)
Geboren in Coevorden. Filmmaker. Woont 1997 in Arnhem.
Studeert Slagwerk aan het Conservatorium te Enschede.
Studeert Audiovisuele Vormgeving aan de AKI te Enschede, waar hij in 1986 afstudeert met de film 'At Paris Top'.
Producties:
At Paris Top. (1986)
Pierrot Lunaire. (1988; muziestuk)
Mevrouw Vogel en meneer Vis. (1991)
Op & Top. (1992)
Spijkertje van Mona Lisa. (1994)
De kersenpluk. (1996; autobiografisch)
De Enschedes school. (1999)
Don't be late. (1999)
Lied van verdriet - Rusland. (1999)
Lied van verdriet - Portugal. (1999)
Wat mijn hart zingt. (2002)
My love my live. (2002)
Max Velthuijs, is het leven niet prachtig. (2003)
Zingen tegen de heimwee. (2003; over vluchtelingen)
Recordings. (2004)
Huis te koop. (2005)
Yodel. (2006)
Een familie van vaders. (2006)
Weg naar Berendina Hertgers. (2006; 15 sept 2007 première RTV Oost)
Tussen de bomen. (23.3.09 Ned2. Documentaire over het groenbeleid in Doorwerth.)
** Pg Forum (23.3.09)
# google 24.9.08 (filmkeuze.nl, directorsguild.nl, cinema.nl, derecensent.nl), De Telegraaf 23.3.09

Arnold~

Arnold van Egmond (1410-1473)
Oudste zoon van Jan II heer van Egmond en Maria van Arkel.
In 1423-65 en 1471-73 hertog van Gelre en graaf van Zutpen. Gekozen door de Staten van Gelre. Koning Sigismund beleent echter Adolf van Gulik met het hertogdom, en niet Arnold.
Huwt 26.1.1423 in Kleef met Catharina van Kleef, dochter van hertog Adolf I van Kleef.
In 1465 gevangen genomen door zijn zoon Adolf met hulp van Filips de Goede van Bourgondië. Karel de Stoute (opvolger van Filips) herstelt het gezag van Arnold en zet Adolf gevangen in Hesdin. Arnold verpacht dan Gelre en Zutphen aan Filips voor 300.000 goudguldens en erkent hem als erfgenaam.
Arnold overlijdt 23.2.1473 in Grave.
Udh: Maria (1430), Willem (1434), Margaretha (1436), Adolf (1439) en Catharina (1439).
** Jan Meusz van Cranenburg (gb 1400), Zutphen, Beltrum
# WKP 15.10.07

Arnold Fey tot Cranenburg (gb 1633)
** Fay tot Cranenburg

Arnoldus van Cranenburgh (1648*-1708*):
Is op 10.12.1683 in Delft doopgetuige bij Nicolaas Been.
# GA Delft

Arnout Kranenburg (1732*-1792*):
Woont in Leiden. Ghm* Lijsje Stefanus.
Vermeld 22.4.1762 smm Lijsje Stefanus bij de doop in de Hooglandse Kerk te Leiden van Lijsje, dochter van Pieter Sirkzee en Lena van den Aanstoot.
Vermeld 6.2.1772 smm Lijsje Stefanus bij de doop in de Hooglandse Kerk te Leiden van Hendrik, zoon van Pieter Zurkzee en Jannetje Veling.
# leidenarchief.nl 24.9.08

Arnolda van Cranenburgh (1711-1792*):
Dochter van Derck van Cranenburgh en Hendrika Vierhuys.
Gedoopt 23.8.1711 te Leeuwen/Puiflijk.
Ghm Jan Arines Tap, schepen en ouderling in IJzerdoorn. Beiden vertrekken 7.6.1762 met attestatie naar Leeuwen/Puijflijk.
Is doopgetuige bij kinderen van Willem Adriaense De Haas en Gijsbertje Adriaanse Tap.
Udh: Arien (gb 1732), Derk (gb 1734), Hendrika (gb 1736), Derck (gb 1739), Jan (gb 1741), Maria (gb 1744), Jan (gb 1747), Willem (gb 1749) en Arnolda (gb 1752).
# VC300, Het geslacht De Haas

Arnulf:
Arnulf is een Anglische vorm van de Gernaamse naam Arnolf. Arnulf is samengesteld uit de Anglische termen Aran (= arend) en Wulf (wolf). Het is o.a. de naam van enkele graven van Vlaanderen en een graaf van Holland (gst 993).
# Meertens Instituut, KBG/Anglicana

Arnulf de Bevere: (905*-965*) (ADB:)
Arnulf is een Anglische vorm van de naam Arnolf. Arnulf is samengesteld uit de Anglische termen Aran (= arend) en Wulf (wolf). Op grond van dit feit lijkt het mogelijk dat Arnulf de Bevere uit een Anglisch milieu voortkomt.
Op grond van diverse feiten en thesen is Arnulf vrij zeker de zoon van de Anglische koning Ethelred II van Mercia en Lady Ethelflaed van Wessex en is van Arnulf de Bevere de volgende levensloop te reconstrueren:
905 Geboren in Bevere bij Worcester (UK), als zoon van de Anglische koning Ethelred II van Mercia en Lady Ethelflaed van Wessex, dochter van koning Alfred de Grote van Wessex.
Verblijf op Bevere House c.q. Bevere Manor in Bevere bij Worcester. In 911 overlijdt zijn vader Ethelred II.
913-918 Op de jongenskostschool in Kidderminster. (> Beveren-Leie/Beaulieu) Deze school wordt in die tijd gerund door de Priory van Worcester en is een vooropleiding tot de hogeschool in Worcester. In deze periode regeert zijn moeder vanuit Stafford.
918-919 Moeder Ethelflaed sterft in 918. Arnulf is klaar met zijn opleiding in Kidderminster. Hij gaat wonen in Stafford bij z'n zuster Elfwyn, die haar moeder heeft opgevolgd en nu regeert over Mercia. Elfwyn wordt in 919 valselijk beschuldigd door haar oom koning Edward en verdwijnt van het toneel. Het is niet zeker wat met haar is gebeurd.
919-924 Vader, moeder en zuster Elfwyn zijn dood. Arnulf is nu Lord van Bevere Manor. Door het principe van Naam en Heerlijkheid is hij de enige die zich in zijn tijd De Bevere mag noemen. > VNH
924-939 Burggraaf van Old Sarum onder Athelstan van Wessex, koning van Engeland. Athelstan is opgevoed aan het hof van Arnulfs ouders in Worcester. Arnulf en Athelstan kennen elkaar dus goed. Athelstan is in 924-939 koning van Engeland. Hij heeft vertrouwelingen hard nodig om zijn positie als koning veilig te houden.
932 Ghm NN.
939-940 In 939 wordt Edmund I koning van Engeland. Edmund is een halfbroer van Athelstan. Rond die tijd vestigt Arnulf zich in Beveren-Leie in Vlaanderen op Hofstede Beaulieu. (> Beveren-Leie) Mogelijk is de verhouding tussen Arnulf en Edmund niet best en voelt Arnulf zich na de dood van Athelstan niet meer veilig in Engeland. Mogelijk is hij in ongenade gevallen door zijn goede realtie met Athelstan, die een buitenechtelijk kind is van Edmunds vader. De realtie tussen de halfbroers was immers niet erg goed. In 946 wordt Edmund vermoord door een outlaw. (> Edmund I van Wessex)
940-964 Arnulf is een neef van graaf Arnulf I van Vlaanderen. Hun moeders zijn zusters, dochters van koning Alfred de Grote van Wessex. De graaf kan hem goed gebruiken om de raids van de Vikingen te bestrijden. Arnulf heeft op dat gebied immers veel geleerd van zijn ouders, die de Vikingen en Denen in Engeland hebben verslagen en verdreven. De graaf benoemd Arnulf daarom tot baanderheer en burggraaf van Diksmuide in Vlaanderen. Hij wordt de eerste heer van Beveren, stamvader van het geslacht Van Beveren in Vlaanderen en Nederland.

Arnulf is vermeld in 964 als baanderheer en burggraaf van Dixmuide onder graaf Arnulf I van Vlaanderen. Bron GDM/p26 schrijft:

Eerst in 964 wordt er gewag gemaakt van eenen kastelein, die dan ook baanderheer genoemd werd. Deze eerstgekende baanderheer hiet Arnulf, hij was evenals een groot aantal van zijne nakomelingen, heer van Beveren.

Met heer van Beveren wordt vrijwel zeker de heerlijkheid Beveren-Leie bedoeld. Zeker in de periode 940-1100. Daarna wordt ook de heerlijkheid Beveren-Waas bij Atnwerpen bedoeld. De heerlijkheid Beveren-Leie wordt pas in 964 genoemd. Ze heeft haar naam vrij zeker ontleend aan de hofstede van Arnulf de Bevere en zijn nazaten aldaar. Deze hofstede heet zoiets als Bevere Hof. > Beveren-Leie

¶ Burggraaf: Adellijke titel in rangorde tussen graaf en baron. Ontleend aan een hoge militaire titel in de Middeleeuwen. In het Latijn: castellanus. Soort garnizoenscommandant van hoge rang, zetelend in een burcht of vesting. Hij opereert namens een leenheer en regelt de administratie in diens domein. Op den duur wordt de titel erfelijk. De concrete functie verdwijnt uiteindelijk, zodat er dus alleen nog sprake is van een zgn blote titel. Uiteindellijk zijn burggraven feodale heren met grafelijke burchten.
¶ In Vlaanderen staat in de Middeleeuwen een burggraaf (castellanus) aan het hoofd van een 'kasselrij', een soort canton. De burggraaf wordt normaliter gekozen uit de locale adel. Hij fungeert als plaatsvervanger van de graaf, met als taken: de verdediging van de grafelijke burcht en het bestuur, de rechtspraak en de administratie van zijn bestuursgebied. # WP, WKP, DAB
Graaf: = een ambtenaar van de koning. Binnen zijn gebied (gouw, burcht) oefent hij militaire, bestuurlijke en juridische macht uit in naam van de koning. Een graaf is normaliter lid van de regionale elite, of zelfs familie van de koning.

Gezien de betekenis van de functie van een burggraaf mogen we aannemen dat Arnulf de Bevere van adellijke afkomst is. Arnulf zal zeker een bekwaam militair zijn. Het is in zijn tijd immers zeer gebruikelijk om iemand te kiezen uit een geslacht dat veel ervaring heeft op het gebied waarvoor hij gekozen wordt. Arnulf heeft al deze vereisten zeker meegekregen van zijn veronderstelde ouders koning Ethelred II van Mercia en Lady Ethelflaed van Wessex, die immers zeer bekwame militaire leiders waren en diverse burchten hebben gebouwd in Engeland. Bovendien lijkt Arnulf zelf al ervaring te hebben opgedaan als burggraaf van Salisbury in Engeland.
¶ De graven van Vlaanderen en het Engels Koningshuis hebben van oudsher een goede relatie met elkaar. In dit kader lijkt de aanstelling van Arnulf de Bevere een bevestiging van zijn veronderstelde herkomst. Hij immers lijkt vrij zeker een zoon van de Anglische koning Ethelred II van Mercia en Lady Ethelflaed van Wessex.

Arnulf munt uit door zijn liefdadigheid. Hij schenkt o.a. de tienden van zijn heerlijkheid aan de kanunniken van St Winoxbergen, een regio nabij Duinkerken. Aldaar staat een abdij van de Benedictijnen, gesticht in 670* door Winok, een Bretons koningszoon.
Alias: Arnulf de Beverne/van Beveren

Wapen: op een veld van azur (blauw) vier dwarsbalken van goud met daarover een rood X-ruis. Dit wapen is te zien op nevenstaande zegel van zijn zoon Diederik I van Beveren.
> PgAng/Asbool

 

Bron GVO (1971+; p 38) citeert auteur Albert Bruggeman over het geslacht Van Beveren:

Deze laatste is een struik [geslacht] van groot aanzien en voert een familiewapen, dat voor het allerminste aan een deftig voorvaderlijk geslacht of familie doet denken.

Over de herkomst van de Van Beverens is al veel geschreven en gespeculeert. Helaas met weinig concreet resultaat. (> Van Beveren/Herkomst) Vooralsnog is Arnulf de Bevere de oudst bekende telg uit dit geslacht.

Voor de veronderstelling dat Arnulf een zoon is van Ethelred II van Mercia en Ethelflaed van Wessex, en dat hij geboren is in Bevere bij Worcester, pleiten o.a. de volgende feiten:

 

A. Het X-kruis in het wapen van Arnulf doet erg denken aan de Asbool, het verbondsteken van de Angelen en Saxen. Het verbond tussen hen is gesloten rond 150nC in de buurt van Bremen. Dit X-kruis wordt ook gevoerd door koning Redwald van East Anglia, die rond 625nC is begraven in Sutton Hoo. Rechts: de Asbool, zijnde: op goud een X-kruis in rood in een blauwe ring. De rode X en de kleuren blauw en goud komen ook dominant voor in het wapen van het geslacht Van Beveren.

 

Rechts: Het wapen van het geslacht van Beveren te Vlaanderen: Op een veld van azuur vier dwarsbalken van goud met daarover een rood X-kruis. De balken zijn identiek aan het wapen van Salisbury in Zuid Engeland, waar Arnulf mogelijk een militaire functie heeft bekleed. > Van Beveren
B. Nergens in Vlaanderen of daaromtrent zijn reëele aanknopingspunten te vinden voor de herkomst van Arnulf de Bevere. Hij lijkt in feite zomaar uit de lucht te komen vallen. Geen familie of locaties waaraan hij te koppelen is. Geen eerdere vermelding waaruit zijn militaire capaciteiten blijken en op grond waarvan zijn benoeming tot burggraaf te rechtvaardigen is. Niets en nergens van dat. > Bevere, Beveren
C. Bevere Manor is de oudst bekende heerlijkheid. Ze dateert al zeker rond 1005 en mogelijk eerder. Waarschijnlijk is ze ontstaan in 904, toen Ethelred II van Mercia en zijn vrouw Ethelflaed van Wessex dit gebied kregen van de bisschop van Worcester. De regio Bevere zelf bestaat zeker al ver daarvoor onder die naam. (> Bevere Engeland, Bevere Manor) Gezien het principe van Naam en Heerlijkheid mag Arnulf zich dan zeker De Bevere noemen. Dit impliceert dat hij enige tijd Lord van Bevere Manor is. > VNH
D. Arnulf heeft als burggraaf van Diksmuide een beperkte taak. Hij is alleen militair commandant van de grafelijke burcht. De overige bestuurlijke taken die bij een burggraaf horen, heeft hij niet. Dat kan in feite alleen betekenen dat hij niet uit de regio komt en dat hij daardoor de vereiste aansluiting met de bevolking en adel uit de regio mist. Deze aansluiting is nodig om de bestuurlijke taken goed te kunnen vervullen. Normaliter worden burggraven daarom gekozen uit de regionale adel. Arnulfs nazaten krijgen die aansluiting wel door hun verblijf in de regio en hun huwelijk met personen uit Vlaanderen. Daardoor krijgen ze later de overige, normale bestuurstaken wel toegewezen. > Burggraaf
E. Zowel Ethelred II als Ethelflaed zijn militaire leiders en hebben veel ervaring met het bouwen van burchten. Deze capaciteiten kunnen ze op velerlei wijzen hebben doorgegeven aan Arnulf.
F. In 904 verwerven Ethelred II en Ethelflaed het gebied Bevere bij Worcester.
G. In 904-906 is Ethelflaed mogelijk in Bevere ivm Arnulf. Ze wordt in die periode verder nergens genoemd. Dat gebeurt pas weer in 907 als ze Chester versterkt tegen aanvallen van Vikings.
H. In 905 verovert ene Ingimund en zijn Noorse gang Chester, nadat ze in 902 van Ethelflaed toestemming kregen zich in het naburige Wirral te vestigen. Ze worden weliswaar weer verjaagd door haar Mercische troepen, maar opmerkelijk is dat Ethelflaed hier niet genoemd wordt, zoals op de andere plaatsen waar ze betrokken is normaliter wel het geval is. Het kan betekenen dat ze hier niet lijfelijk bij de campagne aanwezig is. Mogelijk is zij in dat jaar in Bevere ivm de geboorte van Arnulf.
I. Het wapen van Arnulf lijkt te wijzen op een herkomst uit Engeland. Zijn wapen lijkt echter ook op de Spaanse navy oorlogvlag. Alleen heeft die vlag een gekarteld andrieskruis. Bovendien wordt die vlag door Spanje gecreëerd in 1506. (> Armada) Het wapen van Arnulf is echter zes eeuwen ouder en kan dus niet zijn afgeleid van de Spaanse navy oorlogvlag.
J. De vier gouden dwarsbalken op het blauwe veld in het wapen van Arnulf en zijn nazaten kunnen te maken hebben met de streek waar Arnulf mogelijk is geboren. Namelijk Bevere bij Worcester. De gouden dwarbalken symboliseren dan de vier grote rivieren aldaar: de Severn met de zijrivieren Avon, Teme en Stour. De kleuren blauw en goud zijn de kleuren van Mercia. > Mercia, Salisbury
K. Een andere verklaring voor de vier gouden dwarsbalken op een blauw veld in het wapen van Arnulf, kan zijn dat hij zeer waarschijnlijk op de jongenskostschool in Kidderminster heeft gezeten. De regels van die school omvatten o.a. het dragen van een blauw en geel gestreepte das. Deze kleuren zijn historisch geworteld. Het kan zijn dat Arnulf die kleuren heeft overgenomen voor zijn wapen. Trouw aan de schoolkleuren is immers alom, zeker in het historiebewuste en coservatieve Engeland. > Beveren-Leie > Beaulieu
L. Het rode X-kruis is vrij zeker afkomstig van de Gewisse. Dit kruis symboliseert het verbond tussen de Angelen en de Saxen in Engeland. Later wordt dit kruis Andrieskruis genoemd. (> Andrieskruis) De Gewisse veroveren in de 7e eeuw Zuid-Engeland. Het gebied krijgt de naam Wessex. Koning Alfred de Grote van Wessex is de vader van Ethelflaed, moeder van Arnulf. De Gewisse voeren als wapen een rood Andrieskruis op een wit veld. Verder hebben de boroguhs (burchten) nabij London Bridge in Londen in de Middeleeuwen boven de gates (poorten) een groot wapen met daarop een rood Andrieskruis op een wit rechthoekig veld. Deze boroughs zijn in 889 gebouwd door Ethelred II van Mercia om de brug over de Thames te beschermen. Het Andrieskruis kan dus inderdaad ook iets te maken hebben met Ethelred II, de vader van Arnulf. > Andrieskruis
M. Per saldo lijkt het wapen van Arnulf te symboliseren de fusie tussen Mercia en Wessex onder koning Alfred de Grote van Wessex. Alfred heeft dit huwelijk in 889 sterk gepromoot, om daarmee duidelijk te maken dat Mercia en Wessex langs natuurlijke weg zijn verenigd. (> Ethelred II van Mercia) Mercia is de regio waar Ethelred II is geboren. Het wapen symboliseert derhalve zowel de roots van Arnulf (blauw en goud van Mercia cq Worcester) als het feit dat hij een product is van het formele verbond tussen Mercia en Wessex, cq de Angelen en de Saxen in Engeland. > Gewisse
N. Het wapen van Arnulf vinden we deels terug in het wapen van Salisbury: op blauw vier banen van goud; het schild vastgehouden door twee arends (eagles). Opmerkelijk zijn de twee arends. De naam Arnulf is namelijk afgeleid van Aran (arend) en Wolf. Het lijkt erop dat Arnulf dit wapen heeft ontworpen en dat Salisbury (Old Sarum) het wapen later heeft overgenomen van Arnulf. Dit is voor regiowapens heel gebruikelijk. Het kan betekenen dat Arnulf inderdaad een belangrijke functie heeft in Old Sarum.
O. In wapens van Mercia komt vaak een één- of tweekoppige arend voor. In andere regio's is dat niet het geval. Kennelijk is de arend (eagle) een zeer typisch symbool van Mercia. Dit feit versterkt het vermoeden dat het wapen van Salisbury inderdaad met Mercia heeft te maken. De link met Arnulf is dus zeer goed mogelijk. > Aeglesthrep
P. De mogelijkheid dat het wapen van Salisbury is gebaseerd op het wapen van Arnulf, wordt versterkt door het feit dat de arend (of adelaar) als heraldisch element in Engeland zeldzaam is. Bron Wikipedia 17.10.2006 schrijft:
In the same way that a lion (heraldry) is considered the king of the beasts the eagle is regarded as the pre-eminent bird in heraldry. It has been more widely used and more highly regarded in Continental European heraldry than in English heraldry.

Voor Arnulf zijn de twee arends als schildhouders logisch verklaarbaar. De naam Arnulf is immers afgeleid van Aran (arend; eagle) en Wolf. Voor Salisbury is echter geen logische verklaring te vinden. Alleen dat deze stad het wapen van Arnulf heeft overgenomen (zonder andrieskruis). Een heel normaal gebruik bij regiowapens. Diksmuide heeft Arnulfs wapen overeenkomstig overgenomen. (> Regiowapens)
Ook is mogelijk dat de arend een vast wapenelement is van de Earls van Mercia en hun nazaten. Bron Civic Heraldry of England and Wales (WS 15.11.2006) beschrijft o.a. het wapen van Lichfield in Staffordshire. Daarin komt o.a. een arend voor. De bron schrijft daarover:

The eagle is also common to the arms of the Paget and Biddulph families, and was also the emblem of Leofric, Earl of Mercia, who died at Kings Bromley in 1057.

Genoemde Leofric is een zoon van Leofwine (950-1028), een ealdorman (earl) van de Hwicce, een Anglische volkstam uit Worcestershire. Hiertoe behoren ook Ethelred II van Mercia en zijn voorvaders. Leofwine is mogelijk een zoon van Alfere, een broer van Arnulf.
Q. Als Salisbury het wapen van Arnulf heeft gebruikt als basis voor het eigen stadswapen, dan moet Arnulf aldaar toch een belangrijke positie hebben bekleed. In die tijd heet Salisbury nog Old Sarum, een belangrijke vestingstad in Zuid Engeland. Wat of wie kan er dan belangrijker zijn dan de burggraaf? Ook in Diksmuide heeft Arnulf deze functie.
R. De mogelijke herkomst van Arnulf kan een verklaring zijn voor de belangrijke positie die het geslacht Van Beveren inneemt in Vlaanderen. Graaf Arnulf I van Vlaanderen is namelijk een zoon van graaf Boudewijn II van Vlaanderen en Elftrudis van Wessex, die een dochter is van koning Alfred de Grote van Wessex. Graaf Arnulf I van Vlaanderen en Arnulf de Bevere zijn daardoor in feite neven via hun moeders kant.
S. In England is een geslacht De Bevere dat eveneens afkomstig lijkt uit Bevere bij Worcester. In de 12e-15e eeuw wonen ze in ieder geval opmerkelijk dichtbij dit Bevere. Zij voeren het wapen: op een rood veld een chevron in zilver. De chevron is een wapensymbool dat hoofdzakelijk in Engeland en Frankrijk werd toegekend. In Engeland op grond van biezondere daden als het bouwen van forten of kerken, bij deelname aan uitzonderlijke activiteiten of bij het verlenen van trouwe diensten. Ook hier lijken aanknopingspunten met Bevere bij Worcester en bij Ethelred II van Mercia en Ethelflaed van Wessex. Mogelijk dat zij nog een andere zoon hebben, die geboren is in Bevere en dat hij de stamvader is van het geslacht De Bevere in Engeland.
T. Mogelijk is Arnulf gevlucht uit Engeland. De reden kan zijn dat koning Athelstan in 939 is gestorven en wordt opgevolgd door Edmund I, zoon van Edward the Elder. Athelstan en Arnulf waren beiden in dezelfde periode opgegroeid aan het Hof van Mercia van Arnulfs ouders. Zodoende kan er een goede band zijn gegroeid tussen beiden. Mogelijk is Arnulf daarom een gunsteling geweest van Athelstan, sinds die in 924 koning van Engeland (Mercia en Wessex) is geworden. Onder Edmund I kan Arnulf zich mogelijk achtersteld en onveilig gevoeld hebben. Dat heeft te maken met Elfwyn van Mercia, de zuster van Arnulf, en Edward the Elder, vader van Edmund I. Edward had in 919 Elfwyn afgezet als koningin van Mercia en haar gedeporteerd naar een nonnenklooster. Sindsdien is niets meer van haar vernomen. Het is goed mogelijk dat Arnulf de nieuwe koning Edmund I niet vertrouwt en derhalve uitwijkt naar Vlaanderen. Daar kan hij zich thuis voelen. Graaf Arnulf I van Vlaanderen en Arnulf de Bevere zijn immers neven van moeders kant.
U. Een andere reden voor Arnulf de Bevere om te vertrekken naar Vlaanderen kan zijn dat graaf Arnulf I van Vlaanderen hem goed kan gebruiken in zijn strijd tegen de agressieve hertog Willem van Normandie. Bron PCL 17.10.2006 schrijft:

942 AD: William I Longsword, 2nd duke of Normandy, is assassinated in Picardy December 17 at age 50 (approximate), having come to an island in the Somme. His ambitions to extend his realm have worried Arnulf I, count of Flanders, who has ordered that he be put to death.

V. In 955 vlucht bisschop Dunstan uit Engeland naar Gent. Hij verblijft dan ruim twee jaar op hofstede Munkenhof op de Blandijnberg in Beveren-Leie, een bezit van de Abdij van St Pieter in Gent. Daar woont Arnulf de Bevere vlakbij in hofstede Beaulieu aan de Leie. Dunstan en Arnulf moeten elkaar kennen uit hun jeugd. Dunstan verbleef namelijk geruime tijd aan het hof van Ethelred II en Ethelflead, de ouders van Arnulf. De keuze van Dunstan voor Gent kan mede hierdoor zijn bepaald. > Dunstan
W. De schenking van Arnulf de Bevere aan de kanunniken van Winoxbergen is geheel in lijn met een familietraditie. De abdij aldaar is namelijk van de Benedictijnen. Deze orde is ook door Ethelred II van Mercia en Ethelflaed van Wessex altijd goed bedacht en gesteund. Evenals door Arnulf I van Vlaanderen, die een zoon is van Elftrudis van Wessex, een zuster van Ethelflaed van Wessex. E.e.a. blijkt ondermeer uit hun relatie met Dunstan, een bisschop van de Benedictijnse Orde. Het lijkt er dus op dat Arnulf de Bevere met zijn schenking aan de kanunniken van Winoxbergen een familietradtie voortzet.

X. Het wapen rechts staat op een steen op het kerkhof naast hofstede Bever Hof te Beveren-Leie in Vlaanderen, waar het geslacht Van Beveren woont. Bron GVO (p 31 ev) schrijft dat onder de kalvariekruis op het kerkhof een steen ligt, die zeer oud is. Op die steen is een wapen gebeiteld: Gevierendeeld: I) een Andrieskruis omslingerd door een slang; II) een man met laarzen en een keper; III) een man met ondefinieerbare voorwerpen in de hand; IV) een keper met drie laarzen; Midden) een schild met drie sleutels. > Beveren-Leie

 
Het wapen is gekroond met daarop een mijter; links een staf en rechts een zwaard; geflankeerd door links een vogel met sleutel in de bek en rechts een dito vogel met zwaard in de bek. De vorm van de vogels en vooral de afhangende staarten geven aan dat het om kraanvogels gaat. Wapenspreuk: EX BELLO PAX (uit oorlog komt vrede). Het Andrieskruis, de mijter, de staf en het zwaard lijken afkomstig van Arnulf de Bevere (gb 905nC), stamvader van het geslacht Van Beveren in Vlaanderen. Ze wonen in Beveren-Leie op de Bever Hof, later Beaulieu genaamd. Het Andrieskruis met de slang eromheen is het teken voor Verbond tegen het Kwaad. Dit symbool is identiek aan het Andrieskruis van de Angel-Saxen, waaruit voortkomen Ethelred II van Merica en Ethelflaed van Wessex, de veronderstelde ouders van Arnulf de Bevere. (> Andrieskruis) Mijter, staf en zwaard herinneren aan Ethelflaed van Wessex, de moeder van Arnulf. Zij was een krachtig leider die met haar zwaard en leger de Denen en Vikings verjaagde uit Engeland. Bovendien was zij een devoot Christen en deed zij veel en belangrijk werk voor de kerk, evenals trouwens Arnulf de Bevere. De wapenspreuk EX BELLO PAX past ook heel goed bij Ethelflaed. Zij weet immers als weinig anderen dat vaak alleen harde strijd kan leiden tot echte vrede. De beide kraanvogels symboliseren de waakzaamheid die daarbij nodig is. De sleutels symboliseren dat deze wijsheden toegang geven tot het ware leven.

Bovengenoemde argumenten maken aannemelijk dat Arnulf de Bevere inderdaad uit Bevere bij Worcester in Engeland afkomstig is. De vraag die nu rijst is: waarom verschijnt Arnulf de Bevere dan ineens in Vlaanderen? Dat kan alles te maken hebben met de roerige tijden in Engeland in 750-1066. Noormannen, Vikingen en Denen voeren onophoudelijk raids uit op het grote eiland vanuit de zee. Ze moorden, plunderen en stichten brand. Daarna trekken ze weer weg. Ook Bevere ligt in de gevarenzone. Het kan betekenen dat Arnulf daarom rond 930 besluit naar Vlaanderen te migreren. Daar is het veilig dankzij het goede optreden van de Vlamingen. Maar ook de Engelse koning lijkt een gevaar. Hij wordt verdacht te zitten achter de moord op een dochter en mogelijk een andere zoon van Ethelred en Ethelflaed. Al hun kinderen zijn reëele troonpretendenten en het lijkt dat de koning elke concurrent uit de weg laat ruimen om daarmee z'n eigen positie veilig te stellen. Ook is mogelijk dat Arnulf in Wessex geen voldoende geschikt emplooy heeft of kan vinden en het in Vlaanderen beter kan krijgen. Zijn mogelijke verwantschap met de Vlaamse graaf en zijn directe en indeirect ervaringen met de bouw van burchten kan hij goed gebruiken als burggraaf van Diksmuide. Arnulf kan immers veel kennis, vaardigheden en ervaring op dat vlak hebben meegekregen van zijn vader en moeder. En de graaf heeft vakbekwame mensen nodig voor zijn vele burchten. O.a. tussen Diksmuide en Antwerpen, als versterkingen tegen de aanvallen van Noormannen en Fransen in die tijd.

Gezien alle bovengenoemde feiten, thesen en argumenten mogen we aannemen dat Arnulf de Bevere geboren is rond 905 AD in Bevere bij Worcester en dat hij een zoon is van Ethelred II van Mercia en zijn vrouw Ethelflaed van Wessex.

Zoon: Diederik I van Beveren

Het lijkt dat Arnulf de Bevere in manlijke lijn de betovergrootvader is van Willem de Veroveraar. Genealogie: Arnulf de Bevere gb 905 Engeland > ? gb 935* Vlaanderen > ? gb 970* Vlaanderen > Robert van Normandie gb 1000* Vlaanderen > Willem de Veroveraar gb 1028 Normandie. > PgBrit/Willem de Veroveraar
** Burggraaf, Burcht van Diksmuide, Van Beveren (ib Herkomst), Bevere Manor, Bevere House, Ethelred II van Mercia, Ethelflaed van Wessex, Elfwyn van Mercia, Mercia, Gewisse, Old Sarum, Salisbury, De Bevere, Beveren-Leie, Athelstan van Wessex, Beveren-Leie, Dunstan, Edward the Elder van Wessex, Regiowapens, Arnulf, Andrieskruis
# GDM, TAS 27.8.2006, GVO, PCL, WKP, DAB

Arnulf van Beveren: > Arnulf de Bevere

Arnulf I van Vlaanderen (890*-965)
Zoon van Boudewijn II van Vlaanderen en Elftrudis van Wessex, dochter van koning Alfred de Grote van Wessex.
In 918-965 Graaf van Vlaanderen.
Ghm Adela, dochter van Herbert II, graaf van Vermandois.
Actief op kerkgebied. Is lekeabt. Reorganiseert het kloosterleven.
Herbouwt de oude kloosters St Peter en St Bavo te Gent.
In 958-962 regeert zoon Boudewijn. Waarom is vooralsnog niet bekend.
Arnulf voert langdurig strijd tegen de Noormannen, keizer Otto I van Duitsland, Normandië en Hugh Capet (ivm Lorraine).
In 962 schenkt Arnulf graafschap Vlaanderen aan koning Lothar van Frankrijk. Na de dood van Arnulf bezet Lothar in 965 een groot deel van Vlaanderen. Hij wordt echter gestopt door de Vlamingen.
Opgevolgd door kleinzoon Arnulf II van Vlaanderen.
Udh: o.a. Boudewijn III van Vlaanderen.
** Beveren-Leie, Dunstan, Arnulf de Bevere
# WP, PCL, DAB

Arnulf II van Vlaanderen (960*-988)
Zoon van graaf Boudewijn III van Vlaanderen en Mathildis, dochter van de hertog van Saxen. Ghm Rozala Suzanna van Ivrea (945-1003), dochter van koning Berengarius van Italië.
Na de dood van zijn vader in 965 wordt de nog minderjarige Arnulf graaf van Vlaanderen, onder voogdij van koning Lotharius van Frankrijk. Vanaf 976 laat Lotharius de regering echter over aan Arnulf, maar onthoudt hem het gezag over de gebieden die zijn grootvader Arnulf I veroverd heeft. Dat zijn Oosterbant, Artesië, Ponthieu en Amiens. Het overige deel van Vlaanderen valt uiteen in autonome gebieden, waardoor Arnulf daar geen werkelijk gezag meer kan uitoefenen. Deze gezagscrisis wordt beëindigd door Boudewijn IV, zoon van Arnulf II.
Alias: Arnulf de Oude, Arnold de Oude
Udh: Boudewijn IV van Vlaanderen, Mathilda en Odo van Cambrai.
# WP, DAB

ASC:
** Ax (ASC)

Asser, Scholtens & Kranenburg Advocaten Amsterdam
** Ferdinand Kranenburg (gb 1913)

Athelstan van Wessex (895-939)
Bastaardzoon van koning Edward the Confessor van Wessex.
Opgegroeid aan het Hof van Ethelred II van Mercia en Ethelflaed van Wessex, een zuster van zijn vader. Het Hof bevindt zich in die tijd in of nabij Worcester. Sinds 913 in Stafford, de nieuwe zetel van zijn tante Ethelflaed.

In 924-939 koning van Engeland (Mercia en Wessex).
Bretwalda, dwz heerser van heel Brittannië.

Naar zeggen waren er plannen aan het Hof van Ethelred II en Ethelflaed om Athelstan in Winchester blind te maken. Bron ASN schrijft:

... William of Malmesbury is full of details: he notes that Æthelstan was raised at the Mercian court, and that there was a plot to blind him at Winchester.

Er zijn redenen om te twijfelen aan de waarheid van dit verhaal. Malmesbury (1095-1143) schrijft dit verhaal ruim 200 jaar na dato. Bovendien is hij de enige historicus die dit meldt en maakt hij graag gebruik van hearsay, ofwel horen zeggen, dat al te vaak pure gossip blijkt. Als het verhaal echter waar is, dan rijst de vraag welke motieven daarachter steken. Misschien hoopte men dat een blinde weinig kans maakt om koning van Engeland te worden. Daarmee zou de weg vrij komen voor een ander persoon. Dat kan dan niemand anders zijn dan een kind van Ethelred II en Ethelflaed, als die achter de plot zitten.

Als Athelstan in 924 koning van Mercia wordt, gebeuren er verdachte dingen.

A. Voorafgaande aan zijn benoeming tot koning van Mercia krijgt Athelstan concurrentie van een mysterieus persoon, genaamd Prins Alfred. Vooralsnog is verder niets bekend over deze Alfred. Gezien zijn voornaam en zijn pretenties kan hij heel goed een zoon zijn van Ethelred II van Mercia en Ethelflaed van Wessex. Athelstan is een bastaardzoon van koning Edward the Elder, een broer van Ethelflaed van Wessex. Prins Alfred heeft als zoon van Ethelred II en Ethelflaed dus in feite meer rechten op de troon van Mercia dan Athelstan en is daarom een geduchte tegenstander. Van deze Prins Alfred wordt al vrij snel nooit meer iets gehoord.
B. Aelfweard sterft op mysterieuze wijze, net twee weken koning van Wessex.
C. Edwin, een jongere broer van Aelfweard, verdrinkt onder verdachte omstandigheden, nadat hij van een rots viel.

In de gevallen B en C wordt Athelstan verdacht daar een hand in te hebben. Maar ook in geval A lijkt hij dubieus. Als Prins Alfred inderdaad een zoon is van Ethelred II van Mercia en Ethelflaed van Wessex, dan moet de plot aan hun hof grote woede hebben veroorzaakt bij Athelstan. Als Alfred dan ook nog een concurrent wordt met meer rechten, dan kan dit Athelstan zeker tot wraak en geweld hebben gebracht.

Ondanks de verdenkingen tegen Athelstan, is hij een zeer bekwaam heerser en legt hij het fundament voor een goed georganiseerde staat. Hij is een van de machtigste en meest bekwame koningen die Engeland ooit heeft gekend.
Ongehuwd. Geen kinderen bekend.
Opvolger: Edmund I van Wessex.
** Alfred de Bevere, Ethelred II van Mercia, Ethelflaed van Wessex (Hofhouding), William van Malmesbury
# WS Early British Kingdoms 7.9.2006, ASN 7.9.2006, DAB

Attestatie
Bewijs van lidmaatschap en goed gedrag in de Nederlands Hervormde Kerk.

Aukje Kranenburg (1822-1901):
Geboren 27.8.1822 te Groningen. NH gedoopt. Dochter van Hendrik Ipes Kranenburg en Albertine Klein. Huwt 11.7.1845 boekverkoper Joannes Römelingh, geboren 5.4.1820 te Groningen, zoon van boekhandelaar en uitgever Johannes Römelingh (1781-1857), gevestigd aan de Grote Markt, jarenlang president van het Boekverkoopers Collegie in Groningen. Aukje en Joannes wonen aan de Herestraat 38 (hoek Hoogstraat). Daar starten ze in 1845 samen een boek- en papierhandel annex uitgeverij van voornamelijk proefschriften en godsdienstige werken. Drie van hun kinderen komen ook in het bedrijf werken: Johannes (1847-87), Albertine (1849-89) en Geertruida (1850-1944). Naar zeggen huurt feministe Aletta Jacobs uit Sappemeer ergens in de periode 1871-79 een kamer bij hen tijdens haar studie Geneeskunde aan de Rijks Universiteit in Groningen.

          

Foto boven: Aukje en Johannes met de kinderen. Vlnr: Marthe, Geertruida (lb), Albertine (lo), Joannes, Aukje, Joannes (rb) en Hendrik (ro). De foto is gemaakt in 1871 tgv het gouden huwelijksfeest van de ouders van Aukje. Het beeldje aan de muur is ter nagedachtenis van hun jong overleden zoon Theo.

Joannes overlijdt 18.5.1892. Hij wordt begraven in het familiegraf van de Römelinghs op de Zuider Begraafplaats in Groningen. Als weduwe runnen Aukje en dochter Geertruida samen het bedrijf voort. In 1895 neemt Aukje Imke Toens (een vrouw uit Delft; 1853-1929) op in de leiding van het bedrijf. Aukje en Geertuida vermelden deze benoeming in het 'Nieuwsblad voor den Boekhandel' van 26.3.1895 en roemen daarbij de 'opleiding die ze genoten heeft'. In dat jaar neemt Aukje afscheid van het bedrijf. Ze overlijdt in 1901 en wordt begraven in het familiegraf op de Zuider Begraafplaats in Groningen, waar ook haar man is begraven.
Foto rechts Courtesy O.D.J. Roemeling te Hardegarijp.

Udh: Joannes (30.6.1847-1887), Albertine (4.3.1849), Geertruida (16.11.1850), Hendrik (1852-54), Gerhardina Jacoba (1855-56), Martha (22.8.1857), Hendrik (18.4.1859) en Theodoricus (2.6.1861-1871). Allen geboren te Groningen.
Dochter Geertruida is feministe van het eerste uur. Ze is een van de eerte leden van De Vrouwenbond, opgericht in 1894. Ook Imke Toens wordt lid.
Kleinzoon Joannes Römelingh studeert rechten en wordt jurist. Hij is de samensteller van de bekende Collectie Römelingh, waarin hij op stamkaarten genealogische data heeft gezet van families uit Scharmer, Harkstede, Slochteren en Hoogezand. Deze collectie bevindt zich in de Groninger Archieven.
** Collectie Römelingh
# GKS, GKH, BS Groningen, HBK, FRI, Inge de Wilde (inghist.nl 24.9.08), groningerarchieven.nl 26.9.08, Otto Roemeling te Hardegarijp

Aukje Martha Kranenburg (1882-1942*)
Geboren 15.3.1882 te Groningen. Dochter van Ipojé Kranenburg en Elisabeth de Witt.
Foto: Ipojé Kranenburg
# GKH

Australië
** Cranenburgh Australia

AVB
Archief Familie Van Brienen van de Groote Lindt 1400-1927
GA Den Haag

Avelgem
Gemeente in West-Vlaanderen. ZO van Kortrijk.
Anno 2006 circa 9500 inwoners.
Deelgemeenten: Kerkhove, Waarmaarde, Outvrije en Bossuit.
Bezienswaardigheden:
> Kasteel van Bossuit
> Regionaal Archeologisch Museum Scheldevallei (Rijtstraat 4 Waarmaarde)
Wapen: op rood een zilveren kruis. Afkomstig van de heren van Avelgem, die tot 1378 in Avelgem resideren.
Vlag: verticale banen blauw, rood (breed) en goud. Op de rode baan het wapen van Avelgem.
Naar zeggen woont daar het geslacht Van Beveren, waarvan een tak zich in de 11e eeuw vestigt in Kortrijk en later in Beveren-Leie.
** Beveren-Leie

Ax
= Pagina Anglicana

A. van Kranenburg (gb 1871)
** Arie van Kranenburg

B::

Baan Claasz van Cranenburgh* (1475*-1545*):
Zoon van Claes Reynoutsz van Cranenburgh (gb 1450) op de Vrouwe Ven te Warmond.
Baan pacht boerderij Blankenhoeve op de Vrouwe Ven van de Abdij van Rijnsburg. De pacht bedraagt op 18.6.1539 54 Carolis Guldens per jaar.
Zoon: Cornelis Banen van Cranenburgh (gb 1520).
# SRO (p 172)

Baen Cornelisz van Cranenburgh* (1560*-1620*):
Mogelijk een zoon van Cornelis Banen van Cranenburgh en geboren op de Vrouwe Ven te Warmond.
Baen is scheepmaker te Leiden. Samen met zijn broer Sacharias en anderen compareert hij op 19.5.1584 ivm een rentebrief.
Zoon: Cornelis Baenen van Cranenburgh (gb 1595).
# TVP

Baanderheer
Ook bannnerheer of banierheer. Drager van de banier van de vorst als centraal punt in de strijd. Een hoge functie en titel, die erfelijk is. Alleen weggelegd voor ridders. Baanderheren volgen de vorst of legeraanvoerder in al zijn bewegingen. Ze kunnen echter ook optreden onder eigen banier, waardoor ze veel onafhankelijkheid genieten. Als biezonder teken is hun vaandel recht afgesneden door de opperheer persoonlijk. Andere vaandels lopen gepunt af naar de stok.
# WP, RDS

Baertje Kranenburgh (1680-1723*):
Dochter van Jacob Ottense Cranenburgh (gb 1649) en Grietje Jacobs Lindenburgh te Lisse. Gedoopt NH te Lisse 12.7.1682. Overleden 1723* te Lisse. Ongehuwd.
# M. Kranenburg

Baartie Bartholomeusdr Cranenburg (1691-1751*):
Gedoopt NH 22.3.1691 in de Hooglandse Kerk te Leiden. Dochter van Bartholomees Hendrikxz Cranenburg en Eva Philipsdr Nagtegael.
# Dopen Leiden, DAB

Baetje Claasdr Cranenburgh (1699-1759*):
Dochter van Claas Ottosz Cranenburgh en Fytje Jans van der Sluys te Lisse.
Gedoopt 4.10.1699 te Lisse.
Verhuist in 1714 met haar ouders naar Alkemade.
# FDK, DAB

Badeloge Pietersdr van Minnichem (1295*-1382*)
Vermeld 1320-1326. Gehuwd met Jan van Cranenburg Engelberts (> Jan Engelbrechtsz van Cranenburg). Beleend met Sluipwijk, Ravensberg, Vroonmade, Oud- en Nieuw-Gravenkoop, lenen van Holland (1320/21-1342*).
Kinderen:
Eggebrecht Jan Eggebrectszoonszoon van Cranenburg (> Eggebrecht Jansz van Cranenburg)
Alijd van Cranenburg, Jonkvrouwe van der Werve (> Alijd Jansdr van Cranenburg)
** Jan Engelbrechtsz van Cranenburg (gb 1300)
# KJS

Baljuw
Bestuurder die de vorst vertegenwoordigt in steden en dorpen. Hij is in de eerste plaats een gerechtelijk ambtenaar, die samen met de schepenen en leenmannen voor de rechtshandhaving en rechtspleging in zijn ambtsgebied zorgt. Is voorzitter van de rechtbanken, opsporingsambetaar, openbare aanklager en executeur van strafvonnissen. Hij is niet verplicht om vervolging in te stellen, maar kan wel met de crimineel een deal sluiten om vervolging af te kopen. Dit leidt tot grof machtsmisbruik. Sinds de 15e eeuw wordt de baljuw daarom steeds meer gebonden aan strenge regels bij de uitvoering van zijn ambt.
In Holland is de baljuw ook belast met de zorg voor de waterkering.
** ZLB
# WP

Balthen Xzn van Cranenburch (1551*-1611*):
Woont te Zevenhuizen*/Bleiswijk. Ghm NN.
Zoon: Cornelis Balthenss van Cranenburch.
=* Balthen Willemsz Cranenburgh te Zwammerdam.

Balthen Willemsz Cranenburch (1576*-1636*):
Zoon van Willem Xzn Cranenburch (gb 1541) en NN te Zwammerdam.
Woont in Zwammerdam.
Genoemd 18.10.1608 ivm koop van 3 morgen 2¼ hont land in de Vettenbroek te Zwammerdam, strekkend van de Oude Korteweg tot de Bosmanskade. Koopsom niet vermeld. (Protocollen Zwammerdam ivn 16 p 49v)
# GHA 29.1.09

Banrecht
Een heerlijk recht, dat inhoud dat inwoners van een heerlijkheid tot bepaalde taken zijn verplicht. Bijvoorbeeld om graan te laten malen bij de eigen molen in de heerlijkheid. Uiteraard tegen een bepaalde vergoeding aan de heer of pachter van de molen.
** Heerlijke Rechten

Baptisten
Christenen die de kinderdoop verwerpen. Voorstanders van doop door onderdompeling. Opgericht door Engelsen die begin 17e eeuw naar Amsterdam vluchten. O.a. Smith en Helwys. In Amsterdam krijgen ze contact met Doopsgezinden. Helwys e.a. keren in 1612 terug naar Engeland, waar ze de eerste Baptisten Kerk stichten. Spoedig daarna verspreidt het Baptisme zich door heel Groot-Brittannië. Deze zgn General Baptists hebben veel gemeen met de Doopsgezinden. O.a. de doop door belijdenis, zelfstandigheid der gemeenten en excummunicatie bij onzuivere levenswandel. Ze staan echter niet afwijzend tegenover het bekleden van overheidsfuncties.
Via Engeland verspreidt het Baptisme zich naar Amerika, Canada en Australië. Anno 2008 zijn de Baptisten één van grootste Christelijke stromingen in de wereld.
** Doopsgezinden, Wederdopers
# WP, DAB

Barchem:
Dorp tussen Lochem en Ruurlo. Aldaar hebben sinds de 17e eeuw diverse Kranenburgs~ gewoond, afkomstig uit Vorden, Klein Dochteren en Lochem. De oudst bekende is Albert Kranenberg (gb 1727) uit Klein Dochteren, tussen Almen en Lochem. Naar zeggen staat er ook een hoeve Klein Kranenbarg aan een bosweg of aan de Enkweg. Op Enkweg 3 staat een hoeve waar sinds circa 1950 een familie Klein Kranenbarg woonde. Anno 2010 woont daar nog een gehuwde dochter. De huidige hoeve dateert van 1857, zijnde een renovatie van een oudere hoeve die daar stond, maar niet van de familie was. Wel woonden er andere Klein Kranenbargs in de directe nabijheid van Enkweg 3.
# FRI, KBG

Barbertgen Claesdr van Cranenburgh (1629*-1689*):
Geboren te Leiden. Dochter van Claes Meesz van Cranenburgh en Trijntgen Joosten.
** NBL
# TVP

Barbourne
** Beverburn

Barend~
** Berend~

Barthe van Teijlingen (1200*-1260*)
Mogelijk een dochter van Willem van Teijlingen en NN Gerardsdr.
Was naar zeggen gehuwd met Dirc I van Wassenaar.
Bron HRAC schrijft hierover:

Heer Dirck Heer van Wassenaer. Ridder. Is dood 1287. tr. Bertha, die men geloofd van Teijlingen

Ander bronnen stellen dat Dirc I is gehuwd met Bertha van Rijswijk Heer Arendsdochter. Gezien de geboortejaren van de kinderen van Dirc I en het geboortejaar van Barthe van Teijlingen, lijkt het inderdaad eerder dat Dirc I is gehuwd met Bertha van Rijswijk.
** Teijlingen, Dirc I van Wassenaar
# HRAC, KJS

Bartholomeus~
() Bartholomees, Bertelmees, Bartholt, Mees, Meeus, meeuwis, etc

Bartholomeus I van Wassenaar (1185*-1280):
Zoon van Halewijn III van Leiden en Jeanne van Arkel.
Bron FGL (Genealogie Van Wassenaar) noemt hem Bartholomeus de Cranenbourg en stelt dat hij als wapen voert: op zwart drie wassenaars in zilver, 2-1 geplaatst. Een kleurvariant van het Wassenaarse wapen dus. Dit wapen wordt echter naar zeggen pas rond 1294 ingevoerd door Dirc II van Wassenaar. Er is dus reden om te twijfelen aan de juistheid van bron FGL dienaangaande. Wel kan het zijn dat Bartholomeus I is geboren op kasteel Cranenburg te Bleiswijk. Vandaar kan hij dus ook de naam De Cranenbourg hebben gekregen. Over zijn bestaan hoeven we niet te twijfelen. Immers, in bron BNL (p 321) stelt Jhr Mr W.A. Beelaerts van Blokland op grond van de Wassenaarse Leenregisters:

... heer Dirk van Wassenaer beleende zijnen oom Bartholomeus 30 augustus 1276 volstrekt niet met Cranenburch [kasteel te Bleiswijk], doch met 2½ pond 's jaars uit zijnen land te Zoetermeer. ..
Wij mogen intusschen dankbaar zijn hier althans vasten grond onder den voet te hebben gekregen. Bartholomeus [I] heeft dus werkelijk bestaan en is een oom van heer Dirck [I] van Wassenaer geweest. ...

Gezien het jaartal 1276 moeten we hier te maken hebben met Dirc I van Wassenaar. Als genoemde Bartholomeus een oom is van Dirc I, dan moet deze Bartholomeus een broer zijn van Filips I van Wassenaar, de vader van Dirc I. Deze Bartholomeus (I) van Wassenaar is dan een zoon van Halewijn III van Leiden (1125-1198).

Beelaerts vervolgt in bron BNL met:

Onze blijdschap over het vinden der oorkonde van 1276 wordt evenwel aanmerkelijk bekoeld, wanneer wij de daarin gedane gift wat nader beschouwen. Deze tegemoetkoming herinnert meer aan die, welke men oudtijds aan bastaarden placht te geven .., dan aan eene afgoeding van eenen jongeren zoon.

Beelaerts stelt hier dus duidelijk dat de gift van Dirc I gezien kan (niet: moet!) worden als een donatie aan een bastaard (oom) en niet aan een jonge zoon van Dirc I zelf. De formulering in de citaat is niet absoluut gesteld! Beelaerts is kennelijk zelf (nog) niet geheel overtuigd dat Bartholomeus werkelijk een bastaard is. Gezien de omstandigheden lijkt het inderdaad nogal vergaand om te menen dat bedoelde oom Bartholomeus (I) van Wassenaar een bastaard is. Het lijkt er veelmeer op dat Dirc I een donatie geeft aan een oude oom (circa 91 jaar!), die mogelijk door z'n hoge leeftijd in behoeftige omstandigheden is geraakt. Waarom zou hij zo een oude man met meer verblijden? Als Bartholomeus I vele jaren jonger was en dan de genoemde gift had ontvangen, dan is de optie van Beelaerts denkbaar. Maar niet meer dan denkbaar. Bastaarden worden in de Middeleeuwen helemaal niet persé slecht bedeeld. E.e.a. hangt o.a. af van de status van de moeder. (> Bastaarden) Zolang Beelaerts niet met betere argumenten komt, mogen we derhalve aannemen dat Bartholomeus I geen bastaard is, maar een wettige zoon van Halewijn III van Leiden en Jeanne van Arkel

Bron KJS (p 462) schrijft:

Deze Bartholomeus [I] ... had in 1276 slechts een dochter in leven.

Bartholomeus was dus waarschijnlijk gehuwd. Of hij ooit meer kinderen had, is helaas vooralsnog niet bekend.
** BNL
# BNL, FGL, KBG

Bartholomeus van Cranenburg (gb 1225)
** Bartholomeus II van Wassenaar

Bartholomeus II van Wassenaar (1225*-1308*):
Zoon van Dirc I van Wassenaar en Bertha van Rijswijk Heer Arentsdochter.
Volgens WS Van Groeneveld (4.3.2007) is Bartholomeus geboren in 1228 te Voorschoten. Deze bron gaat er mogelijk vanuit dat Bartholomeus II een zoon is van Phillips van Duivenvoorde en derhalve geboren is op kasteel Duivenvoorde te Voorschoten. Deze veronderstelling is echter onjuist. Bartholomeus II is waarschijnlijk geboren in Wassenaar of anders op kasteel Cranenburg te Bleiswijk. In ieder geval daar waar Dirc I van Wassenaar en zijn vrouw rond 1225 wonen.
Bartholomeus II huwt in 1250* Vrouwe Godilt van Bleyswyck uit Delft. Mogelijk is zij een dochter van Gijsbrecht van Bokel, leenman van de Heerlijkheid Bleiswijk. Volgens het principe van Naam en Heerlijkheid (> VNH) is hij immers de enige die zich Van Bleyswyck mag noemen. Het geslacht Bokel stamt af van Jacob van Wassenaar.
Vermeld in 1286.
Bartholomeus verwerft in 1276* ridderhofstad Cranenburg te Bleiswijk door overdracht van zijn vader.
Na de dood van zijn vrouw wordt Bartholomeus naar zeggen domproost in Utrecht. Volgens sommigen is hij domdecaan, domdeken of domkanunnik.
In 1281 genoemd als domkanunnik te Utrecht.

Bron HRAC schrijft:

Bartholomeus [II] van Wassenaer, Heer van Cranenburg. Hij bekomt Cranenburg door overdragte zijns vaders, waar nae hij en zijne nakomelingen, den naam gevoerd hebben. Hij wordt vermeld 1268. Na zijner vrouwen dood wordt hij Domproost te Utrecht. Utr. Placacaat Boek I pag. 240. Volgens alii was hij Domdecan. En is dood 1280. Aanhangsel op de Kerkelijke Oudheden, pag. 19.
obiit 12...
tr. .... van Bleyswijck.

Bron HRAC demonstreert hier duidelijk de verwarring mbt Bartholomeus I en II van Wassenaar. (> BNL) Het door HRAC geciteerde sterfjaar 1280 moet namelijk betrekking hebben op Bartholomeus I van Wassenaar.

Bron RIH (p 280) citeert Bron 1380, de oudste beschikbare genealogische bron:

Hier voomaels was een Heere van Wassenaer [Filips I], die wan twee sonen: des de oude [Dirc I] bleef heer van Wassenaer nae zijns heeren vaders doot. De andere hiete Philips van Wassenaer [van Duivenvoorde]; daer af zijn gecomen die van Duvoirde. De oudste [Dirc I van Wassenaar, zoon van Filips I], die nae zijns heeren vaders doot Heer bleef, die wan veel kinderen. Eenen [Filips II] die heer van Wassenaer nae hem hiet; eenen anderen die hiet heer Dirk, daer af zijn ghecomen die van Santhorst: den derden die hiet Jacob daer af zijn ghecomen die van Rosenburch; de vierde was heer Bartholomeus [II] den Domproost, daer af zijn ghecomen die van Cranenburch; de vijfde hiet heer Arent van Wassenaer, daer af zijn ghecomen die van Groenevelt. ...

De namen tussen rechte haken [..] zijn ingevoegd door de auteur dezes op grond van het genealogische schema van bron RIH (p 281). Hierdoor is duidelijk wie er in de orginele tekst precies wordt bedoeld. Zorgvuldige analyse van die tekst laat daarover verder ook geen enkele twijfel bestaan.

Volgens bron BNL (p 320) schrijft bron BTI/1685 (p 1294):

dat Dirk [I] van Wassenaer, ... , het slot Cranenburch onder Bleiswijk met 200 morgen land daaromtrent gaf "aan sijn soon Bartholomeus [II] van Wassenaar, Ridder, vermelt in den jare 1268 .... Desen Bartholomeus hadde getrout N. van Bleyswijck, na welkers dood hij wierde Domproost van Utrecht, nalatende bij sijn Vrouwe voornoemt Engelbert, Heere van Cranenburg. Ridder, vermeld in den jare 1305 en 1308 ..."

Bron BTI/1685 bevestigt hier dus dat Bartholomeus I van Wassenaar een zoon is van Dirc I van Wassenaar.

Bron NKS citeert bron BTI/1685 (Bat. Illustrata van S. van Leeuwen; p 1195):

Bartholomeus [II] vierde zoon van Philips van Duivenvoorde opperhooft van het collegie der canonniken van St. Maarten [Domkerk] te Utrecht, was het hoofd van die van Cranenburg.

Op grond van Bron 1380 en bron HRAC moet de afstamming van Filips van Duivenvoorde als onjuist worden gekwalificeert. Bron 1380 en bron HRAC staan veel dichter bij de historische werkelijkheid en zijn samengesteld door genealogen, die als betrouwbaar en deskundig worden beoordeeld. (> Bron 1380, HRAC) Bovendien schijnt bron BTI/1685 vaker onjuiste uitspraken te doen en wordt derhalve door velen onbetrouwbaar genoemd. Verder lijkt de bewering van bron BTI/1685 te baseren op een verkeerde interpretatie van Bron 1380. Met De oudste, die nae zijns heeren vaders doot Heer bleef wordt bedoeld Dirc I van Wassenaar (zoon van Filips I van Wassenaar) van wie in de eerste regel van de tekst al wordt gezegd des de oude bleef heer van Wassenaer nae zijns heeren vaders doot. Een duidelijke aanduiding dus wie wordt bedoeld. Derhalve wordt dus zeker niet bedoeld de oudste zoon van Philips van Wassenaer, daer af zijn gecomen die van Duvoirde, zoals bron BTI/1685 lijkt te interpreteren. Daarna volgt ook niet een opsomming van andere zoons van deze Philips (heer van Duivenvoorde), maar de andere zoons van Dirc I van Wassenaar. Bron RIH (p 281) zet de genalogie in een duidelijk schema, waar geen misverstand over mogelijk is. Bron 1380 komt in 1589 beschikbaar voor het grote publiek. Bron BTI/1685 wordt in 1685 gepubliceerd. Bijna 100 jaar later! De auteurs van bron BTI/1685 hebben dus meer dan genoeg tijd om Bron 1380 te raadplegen en goed te interpreteren.

Een andere reden om te veronderstellen dat bron BTI/1685 Bron 1380 gebruikt (hoewel verkeerd geïnterpreteerd) is de aanduiding van Bartholomeus als vierde zoon. Zo staat Bartholomeus immers ook vermeld in Bron 1380. Per saldo zijn deze beweringen van bron BTI/1685 dus als onjuist te kwalificeren.

Volgens bron BNL (p 320) schrijft bron BTI/1685 (p 1294):

dat Dirk [I] van Wassenaer, ... , het slot Cranenburch onder Bleiswijk met 200 morgen land daaromtrent gaf aan "aan sijn soon Bartholomeus [II] van Wassenaar, Ridder, vermelt in den jare 1268 .... Desen Bartholomeus hadde getrout N. van Bleyswijck, na welkers dood hij wierde Domproost van Utrecht, nalatende bij sijn Vrouwe voornoemt Engelbert, Heere van Cranenburg. Ridder, vermeld in den jare 1305 en 1308 ..."

Bron BTI/1685 bevestigt hier dus dat Bartholomeus II van Wassenaar een zoon is van Dirc I van Wassenaar.

In bron AKO (Aanhangsel op de Kerkelijke Oudheden van Nederland, behelsende eenige verbeterde en vermeerderde lijste der proosten en dekenen, zo van de vijf kerken van Utrecht, als van West-Friesland etc. Uitgegeven t'Utrecht bij Hermannus Besseling, 1744), schrijft de auteur in de LYST DER PROOSTEN VAN DEN DOM op pagina 19-20:

BARTHOLOMÆUS [II] VAN WASSENAAR,
Heer van Cranenburg, een zoon van Dirk [I] van Wassenaar en van Bartha van Teylingen, heeft na het overlyden van zyn vrouw N. van Bleyswyk (waar by hy kinderen heeft geteelt, die het geslagt van Cranenburg, nu al lang uytgestorven, voortgeset hebben) den geestelyken staat aangenomen, en is Proost van den Dom geworden. Siet Bockenberg Heroës Wassenaar. pag. 135. en 136. en van Leeuwen Batav. Illustr.pag 1294. Hy wordt in alle Lysten der Dom-Proosten, die my ter hand gekomen zyn, overgeslagen. Dog, zo hy Dom-Proost geweest is, schynt hy hier geplaatst te moeten worden. Evenwel de selve van Leeuwen, die dese Bartholomæus in navolging van Bockenberg Dom-Proost genoemt heeft, noemt hen Dom-Deken in Batav.Illustr.pag.1148 waar in hem voorgegaen is W. van. Gouthoven in de Chron.van Holl.pag. 135.

Hermannus Besseling stelt dus dat bron BTI/1685 (Batav. Illustr. van S. van Leeuwen) is gebaseerd op het werk van Bockenberg over het Geslacht van Wassenaar (1586). De uitspraken in dit werk over Bartholomeus II van Wassenaar komen overeen met bron HRAC (Genealogie Cranenburg, circa 1555). Het lijkt er dus op dat Bockenberg daarvan gebruik heeft gemaakt. Derhalve moet bron HRAC in die tijd als gezaghebbend zijn beoordeeld.

In 1922 citeert Jhr Mr W.A. Beelaerts van Blokland in bron BNL bron BTI/1685 (Batavia Illustrata, Van Leeuwen, p 1294):

Bartholomeus [II] hadde getrout N. van Bleyswijk, na welkers dood hij wierde Domproost van Utrecht, nalatende bij sijn Vrouwe voornoemt Engelbert, Heere van Cranenburch. Ridder, vermeld in den jare 1305 en 1308 ....

Volgens Beelaerts is Bartholomeus II geen domproost geweest. (> BNL) Hij doet daar nogal opgewonden over en suggereert met zijn tekst dat hij als eerste dit heeft ontdekt. Nergens noemt hij hierover de eerdere bronnen. Ook suggereert Beelaerts dat Bartholomeus niet de stamvader is van het geslacht Van Cranenburch, ondanks wat Bron 1380 daarvoer stelt. J.W.F. baron van Wassenaar spreekt Beelaerts tegen en schrijft in bron JVW:

Minder juist lijkt het mij om te stellen, dat Beelaerts zou hebben bewezen, dat Bartholomeus [II] niet de stamvader van het geslacht Cranenburch kan zijn.

Verder meldt de baron dat Bartholomeus [II] wordt genoemd in 1281 als Utrechts domkanunnik (O.B. Utr. nr. 2043). Verderop laat hij echter Bartholomeus de vader zijn van Jacob van Roosenburch. Bron 1380 stelt daarentegen heel duidelijk dat het geslacht Van Roosenburch voortkomt uit Jacob van Wassenaar, zoon van Dirc I van Wassenaar en dat het geslacht Van Cranenburch is voortgekomen uit Bartholomeus [II] van Wassenaar, een andere zoon van Dirc I van Wassenaar. Bron 1380 is een betrouwbare bron en staat het dichtst bij de historische werkelijkheid. Bron HRAC gaat ook uit van deze afstamming. Bron RIH (p 281) bevestigt eveneens de afstamming en laat verder zien dat het geslacht Kranenburg voortkomt uit Bartholomeus II van Wassenaar. Deze bron is een gedegen wetenschappelijke studie. We mogen derhalve aannemen dat Bartholomeus II van Wassenaar inderdaad de oervader is van de Kranenburgs~ stammend uit Zuid-Holland.

In Utrecht stond aan de Oudegracht 158 (locatie Vlaer & Kol) een pand met de naam Cranenborch. Dit pand dateert uit de Middeleeuwen en moet gezien de stijl in de vroege Gotiek zijn gebouwd. Dus ergens in de periode 1260-1400. Gezien het verblijf van Bartholomeus II in Utrecht sinds 1280* rijst de vraag of dit pand mogelijk door hem is gebouwd. De extreem hoge en spits toelopende ramen (zgn spitsboogvenster) zijn erg apart voor een woonpand, zeker ook in de Gotiek. Het pand krijgt daardoor meer het aanzien van een kerk, waar de spitsboogvensters normaliter alleen werden toegepast. Andere soorten panden, w.o. woningen hebben in de Gotiek normaliter rechte of iets gebogen ramen. E.e.a. doet vermoeden dat Huis Cranenborch door een zeer kerkelijk ingesteld persoon moet zijn gebouwd. Als domproost of domdecaan komt Bartholomeus II van Wassenaar derhalve zeker in aanmerking om de bouwheer te zijn van Huis Cranenborch.

Bron RHH behandelt de rekeningen van de grafelijke rekeningen onder het Huis Henegouwen. Voor een aantal jaren geeft de bron een overzicht van de betalingen van renten door een groot aantal leenhouders. In het overzicht van 1317 voor het gebied Up de Gheest te Eikenduinen is vermeld:

Godilt, Bertelmeus Scrivers wedewe     2 d.

'Godilt Bertelmeus Scrivers wedewe' betekent 'Godilt de weduwe van Bertelmees (die) Scriver'. De overleden man van Godilt heet dus Bertelmeus (die) Scriver. Godilt moet dus 2 d. betalen aan renten wegens landhuur Up de Gheest in Eikenduinen. In dat gebied wonen in die tijd ook Kerstant, Heyn, Enghebrecht die jagher en Dirc die jagher. Dit zijn vrij zeker Kerstant van Kranenburg, Hein van Kranenburg, Engelbert I van Cranenburg en Dirk van Cranenburg. Engelbert I is de zoon van Bartholomeus II van Wassenaar. Kerstant en Hein van Kranenburg zijn vrij zeker ook zoons van hem. Dirk is vrij zeker een zoon van Engelbert I. In ieder geval heeft Engelbert een zoon die Dirk heet. Dirk woont volgens bron RHH (p 26) op het zelfde terrein bij de duinen als Heyn. Ze worden samen in één regel genoemd wegens renten aan landhuur voor 11 £ 6 sc. Een behoorlijk groot bedrag. Hun grondbezit moet volgens de toenamlige prijzen dan zeker circa 66.5 Morgen (59.9 Ha) groot zijn. Aanzienlijk groot dus.

Bartholomeus II sterft in 1308. Als zijn vrouw dan nog leeft, lijkt het normaal dat ze dan gaat wonen in de nabijheid van haar kinderen. Godilt kan dus in deze optiek heel goed de moeder zijn van Engelbert I, Kerstant en Hein. Volgens de tradities van bron RHH mbt naamvermeldingen kan Bertelmeus Scriver gelezen worden als Bertelmeus die scriver. Zoals Heyn Coster ofwel Heyn die coster. (> RHH) Een scriver is in die tijd primair de titel voor een notaris of notarius. Beide functionarissen zijn specialisten in het opmaken van geldige acten. De notaris doet dat voor zakelijke acten. De notarius voor kerkelijke acten. Beide functies zijn uitermate belangrijk, daar ze vergaande juridische, zakelijk of kerkelijke consekwenties kunnen hebben. Het gaat dus om belangrijk vakwerk, die een gedegen opleiding en een goede kennis van zaken vraagt. Daar lijkt Bartholomeus II van Wassenaar toch zeker aan te kunnen beantwoorden gezien zijn achtergronden. Als kanunnik en/of domdecaan zal hij dan waarschijnlijk de functie van notarius vervullen. Maar voor hij die functies krijgt rond 1280, kan hij heel goed notaris zijn. Van daaruit lijkt de overstap naar notarius immers een makkie.

Een andere reden om te veronderstellen dat Godilt de echtgenote is van Bartholomeus II van Wassenaar is een tekst uit bron RHH (p 182):

Griete, veren Godelde dochter     1 d.

Griete, de dochter van Vrouwe Godelde, moet dus 1 d. betalen wegens landhure up die Gheest te Eikenduinen. Godelde (Godilt) heeft dus de titel 'Vrouwe'. Dat past heel goed in haar veronderstelde optiek. Zij is immers waarschijnlijk de dochter van Gijsbrecht van Bokel, Heer van Bleiswijk! (> RHH) Een bevestiging van deze optie kan zijn dat zij een kleinzoon heeft genaamd Ghisebrecht Enghebrechtsz van Cranenburg, die dus mogelijk is vernoemd naar haar vader. Verder komt haar titel Vrouwe overeen met wat bron BTI/1685 (p 1294) hierover schrijft volgens bron BNL (p 320):

Desen Bartholomeus hadde getrout N. van Bleyswijck, na welkers dood hij wierde Domproost van Utrecht, nalatende bij sijn Vrouwe voornoemt Engelbert, Heere van Cranenburg. Ridder, vermeld in den jare 1305 en 1308 ..."

Als notarius zal Bartholomeus II vrij zeker een functie in de Domproostdij bekleden. De Domproostdij is namelijk de beheerder van de leengoederen en archivalia van de bisschop van Utrecht. Het hoofd van de Domproostdij is de domproost zelf. (> Domproostdij) De verzameling leengoederen van de Utrechtse bisschop heet het Domproostgerecht. Dit Domproostgerecht wordt ook wel Domproostgerecht Kranenburg genoemd. De reden van deze naam is vooralsnog niet met zekerheid bekend. Ook niet sinds wanneer dat gebeurt. Het kan evenwel te maken hebben met de functie van Bartholomeus II van Wassenaar tot Cranenburg, ook wel Bartholomeus van Cranenburg genoemd. (> Domproostgerecht Kranenburg)

Per saldo kan Bertelmeus (die) Scriver heel wel dezelfde zijn als Bartholomeus II van Wassenaar en is hij dan gehuwd met Godilt van Bleiswijk. In 1334 wordt zij niet meer genoemd in bron RHH. Mogelijk is zij dan ergens rond 1320 gestorven.
Alias: Bartholomeus van Kranenburg/Cranenburg

Udh: Engelbert I (gb 1255) en Griete (gb 1270) van Cranenburg.
Vrij zeker ook Kerstant (gb 1257) en Hein (gb 1260) van Kranenburg, Xx van Cranenburch (gb 1259; op Huys Cranenburch Pijnacker), Xx van Kraenenburg (gb 1265; op Huys Kraenenburg te Maasbommel) en Watier van Cranenburch (gb 1267; op Huys Craenenburg te Brugge).

Gezien de regio/tijd optiek lijkt het welhaast onbetwijfelbaar dat Kerstant en Hein van Kranenburg iets te maken hebben met kasteel Cranenburg te Bleiswijk en met Bartholomeus II van Wassenaar. Kasteel Cranenburg te Eikenduinen wordt pas in 1330 gesticht door Willem van Cranenburg. Vóór dat jaar is in Zuid-Holland alleen kasteel Cranenburg te Bleiswijk te vinden, waaraan Kerstant en Hein hun achternaam kunnen ontlenen. Gezien hun achternaam en omdat ze kennelijk redelijk vermogend schijnen, lijkt het voor de hand te liggen dat ze inderdaad iets met kasteel Cranenburg te Bleiswijk te maken hebben. Volgens het principe Van Naam en Heerlijkheid (> VNH), kan het in deze optiek zelfs haast niet anders. Immers, dat principe stelt dat het voeren van de naam van een heerlijkheid alleen is voorbehouden aan de Heer van de Heerlijkheid. In de praktijk gebruiken diens nazaten de naam meestal als hun eigen achternaam. M.a.w., de vader van Kerstant en Hein van Kranenburg moet dus wel Heer zijn van Cranenburg te Bleiswijk. Dit sluit aan bij wat diverse bronnen schrijven. Namelijk dat Bartholomeus II van Wassenaar ergens rond 1276 kasteel Cranenburg te Bleiswijk in leen krijgt door overdracht van zijn vader Dirc I van Wassenaar. Bron BNL betwijfelt dit omdat de leen volgens auteur Beelaerts niet te vinden is in de Leenregisters van Wassenaar. Hij vergeet daarbij dat het Archief Van Wassenaar pas rond 1280 ontstaat en de eerste decennia nogal gebrekkig is en hiaten vertoont. (> AVW) Andere bronnen noemen Bartholomeus echter altijd Heer van Cranenburg te Bleiswijk. Soms ook wordt hij gewoon Bartholomeus van Cranenburg genoemd. Mogelijk is deze kennis afkomstig uit oude kronieken en andere overleveringen. Ook is nog mogelijk dat kasteel Cranenburg in die tijd een grafelijk leen is. De grafelijke leenregisters beginnen pas aan het einde van de 13e eeuw en pas in 1317 worden daarin namen genoemd. (> RHH) De kans is per saldo daarom zeer reëel dat Bartholomeus II van Wassenaar inderdaad Heer van Cranenburg te Bleiswijk was en dat Kerstant en Hein van Kranenburg zoons zijn van hem. Voor Engelbert I van Cranenburg geldt in feite hetzelfde. Bij hem geldt bovendien dat zijn nazaten inderdaad ook in bezit komen van kasteel Cranenburg te Bleiswijk door leenoverdracht. Dat gaat in principe hoofdzakelijk binnen eigen familiaire kring. Als leidraad geldt dan dat de leen overgaat volgens het principe altijd naar de oudste van de oudste tak en man voor vrouw. (> Leenoverdracht) Daardoor kunnen we nagenoeg zeker zijn van het feit dat Engelbert I van Cranenburg en zijn nazaten afstammen van Bartholomeus II van Wassenaar, Heer van Cranenburg te Bleiswijk.

Bron AWA schrijft verder bij Angerlo (bij Doesburg): De Domproost van Utrecht bezit hier eenen aanzienlijken hof, welke waarschijnlijk van ouds betrekking tot het dorp had. Welke domproost wordt bedoeld is niet bekend. Het kan ook zijn dat genoemd hof te Angerlo een bezit is van diverse domproosten te Utrecht. Wel zegt AWA dat het om een oud bezit gaat. (> PgAnglicana/Angerlo)
** BNL, Domproost, Domproostgerecht Kranenburg, Cranenburg, Cranenburg Bleiswijk, Kranenburg Wassenaar, Cranenborch Utrecht (Oudegracht), Utrecht, Cranenburg Brugge, FGL, Van Cranenburch Bleiswijk, VNH, Van Bleyswyck, Bokel, Van Wassenaar, BTI/1685, Eikenduinen, Naamvermelding, RHH, Leenoverdracht
# HRAC, Bron 1380, RIH, KJS, UGW, LHS, SLB, ()Utrecht Tractaat Boek I (p 240), Aanhangsel op de Kerkelijke Oudheden (p 19), BNL, JVW, BRQ, Rietstap, RHH, AKO

Meus Xzn van Cranenburg (1365*-1425*):
Mogelijk een zoon van Engelbert II van Cranenburg en Lijsbeth Jan Mouwerijnsdr Jonkvrouwe van Burgersdijk. Woont in Delfland*. Ghm NN.
Wapen*: op goud een blauwe kraanvogel met een steen in de rechter poot.
Zoon: Jan Meusz van Cranenburg (gb 1400).
** SCW, FW Cranenburg Holland, FW Van Kranenburg Zwolle*
# HRAC

Bertelmees Willemsz van Cranenburg* (1348*-1408*):
Mogelijk een zoon van Willem van Cranenburg (gb 1305) in Eikenduinen. Woont in Den Haag.
Vermeld 1.3.1371 ivm een schuld van Pieter de Brabander aan IJsbrant Hoechstap.
Zoon*: Jan Meusz van Cranenburg (gb 1390; Zutphen").
# Kerkvoogdij NH Gemeente Den Haag (tgn 0282-01)

Bertelmees Eversz van Cranenburch' (1355*-1415*):
Mogelijk een zoon van Everard Everardsz van Cranenburch (gb 1312) en NN te Leiden.
Genoemd 1413 in bron PKR: Item Huge Dam coft een huys jeghens Bertelmees Evers.s., dairof te vorhuyr     XI s. III d.
# PKR 1413, KBG

Bartholt Florisz van Cranenburch (1407*-1467*):
Zoon van Floris Diericsz* van Cranenburch en NN in Delft*.
Ghm NN van Egmond.
Udh: Dieuwertje van Cranenburch
** Cranenburg Egmond
# GVP

Bartholomeus Claisz van Cranenburch* (1430*-1490*):
Mogelijk een zoon van Claes Enghebrechtsz van Cranenburch en NN in Den Haag.
Woont in de Spuibuurt van Den Haag. Ghm Cornelie Jansdr Valckenburch.
Vermeld in 1466 in bron HVH (p 83, 107) wegens bezit van panden.
Vermeld 15.7.1488 in bron AKD ivm verkoop van een tuin en erf aan het Zuideinde van het Spoy aan de oostzijde van de vaart in Den Haag.
Vermeld 31.8.1488 in bron AKD ivm een schuld aan Coenrait Zegers in Den Haag.
Zoon*: Claes Meesz van Cranenburch (gb 1465; Delft).
# AKD (p 78), HVH, KBG

Mees Xzn van Cranenburch* (1430*-1490*)
Woont in Delft*. Ghm NN.
Zoon: Claes Meesz van Cranenburch (gb 1465).

Mees Jorisz van Cranenborch* (1510*-1570*)
Mogelijk een zoon van Joris Claes Florisz van Cranenborch en Catharina Pouwelsdr te Eikenduinen.
Woont in Zoeterwoude.
Zoon: Cornelis Mees Jorisz.
# LWR

Mees Claesz van Cranenburgh (1543-1603*):
Zoon van Claes Dirck Vranken Cranenburgh en Maritgen Jacobsdr te Warmond.
Volgens een acte geboren in 1543.
Geboren op boerderij Pennings aan het Vennemeer te Warmond.
Gehuwd met Maritge Cornelisdr, dochter van Cornelis NN en Barber Dircksdr van Egmond.
Bouwman op de Vrouwe Ven te Warmond. Bezit een woning in Warmond.
Woont met zijn gezin in een boerderij op de hoek van het Zweiland aan de Zijl. Ook Barbara Dirxcdr (moeder van Maritge) en Aaltje Cornelis (zuster van Maritge) met haar gezin wonen in die boerderij.
Bron TVP meldt dat op 10.1.1579 ene Mees Claesz getuigt. Hij woont op de Vrouwe Ven en is 36 jaar (Notaris Van der Wuert, Leiden). Mees Claesz moet dan geboren zijn in 1543, zoals de acte getuigt.
Vermeld 4.12.1584 in een getuigenverklaring bij notaris Van der Wuert te Leiden. Mees tekent met 'merck'. Hij is de schrijfkunst kennelijk nog niet machtig.
Merk: Xsi (> Xsi, GXW)
Alias: Mees Claesz van Cranenburch, Mees Claesz Cranenburgh/Kranenburg
Zoons*: Claes Meesz, Pieter Meesz en Daniël Meeus van Cranenburgh.
** GXW, Xsi
# TVP, SRO (p 160, 173), KDL, DAB

Mees Claesz van Cranenburch (1546-1606*):
Zoon van Claes Claesz van Cranenburch (gb 1504) en NN te Leiden.
Volgens een acte geboren in 1546.
# TVP, SRO (p 160, 173), KDL, DAB

Mees Claesz van Cranenburgh (1592*-1652*):
Mogelijk een zoon van Claas Jacobsz van Cranenburch en NN te Zoetermeer.
In 1632 woont Mees met zijn gezin op de Vrouwe Ven te Warmond en heeft daar 17,5 morgen land.
Kinderen: Cornelis Meesz (de oude), Claes Meesz, Jacob Meesz, Cornelis Meesz (de jonge), Trijntgen Meesdr, Huych Meesz en Maritgen Meesdr (van) Cranenburgh.
** Vrouwe Ven (Warmond), Zijplant (Warmond), Eva Bartholomeusdr van Cranenburgh, Pennings Vennemeer, NBL, NWL
# SRO (p 160, 173), KDL, TVP, DAB

Bartholomeus Dirksz Cranenburgh (gb 1611)
** Meeuwis Dircksz Cranenburg

Meeuwis Dircksz Cranenburg (1611-1669)
Geboren januari 1611 te Strijen. Zoon van Dirck Crynen en Maeyke Bartholomeusdr. Woont in Strijen. Is bouwman in polder Nieuw-Bonaventura, dijkgraaf van de Brouck 1661/69, schepen van Strijen 1657/58 en ouderling van Strijen 1667.
Meeuwis huwt 1649 Geertruydt Jacobsdr Esseboom. Hij was eerder gehuwd met NN, maar uit dat huwelijk zijn geen kinderen geboren.
Meeuwis woont met Geertruydt op de hofstede Cranenburgh te Strijen. Hij testeert met haar te Strijen op 13 april 1658 en alleen op 15 december 1669. Meeuwis overlijdt 1669 te Strijen en is aldaar begraven.
Alias: Bartholomeus Dircksz Cranenburgh
Zoon: Dirck Meeuwisz Kranenburg
** Cranenburgh Strijen
# KJS (OVG dec 2004), DAB

Mees Dircxz van Cranenburch (1635*-1699*)
Mogelijk een zoon van Dirck Rijcksz van Cranenburch en Trijntge Jaspers.
Afkomstig uit Warmond. Mogelijk is hij daar geboren.
Woont in 1665 aan de Langegracht te Leiden en is laeckenbereyder.
Huwt 1e SH op 1.8.1665 (otr 3.7) te Leiden met Aryaentgen (Adriana) de Paeu uit Den Bosch, wonend aan de Houtmarkt. Zij overlijdt in 1670*.
Huwt 2e NH in 1671 (otr 31.7) te Leiden met Anna (Annetge) Hendricx van de Bogaert. Beiden wonend aan de St Jacobsgracht.
Woont in 1674 weer aan de Langegracht te Leiden.
Huwt 3e SH 19.8.1674 (otr 3.8) te Leiden met Niesge Teunis uit Noordwijk, wonend aan de Vismarckt. Niesge overlijdt in 1686*.
Huwt 4e SH 31.3.1687 (otr 14.3) te Leiden met Baertge (Baertie) Jans Bovewater uit Zoetermeer, wonend in Voorschoten.
Mees Dircxz overlijdt in 1699*. Baertie hertrouwt SH 10.1.1700 (otr 19.12.1699) te Leiden met Hendrick Scheper, weduwnaar van Anna Voskuylis, wonend aan de Santstraet.
Alias: Bartholomees Dicxz van Cranenburgh, Mees Dircxz van Cranenburgh, Mees Dircksz van Kranenburg, Mees Dircxz Cranenburgh
# DTB SH Leiden (ivn 3 fol 098, 017, 272v, 231v), DTB NH (otr) Leiden (ivn 12, fol 133v), RA Leiden

Bartholomeus Huygen van Cranenburch (1637*-1697*):
Vrijwel zeker een zoon van Huych Meesz van Cranenburgh en Chieltgen Dircksdr te Warmond.
Woont in Warmond en is servietwercker.
Huwt SH 7.5.1662 (otr 18.4) te Leiden met Lysbeth Cristiaens Cramers, wonend in Haarlem aan de Boomgaertsteech.
# DTB SH Leiden (ivn 3, fol 015)

Bartholomeus Dircxz van Cranenburgh (gb 1639)
** Mees Dircxz van Cranenburch (Leiden)

Bartholomeus van Cranenburgh (1640*-1700*):
Mogelijk een zoon van Wouter Jansz van Cranenburch te Eindhoven.
Is in 1670 getuige bij de doop van Hendrina van Houtert in Eindhoven.
Dochter*: Maria Magdalena van Cranenburgh (gb 1685).
# KWS T.M. van Houtert, KBG

Mees Claesz van Cranenburgh* (1644*-1704*)
Mogelijk een zoon van Claes Sachariasz van Cranenburgh en NN.
Anno 1664 wonen ze op boerderij Pennings aan het Vennemeer. Zijn broer Zacharias Claesz woont met diens gezin in een ander deel van de boerderij.
Woont anno 1674 in Warmond.
# KFR

Meeus Gerritsz Cranenburgh (1645*-1705*):
Zoon van Gerrit Xzn Cranenburgh (gb 1612) en NN te Aplhen/Rijn*.
Woont in Alphen/Rijn (Alpherhoorn*). Ghm Haesge Claesdr Verduijn.
Genoemd 20.7.1687 als voogd over Ariën Claesz Verduijn ivm verkoop van 2/3 deel van een huis en erf te Alpherhoorn, strekkend van de Hoge Rijndijk tot in de Rijn. Koopsom 253 gulden 6 stuivers 10 pennings. (Protocollen Alphen/Rijn ivn 24 p 133)
# GHA 29.1.09

Mees Xzn Cranenburgh (1655*-1715*):
Zoon van Xx Cranenburgh (gb 1623) en NN in Woubrugge.
Woont in Woubrugge. Ghm NN.
Udh: Geertruyd Meessen Cranenburgh (gb 1690 Woubrugge).

Bartholomees Hendrikxz van Cranenburg (1657*-1730):
Zoon van Hendrick Cornelisz Cranenburg en Geertje Maertens Buur. Geboren en gedoopt te Leiden. Woont aan de Middelste Gracht te Leiden en is meester schoenmaker.
Huwt 18.4.1681 te Leiden met Eva Philipsdr Nagtegael, gedoopt 11.8.1658 te Leiden, wonend aan de Groenesteeg. Otr 18.4.1681.
Eva overlijdt 7.12.1721 in Leiden en is daar begraven op 14.12.1721. Bartholomees overlijdt te Leiden januari 1730.
Alias: Bartholomeus Heinsz Cranenborch/Cranenburgh/Kranenburg
Udh: Hendrik (gb 14.4.1682), Mary (gb 1.6.1684), Hesther (gb 23.5.1685), Hendrik (gb 31.8.1687), Geertruyt (gb 1689), Baartie (gb 22.3.1691), Philip (gb 29.12.1693), Eva (26.1.1696) en Margareta (14.2.1700).
** VCK, Cranenburgh Alkemade
# DTB NH (otr) Leiden (ivn 12, fol 232v), DAB

Bartholomeus Adriaenus Cranenborgh (1664*-1724*):
Mogelijk een kleinzoon van Wouter Jansz van Cranenburch en NN in Eindhoven.
Op 31.5.1699 vermeld als peter (peetvader) in Deurne.

Bartholomeus Kranenburg (1769*-1790):
Geboren in Leiden. Vaart als matroos met het VOC-schip 'Eenparigheid' op 4.7.1789 naar Batavia. Arriveert daar 25.2.1790. Overlijdt 12.4.1790 ergens in Oost-Indië. Mogelijk Java (Batavia of omgeving).
# AVOC

Bastaarden
Buitenechtelijk geboren kinderen. In de middeleeuwen en daarna in adellijke kringen een veel voorkomend verschijnsel. Voor bastaarden wordt doorgaans goed gezorgd. Ze krijgen belangrijke maatschappelijke posities, hetgeen voor de toenmalige machthebbers van belang is om hun eigen macht redelijk veilig te stellen. Wettelijk volgen bastaarden meestal de conditie van de moeder. Ze treden niet automatisch in de rechten van hun vader. Ook voeren ze niet altijd diens familienaam. Echter, hoe adellijker de moeder, hoe hoger de status van de bastaard is. Hoe beter ook diens behandeling. Een ernstig nadeel voor bastaarden blijft echter dat ze niet kunnen erfen van hun werkelijke vader. In de praktijk gebeurt dat desnietemin vaak toch, maar dan via allerlei onwegen. Onechte of buitenechtelijke kinderen krijgen normaliter de naam van de biologische (werkelijke) vader. Kinderen van een ongehuwde moeder krijgen de naam van haar vader.

Bastaarden moeten hun wapen 'breken' ter onderscheiding van legitieme kinderen en takken. Sinds 23.5.1595 is het voeren van wapens door bastaarden goed geregeld dankzij koning Filips II. Bastaarden moeten dan een bastaardstreep voeren, of andere in het oog springende breuken. De bastaardstreep is meestal een zwarte rechter schuinstaak of een korte, schuine streep die de randen van het schild niet raakt. Soms echter voeren ook natuurlijke kinderen zo een schuinstaak in hun wapen. Bijvoorbeeld in het Huis Stuart.
** Renswoude
# HVW, KJS, PAMA, DAB

Bastiaan~
** Sebastiaan~

Bastiaen Xzn Cranenburch (1593*-1653*):
Woont mogelijk in New York. Ghm NN.
Zoon: Jan Bastiaen Cranenburch (gb 1628; NewYork).

Bastijaen van Kranenburgh (1671*-1731*):
Woont in Delft. Rlm Fijtie van Gijsen.
Udr: Pieter (gb 1706 Delft).
** Corstiaan Pietersz van Cranenburch (gb 1650)
# GA Delft

Bastiaan Jansz Kranenburg (1775-1835*):
Zoon van Dammis Teunisz Kranenburg en Maaike Bastiaans Fonckert.
Geboren 23.3.1775 in Strijen en aldaar gedoopt 26.3.1775.
# VDH 25.5.2005

Bastiaan Jacob Kranenburg (1867*-1927*):
Woont in Rotterdam. Gehuwd met Teuntje Vaandrager.
Udh: Hendrik Cornelis Kranenburg.
# P&P

BB
= belangrijke bron/nen

BBL
Buurthouden
De geschiedenis van burengebruiken en buurtorganisaties in Leiden (14e-19e eeuw)
Kees Walle
Uitgeverij Ginkgo, Leiden 2005

BBR
Het Bierumer Boerderijenboek
Diverse auteurs
Drukkerij Actief te Scheemda, 1996

Beda: (672-735)
** Pg Anglicana

Beeldenstorm
** Gerrit van Cranenburch (gb 1527; Harderwijk), Reformatie

Beelken Cranenborgh (1705-1765*):
Dochter van Wijbrandus Kranenborg en Trijntien Haselhoff.
Geboren 15.3.1705 te Wedde (Gro).

Belitien Govertsdr van Cranenburch (1650-1710*):
Dochter van Govert Jansz van Cranenburch en Lijsbeth Gooses.
Geboren 7.8.1650 te Amsterdam.
Woont in Amsterdam. Ghm Wouter Helmis.
Alias: Beelitje Cranenburgh/Kranenburgh.
Udh: Hermanus (gd 2.7.1675), Elisabet (gd NH 24.1.1677 Nieuwe Kerk A'dam), Aeltje (gd 6.9.1678), Elisabet (gd 28.12.1681), Hendricus (gd NH 7.7.1683 Nieuwe Kerk A'dam). Alle kinderen NH gedoopt in de Nieuwe Kerk te Amsterdam.
# JKE, GA Amsterdam

Bellingwolde
Gemeente in Oost-Groningen, waar vele Kranenborgs wonen.
** Kranenborg Bellingwolde, Wymeer

Beltrum:
Bron MVB (p XII) schrijft:

De geschiedenis van Beltrum als zelfstandige eenheid binnen de heerlijkheid Borculo begint in 1236. Toen verkocht een misschien in geldnood verkerende jonker van Borculo de villa (= nederzetting/dorp) Groenlo met een gebied er omheen, aan de graaf van Zutphen. Hierdoor werd de later stad Groenlo (1277) een Gelderse enclave in Borculo's gebied. De graaf van Zutphen-Gelre had overigens aanzienlijke bezittingen in de buurtschappen Beltrum en Zwolle [bij Beltrum]. Daartoe behoorde in de eerste plaats de Hof te Beltrum of Hofman. Deze hof is reeds in de middeleeuwen in leenbezit gekomen van het Huis Vorden (1415). Tot 1795 vinden we sporen van deze hof in de Vordense leenregisters.

Oorspronkelijk is Beltrum een buurtschap (voogdij) binnen de Heerlijkheid Borculo. Na de afschaffing van de heerlijkheden in 1796 tijdens de Bataafse Republiek wordt Borculo een zelfstandige gemeente, waartoe ook de buurtschap Avest behoort. In 1819 verliest Beltrum de zelfstandigheid en wordt het toegevoegd aan Eibergen.
Wapen: op blauw een klok of bel in goud.

- Hoeve Cranenborg
In Beltrum wonen in de 16e-18e eeuw aardig wat Kranenburgs~. De oudst vermelde spelling is Craenenborch, wat een heel oude vorm is. Later komen de vormen Cranenborg, Kranenborg, Cranenburgh en Kranenberg. Cranenborg scoort het meest. Anno 2005 staat er nog een boerderij met naam Cranenborg aan de Ringweg 5, bij de kruising met de Hanenveldsweg. Deze boerderij wordt al in de 17e eeuw genoemd. Onderstaande foto van Cranenborg is in 1957 gemaakt. Op de foto is duidelijk te zien dat de zgn T-boerderij ergens begin 20e eeuw moet zijn gebouwd. Dat betekent dat de oorspronkelijke boerderij is afgebroken en dat de nieuwe daarvoor in de plaats is gekomen.

          

Hierboven: hoeve Cranenborg circa 1970. In 1971 is hoeve Cranenborg met erf en aanbouw uit latere tijden verkocht voor Fl 450.000,-, exclusief de bijbehorende gronden. Het aaneengesloten grondgebied was circa 40 Ha groot, gelegen aan de Ringweg en de Haneveldsweg. De hoeve verkeert anno 2005 in slechte staat door gebrek aan goed onderhoud. In 2006 is de hoeve echter weer gerenoveerd en verder uitgebreid met extra stalruimte.

          

Hierboven: hoeve Cranenborg anno 2006 (foto Courtesy Jan Nijhuis in Zuid-Afrika)

De Hervormden in Beltrum horen kerkelijk tot Groenlo. Ze kerken daarom in de NH Kerk (de oude Calixtus) in het centrum van deze vestingstad. De Cranenborgs~ uit Beltrum moeten derhalve gedoopt zijn in die kerk. Mogelijk zijn ze ook begraven op het kerkhof achter deze kerk. Later kerken de Hervormden ook in Eibergen. Vele Cranenborgs~ zijn daarom ook vermeld in de DTB-boeken van de NH Kerk te Eibergen.

Een aantal van de Beltrumse Cranenborgs~ verhuist in de loop der tijd naar de vestingstad Groenlo en van daaruit naar andere regio's. Ze zijn daarom mogelijk verwant aan de Kranenburgs~ uit Eibergen, Haaksbergen, Vorden, en Zutphen. Deze plaatsen liggen voldoende dicht bij elkaar om verwantschap mogelijk te maken.

- De naam
Het gebied waar hoeve Cranenborg staat, heet op een kadasterkaart van 1882 Kranenberg. Het is in eerste instantie niet duidelijk wat er eerst was: de familienaam of de veldnaam. In deze regio komen meer boerderijnamen voor die gelijk zijn aan de veldnaam waar ze staan. Bijvoorbeeld Narkveld en Hanenveld. Het is niet ondenkbaar dat de veldnaam Kranenberg~ eerder bestaat dan de boerderij of de familienaam. Op de Kranenberg bevindt zich namelijk een kleine zandheuvel. Deze heuvel is in 1920-30 afgegraven door de toenmalige eigenaar Beernink. Het kan zijn dat deze zandheuvel een kranenberg was: een zandheuvel in een moerassig gebied waar kraanvogels vertoeven. Maar het gebied van Beltrum was eigenlijk nimmer een moeras of veengebied. Op onderstaande kaart van de 17e eeuw is dat duidelijk te zien. Hoeve Cranenborg (oranje C) ligt halverwege links (op de kaart rechts) nabij de weg Grolle-Borkeloo (Groenlo-Borculo). Het kan dus haast niet anders dan dat de hoeve Cranenborg haar naam ontleend aan de oudste eigenaars/bewoners.

          

Er is echter nog een andere belangrijke reden om te stellen dat Kranenberg~ of Cranenborg~ nimmer een kranenberg is geweest. Het gebied ligt namelijk in de Beltrumse Es. En een es is hooggelegen zandgrond waarop hoofdzakelijk rogge wordt verbouwd. Om uitputting van de grond te voorkomen wordt de grond jaarlijks bemest. Hierdoor stijgt de esgrond circa 1 cm per 10 jaar. De esgronden liggen oostelijk van de lijn Bredevoort-Holten-Raalte-Zwolle-Groningen. De oudste delen van de essen dateren van 700 nC. (WP) We mogen derhalve gerust aannemen dat de naam Cranenborg~ afkomstig is van de stichter cq eigenaar van de hoeve.

- Vermelding
Hoeve Cranenborg wordt in 1646 genoemd in het Verpondingsregister van Beltrum:

Craenenborch. Toestendich [belastingplichtige] Tonnis Craenenborch Aen gesey 3 molder, daervan 1 molder tientbaer den 10 gast met het stroe aen Sijn Graefelijke Genade, ende 2 schepel an Plettenborch. 22-15-10. Gaerdenlandt 1 schepel. Een broeckmaet van 1 dagh meyens. Huys, hoff ende hoeylandt getaxiert 6 daler. 9-0-0. 31-15-10. 29-4-11
1616-1640 Cranenborch, 2 molder saet, ondervaegt

Tonnis Craenenborch is mogelijk een zoon van Albert ten Kranenbargh in Beltrum.

De hoeve c.q. het goed Cranenborg is volgens het Verpondingsregister van 1649 privee eigendom en wordt daarin Craenenborch genoemd. Mogelijk is deze hoeve de oudste vestiging van Cranenborgs~ in de Achterhoek. De vooralsnog oudst bekende Cranenborg~ uit deze regio is Albert ten Kranenbargh, geboren rond 1580. Mogelijk is de hoeve dus door hem of zijn vader of door een voorvader van hem gebouwd. Gezien echter de overwegingen onder item Te Cranenborg~ lijkt het niet ondenkbaar dat ene Gielis Jansz van Cranenburch (gb 1440; Zutphen) de hoeve heeft gesticht ergens rond 1470. De hoeve krijgt dan de naam Cranenburch, later locaal aangepast tot Cranenborch~ of Kranenbarg. Ook het erf krijgt die naam. Later worden de eigenaars/bewoners dan weer genoemd naar hun erf. Zo ontstaat de vorm Ten Kranenbargh. De nazaten van hen schrijven echter de naam later weer naar de landelijke vormen.

Hoeve Cranenborg komt 10.12.1784 voor op de lijst van Weerbare Mannen binnen de heerlijkheid Borculo. De hoeve valt onder het rot van rotmeester Schootman. In zijn rot worden 11 huizen genoemd met de namen van de bewoners: Dijkman, Groot Zegelink, Cranenborg, Wilderink, Klein Zegelink, Jan Klein Nijenhuis, Kune Zwiers, Jan Derk Ribbers, Zwier Klein Hanevelt, Garrit Tukker en Jan Hendrik Hofman. Vrij zeker gaat het bij Hofman om het Hof te Beltrum. Hoeve Cranenborg ligt daar circa 500 M pal zuid van, zoals de kadasterkaart rechts van 1882 toont. Op die kaart heet de locatie Kranenberg. Inspectie ter plekke laat echter geen berg zien. Het terrein is nagenoeg vlak en op gelijk nivo met de aanpalende percelen, zoals al eerder is geconstateerd.

- Historie
Het is formeel niet zeker wanneer hoeve Cranenborg is gesticht en door wie. Gaan we echter uit van de familienaam Te Cranenborg~ dan is het mogelijk hierover zinvol te speculeren. Opvallend is namelijk dat deze variant van de naam Kranenburg expliciet verbonden lijkt met de hoeve in Beltrum. De oudst bekende met deze familienaam is Willem Gielisz te Cranenborch. Hij wordt genoemd in 1504 ivm de erfenis van visrechten op de Lek, dus ergens tussen Lexmond en Bolnes bij Rotterdam. Door die erfenis lijkt hij relaties te hebben in Zuid-Holland, waar de massa van de Kranenburgs~ de roots heeft. (> Van Cranenburch Bleyswyck) Maar de naam Te Cranenborch geeft aan dat hij van een locatie komt met de naam Cranenborch. Aangezien de naam Te Cranenborg~ specifiek in relatie lijkt te staan met de hoeve in Beltrum, lijkt Willem Gielisz afkomstig van deze hoeve Cranenborg. In dat geval moet de stichter van de hoeve dus een Cranenborch~ in vaderlijke lijn zijn. Zijn vader Gielis Xzn lijkt dan de belangrijkste optie. De vraag is namelijk: waarom vestigt iemand afkomstig uit Zuid-Holland zich in Beltrum? Een zinvolle optie lijkt de mogelijkheid dat iemand Gielis Xzn aldaar economische mogelijkheden biedt. I.c. een groot stuk grond waar geboerd kan worden. Maar wie biedt Gielis Xzn dan die kans? Dat moet iemand zijn die zowel Gielis kent als Beltrum en deze Gielis aan die grond kan helpen. Een zeer goede optie is dan Jan Meusz van Cranenburg (gb 1400). Hij woont vrij zeker in die tijd in Zutphen en heeft kennelijk goede contacten met Arnold van Egmond, hertog van Gelre en graaf van Zutphen. En zoals boven geciteerd: Arnold heeft bezittingen in Beltrum, waaronder de Hof te Beltrum. Langs die weg kan Gielis Xzn dus aan grond in Beltrum zijn gekomen. Gezien de situatie en de relaties kan deze Gielis heel goed een zoon zijn van Jan Meusz van Cranenburg. Wie anders dan de vader zal zich daarvoor zo inzetten? We hebben dus mogelijk te maken met ene Gielis Jansz van Cranenburch~ als stichter van hoeve Cranenborg in Beltrum. Gielis komt als naam in die tijd meer voor bij Cranenburgs~ in Zuid-Holland. Gielis Jansz kan dan ergens rond 1440 geboren zijn. Mogelijk in Olst of Zutphen, waar zijn vader Jan Meusz gewoond lijkt te hebben. Hoeve Cranenborg~ is dan mogelijk ergens rond 1570 gebouwd. Een identiek geval is Gherit Jan Meusz van Cranenborch, zoon van Jan Meusz van Cranenburg en afkomstig van Zutphen. Gherit verhuist naar Tilburg, waar hij vrij zeker de stichter is van een hoeve met de naam Cranenborch. Wat Gherit in Tilburg doet, dat doet dus Gielis Jansz in het dichterbij gelegen Beltrum. Hij is dan waarschijnlijk ook de vader van Albert ten Kranenbargh (gb 1580), die op hoeve Cranenborg woont. Nazaten van hem blijven dan tot 1820 op deze hoeve wonen.

De laatse Cranenborg~ die op hoeve Cranenborg woont is Tobias Cranenborg~. Hij is NH en heeft 6 kinderen w.o. een tweeling. Tobias moet ergens rond 1820 zijn gestorven. Na hem wordt de hoeve verkocht aan ene Beernink, wiens nazaten er tot 1971 wonen. In 1952 wordt de oude hoeve afgebroken en op de zelfde plaats de huidige (2005) hoeve Cranenborg gebouwd.
** Gielis Jansz van Cranenburch (gb 1440), Albert ten Kranenbargh (gb 1580), Albert Cranenborch (gb 1614), Geese Kranenborghs (gb 1627), Reiner Cranenburgh (gb 1670), Willem ten Kranenborg (gb 1705), Achterhoek, VWW, Te Cranenborg~, Kranenbarg, Borculo, Tweelingen
# JNZ, MVB, AWA, Kleine Reeks (Historie Borculo; Nr 4 nov 1996), FRI

Bengalen
Engels: Bengal. Noord-oostelijk deel van India. Deltagebied van de Ganges en de Brahmaputra. In 1947 opgedeeld tussen India en Pakistan. West Bengal blijft bij India. Oost Bengal gaat naar Pakistan en krijgt de naam Bangla Desh.
West Bengal is sterk geïndustrialiseerd en economisch redelijk welvarend. Anno 2007 telt het ruim 50 miljoen inwoners. Hoofdstad is Calcutta. Oost Bengal heeft ruime economische kansen, maar wordt geteisterd door ernstige armoede en honger.
In 1756 wordt de Engelse factorij Fort William bij Calcutta aangevallen door de Mogols (moslims) van India, onder aanvoering van Suradj-oed-baula. Gouverneur Robert Clive (1725-74) weet de aanval echter af te slaan. Sindsdien ressorteert Bengalen onder Engels bewind.
In 1757 woedt de Battle of Plessey in Bengalen. Calcutta wordt deels verwoest. De 60.000 aanvallende Indiërs worden verslagen door een Engels leger van 3000 man. Door door deze overwinning wordt Engeland de grootste macht in India en overig ZO Azië.
In de 17e-19e eeuw heeft de VOC belangrijke factorijen in Bengalen. Jacob Mossel is in 1750-1761 Gouverneur-Generaal van Nederlands Oost-Indië. Tijdens zijn bewind breiden de Engelsen hun invloed sterk uit in Bengalen. Om dat te beperken stuurt Mossel troepen. De expeditie mislukt echter. In 1759 wordt de expeditie verslagen door de Engelsen. De VOC speelt sindsdien de tweede viool in de regio Bengalen en India.
Met de VOC zijn ook Cranenburghs gaan wonen in Bengalen. Begin 20e eeuw migreren ze naar Australia, waar ze sindsdien verblijven.
** Cranenburgh Australia, VOC
# WP, NCRV TV 13.6.2007 (Hist. Programma Ernst Daniël Smid), De Telegraaf 29.9.07

Berend~
() Berend, Barend, Bernt, Bernd, Bert, Bernard~, etc

Bernt van Kraenenburch (1414*-1474*):
Zoon van Xx van Kraenenburch (gb 1379) en NN te Zutphen*.
Genoemd 1449 in als een klager in een rechtszaak tussen Herbord Rezen en de stad Zutphen. (# Onuitgegeven stukken betreffende het geding voor het Veemgericht tusschen Herbord Rezen en de stad Zutphen. 1449-1450)
# kleinkranenburg.nl 29.11.09

Berent Geerts Cranenburgh* (1583*-1630*):
Waarschijnlijk een zoon van Geert Claesen Cranenburgh te Groningen.
Berent woont in de Weeldrayersstrate te Groningen. Hij is vóór 1616 eigenaar van een graf in de Broerkerk te Groningen.
Bron GBG (4776) meldt de verkoop van een graf in de Broerkerk te Groningen door de erfgenamen van Berent Geerts aan Pieter Mees.
Huismerk 612 GBG.
Kinderen*: Roebert Berents, Gese Berents en Geertien Berents.
** Pieter Meesz van Cranenburgh
# GBG

Berent Jans Kranenburg (1631*-1691*):
Mogelijk een zoon van Jan Hindricks Kranenburg te Scharmer.
Vermeld in 1670 op de lijst KHF.
Zoon: Kornelis Berents (1672*-1740) te Zeerijp.
# KHF (1670), DAB

Berent op de Cranenburch (1638-1698*):
Zoon van Henderick op de Cranenborch en NN. Gedoopt NDG 23.9.1638 te Vorden.
'Op de Cranenburch' betekent hier vrij zeker 'op boerderij Kranenburg'. (> Kranenburg Vorden).
Alias: Berent op de Craenenburch.
# NDG Doopboek Vorden, DTB Zutphen, JNZ

Berent Kornelis Kranenburg' (1697-1751):
Zoon van Kornelis Berents Kranenburg' (1672*-1740) en NN op Heerd Eenkema te Zeerijp bij Loppersum in Groningen.
Ghm Frouke Hindricks (1680-1755). Woont op Heerd Eenekama in Zeerijp.
Wapen: Drie klavers 1-2 geplaatst. Op 't schild drie pluimen 1-1-1.
Zoon: Kornelis Berents (gb 1740*).
# KBG, FRI aug 2013

Berend ten Kranenburg (1709-1769*):
Zoon van Reiner Cranenburgh en Gerritjen Vrackinck in Beltrum.
Gedoopt NH 15.9.1709 in Groenlo. Woont in Eibergen.
Vermeld in 1737 als getuige bij de doop van Jan Kranenborg.
Huwt 1734* Gerretien te Cranenborg.
Alias: Barent te Cranenborg, Berent te Kranenborg.
Udh: Reinder te Kranenborg (gb 1739) en Willem te Cranenborg (gb 1741).
** Willem ten Kranenborg, Beltrum
# JNZ (o.a. 29.12.08), KBG

Berent Xzn Cranenborg (1731*-1791*):
Mogelijk een zoon van Jan Harmens Cranenborg en Geertuida Wessels Scholtens in Winschoten. Woont in Kritzum, Ost-Friesland (Dtl). Ghm NN.
Zoon: Tjabe Berents Cranenborg (gb 1766 in Kritzum).

Berent Kraenenborg (1732-1792*):
Zoon van Henrick Kraenenborg en Fenneken te Kraanenborg.
Geboren in Beltrum. Gedoopt NDG 11.5.1732 in Groenlo.
Zoons*: Berent en Reinder te Kranenborg (gb 1766).
** Groenlo, Beltrum, Tweelingen
# NDG Doopboek Groenlo, JNZ

Berend te Kranenborg (1751-1811*):
Gedoopt NH in Eibergen 24.7.1751.
** Eibergen
# DTB Eibergen, JNZ

Berent te Kranenborg (1766-1826*):
Ouders*: Reinder te Kranenborg (gb 1739) en Gerritien te Cranenborg.
Gedoopt in Eibergen 11.4.1766.
Tweelingbroer Reinder te Kranenborg.
** Eibergen
# DTB Eibergen, JNZ, KBG

Barend Kranenburg (1773-1805):
Zoon van Arent Kranenburg en Derkje Lenderings.
Geboren 12.10.1773 te Spankeren en aldaar NDG gedoopt 17.10.1773.
Huwt 30.8.1799 te Brummen met Johanna Noorman, geboren in 1784 te Brummen.
Beiden wonen in Spankeren.
Barend overlijdt 26.12.1805 te Spankeren. Johanna Noorman overlijdt aldaar op 15.1.1805.
Alias: Bernd Kranenburg
Udh: Derk (gb 1800), Barend (gb 1801), Peternel (1804-05) en Janna (1804-05).
** Kranenburg Dieren
# GAA, DTB Spankeren/Dieren

Barend Kranenburg (1801-1861*):
Zoon van Barend Kranenburg en Johanna Noorman.
Geboren en NDG gedoopt op 4.10.1801 te Spankeren.
Genoemd 23.4.1846 in DTB NDG Rheden. Volgens de notitie is hij dan 45 jaar oud, gehuwd in het dorp en geen lidmaat.
# GAA, DTB Spankeren, DTB NDG Rheden 1358.1

Berend Kranenborg (1848-1904):
Zoon van Derk Weulen Kranenbarg en Janna Marsman.
Geboren 12.9.1848 in Ruurlo. Conducteur.
Huwt 12.11.1881 in Ede met Elizabeth van der Hoef, geboren 23.10.1857 in Havelte, dochter van Jan van der Hoef en Petronella Elizabeth Pennings.
Berend overlijdt 7.3.1904 in Apeldoorn.
Udh: Johanna Peternella Kranenburg (1882 Winterswijk), Jan (1883 Winterswijk), Peternella Elizabeth (1888 Winterswijk) en Maria Wilhelmina (1889 Winterswijk) Kranenbarg.
# KBH

Berend Kranenbarg (1853-1903):
Zoon van Marten Weulen Kranenbarg en Garritjen Botloon.
Geboren 1853 in Zelhem. Is Rijksveldwachter.
Overlijdt 31.12.1903 in Horssen.
# MJK

Berend Kranenburg (Beer) (1911*-1971*):
Zoon van Derk Jan Kranenburg en Johanna Lodewijk te Arnhem.
# HRK

Berend Jan Kranenburg (1921-1943):
Zoon van Nicolaas Kranenburg en Geertje Wilkes.
Geboren 24.2.1921 te Groningen.
Overleden 15.9.1943. Begraven op Esserveld in Groningen.
# GKH, graftombe.nl

Berendina~

Berendina van Kranenburg (1705*-1765*):
Woont in Waalre. Huwt 2.6.1727 met NN.
Udh: 5 kinderen, alle geboren in Waalre.

Berendina Kranenburg (1739*-1781):
Dochter van Arent Kranenburg en Berendina van Keulen.
Geboren te Ellecom (Gld). Aldaar overleden 3.4.1781 en begraven 7.4.1781.
# GAA, DTB Ellecom

Berendina Kranenborg (1762*-1822*)
Dochter van Reinder te Kranenborg en NN in Olden Eibergen.
Huwt 2.4.1785 Garrit Kojers, zoon van Jan Kojers in Lintvelde bij Groenlo.
# JNZ 29.12.08

Berendina Kranenborg (1785-1846*):
Gedoopt te Eibergen 24.4.1785.
Mogelijk is Reinder Kranenborg haar tweelingbroer.
Huwt 1807* Jan (Joannes) Hueskes, zoon van Jan Hueskes en Joanna Cranenborg in Beltrum.
Udh: Joanna Henrica (gd 23.3.1809 te Beltrum*).
** Eibergen
# DTB Eibergen, JNZ

Berendina Kranenborg (1787*-1847*):
Dochter van Hendrik Kranenborg (gb 1753) en Janna Groot Jimmink in Vorden.
# esveld.net 6.1.09

Berendina Kranenborg (1796-1856*):
Gedoopt te Eibergen 5.3.1796.
** Eibergen
# DTB Eibergen, JNZ

Berendina Kranenburg (1901-1961*):
Geboren 16.5.1901 te Groningen. Dochter van Nicolaas Kranenburg en Klasina Luikinga.
Huwt 10.6.1920 te Groningen met Jan Schuiring, geboren 3.6.1893 te Groningen, zoon van Klaas Siebes Schuiring en Derkvina de Boer. Jan is voerman.
Udh: Derkvina (Groningen 1920).
# GKH

Berkeley
** PgBrit

Bernard~
** Berend~, Bert~

 
Bernard Wilhelm Kranenburg (Didi) (1912-1994):

Zoon van Roelof Kranenburg (gb 1880) en Henderika Catharina Siemens.
Geboren 27.12.1912 in Tiel.
Opleiding: Gymnasium A Leiden (1930), Rechten Unveristeit Leiden (1934), Promotie Rechten Universiteit Leiden (2.12.1937) op proefschrift: Hoofdtrekken der overheidsbemoeiing met het internationale betalingsverkeer met Nederland.
Didi is Vrijzinnig Hervormd, later Doopsgezind.
1935-37 Departement Economische Zaken. Belast met het internationale betalingsverkeer, deviezenkwesties en clearing verdragen.
1935-40 Actief lid van de Vrijzinnig Democratische Bond. Redactie-secretaris democratisch maandblad De Opbouw. Vaste medewerker van De Vrijzinnige Democraat.
1937 Adjunct-secretaris Staatscommissie Bankwezen
1938 Huwt Wilhelmina K.J. Rooyaards, geboren 6.11.1913 in Semarang (Java).

1938-43 Waarnemend controleur-generaal bij de Nederlandse Bank. Onder zijn toezicht is terstond na de inval van de Duitsers op 10 mei 1940 door Mariniers de vaderlandse goudschat ter waarde van 600 miljoen voorlogse guldens uit de kluizen van de Nederlandse Bank in vrachtauto's geladen en tijdens een avontuurlijke rit naar IJmuiden gebracht en naar Engeland verscheept. Didi zegt hierover 8.1.1983 in Dagblad Tubantia (DT83): Ik moest ervoor tekenen als waarnemend controleur-generaal van amper 28. Alles is toen naar IJmuiden gegaan en veilig naar Engeland verscheept. Mijn verantwoordelijkheid was enorm op dat moment. Wegens diepgaande onmin met de NSB-directeur Rost van Tonningen van de Nederlandse Bank neemt Didi in 1943 ontslag. Hij vertrekt naar Almelo, waar zijn broer Ypo zich onlangs heef gevestigd als advocaat. Over de oorlogsjaren zegt hij later in bron DT83:

Later zal men spreken van de bloedige twintigste eeuw. Het grote wonder is, dat het gewone leven van mens tot mens zo taai bleek. Er was haat, maar ook liefde. Er was een groot sterven, maar ook een wonderlijk overleven en vele kinderen werden geboren. De maatscahppij stortte niet in, zelfs niet in de hongerwinter. Met één uitzondering, de joodse maatschappij is in het bezette Europa volledig ingestort. Zelfs in de donkere bezettingsjaren hebben wij ons dat niet kunnen voorstellen. De geruchten van vergassingen heb ik toen niet geloofd: dat leek me ondenkbaar.

1943-83 Advocaat (strafzaken) en Procureur te Almelo. (> Kranenburg Advocaten Almelo)
1945 Na de bevrijding wordt Didi in de rang van kapitein toegevoegd aan het buro van de Militaire Commissie van Overijssel in Zwolle en aangesteld als tijdelijk agent van de Nederlandse Bank in Almelo. Hij is belast met de afwikkeling van belangrijke financiële transacties, omdat de centrale leiding van de Nederlandse Bank in Amsterdam nog zucht onder het juk van de Duitsers. Didi zegt hierover 8.1.1983 in Tubantia: Ik had toen het hele financiële apparaat van Overijssel onder mij en een nagenoeg onbeperkte macht. Het vrije beroep trekt hem echter uiteindelijk meer. Bovendien blijft hij graag in Wierden wonen omdat het Twentse land hem dierbaar is geworden. Als hij dan de advocatuur weer oppakt, doet hij vele spionagezaken. Daarnaast is hij enige tijd hoofredacteur van dagblad Het Parool editie Almelo.
1946-48 PvdA raadslid in Wierden
1950-83 Lid en ondervoorzitter Tariefcommissie
1954-62 VVD lid Provinciale Staten Overijssel
1960-62 Raadslid in Wierden voor de partij Gemeentebelangen. Als zodanig o.a. lid van de Financiële Commissie, lid van de Industrie Commissie, waarnemend lid Commissie Georganiseerd Overleg. Een controverse tussen Didi en de burgemeester vertroebeld echter de sfeer. De na-oorlogse politieke sfeer ligt hem niet. Ze is te ruw geworden en naar zijn smaak is men te meedogenloos in de debatten, waarin zijns inziens het doel alle middelen heiligt.

Als advocaat behandelt Didi voornamelijk strafzaken, echtscheidingen en pro-deo zaken. Hij is daarbij een ware dienaar van het recht. Zaken waar de wet doelbewust en grof is misbruikt weigert hij te behandelen. Didi opereert voorzichtig, maar formuleert sterk. Hoewel Didi geen voetbalfan is, wordt hij mede bekend door de behartiging van de belangen van FC Twente en Heracles bij transfer- en tuchtzaken. Zeer vermaard echter is zijn rede in de zaak tegen Mies Bouwman. Zij wordt beschuldigd de voetbalbobo's uitgemaakt te hebben voor een stelletje boeven. Didi hoort alle getuigen separaat, één voor één en afgezonderd van de andere. Iedere getuige blijkt een andere term gehoord te hebben. Didi zegt dan voor de rechter: Waar zoveel verschil van mening is over wat Mies Bouwman precies heeft gezegd, gebied de wijsheid niet te oordelen. De vordering wordt niet ontvankelijk verklaard en Mies wordt vrijgesproken.

Didi is in diepste wezen een democraat. Hij vindt echter dat een democratie ook een elite nodig heeft. Hij zegt daarover:

Een goede democratie heeft een elite nodig. Het is ondenkbaar dat een democratie funcioneert zonder elite. Democratie aan de basis is chaos. Met elite bedoel ik een min of meer samenhangende groep van door aanleg en karakter tot besturen geroepenen. Drees en Colijn waren voorbeelden, ieder op zijn eigen manier. En in de vorige eeuw Thorbecke en Van Hogendorp.

Dat Didi democratie aan de basis afwijst, heeft te maken met de ontwikkelingen in communistisch China in die jaren. Het autoritaire bewind in dat land heeft de processen aan de basis van de Chinese maatschappij gedemocratiseerd. Daardoor wordt in bedrijven over elk schroefje en boutje uren lang gediscussieerd. Dat leidt tot ernstige stagnatie in de economie. Op andere maatschappelijke terreinen in dat land voltrekt zich iets gelijksoortigs. Met dezelfde catastrofale gevolgen. De Chinese machthebbers zijn daarom gedwongen de democratisering aan de basis terug te draaien. Aan de top bleef alles hetzelfde.

Ook Didi's pleidooi voor democratie is terecht. Zowel strikt rechtsfilosofisch als ethisch en maatscahppelijk. Mensen hebben immers wezenlijk recht op democratie. Uit latere wetenschappelijk studies is ook gebleken dat mensen in een democratie zich doorgaans gelukkig voelen, terwijl in totalitaire landen dat niet of aanzienlijk minder het geval is. Bovendien blijken democratiën op alle maatschappelijke terreinen beter te funcioneren en te presteren dan totalitaire landen.

Didi is ook een fervent tegenstander van de uitwassen van verregaande sociale politiek, die volgens hem demoraliserend werken. Bijvoorbeeld de sociale fraude. Maar ook de ontwikkelingshulp, die volgens hem vaak de eigen industrie de nek omdraaid. Bijvoorbeeld de textiel in Twente. Hij zegt daarover: Als de belangen van de ontwikkelingslanden de voorkeur krijgen, is het gebeurd.

Op cultureel vlak is Didi ook actief. Hij is een centrale figuur in het culturele leven van Almelo. Met voldoening beleeft hij bemoeienissen met cultuur, kunst en literatuur. Samen met burgemeester Ravesloot richt hij de Almelose Gemeenschap op, een overkopeling van het verenigingsleven. Didi is ook mede-oprichter van een Benelux-comité, dat veel Vlaamse cultuur naar Almelo brengt. Ook werkt hij mee aan de promoting van de Twentse Kunst en Cultuur. O.a. met de expositie van Kunst Uit Twente in De Waag. Verder is Didi ook goed bezig in de journalistiek. Hij is enige tijd hoofdredacteur van Het Parool editie Almelo en schrijft hij vele artikelen in het Dagblad voor het Oosten.

Een regionale krant schrijft december 1962 over Didi:

Een man die in onze provincie [Overijssel) naam gemaakt heeft door zijn zwierige welbespraaktheid, zowel in zijn praktijk als advocaat als in de politieke arena. ... Eén van de jongste representanten van de intellectuelen uit de oude school. Als hij pleit of als hij het opneemt tegen een politieke tegenstander doet hij dat als een floretschermer, wiens intentie het niet is zijn tegenstander te verwonden, maar om hem te prikkelen en hem zo mogelijk op punten te verslaan. En bij een steekspel heeft Dr Kranenburg alles mee. Zijn natuurlijke hoffelijkheid, zijn voorname eruditie, geschoold in de sfeer van Nederlands oudste universiteit, die te Leiden. ... In de politieke sector heeft de heer Kranenburg zich altijd laten leiden door een sociale bewogenheid waarvan hij aanvankelijk dacht die te kunnen uitleven in de PvdA. Twee jaar -- van 1946 tot 1948 -- had hij voor deze partij zitting in de Wierdense Gemeenteraad, doch toen bleek hem dat de nieuwe opvattingen toch te ver afstonden van de ideëen die hem van jongsaf als het ware met de paplepel waren ingegeven. Later meldde hij zich als lid van de VVD en voor deze partij was hij lid van van de Provinciale Staten van 1954 tot 1962. De Nieuw-Guinea-politiek bleek het struikelblok te zijn tussen hem en deze partij en vóór de jongste verkiezingen gaf hij zijn politieke aspiraties op.

Dagblad Tubantie schrijft 8.1.1983 over Didi:

Zijn charmante hoffelijkheid en zijn bedachtzame tred genieten al even grote bekendheid als zijn belezenheid, zijn filosofische natuur en zijn conservatisme. ... Een aristocraat van huis uit, een verfijnd levensgenieter, een boeiend causeur. Na 40 jaar advocatuur en tal van andere bezigheden kan hij een boek met levenservaringen vullen, veel meer in elk geval dan een journalist in een afscheidsinterview kwijt kan. Eén ding is zeker: uit zijn mond geen kritiek op beroepsgenoten of officieren van justitie. "Ik acht het weinig voornaam mij meer te veroorloven dan mijn confrères van gisteren nu ik niet meer onder het tuchtrecht sta", zegt hij.

Uit gesprekken blijkt dat Didi in wezen een positief en relativistisch pragmaticus is. Hij gelooft dat mensen wezenlijk goede bedoelingen hebben, maar dat we altijd moeten uitgaan van wat het leven biedt en zoals het zich aandiend. De omstandigheden spelen dus een cruciale rol. Plichtbesef en plichtvervulling zijn daarin de enige goede weg. Hij vindt echter dat ieder mens in dit leven uiteindelijk eenzaam is.

Onderscheidingen:
Ridder in de Kroonorde (België)
Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (1982)

Publicaties:
Didi schrijft vooral over handelspolitiek, montaire en internationale zaken en over staatkundige aspecten van de textiel-industrie.
1937: Hoofdtrekken der overheidsbemoeiing met het internationale betalingsverkeer met Nederland. (proefschrift)
1937: Het Toezicht op de Gulden.
1946: Monetair beleid en politiek gedrag.
1950: De Hartslag van ons Buitenlands Beleid.
1951: Maatschappij, Nijverheid en Handel. (bidrage Lustrumbundel).
1960: Opstellenbundel over staatkundige aspecten van de textiel-industrie. Een geliefd onderwerp van Didi.
1964: Pleidooi voor een glimlach naar links. (Algemeen Handelsblad 21.1.1964) Hierin pleit Didi voor toenadering van de VVD naar de PvdA.
1966: Berry Brugman, Janny Brugman-de Vries. (kunstenaars te Almelo; 33 p).
Vereder: publicaties in diverse kranten, o.a. Het Parool en Dagblad van het Oosten.

Didi woont met zijn gezin buitenaf in huis De Boake aan de Hexelseweg 81 in Wierden. Hij overlijdt 9 januari 1994 in het ziekenhuis te Almelo en wordt aldaar onder grote belangstelling gecremeerd op 14 januari.
Udh: Ypo, Dick, Maarten, Edsge en Wouter.
++ Pien Kranenburg (foto's)
# DT13 (Tubantia 11.1.1994), FRI, DAB

Bernardina Maria van Cranenburgh (1835-1874):
Dochter van Willem Jan van Cranenburgh en Maria Johanna Welsink in Den Haag.
Geboren 26.6.1835. Ongehuwd. Overlijdt 22.5.1874 in krankzinnigengesticht Bloemendaal in Den Haag.
# VC300

Bertelmees~
** Bartholomeus~

Bert~
** Berend, Bernard

Bertus Kranenbarg (gb 1905*):
Zoon van Lambertus Kranenbarg en NN. Geboren in Ruurlo.
Werkt sinds 1923 enige jaren in de bakkerij van zijn vader aan de Groenloseweg (anno 2007 Nr 37).
** Bets Kranenbarg
# RTB

Bert Tunis Kranenburg (gb 1927):
Zoon van Gijsbertus (Bert) Kranenburg en NN. Geboren 2.3.1927 in Chicago, IL.
# GKC

Berwout Willemsz van Cranenburg* (1340*-1400*):
Mogelijk een zoon van Willem van Cranenburg (gb 1305*) en NN van Egmond.
Vermeld december 1375 ivm schenking van 20.5 morgen veenland door graaf Albrecht van Holland aan Berwout Willemsz en Pieter Bac. Het land is gelegen in het Haagse Hout.
# DH50 (p 91)

Bestuur & Politiek:
Gherijt Heinricsz van Kranenburg (1295-1350) - rentmeester van Noord-Holland
Dieric van Cranenburch (1327-1387) - baljuw van Delfland en Schieland, ruwaard van Holland
Hugh Craan/VanCranenburg (1330-1404) - burgemeester van Winchester/Engeland
Claas Willemsz van Cranenburg (1354-1445) - burgemeester van Leiden
Jan van Cranenburg (1370-1447) - rentmeester, drost en slotvoogd van Heusden
Floris Jansz van Cranenburg (1404-1464) - schout van Hoorn
Willem Engebrechtsz van Cranenburg (1410-1470) - schout van Den Haag
Johan van Kranenburg (1418-1478) - rentmeester Arnhem, bestuurder StNicolai Brds
Claas Jan Claesz van Cranenburch (1449-1509) - burgemeester van Leiden
Jan van Cranenborch (1450-1510) - schepen van Arnhem
Willem Willemsz van Cranenburg (1450-1530) - schout van Sassenheim
Claes Engelbrechtsz van Cranenburch (1467-1527) - schout van Maasland
Thijs Vranken Cranenburgh (1485-1578) - ambachtbewaarder te Leiden
Adryaen Claes Engelbrechtsz van Cranenburg (1502-1568) - schout van Hoogeveen/ZH
Adriaen Jans van Cranenburg (1501-1580) - schepen te sGravenzande
Claes Claesz van Cranenburch (1504-1564) - schepen te Leiden
Johan van Cranenburch (1520-1580) - schepen later burgemeester van Harderwijk
Gerrit van Cranenburch (1527-1587) - raadslid van Harderwijk
Cornelis Franken Cranenburgh (1539-1599) - schout van Zegwaard
Claes Claesz van Cranenburch (1504-1564) - schepen te Leiden
Jacob Ysbrantsz Cranenburgh (1542-1602) - schout van Sassenheim
Mathijs Harmans van Cranenburch (1543-1603) - keizer van de Rederijkers te Leiden
Pieter Jacobsz van Cranenburch (1545-1605) - schout van Zegwaard
Goessen van Craenenborch (1547-1607) - burgemeester van Arnhem
Christiaen van Cranenborch (1553-1613) - magistraat en commissaris in Doetinchem
Gerrit van Cranenburgh (1560-1620) - rechter, burgemeester van Wageningen, lid Gedeputeerde Staten van de Veluwe, Afgevaardigde naar Landdag te Arnhem
Henrick van Cranenburch (1560-1630) - burgemeester van Harderwijk
Gerrit Adriaansz Cranenburgh (1579-1639) - schout van Oudshoorn
Cors Pietersz Craenenburgh (1580-1647) - schepen van Hazerswoude
Claas Gerritsz van Cranenburch (1591-1651) - schout van Leiderdorp
Jan Roelofs Kranenburg (1595-1673) - adsessor Gerecht Selwerd, kerkvoogd te Noorddijk
Hindrick Theis Kranenburg (1600-1680) - olderman/voorzitter Koperslagersgilde te Groningen
Pieter Corsz van Craenenburch (1602-1677) - armenmeester te Hazerswoude
Lambert Jansen Kranenburg (1604-1664) - redger (rechter) in Harkstede
Meeuwis Dircksz Cranenburg (1611-1669) - dijkgraaf, schepen in Strijen
Hindrick Jansen Kranenburg (1621-1690) - hovelinck Schuitenmakersgilde Groningen
Cleis Teunisz Craenenburgh (1625-1697) - dijkgraaf, schepen te Kijfhoek/Ysselmonde
Pieter Davidsz Cranenburg (1628-1688) - schepen van Bleiswijk
Willem van Cranenburgh (1628-1688) - ambacht/gerechtsbode van Woubrugge
Aernt Dircksz van Cranenburch (1630-1690) - dijkgraaf Slaperdijk/Veenendaal
Jan Hindricks Kranenburg (1635-1695) - hovelinck Schoenmakersknechten Gilde Groningen
Jan Cranenborch (1640-1700) - drost te Vorden
Jan Hindrix Kranenburg (1645-1730) - bouwman, landagcomparant Ommelanden/Groningen
Jacob Ottense Cranenburgh (1649-1709) - broodbakker, burgemeester van Lisse
Herman van Cranenburgh (1650-1725) - schepen van Zandwijk/Tiel
Reinder Jans Cranenburg (1654-1714) - schepper (vrz waterschap) Overmaringe/Gron
Jan Harkes Kranenburg (1660-1710) - bouwman, grietman en redger te Spijk/Groningen
Arie Cleijsz Cranenburgh (1660-1713) - landbouwer en schepen te Rhoon
Adrianus Dirksz Kranenburg (1697-1775) - dijkgraaf in Strijen
Hindrik Harkes Kranenburg (1720-1783) - bouwman, comparant Groninger Landdag
Jan Adriaansz Kranenburg (1732-1790) - bouwman, Armenmeester in Strijen
Xx Cranenburgh (1775-1835) - barrister en magistraat in Calcutta/India
Johan Juriaan Kranenburg (1807-1880) - burgemeester van Zoetemeer
Roelof Kranenburg (1880-1956) - lid Gemeenteraad Groningen, advocaat, rechter, professor Staatsrecht en Administratief Recht, lid Eerste Kamer Staten Generaal (later voorzitter)
Hendrik Cornelis Kranenburg (1902-1976) - tandarts, dijkgraaf, lid Prov. Staten Zuid-Holland, lid Eerste Kamer Staten Generaal
Ypo Willem Kranenburg (1907-1981) - advocaat civiele zaken, Nederlands Hoge Commissaris Justitiële Zaken in Djakarta/Java
Ferdinand Jan Kranenburg (1911-1994) - lid Tweede Kamer Staten Generaal, Staatssecretaris Defensie, Commissaris der Koninging in Noord-Holland
Bernard Wilhelm Kranenburg (1912-1994) - advocaat strafzaken, lid Gemeenteraad Wierden, lid Prov. Staten Overijssel

Bets Kranenbarg (1910*-1970*):
Is bakker in de Huikert bij Ruurlo.
** Bertus Kranenbarg (gb 1905)

Betsie
** Elisabeth, Lijsbeth, etc

Beverborg Twente
Oude havezathe aan de Austweg 9 in de Lutte, langs een oude handelsroute naar Noord Duitsland. In de regiotaal De Bewwer genaamd. In het verleden zijn tijdens graafwerk nog resten van de oude omgrachting gevonden. Later is daar echter een achterwoning overheen gebouwd. Anno 2006 is van de omgrachting daarom helaas niets meer te zien. Wel is er met het graafwerk ook zeer oud gebinte gevonden. Daarvan heeft de eigenaar meubilair laten maken. Zowel de omgrachting als het houten gebinte wordt geschat zeker 700 jaar of ouder te zijn. Dus ergens uit de 13e eeuw. De havezathe moet dus rond die tijd zijn gebouwd. Ze is genoemd naar het adellijke geslacht Bever cq De Bever (later Van Bever, Van Beveren en Beverborg), dat daar tot 1690 zetelt.

De millenium uitgave N'Hoesbreef van de Historische Kring De Dree Marken in de Lutte, schrijft (# Rob Olde Riekerink):

De boerderij De Bewwer. Hier woonde rond 1300 een der nazaten van een adellijk geslacht, Van Bever geheten. Deze familie had ook bezittingen in Bentheim en Westphalen. De Bewwer moet vroeger een havezathe zijn geweest. Dit waren vaak boerderijen die door wallen en grachten waren omgeven, om zo bescherming te vinden tegen rondtrekkende zigeuners en ander gespuis. Veel eeuwen is de Bewwer in bezit geweest van deze familie. Van één lid van de familie, Johan, zoon van Frederik (1276) is het volgende bekend: Johan huwde met Sophia van Asbeck; hij moet een nogal vreemd figuur zijn geweest. Hij kleedde zich in wit en groen, droeg één witte en één groene schoen en ook het paardetuig had dezelfde kleuren. Enkele jaren na hun huwelijk stierf zijn vrouw Sophia. Hij hertrouwde met Geertruida van Bevervoorde. Deze vrouw had veel invloed op hem, zoveel zelfs dat hij al zijn pronkzucht en speelzucht afzwoer. Beiden gingen met 'volmaakte overeenstemming' het klooster in. Johan van Bever ging naar het klooster Frenswegen even over de grens bij Nordhorn. Hij vermaakte zeven boerderijen aan dit klooster. Geertruida, zijn vrouw, trad in, in het Diepenveenklooster bij Deventer. Johan stierf in augustus 1418, 'in een geur van heiligheid' werd gezegd. Geertruida overleed in oktober 1428. Rond 1700 woonde op De Bewwer een katholieke adellijke familie, Flohdroph geheten. Een van de freules huwde met Cock Springbiel over de grens. Toen deze familie vertrok, werd het eigenlijke huis afgebroken en werden de eigendommen verkocht. De huidige eigenaar is de familie Olde Riekerink.

- Groot Beverborg
De oudste vermelding van Beverborg is van 1400 als kote Beverborg gelegen in de buurtschap (lescap) Roder in De Lutte. Daarna volgen meer vermeldingen. O.a. in het Verpondingsregister Twente van 1601.

1475. Grote Beverborch, 1 s.
1601. Beverborch, tobehorich de drost van der Wolbeke, is groet van 3 mudde geseys, gifft ter pacht 1 mudde roggen. 1-15-0.
1602. Beverborch, an hoge landen 2 mudde; an lege landt, by het water liggende, 1 mudde.
1953. Grote Beverborg.
1980. Geen erf meer en huis niet meer bewoond.
2006. Familie Olde Riekerink eigenaar.

** Bevereburch Dordrecht, Van Beveren Dordrecht, De Bevere
# VDI, PJG/A, PJG/K (p 40), VRT, FRI

- Lutke Beverborg
Boerderij Lutke Beverborg in De Lutte wordt ook genoemd in het Verpondingsregister Twente van 1601:

Lutticke Beverborch, licht woest, tobehorende Diepenbroeck, is groet oick omtrent 3 mudde.
1475. Lutticke Beversborch, 1 s.
1602. Lutticke Beverborch, woeste, 3 mudde.
1953. Lutke Beverborg.
1980. Lutke Beverborch. Bewoond door Rolink.

Wie er successievelijk allemaal hebben gewoond op Lutke Beverborg is vooralsnog helaas niet bekend. Gezien de naam Lutke Beverborg zal de bouwheer wel een Van Bever~ zijn, afkomstig van Groot Beverborg. Lutke Beverborg moet daarom zijn gebouwd na Groot Beverborg. Dus ergens in 1300-1475.

Op foto rechts (1971) is de zgn moezenspieker van Lutke Beverborg te zien. Daarin werd graan opgeslagen. De spieker bestaat naar Saxische stijl uit een zwart geteerd vakwerkskelet, opgevuld met rode bakstenen. Ze is gebouwd op sokkels (Bentheimer stenen) om muizen tegen te houden. Vandaar de naam moezenspieker.
De spieker dateert uit de 18e eeuw. Ze is dusdanig groot, dat geconcludeerd mag worden dat Lutke Beverborg in die tijd zeker veel land in bezit heeft.
@ foto moezenspieker Courtesy VDI
# VDI, PJG/K, VRT, FRI

 

- Erve Beverborg

Circa 500 meter noordelijk van havezathe Beverborg ligt landgoed Beverborg aan de Beverborgweg. Rivier de Dinkel stroomt daar dwars doorheen. Tevens staat daar een mooie Saxische boeren schuur. Daar stond vroeger de identieke schuur van boerderij Beverborg. Gezien de ligging moet dit boerderij Lutke Beverborg zijn geweest. Boerderij en schuur zijn afgebroken rond 1980. De huidige Saxische schuur is een replica van de oude schuur. Ze dient tegenwoordig als Party Center van
restaurant Florilympha in De Lutte. Landgoed Beverborg is een mooi natuurgebied met afwisselende vegetatie.
@ foto schuur © TiedLight ®
# FRI

- Naamgebruik
In bovengenoemd Verpondingsregister van Twente wordt de havezathe wisselend Beverborg of Groot Beverborg genoemd. Lutke Beverborg wordt daarentegen steevast Lutke Beverborg genoemd. Bij de daarvan afgeleide familienamen komen we deze naamvermelding identiek tegen. Beverborg en Groot Beverborg versus Lutke Beverborg. De geslachten Beverborg en Groot Beverborg zullen derhalve afkomstig zijn van de oorspronkelijke havezate (Groot) Beverborg, terwijl het geslacht Lutke Beverborg zijn roots heeft in boerderij Lutke Beverborg.

- Geslacht Van Bever
Bron PJG/K vermelt op pagina 47:

Johannes van Bever (1462*-1522) uit een adellijk geslacht. Deken van Oldenzaal. Sterft 22.7.1522. In voetnoot 2 bij Johannes van Bever schrijft auteur pastoor J.G. Geerdink:

Als bijlage ligt hier in de Aantekeningen een brief van pastoor Egbertus Geerdink aan zijn heeroom J. Geerdink te Ootmarsum, d.d. 24 Mei 1874. Op de achterzijde daarvan noteerde J. Geerdink een en ander over het geslacht Bever, o.a. dat het stamde uit Dordrecht in 1100, in de 13e eeuw een bever in zijn wapenschild toevoegde; dat vóór 1300 een Bever huwde met een dochter van Frederik van Reede te Saasveld, uit dit huwelijk de heren van Bever stammen, die bezittingen hadden in De Lutte, Bentheim en het Westfaalsche en een klimmende bever in hun wapen aanbrachten, uit deze familie, ook de Castore geheten, veel geestelijken zijn.

NB Castor is het Latijnse woord voor bever.
Ene Xx van Bever (1241*-1301*) gehuwd met NN van Reede uit Saasveld, mogen we dus zien als de mogelijke bouwer van de havezathe Beverborg. Hij komt immers uit Dordrecht en zal dus in Twente een woning moeten hebben. Gezien zijn bezittingen in De Lutte, lijkt het voor de hand liggend dat hij aldaar een woning bouwt. De havezathe is dan mogelijk ergens rond 1285 gebouwd. Deze datum strookt met de geschatte ouderdom van de gevonden resten van de omgrachting en het gebinte.

Mogelijk heeft genoemde Xx van Bever uit Dordrecht zich gevestigd in De Lutte via de oude handelsroute van Zuid-Holland over de Veluwe naar Noord Duitsland, zoals die volgens bron HBB heeft bestaan. Havezathe Beverborg heeft namelijk naar zeggen gestaan aan een handelsroute naar Noord Duitsland.
** Van Bever, Oude Kamphuis
# PJG/K, FRI

- Personen
Bron PJG/K vermeldt:
- Xx van Bever (1241*-1301*) uit Dordrecht; ghm NN van Reede uit Saasveld; bouwer van havezathe Beverborg te Lutte. (p 47)
Mogelijk is hij een zoon van Roelof van Bevere (gb 1210) uit Dordrecht, ridder vermeld 1248, 1250 en 1255. Roelof is gehuwd met Adelia van Heusden. (> Van Beveren Dordrecht)
- Frederik de Bevere (1276-1336*) op Beverborg in De Lutte. Zoon van Xx de Bevere en NN van Reede, dochter van Frederik van Reede.
- Johan de Bevere (1310*-1360*) op Beverborg in De Lutte. Zoon van Frederik de Bevere en NN.
- Johannes van Bever (1462*-1522) uit een adellijk geslacht. Deken van Oldenzaal. Sterft 22.7.1522. (p 47)
- Antonius van Bever (1590*-1650*) uit een adellijk geslacht in De Lutte. Vicaris van S. Lambertus. Juli 1626 ook semi-praebende. (p 76)
- Gerhardus van Bever (1592*-1652*) uit een adellijk geslacht in De Lutte. In 1627 kanunnik te Oldenzaal. (p 74)

Bron VRT vermeldt in 1601:
- Frerick de Bever: bezit 't Rockels Joan in De Lutte.
- Marie de Bever: bezit Winhoff (2 mud) in Ootmarsum.
- Xx van Beveren: bezit in Ootmarsum 't Lobbenhuss: 9 mudde, 1 dachmall hoies, daervan Wolter Krull gebruket 4 mudde, gifft ter pacht van die vier mudde 5 dalder, gehoret den van Beveren.
- Hillen van Beveren: vele bezittingen in Twente; w.o. Ootmarsum, Noord Deurningen, Geesteren en Groot Agelo.

Bron MVL (p 134 ev) vermeldt:
- Gerlach Antonius de Bever, ghm Margerethe Moossell. Koopt in 1645 erve Groot Bavel in de Lutte. (> sub Bron LHB)
- M.E. van Beveren, 1678 ghm Derk van Flodorp te Oldenzaal. Woont 1700 op Beverborg. Zij erft Beverborg van
- S. van Beveren; zuster van M.E.; woont 1700 op Beverborg.

Bron LHB (p 16 ev) meldt:
Groot Beverborg en Lutke Beverborg liggen in buurtschap (lescap) Roder in De Lutte.
Zowel Groot Beverborg en Lutke Beverborg moeten al in de eerste helft van de 15e eeuw in bezit zijn van de familie Van Bever.
Gerlacus Antonius de Bever en Margareta Moosen genaamd de Bever vermeieren 5 juli 1645 erve ten Groten Bavel naar horig recht aan Johan, zoon van Geurt ten Groten Bavel en diens vrouw Geesken. Gerlacus (Gerlach) en zijn vrouw Margareta Moosen hebben Groot Bavel gekocht van Johan (Jan) ten Bavell, buirrechter, vlak na diens dood op 28 januari 1645. Gerlach en zijn gezin wonen dus niet zelf op Groot Bavel, maar op Groot Beverborg.
Groot Bavel komt door erfenis aan Derk van Flodorp, diens vrouw M.E. van Beveren en haar zuster S. van Beveren. In 1707 wordt Groot Bavel verkocht aan kapiteitn Adolph van Rensen wegens hypotheekschulden.

Bron HTB vermeldt:
- Johan van Beveren: ghm Geertruid van Bevervoorde. Udh: o.a. Frederik van Beveren. (p 501)
- Berend de Bever: commandeur van Ootmarsum. Wordt in 1584 gevangen genomen door Staatse troepen. Hij moet 8.000 daalders betalen voor zijn vrijlating. Berend blijft de moederkerk trouw. Hij wordt daarom beschuldigd van heulen met de Spanjaarden. Zijn goederen worden verbeurd verklaard. Ridderschap en Steden van Overijssel willen in 1593 al zijn goederen en rechten schenken aan prins Maurits. De prins weigert, omdat hij arwaan koestert naar de ware bedoelingen van Ridderschap en Steden. (p 502)
- Geerlich de Bever: Genoemd in 1580 als riddermatiege in richterambt Enschede. Hij compareert regelmatig in 1569-1580 op de statenvergadering van Overijssel. Mogelijk doet hij dit omdat hij aanspraken kan maken op borg Boekelo in Enschede. Hij is namelijk gehuwd met Maria van Scheven, dochter van de vroegere bezitters van de borg. T.w.: Roelof van Scheven en Anna van Senden. (p 213)
- Frederik van Beveren: Hij is vader van Hadewich van Beveren. (p 144)
Wordt in 1478 als eerste commandeur van Ootmarsum door de landsheer als riddermatige op de landdag verschreven. Hij is een zoon van Johan van Beveren en Geertruid van Bevervoorde. Onder bewind van Frederik krijgt havezathe 't Huys te Ootmarsum een kapel. In 1480 wordt de eerste steen gelegd met de inscriptie:

ANNO DOMINI MCCCCLXXX PER FREDERICUM DE BEVEREN
COMMENDATOREM CAPELLA DOMUS TEUTONICORUM BEATE
MARIE VIRPGINIS IEROSOLIMITANTORUM EST EDI /
FICATA AD HONOREM DEI QUI SIT BENE DICTUS IN SECULA.

In 1494 is het gebouw gereed. het wordt gewijd aan de drie schutspatronen: de Maagd, Sint Joris en de heilige Elisabeth. (p 144 en 501)
- Hadewich van Beveren: dochter van Frederik van Beveren. Ghm 1e Hendrik Schaep. Na diens dood ghm 2e Berend Berendsz van Bevervoorde. Hij is in 1489 kastelein van Blankenborg en ambtman van haaksbergen. Udh o.a. Hendrikje van Bevervoorde. (p 144 en 355)

Bron WSS:
Website Steggink dd 16.5.07: KWS Johannes Gerhardus Jozef Schopman.
Bevat info over o.a. Geertrui (Olde Grote) Beverborg, geboren circa 1763 in De Lutte. Zij is mogelijk een dochter van Jan int Olde Beverborg. Gezien de regio/tijd/naam optiek moet dit wel Jan Beverborg zijn, geboren 1722 in De Lutte. Geertrui is dan welhaast zeker een dochter van hem.

Verder:
- Jenne Groot Bavel/Beverborg 1696-1720 (WS Flevoland/Birgit/Genealogie 16.5.2007). Gezien de gegevens moet zij een kleindochter zijn van Gerlach Antonius de Bever, die in 1645 erve Groot Bavel in De Lutte koopt. Jenne is kennelijk geboren op Groot Bavel en neemt die naam dan aan als familienaam. De naam Beverborg neemt ze dan mee als aanduiding dat haar directe roots feitelijk liggen op de havezathe (Groot) Beverborg in De Lutte. (> Naamaanpassing)
- Joannes Beverborg en Gerrit Beverborg (gb 1757; zoon van Jan Beverborg) in Weerselo/Deurningen ivm doopplechtigheid in 1792. Gerrit en zijn nazaten heten sinds 1790* Oude Kamphuis. (ODB p 14)
- Lena Beverborg: 1.1.1811 getuige bij de doop van Joannes Henricus Elderink te Losser. (RK Doopboek Losser).
** Oude Kamphuis

- Chronologie
Op grond van alle nu beschikbare gegevens is de volgende chronologie samen te stellen.
......-1210 > Van Beveren Dordrecht
1210-1270 Roelof van Bevere te Dordrecht; ridder; ghm Adelia van Heusden. (KBG)
1241-1301 Xx van Bever uit Dordrecht, mogelijk zoon van Roelof van Bevere; 1271 ghm Xx van Reede, dochter v Frederik van Reede te Saasveld; udh Frederik van Bever. (HKL; PJG/K)
1275....... bouw havezathe Groot Beverborg in De Lutte. (KBG)
1276-1336 Frederik van Bever, zoon van Xx v Bever uit Dordrecht. Hij is geboren op Groot Beverborg in De Lutte. (HKL; PJG/K)
1300........ havezathe Groot Beverborg, waar adellijk geslacht Van Bever woont. (HKL)
1320-1418 Johan van Bever, zoon van Frederik, ghm 1e Sophia van Asbeck, 2e Geertruida van Bevervoorde. Udh2: o.a. Frederik van Beveren. (HKL; PJG/K)
1347-1407 Xx van Bever; gv Johan (gb 1408) (HTB) (??)
1355-1415 Frederik van Beveren, zoon van Johan van Bever (HKL) (??)
1382-1442 Xx van Bever; vader van Johan (gb 1408) (HTB) (??)
1385........ bouw Lutke Beverborg [in buurtschap Roder] (LHB, KBG)
1400........ kote [Groot] Beverborg in buurtschap Roder in De Lutte vermeld. (PJG/K)
1400........ Groot Beverborg en Lutke Beverborg al vóór 1400 in bezit van geslacht Van Bever. (LHB)
1408-1468 Johan van Beveren; vader van Frederik (HTB) (??)x
1443-1503 Frederik van Beveren, riddermatige van Overijssel, commandeur van Ootmarsum, zoon van Johan van Beveren en Geertruid van Bevervoorde (??)x. Dochter: Hadewich. (HTB)
1462-1522 Johannes van Bever. Deken in Oldenzaal. (PJG/K)
1475........ Groot Beverborch, 1 s. (VRT)
1475........ Lutke Beverborch, 1 s. (VRT)
1478-1538 Hadewich v Beveren, dochter van Frederik v Beveren + NN; ghm 1e Hendrik Schaep; 2e Berend Berendsz van Bevervoorde. (HTB)
1545-1605 Geerlich de Bever; vermeld in 1580 als riddermt; ghm Maria van Scheven. (HTB)
1550-1610 Berend de Bever, commandeur van Ootmarsum. (HTB)
1566-1626 Frerik de Bever (KBG/VRT)
1568-1628 Marie de Bever (KBG/VRT)
1570-1630 Hillen van Beveren (KBG/VRT)
1590-1650 Antonius van Bever, gb in De Lutte, vicaris van S. Lambertus. Mogelijk is hij een zoon van Berend de Bever (gb 1550) (PJG/K, KBG)
1592-1652 Gerhardus van Bever, afkomstig uit De Lutte; kanunnik in Oldenzaal. (PJG/K)
1601........ Frerick de Bever bezit 't Rockels Joan in De Lutte. (VRT)
1601........ Marie de Bever bezit Winhoff in Ootmarsum. (VRT)
1601........ Hillen van Beveren heeft veel bezit in Ootmarsum, etc. (VRT)
1601........ Xx van Beveren bezit Lobbenhuss etc in Ootmarsum. (VRT)
1601........ [Groot] Beverborch bezit van drost Wolbeke. (VRT)
1601........ Lutke Beverborch bezit van Diepenbroeck. (VRT)
1602........ [Grote] Beverborch, 1 mudde (VRT)
1602........ Lutke Beverborch, 3 mudde (VRT)
1615-1675 Gerlach Antonius de Bever; mogelijk een zoon van Antonius van Bever (gb 1590). Koopt 1645 erve Groot Bavel in De Lutte. Vermeiert daarna Groot Bavel aan Johan ten Groten Bavel. Zelf blijven Gerlach en zijn gezin wonen op Groot Beverborg. (MVL, LHB, KBG)
1651-1711 Xx Beverborg, grootvader van Jan. Hij is vrij zeker een zoon van Gerlach Antonius de Bever op erve Groot Beverborg in De Lutte. (KBG)
1653-1713 M.E. van Beveren; 1678 ghm Derk van Flodorp in Oldenzaal. (MVL)
1655-1715 S. van Beveren, zuster van M.E. (MVL)
1687-1747 Xx Beverborg, vader van Jan. Hij is vrij zeker een kleinzoon van Gerlach Antonius de Bever op erve Groot Beverborg in de Lutte. (KBG)
1696-1720 Jenne Beverborg, kleindochter van Gerlach Antonius de Bever op erve Groot Beverborg in De Lutte. Alias: Jenne Groot Bavel. (> sub Verder)
1700........ Fam Flohdrop woont op Groot Beverborg. (HKL)
1700........ S. van Beveren woont op Groot Beverborg. (VRT)
1707........ Groot Bavel verkocht aan Adolph van Rensen. (LHB)
1722-1782 Jan Beverborg, geboren in De Lutte. Ghm Dina Rorink. Udh o.a. Gerrit Beverborg, Jenne en Geertrui. (ODB, WSS, KBG)
Alias: Jan int Olde Beverborg. Uit deze alias blijkt dat Jan op erve Groot Beverborg woont en/of daar is geboren. (WSS, KBG)
1760-1820 Jenne Beverborg. Dochter van Jan Beverborg (gb 1722). Ghm NN Old Hengel. (WSS, KBG)
1763-1848 Geertrui (Olde Grote) Beverborg, geboren circa 1763 in De Lutte. Vrij zeker een dochter van Jan Beverborg (gb 1722). Geertrui is lanbouwster. (WSS, KBG).
1725-1750 Fam Cock Springbiel woont op Groot Beverborg. (HKL)
1750........ Groot Beverborg afgebroken. (HKL)
1755-1815 Joannes Beverborg; 1791 dpg bij Janna Kamphuis te Deurningen. (ODB)
1757-1822 Gerrit Beverborg (Oude Kamphuis), zoon van Jan Beverborg. Woont in 1791 op boerderij Kamphuis in Deurningen. Ghm Joanna Oude Wennink. Udh: Janna en Johannes. (ODB; DTB) (> Oude Kamphuis)
1776-1836 Lena Beverborg. (DTB Losser)
1792-1852 Janna Kamphuis; dochter van Gerrit Oude Kamphuis (Beverborg) en Joanna Oude Wennink. Zij woont op boerderij Kamphuis in Deurningen. (ODB)
1796-1856 Jan Beverborg. Mogelijk een zoon van Joannes Beverborg gb 1755. Vader van Gesina Beverborg. (KBG)
1805-1877 Johannes Oude Kamphuis, zoon van Gerrit Oude kamphuis en Joanna Oude Wennink. (GA Weerselo)
1831-1876 Gesina Beverborg, dochter van Jan Beverborg en Anna Nabers. Ghm 1856.
1940........ Groot Beverborg in verval. (FRI)
1953........ Groot Beverborg. (VRT)
1980........ Groot Beverborg zonder erf en huis niet meer bewoond. (VRT)
1980........ Lutke Beverborch bewoond door familie Rolink. (VRT)
1985........ Groot Beverborg herbouwd. (KBG)
1965-hedn Familie Olde Riekerink woont op Beverborg. (VRT, FRI)

- Geslacht Beverborg
Zoals sub Naamgebruik is gezegd, ontstaat het geslacht Beverborg op de oude havezathe Beverborg. De vooralsnog oudste telg is Jan Beverborg (gb 1722). Hij is dus geboren op havezathe Beverborg. Aangezien er rond zijn geboortejaar nog geen mannelijke telg Van Bever~ gevonden is, lijkt Jan een nazaat te zijn van Gerhardus van Bever (1592-1662). De tussenliggende schakels zijn helaas nog niet bekend. Wanneer de naam verandert van Van Bever~ naar Beverborg~ is ook nog niet bekend. Het lijkt op een naamaanpassing die in afgelopen eeuwen meer voorkomt. Het gaat hier dan om een aanpassing naar de naam van de havezathe. In de historie van het geslacht Van Bever is dat vaker gebeurd: De Bevere, Van Bevere, Van Beveren, Beuvriere, Beveridge, Van Bever en De Bever. Ook zijn meer ingrijpende overgangen bekend: Van Beveren > Van Leyden > Van Wassenaar > Van Cranenburch, etc. Dit zijn allemaal aanpassingen geweest naar de nieuwe woonlocatie. Zulks moet ook zijn gebeurd bij Van Bever naar Beverborg, de nieuwe woonlocatie.
** Naamaanpassing, Oude Kamphuis, Bevereburch Dordrecht

Beverburg~
** Beverborg, Bevereburch Dordrecht

Beverburn * Engeland
Beferburna (10e eeuw), Beverburne, Berborne (14e eeuw), Barbourne.
Gehucht aan de rivier Severn in Worcestershire nabij Bevere.
In 904 beleent Werefrith, bisschop van Worcester, Ethelred II van Mercia en zijn vrouw Ethelflaed van Wessex, met grond bij Beverburne. Bron BHO schrijft:

Land at BARBOURNE (Beferburna, x cent.; Beverburne, Berborne, xiv cent.) was granted by Werefrith, Bishop of Worcester, in 904 to Ethelred II ealdorman of Mercia and his wife Æthelflæd. (fn. 64) Barbourne afterwards became part of the manor of Northwick, of which it was held in the 13th century. (fn. 65)

In de 13e eeuw wordt Beverburn dus onderdeel van de manor Northwick, waar de Priory van Worcester zetelt. Worcestershire Archive (WS 24.9.2005) schrijft:

Northwick was once the principal manor of the bishops of Worcester. The manor also held valuable property in the city, and had nine dependant rural manors, including Claines, Beverburn (now Barbourne) and Bevereye (Bevere).

Bevereye is een eiland in rivier de Severn bij Bevere. Met de formulering Bevereye (Bevere) lijkt te worden bedoeld dat Bevereye bij Bevere hoort. Verder lijkt de citaat Bevere zelf uit te sluiten als bezit van de bisschoppen.

In 1540 wordt manor Northwick opgeheven (dissolution). Bron BHO schrijft:

At the Dissolution [1540] this manor [Bevere] was valued with Lippard as 'Bevrey cum Barborn' at £10 14s. (fn. 90) With the rest of the estates of the priory it was granted as the manor of Bevere in 1542 to the Dean and Chapter of Worcester.

Beverburn wordt dus samen met Bevere in 1542 verkocht als Manor of Bevere.
** Bevere Manor, Manor, Ethelred II van Mercia
# BHO 12.8.2006

Bevere * Engeland
> Dorp in North Claines, 3.5 Km NW van Worcester (MW Engeland).
Hier zijn bronzen bijlen gevonden uit 600-90 vC. Het gebied is dus toen al bewoond.
> Bevere Green: een markegrond in Bevere.
> Bevere Island (Beverey) in de rivier de Severn bij Bevere. Wordt genoemd in 1041 ivm wraakactie van koning Harthacanute tegen Worcester (ZA).
Bereikbaar via Bevere Bridge of met de ferry vanaf Camp House.
> Bevere House op Bevere Green. Zeer grote mansion met kelders uit de Middeleeuwen. Anno 2006 bestaande uit een groot aantal appartementen.
> Bevere Manor op Bevere Green. Een groot manor house. Anno 2006 bestaande uit drie residenties. Bevere Manor staat vlakbij Bevere House. Tussen beide huizen loopt een laan. Bevere Manor is kleiner en van later datum dan Bevere House.
> Bevere Manor, ofwel de Heerlijkheid Bevere. Wordt in de 11e eeuw genoemd als leengoed van het Convent van Worcester. Anno 2006 een groot landgoed in Bevere.
> Bevere Gardens op Bevere Manor. Groot en mooi tuincomplex met vele soorten planten.
> Bevere Cottage nabij Worcester.
> Bevere Bridge. Brug tussen Bevere en Bevere Island.
> Bevere Lock (sluis) bij Bevere Bridge.
> Bevere Lane van Bevere naar Worcester.

De naam Bevere hoort tot het Anglisch taalgebied. De regio Worcester waarbinnen Bevere ressorteert, wordt rond 650 nC veroverd door de Hwicce, een stam der Angelen uit East Anglia. Aangezien het gebied van Bevere al ver vóór dat jaar wordt bewoond, zal Bevere sinds die tijd ook door deze Angelen zijn bewoond. En daar de Angelen al direct de overmacht hebben, zal het gebied ook vrij snel een Anglische naam hebben gekregen. We mogen derhalve aannemen dat de naam Bevere (Bevre, Bevrey of dergelijk) voor dit gebied al sinds circa 650 bestaat.
** Bevere House, Bevere Manor, Hwicce, Worcester, Worcestershire, Mercia, De Bevere, Van Beveren (Herkomst), Beverey
# TGE, BHO, Harry Frost (Bevere House, Bevere, Worc., UK), DAB

Bevere * Vlaanderen
Dorp in Vlaanderen. Ongeveer 20 Km ZW van Gent. In 1965 bij Oudenaarde gevoegd.
Anno 2006 circa 3200 inwoners.
De naam is van oorsprong Keltisch: Bhebruana. Dat betekent: beek waar bevers wonen. Vermeldingen: Buerna (966), Veverna (1203), Bevra, Beurna, Bedruwaen (1269).
Critici beweren dat de oudste vermelding dateert van 1203.
Bevere schijnt al in de préhistorie bewoont te zijn. Het gebied is oorspronkelijk sterk bebost, doch deels ook moerassig. Het is in feite eeuwenlang een zgn voorgeborchte van Oudenaarde. Dwz: een dorp buiten de stadsmuren.
In de Germaanse tijd kent Bevere een Vierschaar, die deels in het naburige Moregem ligt. In 1958 is er een monument geplaatst.
Door de vele oorlogen die er altijd woedden, zijn er nauwelijks monumentale bouwwerken te vinden. De St Pieter Kerk aan de Kortrijkstraat is gebouwd in 1873. Daarvoor stond er een kerk uit circa 1682.
Wapen: op blauw (azur) een korenbloem in goud.
# ICH, DAB

Bevere Hof
Mogelijk de oorspronkelijke naam van een hofstede in Beveren-Leie, waar het geslacht Van Beveren sinds 940* woont.
** Beveren-Leie

Bevere House
Zeer grote manorhouse op Bevere Green in Bevere (North Claines, Worcestershire). Het huidige gebouw dateert uit de 18e eeuw. Het heeft echter kelders uit de Middeleeuwen, zodat we mogen aannemen dat Bevere House zeker al in die tijd heeft bestaan.
Mogelijk stamhuis van het geslacht De Bevere in Engeland, waaruit het geslacht Van Beveren in Vlaanderen en Nederland is voortgekomen.
De gravure rechts laat Bevere House zien rond 1780.

 

Bevere House is vrij zeker oorspronkelijk gebouwd in 904 door Ethelred II van Mercia en zijn vrouw Ethelfaed van Wessex. Zij krijgen in dat jaar land in Bevere van bisschop Werefrith van Worcester, wegens hun grote verdiensten bij de bouw van de burcht van het nabijgelegen Worcester. Hoe lang zij en hun nazaten daar wonen is vooralsnog niet bekend. Ethelred II sterft in 911. Ethelflaed regeert nadien alleen over Mercia vanuit Stafford. In 913 versterkt ze Tamworth. Daar overlijdt ze in 918. Waar de kinderen verblijven in die jaren, is vooralsnog niet bekend. Mogelijk heeft de familie Bevere House in bezit gehouden als buitenverblijf en zijn één of meer kinderen en hun nazaten daar nog vele jaren blijven wonen.

In 1542 gaat de leen van Bevere Manor over naar de dean en chapter van Worcester. Mogelijk dat in dat jaar de laatste bewoners van het geslacht De Bevere uit Bevere House vertrekken.

In de 16e eeuw is Bevere House eigendom van de familie Jackson. In de 18e eeuw koopt Dr T.R. Nash het landgoed. Hij laat Bevere House vergroten door Anthony Keck in 1770. Na de dood van Nash woont de familie Carey hier begin 19e eeuw. In 1840 gekocht door de familie Curtler. Het laatste lid van deze familie vertrekt hier in de 1940s.
Anno 2006 bestaat Bevere House (foto links) uit een groot aantal appartementen.

** Bevere Manor, De Bevere, Van Beveren (Herkomst), Van Beveren Dordrecht, Bevereburch Dordrecht, Beverborg (Twente)
@ tekening en foto Courtesy Harry Frost
# Harry Frost (Bevere House, Bevere, Worc.), BHO, DAB

Bevere Manor
Manor in Bevere, North Claines (Worcestershire, district Wychavon).
Claines ligt circa 3 Km ten noorden van Worcester.

Bevere Manor bestaat nagenoeg zeker al begin 10e eeuw. Mogelijk is het gesticht rond 904 door Ethelred II van Mercia en zijn vrouw Ethelflaed van Wessex. De volgende feiten ondersteunen deze veronderstelling.

A. Bron BHO schrijft bij de manors van Claines:

Land at BARBOURNE (Beferburna, x cent.; Beverburne, Berborne, xiv cent.) was granted by Werefrith, Bishop of Worcester, in 904 to Ethelred II ealdorman of Mercia and his wife Æthelflæd. (fn. 64)

Volgens bron BHO krijgen in 904 Ethelred II en Ethelflaed dus van bisschop Werefrith van Worcester land at Barbourne. Niet in zoals in andere gevallen is geschreven door bron BHO. Dit lijkt duidelijk met opzet. Maw: het verkregen land ligt bij en niet in Barbourne (Beverburn). Het grenst er dus aan!

B. Bron BHO schrijft verder:

The manor of BEVERE (Beverege, xi cent) probably originated in gifts made to the Prior and convent of Worcester in the 11th and 12th centuries.

Met probably geeft bron BHO aan dat ze niet zeker zijn of Bevere Manor toen is ontstaan. De bron lijkt te bedoelen dat het ook mogelijk is dat de Manor al eerder is gesticht. Gezien de schenkingen uit de 11e en 12e eeuw, is het dus kennelijk mogelijk dat Bevere Manor al vóór de 11e eeuw bestaat.

C. Bron BHO gaat verder met:

One was made by Bishop Wulfstan [1003-1006], who gave the monks the fishery of Beverburn with 12 acres of land belonging to it, ...

Bevere Manor moet dus zeker al rond 1005 bestaan en is dan in Beverburn gelegen. In die tijd wonen er kennelijk monniken.

D. Bron BHO vervolgt met:

... the other in 1117 by Bishop Theulf [of Worcester], who gave a fishery in the Severn with the weir of Beverburn, and the island (fn. 89) (evidently Bevere Island).

De weir (dam) ligt in feite in het huidige Bevere. Ze verbindt Bevere met Bevere Island. Beverburn (Barbourne) strekt zich dus in die tijd uit vanaf centrum Worcester, langs de oostkant van de Severn, langs Northwick, totenmet de dam. Zie nevenstaande kaart.

 

E. In 1542 worden de andere landgoederen van het Convent toegevoegd en komt de Manor of Bevere in leen bij de dean en chapter van Worcester. Bron BHO schrijft:

At the Dissolution this manor was valued with Lippard as 'Bevrey cum Barborn' at £10 14s. (fn. 90) With the rest of the estates of the priory it was granted as the manor of Bevere in 1542 to the Dean and Chapter of Worcester.

Met de dissoluition wordt bedoeld dat het Benedictijnse Klooster van Worcester op 16.1.1540 wordt opgeheven. Daartoe behoren o.a. genoemde Prior en Convent van Worcester. Pior Holbeche en zijn 33 monniken worden officieel ontslagen en het klooster gesloten.

Uit de punten A tm E kan men concluderen dat het land dat Ethelred II en Ethelflaed in 904 krijgen in feite Bevere is.
Buiten Northwick en Worcester grenst Beverburne alleen nog aan Bevere. Bron BHO meldt nergens dat Bevere tot een van deze gebieden hoort of ooit heeft gehoord. Zo dat wel het geval was, dan zou bron BHO dat voor de duidelijkheid zeker moeten vermeld hebben of gemeld hebben. Aangezien Worcester in die tijd reeds ommuurd en bebouwd is, zal daar zeker geen vrij en onbebouwd land zijn geweest, dat door bisschop Wulfstan weggeschonken kan worden. Bovendien genieten Ethelred II en Ethelflaed daar al vele rechten en privileges.
Northwick is de centrale manor van de bisschoppen van Worcester. Het is kennelijk zo belangrijk voor hen is, dat ze daar zeker geen land zullen wegschenken. Bovendien is niet bekend of de bisschoppen dit gebied in 904 al in bezit hebben. Bron BHO schrijft:

It is not known when the church of Worcester acquired the great manor of NORTHWICK, which seems in early times to have included the present manor of WHISTONES (Wistan, Whytston, xiii cent.; Wyston, xiv cent.), the principal manor of Claines.

In 1086 is dat anders. Volgens het Domesday Book (1086) is Northwick dan bezit van de Church van Worcester. Dus van de bisschoppen aldaar. Het is dus goed mogelijk dat Northwick pas na 904 in bezit komt van de Kerk van Worcester. En dat het land dat Werefrith aan Ethelred II en Ethelflaed schenkt, derhalve zeker niet in Northwick lag. Deze optie wordt gesterkt door de volgende tekst in bron BHO:

From early times land at Barbourne was included in the manor of White Ladies Aston, the two manors being held for the service of a knight's fee.

Het is dus mogelijk dat Ethelred II en Eathelflaed hun land uiteindelijk hebben gekregen van White Ladies Aston via bisschop Werefrith. Het geschonken land heeft in deze optiek dan zeker niet in Northwick gelegen.

Op grond van bovengenoemde feiten moet het land dat Ethelred II van Mercia en zijn vrouw Ethelflaed van Wessex in 904 krijgen van bisschop Werefrith van Worcester, gelegen zijn in het gebied Bevere bij Worcester. Aangezien Ethelred II en Ethelflaed de feitelijke heersers zijn van Mercia, kan het niet anders dan dat het gebied dat ze krijgen een behoorlijke omvang moet hebben. Geheel passend bij de status van de Earl en de Lady van Mercia. Het zal dan toch zeker de omvang en de status van een heerlijkheid bezitten. Op grond hiervan mogen we stellen dat Bevere Manor zeker al in het jaar 904 moet bestaan.

Verder kan men uit A tm E concluderen:
> dat er in Bevere in 1005* monniken wonen
> dat de erfgenamen/kinderen van Ethelred II en Ethelflaed in 1005* waarschijnlijk dus niet meer in Bevere wonen
> dat door latere schenkingen en aankopen Bevere Manor steeds groter is geworden

Anno 2006 is Bevere matig bebouwd. Door het feit dat het in de 10e eeuw nauwelijks vermeld wordt, ziet het er meer naar uit dat Bevere in die tijd nog een wasteland is, vrij en onbebouwd, dat makkelijk weggegeven kan worden. Voor Ethelred II en Ethelflaed een ideaal gebied om er een manorhouse te bouwen en een eigen family life te leven.

Bevere Manor is genoemd naar het gehucht Bevere, dat al sinds 650 nC onder die naam bestaat. De manor is het stamoord van het geslacht De Bevere in Engeland. Dit geslacht woont er vrij zeker al sinds het jaar 904. Gezien bovengenoemde feiten mogen we aannemen dat Bevere Manor oorspronkelijk allodiaal bezit is van dit geslacht dankzij de schenking in 904 van bisschop Werefrith aan Ethelred II van Mercia en zijn vrouw Ethelflaed van Wessex.
** Bevere, Bevere House, Manor, De Bevere, Leenstelsel, Oswaldlawe, Ethelred II van Mercia, Ethelflaed van Wessex
# BHO 9.6.2006, DDB, DAB

Bevereburch Dordrecht:
Aan de Wijnstraat 127 in Dordrecht staat een pand met een wapensteen in de gevel waarop een burcht met drie bevers zijn afgebeeld. Onder de wapensteen staat
DIT IS IN BEVERÊBVRCH. De kleuren blauw en geel zijn verder de typische oerkleuren van het geslacht Van Beveren. Samen met de kleur rood van de luiken bovenin de gevel vormen ze de kleuren van het oudste wapen van het geslacht Van Beveren: op een veld in blauw vier dwarsbalken in goud met over het geheel een Andrieskruis in rood.

Het pand is gebouwd in 1556 door een telg uit het geslacht Van Beveren in Dordrecht. Vrijwel zeker is dat Cornelis van Bevere (de Bevere). Geboren te Dordrecht in 1524, aldaar overleden in 1586. Hij is vele jaren burgemeester van Dordrecht. Daarnaast vervult hij nog vele belangrijke functies.

Opmerkelijk is de Engelse Tudor stijl van dit pand. Deze stijl dateert van de 15e-17e eeuw in Engeland, als het Huis Tudor aldaar regeert. In Nederland is deze stijl uniek. Er zijn hier uiterst weinig panden te vinden met

deze architectuur. Een voorbeeld is kasteel Nijenrode in Breukelen.
De gevel is opgetrokken in witte steen. Voor die tijd biezonder in Dordrecht. Het huis krijgt daardoor de bijnaam De Witte.

Opvallend is verder dat er in de gevelsteen Bevereburch staat en niet Beverenburch, hetgeen meer te verwachten zou zijn. Ook al in het verre verleden. Het lijkt ook geen verschrijving. Er staat namelijk nadrukkelijk en dus opzettelijk een dakje boven de derde e. We mogen het dus niet uitspreken als Beverenburch, dus met een n. Kennelijk wordt bedoeld dat we te maken hebben met de Burcht van het geslacht Bevere. Ofwel de Bevere Burcht. Dit is opvallend analoog aan Bevere House van geslacht De Bevere

 

in Bevere (Worcestershire, UK). Ook de naamvariant De Bevere doet sterk vermoeden dat er een verwantschap is met het geslacht De Bevere in Engeland. Mogelijk is bouwheer Cornelis van Beveren zo overtuigd van z'n roots, dat hij dat middels dit pand wil uitbeelden. Zowel in de naam ervan als in de bouwstijl en de kleuren van de gevelsteen en de luiken.
** Cornelis van Bevere, Van Beveren Dordrecht, Van Beveren (Herkomst), Beverborg (Twente), Mathijs Gerritsz van Cranenburch (gb 1519 Dordrecht)
@ foto's © TiedLight ®
# FRI, DAB

Beveren
Regio's in Valaanderen:
> aan de IJzer
Deelgemeente van Alveringem bij Veurne. Gelegen aan de rivier de IJzer. Anno 2006 circa 2000 inwoners. Heeft een oude gotische kerk aan de Dorpstraat. En een mooi 16e eeuws gemeentehuis aan het St Brigidaplein.
Wapen: gedeeld: op blauw drie dennenappels in goud; op goud een leeuw in zwart, rood getongd en geklauwd, met daarover een Andrieskruis in groen.
> bij Antwerpen
Beveren bij Antwerpen is het oudst.
De regio Beveren in Waasland bij Antwerpen dankt zijn naam aan Diederik V van Beveren, die dat gebied krijgt van Boudewijn III Heer van Aalst en Waas, als bruidschat voor zijn huwelijk met diens dochter. Het kasteel Singelberg aldaar is pas in 1100-1150 gebouwd. Archeologisch onderzoek heeft dat aangetoond. De Van Beverens kunnen hun naam derhalve niet aan de regio hebben ontleend. Ze worden immers al twee eeuwen eerder genoemd met die naam.
Wapen: op een blauw veld vier banen van goud en een rood Andrieskruis over het geheel. Identiek aan wapen geslacht Van Beveren. ** Diederik V van Beveren, Van Beveren (Herkomst)
> bij Deerlijk/Desselgem ** Beveren-Leie
> bij Oudenaarde ** Bevere Vlaanderen
> bij Roeselare
Oudste vermelding in 1145 als Beurene. Varianten: Beverna (1149), Bevrene, Beiverne, Bevre. Mogelijk afgeleid van Bebronna: water waarin bevers leven. kerkelijk oorspronkelijk onder Doornik. Wapen: op goud drie dwarsbalken van azur (blauw). Naar zeggen overgenomen van Jan van Vlaanderen (van Namen; 1267-1330), zoon van Gwijde van Dampierre, graaf van Namen (later Vlaanderen) en Isabella van Luxemburg. Hij is Heer van Beveren en Onlede. Volgens andere bron is Jan een bastaardzoon van graaf Lodewijk van Male. Het wapen van beide veronderstelde vaders lijkt geheel niet op het wapen van Jan. Het wapen van Roeselare lijkt derhalve eerder afkomstig van het geslacht Van Beveren.
# ICH, WKP, DAB

Beveren-Leie:
Regio nabij Deerlijk en Waregem in Vlaanderen. Gelegen aan de rivier de Leie.
Oudste vermelding: in 964 als Beverna in een oorkonde. Koning Lotharis van Francia bevestigt daarin de schenking van graaf Arnulf I van Vlaanderen aan de St Pieters Abdij in Gent. Deze schenking moet ergens rond 940 hebben plaats gevonden. Bron DLE (ad 58+) schrijft namelijk:

Dunstan verbrachte seine Zeit in Flandern im Kloster St Peter in Gent, welches Arnulf als Eigenkirchenheer unterstand, ebenso wie das zweite Kloster in Gent, St Bavo, ehe es um 941 von Gerard de Brogne reformiert wurde.

Tot in de 18e eeuw is Beveren-Leie een heerlijkheid, samen met Desselgem, Potegem, Anzegem en Otegem. Het gebied is bezit van de grafen van Vlaanderen. Ze hebben dat geërft van hun Karolingse voorouders. Rond 940 schenkt graaf Arnulf I van Vlaanderen dit gebied aan de St Pieters Abdij in Gent. Daarom ook wel St Pieterskerk Heerlijkheid genoemd. De heerlijkheid wordt bestuurd door monniken op de Munkenhof, dat aldaar is gelegen op de Blandijnberg aan de Leie, in Desselgem, ter hoogte van de brug naar Ooigem. Voordien was het een Romeinse villa, dat diende als landbouwcentrum. Het werd Blandinium genoemd, naar de bezitter Blandius. Als de Romeinen zijn vertrokken, gaat de villa Blandijn heten.

Volgens Flandria Illustrata van Sanderus is de Munkenhof de ambstwoning (of kasteel) te Desselgem van de Abdij op de Blandijnberg, later Lambrechts Hof genaamd. Het was een bestuurscentrum voor de bezittingen van de St Pieters Abdij in Beveren, Desselgem, Waregem en Deerlijk. Flandria Illustrata bevat ook een tekening van de Munkenhof anno 1641. Bron GVO (p 31 ev) heeft daarvan een schets gemaakt in zwart-wit. Hierop is te zien de Munkenhof, gelegen aan de Leie. Boven de hoeve zijn twee wapens afgebeeld. Links: een wapen met drie sleutels, zijnde het wapen van de Abdij. Rechts: een wapen: op een donker veld een lichtkleurige dwarsbalk. Niet vermeld van wie dit wapen is. Het doet echter denken aan het wapen van Drogo Beuvriere (de Bevere) en dat van Halewijn I van Leiden, die vrij zeker een Van Beveren is. Hun kleuren zijn: op blauw een dwarsbalk van goud. E.e.a. kan betekenen dat de Blandijnberg waarop de Munkenhof ligt, bezit is of was van de Van Beverens uit de regio.

Bron GVO (p 37) citeert een oude bron genaamd Liber Memoralis uit 1900:

Beveren was over oude tijden een heerlijkheid, die in de jaren elf- en twaalfhonderd bezeten werd door edellieden die de naam "van Beveren" droegen. Men mag voor zeker houden dat het aloude geslacht der heeren van Beveren ten huidigen dage niet is uitgestorven. Het is het naspeuren weerd hoe dat er in geheel Vlaanderen maar dire struiken van de Beveren te vinden zijn. Een bij Brugge te Sint-Andries en te Uitkerke, herkomstig uit het Veurnsche. Een in Veurne-Ambacht, meest te Oost- en te Westvleteren, die vermoedelijk gemeens heeft met Beveren bij Rousbrugge, en een te Kortrijk die aan Beveren-ter-Leie moet worden toegewezen.

Op 2 mei 1264 worden Agnes van Beveren en haar vader Baudewijn genoemd in een charter ivm een lening van Arnold van Maldegem aan de Abdij van St Pieters te Gent. Transcriptie uit het Latijn (GVO p 147):

In het jaar onzes Heren 1264, op de vierde dag van het oktaaf der heilige apostelen Filippus en Jakobus, stelde heer Arnold daarom driehonderd Vlaamse ponden ter beschikking, voor de pandlening die we gedaan hebben tegenover Vrouwe Agnes, dochter van Baudewijn, die "van Beveren" wordt geheten ....

Voor die "van Beveren" staat in het Latijn: dicti de Bevere. In feite hebben we hier dus te maken met Agnes de Bevere en haar vader Baudewijn de Bevere. Agnes is gehuwd met ridder Jan van Avelghem. Ze wonen op het buitengoed Beaulieu in de binnenbocht van de Leie bij Beveren. Het goed heet pas na 1264 zo. Vermoedelijk heet het daarvoor iets als Bevere Hof. Het goed is oorspronkelijk bezit van Agnes. Ze erft het van haar vader Baudewijn. Dit goed is van oorsprong een hofstede (sala) uit de Frankische tijd. Bron GVO (p 36) schrijft:

We hebben redenen om aan te nemen dat ze [de hofstede] er reeds stond toen het eerste kerkgebouwtje werd opgetrokken. Dus vóór 964. Wellicht werd de kerk op die plaats gebouwd, juist omdat daar de bijzondere familie van Beveren, de heren van Beveren, woonden.

Vóór 964 wonen in Beveren-Leie dus zeer waarschijnlijk al Van Beverens. Op grond van de beschikbare feiten zou dat eigenlijk alleen maar Arnulf de Bevere (gb 905) en zijn gezin kunnen zijn. Hij is burggraaf van Diksmuide en heer van Beveren! Bron GDM/p26 schrijft over hem:

Eerst in 964 wordt er gewag gemaakt van eenen kastelein, die dan ook baanderheer genoemd werd. Deze eerstgekende baanderheer hiet Arnulf, hij was evenals een groot aantal van zijne nakomelingen, heer van Beveren.

Het geslacht Van Beveren woont daar nog enige eeuwen. Daaronder horen o.a.:

Eustachius van Beveren, vermeld 1201
Lambertus van Beveren, vermeld 1233 en 1258
Baudewijn van Beveren, vermeld 1264
Agnes van Beveren, vermeld 1264
Rogier van Beveren, vermeld 1270-1273 en 1285
Marie van Beveren, mogelijk in de 13e eeuw
Pieter van Beveren, vermeld in 1569

Bron GVO (p 39) schrijft verder:

Als je ons op de man af vraag of Beveren zijn eigen herenfamilie heeft gehad, dan durven we ronduit bevestigend antwoorden. Die heren zullen afkomstig geweest zijn van het goed aan de Leie, in de buurt van de oude kerk. Maar die familie zal wel niet tot de hoge adel behoord hebben. Er zouden anders duidelijker sporen van gevonden worden.

Het gebrek aan sporen kan alles te maken hebben met het feit dat Arnulf de Bevere afkomstig is uit Engeland (Worcester, Salisbury). Hij is mogelijk rond 940 naar Vlaanderen vertrokken, omdat hij de nieuwe koning Edmund I niet vertrouwt. Diens vader Edward the Elder heeft immers Arnulfs zuster Elfwyn afgezet als koningin van Mercia en haar gedeporteerd naar een nonnenklooster. Daarna is niets meer van haar vernomen. In Vlaanderen regeert graaf Arnulf I, wiens moeder Elftrudis van Wessex is. Zij is een zuster van Ethelflaed van Wessex, de moeder van Arnulf de Bevere. Arnulf van Vlaanderen en Arnulf de Bevere zijn derhalve neven van moeders kant. Arnulf de Bevere kan zich dus zeker veilig voelen in Vlaanderen.

De grote vraag die overblijft is of Beveren-Leie haar naam te danken heeft aan het geslacht Van Beveren aldaar of andersom. Zoals boven gesteld, dateert de oudste vermelding van Beveren-Leie uit 964. De regio wordt dan Beverna genoemd. Arnulf de Bevere moet zich er rond 940 hebben gevestigd. Het is goed mogelijk dat hij zijn naam dan geeft aan zijn hofstede. Dat is zelfs gebruikelijk. Dus bijvoorbeeld Bevere Hof, ofwel de hofstede waar de Beveres wonen. Nog weer later, na 1264, wordt de hofstede Beaulieu genoemd. Bron GVO (p 148) schrijft hierover nav bovengenoemde charter van 2 mei 1264:

Het ligt voor de hand dat Agnes [van Beveren] tweemaal gehuwd is geweest. De eerste keer vermoedelijk met een heer van Beaulieu, gezien de naam van haar zoon [Jan]. ... En hier komt dan weer het oude raadseltje opduiken. Gaf Beaulieu zijn naam aan Jan van Beaulieu, of heeft het die naam aan hem te danken? Vermoedelijk zal de laatste veronderstelling wel de juiste geweest zijn. Het leen zal vroeger gewoon "Beveren" of "het goed te Beveren" geheten hebben. Ook later immers wordt die naam nog weleens gebruikt. Sedert de Beaulieu's het goed in hun bezit hebben, zal die vreemde naam blijven hangen zijn. ... Het is niet onmogelijk dat Jan van Beaulieu en zijn vader te maken hadden met de heerlijkheid Beaulieu in Sint Denijs. Dr. Hist. E. Warloo wijst althans in die richting in zijn monumentaal werk "De Vlaamse Adel vóór 1300".

Een andere optie is echter ook denkbaar. Beaulieu is een dorp in Zuid Engeland, net onder Southampton. Aldaar staat in de 13e eeuw een Abdij. De gatehouse van de Abdij heet Palace House, eigendom van de Lords De Montagu, Earls van Salisbury. Dit geslacht voert een wapen waarin drie adelaars zijn afgebeeld. Adelaars komen erg weinig voor in de Britse heraldiek. Deze adelaars vinden we echter wel terug in het wapen van Salisbury (ZA) en in wapens van adellijke families in Mercia. Ook Arnulf de Bevere heeft te maken met adelaars. De naam Arnulf is namelijk afgeleid van Arun en Wolf. En Arun betekent arend of adelaar. Verder heeft Arnulf zelf zijn roots mogelijk in de adel van Mercia, waaruit de Earls van Mercia voortkomen. Per saldo lijkt er derhalve een relatie denkbaar tussen Beaulieu bij Southampton en hofstede Beaulieu in Beveren-Leie. Hoe die relatie ligt, is vooralsnog niet duidelijk. In ieder geval dateert de oudste vermelding van Beaulieu uit 1264. Vóór dat jaar kan er dus iets zijn gebeurd, dat een aanleiding is om de hofstede Beaulieu te noemen. Mogelijk heeft een toenmalige eigenaar/bewoner van Bevere Hof een reis gemaakt naar Beaulieu bij Southampton en daar heel goede herinneringen aan overgehouden.

Een derde optie is Bewdley, een stadje aan rivier de Severn, nabij Kidderminster en circa 30 Km ten noorden van Worcester. Bewdley heet oorspronkelijk Beaulieu, wat later verengelst tot Bewdley. (BBC TV Home 18.10.07) In Kidderminster staat al sinds de 10e eeuw een kostschool voor jongens, gesticht door de Priory van Worcester. De schoolkleding omvat o.a. een blauw en geel gestreepte das. Kennelijk zijn dit de oude kleuren en strepen van de school. Deze kleuren en strepen vinden we terug in het wapen van Arnulf de Bevere, de stamvader van het geslacht Van Beveren in Vlaanderen en Nederland. De kans is heel groot dat Arnulf op die school heeft gezeten en de kleuren van de school heeft overgenomen in zijn eigen wapen. Trouw aan de schoolkleuren duurt immers alom levenslang, zeker in het oude Engeland. (> Van Beveren > wapen) Mogelijk dat Arnulf in die tijd frekwent heeft vertoeft in Beaulieu en daar sweet memories aan heeft overgehouden. Of hij raakt anderszins geïnspireerd door dit stadje aan de Severn en neemt hij daarom de naam later in Vlaanderen over voor zijn eigen hofstede, eveneens gelegen aan een rivier, namelijk de Leie. Het probleem van deze optie is alleen dat we niet zeker weten wanneer Bewdley de oorspronkelijke naam Beaulieu krijgt. Is dat in de Normandische tijd vanaf 1066? Of al eerder? Dat laatste is goed mogelijk. Immers, al ruim voor 1066 is Frans een chique taal in Europa. Ook in Engeland. Vele aanzienlijke families in Engeland voegen bijvoorbeeld al vóór 1066 het voorzetsel De (Van) toe aan hun familienaam, in plaats van Of. Ook vestigen zich al vóór 1066 Fransen in Engeland, die hun taal op enigerlei wijze trouw blijven.

De hofstede wordt kennelijk ook Bevere Hof of iets dergelijks genoemd, naar het geslacht De Bevere (Van Beveren) dat daar woont. Later wordt dan de regio aldaar genoemd naar de hofstede. Zulks gebeurt vaak ook elders (> Locatienamen). De veronderstelling dat Bevere Hof de naam ontleent aan Arnulf de Bevere wordt gesterkt door het feit dat Arnulf zijn familienaam vrij zeker ontleent aan Bevere bij Worcester in Engeland. Hij moet daar zijn geboren rond 905 op Bevere Manor, dat zeker al in 904 bestaat. In dat jaar namelijk schenkt de bisschop van Worcester het gebied aan zijn ouders Ethelred II van Mercia en Etheflaed van Wessex. (> Bevere Manor)

De veronderstelling dat we te maken hebben met Arnulf de Bevere wordt verder gesteund door een steen op het kerkhof naast hofstede Beaulieu. Bron GVO (p 31 ev) schrijft dat onder de kalvariekruis op het kerkhof een steen ligt, die zeer oud is. Op die steen is een wapenschild gebeiteld, dat wordt toegeschreven aan een abt van de St Pieter Abdij te Gent. Daarop is te zien: Gevierendeeld: I) een Andrieskruis omslingerd door een slang; II) een man met laarzen en een keper; III) een man met ondefinieerbare voorwerpen in de hand; IV) een keper met drie laarzen; Midden) een schild met drie sleutels. Het hele wapen gekroond met daarop een mijter; links een staf en rechts een zwaard; geflankeerd door links een (kraan)vogel met sleutel in de bek en rechts

een dito vogel met zwaard in de bek. Wapenspreuk: EX BELLO PAX (uit oorlog komt vrede).

Bovengenoemd wapen wordt toegeschreven aan een abt van de St Pieter Abdij. Alleen de mijter, de sleutels, de kromstaf en het zwaard zijn attributen die traditioneel horen bij het kerkelijk en wereldlijk gezag van een abt. De overige wapenelementen horen traditioneel bij de abt zelf c.q. zijn familie. Dat zijn dus het wapenschild, de kroon daarop, de (kraan)vogels en de wapenspreuk. Zowel het Andrieskruis als de keper (chevron) zijn wapenelementen die voorkomen in familiewapens van Van Beveren (Vlaanderen en Nederland) en De Bevere (Engeland). Het feit dat de steen aldaar ligt naast de oude hofstede van het geslacht Van Beveren, doet vermoeden dat de abt iets met hen te maken heeft. Kennelijk is hij aldaar geboren en getogen. Anders zou de steen eerder moeten liggen in de buurt van de Munkenhof, dus in Desselgem. Of een andere locatie. Bijvoorbeeld daar waar hij werkelijk geboren en getogen is.

Wapen van Beveren-Leie (GVO p 158-9): Gevierendeeld: I en IV) Op rood een keper van hermelijn; II en III) tien banen afwisselend blauw en zilver, met daarop een rode leeuw, gekroond in goud (= wapen Luxemburg).
Het wapen is afkomstig van de heer van Beveren bij Kortrijk zoals te vinden op de grafsteen van Geraard van Gistel. Diens voorzaten woonden in Luxemburg. Gistel verkrijgt de heerlijkheid Beveren in 1442 (Flandria Illustrata).
** Wassenhove, Halewijn I van Leiden, Avelgem, Dunstan, Arnulf de Bevere, Elfwyn van Mercia, Regionamen, Bevere Manor
@ wapen Courtesy Etienne Ducatteeuw
# GVO ('De geschiedenis van ons dorp' van Etienne Ducatteeuw en Michel Debrouwere; 1971+), Flandria Illustrata(), DNL (1933 V51 p 482 ev), DAB

Beverhoo
** Beveroo

Beverey:
Eiland in de rivier de Severn bij Bevere (Claines, Worcestershire, UK).
De naam betekent bevereiland.
Genoemd in 1041 in bron FOW ivm wraakactie van koning Harthacanute tegen Worcester. De bewoners vluchten naar Beverey. Ze versterken het eiland en verdedigen zich zo goed, dat ze overleven en kunnen terugkeren naar Worcester.
Vermeld:
Adam de Bevereye (1245*-1313*), shopkeeper in Worcester rond 1280; begraven 1313*.
Het bekende geslacht Beveridge schijnt afkomstig te zijn van Beverey.
** Bevere (Engeland), Worcester
# David Morrison (Worcester Cathedral), Worcestershire Inquisitiones Post Mortem, FOW

Beverley:
Stad in Humberside (NW Engeland), onder Yorkshire.
Afgeleid van Beaver en Lea (= open stuk in een bos; clearing)
Naam bestaat al in 705.
- St John of Beverley
Geboren in Harpham bij Driffield (Gloucestershire). Opgeleid onder St Hilda. Geeft ondrricht en wijdt de Venerable Bede in. Is 1e bisschop van Hexham. In 705 aartsbisschop van York. Na zijn aftreden bouwt hij een cel in Beverley als retraite.

Beverne * Duitsland
Gemeenten in Duitsland:
> in Holstein aan de mond van de Elbe
> in Munsterland oostelijk van Munster
> in Neder-Saxen tussen Bremen en Hamburg
Beverne in Munsterland wordt al in de 16e eeuw genoemd. Van de overige locaties is vooralsnog niets bekend. Gezien hun ligging zijn ze mogelijk ontstaan in de 15e eeuw, als aldaar de veengronden worden afgegraven en ontgonnen.
# FRI, DAB

Beverne * Groot-Brittanië
Streeknaam. Komt minimaal 25 keer voor. Voornamelijk in Anglische gebieden.
= Beveren
# MMC

Beveroe
Gebied aan de Oostzeekust in Angeln (NO Duitsland). De naam betekent zoiets als Beveroord. In vervlogen eeuwen wonen er voornamelijk enige vissers en veehouders. Anno 2006 omvat het een beschermd natuurgebied met de naam Birk.
Beveroe is in de 17e en 18e eeuw in bezit van het geslacht Von Gelting. Ene baron Von Gelting is in de 18e eeuw handelsman in Oost-Indië en is daar zeer rijk aan geworden. Hij keert op latere leeftijd terug naar Nederland, waar hij zijn memoires schrijft.
Gelting is een dorp dat grenst aan Beveroe.
Bestuurlijk ressorteert Beveroe onder de gemeente Nieby.
** Angeln

Beveroo
Streeknaam in Groot-Brittanië. Komt minimaal 25 keer voor. Voornamelijk in Anglische gebieden. Betekenis: Beveroord.
= Beverhoo
# MMC

Bevers
Knaagdieren die hoofdzakelijk in water leven. In lichte bossen langs rivieren, oude rivierarmen en meren. Ze leven van bladeren en schors van o.a. berken, wilgen en populieren. Normaal leven ze in paren, die duurzaam bij elkaar blijven. In noordelijke streken van Europa leven ze in kolonies. Ze bouwen dammen van vaak wel 200 M lang en 3 M breed van takken, stenen en modder om de waterstand te regelen. Er is veel jacht op hen gemaakt vanwege hun huiden. Anno 2006 zijn ze grotendeels uit NW Europa verdwenen.
# WP, DAB

Beverstone:
** PgBrit

Beverweerd Utrecht
Landgoed bij Werkhoven.
** Ter Hull Bunnik, Johannes van Cranenburg (gb 1734)

Bevolking
Volgens Dick de Boer, professor in de Middeleeuwse Geschiedenis aan de Universiteit Groningen, telt ons land in 1750 rond 400.000 inwoners. Anno 1950 zijn dat rond 12 miljoen. Omgerekend levert dat een demografische groeifactor (DGF) van circa 5.5 op. Teruggerekend vanaf 1750 zou Nederland anno 1450 dan circa 2.500 inwoners moeten tellen. Nauwelijks voor te stellen zo weinig. In 1350 zou dat zelfs neerkomen op 454 inwoners. En in 1250 op 83. Met zo een uiterst geringe bevolking zouden nimmer zo vele en zulke grote projecten gerealiseerd kunnen worden als de bouw van kastelen, kerken en stadhuizen en de ontginning van grote veengebieden. Nog afgezien van oorlog voeren, handel drijven, lanbouw, veeteelt, producten maken, etc.
Uit eigen berekeningen lijkt een historische DGF van circa 3.0 redelijker. Vanuit 1950 teruggerekend levert dat voor 1750 een bevolking op van circa 1.3 miljoen en voor 1450 een bevolking van 49.000 inwoners. In 1350 16.400 en in 1250 5.500 inwoners. Deze getallen lijken m.i. veel realistischer.
** Demografie, DGF

BHO:
British History Online
www.british-history.ac.uk

Bianca van Kranenburg (gb 1973)
Bianca groeit op in de Rotterdamse wijken Charlois en Vreeswijk. Ze volgt de HAVO en daarna een politie-opleiding. Daarna gaat ze werken. Ze was getrouwd en heeft uit dat huwelijk een zoon. Anno 2008 woont ze met haar vriendin Brenda ergens in de Hoeksche Waard. Rond die tijd schrijft ze het boek 'Mam... Waarom?', waarin ze haar problematische jeugdjaren beschrijft. Het boek (110 pagina's; E 15.95) is verschenen in augustus 2008 bij Uitgeverij Free Musketeers in Zoetermeer. Joop van der Hor schrijft 30.7.08 in Dé Weekkrant (Brielsche Courant/Hellevoetse Post): Soms verschijnt er een boek dat je recht in het hart raakt. Een boek dat je niet leest, maar met je ogen verslindt en met je hersens opvreet.
Te bestellen bij www.freemusketeers.nl

Blankeweer: huis in Noordlaren/Gro > Ipojé Kranenburg, PgAng/Blankeweer

Bleiswijk
Bleiswijk ligt in Schieland en is onderdeel van het vroegere Zuid-Hollandse laagveengebied, dat zich uitstrekt van de Oude Rijn tot de Hollandse IJssel. In 1106 sticht Halewijn, burggraaf van Leiden, er de ridderhofstad Cranenburg, als een soort veenborg met een strategische functie. De Rotte is een druk bevaren route en de ridderhofstad kan daar controle op houden en tol heffen.

In een oorkonde van 1242 geeft graaf Willem II het hele gebied van de Heerlijkheid Bleiswijk in leen aan Willem Stope. Het is de start voor de ontginning van het hele moerasgebied van Bleiswijk. Het aantal bewoners neemt daardoor zoanig toe, dat Bleiswijk in 1276 een eigen kerk bezit. In 1386 start de vervening, als graaf Albrecht veengrond uitgeeft aan Floris Gijsbrechtsz, tollenaar te Geervliet. In de daarop volgende eeuwen wordt het gebied geheel afgeturfd, waardoor er een groot meer ontstaat.

Rond 1750 is het gebied van Bleiswijk 2310 morgen groot, maar 1920 morgen (= 83%) bestaat uit water. In 1769 verlenen de Staten van Holland en West-Friesland aan Bleiswijk octrooi om het hele gebied droog te maken. Door gebrek aan deelname blijft het werk echter liggen. Bij resolutie van 16 oktober 1771 wordt besloten om de droogmaking op rekening van de landelijke overheid uit te voeren. Na de droogmaking is er een zeer vruchtbaar kleigebied ontstaan, dat in kavels wordt verdeeld en verkocht. Er wordt dan voornamelijk graan en vlas verbouwd. Het hele gebied wordt bemaald door 28 molens.

De Hoge Heerlijkheid Bleiswijk ontstaat rond 1242, als graaf Willem II Gijsbrecht Bokel ermee beleend. Na hem komen nog vele andere leenmannen, zoals Gerrit van Heemstede (1366) en Jan van Mathenesse (1447). In 1559 komt de Heerlijkheid in handen van het geslacht van Bronckhorst. In 1582 koopt Rotterdam de Heerlijkheid voor 5980 gulden van Joost van Bronckhorst. Vanaf dat jaar zijn de burgemeesters van Rotterdam de leenmannen. In 1812, bij de installatie van het Koninkrijk der Nederlanden, wordt Bleiswijk een zelfstandige gemeente.

Leenmannen van Bleiswijk:
1242  Gijsbrecht Bokel
1366  Gerrit van Heemstede
1447  Jan van Matenesse
1559  Joost van Bronkhorst
1564  Gijsbrecht van Bronkhorst
1566  Nicolaas van Bronkhorst
1567  Laurens van Bronkhorst
1572  Hendrik Simonsz van den Strijp
1582  Stad Rotterdam eigenaar
1812  Bleiswijk zelfstandige gemeente

De afstanden tussen de leenjaren 1242, 1366 en 1447 zijn onderling veel groter dan een normale leentijd voor één leenman. Er moeten dus meer leenmannen zijn geweest. Mogelijk zijn de lenen in die tijdgaten overgegaan naar kinderen van de eerdere leenman.

In 1729 schrijft Cornelis Pronk over Bleiswijk:

... den jare 1729 dese streek doorrydende vonde het dorp blyswyk een groot en deftig dorp te syne voor sien met fraye huysen; de kerk was niet van de minste dorp kerken

Grote rampen zijn Bleiswijk niet bespaard. Tijdens de Hoekse en Kabeljauswe twisten heeft het te lijden onder de strooptochten en brandstichtingen van de Hoekse bendes onder leiding van Frans van Brederode. Door zijn bendes is o.a. in 1489 kasteel Cranenburg verwoest. En op 29 november 1836 woedt er een grote orkaan. Vele boerderijen worden vernield, 32 stuks vee komen om en drie ophaalbruggen over het kanaal raken zwaar beschadigd.


          

Anno 2004 heeft Bleiswijk circa 5000 inwoners. Er staat een Hervormde Kerk uit het begin van de 16e eeuw. Oorspronkelijk is de kerk gewijd aan Sint Jan. Verder is er een winkelcentrum met de naam Kranenburg. Bij de opening daarvan is bovenstaande plakette aangebracht. Ook is er een groot veilingcomplex op de oude site van kasteel Cranenburg aan de Rotte. Langs de Rotte is er voor waterliefhebbers veel gelegenheid.

Wapen: Gedeeld: I) weer doorsneden; boven: op zilver zeven ruiten in rood, geplaatst 4-3; onder: op zilver drie koeken in zwart, geplaatst 2-1; II) op goud een dubbele adelaar in zwart, daarboven een kroon van goud (in contour).
** Cranenburg Bleiswijk, Bokel, Van Bleyswyck, Van Cranenburch Bleyswyck
++ Museum Bleiswijk
# AHB, AWA, Blesewic Nr 10 (dec 1988), CPA, AAB, DAB, FRI

Blesewic
Uitgave van de Oudheidkundige Vereniging Bleiswijk

BM
= beeldmateriaal

BNL:
Een artikel over de geslachten die zijn voortgekomen uit het geslacht Van Wassenaar. Het artikel is geschreven in 1922 in de Nederlandse Leeuw door Jhr Mr W.A. Beelaerts van Blokland. J.W.F. baron van Wassenaar schrijft daar een kritische reactie op in zijn boek 'De Friese Wassenaars' (Drachten, 1963).

Het belangrijkste onderdeel van Beelaerts betoog betreft in feite de afstamming van Bartholomeus van Wassenaar. Bron 1380 en bron HRAC (1550) vermelden dat Bartholomeus een zoon is van Dirc I van Wassenaar. Beide bronnen staan dicht bij de historische werkelijkheid en worden als betrouwbaar gekwalificeerd. Desondanks heeft Beelaerts twijfels. Hij schrijft in bron BNL (p 323):

Wij hebben dus niet naar eenen ridder te zoeken maar naar eenen meer eenvoudigen Engelbert, die omstreeks 1300 moeten hebben geleefd. Zoolang deze niet is gevonden en van hem ontwijfelbaar kan worden getuigt, dat hij wettig uit de Wassenaer's is gesproten, meen ik de Cranenburch's niet als een tak der Wassenaer's te mogen beschouwen. Hunne maatschappelijke stelling pleit er m.i. veeleer voor, dat zij door bastaardij uit de Wassenaer's zijn voortgekomen, evenals b.v. Engelbert van Voorschoten, de bekende rentmeester van Noord-Holland van 1316-1333.

J.W.F. baron van Wassenaar spreekt Beelaerts tegen en schrijft in bron JVW:

Minder juist lijkt het mij om te stellen, dat Beelaerts zou hebben bewezen, dat Bartholomeus niet de stamvader van het geslacht Cranenburch kan zijn.

De baron meldt verder dat Bartholomeus wordt genoemd in 1281 als Utrechts domkanunnik (O.B. Utr. nr. 2043). Verderop laat hij echter Bartholomeus de vader zijn van Jacob van Roosenburch. Bron 1380 stelt daarentegen heel duidelijk dat het geslacht Van Roosenburch voortkomt uit Jacob van Wassenaar, zoon van Dirc I van Wassenaar en dat het geslacht Van Cranenburch is voortgekomen uit Bartholomeus II van Wassenaar, een andere zoon van Dirc I van Wassenaar. Bron 1380 is een betrouwbare bron en staat het dichtst bij de historische werkelijkheid. Bron HRAC gaat ook uit van deze afstamming.

Verder lijkt het of Beelaerts wil suggeren dat Engelbert van Voorschoten (1280-1340) de stamvader van de Van Cranenburgs~ moet zijn. Waarom Engelbert I en zijn nazaten dan de naam Van Cranenburg~ voeren, maakt hij niet duidelijk. Kennnelijk weet hij ook niets van het bestaan van Kerstant van Kranenburg (1255-1330) en Hein van Kranenburg (1260-1310). Engelbert I van Cranenburg (1250-1310) moet een broer van hen zijn. Alle drie wonen in Eikenduinen, waar ook de navolgende Van Cranenburgs~ wonen en grond bezitten. Chronologische kunnen ze zeker geen kinderen van Engelbert van Voorschoten genoemd worden.

Over de maatschappelijke positie van de eerste Van Cranenburgs~ weet Beelaerts kennelijk ook niets. Kerstant en Hein van Kranenburg en Engelbert I van Cranenburg lijken in Eikenduinen toch aardig vermogend te zijn volgens o.a. bron RHH. Naar de maatstaven vermeld in bron ZLB schijnen ze zelfs een riddermatig leven te voeren. (> Welgeborenen)

Beelaerts controleert het Leenregister Wassenaar (AVW) en komt tot de volgende conclusie (BNL p 321):

... heer Dirk van Wassenaer beleende zijnen oom Bartholomeus 30 augustus 1276 volstrekt niet met Cranenburch [kasteel te Bleiswijk], doch met 2½ pond 's jaars uit zijnen land te Zoetermeer. ..
Wij mogen intusschen dankbaar zijn hier althans vasten grond onder den voet te hebben gekregen. Bartholomeus heeft dus werkelijk bestaan en is een oom van heer Dirck van Wassenaer geweest. ...

Gezien het jaartal 1276 moeten we hier te maken hebben met Dirc I van Wassenaar. Als genoemde Bartholomeus van Wassenaar een oom is van Dirc I, dan moet deze Bartholomeus een broer zijn van Filips I van Wassenaar, de vader van Dirc I. Deze Bartholomeus van Wassenaar is dan een zoon van Halewijn III van Leiden (1130-1198). Hij is dan echter niet de bedoelde Bartholomeus (II) van Wassenaar, die volgens Bron 1380 een zoon is van Dirc I van Wassenaar. Bron FGL (Genealogie Van Wassenaar) uit 1714 noemt een Bartholomeus de Cranenbourg die een zoon is van Halewijn III van Leiden. Deze Bartholomeus voert een kleurvariant van het Wassenaarse wapen: op zwart drie wassenaars in zilver. Dat moet dan ergens rond het jaar 1200 zijn. Ver vóór Dirc II van Wassenaar in 1294 naar zeggen als eerste het Wassenaarse wapen voert. Het is duidelijk dat we dus met twee verschillende Bartholomeus van Wassenaar te maken hebben.

Beelaerts baseert zijn veronderstelling dat zijn Bartholomeus van Wassenaar een bastaard is uiteindelijk op de volgende grond (BNL p 321):

Onze blijdschap over het vinden der oorkonde van 1276 wordt evenwel aanmerkelijk bekoeld, wanneer wij de daarin gedane gift wat nader beschouwen. Deze tegemoetkoming herinnert meer aan die, welke men oudtijds aan bastaarden placht te geven .., dan aan eene afgoeding van eenen jongeren zoon.

Opmerkelijk is hier dat Beelaerts een buitenechtelijke zoon een bastaard noemt en een wettige zoon gewoon zoon. Volgens deze terminologie moet Bartholomeus (II) van Wassenaar genoemd in Bron 1380 derhalve als wettige zoon worden gezien van Dirc I van Wassenaar. Bartholomeus (I) van Wassenaar genoemd in 1276 is dan volgens de redenering van Beelaerts een bastaardzoon van Halewijn III van Leiden, de grootvader van Dirc I van Wassenaar.

De verwarring rond Bartholomeus van Wassenaar wordt duidelijk gedemonstreerd in een tekst van bron AWA over kasteel Cranenburg bij Bleiswijk:

CRANENBURG, voorml.adell.huis in Rijnland, prov. Zuid-Holland, te Bleiswijk, aan de Rotte.
Het werd, in het jaar 1106, gesticht door Halewijn, Kastelein van Leyden, wiens afstammelingen het een reeks van jaren hebben bezeten. Halewijn, de derde Kastelein van Leyden, gaf het, met twee morgen (1 bund. 7 v. r. 31 v. ell.) daar aan en omgelegen, aan zijnen zoon Filips, den eersten Heer van Wassenaar, wiens kleinzoon Bartholomeus van Wassenaar, die men op het jaar 1268 vermeld vindt als het hoofd van een nieuw geslacht, naar dit huis den naam VAN CRANENBURG aannam, en zijn wapen veranderde, voerende hij en zijne afstammelingen, op een schild van sabel [zwart], drie halve wassende manen van zilver, en op den helm eene kroon, waaruit kwam de kop van eenen hond of brak, tot den halsband toe van zilver, getongd van keel [rood]. Bij gebrek aan mans oir kwam dit huis, door huwelijk van Elizabeth van Cranenburg, Engelberts dochter, in dat van Van der Hoeve, waarin het niet lang bleef, aangezien hunne dochter, Margaretha van der Hoeve, het door haar huwelijk met Huybert van der Meer Pietersz. in diens geslacht bragt.

In deze tekst zit een wonderbaarlijke tegenstrijdigheid in de volgende onderdelen:
A. Bartholomeus van Wassenaar, die men op het jaar 1268 vermeld vindt als het hoofd van een nieuw geslacht, naar dit huis den naam VAN CRANENBURG aannam, etc.
B. Bij gebrek aan mans oir kwam dit huis,
C. door huwelijk van Elizabeth van Cranenburg, Engelberts dochter, etc.
Bij A stelt bron AWA duidelijk dat Bartholomeus nazaten heeft. Bij B ontkent hij dit: Bartholomeus heeft geen oir. En daarna vervolgt AWA doodleuk met het noemen van Elizabeth van Cranenburg, de dochter van Engelbert van Cranenburg. Gezien de context duidelijk nazaten van Bartholomeus. Rarara. De enige verklaring moet zijn dat we te maken hebben met twee verschillende personen die beiden de naam Bartholomeus van Wassenaar voeren en die vaak met elkaar verward worden.

Conclusie:

Aangezien we zowel Bron 1380 als het Leenregister Wassenaar als betrouwbaar mogen beschouwen, moeten we concluderen dat beide bronnen gelijk hebben mbt Bartholomeus van Wassenaar. Alleen gaat het dan om twee verschillende personen met de naam Bartholomeus van Wassenaar. Gemakshalve noemen we ze Bartholomeus I (gb circa 1180; zoon van Halewijn III van Wassenaar) en Bartholomeus II van Wassenaar (gb circa 1225; zoon van Dirc I van Wassenaar). Dit is zeker niet vreemd. Immers, zowel Halewijn III van Leiden als Dirc I van Wassenaar hebben ook een zoon met de naam Filips van Wassenaar en een zoon met de naam Jacob van Wassenaar. Veronderstellend dat we dus inderdaad te maken hebben met een Bartholomeus I en een Bartholomeus II van Wassenaar, dan verklaart dat de grote verwarring over de status van Bartholomeus II van Wassenaar. Bartholomeus II wordt dan kennelijk vaak verward met zijn oudoom Bartholomeus I van Wassenaar. Zeker door Beelaerts. Aangezien historische teksten steeds alleen spreken over Bartholomeus van Wassenaar, zal steeds weer van elk gegeven zorgvuldig moeten worden bepaald of dat gegeven hoort bij Bartholomeus I of bij Bartholomeus II van Wassenaar. Alleen dan kan de historische verwarring op termijn worden ontrafeld.

Het is vreemd dat Beelaerts een oom en een zoon van Dirc I van Wassenaar zo met elkaar lijkt te verwarren. Met wat tekstanalyse en rekenkunde had hij toch zelf de verwarring kunnen ontdekken. Of hij kent Bron 1380 niet of hij erkent de inhoud daarvan niet. Zijn negatie van de inhoud is zo groot, dat het lijkt dat hij Bron 1380 inderdaad niet kent. Deze bron begint met de volgende belangrijke statement:

Hier voomaels was een Heere van Wassenaer [Filips I], die wan twee sonen: des de oude [Dirc I] bleef heer van Wassenaer nae zijns heeren vaders doot. De andere hiete Philips van Wassenaer [van Duivenvoorde]; daer af zijn gecomen die van Duvoirde. De oudste [Dirc I van Wassenaar, zoon van Filips I], die nae zijns heeren vaders doot Heer bleef, die wan veel kinderen. Eenen [Filips II] die heer van Wassenaer nae hem hiet; eenen anderen die hiet heer Dirk, daer af zijn ghecomen die van Santhorst: den derden die hiet Jacob daer af zijn ghecomen die van Rosenburch; de vierde was heer Bartholomeus [II] den Domproost, daer af zijn ghecomen die van Cranenburch; de vijfde hiet heer Arent van Wassenaer, daer af zijn ghecomen die van Groenevelt. ...

De namen tussen rechte haken [..] zijn ingevoegd door de auteur dezes op grond van het genealogische schema van bron RIH (p 281). Hierdoor is duidelijk wie er in de orginele tekst precies wordt bedoeld. Uit de citaat blijkt klip en klaar dat Bartholomeus een zoon is van Dirc I van Wassenaar. Ware hij een bastaard en derhalve geen wettig kind, dan was hij simpelweg niet vermeld als zoon van Dirc I. In de formulering wordt nergens het woord bastaard gebruikt. Als Bartholomeus inderdaad een bastaard is, dan zou hij zeker aldus zijn benoemd. Of, wat veel waarschijnlijker en gebruikelijker is, dan was hij in het geheel niet genoemd.

Bron HRAC (circa 1550) bevat de Genealogie Cranenburg. Deze genealogie geldt op vele gronden als betrouwbaar, zij het niet als geheel compleet. In deze genealogie wordt Engelbert weldegelijk genoemd als zoon van Bartholomeus (II) van Wassenaar. (> HRAC) Had Beelaerts bron RHH (Grafelijke Lenen 1317-1334) geraadpleegd en bestudeerd, dan had hij ene Enghebrecht kunnen vinden, die in 1334 Up die Gheest woont in Eikenduinen. Daar wonen in die tijd meer Van Cranenburgs~. Deze Enghebrecht voert kennelijk een riddermatig leven. Uit de hele context kan geconcludeerd worden dat deze Enghebrecht dezelfde moet zijn als Engelbert I van Cranenburg. Ook woont er in 1317 in dat gebied een Godilt, Bertelmees Scrivers wedewe. Godilt is dus de weduwe van ene 'Bertelmees (die) Scriver'. Gezien de context kan deze Godilt dus de weduwe zijn van Bartholomeus II van Wassenaar, die kennelijk notaris/notarius (scriver) was. In 1334 wordt zij niet meer genoemd. Het lijkt voor de hand te liggen dat ze dan reeds is overleden. Op grond van deze gegevens kan Godilt zeker gezien worden als de moeder van Enghebrecht, ofwel Engelbert I van Cranenburg. (> Bartholomeus II van Wassenaar).

Een ander argument om te veronderstellen dat Engelbert I van Cranenburg een riddermatig leven voert is het feit dat er een Ghisebrecht heer Enghebrechtsz in 1330 de leen van Sleebosch (Haagambacht) van het Hof van Wassenaar overdraagt aan Willem van Cranenburg. Aangezien leenoverdracht bij voorkeur geschiedt binnen familiaire kring en aangezien Willem van Cranenburg een zoon is van Engelbert I van Cranenburg, kunnen we in Ghisebrecht heer Enghebrechtsz een zoon zien van Engelbert I van Cranenburg. Deze Engelbert I van Cranenburg moet dan ipso facto gezien worden als een ridder. Een status die Beelaerts hem dus niet toekent. (> Sleebosch)

Of al deze feiten voldoende overtuigend zouden zijn voor Beelaerts, is niet te achterhalen. Puur en strikt formeel redenerend kan hij op elk slakje zout leggen en daarmee de schijn oproepen dat de ander ongelijk heeft en hij derhalve zelf het onuitgesproken gelijk aan zijn kant heeft. Dat is overigens het probleem bij vele zaken. Zeker ook in de genealogie. Vooral als het gaat om mensen en zaken uit het verre verleden. Dat komen we ook tegen bij de genealogie van het geslacht Van Wassenaar. Ook daar moeten soms veronderstellingen worden gedaan op grond van vage feiten. Toch is het de enige zinvolle manier om genealogie te plegen. Alleen goed onderbouwde veronderstellingen en hypothesen kunnen ons verder helpen. Zolang niet nadrukkelijk de onjuistheid van een veronderstelling is bewezen, moeten we ons behelpen met redelijke veronderstellingen. Zolang we reden hebben om oude bronnen te vertrouwen, kunnen we die derhalve zeker gebruiken. Zij staan immers dichter bij de historische werkelijkheid, dan latere, quasie kritische c.q. suggestieve meningen.

Een ander interessant onderdeel van het betoog van Beelaerts gaat in feite over drie generaties Van Cranenburg~ in de 14e eeuw. De tekst (BNL p 321) is nogal complex en verwarrend door al dat ge-Engelbert en ge-Enghebrecht. Om die reden krijgen ze gemakshalve een code mee. Het gaat om Engelbert I (A; gb 1265), Jan Engelbertsz (B; zoon van A; gb 1300) en Eggebrecht (Jansz) (C; zoon van B; gb 1340) van Cranenburg in Eikenduinen. BNL schrijft schrijft eerst over Engelbert I (A) van Cranenburg, betoogt dan plotseling over Eggebrecht (C) en eindigt met Jan Engelbertsz (B) van Cranenburg.

Den door van Leeuwen aan Bartholomeus [van Wassenaar] toegekenden zoon Engelbert van Cranenburch [A], ridder, vermeld 1305 en 1308, heeft de heer Obreen niet terug kunnen vinden en ik ben tot mijn leedwezen niet gelukkiger geweest en waag het thans zelfs hem naar het rijk der fabelen te verwijzen ...

Als bron BNL zelf verder schrijft over een Jan Engelbertsz van Cranenburch (B), dan moet er uiteraard ook een Engelbert (A) bestaan, die zijn vader is. Zo zit dat nu eenmaal met patroniemen. Uit bron RHH (Rekningen Grafelijkheid Holland) blijkt er in 1334 in Eikenduinen toch wel een Enghebrecht die jagher te leven die kennelijk aardig wat land heeft, zowat naast de waarschijlijke locatie van hofstede Cranenburg in Eikenduinen. Gezien het feit dat hij jaagt, moet hij volgens bron ZLB zelfs een welgeborene zijn, die een riddermatig leven voert. Als dan Jan Engelbertsz van Cranenburg (B) op of nabij hofstede Cranenburg woont, dan is de kans wel erg groot dat we te maken hebben met Engelbert I van Cranenburg (de jager) (A) en dat Jan Engelbertsz van Cranenburg (B) zijn zoon is.

Met deze woning [hofstede Cranenburg te Eikenduinen] en eenen halven tiend daertoe beleende heer Dirk van Wassenaer, burggraaf van Leiden, zijnen neef Enghebrecht [C] van Cranenburch 29 Juni 1367. Hoogstwaarschijnlijk was deze Engelbert van Cranenburch [C] reeds vroeger met ditzelfde leen beleend en bedoelde de acte alleen hem toe te staan, dat hem bij kinderloos overlijden zijne zuster [Alijd Jansdr] zou opvolgen. Doch hoe dit ook zij, deze oorkonde leert ons duidelijk, dat Engelbert's [C] ouders [B] dit leen ook reeds hadden bezeten. ...
... het feit dat Engelbert [C] eenen halven tiend bezat, waarvan joncfrou Baertraet uut den Were het wederdeel in leen hield, wees mij verder den weg. Genoemde Bertraad toch was eene dochter van Philips Hugenzoon, en diens beleening met den halven tiend in Haagambacht - meer bepaaldelijk te Scheveningen - op 29 April 1324 wijst uit, dat Jan Enghebrechts soen [B] destijds het wederdeel daarvan hield, zoodat wij in hem ongetwijfeld den vader van Engelbert van Cranenburch [C] hebben te zien. Dat dit inderdaad het geval moet zijn, blijkt uit verschillende andere gegevens, ...

Engelbert van Cranenburg (C) staat in 1371-1375 genoteerd als Welgeborene van Den Haag onder de naam Enghebrecht van Cranenburch. (> Eggebrecht Jansz van Cranenburg gb 1340) Hij is dus de kleinzoon van Engelbert I van Cranenburg. Welgeborene ben je alleen als ook je voorvaders in mannelijke lijn tot in de 3e graad die status hebben. Engelbert I moet dus inderdaad ook een Welgeborene zijn. Dit sterkt het vermoeden dat Enghebrecht die jagher de zelfde persoon moet zijn als Engelbert I van Cranenburg. Het valt haast niet meer te betwijfelen.

Bovenstaande citaat uit bron BNL (p 323) gaat als volgt verder:

... want deze Jan Engelbertszoon - met den naam van Cranenburch vond ik hem bij zijn leven nimmer aangeduid - is volstrekt geen onbekende. ...

Had Beelaerts bron OV78/194 geraadpleegd dan had hij kunnen weten dat er weldegelijk een Jan Engelbertsz van Cranenburch bestaat. Hier volgt een citaat uit de betreffende tekst:

1367: het houden van een paar zwanen in het Wijnnendaelre meer

-------1----: Jan van Cranenborch (AA, f1: op 29.4.1324 vermeld als Jan Engebrechtsz, AA, f28)
29--6-1367: Engebrecht van Cranenburch, neef van de leenheer heer Dirc [IV] van Wassenaar, burggraaf van Leyden, bij kinderloos overlijden te versterven op zijn zuster jonkvrouwe Aechte, weduwe van Jonijs van Otshoirn (AA, f 29 en A, f 16v)

Opmerkelijk is in deze tekst verder dat Engebrecht van Cranenburch wordt genoemd neef van de leenheer Dirc [IV] van Wassenaar. Was er tussen Enghebrecht en Dirc IV een bastaardrelatie, dan was Engebrecht zeker geen neef genoemd. In de Middeleeuwen is men daar zeer kien op. Zeker in adellijke kringen. In die tijd laat men geen gelegenheid voorbij gaan om een bastaardrelatie op de een of andere wijze duidelijk te benoemen.

Bron BNL eindigt met de tekst:

Voor de beantwoording der vraag, of de Cranenburch's inderdaad van eenen bastaard uit het geslacht van Wassenaer afstammen, zou het van groot belang zijn te weten, welk wapen Jan Engelbertsz. heeft gevoerd. Tot op heden ben ik echter niet in geslaagd een zegel van hem te vinden.

Volgens de Armorial de Gelre (1370-1400) voeren Jan van Cranenborch en S. van Cranenburch het wapen: op zwart drie zilveren wassenaars, 2-1 geplaatst. Een kleurvariant van het Wassenaarse wapen dus. Ook van Roberta Kranenburg (gb 1555) is bekend dat ze dit wapen voert. Gezien de periode van samenstelling van de Armorial en de in aanmerking komende Van Cranenburgs~ uit die periode zijn dat vrij zeker Jan Engelbrechtsz van Cranenburg uit Eikenduinen en mogelijk Steven Evertsz van Cranenburch uit Utrecht. Jan Engelbrechtsz van Cranenburg wordt in 1367 in bron OV78/194 Jan van Cranenborch genoemd. S. [Seigneur = Adellijke Heer] van Cranenburch lijkt te zijn een zoon van Everardus van Cranenburgh uit Utrecht.

Per saldo lijkt bron BNL op belangrijke plaatsen nogal verward en onnodig opgewonden. Auteur Beelaerts lijkt nogal formeel en puur archivistisch te redeneren. Helaas lijkt hij bron RHH (Grafelijke Rekeningen 1317-1343) niet of onvoldoende te kennen. Daarin staan toch een aantal notities die vrij sterk betrekking lijken te hebben met Van Cranenburgs~ in Eikenduinen. Verder kent Beelaerts niet Kerstant en Hein van Kranenburg, die in bron AKH in 1324 en 1333/46 worden genoemd. Hun kennend had Beelaerts toch voorzichtiger kunnen oordelen. Ook is hij kennelijk niet op de hoogte van de Armorial de Gelre (eind 14e eeuw) waarin de Wassenaarse wapens van Jan van Cranenborch en S. (Seigneur) van Cranenburch zijn afgebeeld. Iemand met de status van Beelaerts mag deze fout niet begaan. De Armorial is daarvoor te belangrijk op genealogisch gebied. Ook lijkt Beelaerts Bron 1380 niet te kennen of moedwillig te negeren. Daarin wordt duidelijk gesteld dat Bartholomeus II van Wassenaar een zoon is van Dirc I van Wassenaar en dat Bartholomeus II de stamvader is van het geslacht Van Cranenburch. Geconstateerd moet derhalve worden dat Beelaerts als genealoog ernstig faalt ten aanzien van het geslacht Van Cranenburch~ uit Bleiswijk. Hem ontbreekt kennelijk de nodig kennis, objectiviteit en rekenvaardigheid om op dat terrein goede en reëele uitspraken te doen.
** HRAC, Bron 1380, JVW, Bartholomeus I van Wassenaar, Bartholomeus II van Wassenaar, Engelbert I van Cranenburg (gb 1265), Jan Engelbrechtsz van Cranenburg (gb 1300), Eggebrecht Jansz van Cranenburg (gb 1341), Welgeborenen, AVW

Boelmans Kranenburg
** Klein Kranenburg, Engel Ipes Kranenburg, Hendrik Boelmans Kranenburg

Bockenberg
Betreft Pieter Cornelisz Bockenberg (1548-1617), historicus. Wetenschappelijk geschoold. Historieschrijver van de Staten van Holland. Schrijft o.a. een Genealogie Van Wassenaar: 'Historia et genealogia Wassenarorum' (Leiden, 1589). Gebruikt hiervoor bron GWD. Mogelijk ook Bron 1380 en bron HRAC.
** GWD, Bron 1380
# HVW

Bokel
Oud geslacht uit Zuid-Holland. Naar zeggen gesproten uit 'die van Roedenrijse'. Het gebied van Rodenrijs maakt later door diverse huwelijken deel uit van het enorme bezit van de Bokels.
Rond 1242 geeft graaf Willem II het gebied van Bleiswijk ter ontginning uit aan Gijsbrecht Bokel (1207-1267). Hij is de eerste Heer van Bleiswijk. Volgens het principe van Naam en Heerlijkheid (> VNH) is hij daarom de enige die zich in zijn tijd Van Bleyswyck mag noemen. Mogelijk is dit geslacht daarom uit hem voortgekomen. Een dochter (Godilt*) van hem is gehuwd met Bartholomeus II van Wassenaar.
Dirk I van Bokel (1250-1306) is de oudst bekende ambachtsheer van Mathenesse. Hij huwt NN van Polanen. Udh: Dirk II en Filips.
Filips van Bokel is de stamvader van het geslacht Spangen.
Dirk II noemt zich Dirk van Mathenesse (1285-1345) en is daarmee de stamvader van het geslacht Van Mathenesse.
Wapen van Dirk I van Bokel: op een blauw veld een gouden dwarsbalk. Dit wapen is gelijk aan het wapen van het geslacht Van Leiden, waaruit het gesalcht Van Wassenaar is voortgekomen. (> Van Leiden).

Volgens bron GLW stamt het geslacht Bokel af van Jacob van Wassenaar (gb 1140). Deze Jacob heeft als wapen: op een veld van goud een blauwe dwarsbalk. Het wapen van Dirk I van Bokel is dus een kleurvariant van het wapen van Jacob van Wassenaar. Gezien deze gelijkenis tussen beide wapens, is een familiaire relatie zeker mogelijk.
Bron GLW meldt verder dat Jacob twee zoons heeft: Dirk (gb 1175) en Gijbrecht (gb 1180). Dirk laat een zoon Reinier na die kinderloos sterft in 1266. Diens goederen worden geërfd door een zoon van Gijsbrecht die ook Gijsbrecht heet. Dit kan bovengenoemde Gijsbrecht Bokel (gb 1220) zijn. Geneametrisch is dit in ieder geval goed mogelijk.
** Mathenesse, Bleiswijk, Jacob van Wassenaar, Jacob van Bokel, Dirk van Mathenesse, Bartholomeus II van Wassenaar, VNH, Van Leiden
# LHS, AHB, CVC, GLW

Bollenstreek
Het gebied tussen Noordwijk, Voorhout, Sassenheim, Lisse, Hillegom, Bennebroek, Heemstede, Haarlem en de Noordzee Kust tot aan de duinen. In dit gebied worden sinds de 16e eeuw voornamelijk tulpen geteeld. De teelt is in de eerste eeuw zeer lucratief en er wordt goud verdiend. Later stort de handel in tulpenbollen in, maar herstelt zich weer in de 18e eeuw. Tegenwoordig is de handel en export van tulpen een belangrijke sector van de Nederlandse economie.
** STB
&& Summaries

Bom van Cranenburgh
Dit geslacht stamt mogelijk af van Jacob Boem (1490*-1550*) in Delft. Hij en zijn erven krijgen in 1536 toestemming van de Hoge Heemraden om een brug te bouwen over de Rotte te Bleiswijk, ter hoogte van kasteel Cranenburg. (> Cranenburg Bleiswijk) Kennelijk wonen de erven aldaar en heeft hij er voordien zelf ook gewoond. De locatie aldaar heet de Cranenburch Polder. Mogelijk zijn de nazaten van Jacob Boem zich daarom later Bom (Boem) van Cranenburgh gaan noemen. Leden van dit geslacht wonen sinds de 16e eeuw voornamelijk in Dordrecht. De naam Boem (zonder Cranenburch) komt in die tijd eveneens voor in Dordrecht. O.a. op een grafzerk in de Grote Kerk (NH) aldaar. In die kerk ligt ook een grafzerk van ene Mr. Johan Bom ... Cranenburch (gst 1660*). Mogelijk is hij een broer van Willem Bom van Cranenburch en Michiel Bom van Kranenburg.
Mogelijk zijn diverse Bom van Cranenburghs~ zich later uitsluitend Van Cranenburgh~ gaan noemen. Dat kan verklaren waarom van een aantal Van Cranenburghs~ uit Zuid-Holland de voorouders nog niet gevonden zijn. Eeen voorbeeld is Adriana Pietersdr Bom van Cranenburch (gb 1570). Zij komt ook voor onder de naam Adriana Pietersdr van Cranenburch.

Vermeldingen:
Willem Bom van (Donckbeeck) Cranenburgh (gb 1550*). Mogelijk woont hij in Delft en is hij een kleinzoon van Jacob Boem.
Adriana Pietersdr Bom van Cranenburgh gb 1570 Delft.
Adriana Willemsdr Bom van Cranenburgh gb 1585 Delft*.
Anna Bom van Kranenburg Kornelisdr 1592-1677+; Dordrecht; ghm Karel Eerrijcke Karelsz.
Bron ONAR 6.8.1620:
Johan Bom van Cranenborch, brouwer te Dordrecht
Jacob Bom van Cranenborch, raet der stat Utrecht
Cornelis Bom van Cranenborch
Peter Bom van Cranenborch
Bron DTB Rotterdam:
Willem Bom van Cranenburch (gb 1610*), huwt 5.7.1637 in Rotterdam. Vermeld 28.4.1645 Oud Rechterlijk Archief Schiedam (ivn 603).
Bron GKD: Mr. Johan Bom ... Cranenburch (gst 1660*).

Wapen: een burcht met daarboven drie staande kraanvogels. (VC300 p 349)
Volgens gevelstenen.nl (aug 2008) bevindt zich in Delft aan de Oude Delft 190-192 een gevelsteen met daarop het wapen van Bom van Kranenburg. Inspectie ter plekke leert dat er inderdaad tussen de panden 190 en 192 een smal en laag poortje staat met boven de boogrand een gemetselde geveelsteen (ca 25x18 cm) met daarop een wapenschild. Het wapen toont een toren

 

met poort en rampjes. Op de bovenkant van de toren lijkt oorspronkelijk iets (ca 4 cm hoog) te zijn afgebeeld. Anno 2008 is niet meer te onderscheiden wat precies. Het kunnen 3 kleine kraanvogels zijn, maar het materiaal daar is te veel afgebrokkeld om dat met zekerheid te kunnen stellen. Het poortje lijkt 17e eeuws en staat tegenover de Bagynenpoort aan de overkant van de gracht. Tussen deze twee poorten ligt een brug. Welke functie het poortje tussen de panden 190-192 oorspronkelijk had, is onduidelijk. Mogelijk gaf het toegang tot een woonpand achter de percelen 190 en 192.
** Cranenburg Bleiswijk, Adriana Bom van Cranenburgh (gb 1585; Leiden), Michiel Bom van Kranenburg (gb 1590; 1625"; Utrecht), Johan Bom van Cranenburch (gb 1600), GKD, CVM
@ foto © B.C. Kranenburg
# GKD, VC300, FRI, DAB

Borculo
Gemeente in de Achterhoek. Anno 2008 circa 9500 inwoners. Omvat o.a. de dorpen Geesteren, Gelselaar en Haarlo. Oorspronkelijk een onderdeel van het graafschap Lohn in Westfalen. In 1151 wordt Borculo een zelfstandige heerlijkheid. Ze omvatte de steden Borculo, Eibergen en Beltrum. De bevolking is sinds de Reformatie overwegend Nederlands Hervormd.
** Beltrum
# WP, DAB

Borg:
Groninger Ommelanden: een versterkt stenen landhuis, ontstaan uit een edele heerd en vaak omgracht en ommuurd. Vaak in bezit van diverse Heerlijke Rechten. De borg komt voort uit de Middeleeuwse steenhuis of stins: een rechthoekige toren omringd door water. Vooral in de 17e en 18e eeuw worden de borgen uitgebreid en verfraaid, waarbij de functie van weerbaarheid geleidelijk wegvalt. Qua kenmerken en status is de Ommelander borg identiek aan de burg, burcht, zate of havezate, zoals de borg elders wordt genoemd. Een tak van de Kranenburgs~ in Groningen heeft de naam rond de 17e eeuw navenant veranderd in Kranenborg~. Nog afgezien van het feit dat Groningers vaak zelf geneigd zijn om de naam Kranenburg te modelleren naar Kranenborg~.
** Heerd, Heerlijke Rechten, Havezates, OBS (Formsma)
# PAMA, WP, FRI, DAB

 

Borg Kranenburg
Volgens een oud familieverhaal dat leefde bij Kranenburgs uit Scharmer hebben zij hun naam ontleend aan een borg in een kronkel of bocht van een rivier. Deze naam wordt in 1811 bij de invoering van de Naamwet de officiele familienaam. Anno 2004, bijna driehonderd jaar na dato, wordt het familiewapen van Wijbrandus Kranenborg in Wedde ontdekt. Wijbrandus was daar dominee en in 1713 begraven in de Hervormde Kerk van Wedde. Zijn grafsteen ligt recht voor de kansel en op die steen is zijn familiewapen afgebeeld: een borg met daarboven een soort fabelvogel (zie afbeelding). Het wapen van Wijbrandus lijkt identiek aan het wapen op de lakzegel van Arius Kranenborg uit Bedum, die bijna honderd jaar later eveneens dominee in Wedde wordt. Gezien de gelijkheid van de familiewapens en de familienamen mogen we aannemen dat deze Kranenborgs verwant zijn aan elkaar.

De vader van Wijbrandus Kranenborg is Hiskias Kranenburg uit Oost-Friesland. De grootvader van Arius Kranenborg is Gerlov Jans Kranenburg te Bedum, die een broer lijkt van Harke Jans Kranenburg te Scharmer. Deze drie geslachten zijn mogelijk aan elkaar verwant. De borg van Wijbrandus en de borg van Kranenburg Scharmer is dan waarschijnlijk dezelfde borg. Deze borg moet volgens het familieverhaal uit Scharmer Kranenburg hebben geheten. Hiskias is geboren rond 1635 zodat deze borg Kranenburg zeker vóór dat jaar moet hebben bestaan. Gezien de bouwstijl van de borg op het wapen van Wijbrandus, moet de borg gerekend worden tot de Gotiek en derhalve zeer waarschijnlijk gebouwd zijn tussen 1230 en 1560. Gezien de verdere kenmerken van de bouwstijl (dwarshuis etc.) is het niet onaannemelijk dat de borg Kranenburg in Zuid-Holland heeft gestaan. E.e.a. is in detail beschreven bij Wijbrandus Kranenborg, dominee te Wedde.

Volgens een ander familieverhaal uit Scharmer bezaten de voorouders Kranenburg ooit een stuk grond dat zo groot was dat 'men te paard een dag nodig had om er omheen te komen'. Deze uitdrukking blijkt een zeldzame landmaat te zijn geweest die vooral in veengebieden werd gebruikt. Wat dit zegt over de werkelijke grootte van het gebied, is onbekend. Men kan gissen op grond van bekende feiten, zoals de kwaliteit van het gemiddelde rijpaard in vroegere tijden en de gesteldheid van de wegen. Gaan we er vanuit dat een paard in vroegere tijden met de toenmalige gesteldheid van de wegen op een dag gemiddeld 40 km kon afleggen, dan moet het grondgebied van borg Kranenburg dus een omtrek van 40 km hebben gehad. Dat resulteert in een oppervlakte van ca. 10x10 km2 ofwel 10.000 ha = 9.000 morgen land. Dit is zo absurd groot, dat het onwaarschijnlijk lijkt. Het enige dat we mogen aannemen is dat het een biezonder groot gebied moet zijn geweest. We gaan er dan vanuit dat dit familieverhaal een zekere kern van waarheid bezit. Familieverhalen zijn overleveringen en overleveringen blijken niet altijd correct, maar ook niet altijd incorrect. Het bovenstaande verhaal over de borg zelf toont aan dat een familieverhaal ook wel eens een zekere waarheidsgehalte kan hebben.

Het opmerkelijke van het familieverhaal over het grote grondbezit is, dat over Cranenburg Bleiswijk en Cranenburg Eikenduinen ook expliciet verhalen gingen over groot grondbezit. Cranenburg Eikenduinen moet 200 morgen land hebben bezeten. Het lag in 'Terra Sceveninghe' dat inderdaad een groot gebied omvatte. Misschien dat het daarmee samenhing. Slot Kranenburg te Zwolle had eveneens een opmerkelijk groot grondbezit. Het is de vraag of het genoemde familieverhaal over het grondbezit iets te maken heeft met een van deze kastelen. Het is in ieder geval een opmerkelijke coïncidentie.

In de afgelopen decenia is veel gezocht naar een borg of boerderij met de naam Kranenburg. In Scharmer, waar de familieverhalen over een borg leefden, is na veel speurwerk geen borg of boerderij gevonden. Elders in de provincie Groningen evenmin. Alleen aan de Peizerweg in stad Groningen is een boerderij gevonden met de naam Kranenburg. Deze boerderij beantwoordt echter in geen enkel opzicht aan de familieverhalen uit Scharmer en de borg van Wijbrandus. Mogelijk is de naam afkomstig van een vroegere bewoner Kranenburg van de boerderij. De familieverhalen uit Scharmer vertellen niet of de borg en het grote grondbezit samenvallen. D.w.z.: of de borg en het grote grondbezit bij elkaar horen. Het enige bindend element is dat borg en grond eigendom van de voorouders Kranenburg waren. Het lijkt vanzelfsprekend dat borg en grond bij elkaar hoorden, maar absoluut noodzakelijk is het niet. Een boerderij met een enorm grondbezit is een zeldzaamheid. Een borg of kasteel met een groot grondbezit lijkt beter bij elkaar te passen. Zeker als het over een ver verleden gaat. Vooralsnog is dat uitgangspunt van dit onderzoek, totdat het tegendeel is bewezen. Gaan we bovenbeschreven schets van borg Kranenburg vergelijken met bekende en mogelijke locaties met de naam Kranenburg of variaties daarvan, dan krijgen we het volgende beeld:

Cranenburg Bleiswijk stond in een flauwe bocht van de Oude Leede (Rotte) en had naar zeggen aardig veel grondbezit, maar de bouwstijl van het slot was Romaans.
Cranenburg Eikenduinen was gebouwd in Gotische stijl en had naar zeggen 200 morgen (180 Ha) land. Het kasteel stond in een scherpe bocht van de Haagse Beek.
Slot Kranenburg bij Zwolle stond in een kronkel van de Vecht en had veel grond, maar was niet in de Gotische stijl gebouwd en leek verder absoluut niet op de borg van Wijbrandus.
Veenborg Kranenburg Neder-Saxen stond in een zeer sterke kronkel van de Oste, maar de borg zag er heel anders uit dan de borg van Wijbrandus en had weinig grondbezit.
Kasteel Kranenburg bij Kleef stond niet in een kronkel of bocht van een rivier (de Groesbeek), had weinig grond en leek qua bouw absoluut niet op de borg van Wijbrandus.

Uit bovenstaande vergelijkingen lijkt Cranenburg Eikenduinen het meest te beantwoorden aan het geschetste beeld van borg Kranenburg. Opmerkelijk is daarbij de vogel in het wapen van Wijbrandus. Mogelijk gaat het dan toch om een zwaan. Dit is interessant omdat Cranenburg Eikenduinen onder Willem van Cranenburg (circa 1305-1360) zwanendrift heeft, ofwel het recht om twee zwanen te houden in het Wijnendaeler Meer. Of latere bewoners van het kasteel dit recht ook hebben, is vooralsnog onbekend. Gezien dit recht moet Cranenburg Eikenduinen een kasteel van betekenis zijn geweest en is de kans dus reëel dat latere bewoners eveneens zwanendrift hebben, althans als ze van adel zijn. Zwanendrift werd zelden verleend en dan alleen nog aan adel. Zo zelden, dat het als statussymbool fel begeerd is. Misschien is de zwaan van Wijbrandus daarom een uitbeelding van dit zwanenrecht. Als latere bewoners van Cranenburg Eikenduinen dit recht niet hadden, dan zou de borg van Wijbrandus een uitbeelding van Cranenburg Eikenduinen moeten zijn in de jaren dat Willem er woont. Dus tussen 1330 en 1360. Helaas zijn van Cranenburg Eikenduinen (nog) geen afbeeldingen beschikbaar en is (nog) niet bekend of latere bewoners ook zwanendrift hebben, zodat vooralsnog geen definitieve conclusies mogelijk zijn. De voorlopige bevindingen zijn echter zodanig positief, dat verder onderzoek en verificatie zeker interessant zijn.

Als borg Kranenburg inderdaad identiek is aan Cranenburg Eikenduinen, dan kan het verhaal over het grote grondbezit mogelijk te maken hebben met het uitgestrekte grondbezit van de Van Wassenaars. De Cranenburgs van Eikenduinen stammen namelijk volgens bron HRAC en Bron 1380 af van de Van Wassenaars. Het aaneengesloten grondbezit van de Van Wassenaars, waartoe o.a. 'Terra Sceveninghe' behoorde, was inderdaad dermate groot dat het niet onwaarschijnlijk is, dat een ruiter te paard een dag nodig had om er omheen te komen. We spreken dan over de 13e en 14e eeuw.

Hoe plausibel is de overlevering? Feit is dat hofstede Cranenburg te Eikenduinen in 1603 is afgebroken. De overlevering moet dus dateren van vóór 1603. De eerste Kranenburg verschijnt rond 1560 in Groningen. Dat is Claes Thijsz uit Warmond/Leiden. Cranenburg Eikenduinen bestaat dus nog. Claes kan het verhaal hebben meegenomen uit zijn eigen familiekring. Zijn zoon Thijs Claesz Kranenburg (1565-1647) heeft de overlevering dan meegenomen naar Scharmer, waar hij zich rond 1590 vestigt. In ieder geval kan vader Claes Thijsz de hofstede te Eikenduinen kennen. Maar ook Thijs Claesz, want hij is schipper die vaak in Zuid-Holland vertoeft. Aannemend dat we met serieuse mensen te maken hebben, lijkt de realiteit van de overlevering behoorlijk groot. Trouwens, uit vele historische onderzoekingen is gebleken dat overleveringen vaak een grote mate van waarheid bevatten. Opmerkelijk in dezen is, dat er in Leiden rond 1500-1796 een buurt bestaat met de naam Cranenburch. De buurt ligt tussen de Vismarkt en de Vrouwenbrug. In Leiden wonen sinds 1380 vele Kranenburgs~, die hun roots in Eikenduinen hebben. Er is geen reëele reden te bedenken waarom de overlevering niet verwijst naar de buurt in Leiden. Iets anders is overigens dat die buurt oorspronkelijk Craneveldt heet, naar een hijskraan die daar sinds circa 1450 staat, vlakbij de Waag. Waarom de buurt later Cranenburch gaat heten, is vooralsnog niet bekend. Er wonen in die tijd vrij veel Cranenburchs~ in en rond het centrum van Leiden, waar ook de buurt Cranenburch ligt. Mogelijk heeft dat feit de naamsverandering gestimuleerd. Er is namelijk geen enkele zinnige verklaring voor de verandering van -veldt naar -burch. De locatie heeft namelijk niets van een borg, ofwel een veilige c.q. versterkte plaats.

Een ander belangrijk punt is dat de buurt Cranenburch in Leiden niets te maken heeft met een borg die aan een kronkel of bocht in een rivier ligt. De buurt grenst aan de Aalmarkt en Vismarkt in een flauwe bocht van de Oude Rijn in centrum Leiden. In die buurt heeft nooit een borg gestaan met de naam Kranenburg~. De familienaam heeft dus volgens de overlevering niets te maken met de buurt Cranenburch in Leiden.

Per saldo mogen we aannemen dat de overlevering over de herkomst van de naam Kranenburg in Groningen een grote mate van betrouwbaarheid moet hebben. Dat geldt dan ipso facto ook voor de borg in het familiewapen van Wijbrandus Kranenborg (1668-1713) en Arius Kranenborgh (1758-1810) in Wedde. Wijbrandus en Arius zijn immers verre nazaten van Willem van Cranenburg (gb 1305), de stichter van hofstede Cranenburg te Eikenduinen. Hun voorouders zullen naar Doopsgezinde traditie in hun wapen hebben afgebeeld het huis waar ze oorspronkelijk vandaan komen. De preciesheid en eigenheid van de afbeelding sterken het vermoeden dat de afgebeelde borg authentiek en specifiek is en derhalve inderdaad hun stamhuis moet voorstellen. De bouwstijl is welhaast specifiek voor Zuid-Holland in de 14e eeuw. Ook het leien dak. Dit soort daken met dubbele leisteendekking heten Maasdaken. In 1317 wordt dit type leien dak gebruikt voor het grafelijk hof in Den Haag. Hofstede Cranenburg in Eikenduinen wordt gebouwd in 1330. De bouw van het dak kan dus zijn geïnspireerd door het dak van het grafelijk hof. E.e.a. betekent dat de borg in de familiewapens van Wijbrandus en Arius welhaast zeker hofstede Cranenburg te Eikenduinen kan voorstellen. Bijgevolg lijkt de overlevering zeer reëel, dat de familienaam van de Kranenburgs~ in Groningen inderdaad afkomstig is van hofstede Cranenburg in Eikenduinen en dat zij derhalve daar hun verre roots hebben.

Van doorslaggevende betekenis over de relatie tussen de Kranenburgs in Groningen en hofstede Eikenduinen is uiteindelijk een belangrijk detail in het wapen van Wijbrandus. Er zijn zoals opgemerkt diverse familiewapens in Groningen en elders waarin een borg is afgebeeld. Doorgaans is dat een algemene, standaard afbeelding: vlak en zonder specifieke details. Het wapen van Wijbrandus kenmerkt zich daarentegen door een zeer specifieke, afwijkende afbeelding van de borg. Heel in het biezonder zijn daarin de traptreden onder de voordeur van de borg. Die traptreden zitten niet in de borg, maar daarbuiten. Dit feit geeft expliciet en duidelijk aan dat de borg op een verhoogde grond staat, wat men doorgaans een plateau noemt. Dit feit is uitermate belangrijk. In het leenboek van het Wassenaarse Hof staat namelijk volgens bron OV78/194 vermeld over hofstede Cranenburg:

De woning die op de werf staat met 7 morgen land (1367: de woning te Cranenburch, 1724: ook genaamd Sint Maertenses woning, in zijn geheel 45 morgen groot, ten dele in Zegbroeck gelegen, 1607: in het ambacht Eyckenduynen), ...

De term werf heeft hier vrij zeker de betekenis van het Oud Hollandse woord werf, dat terp betekent. (> Terp) Van een scheepswerf is immers nergens sprake. De betekenis tuin geldt hier evenmin. (> Werf) Immers, een tuin wordt in leencontracten normaliter beschouwd als onderdeel van het land. Bovendien zou er dan staan De woning die op de tuin staat, hetgeen een nietszeggende en overigens ongebruikelijke beschrijving is. De woning die op een terp of plateau staat zegt daarentegen wel iets zinnigs. Temeer daar op het wapen van Wijbrandus Kranenborg (gst 1713) de hofstede inderdaad op een plateau lijkt te staan. Deze feiten geven expliciet en duidelijk aan dat de borg op een verhoogde grond staat, wat een plateau wordt genoemd. Ook het Catshuis, dat in 1609-42 op de oude locatie van hofstede Crnenburg is gebouwd, staat op een plateau. (> Catshuis) E.e.a. is overigens niet vreemd. De Haagse Beek waaraan hofstede Cranenburg staat, stroomt namelijk na regenval meestal over en zet dan het aanliggende land onder water.
** OV78/194, Werf, Terp, Haagse Beek, Wijbrandus Kranenborg (wapen), Arius Kranenborg, Kranenburg Scharmer, Catshuis, Cranenburg Bleiswijk, Cranenburg Eikenduinen, Kranenburg Zwolle, Kranenburg Kleef, Kranenburg Wassenaar, Cranenburch Leiden, Groepsymbolen, FW Kranenborg Wedde
# HRAC, RIH, Bron 1380, BKT, OV78/194

Borg Kranenburg Scharmer: (BKS:)
Harke Jans Kranenburg (1690-1750) is landbouwer in Scharmer. Hij huwt rond 1717 Hilje Jans. Harke en Hilje wonen in het gebied 'De Burgh' aan de Borgweg te Scharmer (Gro), hetgeen blijkt uit een acte van 21.3.1750 in de Groninger Archieven (RAXVIb1 blz 1 ev), waarin de nalatenschap van Harke en Hilje wordt verkocht aan zoon Jacob voor een bedrag van in totaal 1125 Car (Karolingse guldens). De andere kinderen worden uitgekocht. Het totale bezit van Harke en Hilje omvat: een heemstede (woning), nog een heemstede (verpacht) en 5.5 akker (11 Ha) land. (> Heemstede) Genoemde acte van verdeling beschrijft de nalatenschap van Harke en Hilje als volgt:

Gerhard T. Voon, geconstitueerde Rigter tot Scharmer etc. Betuige met deesen openen versegeld en brieve dat persoonlijk voor mij gecompareert en Erscheenen zijn De E. [Edele] Jan Harkes [Kranenburg] ..., Hindrik Harkes [Kranenburg] ... haar [hun] ouders plaatse bestaande in huis en landt van vier en een half akker en ½ gras [totaal 9.3 Ha]..., alles eerdt en naagelvast met geboomte en plantagie staande en gelegen tot Scharmer soo als de selve in sijn eijnden en swetten [grenzen] bevonden wort en met oude brieven kan worden verdeedigt; hebbende tot naaster swetten die optrekkende plaatse ten noorden De Heer Adriani en de Heer Capiteijn O. de Valk, ten oosten de Scharmer Ee, ten suiden de E. Eijse Jans en de Heer professor Rotgers, ten westen de Borghweg en de Heer Adriani. ... Nog een stuk Hooij landt groot in schattinge twee gras ... Nog vier mat hooijlandt ... Nog een Heemsteede vrij in schattinge, door Jan Gerrijts op woont in swetten ten noorden Ipe Tiddes ten oosten Zacharias Pesman en ten suiden Zacharias Pesman en Jan Jans Snijder, ten westen de Scharmer wegh (F) en suly verkocht in genere ...

Nog een Heemsteede: Met deze term in bovenstaand citaat wordt feitelijk bedoeld dat de nalatenschap van Jan Harkes bestaat uit twee heemstedes. I.e. een heemstede waar Jan Harkes woonde met zijn gezin en een heemstede waar Jan Gerrijts op woont. Volgens bron K&E is een heemstede = groot landhuis, omgracht en met singels (= gracht + buitenmuren, ringmuren, wallen)

Met de term Edele in De E. [Edele] Jan Harkes, ..., Hindrik Harkes ... wordt in die tijd iemand van adel bedoeld. (#K&E). Adellijke personen die geen Heer zijn, worden in die tijd jonker genoemd. (#WP) > Kranenburg Scharmer

Alleen de Borgweg en de Scharmer Ee geven duidelijke indicaties waar de heemstede (woning) van Harke en Hilje heeft gestaan. Volgens de acte staat de heemstede vertaald naar huidige locatie-aanduidingen: ten oosten van de Borgweg en ten westen van de Scharmer Ee. De Borgweg ligt al eeuwen nagenoeg vast op diverse kaarten. Omtrent de Scharmer Ee geven de beschikbare kaarten geen consistent beeld. Dat heeft naar zeggen o.a. te maken met de wisselende loop van deze rivier. Bron K700 (p 143) schrijft hierover:

De Scharmer Ae vormt niet alleen een grens tussen Kolham en Scharmer, ze is ook een rivier met een zeer oude geschiedenis. Oorspronkelijk kwam ze uit de venen van Westerbroek, Scharmer en Harkstede en volgde ze haar weg naar het noorden tot Schaaphok. ... De eerste delen van de Scharmer Ae zijn recht en wellicht gegraven, waarbij op oude kaarten van 1853 de Scharmer Ae nog tot de Hoofdweg in Scharmer doorloopt, dus vlakbij de de grens met Kolham. ...
Ter hoogte van de plaats waar nu [1988] de Avebe-fabrieken staan - voorheen W.A. Scholten - kwam in het Foxholstermeer een diepe geul voor, die naar het noorden afhelde. Daar was de doorstroming geweest naar huize 'Tilburg' onder Scharmer, vlak bij Foxhol, waar nu Rijksweg 860 loopt. Zo stroomde het water in de richting van Kolham, waar de waterloop overging in de Scharmer Ae.

Een belangrijke tekst. De tak langs Huize Tilburg is dus niet de Scharmer Ee zelf. De beschrijving van bron K700 strookt heel goed met de kaart van Theododus Beckeringh uit 1781. Beckeringh (1712-1790) is jurist en advocaat aan de Hoge Justitiekamer van Groningen. Daarnaast is hij ontwerper, tekenaar en graveur. In 1781 maakt hij de beroemde 'Kaart of land tafereel der provincie van Groningen en Ommelanden'. Een wandkaart met in de rand tekeningen van de Groningse borgen. Aldus bron NGE. Beckeringhs kaart van 1781 komt 31 jaar na de opmaak van bovengenoemde acte van verdeling van de nalatenschap van Harke en Hilje Kranenburg. Op die kaart is duidelijk te zien dat de Scharmer Ee ten oosten van borg Rozenburg stroomt.

Hieronder een uitsnede van kaart van Beckering van 1781. De oranje letter H geeft aan waar de heemstede van Harke en Hilje Kranenburg moet hebben gestaan op grond van genoemde gegevens uit de acte van verdeling van de nalatenschap. De naam Rozenburg hoort feitelijk boven de H te staan bij het aldaar getekende pand in de enclave aan de Hoofdweg van Harkstede naar Kolham.

          

de Beckeringh kaart van 1781

Op bovenstaande kaart staat de heemstede van Harke en Hilje Jans Kranenburg op de locatie aangeduidt met de oranje H. Vergelijken we bovenstaande kaart met onderstaande uitsnede van de kaart van Fivelingo uit circa 1740 afkomstig uit de atlas van F.J.J. von Reilly te Wenen (> Scharmer), dan zien we dat Rosenburg is aangegeven op de locatie van heemstede Kranenburg (oranje H). Maw: waar Rosenburg is aangegeven staat dus in feite borg Kranenburg. Borg Rosenburg zelf staat daar vlak boven bij de lus aan de Hoofdweg. Onderstaande kaart bevestigt dus dat er aan de Hoofdweg te Scharmer een pand Kranenburg heeft gestaan, die op gelijke manier is aangegeven als Rosenburg en dus eveneens een borg moet voorstellen.

          

de Reilly kaart van circa 1740

 
De bekende Hottinger Atlas van Noord en Oost Nederland is gemaakt in 1773-1794. Het deel van Groningen dateert van 1788-1794. Op de Hottinger kaart van Scharmer is de Scharmer Ee gekanaliseerd. Aangezien de Hottinger Atlas is samengesteld door vakbekwame militaire cartografen, moeten we aannemen dat die atlas de juiste weergave is van in ieder geval de situatie sinds circa 1790. De kaart van Beckeringh moet dus de situatie van ruim vóór die tijd weergeven. Op grond van diverse gegevens wordt geschat dat de Scharmer Ee is gekanaliseerd rond 1767. (> Scharmer Ee)

Op grond van de aangegeven locatie (H) van de borg van Harke en Hilje Kranenburg op de Beckeringh kaart van 1781 en de Reilly kaart van 1740 kan de locatie H verder worden geprecieseerd. Op onderstaande uitsnede van de Hottinger kaart van Scharmer van circa 1790 blijkt namelijk dat er maar één hoeve voldoet aan de locatiegegevens van de heemstede van Harke en Hilje. Dat is de hoeve H1 nabij de Hoofdweg van Kolham naar Harkstede. Links (= noordelijk) van H1 staat Rozenborg en rechts van hoeve H1 stroomt de gekanaliseerde Scharmer Ee. Hoeve H2 is dan vrij zeker de tweede hoeve waarover de acte van verdeling spreekt en waar Jan Gerrijts woont. Tussen beide heemsteden loopt de Scharmerweg. Onder H1 loopt de Borgweg door het gebied van Petit Martin heen richting Huis Tilburg. Op de kaart is links het noorden en rechts het zuiden.

          

Op bovenstaande kaart stemt de bijbehorende perceelgrootte na omrekening aardig overeen met de genoemde 9.3 Ha in de acte. Het perceel is lang (circa 700 M) en smal (circa 133 M), zoals gebruikelijk in het veengebied van Scharmer. Aan de westkant (onderkant!) van het perceel loopt de Borgweg, hetgeen eveneens overeenstemt met de vermelding in de acte. De Scharmer Ee is inmiddels gekanaliseerd en stroomt nu (1790) meer zuidoost van de heemstede.

Op onderstaande uitsnede is de heemstede van Harke en Hilje Kranenburg (H1) duidelijk te zien. De heemstede is omrand met bomen en rechts op het erf staat een bomengroep. Heel interessant. De locatie beantwoordt duidelijk aan boven geciteerde acte van verdeling van 1750. Daarin wordt immers gesproken over geboomte en een 'plantagie' (= plantage; beplanting met bomen). De plantagie is mogelijk een boomgaard, zoals die vaker staat bij boerenhoeven en borgen.

          

In bron Vrouger van mei 2004 (nr 17, p 34) schrijft streekhistoricus Henk Nieborg over de Hoofdweg van Scharmer naar Kolham:

Op oude kadastrale kaarten is nog een erf met singels [omwalde grachten] zichtbaar ten zuiden van Rozenburg. Mijns inziens gaat het hier om een heerd (een boerderij met rechten).

 

Op de uitsnede rechtsboven is duidelijk te zien een soort boomgaard, die sterk doet denken aan wat genoemde acte van verdeling van de nalatenschap van Harke en Hilje Jans Kranenburg uit 1750 omschrijft als:

... alles eerdt en naagelvast met geboomte en plantagie ...

In bron Vrouger van november 2001 (p 42) schrijft Henk Nieborg:

Verderop in Scharmer, ongeveer bij het viaduct over de snelweg, ligt nog een voormalige borgstee, beiden duidelijk te herkennen op oude kadastrale kaarten.

In bron Vrouger van mei 1999 (p 30) schrijft hij:

Nog een borgstee vinden we aan de zuidkant van de weg [Hoofdweg], ongeveer ter hoogte van de de boerderij van vroeger Olthof, nu Hoofdweg nr. 6. Op de kadastrale kaart van 1830, waarop de Rozenburg, zijn duidelijk een oprijlaan, een binnenterrein en singels te herkennen.

Bron Vrouger van mei 1999 heeft onderstaande kaart van 1830 erbij afgedrukt.

          

Gerekend vanaf Rozenburg staat op bovenstaande kaart de borgstee na het 5e pand rechts van de Hoofdweg richting Kolham. Dat is exact de locatie van de heemstede (borg) van Harke en Hilje Kranenburg volgens de Hottinger kaart van 1790. Een andere heemstede of borgstede is daaromtrent niet te zien op die kaart.

Projecteren we de locatie van heemstede H1 van Harke en Hilje Kranenburg op de huidige situatie anno 2008, dan blijkt de heemstede te hebben gestaan ter hoogte van de Hoofdweg Nr 8. Daar woont anno 2008 de familie Begeman. Deze woning is circa 15 jaar geleden gebouwd. De vorige woning die daar stond is afgebroken. De bouwafval is gebruikt voor ophoging van de locatie. De nieuwe woning staat daardoor circa 1 meter hoger dan de nabij gelegen grond. De voorvaders van de heer Begeman hebben daar drie generaties lang gewoond. De woning op Nr 8 staat circa 25 meter vanaf de Hoofdweg.

          

De heemstede van Harke en Hilje Kranenburg blijkt na vergelijkende berekening met de Hottinger kaart circa 180 meter vanaf de Hoofdweg te hebben gestaan. Achterlangs het perceel van Nr 8 loopt de A7 van Groningen naar Winschoten. De afstand tussen de Hoofdweg bij Nr 8 en de A7 bedraagt circa 250 meter. Henk Nieborg schrijft daarover in Vrouger (nov 1999 p 39)

Borgen staan veelal aan een lange oprijlaan, gauw
zo'n 100m van de weg af.

Deze stelling bevestigt dus dat we te maken hebben met een borg. De heemstede/borg van Harke en Hilje stond op ruim 70 meter van de huidige A7. Volgens Henk Nieborg moet de borgstee iets meer richting de Hoofdweg Nr 6 hebben gestaan. De afstand van de borgstee tot de A7 zou dan circa 50 meter kunnen zijn. Op boventaande kaart is de actuele situatie weergegeven.

De ligging van de heemstede/borg van Harke en Hilje Kranenburg nabij de Scharmer Ee is van grote betekenis. Bron AWA schrijft hierover in 1847:

Vóór ruim 70 jaren was deze stroom nog zoo breed, dat hij door tjalkschepen bevaren werd, die van hier veel turf naar Hamburg afvoerden; het oude bed kan op eenige plaatsen wel 20 ell. breedte houden, doch thans bedraagt de wijdte algemeen niet meer dan 6 ell.

Mogelijk heeft op of nabij deze locatie Thijs Claesz Kranenburg gewoond sinds 1595. Thijs komt uit Groningen, waar zijn vader Claes Thijsz Cranenburgh een scheepswerf heeft. Rond 1595 wordt hevig gestreden om stad Groningen tussen de Staatse troepen en de Spanjaarden. Groningen is enige tijd in handen van de Spanjaarden. Vele Protestanten vluchten dan naar andere, veilige oorden (i.b. Emden) uit vrees voor het geweld van de Spanjaarden en de Inquisitie. Thijs Claesz is schipper, die o.a. op het westen vaart. Waarschijnlijk is hij daarnaast ook turfschipper. In en rond Scharmer wordt immers veel turf gestoken. O.a. door latere Kranenburgs~. Thijs Claesz is de eerste Kranenburg die zich in Scharmer vestigt. > KbgM/Mathijs Claesz Kranenburg (gb 1565)

- Rozenburg
Volgens bron OBS (p 351) is borg Rozenburg in Scharmer vernieuwd rond 1770 door Arnold Sicco Werumeus. Bron Vrouger acht het mogelijk dat de naam Rozenburg heeft te maken met het wapen van Johan Rengers ten Post: op blauw drie rozen in goud, 2-1 geplaatst, daartussen een horizontale balk in goud. De rozen zijn afkomstig uit het wapen van de Snelgersma's (Snelgers). Rozenburg zou volgens Vrouger een herbouw zijn van het steenhuis van Snelgerus de Skeremere (Snelger van Scharmer). Dit steenhuis (kemenade) komt in 1459 in bezit van Johan Rengers ten Post dankzij een erfscheiding. (Vrouger nov 1999 p 39). In de Kroniek van Emo worden in 1250-1300 de Snelgers genoemd als de heren van Scharmer. (Bron GVS p 316) Hun herkomst is nog duister.

Dat de heemstede/borg van Harke en Hilje Kranenburg nabij borg Rozenburg ligt, is een interessant gegeven, dat een ander licht werpt op Rozenburg. De namen Kranenburg en Rozenburg verschijnen namelijk vreemd genoeg vaker in elkaars nabijheid.
- Zo staat hoeve Kranenburg aan de Peizerweg te Groningen bijna 300 jaar naast hoeve Rozenburg. Deze hoeve is heel oud en enigermate vervallen. In 2003 is ze afgebroken. Het industriegebied heet daar sinds circa 1995 Kranenburg. Een weg in dat gebied krijgt de naam Rozenburglaan.
- Ook in Den Haag staan tot 1609 op enige afstand van elkaar kasteel Rozenburg en kasteel Cranenburg. (> Cranenburg Eikenduinen)
- In Bron 1380 zijn de geslachten Van Rosenburch en Van Cranenburch naast elkaar genoemd als geslachten die voortkomen uit het geslacht Van Wassenaar.
- In Warmond wonen in de 16e en 17e eeuw families Van Cranenburgh en Van Rosenburgh naast elkaar.
Op grond van deze feiten wordt aangenomen dat borg Rozenburg is gebouwd door ene Xx van Rosenburgh (gb 1615), zoon van Wouter IJsbrantsz van Rosenburg (gb 1580) te Warmond.
** Kranenburg & Rozenburg

- Bouwjaar
Het is vooralsnog onbekend wanneer en door wie Borg Kranenburg is gebouwd. Een goede optie is eerder genoemde Thijs Claesz Kranenburg, die er mogelijk sinds 1595 woont. Thijs Claesz is schipper, die o.a. op het westen vaart. Waarschijnlijk is hij daarnaast ook turfschipper. In en rond Scharmer wordt immers veel turf gestoken. O.a. door latere Kranenburgs~. Thijs Claesz is de eerste Kranenburg die zich in Scharmer vestigt. Als schipper heeft hij er dus belang bij om zo dicht mogelijk bij een goed vaarwater te wonen. Dat is dus de genoemde Scharmer Ee. Het lijkt goed mogelijk dat er al een borg staat als hij zich daar vestigt. In het testament van Harke Jans Kranenburg uit 1750 staat dat het bezit van de grond en de heemstede "met oude brieven kan worden verdeedigt". Dat kunnen de oorspronkelijke koopbrieven zijn, waarbij normaliter de oude gegevens van het perceel worden meegegeven. Harke Jans koopt de heemstede en het land vrij waarschijnlijk als hij zich in Scharmer vestigt rond 1717. Dat betekent dat de heemstede/borg van ruim voor die tijd er al staat. Gezien de vestiging van schipper Thijs Claesz Kranenburg aldaar in 1595, is het zelfs mogelijk dat de borg nog ouder is en na hem langs familielijn is doorverkocht. Een bouwjaar rond 1600 lijkt dus reëel. Echter:

Op grond van de beschikbare gegevens wordt vooralsnog verondersteld dat de borg is gebouwd rond 1737 door Harke Jans Kranenburg (gb 1690) te Scharmer. (> Scharmer Ee)
 

- Bouwstijl
Hoe borg Kranenburg eruit heeft gezien, is vooralsnog onbekend. Als borg moet het toch zeker meer voorstellen dan de normale boerderij. Gezien het geschatte bouwjaar rond 1600 en de gangbare Groningse bouwstijl, kan de borg hebben bestaan uit een middenstuk met twee zijvleugels. Als zodanig zal de borg dan kunnen lijken op Huis Byma (Bywema) in Faan (afb. rechts), van het eigenerfden geslacht Bywema in de 17e eeuw. (NGE)

Als Thijs Claesz Kranenburg inderdaad de bouwheer is van de borg in Scharmer, dan kan hij zich ook hebben laten inspireren door hofstede Cranenburg te Eikenduinen bij Den Haag.
(> Cranenburg Eikenduinen) Deze hofstede is gebouwd in 1330 door Willem van Cranenburg. De hofstede is ook de bron van inspiratie geweest voor het wapen van Wijbrandus Kranenborg (Kranenburg; gst 1713), zoals afgebeeld op diens grafsteen in de NH Kerk te Wedde. (> FW Kranenborg Wedde) E.e.a. versterkt de kans dat de borg in Scharmer qua bouwstijl een kleinschalige copie is van de hofstede in Eikenduinen. Daar liggen immers de roots van Thijs. Op zijn vele boottochten naar Zuid-Holland kan hij de hofstede zeker hebben bezocht.

- Bewoners/Eigenaars
Aannemend dat borg Kranenburg te Scharmer inderdaad is gebouwd door Thijs Claesz en dat de borg door overdracht in familiebezit is gebleven, dan rijst de vraag welke Kranenburgs~ successievelijk de eigenaars/bewoners van de borg zijn geweest. Op grond van de beschikbare gegevens is opgesteld onderstaande lijst van de meest kanshebbende Kranenburgs. Van Harke Jans Kranenburg en diens zoon Jacob Harkes is dat voor 100% zeker. Zij worden immers genoemd in de acte van 1851, waarin wordt verkocht de nalatenschap (w.o. de borg) van Harke Jans en Hilje Jans Kranenburg aan Jacob Harkes door de andere erven.

1721 Harke Jans Kranenburg (gb 1690)
1751 Jacob Harkes, zoon van Harke Jans Kranenburg en Hilje Jans.
Nazaten van Jacob Harkes noemen zich Harkema. Mogelijk bezitten zij de borg tot aan het uiteindelijk verval in 1830.

- Verval
In 1798 schaft de Bataafse Republiek de Heerlijke Rechten af. (> Heerlijke Rechten) Veel welgestelden krijgen daardoor te weinig inkomsten om het onderhoud van hun bezit te betalen. Vele landhuizen raken daardoor in verval en worden op termijn afgebroken. Dat gebeurt ook in Scharmer. (> Scharmer) De ex-rijken van Scharmer trekken daarom massaal naar stad Groningen om daar een nieuw bestaan op te bouwen. Vele borgen en landhuizen in en rond Scharmer worden zodoende verlaten en raken in verval. Er zijn namelijk nauwelijks kopers te vinden voor de dure panden. In de loop van de 19e eeuw worden de vervallen panden veelal afgebroken of ze vervallen in de loop der tijd vanzelf tot op de grond om daarna helemaal weg te zakken. Een dergelijk lot lijkt ook borg Kranenburg overkomen. In 1830 is immers alleen nog de borgstee te zien, d.w.z.: de plaats waar de borg ooit stond inclusief oprijlaan en singels. Aldus genoemde bron Vrouger van mei 1999 op basis van een kadasterkaart uit 1830. De vraag rijst dan echter of de laatste bewoners van de borg over heerlijke rechten beschikken, waardoor ze na 1798 in financiële problemen zijn geraakt. Op deze vraag is vooralsnog geen antwoord gevonden. O.a. omdat niet bekend is wie die laatste bewoners zijn. Het enige wat zeker lijkt, is dat de oorzaak van het verval een gebrek aan financiële middelen is, waardoor het nodige onderhoud is nagelaten.
** Harke Jans Kranenburg (gb 1690), Kranenburg Scharmer, Borg Kranenburg, Scharmer

Borg Kranenburg Utrecht
** Kranenburg Utrecht

Boucke Reynders Kranenburg' (1639*-1699):
Mogelijk een dochter van Reynder Jacobs Kranenburg (gb 1604) en Hille Abels.
Geboren in Nieuwolda*. Woont later in Kantens.
Ghm Thomas Elema. Na diens dood met Jan Frericks.
Vermeld 14.3.1684 in het Register Lidmaten NH Kerk Kantens sub Aangenomen:

    Bouke Reeners wed. van Thomas Elema

Vermeld in bron GGW ivm haar grafsteen in Kantens:

[2089] ANNO 1699, DEN 2 JUNI, IS DE DEUGHTSAME BOUCKE REYNDERS, HUISVROU VAN JAN FRERICKS, IN DEN HEEREN ONSTSLAPEN, VERWACHTENDE EEN SALIGE OPSTANDINGE DOOR JESUM CHRISTUM.
Wapen: Een huis met drie puntgevels, elke punt bestoken met een naar links waaiende vlag, onder elke punt twee ramen onder elkaar en onder de middelste ramen een deur met een stoep van drie (?) treden.

Het beschreven wapen vertoont veel gelijkenis met het wapen FW Kranenborg Wedde van Wijbrandus Kranenborgh. Bovendien komt de naam Reynder~ meer voor bij de Kranenburgs~ in Groningen. Mogelijk is zij dus een Kranenburg, zoals Wijbrandus feitelijk heet.
** Kantens, FW Kranenborg Wedde
# GGW, menneglas.nl 20.11.08, KBG


Boudewijn II van Vlaanderen (855*-915*)
Graaf van Vlaanderen. Ghm Aelfthryth (Aelftrud, Elftrudis) van Wessex, dochter van koning Alfred van Wessex en Ealswyth.
Udh: o.a. Arnulf I van Vlaanderen.
** Salisbury, Alfred de Grote

Boudewijn III van Vlaanderen (925*-962)
Zoon van Arnulf I van Vlaanderen en Adela van Vermandois.
Ghm Mathildis, dochter van de hertog van Saxen.
Udh: o.a. Arnulf II van Vlaanderen.

Boudewijn IV van Vlaanderen (980*-1035)
Zoon van Arnulf II van Vlaanderen en Rozala Suzanna van Italië.
Ghm Ogiva, dochter van Frederik van Luxemburg, graaf van Ardennen.
Udh: o.a. Boudewijn V van Vlaanderen.

Boudewijn V van Vlaanderen (1007*-1067)
Graaf van Vlaanderen 1035-1067. Zoon van Boudewijn IV en Ogiva van Italië.
Ghm Adela, dochter van koning Robrecht II van Frankrijk.
Udh: o.a. Boudewijn VI, Robrecht de Fries en Mathildis (ghm Willem de Veroveraar).
# WP, DAB

Boudewijn Willemsz van Cranenburg* (1492*-1552*):
Mogelijk een zoon van Willem Willemsz van Cranenburg* (gb 1450*) en NN.
Gehuwd met NN. Is commissaris van de Rekenkamer.
Sinds 5.10.1545 notaris in Den Haag.
Vermeld 13.4.1554 als schepen in Den Haag (zegel geschonden).
Vermeld 4.8.1558 ivm een graf van een kind van Boudewijn Willemsz in 't Voorhout.
Vermeld 7.8.1558 ivm een graf van de vrouw van Boudewijn Willemsz.
Aangezien Boudewijn in 1558 alleen wordt genoemd, zal hij wel elders begraven zijn.
# Die Haghe (1902, p 370), AKD (p 433)

Bouwstijlen
** Architectuur

Brak:
Oud Engelse jachthond. Engels: hound of foxhound. In Nederland al in de 17e eeuw populair als jachthond o.a. bij foxhunting en slipjacht (slip chase), waarbij eerst een dode vos over het parcours wordt gesleept, waarna de braks luid blaffend het spoor zoeken en de jagers hen te paard volgen. Mogelijk al in vroege tijden door de Germanen gebruikt als hond bij de jacht. Veelal gebruikt in zgn meuten, ofwel grote groepen, maar ook bij de single chase, waarbij de brak blaffend de prooi alleen opdrijft. Kenmerken: rond 75 cm hoog, licht geronde snuit, roze neus (zoals jachthonden vaak hebben), brede hangoren, wat droeve ogen. Kleuren: mixed oranje/bruin/beige gevlekt, grijswit of grijs/zwart. De grijswitte brak wordt zilverbrak of koningsbrak genoemd. De Hollandse brak is een loop- of zweethond, sinds de 13e eeuw afgefokt van de Engelse hound. Hij is wat kleiner en dunner en heeft een iets meer spitse snuit.

Links een foto van Nanse (alias Freule van Brackenbos), een steenbrak van Annet Geerling te Barneveld. Nanse is zestien jaar. Steenbraks zijn in feite Hollandse braks. Ze worden alleen zo genoemd omdat ze veel voorkomen op schilderijen van Jan Steen.

 

In Frankrijk is de brak verder gefokt en zijn nieuwe soorten ontstaan. Zoals de Braque de l'Ariège, Braque de Bourbonnais, Braque Dupuy, Braque d'Auvergne, Braque Francais Cascosgne, Braque Francais Pyrenee en Braque St Germain. In Italië is de Bracco Italiano gefokt. De brak is van oorsprong een jachthond. Hij is goedaardig en intelligent, heeft veel vrije beweging nodig en moet een taak hebben. Anders raakt hij gefrustreerd en kan dan wegkwijnen of vandalistisch worden. De Braque de l'Ariège is circa 70 cm groot en weeg ongeveer 25 kilo. Hij is wit met oranje of kastanje vlekken. De witte brak wordt ook wel de witte koningshond genoemd. De Hollandse brak is helaas bijna uitgestorven. Anno 2006 zijn er nog maar enkele exemplaren in leven. Door de hoge graad van inteelt kan er helaas niet meer verder gefokt worden.
** Cranenburg (wapen)
@ foto © B.C. Kranenburg
# FRI (o.a. Slipjacht Vorden 14.11.09), DAB

Brak * heraldiek
De brak komt in sommige, oude Nederlandse familiewapens voor. Staand of liggend afgebeeld. Soms alleen de kop.
In het Cranenburg Wassenaar wapen is een zilverbrak afgebeeld boven de helm. De kop naar rechts en rood getongd.
** Cranenburg (wapen)
# PAMA, KBG

Bregitta Henrica van Cranenburgh (1756-1820):
Dochter van Egidius Cornelius van Cranenburgh (Egidius Cornelis van Cranenburg) en Maria (Maria Anna) van Westerloo.
Gedoopt RK 17.11.1756 in De Lely Kerk te Amsterdam. Getuige Hendrik van Cranenburg.
Huwt 5.3.1791 te Osdorp (Amsterdam) Joannes Ondorp, koopman, gedoopt 3.3.1759 te Amsterdam, zoon van Joannis Ondorp en Margaretha Guddeke.
Bregitta overlijdt 14.9.1820 te Amsterdam. Joannes overlijdt aldaar 4.10.1832.
Alias: Brigitta Henrica van Cranenburg.
# NP 1949 (p 27), GA Amsterdam

Britta von der Cranenburg
Hondenras, variant van de Duitse herder. Mogelijk heet de oorspronkelijke fokker cq zijn kennel Cranenburg of woonde deze in Cranenburg, Duitsland. Vele speciale hondenrassen in Duitsland krijgen een naam met een toevoeging "von der" of gewoon "von". Voorbeelden: Debby von der Hainaer Brug, Kim von der Werrainsel. Ook is er een Britta von Kirchenholz.
# google (9.10.03, 2.11.08)

Broerkerk Groningen
Deze kerk stond bij het klooster Domus Sancti Pauli der Minderbroeders in het A-Kwartier van de stad Groningen. In de 13e eeuw wordt het klooster al genoemd in de Kroniek van Emo (1175-1237), de eerste abt van klooster Bloemhof in Wittewierum (Gro). De kerk is na de Reformatie in handen gekomen van de Hervormden. In 1614 wordt de Academie van Groningen opgericht en gaat de kerk Academiekerk heten.

Het kerkhof bij de Broerkerk is inmiddels te klein geworden. In de ruimte tussen de kerk en het oude klooster wordt daarom het Academiekerkhof aangelegd.

In 1829 wordt de Academiekerk gerenoveerd. Daarvoor moeten de grafstenen helaas wijken. Zover ze niet door nabestaanden zijn opgevraagd, verdwijnen ze onder de vloer. De grafstenen van professors en curators zijn overgedragen aan de Academische Senaat.

De Academiekerk wordt uiteindelijk in 1896 gesloopt om plaats te maken voor de St Martinus. Deze kerk wordt in de 1980s gesloopt. Op de vrijgekomen locatie komt de Universiteit Bibliotheek van Groningen te staan.
De stoffelijke resten uit de oude Broerkerk cq de Academiekerk zijn bij de sloop van de Martinus Kerk herbegraven op de RK Begraafplaats aan de Hereweg te Groningen. De stoffelijke resten van de beide oude kerkhoven zijn naar zeggen gebruikt voor de aanleg van de ringweg rond Groningen.

Voor een aantal voorvechters van de Reformatie is bij de ingang van het genoemde RK Kerkhof een gedenksteen geplaatst. Hun grafstenen zijn te vinden in de kelder van de Groninger Academie.

In 1644 wordt een grafboek samengesteld uit aantkeningen van de eerste pedel Wynolt Groenevelt 1616-1627 en van de tweede pedel Hendrick Cruydner 1627-1644 (Archief Senaat Rijksuniversiteit Groningen; ivn 54). Het grafboek begint met de tekst:

Dese anteickeninge is begonnen den 1 april 1616. Hyrna beginnen en volgen de graven in broer- of academiekercke.

Bron GGW geeft een overzicht van al deze notities (p 858 ev). Uit deze notities blijkt dat in deze kerk de eerste Kranenburgs~ zijn begraven die in Groningen hebben gewoond. Dat zijn kinderen van Claes Thijsz Cranenburgh uit Warmond. Claes is in 1585* gestorven. Mogelijk dat hij op het oude Broerkerkhof is begraven. Zijn naam komt echter helaas niet voor, aangezien het grafboek in 1616 begint.
# Groninger Academie, GGW

Broeders van de Vrije Geest
** Spiritualisme

Bron 1380:
Een genealogische notitie uit circa 1380 waarin de realties tussen de oudste adellijke geslachten van Holland worden genoemd. Het stuk bevidt zich oorspronkelijk in het Wassenaar-archief, maar komt in de 16e eeuw in bezit van Floris Tserclaes, een Zuid-Nederlandse edelman. De historicus Bockenberg gebruikt dit stuk voor zijn boek Historia et genealogia Wassenarorum (Leiden, 1589). In dit stuk staat o.a.:

Hier voomaels was een Heere van Wassenaer, die wan twee sonen: des de oude bleef heer van Wassenaer nae zijns heeren vaders doot. De andere hiete Philips van Wassenaer; daer af zijn gecomen die van Duvoirde. De oudste, die nae zijns heeren vaders doot Heer bleef, die wan veel kinderen. Eenen die heer van Wassenaer nae hem hiet; eenen anderen die hiet heer Dirk, daer af zijn ghecomen die van Santhorst: den derden die hiet Jacob daer af zijn ghecomen die van Rosenburch; de vierde was heer Bartholomeus den Domproost, daer af zijn ghecomen die van Cranenburch; de vijfde hiet heer Arent van Wassenaer, daer af zijn ghecomen die van Groenevelt. ...

Bron RIH (p 280-1) schrijft over Bron 1380:

Het stuk kan gedateerd worden op grond van de personen die als 'die noch levet' worden aangeduid. Het gaat om Arend van Duivenvoorde en Filips van Santhorst, die respectievelijk in 1382 en 1392 zijn gestorven. Ook Jan van Polanen, heer van de Lek (1394) wordt als nog levend voorgesteld. ...

Aan het overzicht kunnen we enkele conclusies verbinden. Ten eerste getuigt de samensteller van een gedetailleerde kennis van familieverbanden in een relatief ver verleden: meer dan honderdvijftig jaar. Ten tweede hecht hij er blijkbaar aan de genealogische samenhang van verschillende rond 1380 levende edelen vast te leggen. Zes families (Wassenaar, Santhorst, Kranenburg, Groeneveld, Duivenvoorde, Polanen) voert hij terug op een gemeenschappelijke voorvader in rechte mannelijke lijn, 'een heere van Wassenaer', waarmee de oudst bekende Wassenaar wordt bedoeld, Filips van Wassenaar die in 1200 in een oorkonde genoemd wordt.

Aangezien Bron 1380 zich oorspronkelijk in het archief van de Van Wassenaars bevindt, mogen we aannemen dat de toenmalige Van Wassenaars de inhoud van Bron 1380 kennen. Het feit dat Bron 1380 niet is gecorrigeerd door hen of door latere Van Wassenaars, betekent dat zij accoord zijn gegaan met de inhoud van Bron 1380. Zeker in die tijd en in die adellijke millieus is men goed op de hoogte van genealogische relaties. En wel heel zeker als het gaat om een vrij recent verleden i.c. vaders, grootvaders en overgrootvaders.

Dat Bron 1380 inderdaad in het Van Wassenaar Archief aanwezig was, kan blijken uit een proces dat Arent van Duivenvoorde (Avd) in 1555 voert tegen Arent van der Meer (AvdM). AvD claimt in dat proces beide kastelen Cranenburg. (> HRAC) Analyse van dit proces leert dat AvD zijn claim voornamelijk baseert op zijn veronderstelling dat het geslacht Van Cranenburg voortspruit uit het geslacht Van Duivenvoorde. Erfrechtelijk zou AvD dus meer recht hebben op beide kastelen dan AvdM. Dat Arent van Duivenvoorde een erfrechtelijke relatie ziet tussen hem en het geslacht Van Cranenburg~ kan te maken hebben met een verkeerde interpretatie van Bron 1380. Hier volgt bovenstaande genealogische citaat van bron RIH (p 280) met namen tussen rechte haken [..] ter verduidelijking van de tekst:

Hier voomaels was een Heere van Wassenaer [Filips I], die wan twee sonen: des de oude [Dirc I] bleef heer van Wassenaer nae zijns heeren vaders doot. De andere hiete Philips van Wassenaer [van Duivenvoorde]; daer af zijn gecomen die van Duvoirde. De oudste [Dirc I van Wassenaar, zoon van Filips I], die nae zijns heeren vaders doot Heer bleef, die wan veel kinderen. Eenen [Filips II] die heer van Wassenaer nae hem hiet; eenen anderen die hiet heer Dirk, daer af zijn ghecomen die van Santhorst: den derden die hiet Jacob daer af zijn ghecomen die van Rosenburch; de vierde was heer Bartholomeus [II] den Domproost, daer af zijn ghecomen die van Cranenburch; de vijfde hiet heer Arent van Wassenaer, daer af zijn ghecomen die van Groenevelt. ...

De namen tussen rechte haken [..] zijn ingevoegd door de auteur dezes op grond van het genealogische schema van bron RIH (p 281). Hierdoor is duidelijk wie er in de orginele tekst precies wordt bedoeld. Zorgvuldige analyse van die tekst laat daarover verder ook geen enkele twijfel bestaan. Duidelijk is dat het geslacht Van Cranenburch~ afstamt van Bartholomeus II van Wassenaar en niet van Filips van Wassenaar tot Duivenvoorde. Door onzorgvuldige analyse kan Arent van Duivenvoorde uit de tekst van Bron 1380 ten onrechte menen dat Bartholomeus II van Wassenaar een zoon is van Filips van Wassenaar tot Duivenvoorde. Daaruit zou hij kunnen concluderen dat de Van Cranenburgs~ afstammen van de tak Van Duivenvoorde. Op grond van deze foutieve mening kan hij dan zijn claim op beide kastelen Cranenburg hebben ingediend. Mogelijk hebben de rechters deze foute veronderstelling doorzien en mede daarom de claim van Arent van Duivenvoorde hebben afgewezen.

Bron 1380 komt zoals reeds gezegd ergens in de 16e eeuw in bezit van de edelman Tserclaes. Mede op grond van Bron 1380 verschijnt dan in 1589 het boek met de Genealogie Van Wassenaar van de auteur Bockenberg. De claim en het proces van Arent van Duivenvoorde dateert van 1555. De kans is dus reëel dat in 1555 Bron 1380 nog in het Archief Van Wassenaar ligt. Of er hooguit net is verkocht aan Tserclaes. Gezien zijn claim lijkt het er in ieder geval erg sterk op dat Arent van Duivenvoorde Bron 1380 heeft gekend. Op grond daarvan kan hij tot de mening zijn gekomen dat de Van Cranenburgs~ voortkomen uit de Van Duivenvoordes. En op grond daarvan kan hij dan tot zijn claim zijn gekomen. Tot het verschijnen in 1589 van het boek met de Genealogie Van Wassenaar, moet Bron 1380 slechts in kleine kring bekend zijn. Arent van Duivenvoorde behoort daar kennelijk toe. Mogelijk is het daarom dat Bron 1380 juist vanwege zijn claim en proces is verkocht door toedoen van Arent van Duivenvoorde. Op die manier kan de genealogische relatie tussen Van Duivenvoorde en Van Cranenburg~ langs derdenweg publiek worden gemaakt. En daarmee kan hij dan dienaangaande een zekere objectiviteit en derhalve juistheid claimen en zijn claim op beide Cranenburgse kastelen extra kracht geven. Helaas voor hem oordelen de rechtsprekende magistraten anders. Wat e.e.a. echter duidelijk demonstreert, is het feit dat Bron 1380 inderdaad oorspronkelijk in het Archief Van Wassenaar moet hebben gelegen.

Gezien het feit dat Bron 1380 zich oorspronkelijk in het Wassenaar-archief bevindt en later ongewijzigd wordt verkocht, mogen we concluderen dat het met instemming van de toenmalige (circa 1380) Van Wassenaars is opgesteld. Waarschijnlijk zelfs mede door henzelf. Wie anders dan de Van Wassenaars in die tijd zouden hun eigen genealogische relaties immers beter kennen dan zijzelf? Dit kan verklaren waarom Bron 1380 zo lang bewaard is gebleven en later zelfs ongewijzigd verkocht. Dat kan eigenlijk alleen betekenen dat de bezitters (i.c. de Van Wassenaars) accoord gaan met de inhoud en met de openbaarmaking ervan. We kunnen Bron 1380 derhalve beschouwen als een zeer betrouwbaar document. Destemeer daar de genoemde relaties in die tijd nog zeer recent zijn en derhalve nog tamelijk vers in het geheugen liggen. Mogelijk berust de inhoud van Bron 1380 zelfs op oudere, genealogische notities van de Van Wassenaars zelf. In ieder geval is dat niet ongebruikelijk.

Conform bron RIH (p 280 ev) ontstaat uit Bron 1380 en andere betrouwbare bronnen het volgende genealogische schema:

(I) Filips I van Wassenaar
Daaruit: (IIa) Dirc I en (IIb) Filips van Wassenaar

(IIa) Dirc I van Wassenaar
Daaruit: Filips II van Wassenaar, Dirk van Santhorst, Jacob van Rosenburch, Bartholomeus II van Cranenburch en Arent van Groenevelt.

(IIb) Filips van Wassenaar
Daaruit: het geslacht van Duvoirde (Duivenvoorde)

Bron 1380 is de basis voor latere genealogische teksten. Hier volgt een overzicht van die bronnen en hun onderlinge relaties mbt het geslacht Van Cranenburg~ uit Bleiswijk. De relaties zijn bepaald op grond van de historie en de inhoud van de bronnen.

AVW (1280+) + overleveringen + oude kronieken? + actuele info rond 1380 > Bron 1380
Bron 1380 + AVW (1280+) + .. > GWD (Genealogie Van Wassenaar 1540)
Bron 1380 + GWD (1540) + AVW (1280+) + .. > HRAC (Genealogie Van Cranenburg 1550)
Bron 1380 + GWD (1540) + AVW (1280+) + .. > Bockenberg (Gen. Van Wassenaar 1589)
Bockenberg (1589) + .. > BTI/1685 (Batavia Illustrata 1685)
HRAC (1550) + .. > BRQ (1700)
.. > FGL (Genealogie Van Wassenaar 1714)
HRAC (1550) + Bockenberg (1589) + BTI/1685 + .. > AKO (Domproosten Utrecht 1744)
HRAC (1550) + BTI/1685 + AKO (1744) + AVW (1280+) + .. > BNL (Nederlandse Leeuw 1922)
BNL (1922) + .. > KJS (Nederlandse Leeuw 1981)
Bron 1380 + AVW (1280+) + .. > RIH (Ridderschap in Holland 2001)

AVW = Archief Van Wassenaar opgebouwd vanaf circa 1280.
** Dirc I van Wassenaar, Bartholomeus II van Wassenaar, Kranenburg Wassenaar, HRAC, Dirck Woutersz van Cranenburch (gb 1504), Van Cranenburch Bleyswyck, Van Cranenburchlaan Wassenaar, BNL, GWD, AVW, RIH
# RIH (p 280 ev), HRAC, UGW, DAB

 
BRQ:
Bron Q. Een tekst in Middel-Nederlands uit een encyclopedie van de 17e of 18e eeuw. Deze tekst handelt over het geslacht Kranenburg stammend van Bartholomeus II van Wassenaar. Titel en auteur van de encyclopedie zijn vooralsnog onbekend.

Brug
Bruggia (O.Saxisch); bregge, brigge (O.Fries); brycg (O.Engels); bryggia (O.Noors). Het oud Noorse bryggia betekent ook: landingsplaats of aanlegkaai. Daar heeft de stad Brugge in Vlaanderen haar naam aan te danken.
# EWB, WS Brugge

Bruin~

Bruyn Woutersz van Cranenburch* (1492*-1552*):
Mogelijk een zoon van Wouter Jansz van Cranenburch te Warmond/Leiden.
Vermeld in 1525 en -26 als Welgeborene op de lijst LWR.
# LWR

Bruijn Arendsz Kranenburg (1764*-1824*):
Woont in Delft. Afkomstig uit Rijswijk, Woutharnas.
Huwt 30.3.1799 te Delft met Maria Leendertsdr Roodenburg, jongedame afkomstig uit Rijswijk, Voorschoten.
=* Xx Kranenburg (gb 1767*; Pijnacker)
** Cranenburch Pijnacker
# GA Delft, KBG

Bruin Kranenburg (1837-1885):
Zoon van Arend Kranenburg en Cornelia Reijlaarsdam.
Geboren 5.4.1837 te Pijnacker.
Woont in Pijnacker. Van beroep timmerman.
Huwt 6.4.1897 in Zegwaard met Gerritje Voskamp, geboren 11.11.1837 te Pijnacker, dochter van Johannes (Jan) Voskamp en Wilhelmina (Willemijntje) Koole.
Bruin overlijdt 29.6.1885 te Delft.
Gerritje overlijdt 17.12.1918 in Hof van Delft.
Udh:
1. Arend Kranenburg, gb 30.9.1862 te Pijnacker.
2. Johannes Kranenburg, gb 9.5.1864 te Pijnacker.
3. Cornelia Kranenburg, gb 5.7.1866 te Pijnacker.
4. Wilhelmina Kranenburg, gb 12.9.1868 te Pijnacker.
5. Arie Kranenburg, gb 21.1.1871, aldaar ovl 21.7.1871.
6. Jacoba Kranenburg, gb 28.9.1873 te Pijnacker.
7. Arie Kranenburg, gb 28.9.1873 te Pijnacker, aldaar ovl 18.1.1874.

BRX
Bron X. Dwz: onbekende of vergeten bron.

BS
Bevolkingsregister Burgerlijke Stand

Bunder
Landmaat.
1 bunder = 1 Ha (officieel sinds 1820)
Breda: 1,29 Ha. Gelderland: 0,87 Ha.
Sinds de Ykwet van 1937 is de bunder als landmaat niet meer toegestaan.
# WP

Bunnik * historie
Heerlijkheid direct ressorterend onder de bisschop van Utrecht. De lage jurisdictie valt onder een schout. Grondgebied: ZW van Zeist tot aan de Rijn. Omvat tevens dorp Vechten.
** Domproostgerecht Kranenburg, Ter Hull Bunnik
# RKR (p 97)

Bunnik * molen Kranenburg
Aan de Molenweg 22 in Bunnik (centrum) stond vroeger een oude windmolen met de naam Kranenburg. Het is een korenmolen gebouwd in 1800. Hij heeft tot kophoogte een ronde stenen romp waarop enkele meters zijn gemetseld. In 1930 raakt de molen in verval en uiteindelijk is hij ergens rond 1940 afgebroken. Op de foto hiernaast is de resterende toren anno 2006 te zien.
Waarom de molen de naam Kranenburg draagt, is vooralsnog niet met zekerheid bekend. Mogelijk heeft de oorspronkelijke eigenaar Kranenburg~ geheten en is het de zelfde ondernemer die molen Kranenburg in de stad Utrecht heeft gebouwd. Die molen is gebouwd in 1797 en stond aan de Kromme Rijn bij de kruising met de Kranenburgerweg aldaar. Slechts enkele kilometers verder van de molen in Bunnik.

** Molens, Utrecht Stad (molen Kranenburg), Windrecht, LNK
# NMS, FRI

Burcht
Oorspronkelijk: burch/burg, borch/borg. Betekenis: veilige locatie. Afgeleid van bergen.
Burg hoort tot een groep woorden die in de loop der tijd een t erbij krijgen. Eind 19e eeuw verandert de g in vele woorden in een ch. Voorbeelden: regt/recht, berigt/bericht, burgt/burcht, etc.
In de praktijkt is de burcht een versterkte locatie. Oorspronkelijk met een aarden wal, later met stenen muren. Normaliter betreft het dan een ridderhofstad of kasteel. Rond een dergelijke locatie vestigen zich vaak mensen, die er hun huizen bouwen. Zo ontstaan sinds de Middeleeuwen vele steden. Zoals o.a. Den Haag en Leiden. Enkele van deze steden zijn nog te herkennen aan hun naam. Bijvoorbeeld Edinburgh, Salisbury, Cherbourg, Kranenburg/Kleef, Straatsburg, Freiburg/Breisgau, etc.
** Kranenburg, Salisbury

Burcht van Diksmuide
Burcht (kasteel) aan de samenloop van de IJzer en de Krekelbeek of Handzame Vaart te Diksmuide in Vlaanderen. De burcht is omgeven door wallen en dient als vrijplaats voor zgn vrije mannen, die zich in gilden of ambachten hebben verenigd en de naam van burgers krijgen. Als Diksmuiden uitgroeit tot een stad met poorten, krijgen de burgers de naam van poorters.

De burcht is de residentie van de burggraven van Diksmuide. Hun primaire taak is het verdedigen van de grafelijke burcht. In ruil voor hun bescherming zijn de burgers en later de poorters dankbaarheid verschuldigd aan hun beschermheer, i.c. de burggraaf. Zij moeten daarvoor betalen met jaarlijkse belastingen en manschappen voor de oorlogen.

De burcht is naar zeggen oorspronkelijk een circulaire versterking uit de Karolingse Tijd (717-886). Dergelijke burchten hebben een diameter van circa 150-180 meter. Ze worden gebouwd langs de hele Noordzee kust tegen de aanvallen van Noormannen en Vikings. Het zijn verhoogde versterkingen met een aarden ringwal, omgeven door een brede gracht. In tijden van gevaar kunnen mensen uit de omgeving zich met hun vee en andere bezittingen op deze walburchten verschansen. Vandaar ook de naam 'vluchtburchten'. In latere eeuwen worden de vluchtburchten steeds permanenter bewoond en groeien ze uit tot ommuurde steden.

De burcht van Diksmuide ressorteert oorspronkelijk mogelijk onder de parochie van Esen, nabij Diksmuide. Esen wordt al in 961 genoemd. De burcht groeit later uit tot een motte, een rond kasteel omringd door een gracht. In latere eeuwen wordt de motte verder aangepast en verbouwd tot een echte burcht om nieuwe uitdagingen het hoofd te kunnen bieden.

Het is vooralsnog niet bekend wanneer de oorspronkelijke burcht precies is gebouwd. Op grond van archeologische vondsten kan worden bepaald dat de bouw van vluchtburchten in Vlaanderen feitelijk pas in de 10e eeuw is gestart. De aanvallen van Noormannen en Vikings zijn namelijk nog lang niet ten einde. Deze duren van eind 8e eeuw tot in de 11e eeuw in heel West en Oost Europa.

Diksmuide ligt in de tijd van de Vikingen aan een grote zeearm. Het is nog maar een klein dorp, ressorterend onder Esen. De zeearm verslibd en versmald later tot de benedenloop van de IJzer. Diksmuide en Esen lopen dus al gauw gevaar te worden geraid en geplunderd door de Vikingen. De bouw van een burcht heeft dus hoge prioriteit. Gezien de genoemde feiten is het daarom goed mogelijk dat de oorspronkelijke burcht van Diksmuide ergens in het begin van de 10e eeuw is gebouwd.
** Burggraven van Diksmuide
# GDM/p27, WP, DAB

Burcht van Leiden:
Gelegen in Leiden op een kunstmatig opgeworpen heuvel op de westelijke punt van het eiland tussen de Oude en Nieuwe Rijn. Volgens bron ATB (1649) is de burcht gebouwd rond 449 nC door Engist, een overste van de Angel-Saxen. Bron ATB schrijft:

De Schrijver van d'oude Hollantsche Chronijck, en verscheyde andere geleerde mannen meenen, datse [de burcht] omtrent het jaer CCCC XLIX van sekere Engistus, een Overste van de Anglen en Saxen, oft, soo sommige seggen, Koning der Vriesen, gebouwt is. De geleerde Janus Dousa heeft ook dit gevoelen gehadt, gelijck uyt de volgende vaersen blijckt:

Putatur Engistus, Britanno orbe,
Redux, posuisse victor.

Dat is:

Engist, verwinnaer uyt Britanje weergekeert.
Heeft Leyden als men meent, met dese Burgh vereert.

Bron KVN (p 61) noemt de Deense broers Hengest en Horsa die zich volgens overlevering in 450 nC aansluiten bij de Britse koning Vortigern, na diens oproep aan Germaanse strijders om zich bij hem aan te sluiten. Gezien de tijd/regio optiek lijkt genoemde Hengest de Engist van bron ATB. Dat kan heel goed. De Angelen komen immers uit Angeln. Sinds 1919 ligt dat gebied in NO Duitsland. Al die eeuwen daarvóór is Angeln echter een onderdeel van het Deense Rijk. (> Angeln) Het is aannemelijk dat Engist in Leiden is blijven wonen en daar de eerste burchtheer is. (> Engist van Angeln)

Volgens bronnen anno 2006 is de burcht echter gebouwd rond het jaar 1000 (of eerder) op een heuvel in het toenmalige centrum van Leiden en opgetrokken van hout. In de 12e eeuw wordt de heuvel opgehoogd en het hout vervangen door tufsteen. Volgens bron KVN (p 145) gebeurt dat rond 1150. In die tijd is Halewijn III van Leiden de burggraaf. Hij is aangesteld door graaf Dirk VII van Holland en woont op de burcht in de stenen woontoren die tegen de muur is opgetrokken.

In de 13e eeuw is het ronde kasteel (motte) strategisch gezien verouderd. Het wordt afgebroken en opnieuw opgebouwd in steen. Om de burcht heen groeit de stad verder uit, waardoor ze steeds meer haar militaire functie verliest.

          

Bovenstaande foto is gemaakt in juni 2005. De burcht is voorzien van een borstwering en heeft een doorsnede van 35,5 meter. De muren zijn gemiddeld 6,2 meter hoog en 80 tot 90 cm dik.

De burcht is vele eeuwen de zetel van de burggraven van Leiden. Aanvankelijk is de burcht in handen van de bisschop van Utrecht. Deze benoemt de bewaarder, castellanus of burggraaf. In 1108 is de burcht in handen van Halewijn II van Leiden. De leen gaat over naar zijn zoon Halewijn III. Rond die tijd wordt graaf Dirk V van Holland leenman van de bisschop van Utrecht. In ruil daarvoor krijgt hij de burcht van Leiden. Halewijn III treedt dan in dienst van de graaf. In die periode wordt de houten burcht omgebouwd in steen. In 1206 is de burcht allodiaal bezit van de graven van Holland.

Bron ATB schrijft in 1649:

Tot hier toe van Leyden in 't gemeen: wy sullen nu voortgaen tot de bysondere dingen, en eerst van de Burgh, om sijn outheyt, spreken. Dit is een cieraet deser stadt, haer eerste gebouw, en ouder dan sy self, dat eerst buyten, en daer na door het vergrooten binnen de wallen gekomen is; ...
Boek "Kijken naar Monumenten in Nederland" (Bosch & Keunings NV, 1979) schrijft op pagina 52:
De Burcht te Leiden, waarvan het oudste muurwerk waarschijnlijk uit de 12e eeuw dateert, is een op een al in de 10e of 11e eeuw bestaande kunstmatige heuvel gebouwde ringburcht, die binnen zijn ronde muur met weergang nooit permanente gebouwen heeft bevat. De burggraaf, die deze sterkte voor de graaf van Holland beheerde, woonde ergens anders.
Helaas schrijft de bron niet waar de burggraven dan wel wonen.
** Motte, Engist van Angeln, Halewijn I van Leiden, Burggraven van Leiden, Cranenburch Leiden
@ foto © TiedLight ®
# BVL, ATB, MKZ 5.2.2007, LHS (WS 10.9.2003), KVN (p 145), FRI, DAB

Burgemeesters:
** naam, Bestuur & Politiek

Burggraaf:
Adellijke titel in rangorde tussen graaf en baron. Ontleend aan een hoge militaire titel in de Middeleeuwen. In het Latijn: castellanus. Soort garnizoenscommandant van hoge rang, zetelend in een burcht of vesting. Hij opereert namens een leenheer en regelt de administratie in diens domein. Op den duur wordt de titel erfelijk. De concrete functie verdwijnt uiteindelijk, zodat er dus alleen nog sprake is van een zgn blote titel. Uiteindellijk zijn burggraven feodale heren met grafelijke burchten.
¶ In Vlaanderen staat in de Middeleeuwen een burggraaf (castellanus) aan het hoofd van een 'kasselrij', een soort canton. De burggraaf wordt normaliter gekozen uit de locale adel. Hij fungeert als plaatsvervanger van de graaf, met als taken: de verdediging van de grafelijke burcht en het bestuur, de rechtspraak en de administratie van zijn bestuursgebied.
# WP, WKP, DAB

Burggraven van Diksmuide
De burgraven van Diksmuide hebben aanvankelijk een beperkte taak. Ze fungeren uitsluitend als militair commandant van de grafelijke burcht. Dat heeft mogelijk te maken met het feit dat ze oorspronkelijk niet uit de regio komen, hetgeen normaliter gebruikelijk is. Daardoor missen ze de eerste jaren de nodige aansluiting met de bevolking en adel van de regio. Hierdoor zijn ze minder geschikt voor de overige bestuurlijke taken. In de loop der jaren krijgen ze deze aansluiting wel en krijgen ze ook de overige bestuurlijke taken toegewezen.

Arnulf de Bevere
Diederik I van Beveren
Diederik II van Beveren
Diederik III van Beveren
Diederik IV van Beveren
Bertulf van Diksmuide
Diederik V van Beveren
Everard van Beveren
Diederik VI van Beveren
Diederik VI van Beveren
Henri van Beveren
Diederik VI van Beveren
Filippe van Beveren
Jeanne van Beveren
etc

De burggraven van Diksmuide (ic de heren van Beveren) hebben vele bezittingen in Vlaanderen, Nederland en Frankrijk. Ze kunnen derhalve niet permanent aanwezig zijn in hun residentie, de burcht van Diksmuide. Een oude bron schrijft: 'De Heer deed reizen, ontving gasten, vernieuwde de wetten en telkens moesten er presentwijnen gegeven worden, hetgeen nog al een grote onkost was voor het stadsbestuur'.
** Burcht van Diksmuide, Arnulf de Bevere, Diksmuide, Van Beveren
# GA Diksmuide, GDM, WKP, DAB

Burggraven van Leiden:
De burggraven hebben een grote rol in de ontwikkeling van Leiden.
Tot 1420 benoemen ze de schout en de schepenen van de stad.
Engist van Leiden (405-465)
...
Halewijn I van Leiden (1050-1110) -- Huys Cranenburch Leiden
Halewijn II van Leiden (1080-1121) -- Huys Cranenburch Leiden, Huys Cranenburg Bleiswijk
Halewijn III van Leiden (1110-1198) -- idem
Jacob II van Bokel (1181-1241) -- xx
Hendrik van Leyden (1224-1284) -- xx
Willem van Leyden (1259-1319) -- Kasteleinswoning Leiden
Dirc III van Wassenaar (1250-1310) -- idem
Filips IV van Wassenaar (1283-1343) -- idem
Dirc IV van Wassenaar (1331-1391) -- idem
Filips V van Wassenaar (1367-1427) -- Woning Burggraaf Leiden
Hendrik van Wassenaar (1387-1447) -- idem
Jacob van Wassenaar (1391-1451) -- idem
Jan I van Wassenaar (1436-1496) -- idem
Jan II van Wassenaar (1463-1523) -- idem
Maria van Wassenaar (1484-1544) -- idem

Bron ATB schrijft in 1649:

Tot hier toe van Leyden in 't gemeen: wy sullen nu voortgaen tot de bysondere dingen, en eerst van de Burgh, om sijn outheyt, spreken. Dit is een cieraet deser stadt, haer eerste gebouw, en ouder dan sy self, dat eerst buyten, en daer na door het vergrooten binnen de wallen gekomen is; ...
Boek "Kijken naar Monumenten in Nederland" (Bosch & Keunings NV, 1979) schrijft op pagina 52:
De Burcht te Leiden, waarvan het oudste muurwerk waarschijnlijk uit de 12e eeuw dateert, is een op een al in de 10e of 11e eeuw bestaande kunstmatige heuvel gebouwde ringburcht, die binnen zijn ronde muur met weergang nooit permanente gebouwen heeft bevat. De burggraaf, die deze sterkte voor de graaf van Holland beheerde, woonde ergens anders.
Helaas schrijft de bron niet waar de burggraaf (Halewijn I) dan wel woont. We mogen echter aannemen dat Halewijn en z'n gezin zeker in een fraai huis wonen nabij De Burcht van Leiden. Gezien het voorgaande zal hij kunnen hebben gewoond in een motte in de nabijheid van de Burcht die door Halewijn I wordt gebouwd. Een motte = een versterkte ronde woontoren met een gracht en een ophaalbrug. (> Motte, Kuinre) Het lijkt vrijwel zeker dat deze motte Huys Cranenburch wordt genoemd en ruime tijd de woning is van Halewijn I en z'n nazaten. Huys Cranenburch zal dan ergens rond 1080 zijn gebouwd, het jaar waarin Halewijn I zich in Leiden vestigt. Halewijn I moet dan welhaast zeker de bouwheer zijn.

- adressen burggraven Leiden
Op grond van al het voorgaande kan nu met enige zekerheid worden bepaald waar de burggraven van Leiden wonen.

Halewijn I van Leiden (1050-1110) -- Huys Cranenburch Leiden
Halewijn II van Leiden (1080-1121) -- Huys Cranenburch Leiden, Huys Cranenburg Bleiswijk
Halewijn III van Leiden (1110-1198) -- idem
Jacob II van Bokel (1181-1241) -- xx
Hendrik van Leyden (1224-1284) -- xx
Willem van Leyden (1259-1319) -- Kasteleinswoning
Dirc III van Wassenaar (1250-1310) -- idem
Filips IV van Wassenaar (1283-1343) -- idem
Dirc IV van Wassenaar (1331-1391) -- idem
Filips V van Wassenaar (1367-1427) -- Woning Burggraaf
Hendrik van Wassenaar (1387-1447) -- idem
Jacob van Wassenaar (1391-1451) -- idem
Jan I van Wassenaar (1436-1496) -- idem
Jan II van Wassenaar (1463-1523) -- idem
Maria van Wassenaar (1484-1544) -- idem

- woning burggraaf (1400nC++)
Bron GHS p 2 toont op de kaart van Leiden de Woning van de Burggraaf, staande links beneden op de hoek van de trap naar De Burcht. Het is niet zeker wanneer deze woning is gebouwd. Bij de trap naar De Burcht staat echter een poort met daarop de wapens van de burchtheren. Het oudste wapen is dat van Van Wassenaar.
Burggraven van Leiden:
Halewijn I van Leiden (1050-1110)
Halewijn II van Leiden (1080-1121)
Halewijn III van Leiden (1110-1198)
Jacob II van Bokel (1181-1241)
Hendrik van Leyden (1224-1284)
Willem van Leyden (1259-1319)
Dirc III van Wassenaar (1250-1310)
Filips IV van Wassenaar (1283-1343)
Dirc IV van Wassenaar (1331-1391)
Filips V van Wassenaar (1367-1427)
Hendrik van Wassenaar (1387-1447)
Jacob van Wassenaar (1391-1451)
Jan I van Wassenaar (1436-1496)
Jan II van Wassenaar (1463-1523)
Maria van Wassenaar (1484-1544)
etc
De Wassenaarse burggraven leven dus in de periode 1250-1544. Dat betekent dat de woning ergens rond 1400 kan zijn gebouwd. Gezien de architectuur van de woning lijkt dit bouwjaar zeker redelijk. Het pand is nogal rechthoekig en fantasieloos. Ao 2005 is ze zwart geblakerd door de luchtvervuiling en zure regen.

- Kasteleinswoning (1250nC++)
Bij de opening van de nieuwe Stadsgehoorzaal wordt ook de Kasteleinswoning aan de Aalmarkt 7 opgeleverd als aanbouw en doorgang voor artiesten en goederen. In dat pand woonden gedurende lange tijd diverse beheerders van de oude Stadsgehoorzaal. Waarom de Kasteleinswoning zo heet, is vooralsnog niet zeker. Een kasteleinswoning is in afgelopen paar eeuwen normaliter de woning van een kastelein, zijnde een kroegbaas. De Kasteleinswoning van Leiden op foto rechts is daarvoor echter abnormaal groot, zodat kastelein in dezen waarschijnlijk meer te maken heeft met een kastelein in de oorspronkelijke betekenis, zijnde een slotvoogd of burggraaf. (> Kastelein) Halewijn I en II worden kasteleins (burggraven) van Leiden genoemd. Het pand zal dan vrij zeker met hen te maken hebben. In hun tijd is die plek echter nog niet bebouwd. Dat gebeurd pas sedert circa 1250. De locatie Aalmarkt 7 kan daarom oorspronkelijk de oprit zijn geweest vanaf de kade aan de Rijn naar Huys Cranenburch. Op de kaart hierboven rechts is een breed pad
 
te zien dat loopt van Huys Cranenburch naar de Aalmarkt. Dit pad is identiek aan de doorgang vanaf de Aalmarkt naar de Stadsgehoorzaal. Het pand aan de Aalmarkt waar het pad uitkomt moet dus Nr 7 zijn, ofwel de Kasteleinswoning. Waarschijnlijk is dit pand Nr 7 oorspronkelijk een poort geweest naar het pad richting het Huys. Deze poort is dan later (vóór 1649) verbouwd tot een huis. Gezien de architectuur moet het pand uit de vroege Middeleeuwen stammen. De raambogen zijn immers Romaans. Het pand zal gezien de relevante data zijn gebouwd rond 1300. Het rechte dak van dit pand is te herkennen op de kaart boven rechts uit de Atlas van Blaeu (1649). De naam van de Kasteleinswoning correspondeert vrij zeker met Huys Cranenburch, waar de oorspronkelijke kasteleins (burggraven) van Leiden hebben gewoond. Het pand is 1889 afgebroken om plaats te maken voor de Aalmarkt School, die rond 2000 ia afgebroken, om plaats te maken voor het muziekhuis de Aalmarktzaal van de Stadsgehoorzaal.
** Burcht van Leiden, Cranenburch Leiden
# HVW, GLW, HNM, BVL, DAB

Burgje Kranenburgh (1679-1689*)
Dochter van Jacob Ottense Cranenburgh (gb 1649) en Grietje Jacobs Lindenburgh (gb 1653) gd NH 28.4.1680 te Lisse. Ze lijkt jong gestorven gezien de naam Burgje (gb 1690) uit het tweede huwelijk van haar vader.
# M. Kranenburg, KBG

Burgje Claasdr Cranenburgh (1706-1766*):
Dochter van Claas Ottosz Cranenburgh en Fijtje Jans van der Sluys te Lisse.
Gedoopt 24.1.1706 te Lisse.
Verhuist in 1714 met haar ouders naar Alkemade.
** Burrigje
# FDK, DAB

Burhed van Mercia (830*-874):
Zoon van koning Burwulf van Mercia en Saethryth.
Koning van Mercia 851-874.
Verovert in 851* Ergyng, ten zuiden van Hereford, in een gezamenlijke campagne met koning Ethelwulf van Wessex. Dit is het begin van de duurzame alliantie tussen Mercia en Wessex, waaruit later het koninkrijk Engeland wordt geboren.
Schenkt in 851* Manor Hartlebury in Worcestershire aan de bisschop van Worcester.
Bron BHO schrijft:

HARTLEBURY is said to have been given to the Bishop of Worcester by Burhed, King of Mercia (c. 850). (fn 40) It certainly belonged to the bishopric in 985 ...

Huwt Pasen 855* Lady Ethelswitha, dochter van koning Ethelwulf van Wessex.
Erft Noord Wales van zijn voorganger koning Bertulf van Mercia.
Dwingt dit gebied tot gehoorzaamheid, nadat het in opstand komt.
Verdrijft in 868 de Denen uit Nottingham met hulp van Ethelred II en Alfred de Grote van Wessex.
De Denen heroveren Nottingham en andere delen van Mercia.
In 874 bezitten de Denen het grootste deel van Mercia.
Burhed moet vluchten naar veilige gebieden, die zijn overgebleven van Mercia. Naar zeggen vertrekt hij uiteindelijk naar Rome, waar hij tot zij dood verblijft. Volgens bron ASC is Burhed begraven in de Maria Kerk in de School van de Engelse Natie in Rome.
In 874 opgevolgd door Ceolwulf II als koning van Mercia.
Koning Alfred van Wessex is ontevreden over Ceowulf en besluit in 879 hem te vervangen door Ethelred II, een zoon van Burhed. Wessex heeft immers inmiddels de facto de macht over Mercia verworven.
Vermeld in de Anglo-Saxon Chronicle in 852, 853, 868 en 874.
Alias: Burgred, Burgreda.
Er zijn munten gevonden op diverse locaties in Engeland met de beeltenis van Burhed tijdens zijn regering. O.a. in Seven Stoke in Yorkshire.
Udh: o.a. Ethlered van Mercia.
** Mercia, Ethelred II van Mercia, Alfred de Grote
# WKP, KQB(), BHO 9.10.2006, DAB

Burrigje Claasdr Cranenburgh (1702-1762*)
Dochter van Claas Ottosz Cranenburgh en Fytje Jans van der Sluys te Lisse.
Gedoopt 17.9.1702 te Lisse.
Verhuist in 1714 met haar ouders naar Alkemade.
** Burgje
# FDK, DAB

Burwulf van Mercia (800*-851):
Zoon van koning Wiglaf van Mercia en Cynethryth.
Koning van Mercia 840-851.
Nazaat van Beornwulf.
Gehuwd met Saethryth.
Alias: Beorhtwulf, Brihtwulf, Burhulf
Zoon: Burhed van Mercia (gb 830).

Busschieter
Met bus of donderbus wordt een geweer of kanon bedoeld. Aan boord van VOC-schepen zijn busschieters matrozen die het schip moeten verdedigen met 'bussen', ofwel geweren en kanonnen.

Buurtschap:
Gehucht, marke of dorp op het platteland. ON: buurschap.
De buurtschap is van oorsprong een gemeenschap van boeren die samen allerlei belangrijke zaken binnen het eigen territorium (de buurt) in onderling overleg regelen, zoals goede buren betaamt. O.a. de aanleg en onderhoud van wegen, kaden, waterlopen en de gemeenschappelijke gronden en voorzieningen.
De vergadering van de gerechtigden (erfgenamen, eigenerfden) heet een buurspraak. De gerechtigden zijn eigenaren of meiers van volle (volwaardige) hoeven of erven (boerderijen), waaraan buurrecht is verbonden. Buurrecht is het recht van buren in een buur(t)schap om deel te nemen aan de locale rechtspraak. Zoals de oordeelvinding en het wijzen van vonnissen.
# WP

B. Kranenberg (1719*-1779*):|
Is 21.7.1754 doopheffer in Leeuwarden bij de doop (RK) van Joannes Ghysen, zoon van Arnold Ghysen (Gijsberts) en Maria Wensinga.
# Tresoar 25.1.08 (# DTBL RK Kerk Leeuwarden)

===