|
|
|
|
|
|
Anglicana (O-Z)
Alles over Oud Anglica tot circa 500 nC. Bevolking, taal, cultuur, roots, etc.
Everything about Old Anglica till about 500 AD. People, language, culture, roots, etc.
|
 |
|
|
In die tijd wonen de verre voorouders van de Kranenburgs~ uit Bleiswijk
in Holland in die regio van Noord-West Europa. Zij komen van daar via Engeland en
Vlaanderen.
In that time the faraway ancestors of the Kranenburgs~ from Bleiswijk in
Holland live in that region of North Western Europe. They came from there via
England and Flanders.
O::
ODA: Oppergod der Angelen
¶ Volgens overlevering stammen de Angelen af van Ingwi (700-640vC), koning
van Denemarken en nazaat van Odin, de oppergod van de Noord Germanen. Ingwi
vestigt zich rond 665vC vanuit Leire op het eiland Seeland in Denemarken met zijn
gezin en volgelingen in Angeln. > Afstamming, Angeln
¶ Volgens andere bronnen is Ingwi een telg uit het Zweedse koningshuis der
Inglingen, die afstammen af van Odin. > Inglingen
¶ Bron RRA beweert dat de Anglische koningen van Angeln zichzelf zagen als
nazaten van Wodan. Deze Wodan is de oppergod van de West Germanen. Hij wordt meestal
gelijkgesteld aan Odin, van wie de Angelen volgens oude overleveringen afstammen.
Aangezien Angeln zich sinds circa 500vC steeds verder naar het zuiden uitstrekt,
kan het zijn dat de Angelen zich steeds meer als een West Germaans volk zijn gaan
zien. Vooral
ook door de vermenging met de Saxen, voor wie Wodan inderdaad de oppergod was.
¶ De grima (masker) van Wodan is een kenmerkend attribuut van deze West
Germaanse oppergod. Deze grima vinden we terug bij Anglische vorsten als Redwald
van East Anglia (gst 625) en Edwin van Northumbria (gst 633). Ook op de fibula
van Wynaldum uit de 7e eeuw nC, een mantelspeld afkomstig van een Anglische leider
in Noord Friesland. Deze archeologische vondsten bevestigen de bewering van bron
RRA. > Archeologie
¶ Odin en Wodan zijn feitelijk identieke goden. Odin wordt echter beschouwd
als de oppergod van de Noord Germanen en Wodan als oppergod van de West Germanen.
De enige verklaring voor de tegenstrijdigheid kan zijn, dat de Angelen in
latere eeuwen sinds hun ontstaan zich inderdaad steeds meer zijn gaan identificeren
met de West Germanen. Daarmee hebben ze immers ook steeds meer contacten. In
bizonder met de Saxen. > Angologie, Angel-Saxen
** Ingwi, Odin, Wodan, Hagall
| |
|
Odin: (1430*-1370*vC)
Oppergod van de Noord Germanen, identiek aan
Wodan van de West Germanen. Volgens de Skjöldungasaga komt hij uit Azië en
verovert Noord Europa. Hij geeft Zweden aan zijn zoon Ingwi (ca. 700-640 vC) en
Denemarken aan zijn zoon Skjöldr. Uit Skjöldr is het Deens koningshuis Skjöld
voortgekomen, waarvan nazaten zich ook
|
 |
|
|
hebben gevestigd in Zuid Zweden. Bij nadere studie
blijkt Ingwi echter koning van Denemarken. Tijdens een reis van Ingwi naar
Zuid Denemarken doet Skjöld een greep naar de macht en roept zichzelf uit tot
koning van Denemarken. Ingwi besluit daarop in Zuid Denemarken te blijven.
Zijn vrouw en kinderen komen hem nareizen. Het gebied waar Ingwi nu woont
wordt later Angeln genoemd, het land der Angelen, de nazaten van Ingwi.
> Ingwi, Angeln, Saga's
¶ De Skjöldungasaga lijkt een historische kern van waarheid te bezitten. In de
15e eeuw vestigt zich namelijk een Zweedse familie in Lemgo (Duitsland) die hun naam
verduitsen en zich Schild gaan noemen. Schild betekent hetzeflde als
Skjöld, het Zweedse woord voor schild. Volgens overlevering zouden zij in
Zuid Zweden de naam Skjöld hebben gevoerd en een aanzienlijk geslacht zijn geweest.
Zij vluchten om religieuse redenen van het toen nog Katholieke
Zweden naar Noord Duitsland, waar het Protestantisme sterk opkomt. Opmerkelijk is
dat het geslacht Schild een oud familiewapen voert waarop het Alziend Oog in een
driehoek is afgebeeld. Dit alziend oog komt overeen met een belangrijk kenmerk
van Odin, zoals verderop is beschreven.
¶ Odin is mogelijk ooit een volksheld geweest, die gelegendariseerd
en gemytologiseerd is. Als Ingwi en Skjöld zoons van Odin worden genoemd,
betekent dat in mythetaal waarschijnlijk dat ze (verre) nazaten van hem zijn.
Ingwi en Skjöld moeten naar schatting ergens in 700-600 vC hebben geleefd.
(> Ingwi) Odin kan heel lang daarvoor hebben geleefd. Een preciese schatting
wanneer is vooralsnog niet mogelijk. In Zweden is echter een steen uit de
Bronstijd (2000-800vC) ontdekt waarop twee boten, mannen en een grote ring zijn
uitgebeiteld. De ring is een symbool van Odin. Dit symbool komt mogelijk uit
Egypte (3000-332 vC). Zoals de letter O in het Latijnse schrift afstamt van de
Egyptische hiëroglyf O. Deze Egyptische O staat voor het Alziend Oog, dat waakzaamheid
en macht betekent. Maar ook is de O identiek aan de zonnering van Ra, de oppergod
van Egypte. Al deze kwaliteiten vinden we terug bij Odin. > Zonnering
¶ De naam Odin wordt geassocieerd met woede, razernij en extase. Odins attributen
zijn o.a. de speer Gungir, de wolven Geri en Freki, het achtvoetige paard Sleipnir
en de raven Hugin en Munin, die op zijn schouders zitten en hem influisteren
wat ze hebben gehoord en gezien. Odin woont in Asgard, waar hij vanuit
Hlidskjalf alles op de wereld kan zien. Zijn gemalin is Frigg.
¶
Odin is de god van oorlog en dood. De helft van zijn slachtoffers van het slagveld
horen hem toe. Hij neemt ze mee naar het Walhalla om hem te helpen in de strijd
tegen de demonen bij de ondergang van de wereld.
¶ Odin is ook de god van de wijsheid en de poëzie. Wijsheid heeft hij gekregen
van de reus Mimir (de hoeder van de Wijsheid) in ruil voor een oog. De Poëzie
krijgt hij door te drinken van de dichtdrank Mede uit de vaten van
de reus Suttung. Kennis van de magie en runen krijgt hij door negen dagen en
nachten aan een boom te hangen, doorboord door zijn eigen speer. Vandaar zijn
naam Hangagud. Odin heeft vele bijnamen. De bekendste is Snorri.
** Ingwi, Ingwaz, Tijdperken, Saga's, Wetsteen, Angon, Oda, Zonnering,
Zonnecultus
# WP, MVW (p 163), NGTV (mei 2007), EWB, RGT, GKS, DAB
Oeffelt:
Dorp aan de Maas bij Boxmeer. Anno 2010 2.500 inwoners. Volgens overlevering is
de regio is rond 405nC
bevolkt door Angelen uit het leger van koning Offa van Angeln (gb 380nC).
Evenals andere dorpen in de nabijheid. De naam Oeffelt lijkt derhalve afgeleid
van Offa, Uffe (Offa) + feld (veld). Dus: Offaveld = het veld van
Offa. Mogelijk heeft koning Offa daar enige tijd vertoefd met zijn leger. Deze
optie lijkt nogal reëel. Van Cuijk loopt namelijk een oude Romeinse heerbaan
dwars door Oeffelt naar Blerick. Het lijkt aannemelijk dat Offa deze weg heeft
gebruikt voor zijn campagne naar de Waal.
¶ De overlevering dat Oeffelt is bevolkt door Angelen wordt sterk bevestigd
door de uitgebreide oude heggencultuur aldaar tot aan Boxmeer toe. Deze
heggencultuur hoort exclusief in Anglische landschappen. De heggen langs de Maas
van Oeffelt tot Boxmeer zijn qua structuur identiek aan de heggencultuur in
ZuidWest Engeland, een regio dat voornamelijk is bevolkt door Angelen van het
Continent. > Heggen
** Heerbanen, Boxmeer, Offa van Angeln, Padbroek, Uffelte, Heggen, Limburg, ASA
# FRI, WKP 6.9.10, DAB, KBG
Oer Angelen:
Dit zijn de oudste leden van de volkstam der Angelen. Waar deze Angelen vandaan
komen, is vooralsnog niet met zekerheid bekend. Naar alle waarschijnlijkheid
komen ze voort uit de Germaanse stam der West Goten in Zweden en Denemarken.
(> Engeland/vlag) Een theorie is dat
ze nazaten zijn van ene Ingwi, die zich rond 665 vC vestigt in Angeln, mogelijk op
de locatie met de naam Haithabu. Ingwi was koning van Denemarken, maar werd van zijn
troon beroofd door zijn broer toen hij op een boottocht was naar het zuiden van
zijn rijk, het gebied waar het huidige (anno 2009) Angeln ligt. Volgens de
mythologie is de naam Angeln afgeleid van Ingwi. Via Ingwilund > Ingland > Angland >
Angeln. Volgens een andere theorie is de naam Angeln echter afgeleid van de hoekvorm
van het gebied. (> Angeln/kaart) Angel betekent namelijk hoek. Angelen zijn dus
bewoners van "Hoekland" en zouden navenant Hoeken heten. Die naam duikt vele eeuwen
later op in Nederland bij de Hoekse en Kabeljauwse Twisten (1350-1490). De Hoeken
zijn in die Twisten de gezagsgetrouwen, die de kant van landsvrouwe Margaretha
kiezen. De naam Hoeken doelt op de (vis)haken waarmee de Hoeken de Kabeljauwen
willen vangen. Als zodanig is de naam Hoekland voor Angeln niet zo vreemd. Het
zou namelijk kunnen betekenen dat daar in de verre oudheid voornamelijk vissers
wonen itt elders in die regio.
¶
Ondanks boven genoemde verklaringen van de naam Angeln weten we nog niets over de
oerbewoners van dat gebied. Namelijk de Oer Angelen. Ze zullen vrij zeker van elders
komen. Maar waar vandaan? De Griekse astronoom, wiskundige en cartograaf Claudius
Ptolemaeus (87-150 nC) in Alexandrië maakt een atlas, die
in 1478 in Rome wordt gedrukt met de titel 'Geographia' door Arnold Buckinck. Deze
atlas bevat een kaart van NW Duitsland waarop de woongebieden zijn aangegeven van
Germaanse volkstammen. De Saxones plaatst hij tussen de mond van de Elbe tot aan
de Oostzee. De Phrisii (Friezen) plaatst hij tussen de Weser en de Eems, het
huidige Oost-Friesland. De Angili (Angelen) plaatst hij zuidelijk daarvan nabij
de Lünenburger Heide. Ook andere bronnen plaatsen de Angelen bij of nabij dit
gebied. Desondanks moeten we de historische visies van de Angelen daarover zelf
serieus nemen. Zij beweren steeds dat hun roots in Denemarken liggen. Er zijn
diverse historische feiten die deze visies rechtvaardigen. Zodanig, dat men deze
beweringen van de Angelen zelf als historisch juist mag beschouwen. > Angologie
** Angologie, GLA, Inglo-Goten, PgBrit/Engeland(vlag)
# DVB, KBG
Oer Angeln:
Een zeer interessante vraag is, wanneer Angeln in feite ontstaat. Om die vraag
te beantwoorden, moeten we de oudste gegevens van de Angelen goed analyseren en
in historisch perspectief plaatsen. Wanneer verschijnen de Oer Angelen in Angeln,
het gebied in Noord Duitsland, dat vóór 1919 tot Denemarken behoort? (> Angeln)
De centrale vraag is dan of Angeln is genoemd naar de Oer Angelen, of omgekeerd.
Opties:
A. Volgens de overlevering is Ingwi de stamvader der Angelen. Hij vestigt
zich rond
665 vC in het gebied, dat naar hem wordt vernoemd. Zo ontstaat Ingwiland, een
naam die
in de loop der tijd muteert tot Ingland > England > Angland > Angeln. (> Angeln)
De mensen die in Angeln wonen, worden dan genoemd Angelen, zijnde inwoners van
Angeln.
B. De naam Angeln is afgeleid van Angel = Hoek, zijnde een uithoek van Noord
Europa, i.c. Zweden, Noorwegen en Denemarken, ofwel het Noordse Rijk. De mensen
die daar wonen krijgen navenant de naam Angelen = de mensen die wonen
in Angel = de uithoek van Noord Europa. Later wordt het gebied dan Angeln genoemd,
zijnde het land waar de Angelen wonen. (> Angel)
Gezien de overleveringen beschouwen de Angelen zich van oudsher inderdaad als
nazaten van Ingwi, de verdreven koning van Denemarken, en derhalve als voortkomend
uit de Denen. Aangezien overleveringen meestal een grote kern van waarheid bezitten,
mogen we vooralsnog aannemen dat deze voor de Angelen zo belangrijke overlevering
als juist en waar moet worden beschouwd. In ieder geval dat de Angelen voortkomen
uit de
Denen. Maar wie of wat was Ingwi dan? Heeft hij werkelijk geleefd, of is hij een
mythologisch figuur, gecreëerd rond een figuur die werkelijk ooit heeft geleefd?
De feiten daaromtrent lijken vooralsnog niet helemaal bekend.
** Overleveringen, Ingwi, Angel, Angelland
Oer Anglisch: (700vC-500nC)
Het Oer Anglisch is de taal van de Angelen die zich ontwikkelt vanaf de vestiging
van de legendarische Ingwi (de oervader der Angelen) en zijn metgezellen in Angeln
rond het jaar 650 vC.
Zij komen uit Denemarken (mogelijk Seeland) en zullen dus het Deens spreken
uit die tijd. Het Oer Deens is ontstaan rond 1000 vC vanuit het Oer Zweeds, de
taal van de Zweden die in die tijd naar Denemarken migreren. Het Oer Anglisch
is daarom een taal die ontstaat uit het Oer Deens door differentiatie en door
absorbtie van taalelementen van de oerbewoners van Angeln en van naburige volken.
Het zo groeiende Oer Anglisch wordt gesproken tot circa 500 nC, als een groot
deel van de Angelen migreert naar Engeland. De achterblijvende Angelen
ontwikkelen daarna hun taal verder tot het Oud Anglisch door verdere
differentiatie en door absorbtie van nieuwe taalelementen van andere volken
die zich in Angeln vestigen. Dat zijn voornamelijk Denen, Zweden (Vikings) en
Saxen uit Holstein.
¶
Het Oer Anglisch zal oorspronkelijk sterk lijken op de Oer Germaanse talen in
NW Europa in dezelfde eeuwen. Bron Wikipedia (11.5.09) bevestigt deze similariteit
en schrijft hierover:
Northumbria has a series of closely related but distinctive dialects, descended
from the early Germanic languages of the Angles, of which 80% of its vocabulary
is derived ... The major Northumbrian dialects are Geordie ... To an outsider's
ear the siminlarities far outweigh the differences between the dialects. ... Due
to the roots of Northumbrian dialects, its is often said that visitors from
Scandinavian countries and the Netherlands often find it much easier to understand
the English of Northumbria than the rest of the country.
Genoemde Geordie dialecten staan dus erg dicht bij het Anglisch dat oorspronkelijk
in Noord Northumbria is gesproken. Dat is dus het Anglisch van de Angelen, die zich
vanuit Angeln in 450-600 nC in NO Engeland vestigen. Dus in de nadagen
van het Oer Anglisch. Het gebied Noord Northumbria komt overeen met Bernicia. Dat
is exact het gebied waar de kolonisatie van Brittannia door de Angelen is begonnen.
(> Angelen/Vortigern) In de daarop volgende eeuwen zal het Oer Anglisch zich meer
langs eigen wegen verder ontwikkelen, totdat het zich in Angeln onder invloed van
het Saxisch in de zuidelijke gebieden van Angeln ontwikkelt tot het Oud Anglisch.
¶
Van veel oudere datum zijn teksten in de Oude Futhark, gevonden bij Thorsberg in
Angeln. Ze dateren van circa 200 nC. De tekst op de runesteen is nog niet
vertaald. Die op een zwaard wel. Die tekst is na enige studie duidelijk te
herkennen als heel close bij het Nederlands.
Per saldo lijkt het er dus inderdaad op dat Oer Anglisch en
Oer Nederlands nauw verwante talen zijn.
** Thorsberg, KTE
# DVB, COD, WMN, KBG
Oer Engels: > KTE
Oer Geordie: > PgBrit
Oer Geordies: > PgBrit
Oer Nederlands: (500vC-500nC)
De taal gesproken in de Nederlanden in de periode 500vC-500nC. Aangezien daarover
vooralsnog geen bronnen zijn gevonden, moet daarover langs aanvaardbare speculatie
een beeld worden gemaakt. Dat beeld moet worden opgezet op grond van o.a. de
geografie en de bewoners van de Nederlanden in de periode
500vC-500nC. Verder zal als hulpmiddel en leidraad worden gebruikt de gangbare
taal (talen) in de Nederlanden in de eeuwen dierect daarna. Dus circa 500-1000nC.
Aldus doende ontstaat het volgende beeld:
De Nederlanden zijn geografisch een gebied waarvan de kustlijn nogal wisselend
is door stormvloeden en gebrek aan dijken.
De Nederlanden worden voornamelijk bewoond door:
-- Kelten sinds circa 600vC in het zuiden
-- Angelen sinds circa 450vC in het noordoosten en midden
-- Friezen sinds circa 750nC in het noorden langs de kust
-- Saxen sinds circa 750nC in het noordoosten en midden
-- Franken sinds circa 287nC in het midden en zuiden
Uit dit overzicht blijkt dat de taal in noord Nederland van circa 450vC-100nC
vrij zeker voornamelijk Anglisch moet zijn geweest. Daarna in de periode
100-500nC komen het Oer Fries en het Oer Saxisch steeds sterker hun invloed doen
gelden. Vanaf 300 nC doet ook het Oer Frankisch dat. Tegelijkertijd mindert het
Oer Anglisch sinds circa 400 nC door de massamigratie naar Brittannia. De taal in
de Nederlanden zal navenant zijn gevormd: een Oer Anglische basis met sterke invloeden
van het Oer Fries, Oer Saxisch en Oer Frankisch. Aangezien het Oer Fries en
Oer Saxisch sterk verwant zijn aan Oer Anglisch, zullen de veranderingen niet zo
dramatisch zijn geweest.
¶
De aanwezigheid van Kelten en Franken in de zuidelijke Nederlanden heeft uiteraard
grote invloed op het Oer Nederlands in z'n geheel. Door de contacten tussen de
Angelen, Saxen, Friezen, Franken en Kelten ontstaat in de loop der eeuwen een zekere
gemeenschappelijke omgangstaal voor de hele Nederlanden. Volgens de Belgische
taalkundige Maurits Gysseling (1919-1997) moet in de Lage Landen uiteindelijk
noch puur Germaans noch puur Keltisch zijn gesproken, maar een taal daar ergens
tussenin. Die taal noemt hij het Belgisch. Vanaf dat moment spreken we echter
van Oud Nederlands.
** Keltisch, Oer Anglisch, LexA-Z (Oud Nederlands)
# WKP 28.5.09, DAB, KBG
Oergeloof: > Nasa
Offa van Angeln (c 380-456) (OVA:)
Alias Uffo, Uffe. Bijgenaamd de Zachtmoedige.
Zoon van koning Wermund van Angeln (gst 416). Koning van Angeln. Ghm NN.

400nC: Hierboven: Offa (links) voor zijn vader koning Wermund van Angeln op
de troon
en met de angolstaf in de hand; rechts neemt ene Rigan zwaaiend afscheid. Tafereel
uit circa 400nC. (prent c 1200AD bron NHS/p44-45)
¶ 405nC: Volgens het Oud Engelse dichtwerk Widsith (7e eeuw) voorkomt
Offa rond
405nC dat zijn oude vader Wermund in de macht komt van de Saxen door nabij Bremen
de Saxen te verslaan, die de Elbe hadden overgestoken en Midden Angelland
waren binnengedrongen. In deze slag doodt Offa een zoon van de Saxische koning
tijdens een persoonlijk gevecht.
¶ 405nC: Na de slag tegen de Saxen trekt Offa met zijn leger verder
zuidwaards waar hij de Swaefen verslaat.
he [Offa] is said to have established Fifldor
(probably the Eider River ...) as the boundary between his [Wermund's] domains
and those of the neighbouring Myrgings. Aldus britannica.com van 9.1.2010.
¶ Een tekst in het Engelse dichtwerk Widsith van rond 615nC roemt Offa
en zijn strijd tegen de Swaefen bij Fifeldore:
35. Offa weold Ongle, Alewih Denum:
35. Offa regeerde Angle, Alewih de Denen;
36. se waes thara manna modgast ealra,
36. hij was daar onder mannen de allermoedigste,
37. no hwaethre he ofer Offan eorlscype fremede,
37. niet overtrof hij Offa's vermetel leiderschap,
38. ac Offa geslog aerest monna,
38. en Offa veroverde in de eerste maanden,
39. cnithwesende, cynerica maest.
39. knecht/ruiter wezende, meest van het koninkrijk.
40. Naenig efeneald him eorlscipe maran
40. Niemand evenaarde hem meer leiderschap
41. on orette. Ane sweorde
41. op aarde. Ene zwaard
42. merce gemaerde with Myrgingum
42. merkte vermaard de grens met Myrgingum
43. bi Fifeldore; heoldon forth sidhdhan
43. bij Fiveldore; hielden voorts gescheiden
44. Engle ond Swaefe, swa hit Offa geslog.
44. Angelen en Swaefen, zo heeft Offa geslagen.
> Widsith, Angeln, Angle, Angelland, HRAA
| |
|
¶ Met genoemd Fifeldore
is vrij zeker bedoeld de regio Fivledore in Noord Groningen. Deze regio
omvat het hele bozemgebied van rivier de Fivel, die vanuit Noord Drente door
Groningen stroomt naar de regio Dijkemer tussen 't Zand en Garsthuizen, waar in
dei tijd de Fivel nog in de Waddenzee uitmondt. > Fiveldore
Rechts: kaart van Angle. (© BCK)
> Angeln, Angle, Angelland, HRAA
|
 |
|
|
| |
|
¶ Bron FBZ/p31 toont een kaart van Fivilga rond 1050nC gereconstrueerd
door Otto S. Knottnerus. Op die kaart is duidelijk te zien dat de Fivel uitmondt
in een groot en breed estuarium in NO Groningen. Ze vormt ahw een open deur
(toegang) tot Fivelga, het gebied waar de Fivel doorheen stroomt. In deze context
lijkt Fiveldore veeleer afgeleid van Fifel (Fivel) + dore (deur,
toegang, poort, baai). Dus: de baai van de Fivel. Rechts: de kaart
van NO Groningen rond 405nC gebasserd op alle beschikbare relevante gegevens.
Alleen de geonamen zijn geactualiseerd, muv Angelslengi
(Enzelens bij Garrelsweer). (© BCK) Deze naam betkent: de slenken
waar Angelen wonen. Slenken = gebied met veel geulen en moddergaten.
> Angelslengi, Fiveldore
|
 |
|
|
¶ Koninklijk Anglisch Regiment: (KAR:) Centraal Anglisch veldleger van
het Koninkrijk Angeln. Een expeditieleger waarmee Offa als prins in 405nc een
veldtocht houdt om de Saxen en Swaefen uit Angelland te verdrijven. > Leger
¶ Campagne 405nC:
¶¶ route:
--- Haithabu: (0Km) Prins Offa vertrekt met zijn leger vanuit Haithabu
naar Bremen. Vrij zeker langs de Ossenweg richting Hamburg en vandaar over de
Elbe via een zijweg naar Bremen. > Ossenweg
--- Bremen: (146Km) Offa verslaat de Saxen bij Bremen.
Daarna trekt hij met zijn leger via Emden over de Eems naar Fivelingo in
Noord Groningen.
--- Fiveldore: (147Km) In Fivelingo verslaat Offa de Swaefen bij
Fiveldore. Mogelijk ligt het slagveld bij Merum. > Fiveldore, Merum
--- Noordlaren (18Km) Offa en zijn leger trekken verder zuidwaarts richting
Nijmegen en de Waal. Vrij zeker trekken zij dan langs de Hoge Hereweg
van NoordLaren naar Coevorden. Deze weg wordt van oudsher gebruikt door legers
en handelaars. > Blankeweer
--- Offehaar: (65Km) Bij Coevorden verblijft Offa met zijn leger mogelijk
op een zandhoogte ten noorden van de stad. Die zandhoogte krijgt later de naam
De Hoge Offehaar met aan de oostkant De Offehaar
(kaart HTN/19 1773). > Offehaar
--- Coevorden: (3Km) Mogelijk bouwt Offa in Coevorden een motte tegen
de Saxen, die de regio bedreigen. Daaruit is later kasteel Coevorden ontstaan.
> Coevorden
--- Uffelte: (43Km) Na Coevorden trekt Offa met zijn leger mogelijk naar
Uffelte,
waar hij enige tijd lijkt te verblijven. De naam Uffelte lijkt immers afgeleid van
Anglisch Uffe, Offa (mansnaam) + feld (veld). Dus: Offaveld = het veld
van Offa. Waarom Offa aldaar vertoeft is niet bekend en vooralsnog ook niet
duidelijk. > Uffelte
--- Nijmegen: (165Km) Vanuit Uffelte trekt Offa met zijn leger verder naar
Nijmegen. Welke route hij
volgt is nog niet duidelijk. Hij zal uiteraard zoveel mogelijk goed begaanbare
wegen volgen. Gezien de vele moerasgebieden tussen Uffelte en Nijmegen,
zal hij wel kiezen voor wegen over droge zandgronden. Mogelijk is zijn route
daarom: Uffelte, Yhorst (Heerenweg), Ommen, =Vecht, Hellendoorn, Nijverdal,
Holten, Markelo, Lochem, Zutphen, Hummelo, Arnhem, =Rijn, Lent,
=Waal, Nijmegen.
--- Oeffelt: (22Km) Van Nijmegen trekt Offa met zijn leger verder langs
de Romeinse legerweg (heirbaan) langs Cuyck naar Oeffelt, waar hij enige tijd
verblijft. > Oeffelt
--- Waal: (10Km) Vanuit Oeffelt trekt Offa met zijn leger verder naar de Maas.
Mogelijk via Boxmeer.
--- Saale: (320Km) Vanaf de Waal trekt Offa met zijn leger door naar de
Saale in Thuringen waar hij de Swafen verslaat en terugdrijft naar het oosten.
--- Haithabu: (350Km) Aan het eind van de campagne trekt Offa met zijn leger
terug naar Haithabu. Het lijkt aannemelijk dat hij dan de Ossenweg neemt, die
via Hamburg naar Haithabu voert.
--- totaal legt Offa met zijn leger dus af: 146 + 147 + 65 + 3 + 43 + 165
+ 22 + 10 + 320 + 350 = 1271 Km.
¶¶ Leger:
In 405nC is Offa rond 25 jaar. Hij is dan genoeg
vakman om een redelijk geordend leger aan te voeren.
--- Doel: Angelland is deels geïnfiltreerd door o.a. Saxen en Swaefen.
De Saxen zijn de Elbe over gestoken en hebben zich gesetteld rond Bremen. De
Swaefen in Fivelingo (Groningen) trekken zich niets meer aan van het centrale
Anglische gezag in Haithabu. Offa wil de Saxen weer terug drijven over de Elbe
en de Swaefen verdrijven uit Myrgingum. Ook wil hij de
zuidgrens van Angelland aan de Rijn weer versterken.
--- Grootte: Het leger is onderverdeeld in hundreds. Een hundred
= een legergroep van 100 man uit zelfde regio. Gezien de acties van Offa zal
zijn leger toch tamelijk groot zijn. Het lijkt aannemelijk dat hij start met
circa 200 man (2 hundreds) uit Angeln. In elke Anglische regio zal dan de
hundred van de vorige regio terugkeren naar de eigen regio en worden vervangen
door een hundred van de nieuwe regio. De kerngroep vormt echter steeds de
hundred van Offa uit de regio Haithabu. Zo beschikt Offa steeds over een
kerngroep van deskundige vertrouwelingen en een frisse hundred met regionale
kennis en vaardigheden.
--- Manschappen:
earcere (boogschieter; ON archier),
creagar (krijger, strijder),
bogman (boogschieter),
freca (krijger, soldaat),
hereman (soldaat),
glaefe (lancier)
--- Uitrusting:
haefresacc (haverzak; # matras)
--- Organisatie:
betaelge (bataljon, leger, gevecht),
commandar (commandeur; ASoud commendeur = hoofd van een hundred),
herereaf (officier),
herescare (legergroep; ON heirschaer),
hertuge (hertog, legerleider; ON hertoghe),
hundred (legergroep van 100 man uit zelfde regio),
thain, thegen, thegn (soldaat),
wera (soldaten; ON weermannen)
--- Rangorde:
1: hertuge (hertog, generaal; ON hertoghe),
2: commandar (commandeur; ASoud commendeur = hoofd van een hundred),
3: herereaf (officier),
4: hereman (soldaat)
--- Vervoer: te paard en als nodig per veerboot bij oversteken van
rivieren
--- Wapens:
angol (pikhaak, pikbijl),
angon (speer, lans > Angon),
arce (boog),
arwe (pijl; ME arrow),
barta (brede bijl),
batte (knuppel),
becca (steekwapen),
bile (bijl; AS biele),
bilhoc (bijlhaak),
bleade (mes, speerpunt),
boccel (bokel; # slagwapen),
boga (boog),
bront (zwaard),
cnuppal (knuppel, knots, stam, stok),
codd (knots, knuppel; ON cod, codde),
colff (kolf, knuppel, knots; ON colve, colv),
crucboga (kruisboog),
dagga (kort zwaard; ON dagge),
dolle (dolk; ON dolle),
dork (dolk),
dulc (dolk),
earc (boog),
earh (pijl),
feon (gekartelde pijlpunt),
flitaex (strijdbijl),
frama (korte speer >PgDix),
gafeluc (speer),
gar (speer, puntmes),
gear (=A gar),
gensa (soort mes; ON gense),
glaefe (speerpunt, lancier),
gysarm (tweesnijdende strijdbijl; ON ghisarme),
handaex (handbijl; ON handaex),
hasta (speer, lans > Hasten),
helmbart (hellebaard),
helm (helm; ON hellem),
helmet (=A helm),
heolstor (holster),
heru (zwaard),
hundred (legergroep van 100 man uit zelfde regio),
hyrst (tooi, wapenrusting),
lance (lans),
maesse (mes),
piccaex (pikbijl),
picchoc (pikhaak),
pice (piek, lans, steekwapen; ON pike),
poke (pook, dolk),
pongart (pongert, pikhaak),
rand (rand, schild),
scaeth (schede voor mes, dolk of zwaard),
sceaft (speer; ON schaft),
scede (schede, wapenhoes; AS skede),
sceld (schild; ON scelt, schelt, schilt),
scield (schild; AS skild),
slecg (slagmes; ON sleg, slegge),
spere (speer),
sprincal (sprinkel = slagwapen),
strael (pijl),
sweord (zwaard),
sweordcnobb (zwaardknop = knop om zwaard aan gordel te bevestigen),
ungol (=A angol)

Hierboven: Re-enactment van een strijd tussen twee groepen. Groep links:
wit-groene wimpel + soort angol, typerend voor Angelen. Rechts: mogelijk Saxen,
gezien zwaard.
¶¶ Paarden:
¶¶ Oversteken: Elbe, Eems, Vecht, Rijn, Waal, Rijn, Elbe.
Elke oversteek is afhankelijk van een veerboot en zal zeker een dag duren.
Totaal dus zeker 7 dagen.
¶¶ Dagmars:
8 uur rijden te paard = circa 100 Km
4 uur werken
4 uur vermaak
8 uur slapen
¶¶ Weekmars:
2 dagen reizen = 2x100 Km = 200 Km > 30 Km per weekdag
2 dagen strijden
2 dagen rusten
1 dag onvoorzien
¶¶ Duur hele campagne:
--- Haithabu-Bremen: 146 Km = 146/30 = 5 dagen > cum 5 dg
--- =Elbe/Hamburg: 1 dag > cum 6 dg
--- =Oste/Bremen: 1 dag > cum 7 dg
--- Bremen-Fiveldore: 147 Km = 5 dagen > cum 12 dg
--- =Eems/Emden: 1 dag > cum 13 dg
--- Fiveldore-Noordlaren 18 Km = 1 dag > cum 14 dg
--- Noordlaren-Offehaar: 65 Km = 2 dagen > cum 16 dg
--- Offehaar-Coevorden: 3 Km = 1 dagen > cum 17 dg
--- Coevorden: bouw motte: 4 weken = 28 dagen > cum 45 dg
--- Coevorden-Uffelte: 43 Km = 2 dagen > cum 47 dg
--- Uffelte/verblijf: 4 weken = 28 dagen > cum 75 dg
--- Uffelte-Nijmegen: 165 Km = 6 dagen > cum 81 dg
Via Uffelte, Yhorst (Heerenweg), Ommen,
=Vecht, Hellendoorn, Nijverdal, Holten, Markelo, Lochem, Zutphen, Hummelo,
Arnhem, =Rijn, Lent, =Waal, Nijmegen.
--- =Vecht/Ommen + =Rijn/Arnhem + =Waal/Nijmegen: 3 dagen > cum 84 dg
--- Nijmegen-Oeffelt: 22 Km = 1 dag > cum 85 dg
--- =Maas/Nijmegen: 1 dag > cum 86
--- Oeffelt-Maas: 10 Km = 1 dag > cum 87 dg
--- Waal-Saale: 320 Km = 11 dagen > cum 98 dg
--- strijd tegen Swafen: 3 dagen > cum 101 dg
--- Saale-Haithabu: 350 Km = 12 dagen > cum 113 dg
--- =Elbe/Hamburg: 1 dag > cum 114 dg = 4 maanden
--- totaal legt Offa met zijn hundred dus af:
Km: 146 + 147 + 65 + 3 + 43 + 165 + 22 + 10 + 320 + 350 = 1271 Km.
>> Offa en zijn hundred zijn circa 4 maanden op campagne en leggen daarbij
1271 Km af. Gezien de seizoenen zal de campagne vrij zeker zijn gehouden in
de doorgaans vrij zonnige en droge periode mei-augustus.
¶ De teskt van Widsith beschrijft de campagne heel kernachtig:
35. Offa weold Ongle, Alewih Denum:
35. Offa regeerde Angle, Alewih de Denen;
36. se waes thara manna modgast ealra,
36. hij was daar onder mannen de allermoedigste,
37. no hwaethre he ofer Offan eorlscype fremede,
37. niet overtrof hij Offa's vermetel leiderschap,
38. ac Offa geslog aerest monna,
38. en Offa veroverde in de eerste maanden,
39. cnithwesende, cynerica maest.
39. knecht/ruiter wezende, meest van het koninkrijk.
40. Naenig efeneald him eorlscipe maran
40. Niemand evenaarde hem meer leiderschap
41. on orette. Ane sweorde
41. op aarde. Ene zwaard
42. merce gemaerde with Myrgingum
42. merkte vermaard de grens met Myrgingum
43. bi Fifeldore; heoldon forth sidhdhan
43. bij Fiveldore; hielden voorts gescheiden
44. Engle ond Swaefe, swa hit Offa geslog.
44. Angelen en Swaefen, zo heeft Offa geslagen.
¶ 410nC: Offa verslaat Deense raiders in Noord Angeln en drijft hen
terug naar Denum (Denemarken).
¶ 416nC: Na de dood van zijn vader Wermund in 416nC wordt Offa
koning van Angelland. Hij erft the large kingdom of Angel. Aldus
britannica.com van 9.1.2010.
| |
|
¶ 425nC: Rechts een relief in steen, voorstellend koning Offa
rond 425nC. Zijn outfit is kenmerkend voor Anglische krijgers in de periode
500vC-1000nC. I.b. de grima, de speer (lans), het korte zwaard (dagga),
de korte strijdbroek en het schild met zonnerad. > Zonnerad, Hagelkruis
|
 |
|
|
¶ 449nC: Rond 449nC stuurt Offa van Angeln soldaten naar Brittannia
op verzoek van Vortigern, een warlord in de regio onder de Hadrian Wall,
die bedreigd wordt door Picten en Scoten in het hoge noorden van Brittannia,
het latere Schotland. > Vortigern
¶ Zoon: Angeltheow (gb 400).
** ARBA, Leger, Offaland, Oeffelt, Uffelte, Angeln, Angle, Widsith, Fivelingo, Saxen,
Myrgings, Myrgingum, Ingeldesord, Zonnerad, Heerbanen, Hundreds, Widsith
# WKP, EWB, britannica.com 9.1.10, DAB, KBG
| |
|
|
Offa van Mercia (736*-796) (OVM:)
Zoon van Thingfrith, zoon van Eanulf van Mercia.
Mogelijk geboren in Bredon, 18 Km ZO van Worcester.
Koning van Mercia in 757-796.
Gekozen tot koning na de dood van koning Ethelbald in 755.
Zijn belangrijkste residentie is Tamworth in Staffordshire.
Offa is een groot bewonderaar van zijn voorvader Offa
van Angeln (gb 380nC).
Links: munt uit circa 760 met de beeltenis van Offa van Mercia.
|
|
|
¶ Uit het feit dat Offa van Mercia grote bewondering heeft voor zijn
voorvader Offa van Angeln (gb 380nC) blijkt dat de Angelen in Brittannia
rond 750nC hun eigen historie in Angelland op het Continent niet hebben vergeten
na hun massamigratie naar Brittannia in 450-550nC. Dus ruim 300 jaar na dato.
Het is in dezelfde tijd dat de Angelen in Yorkshire de bevolking van NO
Nederland (West Angelland) neven noemt. Neven zijn mannen met dezelfde
voorvaders. > Neven
¶ Offa verovert het gebied van de Humber (Yorkshire) tot aan Het Kanaal. Hij
is daardoor de belangrijkste grondlegger van de unificatie van Engeland vóór koning
Alfred de Grote van Wessex. Offa is de eerste Bretwalda. Dwz: eerste koning van
alle Engelsen in Groot-Brittannië.
¶ Offa heeft moeizame betrekkingen met het Frankische Rijk onder Karel de
Grote. Vooralsnog is niet duidelijk waarom. Wat heeft Offa in Engeland te
maken met Karel en diens Franken op het Continent? Heeft dit iets te maken met
de invasie van Franken in Angelland?
-- 768nC++: Karel de Grote zetelt in Nijmegen.
-- 782nC: Karel de Grote verslaat de Saxen en breidt zijn rijk uit
tot aan de Elbe.
-- 782nC: Karel de Grote laat 4500 Saxen onthoofden in Verden/Bremen.
>> Mochten dit de redenen zijn van Offa's problemen met Karel en z'n Franken,
dan lijkt het dat Offa nog banden heeft met Angelland en dus problemen met
de invasie van de Franken in de regio waarvoor Offa nog verantwoordelijkheden
lijkt te hebben of te voelen. In dat geval lijkt het alleen te kunnen betekenen
dat in die tijd Angelland nog overwegend Anglisch gebied is. Verder lijkt dan
dat Angelland zich inderdaad uitstrekt tot aan de Rijn. Waarom zou hij
zich als Anglische koning druk maken als er voornamelijk Saxen of andere volken
wonen?
¶ Offa heeft een goede relatie met paus Adrianus I, die hij in 792 in Rome
bezoekt.
¶ Offa bouwt Offa's Dyke als bescherming tegen aanvallen vanuit Wales.
De dijk is ruim 238 Km (149 miles) lang en rijkt from sea to sea. Resten
van deze wal zijn nog aanwezig.
** PgBrit/(Offa van Mercia)
Offaland:
Fictieve naam voor het Anglische Rijk ten tijde van koning Offa (gb 380nC).
Het is duidelijk dat de jonge Offa een groot leider is, die op jeugdige leeftijd
het rijk van z'n vader behoorlijk uitbreidt. Bron Widsith schrijft daarover rond
650nC:
Ane sweorde
merce gemaerde
with Myrgingum
bi Fifeldore;
heoldan forth sittan
Engle ond Swaefe,
swa hit Offa geslog.
|
Ene zwaard
merkte de marke (grens)
met Myrgingum
bij Fiveldor;
hielden voorts gescheiden
Angle en Swaefe
zo had Offa geslagen.
|
> Angle, Angeln, Angelland, HRAA
Bovenstaande tekst is nogal moeilijk te projecteren op de topografie van die tijd,
die
op zich al grote leemtes kent. Strakke analyse kan ons misschien helpen. I.e.:
¶ Mega Angeln is het Anglisch Rijk dat zich 300vC-600nC uitstrekt van
Denemarken tot aan de Rijn. (> Mega Angeln) Dit gebied wordt tussen 300-400nC
geinfiltreerd door Saxen vanhuit Pommeren in Noord Duitsland.
¶ Offaland grenst blijkens de tekst van Widsith aan Myrgingum en Swaefe,
het land der Swafen (Sueven) in Noord Duitsland tot aan de Rijn bij Keulen.
¶ Volgens Widsith merkt Offa met zijn zwaard de grens tussen Myrgingum en
Fiveldor.
¶ Met Fiveldor is vrijwel zeker bedoeld Fivelingo, ofwel Fivelland, waar
rivier de Fivel doorheen stroomt. (> Fiveldor) Een andere regio in Mega Angeln met
de (mogelijke) naam Fiveldor is vooralsnog niet te vinden.
¶ Myrgingum hoort gezien de tekst van Widsith kennelijk niet tot het Anglisch
Rijk. Kennelijk zijn ze rond 400nC het gebied van Fiveldor (Fivelingo) binnen
gedrongen.
¶ Fivelingo is sinds circa 300vC al Anglisch gebied.
¶ Gezien de historische gegevens en de tekst van Widsith moet Offaland vóór
de campagne van Offa in 405nC liggen ten westen van het land van de Saxen
en Swafen.
¶ Aangezien Offa kennelijk de Myrgings in 405nC uit Fiveldor heeft verdreven,
- en de grens heeft afgebakend tussen Fiveldor en Myrgingum,
>> moet Fiveldor wel in handen van Offa zijn.
¶ Aangezien met Fiveldor kennelijk Fivelingo is bedoeld,
- en Fivelingo in handen is van Offa,
- en Offa met zijn leger van Angeln naar Fivelingo moet zijn getrokken om er de
Myrgings te verdrijven,
>> moet het gebied tussen Angeln en Fivelingo ook in handen zijn van Offa, anders
kon hij Fivelingo nooit veilig bereiken.
¶ Aangezien de kortste verbinding over land tussen Angeln en Fivelingo
langs de kunst van de Noordzee loopt,
- en Offa vrij zeker die route zal hebben gevolgd,
- en aan de oostkant van Offa's Rijk de Saxen en Swafen wonen,
- en Fivelingo in handen is van Offa,
>> moet het gebied tussen Angeln en Fivelingo ook in handen zijn van Offa.
¶ Met Myrgingum is bedoeld het land van de Myrgings. Dit land moet
gezien de feiten liggen in Fivelingo. > Myrgingum
¶ De naam Myrgingum is mogelijk de voorloper van Merum, een gebied
bij Loppersum in Fivelingo. > Myrgingum
> Angle, Angeln, Angelland, HRAA
- Zuidgrens
¶ Streekhistoricus A. Goossens stelt dat Afferden aan de
Maas in Limburg is afgeleid van Offa analoog aan Offerton bij Manchester in Engeland.
In 1957 schrijft hij:
Tegen het einde van de 3e eeuw werden de Saksen, door de gebeurtenissen die bijdroegen
tot vorming van de Deense staat, gedwongen hun eerste woonplaatsen op het Kimbrische
land te verlaten en over de Elbe naar het zuiden te trekken. De stammen die in het
binnenland gewoond hebben en niets met scheepvaart te maken hadden, sloegen deze
weg in. De Saksen hebben toen Overijssel bevolkt en de Angelen over de IJssel
teruggedrongen naar de Maas.
...
Bekend is, dat een zekere vorst Offa in die tijd de leiding had over de
Angelsaksen [Angelen]. In Engeland komt de plaatsnaam Offerton voor, ontstaan uit
de naam van genoemde vorst - en synoniem met Afferden.
Het tegenover Afferden liggende gebied van het voormalige graafschap Cuyk moet ook
een Angelsaksische [Anglische] bezetting geweest zijn. Buiten andere verklaringen
kan men op het hierboven vermelde hasserum (?) gebaseerd aannemen, dat Afferden op
dezelfde manier is ontstaan uit de Angelsaksisiche [Anglische] naam Offa.
Ook ligt er bij Druten in de Betuwe een buurt met de naam Afferden. Aangezien de
Swaefen genoemd in Widsith in die tijd tot diep in Midden Duitsland wonen, is
de bewering van Goossens mogelijk juist. Dat zou betekenen dat de zuidgrens van
Offaland zeker tot in Noord Limburg ligt.
¶ Aan de NW kant van Den Bosch ligt aan de Maas het dorp
Engelen. Daaronder ligt het Engelse Meer. Den Bosch ligt circa 7 Km NW van
Afferden/Maas. Engelen en Engelse Meer zijn vrijwel zeker oude Anglische
nederzettingen. Per saldo lijkt genoemde bewering van streekhistoricus
A. Goossens dus zeer plausibel. Offaland lijkt daardoor een behoorlijk stuk
groter dan het oorspronkelijke Mega Angeln.
¶ Na het vertrek van de Romeinen uit Zuid Holland in 276nC
raakt het gebied ontvolkt. Rond 300nC komen immigranten uit het Noorden. Saxen en
Angelen. Voornamelijk boeren. Op een terrein in Voorburg
is een crematiepot met crematieresten opgegraven, die wordt gedateerd op 275-450nC.
De pot vertoont grote gelijkenissen met Angel-Saxisch aardewerk uit Noord Duitsland
en Oost Engeland. Aangezien Noord Duitsland vóór 400 nC en Oost Engeland na 400 nC
overwegend zijn bevolkt door Angelen, gaat 't mogelijk om Anglisch aardewerk zoals
o.a. gevonden in Norfolk in 1933-38. (> Zuid Holland)
¶
Rond 468nC zeilt een Anglische prinses (gb 445) met 400 schepen vanuit
Haithabu naar de Rijnmonding om wraak te nemen op haar verloofde Radiger, die met
een Frankische prinses wil trouwen. (> Radiger) Deze Radiger zal dus in de buurt
van de Rijnmonding wonen. Aangezien het binnenvaren van vreemd gebied met
400 schepen om wraak te nemen, welhaast zeker tot oorlog kan leiden, lijkt het
niet onwaarschijnlijk dat de wraakactie van de Anglische prinses in Anglisch
gebied plaats vindt. Dat betekent dat Offaland zich in die tijd tot aan de
Rijnmond uitstrekt.
¶
Widsith schrijft over Offa:
ac Offa geslog
aerest monna,
cnithwesende,
cynerica maest.
|
en Offa veroverde
eerste maanden,
knecht (ruiter) wezende,
meeste van het koninkrijk.
|
Deze tekst uit Widsith bevestigt dat Offaland groter is dan het voorafgaande
Mega Angeln, zoals eerder is geconstateerd. Maw: Offa heeft rond 405 Mega
Angeln aanzienlijk uitgebreid.
| |
|
Op grond van alle genoemde feiten en thesen komt Offaland vrij zeker overeen
met het gebied in Maerland vanaf de Maas tot Denemarken, dus het gebied op
nevenstaande kaart vanaf de rode grenslijn t.m. Angeln, exclusief het gebied
Myrgingum in Fivelingo in NO Groningen,
en op de kaart is aangegeven met de groene letter M. Prins Offa maakt dus
in feite met zijn veldtocht de verbinding weer vrij tussen tussen kernland Angeln
en de Anglische gebieden in het zuiden tot aan de Rijn en Maas en brengt deze
gebieden weer terug in de machtsfeer van Angeln. Bovendien breidt Offa met zijn
veldtocht het Anglische Rijk verder uit tot de Waal en in het oosten tot aan
rivier de Saale in Noord Thuringen.
|
 |
|
|
- Timetable
-125----- Angelen wonen tussen Elbe en Rijn (Ptolemaeus; > Mega Angeln)
-150----- 1e Angel-Saxisch Verbond (Lunenburg; > Angel-Saxen)
-150----- Saxen wonen aan de Elbe (Ptolemaeus; FFS)
-370--451 Hunnen teisteren Europa > 1e Volksverhuizingen
-380--440 Offa van Angeln k+// Haithabu/Angeln
-400----- Deel Angelen uit Humsterland naar Engeland
-400--477 Angeltheow van Angeln k+// Haithabu/Angeln
-405--405 Offa van Angeln verslaat de Saxen bij Bremen > Offa van Angeln
-405--405 Offa verovert Offaland
-405--465 Engist van Angeln b+// Angeln-Humsterland-Kent*-Leiden
-420--489 Eomar van Angeln k+// Haithabu/Angeln (laatste koning van Angeln)
-430--650 Massamigratie van Angelen, Saxen en Juten van NW Europa naar Brittannia
-449--449 Vortigern vraagt Angeln extra steun tegen Picten (> Vortigern)
-449--449 Angelen, Saxen en Jutten migreren naar Brittannia (> Lx: ASC)
-449--449 Engist van Angeln bouwt burcht van Leiden
-449-hedn Burcht van Leiden
-450++--- Inwoners Fivelingo werpen wierden op tegen het hoge water > P35
-468----- Anglische vloot naar de Rijnmond (> Radiger)
-489--489 Koning Eomar dood.
-489--489 Icel met groep Angelen naar Cotswolds*/Engeland-Stone*/Mercia
-489--489 Einde Koninkrijk Angeln
-489-hedn Nieuw Angeln (> Angeln)
-500--700 Angeln geleidelijk veroverd door de Denen
-500-1500 Oud Anglisch
-550-1000 Kerstening van NW Europa
-600-hedn Angeln strekt zich uit tot de Eider
-615--675 Aldgisl van Rijnland
-650----- 2e Verbond tussen Angelen en Saxen in de Cotswolds/Engeland
-659--719 Radboud van Rijnland
-700-1920 Angeln onderdeel van hertogdom Sleswig c.q. Denemarken > Sleswig
-713--773 Lebinus -- Yorkshire-Deventer > Lebinus
-737-xxxx Deense koning Godfried bouwt Danewirke langs Eider bij Haithabu
-742--809 Ludger -- Utrecht-Deventer-GroningerOmmelanden-Munster-Werden
-742--814 Karel de Grote, koning der Franken
-750-hedn Friezen in NW Duitsland (Noordzeekust Sleswig)
-780----- Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum (> Ludger)
-785----- Saxen onderwerpen zich aan de Frankische koning Karel de Grote
-785----- Karel de Grote breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe > Franken
-790-1066 Haithabu vestiging van Zweedse Vikings
-793-1066 Vikings teisteren NW Europa en Brittannia > Lx: Vikings
-795--855 Lotharius I, koning van Lotharingen
-795--855 Dirk van Fivelga -- Fivelingo, etc
-800-xxxx Nieuwe Futhark
-800----- Denen terroriseren Zuidelijke Nederlanden > Denemarken
-800----- Saxen settelen in Saxum/N.Groningen > Saxum
-850-1050 Vikings terroriseren NW Europa
-803----- Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen, Engilin
-843--880 Lotharingen (ZA)
-880----- Neder-Lotharingen: België, Luxemburg, Nederland en Ost-Friesland
-880----- West Offaland onderdeel Neder-Lotharingen
-880----- Oost Offaland onderdeel Oost Francia (= Duitsland)
-889----- Derde Angel-Saxsich Verbond (Winchester) > Angel-Saxen
-911-1300 Heel Offaland onderdeel Saxisch Rijk
-950-hedn Runensteen Haithabu > Haithabu
-965--965 Ibrahim in Haithabu > Haithabu
1050-1050 Haithabu verwoest door koning Harold van Noorwegen > Haithabu
1066-1066 Haithabu verwoest door Slavische leger uit Polen (> Haithabu)
1066-1066 Vikings definiteif verslagen
1067-xxxx Haithabu weer opgebouwd
1100-hedn Dijkenbouw
1300-1516 Heel Offaland onderdeel Bourgondisch Rijk
1516-1648 Heel Offaland onderdeel Duitse Rijk > Versaxing heel Offaland > ASV
1586-1648 Tachtigjarige Oorlog
1600-1900 Rivaliteit Nederland-Engeland > Verfriezing West Offaland > ASV
1648----- Vrede van Munster. Nederland onafhankeleijke staat
1648----- West Offaland onderdeel Nederland
1648----- Oost Offaland onderdeel Duitsland
** Offa van Angeln (gb 380nC), Fiveldore, Fivel, Fivelingo, Myrgingum, Ingeldesord,
Angologie, Thorland, Oeffelt, Uffelte
# KBG, DAB
Offehaar:
Zandhoogte aan de NO kant van Coevorden. (kaart HTN/p19 1773). Mogelijk vernoemd
naar prins Offa van Angeln, die daar rond 405nC zou hebben gelegerd tijdens zijn
militaire campagne door ZW Angelland.
¶ De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. De naam
lijkt derhalve afgeleid van Uffe (= Offa, Uffo) +
haera (haar = begroeide hoogte, zandrug, zandhoogte; AS har).
¶ Offehaar lijkt gelegen te zijn op of rond de locatie die anno 2011 de
Oshaar heet, gelegen naast het recreatiepark Lange Maten. Oostelijk van
Oshaar ligt de Katshaar, waar een oude schans ligt. Kaart HTN/p19 (1773)
noemt deze locatie De Kate Haar.
¶ Zowel Oshaar als Katshaar vertonen duidelijke kenmerken van Anglische
geonamen: enkelvoud + enkelvoud. Saxisch en Nederlands zouden daarvan maken:
Ossenhaar en Katenhaar. > PgLing/E-gebruik
** Offa van Angeln
Offeren:
Offeren is voor natuurvolken een vertoning van verering van en verzoening met
hun god of goden in algemeen. De Angelen offeren aan hun goden ossen, rammen,
bokken en varkens. Het offeren gebeurt normaliter op een vaste offerplaats,
die de Angelen een ael (altaar) noemen. Deze ael staat normaliter op
de top van een heuvel of hoogte.
** Offers, Ael, Ossen, Haithabu
Offerplaatsen:
Betreft oude Anglische locaties waar geofferd werd volgens oude offerrituelen.
- Algemeen > Ael
- Achterhoek > Aalten
- Drente > Aalden
- Hengelo/Twente > Boeldershoek
- Holten: Bolderberg > Holten
- Kloosterhaar > Balderhaar
- Lochem: Paasberg
- Oldenzaal > Tankenberg
Offerrituelen: > Offers
Offers:
()A ael (tempel, offerplaats), offre (offer),
offrian (offeren; AS offern)
¶ Offerdieren: ossen, paarden en honden.
¶ Paarden worden al vroeg vereerd door de Angelen. O.a. op
de Tankenberg bij Oldenzaal. Daar werden Wodan, Donar en Hertha vereerd. De
offervuren laaiden hoog op en diep in het nabije Bentheimer Woud vinden de
offerrituelen plaats. Bij de verering werden paarden geslacht, geofferd en gegeten.
(#GVT/p17) > Tankenberg
¶ 550nC++ Ossen: Yeavering is een stad in Bernicia, Northumbria in
Noord Engeland, langs de Noordzee kust tussen Yorkshire en Schotland. De regio
wordt al vroeg bewoond door Angelen, die mogelijk afkomstig zijn uit Jever in
Eemsland (NW Duitsland), dat in die tijd Anglisch gebied is. Bron RRA schrijft
over Yeavering:
Noteworthy here is a massive, high post outside the [pagan] temple to the
north-west, certainly with ritual significance, i.e. a mana-pool, equivalent to
the Pacific totem poles (p. 43-4); and furthermore the pit by the door filled
with the skulls of oxen. "To the west there was a building probably used as a
kitchen for cooking the ceremonial feasts. Associated with this structure was
an area apparently reserved for butchering the sacrificial beasts. It contained
many remains of the long bones of oxen, but, significantly, not skulls - they
ended up in the temple" (p. 45)
...
"In Scandinavian paganism animals, particular oxen, were offered to
Freyer on his annual journey ...
The ritual sacrifice of oxen is a feature of Anglo-Saxon paganism evedenced
repeatedly by archaelogy and confirmed by historical document." (p. 45)
¶ 700nC: Bij opgravingen in Ezinge in NW Groningen zijn bij een
Anglische hoeve uit circa 433vC
resten gevonden van een paard, een rund en een hond. Dit lijk te wijzen op een
zgn bouwoffer, gebracht om de goden een goede toekomst af te smeken voor
de hoeve en haar bewoners. > Ezinge
¶ 965nC In dat jaar brengt ene Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan
Haithabu. Hij is afkomstig uit Cordoba in Spanje en schrijft over zijn
bezoek o.a.:
Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan...
De bewoners aanbidden Sirius [de Hondster], behalve de
Christelijke minderheid die een kerk heeft...
Wie een offerdier slacht, zet palen op bij de deur van zijn tuin en spiest het dier
daarop, of het nu is een rund, een ram, een bok of een varken, opdat zijn buren
weten dat hij een offer brengt ter ere van zijn god. ...
Het is vooralsnog niet duidelijk voor wie geofferd wordt. Vrij zeker niet voor
Sirius, want die wordt nergens anders genoemd als god van de Angelen of andere
Germanen. Mogelijk sneert Ibrahim hier, omdat zijn geloof honden als onreine
dieren ziet. Reinheid staat daarin nogal centraal. Oproepen tot discriminatie
en moord door zijn geloof deren hem kennelijk niet.
** Haithabu, Sirius, Ideologie, Mythologie, Ossen, Goden, Paarden, Tankenberg,
Ezinge
Offertafels:
3000vC++: Dagblad De Telegraaf 4.5.2012 schrijft over een
tentoonstelling in het RMO te Leiden (mei-sep 2011): "Op vrijwel elk
voorwerp uit het oude Egypte staan bloemen, planten of fruit afgebeeld. Op spiegels,
zuilen, vaasjes, en zelfs op wapens als als dolken en messen, maar vooral op
offertafels, wanden van grafen en mummiekisten staan bloemenkransen en soms
complete tuinen. ... Hoe de Egyptische tuinen de Grieken en Romeinen en veel
later de kunstenaars uit de art-noueveauperiode inspireerden, zien we in de
laatste vitrine."
Okkenbroek:
Gehucht in Salland. Mogelijk ooit een Anglische nedezetting. Twin: Ockbrook bij
Derby in MW Engeland, gelegen in voormalig Mercia, grootste en machtigste Anglisch
Rijk in Engeland tot circa 900 nC, toen de macht overging naar Wessex. Mercia
wordt circa 450 nC bevolkt door Angelen, mogelijk uit NO Yorkshire. Ockbrook
kan dan zijn ontstaan door vestiging van Angelen uit Okkenbroek.
¶ De regio Okkenbroek wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente. De
naam Okkenbroek lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ock (eik) + broc
(broek, drasland). Dus: het broekland bij de eiken. Op kaart 33 van bron RZA (1773)
is de regio inderdaad aangegeven als een groot veengebied. Anno 2010 staan daar
ook nog vele oude eiken.
** TEHA, Eik
Old:
OA: eald, ald, auld, ould; OF: ald; OS: old; MN: oud. > Aldenhaeve Zelhem
Old Saxum: > G449
Oldambt:
Betekenis: Het Olde Ambt.
Regio in Oost Groningen, omvattend: Termunten, Scheemda, Finsterwolde, Midwolda,
Nieuwolda, Meeden, Oosterbroek, Beerta, Nieuwe-Schans en Bellingwolde (deel).
Oldambt is oorspronkelijk deel van Fivelingo.
¶ 500vC++: Oldambt bevolkt door Angelen uit regio Emden
in NW Duitsland. > ASA
¶ 450-550nC Massamigratie naar Brittannia:
In totaal migreren in deze periode rond 4 miljoen Angelen van
Angle (Angelland) op het Continent van NW Europa
naar Brittannia. De migranten kennen hun identiteit en herkomst goed en noemen
hun nieuw woonland Anglaland, Englaland, Engle en utieidenlijk England.
Nagenoeg eveneens rond 4 miljoen Angelen blijven wonen in Angelland op het Continent
van NW Europa in de gebieden
waar ze zijn gaan settelen in de periode 650vC-500nC. Bron ASC noemt hun woonland
rond 833nC Angle, het land waar de Angelen in Brittannia voordien hebben
gewoond. Het is logisch dat de Angelen die in Angelland zijn blijven wonen
hun eigen identiteit nog heel lang zullen blijven kennen. > HAG, HIZA
¶ 750nC: Friezen uit Noord Duitsland settelen in kuststreken van
Noord Groningen. > Friezen
¶ 800-1400nC: Ontginning van Oldambt. De regio wordt een zgn terra,
een bestuurd gebied.
¶ 1200-1600: In deze periode wordt Oldambt steeds heftiger geteisterd
door overstromingen van de Dollard. Hierdoor ontstaat veel economische schade, die
steeds meer onrust brengt. Het gebied komt daardoor steeds meer in de greep
van stad Groningen.
¶ 1327: Oldambt krijgt een eigen landrecht, genaamd
Codex Oldamptis, geschreven in de streektaal. De munteenheid is de
Anglische Mark.
¶ 1427: De codex wordt herschreven in het Nederlands, omdat de
bevolking de oude streektaal niet meer begrijpt.
** CFO, Anglische Mark, Fivelingo, Reiderland
# WP, NGE, CFO, KBG
Olde:
buurt bij Harfsen in de Graafschap, Gelderland > Harfsen
Olde Roop:
Anglisch: Ould Rope (oude roep).
Oost Nederlandse benaming voor het geluid van de houten hoorns, zoals de ossenhoorn,
de boerhoorn en de midwinterhoorn. Het is een mooi monotoon diep geluid dat in de
verre omtrek is te horen. De midwinterhoorn wordt gebruikt bij het
midwinterhoornbloazen tussen Advent (anbloazen) en Drie Koningen (afbloazen).
Het bloazen begint tegen de schemering en duurt dan vaak tot diep in de avond. Vaak
boven een put zodat het geluid verder draagt. De traditie stamt uit de Germaanse
tijd bij het Joelfeest rond de zonnewende van 21 december. Daarbij wordt
de ossenhoorn gebruikt voor het hoornbloazen om boze geesten te verdrijven.
Later wordt daarvoor de midwinterhoorn gebruikt. De hoorns worden ook gebruikt
in de grensstreken om smokkelaars te waarschuwen voor de Marechaussee.
¶ De midwinterhoorn lijkt veel op de Alpenhoorn in Zwitserland en
de lange Himalayhoorn van Boedhistische monnikken.
¶ De boerhoorn is een koehoorn die werd gebruikt in Drente om
buurtbewoners op te roepen tot het verrichten van buurtdiensten.
** Geesten, Joelfeest, Wolven, Twaalf Nachten
# WKP 8.12.09, FRI, DAB
Oldeberkoop:
Alias Brokope. Dorp in Oost Stellingwerf. (#Quedam/p95)
** Stellingwarf
Oldebroek:
Dorp op de NO Veluwe. Rond 200vC wordt de regio bevolkt door Angelen uit West
Salland. (> ASA) De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ould (oud)
+ broc (broek, broekland).
** Engeland Oldebroek/Wezep, Hattemerbroek
Oldenburg:
Regio in in het oosten van Ost-Friesland.
¶ In 1100nC krijgt het Huis Schauenburg de regio Sleswig als leen. In 1460
sterft dit huis uit en komt het leen aan Christian I van Denemarken uit het
Huis Oldenburg.
¶ Wilbrand van Oldenburg > Coevorden, Slag bij Ane (1927)
Oldenrode:
Dorp in Kalefeld, regio Northeim in Hannover, Neder Saxen. De oudst bekende
melding is van
1055 in een oorkonde, waarin Aldigerod wordt genoemd. De regio wordt rond
250vC bevolkt door Angelen uit Lunenburg. De naam Aldigerod lijkt derhalve
afgeleid van Anglisch ald (oud) + roda (rode, ontgonnen land). Dus:
de oude rode = het oude ontgonnen land.
¶ Oldenrode ligt nabij Einbeck aan de voet van de Ith Hils, circa 60 Km
ten zuiden van de stad Hannover. In de Ith Hils hebben zich rond 250vC Angelen
gevestigd. Op de kaart Magna Germania plaatst Ptolemaeus (87-150nC) de Angili
(Angelen) vrij groot geschreven in dat gebied. Groter dan andere volkstammen
in de omgeving. Kennelijk wil Ptolemaeus daarmee aangeven dat de Angelen een
groot volk zijn en wel groter dan andere stammen daaromtrent. (> Ptolemaeus)
¶ Bij Oldenrode ligt een bergrug met de naam Harzhorn. Daar hebben
archeologen in 2008 een grote vondst gedaan van een Romeins slagveld met
talrijke wapens,
spijkers van schoenzolen, hoefbeslag van paarden, etc. De slag vond paalts rond
235nC tegen Germanen. Maximinus Thrax was de legerleider van de Romeinen. Hij
werd later keizer van het Romeinse Rijk. Over het verloop van de slag bij Harzhorn
is vooralsnog niets bekend.
¶ Onder de archeologische vondsten is ook een Germaanse speerpunt. Ze bestaat
uit vier puntbladen met hoge, gegleufde kammen. De houder is een platte bus,
versierd met messingringen. De speerpunt is een prachtig stuk smeedwerk getuigend
van groot vakmanschap. Ze toont een hoge mate van technische kwaliteiten,
aanmerkelijk meer dan de Romeinse speerpunten. Het zou wel de speer van een
legeraanvoerder kunnen zijn.
¶ Saxen waren geduchte zwaardvechters. Zij voerden de saexe, een kort geducht
zwaard. (> Saxen) Angelen kenmerkten zich juist als geduchte speervechters. Hun
speren of lansen waren dus technisch zeker superieur. E.M. Jope schrijft in
"An iron spearhead of Germanic type from Co. Fermanach":
Closed welded sockets are usual on pre-Roman Iron Age and on
Migration period spearheads of northern Europe, though in Pagan Saxon England
[500-700nC] most have open unwelded sockets.
De gevonden speerpunt heeft een duidelijk gesmede houder (socket) en lijkt derhalve
niet van Saxische makelijk.
Aangezien:
- het slagveld Harzhorn bij Oldenrode Anglisch gebied was,
- en de Angelen daar al sinds circa 250vC wonen,
- en de gevonden speerpunt van Germaanse makelij is,
- en de speerpunt kennelijk niet van Saxische makelij is,
- en speren (lansen) de kenmerkende en geduchte wapens van Angelen waren,
>> mogen we aannemen dat de slag van 235nC geleverd werd door de Romeinen en de
Angelen, die hun grondgebied aan het verdedigen waren.
De gevonden speerpunten dateren van circa 400nC en zien er identiek uit als de
speerpunt gevonden in Harzhorn. Deze archeologische vondst sterkt dus de these
dat de speerpunt van Harzhorn van Anglische makelij is.
¶ Behalve genoemde wapentuig, spijkers, speerpunt, etc, is er ook gevonden
een schoffel: een driehoekig stuk ijzer met brede strip met gat voor
bevestiging
aan een stok. Deze schoffel dateert uit dezelfde tijd. Mogelijk waren de Romeinen
erg bedreigend en hebben boeren uit de regio meegevochten.
¶ Historici zijn het nog niet eens wie de slag bij Harzhorn heeft gewonnen.
Echter:
Aangezien na 235nC geen Romeinen meer aanwezig zijn in Noord Duitsland, mag
men aannemen dat de slag bij Harzhorn is gewonnen door de Angelen. Immers, zouden
de Romeinen de slag hebben gewonen, dan waren ze zeker in Noord Duitsland gebleven
en hun positie aldaar hebben versterkt. Diverse historici stellen dat de Romeinen
zulks inderdaad van plan waren. Het mislukken van het plan van de Romeinen mag
derhalve gezien worden als een overwinning door de Angelen.
** Ith Hils, ASA, Angon, Saxen
# De Telegraaf 19.8.2010, roemerschlachtamharzhorn.de 19.8.2010, KBG
++ Slag bij Harzhorn > PgLinks
Oldenzaal:
Stad in Twente. Rond 1178 genoemd als Aldensele (#Quedam/p91) Aldaar bevindt
zich de Tankenberg. Daar ooit een Anglische tempel stond waar paarden werden
geofferd.
¶ De regio Oldenzaal wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal.
De naam Oldenzaal lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ald, eald (oud) +
sele (zaal).
** Tankenberg
Olderman:
Anglisch: ealdorman. Ook: eald, alderman of earl.
De hoogste rang c.q. de belangrijkste magistraat onder de Anglische koning.
Functies: administratie van een scire (gewest of ealdormanry), belasting
heffen en innen, handhaving van de wet, een leger vormen op verzoek van de koning
en het leger aanvoeren. Benoemd door de koning. Meestal uit de oude en machtige
geslachten.
¶ 1500nC++: ealdormen, olderman = hoofdeling = iemand met aandeel
in het bestuur van de gouw waar hij woont. Hij moet voldoen aan de volgende
eisen:
- eigenerfd zijn
- minimaal 30 grazen (15 Ha) land bezitten
- zijn gegoedheid moet gegarandeerd zijn; i.c. hij moet:
-- vrij man zijn
-- geboren zijn uit een wettig huwelijk
-- geen misdaden gepleegd hebben
** Redger
Olfries: (750-1500nC)
Fictieve naam voor Oostlauwers Fries, gesproken in het land langs de
Noordzeekust van de Lauwerszee tot de Elbe,
i.e. Noord Groningen, Noord Neder-Saxen en de waddeneilanden Borkum, Nordeney,
Juist en Baltrum. Deze regiotaal verschilt heel sterk van andere Friese talen.
Olfries is in de loop der eeuwen geleidelijk verdrongen door het Neder-Saxisch.
Sinds 1350 in Groningen en in 1500-1700 in Noord Neder-Saxen.
In 1364 bericht de Stader Coplar over een kapel in Cranenburg gelieerd aan de
kerk van Hechthausen in Neder-Saxen tussen Bremen en Hamburg. De kapel staat naast
de veenborg Cranenburg. Segebaldo Marschalck van de Cranenburg schenkt in 1461
de kapel een klok met de inscriptie
Anna bin ick geheten, Segebalde leth mi gethen
In 1542 besluiten Johann en Franz Marschalck die Huse tho Cranenburg
mit gebuwete af te breken en het materiaal te gebruiken voor de
bouw van een woning aan de overkant van rivier de Oste. Dergelijke teksten zijn niet
zeldzaam in dit gebied. Naar zeggen zijn de teksten geschreven in de toenmalige
taal van de regio. Een taal dus die behoorlijk dicht bij Oud Nederlands ligt.
Ook andere bronnen vertonen zulke gelijkenissen.
Later is de taal verdrongen door het officiële Duits, dat rond 1850 verplicht is
gesteld. (Lx > Kranenburg Neder-Saxen)
¶ Een ander opmerkelijke tekst staat in de dwarsbalk van het huis op de foto
(Ao 1971 Kappeln) bij item "Angelen":
Wer will buen an de Straten, mot de Minschen reden laten.
Analyse van de herkomst van deze woorden leert dat deze tekst voor 64.3% gelijkenis
vertoont met Oud Nederlands. Gelijksoortige teksten zijn te vinden op andere huizen
in Kappeln. Maar ook in Hollingstedt (NW Angeln) doen vele woorden nogal Nederlands
aan. O.a. Hollingstede (schrijfwijze anno 1329) en Lahmenstraat
(anno 2009) doen volledig denken aan de Nederlandse taal.
¶ Een opmerkelijk geval is het persoonlijk voornaamwoord je. Dit je
vinden we terug in het Noord Gronings je, joe, in het Engels you,
het Oud Engels ye, yi, joe en het Fries joe. Het Neder-Saxisch kent
anno 2009 echter alleen de vorm du. Het lijkt er dus op dat je, joe, you,
ye en yi tot het Oer Anglisch horen. Aangezien persoonlijke voornaamwoorden
toch gerekend mogen worden tot de kernwoorden van een taal c.q. bevolkingsgroep,
mag misschien geconcludeerd worden dat het Olfries, waartoe het Noord Gronings
behoort, oorspronkelijk een Anglische taal is. (> Ye)
¶ Aangezien Olfries wordt gesproken in Olfrisia,
- en Olfrisia in 400vc-100nC voornamelijk door Angelen wordt bewoond
(> Mega Angeln, Humsterland)
- en sinds circa 100 nC Friezen en Saxen zich verder westwaarts vestigen in
NW Nederland, o.a. in Noord Groningen
- en het Olfries sindsdien wordt verdrongen door het Neder-Saxisch
- en het Olfries weinig lijkt op andere Friese talen
- en het Olfries sterk doet denken aan Oud Nederlands
- en het Oud Anglisch gelijkenis vertoont met het Oud Nederlands
>> lijkt het vrij zeker dat het Olfries een taal is die behoort tot het
Oud Anglisch, sterk lijkt op het Oud Nederlands, en gesproken wordt tot in
Angeln.
¶
Het Olfries kent streekmatige verschillen tussen Noord Groningen, Borkum, Baltrum,
Weserland en andere locaties in Olfrisia. Deze verschillen vallen echter in het
niet bij de grote overeenkomsten. Het lijken niet meer dan normale locale
verschillen. (# Niederdeutsch und Friesisch zwischen Lauwerzee und Weser;
Marron C. Fort; Google 25.5.09)
¶
Het huidige Gronings kenmerkt zich fonologisch door een sterk gebruik van ai- en
au-klanken. O.a. in wait (weet), nait (niet), twai (twee), maid (meid), haug (hoog),
lough (laag), etc. Als zodanig doet
het sterk denken aan gesproken Engels. Ook het gebruik van "joe" (je, jij) is
opmerkelijk, daar het fonologisch exact overeenkomt met het Engelse "you".
Gezien de historische en topografische relaties tussen Olfrisia en het Anglische
Noord Engeland mogen we aannemen dat er ipso facto ook een belangrijke taalkundige
relatie bestaat tussen het Olfries en het Oer Engels/Anglisch aldaar.
¶
In hoeverre de taal van de Chauken invloed had op het Olfries, kan vooralsnog niet
worden vastgesteld. Over het Chaukisch is namelijk schijnbaar niets bekend. De
Chaucken wonen rond de jaartelling in Noord Groningen tot aan de Weser. Als
zodanig mag worden verwacht dat hun taal invloed moet hebben op de taal
van de aldaar wonende Angelen en Saxen. Temeer daar de Chaucken toch een machtig
volk zijn en hun rijk zich uitstrekt tot aan de Rijn. Hun rijk wordt echter
overgenomen door de Angelen. (> Mega Angeln) Het Anglisch zal daarom uiteindelijk
zeker de boventoon voeren in het Olfries.
** Olfrisia, Geordie, Suxwort, Chauken
# FRI, WKP 26.5.09, KBG
Olfrisia:
Fictieve naam voor
het land waar in het verre verleden Olfries wordt gesproken. Het gebied strekt
zich uit langs de Noordzeekust van de Lauwerszee tot de Elbe en omvat
Noord Groningen, Noord Neder-Saxen en de waddeneilanden Borkum, Nordeney, Juist
en Baltrum. Het land wordt in circa 400vC-100nC vrij zeker bewoond door Angelen
uit Noord Duitsland (Angeln) en Zuid Denemarken. Sinds 100 nC settelen zich
steeds meer Saxen en Friezen uit Neder Saxen zich in Olfrisia en andere delen
van NW Nederland. In de loop der eeuwen wordt hun invloed daardoor steeds groter
en verdwijnt de oorspronkelijke Anglische taal en cultuur steeds meer ten gunste
van de Saxen. Hierdoor ontstaat een soort mengcultuur met zowel Anglische als
Saxische kenmerken.
¶ Olfrisia is vrij zeker een belangrijk gebied bij de migratie van Angelen
en Saxen naar Engeland in 350-600 nC. Bij Kranenburg aan de rivier Oste in
Neder-Saxen (regio Stade) steken o.a. de Hasten over naar de Noordzeekust. Vandaar
migreren ze naar Zuid Engeland en vestigen zich in de regio, die de naam Hastings
krijgt. Iets ten noorden van Hastings ontstaat een dorp met de naam Cranbrook.
De Hasten zijn een onderstam van de Saxen, die oorspronkelijk wonen oosltelijk
van Stade, waarschijnlijk rond de Lünenburger Heide. De Hasten die door het
gebied Kranenburg trekken, worden kennelijk beschouwd als vreemden. Het betekent
dat die regio in die tijd kennelijk niet door Saxen wordt bewoond, maar eerder
door Angelen. E.e.a. komt overeen met het feit dat vanuit het naburige Jork
massamigratie plaats vindt naar noord Engeland, waar ze zich o.a. settelen in
Eburacum (later York genoemd) en
omgeving. York en Yorkshire worden gezien als gebieden waar voornamelijk Angelen
settelen. E.e.a. bevestigt de these dat in de regio Stade in die tijd Angelen
wonen.
¶ Het veelvuldig voorkomen van Olfriese plaatsnamen met -beck vinden we terug in
Bernicia, het gebied in Noord Engeland waar de eerste Angelen zich vestigen rond
350 nC. Ook plaatsnamen met Fen-, -stedt, -wick, of -ham vinden we terug in
Bernicia. Dergelijke topografische overeenkomsten zijn vaak terug te vinden
in migratiegebieden. O.a. in Amerika sinds de massamigratie vanuit NW Europa. Ze
worden beschouwd als een sterke aanwijzing voor de herkomstgebieden van de
migranten.
** Angelen, Mega Angeln, Humsterland, Olfries, Lx (Kranenburg Neder-Saxen)
# FRI, DAB, KBG
Olie:
()A ele (olie), linsaedoly (lijnzaadolie),
oly (olie; ON olij; AS ôlli), olyfleasc (oliefles),
olygihwaesan (oliegewassen), olyleamp (olielamp),
olymylens (oliemolens), olysaedn (oliezaden)
¶ 2000-12cC Kreta. Sinds 2000vC heeft Zweden al handelsrelaties met
Kreta en via dat land mogelijk ook met Egypte. Kreta is een centrum voor handel
met Egypte en het Nabije Oosten. Men kan stellen dat als er contacten zijn tussen
Zweden en Kreta, dat er dan ook zeker contacten kunnen zijn tussen Zweden en
Egypte, direct of indirect.
¶ 1500vC++ Inglings, koningsgeslacht in Zweden.
¶ 1400vC: Egyptenaren gebruiken al ruime tijd olielampjes.
Dit blijkt uit hyrogliefteksten van bouwwerkers van de piramide van Horemheb in
Zuid Egypte. De olielampjes bestaan uit een kannetje met een koord dat dient
als pit. Aangezien de winning van aardolie nog niet bestaat in die tijd,
zal de lampolie mogelijk worden gewonnen uit oliehoudende zaden, zoals later in
Europa gebeurt.
¶ 1200vC++ Watermolens in gebruik in Mesopotamië.
Vanuit Mesopotamië verspreidt de watermolen zich naar Europa en andere delen in de
wereld. De oudste watermolens zijn zgn schoepenraden die werden gebruikt voor het
malen van granen, persen van olie, bewerken van metalen, maken van papier en
textiel.
¶ 665vC++ Angelland.
Wanneer de Angelen voor het eerst olielampjes gebruiken, is vooralsnog
niet bekend. Mogelijk leren ze het gebruik ervan kennen via de Inglings uit
Zweden, waaruit ze zijn voortgekomen. De Zweden hebben al handel met Kreta in
2000VC. Zij kunnen het gebruik dus hebben geleerd via hun handelscontacten
met Kreta en Egypte.
¶ 100nC++ Syriërs en Romeinen gebruiken olielampjes.
¶ 800nC++ Bron ZWH/p12 schrijft:
Een enkele keer kom je in documenten uit die tijd [800nC++] herinneringen aan
Haarlo [bij Neede/Gld] tegen. ...
Belasting werd in natura betaald. Lang nog lees je
dan ook nog van 'mishoenders' op 11 november (St. Maarten) voor de pastoor en
eieren voor de koster (die moet hij overigens wél zelf komen halen).
... Wat je ook vaak
tegenkomt is 'jaarlijks een molder raapzaad (soms reuvezaad) voor het licht
van de koorlampen en een pond was voor de kaarsen op het altaar'.
¶ 2011: Anno 2011 wordt plantaardige olie ook zgn koud geperst met
praktische handmolens voor huisgebruik. Daarmee kunnen verschillende zaden worden
geperst. O.a. koolzaad, walnoten, beukenoten, pinda's, etc. Sommige soorten
oliezaden zijn echter giftig. Het is dus oppassen. Een smid in
Groningen heeft een simpele molen ontworpen onder de naam PITEBA.
Daarmee kunnen alle zaden worden geperst. Voor elk soort zaad is een aparte
en simpele instelling nodig. (# NRTtv 14.8.2011)
Oliegewassen:
Anglisch: olygihwaesan.
Dit zijn gewassen met plantdelen die winbare hoeveelheden olie bevatten. I.b.
oliezaden ofwel oliehoudende zaden. Primair gaat het hierbij om:
blawmaen = blauwmaan (# kruid, plant)
blawmaensaed = blauwmaanzaad
colsaed = koolzaad; ON coelsaet
hempsaed = hennepzaad = oliehoudend zaad
henepsaed = hennepzaad
linsaed = lijnzaad, vlaszaad
mustartsaed = mosterdzaad = zaad van de mosterdplant
raep = raap, raapzaad = # koolzaad
raepsaed = raapzaad = # koolzaad
rape =A raepsaed
sunneblomsaed = zonnebloemzaad
De planten van deze oliezaden worden in NW Europa van oudsher op ruime schaal
verbouwd.
¶ Rond 600vC ontstaat langs de hele kust van de Waddenzee een
uitgestrekt gebied van kwelders, dat alleen bij stormvloed onder water loopt.
Anglische boeren uit NO Duitsland vestigen zich daar. Ze leven er op
wierden, die ze zelf hebben gebouwd. Op de hoge delen van de kwelders verbouwen
ze granen, oliehoudende zaden en duivebonen.
¶ Englewyrtal (engelwortel) is een wilde plant, die op natte en
voedzame grond groeit. De gedroogde wortels worden van oudsher gebruikt om er
geurige olie uit te persen.
** Koolzaad, Oliezaden, Waddengebied
# FRI, WP
Olielampen: > Verlichting, Vuurtorens, Olie
Oliemolens:
Anglisch: olymylens, slagmylens. Oliemolens worden ook wel slagmolens
genoemd omdat ze olie slaan (persen) uit uit oliehoudende zaden, zoals
o.a. colsaed (koolzaad) en raepsaed (raapzaad). Raepcouc
= raapkoek = afvalproduct van oliemolen. Wanneer dit oliepersen start, is vooralsnog
niet bekend.
¶ De oudst bekende oliemolens in Nederland zijn anno 2010 watermolens:
- 1126nC: kluismolen in Beek, Limburg
- 1300nC: oliemolen bij havezathe Plekenpol in Winterwijk
- 1347nC: de Noordmolen te Azelo/Twente, vermeld in 1347 als de Noort meule
¶ De oudste watermolens komen rond 1200vC in gebruik in Mesopotamië. Vanuit
Mesopotamië verspreidt de watermolen zich naar Europa en andere delen in de
wereld. De oudste oliemolens in Nederland kunnen dus zeker al ver vóór 1300nC
in gebruik zijn.
¶ Sinds de 16e eeuw komen de windmolens sterk in gebruik. Vele van deze
windmolens worden gebruikt voor het zgn olie slaan uit oliehoudende
zaden.
** Molens, Watermolens
Olieproducten:
()A raepcouc (raapkoek = afvalproduct van oliemolen. Bevat veel vitamines en
mineralen. Wordt o.a. gebruikt als veevoer)
Olieproductie:
Wanneer en waar de eerste olieproductie plaats vindt in de wereld is vooralsnog
niet bekend. In 1400vC gebruiken Egyptenaren al ruime tijd olielampjes.
Dit blijkt uit hyrogliefteksten van bouwwerkers van de piramide van Horemheb in
Zuid Egypte. Dat betekent dat al rond 1300vC olie uit zaden wordt
geproduceert. Mogelijk eerst handmatig met wrijf- of persstenen. Later met
oliemolens gedereven door wind of water.
¶ De Angelen hebben de productie van olie mogelijk geleerd van de Inglo-Goten,
waaruit ze zijn voortgekomen. Die kunnen het hebben geleerd via hun handelscontacten
met Kreta, die al sinds 2000vC bestaan.
** Inglo-Goten, Kreta
Oliezaden:
Anglisch: olysaedan. Dit zijn zaden met winbare hoeveelheden olie of
vet. ()A
colsaed (koolzaad),
blawmaensaed (blauwmaanzaad),
henep, hemp (hennep),
linsaed (lijnzaad),
mustert (mosterd),
raepsaed (raapzaad; AS/VLoud raepsaet),
ryfesaed (reuvezaad),
sunneblom (zonnebloem)
De planten van deze oliezaden worden in NW Europa van oudsher op ruime schaal
verbouwd.
¶ 800nC++ Bron ZWH/p12 schrijft:
Een enkele keer kom je in documenten uit die tijd [800nC++] herinneringen aan
Haarlo [bij Neede/Gld] tegen. ...
Belasting werd in natura betaald. Lang nog lees je
dan ook nog van 'mishoenders' op 11 november (St. Maarten) voor de pastoor en
eieren voor de koster (die moet hij overigens wél zelf komen halen).
... Wat je ook vaak
tegenkomt is 'jaarlijks een molder raapzaad (soms reuvezaad) voor het licht
van de koorlampen en een pond was voor de kaarsen op het altaar'.
1 molder = 4 schepel = 0.53 Ha
1 molder raapzaad = hoeveelheid raapzaad afkomstig van 0.53 Ha akkergrond
** Koolzaad, Oliegewassen, Oliemolens
# FRI, WP
Oltvoort: buurt tusse Olde en Harfsen in de Graafschap/Gld > Harfsen
OMAA: Overleveringen mbt Angelen in Angelland
650vC Ingwi (ZA)
500vC Ingaldinghem (ZA)
450vC Humsterland (ZA)
350vC Anglisko (ZA)
200vC Arwin van Angeln (gb 225vC; ZA)
-80nC Angelen tussen Elbe en Rijn (Tacitus) > Angelen
-95nC Angelen op Continent NW Europa (Tacitus) > Angol
125nC Angel-Saxisch Verbond > Angel-Saxen
150nC Meynerswijk/Arnhem (ZA)
275nC Afferden/Maas (ZA)
405nC Offa van Angeln (ZA)
405nC Fiveldor (ZA)
405nC Oeffelt (ZA)
449nC Angle (ZA)
449nC Hollingstedt (ZA)
449nC Hengest & Horsa (ZA)
449nC Engist van Angeln in Leiden > ASV
450nC Hasten (ZA)
459nC Engist van Angeln (gb 405nC; ZA)
459nC Engelum (ZA)
459nC Burcht van Leiden > Leiden
500nC Engelenburg Brummen (ZA)
500nC Natheid Angelland > Overleveringen, P35
514nC Erma van Angeln > Radiger
750nC Englandi Beekbergen > Engeland Beekbergen
754nC Lebinus in Deventer > Lebinus
765nC Batho van Minden (ZA)
950nC Menneke van Holten (ZA)
1000n Hardinga (ZA)
1327n Anglische Mark (ZA)
1658n Inglisc Miss (ZA)
** Overleveringen, Widsith, HAPA, Volksverhalen
Ommelanden: > Groningen
Ommen:
Alias Umme, Ummen (1233nC++). Stad in Overijssel, gelegen aan de
Vecht. #Quedam/p135
Omvang:
()A
bigge (groot),
brad (breed; AS broad, braid),
bradth (breedte),
brea (=A brad; ON bree),
ceort (kort; AS kot; SW kot),
claen (klein; ON cleen; AS kleen),
doric (breed; ES doric),
gaer (altegaar, helemaal, totaal; ASoud gar),
gewona (gewoon),
great (groot),
grut (groot; AS grut),
haugh (hoog; ON hoghe),
haugh (hoogte, plateau),
heag (hoog; AS heeg, heech; EZ hech),
heah (=A heag),
hiog (=A hog),
hog (hoogte, plateau),
hump (homp, groot stuk),
hyg (hoog; AS heug),
lang (lang),
littel (klein; ON littel),
lut (klein),
luth (klein),
lutke (klein; AS/LM lutke),
lytel (luttel, gering, klein; ON littel, lettel),
mecla (groot; ON mekel; AS mekkel),
micla (groot),
myce (klein),
pene (klein, gering),
pigge (groot),
pogge (groot),
sceort (kort),
sid (wijd, lang),
sleam (slank, smal; AS sliem)
smael (smal; ON small),
thicce (dik),
thynne (dun, gering, onbeduidend; ON dunne),
ucle (ukkel, ukkie, klein kind, iets kleins)
Onafhankelijkheid: > Coevorden (Slag om Ane)
OND:
Het Twents kenmerkt zich o.a. door veelvuldig gebruik van de vraag "Of niet dan"
achter opmerkingen. Het zelfde verschijnsel doet zich voor in het het Engels met
"Doesn't it?". Dit taalverschijnsel kan zijn meegenomen door Angelen uit
Twente naar Brittannia tijdens de massamigratie in 450-550nC van Angelen naar
Brittannia. Het betekent dan dat dit verschijnsel zich al voordoet in het
oudste Anglisch op het Continent.
** TEHA
Onderstammen:
betr Angelen
150nC: Rond deze tijd wonen in Angelland de volgende Germaanse stammen
die gerekend kunnen worden tot de Angelen:
Angili (Angelen; P), Chamaven, Chauken (ZA), Hasten (ZA),
Longobardi (P; ZA), Myrgings (ZA), Phrisii (P; > Friezen), Tubanten (ZA).
P = genoemd op kaart Ptolemaeus 125nC
** Stam, Volk, Angelen
Onderwijs:
()A
ariman (=A rekanan),
arimed (rekenkunde),
bec (=A boc),
benc (bank; ASoud benck),
bord (bord),
boc (boek; AS book),
bok (=A boc),
buk (=A boc),
cild (kind),
cind (kind),
cnaw (knap, weter),
cnawan (weten),
crite (krijt),
cudh (kunde, vaardigheid),
cunnan (kunnen, kennen, weten),
ince (inkt; ON incte),
knaa (=A cnawan),
laeran (leren),
laesan (lezen),
leornian (=A laeran),
maegester (meester),
papyr (papier; ON papir),
penne (pen; ON penne),
recenian (=A rekanan),
rekanan (rekenen, berekenen, ramen),
sceolan (ww scholen, onderwijzen),
sceolbagge (schooltas),
sceolbord (schoolbord),
sceolbred (houten kastje gebruikt in lager onderwijs als schooltas tot
circa 1940; AS skoolbret),
sceoling (scholing, onderwijs),
sceolmaester (schoolmeester, schoolhoofd),
sceolu (school; AS skool),
scrifan (schrijven; AS skrieven),
specan (spreken; ON spreken, speken; AS sprekken; ASoud spraecken),
spraecan (=A specan; ON speken),
sprecan (=A specan; ON spreken; AS sprekken; ASoud spraecken),
scrifan (schrijven; AS skrieven),
taecan (onderwijzen, leren, les geven),
talu (taal; AS toal; SW tael),
tellan (tellen),
tunge (=A talu; NL tong),
wisdom (wijsheid; ON wisdom),
wished (wijsheid; AS wieshied),
wordboc (woordenboek),
writan (schrijven)
¶ timetable:
3500vC++--- onderwijs in Egypte
-800vC++--- onderwijs in Griekenland
--12vC++--- onderwijs in Rome
-550nC++--- onderwijs in NW Europa
-775nC++--- In Angelland start rond 775nC met de komst van Lebinus
in Deventer
het onderwijs aan kinderen door katholieke missionarissen. Het is vooralsnog niet
bekend of de Angelen voordien al georganiseerd onderwijs geven.
-800nC++--- Bron ZWH/p10 schrijft:
Voor een goed begrip van de oudste geschiedenis van onze omgeving
[Haarle/Gld] zullen we nog iets verder terug in de tijd moeten duiken, en wel
naar de 8e eeuw, de periode van keizer Karel de Grote, de verbreider van het
christendom in deze streken. ...
Daar er geen hof was, moesten de christenen zelf de economie regelen en
belasting werd betaald aan de kerk. De kloosters namen in die samenleving een
uiterst belangrijke plaats in. We moeten ons de monniken van toen niet voorstellen
in vrome afzondering in hun cel. ... Het klooster deed dienst als herberg voor
reizigers maar tevens
als ziekenhuis, en met hun kruidentuin waren de monniken de eerste apothekers.
Bovendien verzorgden zij het onderwijs.
-800nC++--- Bron ZWH/p59 schrijft:
In de middeleeuwen waren het de kloosterscholen die ervoor zorgden
dat aanstaande geestelijken goed onderwijs kregen. Van de gehele bevolking waren
het dan ook alleen de geestelijken die konden lezen en schrijven. Zelfs keizer
Karel de Grote was die kunst niet meester, en hij bediende zich dan ook van een
secretaris - een geestelijke.
1150nC++--- universiteiten Bologna, Parijs, Oxford, etc
1400nC++--- Bron ZWH/p59 schrijft:
Pas toen omstreeks 1400 de handeL begon op te bloeien, ontstond bij
kooplui de behoefte aan lezen en schrijven; ze moesten immers hun kasboeken
bij kunnen houden. Heel langzaam groeide er zo onder de burgerij een groep
die leerde lezen en schrijven. Deze ontwikkeling werd overigens met schrik
aangezien door de geestelijkheid, die hierdoor het monopolie van wetenschap,
wat hun grote macht gaf, kwijtraakte. De toestand op onderwijsgebied bleef
echter nog lang uiterst gebrekkig, met name op het platteland. Ieder die dat
wilde, kon een school beginnen; er vond geen enkele controle plaats van de
kennis van de schoolmeester. Zo was er in Warnsveld ooit een schoolmeester
die in het geheel niet kon lezen en schrijven; al zijn kennis bestond uit
één psalm. En in 1760 was er in Borculo een zekere meester Pott, een Pool
die geen woord Hollands sprak en die de kinderen in het Duits uitschold:
'Kast de mich verstehen du Flegel?'
...
Nu was het met de salariëring van de schoolmeester ook bepaald droevig gesteld:
zo'n S 100 à S 150 per jaar was al veel. Dit was te weinig om van te kunnen
leven en dus moest de meester zien er een baantje bij te krijgen. Vaak was dat
markeschrijver, voorzanger in de kerk of begrafenisondernemer. Soms ook moest
hij het hebben van schoolgelden of van extraatjes zoals 'een vrije plaats
in het turfveen' of van een stuk vlees van de slacht. ... Een ander voorbeeld
van de bizarre toestanden die er toentertijd heersten is dat van de
schoolmeester in Giesbeek: Deze was tevens jachtopziener, met als gevolg dat
hij bijna nooit op school aanwezig was.
1423nC++--- universiteit Gent; eerste in de Lage Landen
1500nC++--- Bron ZWH/p34 schrijft:
Na circa 1500 hadden de gegoede grondbezitters, de markegenoten,
op het platteland de touwtjes in de handen, zoals dat in de steden het geval was
met de rijke kooplui. Zij benoemde een schoolmeester, want hun kinderen moesten
onderwijs hebben, en zij benoemden een koster, want de kapel was eigendom van
de markegenoten (van wie een aantal weliswaar rooms was). Overigens werd de
kapel, behalve zo nu en dan voor een kerkdienst, gebruikt voor de
markevergaderingen. Ook de armenzorg namen de markegenoten voor hun rekening -
en zo zijn tot diep in de 19e eeuw marke en naoberschap in elkaar verweven.
** Wijsheid
Ong-: > Eng-
Ongedierte:
()A
claebot (korenworm; ON clabot),
fleah (vlo, vlooi),
laece (bloedzuiger; ON lake),
screawa (spitsmuis),
ungedeorta (ongedierte),
wudwyrm (houtworm; ME woodwurm)
** Insecten
Ongel:
=A Ongle =A Angle =A Engle =A Ongull = Angel
¶ 650nC: Widsith is een Engels dichtwerk, mogelijk uit de 7e eeuw nC.
Widsith is een geïdealiseerd zelfportret van Caedmon, een troubadour uit de
Germaanse tijd. Hij zwerft over grote afstanden en is een graag geziene gast in
drankhallen, waar hij vele groten der aarde vermaakt. In
het dichtwerk komen vele helden voor uit de 4e-6e eeuw. Het is daarom ook een
belangrijke historische bron. Tevens toont het werk de belangrijke rol van een
troubadour in de Germaanse tijd. Hieronder een selectie uit het werk.
Offa weold Ongle,
Alewih Denum:
se waes thara manna
modgast ealra,
no hwaethre he ofer Offan
eorlscype fremede,
ac Offa geslog
aerest monna,
cnithwesende,
cynerica maest.
Naenig efeneald him
eorlscipe maran
on orette.
Ane sweorde
merce gemaerce
with Myrgingum
bi Fifeldore;
heoldan forth sittan
Engle ond Swaefe,
swa hit Offa geslog.
|
Offa regeerde Ongle (= Angle),
Alewih de Denen;
hij was daar onder mannen
de allermoedigste,
niet echter overtrof hij Offa's
vermetel leiderschap,
en Offa veroverde
eerste maanden,
knecht (ruiter) wezende,
meeste van het koninkrijk.
Niemand evenaarde hem
meer leiderschap
op aarde.
Ene zwaard
merkte de marke (grens)
met Myrgingum
bij Fiveldor;
hielden voorts gescheiden
Engle (= Angle) en Swaefe
zo had Offa geslagen.
|
¶ > Angle, Angeln, Angelland, HRAA
¶ Anglesey is een eiland NW voor de kust van Wales. De naam is afgeleid van
Ongull's Ey.
Ongull is een variant van de namen Ongel, Angel, Engel en Ingel. Anglesey betekent
dus letterlijk: het eiland (ey) van de Angelen. De Angelen hebben zich daar mogelijk
circa 600nC gevestigd vanuit Lancashire en Cheshire.
¶ NB Maleis: ongol = gebogen stukje deeg
** Angle, Maleis, PgBrit/Anglesey
Ongelkamp:
AVA Ongle (Angel) + caemp (kamp, open veld) = Angelkamp
De naam Ongelkamp komt voor als veldnaam:
- in Harreveld als Ongelnkamp. Anno 2010 Onland genaamd
- in Zalk als Ongelkamp aan de Zalkerdijk
** Engelkamp
Onkruid:
()A
brandnetele (brandnetel; AS braandnettel),
cwecwa (kweekgras, onkruid; AS kwekwe),
cwice (kweek, kweekgras, gras, snel groeiend onkruid),
dolle (dollekruid, zwartkoorn, akkerkruid),
fuyle (onkruid; AS/VL vuyle),
horscrodd (reukgras; # onkruid; AS horskroed),
netele (netel; AS nettel; AS/oud nethel),
reac (perzikblad; AS reek),
rut (onkruid; AS rute, roete),
rutland (land waar veel onkruid groeit),
slufhacc (reukgras; AS slofhakke),
thistel (distel),
weod (onkruid; ON wiet)
** Kruiden, Planten & Struiken
Onland:
Anglisch: unland = onland = slecht land, drasland, wetland; ASoud unlandt
** Ongelkamp/Harreveld
Ontginning:
Ontginnen is het in cultuur brengen van woeste gronden om die geschikt te maken
voor landbouw, veeteelt of fruitteelt.
¶ 500.000vC++: Uit de volkstuinen van de Oudheid ontwikkelt zich rond
500.000vC de grootschalige landbouw en veeteelt in Egypte, gericht op eigen
consumptie en op verkoop. Voor deze agrocultuur worden woeste gronden veranderd
in bruikbare cultuurgronden.
¶ 4000vC++: Op oude hieroglieven in Egypte is te zien dat rond
4000vC de Egyptenaren koeien, ganzen en eenden houden en gewassen oogsten. Vandaar
verspreidt de grootschalige agrocultuur zich verder via Zuid Europa naar
Noord Europa.
¶ 800vC++: Anglische boeren leggen op zandgronden raatakkers
aan: vierkante velden aan van 40x40 meter met walletjes eromheen om verstuiving
van de grond te voorkomen. Ze verbouwen afwisselend verschillende gewassen of laten
de grond braak liggen en er vee op weiden. Zo ontstaan in de loop van vele jaren
hele complexen van akkers. Middenin staan de huizen, schuren en stallen. >
Raatakkers
¶ 1250++: Bron ZWH/p30 schrijft:
"Na circa 1250 veranderde er iets: er kwam meer geld in omloop,
de pacht kon betaald worden en menige horige kocht zich nu vrij. Intussen nam
de bevolking toe en de kleine boeren wilden ontginnen, waardoor woeste grond
begeerlijk werd. Maar er was nog genoeg ruimte. Bos, moeras, veen - grote
gebieden waarin iedereen (voorlopig) zijn gang kon gaan. De bossen leverden
bouwmateriaal voor de huizen die toen nog van hout waren: bovendien werd er
veel hout gestookt. Daarnaast waren ze het jachtterein voor de varkens die er
eikels vonden. De hei leverde plaggen, ook een bouwmateriaal, en voer voor
de schapen. Temidden van die woeste gronden werden boerderijen gebouwd als
eilandjes van cultuur."
¶ 1350++:
In de 14e eeuw begint de ontginning van het veengebied Nijbroek op de Veluwe. De
graaf van Gelre heeft daartoe opdracht gegeven. Het hele gebied wordt opgedeeld
in percelen, die te koop worden aangeboden. De administratie van de verkoop is
een 'lijst van ontvangsten aan handwissel vanwege de koop en verkoop van grond'.
De rentmeester van de Veluwe maakt deze lijsten op. Op de lijst van 1334-1335
(RAG, HA, ivn 372) komt een groot aantal namen voor, waaronder die van
Theodorico de Cranenboergh ofwel Theodorus van Cranenburgh. Letterlijk staat
er:
Item a Theodorico de Cranenboergh de vii iugeris et iii hunt
emptis erga Johannem Duem.
ofwel:
Idem aan Theodorus van Cranenburgh gedaan 7 juk (morgen) en 3 hont [3/6 morgen]
verkocht tegen twee Johannem [muntsoort]
Het gaat om 7 morgen + 3/6 morgen = 7.5 morgen = 6.8 Ha land, gekocht door Theodorus
van Cranenburgh voor een bedrag van 2 Johannem = 27 shilling 6 duiten. Het land is
in feite een moeras dat ontgonnen moet worden.
| |
|
¶ 1401++: Kranenkamp Diepenveen:
Oude boerderij met landgoed aan de Raalterweg 39 in Diepenveen, tegenover
Restaurant De Kranenkamp.
Oorspronkelijk een moerassig gebied met uitgestrekte heidevelden. Sinds 1401
in cultuur gebracht door nonnen van een vrouwenklooster dat daar toen is
gesticht.
In 1604 wordt melding gemaakt van een boerderij/havezathe op de Kranenkamp. Mogelijk
een voorganger van de huidige boerderij.
In 1824 wordt tussen de boerderij en de Raalterweg een Engels landschappark aangelegd,
met waterpartijen en slingerpaden. Ontwerp van A. van Leusen.
Sinds 1950 eigendom van Stichting IJssellandschap.
Anno 2005 is het landgoed een mooi wandelgebied met veel bos. In de nabijheid staat
het klooster Sion van de Benedictijnen. (foto © TiedLight ®)
|
 |
|
|
De locatie heeft duidelijke kenmerken van een kranenberg. Het ligt wat hoger dan
het omliggende gebied, oorspronkelijk moerassige veengrond. Hier en daar zijn nog
overblijfselen zichtbaar in de vorm van grote kikkerpoelen en een brede sloot voor
de afwatering.
¶ Vestiging: Bron ZWH/p31 schrijft daarover:
"Wanneer een nieuweling zich als zelfstandige wilde vestigen
[in de marke], wat betekende dat hij woest grond moest ontginnen, dan was hij
gebonden aan een merkwaardig voorschrift: in de tijd van één nacht moest hij
om het door hem te ontginnen stuk grond een smalle sloot goot graven
(hielspitten) en op dat terrein een hut bouwen; als die geul de volgende morgen
klaar was en er kwam rook uit de schoorsteen van de hut, dan werd hij als
nieuwe bezitter erkend. Het was natuurlijk ondoenlijk voor een man
alleen om dit voor elkaar te krijgen. Lukte het wel dankzij de hulp van
familie of anderen, dan was dit meteen het bewijs dat het niet om een of andere
armoedzaaier ging maar om iemand met een fikse ruggesteun hetgeen als garantie
werd beschouwd voor een waardig lidmaatschap van de marke."
** Veenland, Moerasland, Bosland, Woestland, Wildernis, Marke, Hielspitten,
Veenwerk
Ontspanning:
()A
cantan (zingen),
cuyrhus (kuierhuis, kroeg; ASoud kuyerhuse),
furmakeniss (vermaak),
gamenian (spelen, sporten),
gastocc (wandelstok; AS gostok),
hlehhan (lachen; AS lahhen),
laesan (lezen),
praetan (praten),
praethus (praathuis, kroeg; AS proathoes),
ranan (rennen, lopen, rijden),
singan (zingen),
swimman (zwemmen),
talu (vertelsel, verhaal),
tellan (vertellen, verhalen),
wandlan (wandelen)
** Gezelligheid, Vermaak
Ontangeling:
Betreft het verdwijnen van al wat verwijst naar Anglische herkomst.
¶ demografie
Onderstaand tabel toont per regio/tijdvak de verhoudingen A:S:O =
Angelen : Saxen : OverigeBevolking in Angelland.
* = schatting
regio
nw duitsland
no nederland
nw nederland
zw nederland
zo nederland
vlaanderen
thuringen
engeland
elzas
|
600vC
3:0:1
0:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
|
250vC
5:0:1
2:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
|
100nC
5:0:1
5:0:1
2:0:1*
1:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
|
400nC
5:0:1
5:0:1
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
2:0:2*
1:0:1*
0:0:1*
|
1000nC
2:3:1*
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
|
1500nC
2:3:1*
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
|
2000nC
2:3:1*
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
|
¶ De zgn ontangeling blijkt o.a. circa 1600nC als de naam van de stad
Angelre bij Doesburg verandert in Angerlo en de naam van
Huis Angelstein in Velp in Angerenstein.
E.e.a. lijkt verband te houden met de rivaliteit tussen Nederland en Engeland,
die ontstaat rond 1600nC. Beide landen ontwikkelen zich economisch en militair
zeer sterk en raken in elkaars vaarwater. Dit leidt o.a. tot de zes Engelse
Zee-Oorlogen. In beide landen ontwikkelen zich sterke anti-gevoelens naar elkaar,
die zeker duren tot in de 20-ste eeuw.
¶ Mogelijk heeft ook een rol gespeeld de soms onduidelijke, onbegrijpelijke of
zelfs schadelijke rol van Engeland jegens Nederland tijdens de Tachtigjarige Oorlog.
(> TJO) Maar ook in latere situaties. > PgBrit/(Perfidious Albion)
¶ De ontangeling leidt verder tot verfriezing en versaxing. Bij de verfriezing
worden historische Anglische feiten vaak verdraaid naar Frieze feiten. Bij
versaxing wordt vaak meer ruimte gegeven aan dialecten die zijn beïnvloed door
het Saxisch en wordt de Anglische oorsprong verzwegen.
¶ Wanneer de ontangeling begint en waarom is vooralsnog niet exact duidelijk.
Om dat te achterhalen is het zinvol de kernpunten van de Anglische historie in
Angelland op een rij te zetten.
- timetable:
-300nC++ Angle = Angelland = het land der Angelen tussen Denemarken (Denum),
de Elbe, de Saale, de Rijn en de Noordzee > Angle, Angelland
-449++--- Angle betwix Iotum and Eald-Seaxum (#ASC/835) > G449
-450--550 Circa 3 miljoen Angelen migreren naar Brittannia > P35, Engelandvaarders
-450--550 Circa 3 miljoen Angelen blijven in Angelland > Demografie
-450--550 Angelland verzwakt demografisch, economisch en militair
-550++--- Angelen vormen geen sterke eenheid meer > CABA
-550--785 Angelland veroverd door Denen, Franken en Saxen > P58
-550--700 Opper-Angelland (Angeln) veroverd door de Denen
-550++--- Lex Salica van en voor de Franken ingevoerd > Rechtspraak
-650----- Widsith getuigt van Offa van Angeln > Offa van Angeln
-600-hedn Angeln strekt zich uit tot de Eider
-678----- York/Nhm noemt NO Nederlanders neven > Neven, Angle
-700-1918 Angeln onderdeel van hertogdom Sleswig c.q. Denemarken > Sleswig
-700--911 Neder-Angelland = Angelland - Angeln
-737++--- Deense koning Godfried bouwt Danewirke langs Eider bij Haithabu
-750--803 Neder-Angelland deels bevolkt door Friezen, Saxen en Franken
-750++--- Friezen settelen in Eemsland en Noord Groningen
-750++--- Friezen settelen in regio Noordzeekust Sleswig
-780----- Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum (> Ludger)
-785----- Saxen onderwerpen zich aan de Frankische koning Karel de Grote
-785----- Karel de Grote breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe > Franken
-785++--- Lex Saxonum
-790++--- Lex Frisionum
-790++--- Lex Salica voor de Angelen in NO Nederland? > Lex Anglorum
-790-1066 Haithabu vestiging van Zweedse Vikings
-795--855 Lotharius I, koning van Lotharingen
-800----- Saxen settelen in Saxum/N.Groningen > Saxum
-800--803 Franken en Saxen veroveren Thuringen > Thuringen
-803----- Pax Anglorum verschrompeld tot NO Nederland > Pax Anglorum
-803++--- Thuringen een Frankisch hertogdom
-803++--- Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen, Engilin
-835----- ASC/449nC: Angle betwix Iotum and Eald-Seaxum > G449
-843----- Verdun: Frankisch Rijk opgedeeld in Lotharingen, Saxisch Rijk
en Frankrijk
-843--880 Lotharingen (ZA)
-880----- Neder-Lotharingen: België, Luxemburg, Nederland en Ost-Friesland
-880----- West Neder-Angelland onderdeel Neder-Lotharingen
-880----- Oost Neder-Angelland onderdeel Oost Francia (= Duitsland)
-911-1300 Oost Neder-Angelland onderdeel Saxisch Rijk > KHS
1200++--- Bisschop van Utrecht probeert met hulp van de Saxen, Friezen en
Beieren NO Nederland in zijn macht te krijgen > Pax Anglorum
XX
1227----- Drenten winnen Slag bij Ane > Coevorden
1231-1233 Drenten winnen Fries-Drentse oorlog > FDO
1300-1516 Neder-Angelland onderdeel Bourgondisch Rijk
XX
1300++--- Nauwe samenwerking Engeland-Bourgondië XX
1300++--- Coevorden belangrijk bolwerk NO Nederland > Coevorden
1303++--- Weerdenbras/Noordlaren: bolwerk gebouwd door Edsar v OstFriesland;
bewaakt weg naar Coevorden > Blankeweer
1327++-- Verfriezing West Neder-Angelland > Verfriezing
1337-1453 Honderdjarige Oorlog Engeland-Frankrijk > HJO
XX
1350----- Naam Angel-Saxen geïntroduceerd > Angel-Saxen
1350-1490 Angelen strijden tegen Friezen en Saxen
1350-1450 Schieringers & Vetkopers (Noord Nederland) > Vetkopers
XX
1350-1490 Hoekse en Kabeljauwse Twisten (West Nederland) > Hoeken
XX
1375++--- Versaxing NO Nederland langs grens met Duitsland > Versaxing
1400++--- Blankeweer/Noordlaren: bolwerk gebouwd door bisschop van Utrecht;
bewaakt weg naar Coevorden
1501-1514 Saxische troepen teisteren Noord Groningen (# CVF)
1515++--- Ommelanden onder gezag van Karel van Gelre (# CVF)
1516-1648 Neder-Angelland onderdeel Duitse Rijk > Versaxing
1568-1648 Tachtigjarige Oorlog
1568----- Slag bij Heiligerlee > Heiligerlee
1648----- Vrede van Munster. Nederland onafhankelijke staat
1648----- West Neder-Angelland - Ost-Friesland onderdeel Nederland
1648----- Oost Neder-Angelland + OstFriesland onderdeel Duitse Rijk
1648----- OstFriesland onderdeel NederSaxen
1648----- West Neder-Angelland = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland
1648----- Oost Neder-Angelland = NederSaxen + Westfalen
1650-1930 Nederlands-Engelse rivaliteit in handel en kolonies
1650-1712 Nederlands-Engelse zee-oorlogen
1737----- Angelre (Liemers) wordt Angerlo
1800----- Angelstein (Arnhem) wordt Angerenstein > Angelstein
1919----- Angeln sluit zich aan bij Duitsland
1919----- Angeln onderdeel SleswigHolstein
1919----- Oost Angelland = SleswigHolstein + NederSaxen + Westfalen
1919----- West Angelland = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland =
Thorland
¶ cruciale feiten:
-803------ Pax Anglorum verschrompeld tot NO Nederland > Pax Anglorum
1200++--- Bisschop van Utrecht probeert met hulp van de Saxen, Friezen en
Beieren NO Nederland in zijn macht te krijgen > Pax Anglorum
1300-1516 Neder-Angelland onderdeel Bourgondisch Rijk
1300++--- Nauwe samenwerking Engeland-Bourgondië
1327++--- Verfriezing West Neder-Angelland > Verfriezing
1337-1453 Honderdjarige Oorlog Engeland-Frankrijk > HJO
1350-1490 Angelen strijden tegen Friezen en Saxen
1350-1450 Schieringers & Vetkopers (Noord Nederland) > Vetkopers
1350-1490 Hoekse en Kabeljauwse Twisten (West Nederland) > Hoeken
1375++--- Versaxing NO Nederland langs grens met Duitsland > Versaxing
1568-1648 Tachtigjarige Oorlog; Engeland steunt de Nederlanden > TJO
1650-1930 Nederlands-Engelse rivaliteit en samenwerking in handel en kolonies
** ACV, ACO, TJO, Angerlo, Angelstein, HGZW, Lex Anglorum, Pax Anglorum,
Verfriezing, Versaxing
Ooftbouw: btr fruitteelt > Vruchten
Oorlog:
()A:
aesc (oorlogschip gemaakt van essenhout),
afleaman (wegjagen, verjagen),
afrian (bevrijden, vrijalten),
afslegan (afslachten),
afslog (afslachting),
angol (pikhaak),
angon (speer, lans > Angon),
arwe, earh (pijl; ME arrow),
awerian (afweren, verweren),
awestan (verwoesten),
baene (slagveld; ON baen, bane),
battel (strijd, veldslag),
beald (=A bold),
bebeodan (bevelen, commanderen, aanvoeren),
becca (steekwapen),
behorsian (paard afpakken),
betaelge (bataljon, leger, gevecht),
blodscead (zn bloedvergieten),
boga (boog BT wapen; ME bow),
bold (moedig, boud, dapper; ON bolt; AS bolt),
braentscattan (brandschatten),
bront (brand, vuur, zwaard),
brunt (brandhaard > Brunt),
busc (bus, geweer, geschut, kanon),
buscmaester (geschutmeester),
buscrut (buskruit),
cealan (kelen, doden),
cnocian (knokken, vechten; ON cnocken),
creagan (strijden),
creagar (strijder, krijger),
cring (slachtoffer),
cringan (omkomen in de strijd),
critan (schreeuwen; ON crijten),
cwellan (kwellen, doden),
dagga (kort zwaard; ON dagge),
daggan (steken, doodsteken),
dearr (durf, moed),
dearran (durven),
diedan (doden),
dolle (dolk; ON dolle),
dork (dolk),
dorkan (doodsteken),
drepan (treffen, slaan, doden),
dulc (dolk),
dulcan (doodsteken),
earcere (boogschieter; ON archier),
eoh (paard),
eorl (vorst, krijgsheer),
faehdh (vete),
faerarda (veldtocht, krijgstocht, acties),
fana (vaan, vaandel, vlag),
feaht (vecht, gevecht; >A feohtan),
feallkyl (valkuil),
feohtan (vechten; ON vichten; ME fight),
feonan (haten),
feond (vijand),
feondscap (vijandschap),
ferend (soldaat),
ferth (vrede),
fiend (vijand),
fierd (leger, campagne),
fierdwise (legerorder),
filagan (doodsteken),
flagga (vlag; ON vlaghe; AS vlagge; ME flag),
flit (strijd),
flitaex (strijdbijl),
flothere (vlootleger, mariniers),
fona (=A fana),
forheowan (verslaan),
frama (korte speer; >PgDix),
franca (speer),
freca (krijger, soldaat),
freth (vrede),
fridhu (vrede),
fuhton (vechten),
fultum (leger, troepen),
fyrd (leger),
fyrdman (strijder, soldaat, militair),
fyrdmen (strijders, soldaten, militairen),
gafeluc (speer),
gar (speer, puntmes),
garite (wachttoren, -huisje),
gear (=A gar),
gefeoht (gevecht),
genota (bondgenoot),
gesceot (geschut),
gewiss (bondgenoot),
glaefe (speerpunt, lancier),
grima (masker, gezichtbeschermer),
guth (strijd, veldslag),
guthan (strijden, vechten),
guthas (moed, durf, strijdvaardig; ME guts),
haet (=A hod),
hasta (speer, lans > Hasten),
hauw (=A how),
hauwan (=A howan),
hauwberc (maliënkolder),
hearnes (harnas; ON hernas),
helm (helm; ON hellem),
helmet (=A helm),
heolstor (holster),
here (leger, ON heir),
hereban (dienstplicht; ON heirban),
herebaen (herebaan, legerweg = brede weg voor verplaatsing van troepen;
ON heirbaen),
herebeorg (legerplaats, kazerne; ON heirborg),
herereaf (legerofficier),
heretuge (hertog, generaal),
heriman (legerheld, oorlogsheld),
heru (zwaard),
hod (hoed; ON huet; AS hood),
hors (paard),
how (zn houw, slag),
howan (houwen, slaan, vechten),
hros (paard),
hundred (legergroep van 100 man uit zelfde regio),
hwopan (dreigen),
hyrst (tooi, wapenrusting),
kiva (geschil, gevecht, strijd; ON kive),
lance (lans),
leadere (leider, aanvoerder, gids; ON leeder, leder),
marescaelc (maarschalk; ON marescalc),
maesse (mes),
oferwiht (overwicht; ON overwigt),
orlege (oorlog),

paes (vrede),
paesmakere (vredestichter),
piccaex (pikhaak, strijdbijl),
picchoc (pikhaak),
podder (poeder, buskruit),
poddersticc (geweer),
pongart (pongert, pikhaak),
pongere (ponger, pikanier),
praett (list),
rad (raid, aanval, plundering),
radian (raiden, aanvallen, plunderen),
rand (rand, schild),
reaf (officier),
rease (veldtocht; ON reese),
rey (strijdgewoel; ON rei),
sacu (zaak, rechtszaak, strijd),
saet (vrede),
sahta (vrede),
sate (vrede),
scaeth (schede voor mes, dolk of zwaard),
scatha (vijand),
sceaft (speer; ON schaft),
scearman (schermen; AS skermen),
scearmere (schermer, zwaardvechter, strijder),
scearmisse (schermutselingen),
sceld (schild; ON scelt, schelt, schilt),
sceot (schot),
sceotan (schieten; ON scieten; AS skieten),
scield (schild; AS skild),
scirman (schermen; AS skermen),
scirmes (schermutseling; ME skirmish),
seaxe (saxe, kromzwaard > saxe),
sige (zege, overwining; ON seghe),
sige heafan (zegevieren, overwinnen),
sigor (winnaar, overwinnaar),
slagan (slaan, verslaan),
slecg (slagmes; ON sleg, slegge),
slege (slag),
spai (spion),
spaian (spieden, bespieden, spioneren),
spere (speer; ON spere),
spereheafod (speerhoofd = speerpunt),
spian (spieden, bespieden, spioneren; ON spien),
spie (spion; ON spie),
sprincal (sprinkel = slagwapen),
stout (moedig, dapper, flink, ondernemend; ON stout, stolt),
stoutlic (op moedige wijze; ON stoutlike),
strael (pijl),
strica (aanval, slag),
strican (aanvallen),
stridan (strijden; ON+AS striden),
stride (strijd; AS stried),
stridmaeccar (strijdmakker; AS striedmakker),
strivan (streven, strijden, vechten),
suk (=A sacu),
sweord (zwaard),
tente (tent; ON tente, tinte),
tentpal (tentpaal; ON tenteboem),
thain (soldaat),
thegen (soldaat),
thegen (soldaat),
threat (dreging),
threatian (dreigen),
thrym (macht, kracht),
treg (strijd),
tregan (strijden),
tregar (strijder),
trekiar (strijders),
wacan (waken, bewaken),
wacere (waker, bewaker, wacht),
waelan (strijden, vechten, verslaan, doodslaan),
waelere (strijder, vechter, soldaat),
waelstede (strijtoneel, slagveld),
waepen (wapen),
waepenbrothor (wapenbroeder),
waepennot (wapengenoot, wapenbroeder),
walan (=A waelan),
warra (strijd, oorlog),
wera (soldaten; ON weermannen),
werian (weren, verweren),
weringe (verweer, afweer; ON weringhe),
wigan (strijden),
winnan (winnen, verwerven, lijden, streven, strijden).
** Vechten, Leger, Wapens, Paarden, Situaties, Agressie, Veiligheid, Vestingen,
Spionage
Oorlogen:
Betreft oorlogen van of tegen Angelen in Angelland.
665vC-- Deense koning Ingwi naar Angeln. Broer pleegt staatsgreep. > Ingwi
200vC-- Denen teisteren Oost Angeln. > Heraldiek: Witte Adelaar
9nC---- Slag in Teutoburger Woud > Teutoburger Woud
166-180 Marcomannische Oorlog > Thorsberg
200-500 Denen teisteren Angeln > Angeln
235nC-- Angelen verslaan Romeinen bij Oldenrode/Hannover > Oldenrode
345-360 Oorlog in Holstein > Freawin (gb 320nC)
405---- Offa van Angeln verslaat de Saxen bij Bremen > Offa van Angeln (gb 385)
405---- Offa van Angeln verslaat de Swafen bij Fiveldore in Groningen
> Fiveldore
449nC+ Eomar van Angeln stuurt troepen naar Brittannia > Vortigern
468---- Anglische vloot van 400 schepen uit Haithabu naar de Rijnmond > Radiger
500-700 Angeln geleidelijk veroverd door de Denen > Angeln: De grote trek 4
600---- Anglisch rijk Thuringen veroverd door Saxen en Franken > Thuringen
** Machtpositie, Anglische macht, Wapenfeiten, PgAngletimes
Oosterbeek:
Dorp bij Arnhem. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit de regio
Apeldoorn en Beekbergen. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch
Eostre (Eastre = Anglische godin van de dageraad, vruchtbaarheid, landbouw,
lente, nieuwe groei en wedergeboorte) + bece (beek). Dus: de beek van
Eostre. Ofwel: de beek waar Eostre werd vereerd. > Eostre
¶ Bilderberg Dit is een zandhoogte bij Oosterbeek. De naam lijkt
vrij zeker afgeleid van Bylder (Balder = Anglische god) + beorg
(berg, heuvel). Dus: de berg van Balder. Ofwel: de berg waar Balder werd vereerd.
> Balder
¶ Duno Heveadorp: (50nC++)
De Duno is een oude schans op een stuwwal zuidwest van Oosterbeek, tussen Heveadorp
en Doorwerth,
uitlopend tot aan de Neder Rijn en grenzend aan de Limes. Ze fungeerde als
wachtpost van de Angelen, die aldaar de Romeinen in de gaten hielden. Naar
schatting is de schans gebouwd rond 50nC, vlak na de bouw van de Limes. De naam
Duno is vrij zeker afgeleid van Anglisch dune = duin, heuvel. Kennelijk
is dit de genoemde stuwwal.
Oosterhesselen:
Dorp in ZO Drente, oostelijk van Coevorden. De regio wordt rond 300vC bevolkt
door Angelen uit Noord Drente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch
heassa (heze, hees = bos van bomen of struiken van één soort; ON hese)
+ le (klein).
| |
|
¶ In het centrum van Oosterhesselen staat een miniatuur hoeve die gezien
de stijl
gerekend moet worden tot de Anglische bouwstijl rond 1000nC, zijnde een prototype
van het Hallehuis. © TiedLight
|
 |
|
|
| |
|
¶ Foto rechts: de achterkant van bovenstaande minihoeve. Duidelijk is te
zien de inkeping met deur naar de stal waar koeien, paarden, geiten en/of varkens
werden gehouden met daarboven de hooizolder. © TiedLight
** Hallehuis
|
 |
|
|
Oostnederlands: (ONL:)
De streektalen van NO Nederland worden vaak Nedersaxisch genoemd. Het is de
vraag in hoeverre dat terecht is. Beïnvloeding door het Nedersaxisch in de
Duitse deelstaat Nedersaxen is zeker mogelijk. Maar in welke mate? Wordt niet
al te gemakkelijk vergeten dat de infiltratie van grensstreken in NO Nederland
door Saxen uit Oost Duitsland rond 775nC per saldo beperkt was? > Saxen
¶ Anno 2009 lijkt NO Nederland voor circa 73% van Anglische herkomst.
(> AFA) De Oostnederlandse streektalen lijken derhalve in gelijke mate te
stoelen op de oude Anglische taal. Door migraties en isolementen zijn her
en der differentiaties ontstaan. Deze betreffen vaak de klinkers in de
woorden. Zo kan Anglisch crawe (kraai) daardoor de regionale verschillen
krô, kra en krê opleveren.
¶ De overige 27% roots van NO Nederland bestaat voornamelijk uit Saxen en
kleine volkstammen (Chamaven, Chauken, etc) die sinds de Anglische immigratie
geleidelijk zijn opgenomen in de bevolking van NO Nederland.
** Nedersaxisch, AFA, LFA
Oostum:
Gehucht nabij het Reitdiep onder Garnwerd in Groningen. De oudste vermelding van
de naam is Astnem op de lijst van Werden (WEW p74) circa 1025nC. De naam is
afgeleid van Anglisch ast (oost) + ham (heem, huis, oord). De regio
zal rond 500vC zijn bevolkt door Angelen uit de regio Emden in Eemsland.
¶ Er is een Eastham bij Liverpool in NW Engeland, waar sinds circa 500nC
overwegend Angelen wonen.
** ASA
Ootmarsum:
Stad in Twente. Aias Homersem, Omershem (1233nC++). #Quedam/p108
¶ De naam Omershem zou volgens een oude legende zijn afgeleid van ene
Odimar (c 77-127nC), zoon van Recmar (c 57-117nC). De naam Ootmarsum zou
dan zijn afgeleid van Odimar + hem (heem, oord). Diverse bronnen menen echter
dat dit verhaal is bedacht rond 1500nC door een abt in het klooster van Sponheim
(Duitsland).
¶ Recmar en Odimar zouden volgens dezelfde legende Frankische vorsten zijn.
De Franken verschijnen echter pas rond 287nC aan de Beneden en Midden Rijn.
In 734nC veorvert de Frankische koning Karel Martel Friesland tot aan de Lauwers
(# Quedam/pVI). Selchts weinig Franken settelen zich daarna in de Betuwe en de
Veluwe. De legende lijkt op dit punt ook al fout en mogelijk zelfs inderdaad
frauduleeus, zoals diverse bronnen stellen.
¶ De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal. De
naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ald, old (oud) + mersc
(laag grasland dat vaak overstroomt wordt, moeras; ON marisk) + um, ham
(huis, heem, oord). Dus: het oord bij het oude veen.
¶ De genoemde mersc (laaggelegen grasland dat vaak overstroomt wordt) lijkt
gelegen te hebben in Oud Ootmarsum aan een zijrivier van de Dinkel, zoals is te
zien op kaart 36 van bron RZA (1773). Dit is dan tamelijk zeker het gebied
met de naam De Mors, dat sinds 1996 een industriepark is.
(kaart Oost Twente; ANWB 1996)
¶ Bergvrede: Dit was een oude motte van hout, staande op een heuvel
en omringd door een gracht en palissaden. Volgens deskundigen gebouwd rond 1150.
Motten
worden echter in die tijd al gebouwd van steen. En rond 650nC wordt al gebouwd
met zandsteen. Mogelijk is de Bergvrede dus aanzienlijk ouder. Ze kan dan zijn
gebouwd rond 700nC als bolwerk tegen de Saxen. Als zodanig vormde ze dan ooit
een belangrijke schakel in de verdeigingslinie langs de Duitse grens tussen
Oude Schans in Groningen tot aan de Rijn nabij Zevenaar.
** ASA, Motte, Steenbouw, NOVL
Ordebewaking: > Veiligheid
Orvelte:
Museumdorp in Drente. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Zuid
Groningen. De naam Orvelte lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ora
(oer, ijzeroer) + feld (velt). Dus: Oerveld = het veld waar ijzeroer
wordt gevonden.
¶ Hoeve Borckerhof staat in Orvelte aan de Flintenweg. Flint is
exclusief Anglisch voor flint, vuursteen. Orvelte lijkt derhalve
inderdaad een oude Anglische nederzetting.
** Borckerhof, ASA
Ossen:
()A
gorel (gareel = halsjuk),
oxa (os; AS oxe, osse),
oxa (1 morgen = 0.9 Ha = de omvang van het land, dat een boer met een span
ossen in 1 morgen kan ploegen),
oxan (ossen),
oxblod (ossebloed; gebruikt als soort menie om muren te verfen),
oxbour (ossenboer, ossenfokker),
oxcarre (ossenkar),
oxceapa (ossenhandel),
oxenere (=A oxbour),
oxhorn (ossenhoorn; # blaasmuziek),
oxmaerct (ossenmarkt),
oxwaeg (ossenweg = weg waarlangs ossen werden gevoerd naar ossenmarkt;
> Ossenweg),
oxwaegn (ossewagen),
oxwaen (=A oxwaegn)
¶
Ossen zijn gecastereerde stieren. Door casteratie zijn ze minder agressief dan
stieren en beter geschikt als trekdier. De os is bij de Germanen en andere volken
(o.a. Hindu's en Grieken) het symbool van moed, kracht en goedmoedigheid.
¶ Yeavering is een stad in Bernicia, Northumbria in Noord Engeland,
langs de Noordzee kust tussen
Yorkshire en Schotland. Yeavering wordt al vroeg bewoond
door Angelen, die vrijwel zeker afkomstig zijn uit Jever in Ost-Friesland, dat
in die tijd Anglisch gebied is. (> Mega Angeln) Bron RRA schrijft over Yeavering:
Noteworthy here is a massive, high post outside the [pagan] temple to the
north-west, certainly with ritual significance, i.e. a mana-pool, equivalent to
the Pacific totem poles (p. 43-4); and furthermore the pit by the door filled
with the skulls of oxen. "To the west there was a building probably used as a
kitchen for cooking the ceremonial feasts. Associated with this structure was
an area apparently reserved for butchering the sacrificial beasts. It contained
many remains of the long bones of oxen, but, significantly, not skulls - they
ended up in the temple" (p. 45)
...
"In Scandinavian paganism animals, particular oxen, were offered to Freyer on
his annual journey ...
The ritual sacrifice of oxen is a feature of Anglo-Saxon paganism evedenced
repeatedly by archaelogy and confirmed by historical document." (p. 45)
¶ Locatienamen met Ossen: Ossenberg (A50/Heerde*), Ossenbroek (Zuidlaren),
Ossendrecht (BergenOpZoom), Ossendijk (Lochem). Mogelijk hadden deze locaties
ooit wat te maken met Anglische offerrituelen.
** Koeien, Pascoe, Gadhimai, Nerthus, Oxe, Oxevoorde, Grazers, Ossenwaard
Ossenbloed:
Anglisch: oxblod.
Werd o.a. gebruikt als verf voor muren, vloeren en houtwerk ter bescherming tegen
weerinvloeden.
** Watul, Plekenpol, Bruntingerhof
Ossenhandel: > Ossenmarkten, Veehandel
Ossenhoorn:
Anglisch: oxhorn. Oud blaasinstrument. Archeologische vondsten in Friesland
tonen aan dat de ossenhoorn al rond de jaartelling wordt bespeeld in
NW Europa. Aangezien daar in die tijd hoofdzakelijk Angelen wonen, zal de
ossenhoorn zeker een blaasinstrument zijn dat door de Angelen wordt bespeeld.
¶ De hoorns zijn circa 60 cm lang en zijn derhalve mogelijk
afkomstig uit Egypte. In het Dodenboek van de oude Egyptenaren (c. 1580vC) en
op oude Egyptische bouwwerken staan koeien afgebeeld met hoorns, die omgerekend
zeker 70 cm lang zijn. De handel met Egypte verliep via Kreta en bestond al
rond 2000vC.
¶ Tot in de 19e eeuw klinken in de periode 25 december tot 6 januari de
lange klagelijke klanken van de ossenhoorn over het land tussen de schemering en
middernacht. Men deed dat om de boze geesten te verdrijven en het het nieuwe
licht van de zon te verwelkomen. Dit gebeurt anno 2010 voornamelijk nog in
Twente, de Achterhoek en Oost Drente. Vooral in Markelo, Ambt Almelo en Oele
(Hengelo)
** Koehoorn, Muziek, Olde Roop, Kreta
# FRI, WP, DAB, KBG
Ossenwaard:
Alias Oxwearde.
Uiterwaarde langs de Yssel bij DeWorp/Deventer. Het gebied is 60 Ha groot,
bestaat voornamelijk uit natuurgebied en wordt regelmatig overstroomd door
water van de Yssel. De Ossenwaard is vroeger daarom ook altijd gebruikt als
zomerweide voor ossen. Voor melkvee is ze te zandig en nat.
¶ De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente. De naam lijkt
derhalve afgeleid van Anglisch oxa (os; AS oxe, osse) +
weorth (weard; = wierde, waarde = buitendijks laag gelegen land;
ON weurt, waerd, waert; ASoud wort, worde). Dus: een waarde waar ossen
grazen.
** Oxwerd
# Hazepad wandelingen (Stichting Yssellandschap, Deventer oktober 2009), KBG,
FRI
Ossenwagens:
()A oxwaegn (ossewagen)
¶ Rijssen heeft in de 19e eeuw nog geen spoorverbinding. Daarom
moet de jutefabriek daar de grondstof uit India per ossewagen uit Deventer
halen. (#KUOZ/p59)
** Voertuigen
Ossenmarkten:
Anglisch: oxmaerctan.
Ossenmarkten zijn markten waar sinds de oudheid ossen worden verhandeld. Bekende
ossenmarkten zijn die van Lunenburg (Ochsenmarkt oude centrum) en stad Groningen
(Ossenmarkt nabij NoorderHaven).
** Ossenweg, Ossenhandel, Veehandel
Ossenweerd:
Locatie bij Lobith. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Slingeland.
De naam Ossenweerd lijkt derhalve afgeleid van Anglisch oxa (os) +
wyrth (weerd, waard).
** ASA
Ossenweg:
Ook Oxenweg genaamd. Anglisch: Oxwaeg.
Zeer oude handelsoute van Noord Jutland door Angeln en Holstein naar Midden Europa,
langs o.a. Viborg (Jutland), Kolding/Koningsgau, Hadersleben, Flensburg, Rendsburg,
Neumunster, Itzehoe en Hamburg. De weg dankt haar naam aan het transport van ossen
uit Noord Denemarken naar het zuiden. De ossen worden tot in de 19e eeuw vetgemest
in Denemarken en daarna over de Ossenweg naar het zuiden gedreven. O.a. naar
Lunenburg en stad Groningen, waar ze worden verhandeld op de Ossenmarkten
aldaar. gelegen buiten de
stadswallen nabij Noorder Haven. (> Veehandel) De weg is feitelijk een verzameling
van wegen,
waarlangs ook kooplieden, marskramers, ambachtslieden, pelgrimvaarders, migranten,
ridders en soldaten trekken. Vanaf de Ossenweg zijn diverse aftakkingen naar Noord
en Oost Nederland. De Ossenweg dateert al uit de Bronstijd (2000-800vC)
en wordt
in die tijd gebruikt voor transport van o.a. koper en tin uit Midden Europa naar het
noorden. Het is vrij zeker dat de Angelen via deze Ossenweg sinds circa 450 vC naar
zuidelijke regio's op het Continent migreren, waar vele van hen later verder
migreren naar Engeland.
** Wegen, Angelen, Veehandel
# geschichte-s-h.de 8.6.09, KBG
Oud Anglisch: (500-1500nC)
Vanuit het Oer Anglisch ontwikkelt zich sinds circa 550 nC het Oud Anglisch,
onder invloed van Denen en Zweden (Vikings) die zich in Angeln vestigen.
Het Oud Anglisch zal vrij identiek aan het Oud Engels, aangezien die
taal voortkomt uit het Oer Anglisch en het Oer Saxisch. Qua gramatica valt
op dat het moderne Deens en Engels op sommige punten eenzelfde zinstructuur hebben.
I.b. worden werkwoordvormen dicht bij elkaar geplaatst (i.t.t. o.a. Nederlands
en Duits). Dat kan in het Engels zijn gekomen via het Oer Anglisch. Ook het
moderne Anglisch in Angeln doet fonologisch denken aan het Deens. Opvallend zijn
de vele hoge klanken. I.b de uitgang -ly (Duits: -lich; Oud Ndl: -like). Ook het
moderne Deens en Engels hebben die klank.
** Oer Anglisch, Anglisch
Oud Engels:: > PgBrit
Oud Fries: > Fries
Oude Kamphuis:
Geslacht uit Deurningen (gem Weerselo) in Twente. Genoemd naar hoeve Camphuys
in Deurningen, later genaamd boerderij Kaamps. Oorspronkelijk heet de familie
Beverborg, afkomstig van havezathe Beverborg in De Lutte en nazaten van
Arnulf de Bevere (gb 904nC) van Bevere Manor in Bevere bij Worcester in Engeland,
via het geslacht Van Beverburch in Dordrecht.
Oudste vermelding: Gerrit Oude Kamphuis (gb 1757), zoon van Jan Beverborg
en Dina Rorink. Gerrit woont in Weerselo en is gehuwd met Johanna Oude Wennink.
Udh: o.a. Joanna (1792) en Johannes Oude Kamphuis (gb 1805).
Bekend: Niels Oude Kamphuis (voetballer).
** Kamphuis, Beverborg, PgA-Z/Oude Kamphuis
Oude Rijn:
Voormalige zijtak van de Rijn, die bij Pannerden naar het noordwesten stroomde,
o.a. langs Hummelo en bij Doesburg in de IJssel uitmonde. Op kaart 92 van de
Hottinger
Atlas (1783) wordt het beginstuk van de rivier inderdaad weergegeven en wel als
Oude Rhyn. Bovendien loopt van Borculo naar Hummelo een lange weg met de
naam Rijnweg, hetgeen kennelijk bevestigt dat aldaar ooit de Rijn stroomde.
Verder getuigt een muursteen in een huis in het
centrum van Hummelo dat de Rijn daar in 1814 voor een grote overstoming
zorgde. In beide gevallen wordt mogelijk de Oude Rijn bedoeld.
** Hummelo, Voorde (De), Greflichem
# FRI, HTN (1783)
Ouderdom:
()A har (grijsaard; ON her = heer)
Ouderenzorg:
Bron ZWH/p71 schrijft: "Men kende vroeger de AOW-uitkering
nog niet en het was toen zaak dat de
ouderen zo lang mogelijk de eigenaar van de boerderij bleven. Een zoon of
dochter trouwde bij de oude mensen in en de jongehuwden brachten vader en
moeder met zorg tot aan hun eind."
Oudste Engels: > Oud Engels, KTE
Outfit:
Betreft kleding, schoenen, hoeden, etc. ()A
aelmessere (geldbuidel; ON aelmoesenere),
baey (baai, hemd; ON baay; AS boai), boccel (bukkel, gesp),
bote (laars),
boxe (broek; ON/AS bokse), breostscyrte (borstrok),
broc (broek, kniebroek; ON broec; AS brook),
broce (=A broc), cammisol (kamizool = kort jack),
capron (kaproen = soort kap, muts; ON capron, caproen), ceode (buidel),
cladh (kleed, kleding), cladhmakere (kleermaker),
cladhstoppere (kledinghersteller),
cloc (overkleed, mantel; ON clock, clocke),
cloth (=A cladh), clumpan (klompen),
cneobroc (kniebroek; AS kneebrook), cnupp (knoop; AS knup),
coler (halskraag, halsdoek; ON colere),
cot (kot, jas), couse (kous; ON couse),
crackcowe (schoen met heel lange punt; ON crackowe),
crebsa (kraag),
cufle (keuvel, pij), cugele (=A cufle),
dalc (spang, gesp),
drag (dracht),
dragan (dragen),
drapere (handelaar in kleding en stoffen),
drawan (dragen, aantrekken),
feotor (=A fetor),
fetor (veter, ketting, band, snoer; ON veter),
frange (=A fringe),
fringe (franje, zoom; ON fringe, frange),
frocc (overjas; ON froc),
gaspe (gesp, haak),
geard (gordel, band, kouseband),
gierela (mantel),
gierwan (kleden, aankleden),
gossey (dikke wollen trui),
gyrd (=A geard),
haet (hoed),
hemedhe (hemd),
hod (hoed; ON huet; AS hood),
holbloc (klomp; ON holleblok),
hose (hoos, beenbekleding, lange kous),
hraegel (kleed, gewaad),
linen (linnen),
linwat (linnengoed, ondergoed; ON linwaet),
mentel (mantel),
nacod (naakt; ON naket),
naecad (=A nacod),
naeld (naald; ON naelde),
nayan (naaien; ON nayen),
oferscyrte (overrok, overhemd),
packe (pak, net pak),
paell (pelle; # linnen stof),
pilows (pilobroek = broek van pilostof; AS pilowske),
poghe (buidel, zak),
pong (=A pongel),
pongel (zak, buidel),
posa (buidel),
purs (beurs, portemonee),
pusa (=A posa),
raeflan (rafelen),
raefle (rafel),
raeflig (rafelig),
reoma (riem),
rocc (rok, bovenkleding; ON roc; AS rokke),
routbroc (geruite broek, bakkersbroek),
scambors (schaambuidel; # gulp),
scear (net, netjes; AS skier),
sceat (schoot, kleed),
sco (schoen; ON scho; AS skoen),
scoes (schoenen),
scolapel (schoenlepel),
scomakere (schoenmaker),
scosel (schoeisel),
scyrte (schort, rok, hemd),
seam (zoom),
seolc (zijde),
siwian (naaien),
sleat (slijtage, vod; ON sleet, slete),
smock (vrouwenhemd),
snidhan (snijden, knippen),
snidhere (kleermaker; ON sneyder),
soccs (sokken),
sole (schoenzool; ON sole),
some (zoom; AS som),
stecc (steek = soort herenhoed),
stewel (laars; AS stiewel),
sunnehod (zonnehoed; AS zunhood),
thricorn (tricorne, driesteek = herenhoed met drie punten),
thristecc (driesteek = tricorne),
tuc (zak, broekzak; AS tuk),
twastecc (tweesteek = herenhoed met twee punten),
veyle (voile),
wambuse (wambuis = hemdrok; ON wambuise; AS wambuse),
wamsule (=A wambuse),
waet (gewaad, weefsel, doek),
wat (gewaad),
were (kleding),
werian (dragen; # kleding),
wreap (sjaal, omslagdoek),
wrungal (wrongel = gedraaide hoofdband; ON wronghel)
¶ 4100vC Oudste schoen in Armenia. Anno 2010 vinden archeologen
de oudste schoen ter wereld in Armenia. # DeTelegraaf 12.1.2011
¶ 2000vC++ Mensen gebruiken sneeuwschoenen. (#DWO)
¶ 1320vC Farao Thoetanchamon (1343*-1323) afgebeeld in linnen gewaad
en met hoge hoed en schoenen aan. (beeldje Museum Caïro)
# DeTelegraaf 14.2.2011
¶ Kleren en kleding ontwikkelen zich in de loop der eeuwen steeds verder.
Oorspronkelijk: functioneel en van leer (dierenvel). Later: meer decoratief en
van wol of linnen. > Linnen
| |
|
¶ - 650vC
Rechts: aquarel van een Anglische krijger met een angolstok (grote meshaak),
dagga (grote dolk) en veldbuidel rond 650vC, gemaakt door
Hester Jans-Molenberg na zorgvuldig onderzoek en analyse van de relevante feiten
uit die tijd. (© KBG)
|
 |
|
|
| |
|
- 100vC-700nC
Foto rechts (©): re-anactment van jonge krijger met Anglische outfit, speer
en dagga. Aan de speer hangen linten in de kleuren groen en wit van het Anglisch
koningshuis.
|
 |
|
|
- 10nC Circa 10nC komt een jong meisje om in de moerassen van Yde bij Eelde in
NW Drente Aldaar is in 1897 een veenlijk gevonden van een jonge vrouw die de
naam Meisje van Yde kreeg. Ze droeg een wollen hemd en een soort sjaal.
Uit onderzoek blijkt ze te hebben
geleefd in de 1e eeuw nC en van Germaanse origine. Aangezien Yde echter ligt in
een gebied waar 300vC-450nC alleen Angelen wonen, zal ze zeker van Anglische
oorsprong zijn. Het hoofd van het Meisje van Yde is gereconstrueerd aan de
University of Manchester. Ook haar kleding is deskundig gereconstrueerd. Daarna
is ze opgesteld in het Drents Museum te Assen.
++ Meisje van Yde
- 98nC Tacitus: De kleding van de Germanen (Angelen) bestaat uit mantels,
bijeengehouden door een mantelspeld (fibula) of een doorn. De rijken dragen een
mantel strak om het lichaam, waardoor elk lichaamsdeel goed zichtbaar is. Ook
dragen de Germanen vaak dierevellen. Germaanse vrouwen dragen vaak linnen kleding,
vaak afgezet met randen van purper. Armen en schouders zijn vaak bloot. De boezem
is deels vaak zichbaar. > Tacitus
| |
|
- 300-700nC
Foto rechts (©) Re-enactment van een gevecht tussen Anglische strijders
(links) en Saxen (rechts).
|
 |
|
|
- 350nC In de Thorsberg Moor (moeras) in NO Angeln zijn oude kledingstukken
van een man
gevonden: een hemd met lange mouwen (tuniek) en een mannenbroek, gedateerd
rond 350nC. Beide kledingstukken zijn gemaakt van leer en nogal rechttoe
rechtaan gemaakt, waardoor ze nogal fantasieloos rechthoekig. Dankzij het leer en
en de conserverende werking van het moeras verkeren de kledingstukken nog
steeds in vrij goede staat. (> Thorsberg)
Onderstaande website toont de Broek van Thorsberg en hoe die te maken is. De site
noemt de broek ten onrechte een Vikingbroek. De Vikings bestaan namelijk
alleen in circa 850-1050nC, terwijl de broek dateert uit circa 350nC.
** Vikings
++ Broek van Thorsberg
| |
|
- 400nC
Rechts: De Anglische god Balder met anglostok. Aquarel gemaakt door
Hester Jans-Molenberg na zorgvuldig
historisch onderzoek van alle relevante feiten met betrekking tot de god Balder
in Anglisch perspectief rond 400nC. (© BCK) Balder is hier
uitgebeeld in de outfit van een voorname jongeman rond 400nC: mantel met fibula
(mantelspeld), broek en laarzen. In zijn rechter hand houdt Balder een zgn
angolstok, die vele eeuwen zo kenmerkend is voor Anglische heren, boeren en herders.
In Engeland wordt deze angolstok nog veel gebruikt, i.b. door veeboeren.
> Angolstok
|
 |
|
|
| |
|
- 400nC Rechts: prins Offa (links) voor zijn vader koning Wermund van Angeln
op de troon en met de angolstaf in de hand; rechts neemt ene Rigan zwaaiend afscheid.
Tafereel uit circa 400nC. (prent c 1200AD bron NHS/p44-45) Kennelijk draagt de
elite aan het koninklijk hof in die tijd lange gewaden. Zulks is in latere eeuwen
ook te zien aan het koninklijk hof in Engeland.
|
 |
|
|
| |
|
- 435nC Rechts: relief in steen van koning Offa van Angeln (c 380-456nC).
De outfit is kenmerkend voor Anglische krijgers in de periode 500vC-1000nC.
I.b. de grima, de speer (lans), de dagga (korte zwaard), de korte strijdbroek en
het schild met zonnerad.
|
 |
|
|
| |
|
 |
- 450nC
Links: aquarel van de Prinses van Zweeloo (425-450) gemaakt door
Hester Jans-Molenberg, na zorgvuldig historisch onderzoek van de achtergronden
en de mode uit haar tijd.
Zweeloo in Zuid Drente is bekend om de Prinses van Zweeloo, een jonge vrouw van
goede stand die heeft geleefd in circa 425-450nC. In die tijd wonen in Drente
alleen nog maar Angelen uit Noord Duitsland. Het graf van de prinses is ontdekt
in 1952 tijdens graafwerk. Daarin zijn ook sieraden gevonden: bronzen spelden,
een ketting met glazen kralen, een ketting met kralen van barnsteen,
een zilveren ring, zilveren toilet garnituur, een bronzen sierspeld in vlindervorm,
grote losse kralen van banrsteen en van glas en bronzen
|
|
|
armbanden, ringen en sleutels en een ketting met een bevertand. De Angelen
waren veelal beverjagers in die tijd. De bevertand bevestigt dus haar Anglische
origine. De prinses droeg een gewaad
van zeldzaam mooi geweven linnen en een ruitkeper Gezien al deze bizondere
artefacten moet zij wel van goede stand zijn geweest. Vandaar dat ze titel prinses
kreeg. De vondsten worden bewaard in het Drents Museum te Assen.
(@ aquarel © BCK)
** Prinses van Zweeloo
| |
|
- 600nC Afbeelding rechts: een Anglische boer (Angl: bour) rond 600nC die
z'n land inzaait. (@ afb ©) Opmerkelijk is dat hij kennelijk klompen
(Angl: clumpan) draagt. > Klompen
|
 |
|
|
| |
|
 |
- 615nC
Links: De Anglische koning Edwin van Northumbria (586*-633) met grima, helm,
bevermantel, schild en speer.
|
|
|
- 620nC In Sutton Hoo zijn vele archeologische vondsten gedaan. O.a. wapens,
ornamenten en een helm met grima (masker) van koning Redwald, die
daar is gestorven en begraven rond 625nC. Op onderstaande site is een reconstructie
getekent van Redwald in vol militair ornaat. Hij houdt o.a. een speer in de hand,
een typisch wapen van de Angelen. Deze uitrusting zal weinig verschillen met
die in Angeln vóór circa 500nC als de Angelen zich vestigen in East Anglia
vanuit het Continent. Redwald lijkt zijn roots te hebben in Roderwolde in
NO Drente, tot 500nC vrijwel uitsluitend Angelen wonen.
++ Redwald van East Anglia
- 700-1440nC De University of Manchester heeft een site waarop kleding is
te zien van Angelen
in de priode 700-1440nC. In hoeverre deze kleding afwijkt van de Angelen op
het Continent is vooralsnog niet precies bekend. De Angelen zijn pas circa 250 jaar
in Engeland. Gezien de trage ontwikkelingen in
klederdracht in die eeuwen, mag te verwachten zijn dat de Continentale Angelen
nagenoeg identieke kleding dragen. De volgende site van de Univeristy of Manchester
toont enige afbeeldingen van kleding bij de Angelen in Engeland en verder Anglische
broches, kettings en andere ornamenten.
The Lexis of Cloth and Clothing Project van de University of Manchester
++ Cloth and Clothing Lexis Gallery
| |
|
 |
- 900nC
Links: aquarel van Ethelflaed van Wessex (869-918) gemaakt door
Hester Jans-Molenberg, na zorgvuldige
analyse van Ethelflaed's achtergronden en de mode uit haar tijd. Deskundigen denken
dat Ethelflaed linkshandig was, vanwege haar strijdvaardigheid, hetgeen nogal
kenmerkend wordt geacht voor vrouwen met leiderscapaciteiten. Tevens verklaart dat
haar successen in gevechten met het zwaard. Rechtshandigen zijn getraind op
tegenstanders die ook
rechtshandig zijn. Linkshandige tegenstanders zijn dat ook, maar zorgen door
hun linskhandigheid voor acties, die voor hun rechtshandige tegenstanders vaak
onverwacht zijn door hun eigen rechtshandige gerichtheid.
|
|
|
Ethelflaed van Wessex (Aethelflaed, Ethelfleda), Prinses van Engeland.
Sinds 911 Lady van Mercia. Dochter van koning Alfred de Grote van Wessex en koniging
Ealswith Osburgh van Engeland. Huwt in 889 met Ethelred II, eerst Koning later Earl
van Mercia.
** Linnen, PgBrit/Ethelflaed van Wessex
| |
|
- 1400-1700nC
Rechts: eierboer rond 1550nC. Hij loopt met zijn mand met eieren en haan
naar de maerct (markt) om ze daar te verkopen. Zijn outfit is vrij algemeen
in 1400-1700nC eeuw voor mannen in Angelland. Alleen de kleuren variëren.
|
 |
|
|
¶ 1850++: Bron ZWH/p74 schrijft over het leven op de boerderij:
"De winter was de tijd waarin de mannen hout gingen hakken voor het vuur en
de vrouwen de handen vol hadden aan naai- en verstelwerk."
Overleveringen:
Overleveringen zijn mondeling overgebrachte verhalen over historische gebeurtenissen
en feiten. Het Oude Testament bijvoorbeeld is geschreven rond 450 vC op grond van
oeroude overleveringen uit het hele Midden-Oosten. Zo ook de Ilias en Odyssee van
Homerus (c 800-750vC), een
episch dichter uit Griekenland. Zowel het Oude Testament als de Ilias en Odyssee
bevatten volgens historici kernen van waarheid. Vooral vele plaatsnamen en
historische figuren zijn op enigerlei wijze herkenbaar. Bij het Oude Testament
zijn echter vele beweringen toegevoegd, zonder enige aanwijsbare kern van waarheid.
Vaak lijkt dat te gebeuren op mytholigisch of religieus vlak om morele uitspraken
te kaderen en te legitimeren.
¶ Wat verder opvalt zijn mythologische dieren, die
weinig of geen historische realiteit lijken te hebben. Zo lijken draken niet
te hebben bestaan. Toch doen ze sterk denken aan sauriers. Mogelijk zijn
de beelden van die sauriers vastgelegd via in allerlei overleveringen en van
generatie op generatie doorgegeven vanaf de toen levende voorouders van de mens
op wie de sauriers uiteraard enorme indruk hebben gemaakt.
¶ 430-500nC Volgens een oude overlevering in Engeland verlaten vele
Angelen de kustgebieden van Angelland omdat het daar zo nat is. Het
opmerkelijke is dat dezelfde Angelen in Brittannia zich veelal juist weer
settelen in natte moerasgebieden aan de
oostkust. O.a. de Fenns in East Anglia en de North York Moors. Een ander opmerkelijk
feit is dat dezelfde Angelen op het Continent al zeker vanaf 500vC tot
hun migratie in 450-500nC in grote moerasgebieden van NO Nederland en NW Duitsland
wonen. (> Groot Veenland) Waarom dan niet eerder gemigreerd naar droge
gebieden? Kennelijk gaat het in de genoemde overlevering om een periode van
extreme natheid in de Anglische homelands op het Continent.
Deze interpretatie sterkt de genoemde
feiten en thesen betreffende de extreem natte periode van 430-500nC op het
Continent. > P35
** OMAA, Timetable, Saga's, GLA, Wyrm, Balder, HIZA, Verhalen, HBAA, Hardinga,
Ankehaarveld (Lebbestaok)
# Discovery TV 2007, DAB, KBG
Overijssel:
Provincie in NO Nederland. Ze komt voor als Islego op de kaart KHS betreffend
Saxenland rond 1000nC. Rond 300vC settelen Angelen zich in Overijssel
vanuit Zuid Drente. De naam Islego lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Isle
(IJssel) + go (gouw = regio). > Gouw, KHS
¶ Afferden is een dorp aan de Maas, oost van Boxtel. In 1957 schrijft
streekhistoricus A. Goossens te Afferden:
Tegen het einde van de 3e eeuw [nC] werden de Saksen, door de gebeurtenissen die
bijdroegen
tot vorming van de Deense staat, gedwongen hun eerste woonplaatsen op het Kimbrische
land te verlaten en over de Elbe naar het zuiden te trekken. De stammen die in het
binnenland gewoond hebben en niets met scheepvaart te maken hadden, sloegen deze
weg in. De Saksen hebben toen Overijssel bevolkt en de Angelen over de IJssel
teruggedrongen naar de Maas.
De auteur stelt dus impliciet dat de Angelen vóór de 3e eeuw nC al in Overijssel
wonen. Ze worden z.i. echter verdreven door de Saxen richting Maas. Deze these
klopt echter niet. Na de massamigratie van Angelen naar Brittannia in 450-550nC
blijft circa de helft van alle Angelen in Angelland. De Saxen arriveren pas
circa 785nC in de randgebieden langs de grens met Duitsland. Historicus Kokhuis
uit Twente twijfelt zelfs of er überhaupt Saxen zich hier hebben gevestigd. Hij
meent dat beweerde aanwijzingen niet overtuigend zijn en meer te maken hebben
met imitatie van Saxische cultuurelementen.
** Afferden/Maas, ASA, Saxen, Versaxing
OVG:
Opgegraven verleden van Gelderland
diverse auteurs
Stg Matrijs, Utrecht 2007
Oving:
- Nederlandse familienaam AVA Offa (mansnaam) + ing (volk). (> Markelo) De naam
is mogelijk afkomstig uit Hunzeland, Noord Drente.
- Oude Anglische hoeve in Markelo.
- De naam Oving komt ook voor als familienaam in Engeland.
- Dorp in West Sussex (UK).
OVK:
Het orakel van Kantens.
Artikel in de Volkskrant van 22.7.1995, bijgewerkt 15.1.2009.
Interview met M.A. Holtman, ex-boer en Gereformeerd ouderling te Kantens in
Groningen ivm uitgave van diens boek: Meten en wegen in Friesland.
** Pint
# volkskrant.nl/archief 8.10.09
Oxa: Anglisch voor os. > Ossen
Oxe:
Gehucht in Colmschate gelegen tussen Epse en Deventer. Op kaart 68 van
bron HTN (1783) aangegeven
met Oxen, gelegen aan de Schipbeek. De regio wordt rond 200vC bevolkt
door Angelen uit Twente. De naam Oxe (Oxen) lijkt derhalve afgeleid van
Anglisch Oxa (os).
¶ In Oxe staat een buitenhuis met de naam Oxerhof, gebouwd in de
19e eeuw. Op kaart 68 van bron HTN (1783) staat echter al het Hof te Oxen
aangegeven.
¶ Bizondere veldnamen in Oxe:
- De Maten: De naam heeft naar zeggen te maken
met de natte ligging. Maten lijkt derhalve afgeleid van Anglisch mate
(nat gelegen grasland).
- Ruineweide: De naam heeft naar zeggen te maken
met de natte ligging. Ruineweide lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ryna
(ruine) + feld (veld).
- 't Slag: De naam heeft naar zeggen te maken
met de natte ligging. Slag lijkt derhalve afgeleid van Anglisch slaeg
(nat gelegen grasland).
¶ In Oxe loopt de Geltinkweg. Deze naam is vrij zeker afgeleid
van Gelting, een naam die o.a. voorkomt als plaatsnaam in Beveroe in
Angeln, het stamland van de oudste Angelen in NO Duitsland. De k in
Geltinkweg is vrij zeker ontstaan door versaxing. (> ing/ink) Ook komt de
naam voor als familienaam.
** Veldnamen, ASA
# FRI, HTB, colmschate.info 8.8.2010, DAB, KBG
Oxerhof:
Landgoed in Oxe te Colmschate. Hoorde tot 1650 aan de hertog van Gelre. Later
in verval en daarna weer herbouwd.
Oxevoorde:
Oude familinaam, afgeleid van Anglisch oxa (os) + ford (voorde =
doorwaadbare plek in beek of rivier).
De naam veronderstelt een locatie Oxevoorde waarnaar de familie zich
heeft genoemd. Vooralsnog is die locatie helaas niet gevonden. Meest kansrijk
lijkt Oxe bij Deventer, een gehucht aan de Schipbeek. Volgens Anglische
regels betekent Oxevoorde namelijk de voorde bij Oxe. > Maashees
¶ Inspectie ter plekke leert dat er een weg genaamd Oxersteege
loopt langs Oxe, rechts
afbuigt naar een brug over de A1 tot aan de Schipbeek, dan links afbuigt
langs de Schipbeek, dan rechts over een brug over de Schipbeek en dan
naar Colmschate leidt. De plek van de brug ligt zichtbaar iets lager dan de
directe omgeving, hetgeen vrij zeker wijst op een oude voorde.
¶ Bij de aanleg van een brug zal men zo veel mogelijk rekening houden met
het bestaande wegennet. In het verleden goldt dat zeker in nog sterkere mate dan
anno 2010. Zo ligt de oude voorde bij Hackfort Ao 2011 onder de brug van de
Baakseweg vlakbij de ingang van kasteel Hackfort. (> Hackfort) Vroeger was
het bouwen van een brug en de aanleg van aansluitende
wegen immers veel zwaarder dan anno 2010. Per saldo lijkt de locatie
van de brug over de Schipbeek de meest waarschijnlijke locatie van de oude
voorde. Die plek kan dus Oxevoorde hebben geheten.
¶ De huidige brug over de Schipbeek is kennelijk van veel
latere datum, namelijk toen er dijken werden gebouwd langs de oevers van de
Schipbeek. Dijkenbouw begint pas rond 1100nC. De dijken langs de Schipbeek
zullen weinig prioriteit hebben gehad en derhalve van veel latere datum zijn.
Mogelijk pas in de 19e eeuw toen vele binnenwateren in Nederland werden
gekanaliseerd en bedijkt.
¶ Ossevoort is een wegnaam in Zwiggelte (Drente) tussen Hooghalen
en Westerbork. Mogelijk lag daar ooit een buurt met die naam.
¶ Oxevoorde als familienaam lijkt Ao 2010 nauwelijks nog voor te komen.
Wel de varianten:
- Ossevoort: In 1947 totaal 97x met piek van 36x in Overijssel.
- Ossenvoort: In 1947 toaal 33x met piek van 30x in Overijssel.
- Oxfoort: Komt 2011 enige malen voor in Drente. Lijkt oude spelling.
De naam Ossevoort~ lijkt derhalve afkomstig uit Overijssel. Oxe is in dit
geval de meest waarschijnlijke herkomstregio van de familienaam. Immers,
locatienamen met voorde~ komen voornamelijk voor in West Salland,
Oost Veluwe, Twente en de Achterhoek. (> Ford) Ao 2010 meest bekend:
Manon Ossevoort, globetrotter pur sang.
¶ Gezien de betekenis van de naam Oxevoorde, de verspreiding van de
familienamen Ossevoort en Ossenvoort en de locatienamen met -voorde~, mogen we
per saldo vooralsnog concluderen dat de familienamen Ossevoort en Ossenvoort
afkomstig lijkten te zijn uit
Oxe en dat aldaar vroeger moet hebben gelegen een locatie met de naam
Ossevoorde (Oxevoorde), zijnde een voorde in de Schipbeek, ter locatie waar
Ao 2010 de brug over de Schipbeek staat.
¶ Oxford in de Cotswolds (Centraal Engeland) wordt oorspronkelijk
genoemd Oxnaford (912nC) en Oxenaford (1000nC). Gaan we uit
van de Anglische regels bij de vorming van plaatsnamen, dan betekent Oxford
hetzelfde als Oxevoorde: de ford (voorde) bij Oxna (= Oxen, oude
naam van Oxe bij Deventer). Vooralsnog is echter nabij Oxford geen locatie
gevonden met de naam Oxna~. Oxford kan derhalve een nederzetting
zijn van Angelen uit Oxevoorde. Vanuit de regio Deventer, Apeldoorn en Wijhe
zijn immers sinds 500nC vele Angelen gemigreerd naar Engeland. Bovendien komt
het veel voor dat migranten hun nieuwe woonplaats noemen naar de woonplaats
vanwaar ze afkomstig zijn. (> Migratiewaarden)
¶ De these dat Oxford kan zijn gesticht door Angelen uit Oxe lijkt niet
ondenkbaar. Lebinus (713*-773) is een Engelse monnik die in Deventer woonde en
vandaar het Christendom verspreidde in NO Nederland. Er waren dus al heel vroeg
contacten met de regio en Engeland. Via deze contacten kunnen Angelen in Oxe
zijn geïnspireerd voor de overtocht naar Engeland.
** Ossen, Voorden, Maashees, Migratiewaarden, TEHA
# HTN, FRI, plaatsengids.nl 8.8.2010, DAB, KBG
Oxwerd:
Alias Okswerd. Dorp tussen Noordhorn en Niezijl in Groningen. De regio wordt
rond 350vC bevolkt door Angelen uit Humsterland. De naam lijkt derhalve
afgeleid van Anglisch oxa (os; AS oxe, osse) +
weorth (wierde, waarde = buitendijks laag gelegen land;
ON weurt, waerd, waert; ASoud wort, worde). Dus: een waarde waar ossen
grazen.
¶ In Oxwerd vinden drie belangrijke veldslagen plaats:
- 1417: Slag bij Oxwerd: de Vetkopers verslaan de Scheringers, die geleid worden
door Coppen Jarges.
- 1498: Oxwerd verbrand door Neithard Fox, veldheer van de Saxen in Duitsland.
- 1581: Spaanse veldheer Verdugo verslaat de Staatse troepen aangevoerd door
John Norrits en Willem Lodewijk.
** Vetkopers, Ossenwaard
# NGE, CWK
P::
Paalgoden: > Totempalen
Paarden::
()A
bayard (roodbruin paard; ON bayaerd),
behorsian (paard afnemen, afpakken), bite (bit),
brethel (=A bridel),
bridel (breidel, teugel, hoofdstel; ON breidel; AS briedel),
bugal (beugel, stijgbeugel; AS bugel),
cidda (klein paard; AS kidde), cniht [knait] (paardeknecht),
drafan (draven),
drafhors (drafpaard), eoh (paard),
euwan (grazen, begrazen),
euwhurst (horst die begraasd wordt),
foda (voer),
fodan (voeren),
fola (veulen),
galparan (galopperen),
gorel (gareel = halsjuk),
graes (gras),
grasian (grazen),
haelster (halster),
hama (haam = jukband),
hengest (hengst; ON henxt),
herse (paardekar),
hieg (hooi),
hingest (hengst; ON hinxt),
hof (hoef; AS hoov),
hofiser (hoefijzer; AS hoofiser),
hors (paard),
horscarre (paardekar = kar getrokken door paarden),
horscepere (paardenhouder),
horscepery (paardenhouderij),
horscopere (paardekoper; ON paerdecooper),
horscopery (paardekoperij, paardehandel),
horsfael (paardeveld, paardewei; AS peardeval),
horsfeld (paardeveld),
horshaer (paardehaar),
horsmaerct (paardenmarkt),
horsman (ruiter),
horsmennere (paardemenner),
horssco (hoefijzer),
horsweda (paardewei),
hoy (hooi),
hros (ros, paard),
hroscomb (roskam),
hrosdeoc (rosdoek = zak voor paardevoer),
ingast (hengst),
laedseal (leidsel; ON leidseel),
laedtug (leidsel),
lamone (lamoen = stang tussen twee paarden in span van rijtuig),
manu (manen),
mare (merrie),
marescaelc (paardeknecht; ON marescalc),
mearh (merrie; AS mere, meerke),
mere (merrie),
meynan (mennen, drijven; ON meinen),
meynere (paardenmenner, paardendrijver; ON meinere),
miere (merrie),
nosream (neusriem),
peard (paard),
peardcepere (paardenhouder),
peardcepery (paardenhouderij),
peardcopere (paardekoper; ON paerdecooper),
peardcopery (paardekoperij, paardehandel),
ranhors (renpaard),
reof (ruif), reoma (riem),
ridan (paard rijden),
rune (ruin = gesnede hengst; AS rune),
rutar (ruiter),
rydan (=A ridan),
rydar (ruiter; ASoud ryder),
sadol (zadel),
saengal (buikriem van paard; AS sangel),
sceaft (=A lamone),
scimlig (schimmelig, witachtig),
scimmel (schimmel = wit paard; AS skimmel),
span (span; AS spaan, spoan; AS/LM speun), spannan (spannen),
spora (spoor aan rijlaars),
staegrep (stijgbeugel; ON stegherep),
steall (stal), steallcniht (stalknecht; ON stalcnecht),
steart (staart; AS steert), stod (hengst), stodery
(stoeterij), strunt (stront), struntstede (mesthoop; ON strontstede),
swip (zweep),
swipan (ww zwepen, geselen), swipu (zweep),
teagel (staart),
thissel (dissel = disselboom = boom tussen paarden van tweespan),
treckhros (trekpaard), tygal (teugel; ON toghel)
¶ 3200vC++ Paarden gedomesticeerd in de steppen van Zuid Rusland.
¶ 3000vC++ Goten: Oekraïne(3000vC)-Litouwen(2500vC)-ZuidZweden(2000vC)
¶ 2300VC++ Mensen houden paarden. #DWO
¶ 1300VC Exodus: Mozes vertrekt met de Joden uit Egypte. Zij worden
achtervolgd door de Egyptenaren in strijdwagens getrokken door paarden.
¶ 700vC++ Inglo-Goten uit Zuid Zweden migreren naar Angeln
¶ 650vC++ Angelen in Angeln en verder zuidwaards richting Rijn
¶ 225vC++ Paarden vereerd door de Angelen. O.a. op de Tankenberg
bij Oldenzaal. Daar werden Wodan, Donar en Hertha vereerd. De offervuren laaiden
hoog op en diep in het nabije Bentheimer Woud vinden de offerrituelen plaats.
Bij de verering werden paarden geslacht, geofferd en gegeten. (#GVT/p17)
> Tankenberg
¶ 300vC++ De Zijderoute (300vC-1450nC) is een handelsroute waarlangs
oorspronkelijk voornamelijk zijde
uit China werd vervoerd naar andere gebieden in Azië en Europa. Later worden
ook steeds meer vervoerd satijn, thee, wierook, robijnen, diamanten,
parels, porselijn, papier, paarden, buskruit, rabarber, perzikken,
sinaasapples, muskus en vele andere producten.
¶ 98nC++ De Angelen zien paarden als vertrouwelingen van de goden.
Priesters zien hen als belangrijkste bron van goddelijke informatie. Ze gebruiken
het hinniken en snuiven van dravenden witte schimmels als bron voor voorspellingen
en raadgevingen. > Tacitus
¶ Volgens een oude overlevering wordt de Anglische god Balder vereerd en
beschermd door de Asen. De halfgod Loki is echter jaloers en weet op slinkse wijze
de geliefde god te doden. De verslagenheid is groot. Balder wordt met zijn paard
op de brandstapel gecremeerd. Zijn ziel herrijst echter in een andere wereld.
> Balder
¶ 300nC++ In Colmschate bij Deventer zijn archeologische
vondsten gedaan die aantonen
dat daar rond 300nC een Anglische nederzetting is. De vondsten bestaan
o.a. uit Romeinse munten, bronzen beslag van een gesp, bronzen beslag van
paardetuig en een messing beeldje van Victoria, de Romeinse godin van de
overwinning. Zij werd vereerd
tot circa 400nC, toen het Christendom aan de macht kwam. Deskundigen menen dat
de gevonden artefacten afkomstig zijn van Germaanse soldaten in dienst van de
Romeinen. Aangezien Saxen en Franken pas in 775-800nC NO Nederland in settelen,
en de Angelen al rond 200vC mogen we aannemen dat het indrdaad gaat om een
Anglische nederzetting. > Colmschate
¶ 400nC++ In de Romeinse Tijd (12vC-450nC) kennen de Germanen het
zadel nog niet.
Pas in 350-450nC leren ze die kennen van de Hunnen. Deze tekst impliceert dat
de Angelen voordien zeker al paarden hebben.
¶ 400nC++ Mansnamen met paard komen in het Anglisch meer voor. O.a.:
Eomar = eoh (paard) + maer (beroemd). Dus: beroemd paard.
Eomar van Angeln leeft c 420-489nC. Hij is een zoon van koning Angeltheow. Eomar is
de laatste koning van Angeln. > Eomar van Angeln
¶ 425nC++ Zweeloo in Drente is bekend om de Prinses van Zweeloo,
een jonge vrouw van goede stand die heeft geleefd in circa 425-450nC. Haar graf is
ontdekt in 1952 tijdens graafwerk.
In haar graf zijn ook sieraden gevonden: bronzen spelden, een ketting met glazen
kralen, een ketting met kralen van barnsteen, een zilveren ring, zilveren toilet
garnituur, een bronzen sierspeld in vlindervorm, grote losse kralen van banrsteen
en van glas en bronzen armbanden, ringen en sleutels en een ketting met een bevertand.
De prinses droeg een gewaad van zeldzaam mooi geweven linnen en een ruitkeper.
Ook bleken er een aantal paarden meebegraven te zijn met de prinses.
> Prinses van Zweelo
¶ 450-475nC: De eerste golf Angelen komt van de kusten van Noord
Nederland en Duitsland. Volgens overlevering bevinden zich onder hen de leiders
Hengest en Horsa.
¶ 450-550nC Angelen zijn al vroeg intensief bezig met paarden.
Dat hebben ze vrij zeker meegekregen van de Inglo-Goten, hun voorouders.
De eerste golf Angelen (450-475nC) komt van de kusten van Noord Nederland en
Duitsland. Volgens overlevering bevinden zich onder hen de leiders Hengest en
Horsa.
¶ Hengest & Horsa is een legendarisch verhaal over twee huurlingen
uit Angelland. Hengest betekent hengst en horsa paard. Hengest en Horsa zijn
goede vrienden die in dienst van warlord Vortigern in Brittannia rond 450nC vechten
tegen de Picten. Horsa komt om in die strijd. Hengest vertrekt later naar
Zuid Engeland waar hij Kent verovert en daar koning wordt. Het wapen van Kent voert
sindsdien een wit paard op een rood veld.
> Hengest & Horsa
¶ Naar zeggen zijn Hengest & Horsa figuren die al in oude mythen van de
Ariërs voorkomen. Per saldo lijken Hengest & Horsa in al die mythen en legenden
symbolische figuren te zijn die uitdrukking geven aan
liefde en verbondenheid. Dat is o.a. terug tevinden in de asbool,
een x-kruis die ontstaat bij een ritueel van broederschap. Ze komt al voor
rond 125nC als Angelen en Saxen in Lunenburg hun eerste verbond sluiten.
(> Angel-Saxen)
| |
|
In NO Nederland en in NW Duitsland komen op vele oude
huizen zgn nokkruizen voor in de nok van het dak aan de voorgevel. Dat zijn
vooral paardekoppen. In NW Duitsland worden ze Hengest und Hors genoemd.
Ofwel Hengst en Paard. (> Hengest & Horsa)
Rechts: Hengest en Horsa geschilderd op een oude staldeur in de regio Hardenberg:
wit op groen, exact de oude Anglische kleuren. (foto © BCK)
|
 |
|
|
¶ Ook Anglische gezegden en spreekwoorden
hebben vaak betrekking op paarden. Tot de oudste spreekwoorden hoort o.a.:
Je kan een paard leiden naar water, maar je kan het niet dwingen te drinken.
Beroemd is verder een opmerking van koninging Victoria van Engeland. Een lakei
klaagde eens tegen haar over twee homo's aan het hof. Waarop Victoria antwoordde
met Brits flegma: Als de paarden er maar niet van schrikken.
¶ Paardehaar (Angl horshaer) werd vroeger veel gebruikt als vulling
voor de zitting en en leuning van stoelen. Het is sterk, veerkrachtig en duurzaam.
Alle chique stoelen in
Dumfries House in Ayshire (Schotland) werden in de 18e eeuw daarmee gestoffeerd.
Anno 2011 zijn deze stoelen en stoffering nog steeds in uitstekende staat.
(BBCtv/Countryfile 14.8.11)
¶ Paardehaar werd ook gebruikt voor het maken van pruiken.
In de pruikentijd (17-18e eeuw) is het daarom ook een gewild product.
(#RTNtv 16.8.2011/Belle van Zuylen)
¶ 2010 Nederland is anno 2010 internationaal toonaangevend op
paardengebied. De
duurste paarden voor de draverij en dressuur komen uit Nederland. Een tophengst
kost al gauw 1.5 miljoen Euro. Ruim 13.000 mensen werken in de paardenfokkerij.
Paarden fokken vraagt veel kennis en geduld, maar vooral het zgn
paardengevoel. Daarnaast is een strenge selectie van doorslaggevend
belang. Tot slot zeggen paardesporters: Ruiter en paard maken elkaar.
(TROStv 9.11.09)
¶ De meeste gekwalificeerde paardenfokkerijen in Nederland zijn gevestigd
in Drente, Overijssel, Gelderland en Limburg. Dat heeft mogelijk te maken met
de aldaar aanwezige overgeleverde kennis uit het verre verleden. O.a.
getuige archeologische vondsten:
- 235nC: hoefbeslag van paarden in Harzhorn > Oldenrode
- 300nC: paardetuig in Colmschate bij Deventer > Colmschate
- 400nC: steenrelief Offa van Angeln (ZA)
- 425nC: paarden en paardetuig in graf van Prinses van Zweeloo (ZA)
- 800nC: paarden vervangen ossen bij het ploegen > Ploegen
¶ Historische paarderassen uit Angelland zijn: Gelders paard, Groninger
paard, Hannoveraan en Oldenburger.
¶ Enkele van de belangrijkste hippische evenementen vinden plaats in
NO Nederland:
- Military van Boekelo
- CSI Geesteren Twente
- Paardenmarkt te Zuidlaren
- Paardenmarkt te Hengelo Gld
** Transport (Ingwi 665vC), Oldenrode (235nC), Engist van Angeln (gb 405nC),
Prinses van Zweeloo (gb 425), Nokkruis, Ploegen, Grazers, Wagens
# WP, DAB, KBG
Paardenhandel:
Stad Groningen heeft van oudsher een drukke veehandel met Denemarken, Vlaanderen en
Engeland. Dat blijkt o.a. uit een acte van 13.2.1638, opgemaakt te Rotterdam,
waarin het transport per boot van paarden naar Diepen in Frankrijk wordt geregeld.
Marten Albertsz van der Duyn, 66 jr., Claes van der Duyn, 26 jr. en Jouke Hessels,
peerdencooper van Groeningen, 30 jr. leggen op verzoek van Thijs Claesz uit
Groeningerlandt een verklaring af inzake problemen met bevrachting van paarden
door Leendert Bouwensz., schipper, van Den Briel naar Diepen in Frankrijk met een
boeyerschip. Genoemd worden verder Freek Claesz., paerdecooper, Aelbrecht Thijsz,
Cornelis Cleasz., David Joosten van Dordrecht, Cornelis Jonckersz., factoir.
NB Claes van der Duyn tekent als Claes Martensz.
Paardenmarkten: O.a. in Hengelo/Gld, Zuidlaren/Gro
Paasvuur:
()A
lentefyr (lentevuur, paasbake = vreugdevuur ontstoken uit vreugde voor
de nieuwe lente; AS lenteveur),
paesbeace (paasbake, paasvuur, lentevuur; AS paosboake)
¶ Van oudsher worden met Eostre vreugdevuren ofwel paasvuren
aangestoken. Anglisch paesbeace = paasbake, paasvuur; AS paosboake. Vooral in
NO Nederland: Twente, de Achterhoek, Drente en Groningen. Maar ook in Engeland,
Denemarken en NW Duitsland.
| |
|
Weken van tevoren worden droge takken verzameld en op een grote hoop
gelegd, om dan tegen de schemer van Eerste Paasdag ontstoken te worden. Een ritueel
dat het landschap mystieke diepte geeft. Eastern is verwant aan East en Ostern aan
Ost, de windrichting waar de zon opkomt. Deze relatie vinden
we terug bij de Ariërs. Eostre heet bij hen Austron = de Stralende,
godin van de morgenstond.
@ foto © TiedLight ®
** Eostre
|
 |
|
|
Pacht:
()A
haldan (houden, vasthouden, pachten, huren; ON halden, holden; ME hold),
haldere (pachter, pachthouder),
halding (pacht, pachtland, pachthoeve)
** Teng, Leenstelsel
Pacifisme:
De specifieke Anglische god van de donder is Donar (= Thor).
Hagall lijkt derhalve een personificatie van de Anglische god Donar, de god
die met hagelstenen smeet om de mensen te plagen en hun huizen en gewassen te
vernielen. Dat was alleen te voorkomen door tijdig een hagelkruis te
plaatsen.
¶ Paradox: De grote paradox lijkt waarom hagelstormen door de
Angelen worden bestreden met een hagelkruis. In feite lijkt het dat de
god Hagall, gezien als de veroorzaker van hagelbuien, met zijn eigen
runeteken Hagal moet worden ingetoomd. De paradox verdwijnt zodra men het
probleem anders formuleeert. Namelijk dat de Angelen met het hagelkruis hagelschade
willen voorkomen, door hun god Hagall gunstig te stemmen met zijn eigen
runeteken Hagal. Zoals in latere tijden mensen hun dictators trachten te paaien
en gunstig te stemmen door overal diens portret te plaatsen en daarmee willen
suggereren dat ze hem vereren. Vaak met de bijgedachte: hij verdwijnt toch wel
eens van het toneel.
¶ Bezwering: De these is dus dat de Angelen hagelschade willen
voorkomen door een
hagelkruis te plaatsen en daarmee de god Hagall gunstig willen stemmen en
zodoende willen voorkomen dat hij toeslaat en hun huizen en gewassen vernield.
Deze these past in het beeld van de oermens die kwade krachten wil bezweren.
¶ 225vC-500nC: Het schijnbare pacifisme van de Angelen betekent niet
dat ze altijd braaf zijn en passief alles over zich heen laten komen. Integendeel.
In de periode 225vC-500nC verslaan ze in vele campagnes met succes binnendringende
Denen, Marcomannen, Saxen en Romeinen. (> HCAB) Hiermee tonen de Angelen een
sterke defensieve kracht.
¶ Appeasement: Genoemde politiek van bezwering wordt in de 20e
eewu appeasement genoemd. In bron WMA/p61 schrijft historica Barbara Yorke:
The patronage of religious houses in areas which they hoped to take over was a
Mercian policy which can be paralleled elsewhere.
Mercia is een Anglisch Koninkrijk in NW Engeland, dat in de 7e eeuw nC ontstaat
en tot de 10e eeuw de belangrijkste macht is in Brittannia. Daarna speelt 't
nog vele eeuwen een machtige rol in Brittannia. Aangezien Mercia een Anglisch
Rijk is, mag haar politiek dus een Anglische politiek heten. Appeasement is in
die tijd dus zeker nog een typisch Anglische politiek. > PgBrit/Politiek
¶ Een gezegde uit Middeleeuws Engeland is: Don't fight the thunder.
Klinkt erg realistisch. Tegen de donder vechten is immers vechten tegen een
onzichtbare vijand, wiens onvoorspelbare en plotselinge bliksems je kunnen treffen,
verminken of zelfs doden.
¶ Het adagium om niet te vechten tegen de donder lijkt zeer
verstandig. Maar hoe ver ga je daarin? De machtspolitiek van de Angelen en later
Engeland
kent ook het adagium: If you cann't beat them, join them. Een machtspolitiek
dus gebaseerd op colaboratie. Een politiek die alleen werkt zolang de partner
eerbaar en betrouwbaar is en geen gevaarlijke bijbedoelingen heeft. Zo niet, dan
kunnen de gevolgen fataal zijn. De Britse premier Neville
Chamberlain demonstreert deze politiek in 1938, toen hij Hitler de ruimte gaf om
Tsjecho-Slowakije te annexeren. Engeland noemde het Appeasement politiek.
Churchill reageerde: You had the choice between dishonesty and war. You choose
dishonesty and you will yield war. En zo gebeurde. De gevolgen
waren rampzalig. De Tweede Wereldoorlog die daardoor uitbrak, heeft in Europa
en Azië miljoenen slachtoffers veroorzaakt en grote gebieden volledig in puinhopen
veranderd. Engeland zelf bleef daarbij niet gespaard. Door deze oorlog verloor
het uiteindelijk zelfs zijn positie als wereldmacht.
** Hagel, Hagal, Hagall, Lässigkeit, HCAB, PgBrit/Politiek
Padbroek:
Wijk in Cuyck onder Nijmegen. De regio wordt rond 405nC bevolkt door Angelen
uit het leger van Offa van Angeln. De naam Padbroek lijkt derhalve afgeleid
van Anglisch Pad (mansnaam) + broc (broek).
** Oeffelt, ASA
Paden:
()A
cowpea (koepad),
crane (slingerpad; AS krane),
creon (slingerpad; AS kroene),
crodde (pad, smalle weg; ON crodde; AS/Sall crodde),
crune (slingerpad; AS kroene),
fotpaedh (voetpad),
manpaedh (voetpad; ON manpat),
paedh (pad),
pea (pad; AS pea),
steag (steeg, smal pad; AS steg, stegge),
steg (steeg, pad; ON steghe; AS steg, stegge),
towpaedh (jaagpad = pad langs trekvaart),
treck (bospad),
waeg (weg, pad),
weg (=A waeg),
wrange (slingerpad; AS wrange)
** soort, Wegen
Padinghem:
Vrml locatie tussen Warffum en Wadwerd in Noord Groningen. Genoemd:
WEW p71: lijst Werden 990nC: Padinghem.
WEW p66: lijst Werden 1025nC: Padinghem.
¶ Pad komt ook voor in de Engelse locaties Paddington (Londen), Padbury,
Paddock Wood, Paddockhole, Padihem (bij Burnley in Yorkshire) en Padstow.
Wat Pad betekent, is vooralsnog niet
met zekerheid bekend. Padinghem in Groningen betekent normaliter het
oord (hem, ham) van het volk (inga) van Pad. Daarin lijkt Pad een
mansnaam, gelijk zulks meer voorkomt in locatienamen.
¶ Munnikeburen bij Wolvega lijkt vrijwel zeker van oorsprong een Anglische
nederzetting. Zowel Munnik (Anglisch munuc) als buren (Anglisch berth) wijzen op
Anglische herkomst van de naam. Ook de naam Padsloot aldaar doet dat. I.c.:
de sloot van Pad. Dat sloten worden vernoemd naar mansnamen komt meer voor.
O.a. Goormansslathweg langs de Slinge in Bletrum, Achterhoek. Goormansslath =
de sloot van Goorman. (> Slath)
¶ Gezien de historische migratiestromen zijn mogelijk rond 500vC Angelen
zich gaan settelen in de regio van Padinghem. >
Paleiswacht: > ARBA
PAMA:
Prisma van heraldiek & genealogie.
C. Pama
Het Spectrum, Utrecht 1990
Panden: > Bouwwerken
Partnerkeuze: > Harmonie
Pascoe:
Familinaam afgeleid van Anglisch Pasce (pasen) en coe. Dus: paaskoe.
Varianten: Paskoe, Pescoe, Paskow, Pascow. De naam komt veel voor in Engeland.
¶ De naam Pascoe herinnert aan een oeroud gebruik bij de Angelen om met pasen
de beste koe of os te wassen en te versieren met mooie linten en strikken. Met deze
paaskoe ging men door het dorp om te laten zien dat er met Pasen een goed stuk vlees
te halen was bij de slager. Deze traditie werd nog in ere gehouden in Nederland
tot in de jaren 1950-60.
¶ De paaskoe stamt uit de tijd ver vóór het Christendom. Ze sluit aan bij de
verering van ossen als symbool van kracht, goedmoedigheid, trouw en moed.
Deze traditie vinden we terug bij de Hindu's. Daar kent men o.a. Gadhimai,
een evenement waarbij om de vijf jaar ossen worden geofferd aan de Hindu godin
Gadhimai.
** Eostre, Ossen, Gadhimai
Pasop:
Locatienaam in Midwolde bij Leek in Groningen en in Laren en Aalten in de
Achterhoek. De regio's worden in 300-200vC bevolkt door Angelen vanuit naburige
regio's. De naam Pasop lijkt derhalve afgeleid van Anglisch paes (heide)
+ sop (top, hoogte, heuvel, berg). De naam betekent dus
heideheuvel. Deze naam komt anno 2012 nog steeds voor in Nederland.
Zowel als locatienaam en als huisnaam.
- Aalten: Tussen het gehucht Dale bij Aalten en Lichtenvoorde loop
de Pasopweg. Het is
vooralsnog niet bekend waarom de weg zo heet. Mogelijk heeft de naam te maken
met een veld aldaar met de naam Pasop. Gezien de locatie Barlo tussen Aalten
en Lichtenvoorde kan de naam te maken hebben met Angelen die daar woonden.
In NW Engeland ligt namelijk de locatie Barlow bij Chesterfield, NW Engeland,
eveneens een oud Anglisch gebied. Inspectie ter plekke leert dat de Pasopweg
een lange zandweg is richting Romienendiek met aan weerszijden vrij grote
heidevelden. Deze weg en de aangrenzende omgeving
van de weg lopen richting Romienendiek ligt omhoog ten opzichte van de omgeving
verderaf. Per saldo lijkt het er dus op dat we hier inderdaad ook te maken hebben
met een heuvel en gezien de naam dus een oorspronkelijk Anglisch gebied.
> Ael, Aalten, TEHA, Migratiewaarden
- Holten:
In het buitengebied van Holten loopt een zandweg met de naam Pasopweg.
Ook deze weg loopt ligt omhoog langs heidevelden.
- Laren:
Tussen Laren bij Lochem en Markelo staat een oude boerderij
met de naam Pasop. Ook staat daaromtrent een Lagere School met de naam Pasop.
Kennelijk heet het gebied aldaar oorspronkelijk Pasop. De regio wordt
rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente. > ASA
- Midwolde:
Buurtschap in Midwolde bij Leek, Groningen. De buurt bestaat uit één weg, eveneens
genaamd Pasop. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Oldambt.
De naam Pasop lijkt derhalve afgeleid van Anglisch pas (heide)
+ op (heuvel, berg). De Mienscheer aldaar sterkt deze these.
Deze naam is namelijk afgeleid van Anglisch maen (meen, meente =
onverdeelde gemeenschappelijk grond; AS meen, mien, men) + scere
(klip, zandheuvel; ON scheere). Dus: een meente op een
zandheuvel. Bron noorderbreedte.nl 12.9.09 schrijft dat dit gebied ooit een leeg
en kaal veengebied was. Daar lag dus kennelijk een grote zandheuvel, met op de top
enige woningen. Zulks komt vaker voor in veengebieden. Daaromtrent staat huis
Nienoord, een heel oude havezathe. Dat bevestigt de optie dat het gebied deels
uit zandgrond bestaat. Zulke bouwwerken moeten namelijk op stevige grond staan.
¶ Pasop is ook een Nederlandse familienaam. Ze komt voornamelijk voor
in Overijsel. Mogelijk is ze afkomstig uit de regio Rijssen/Holten.
# noorderbreedte.nl 12.9.09, EWB, WMN, FRI, KBG
Patisserie:
()A gelli (gelei; ME jelly)
** KBB
Patrilocalisme:
In een grot te Asturias in Noord Spanje zijn resten gevonden van mannen, vrouwen
en kinderen van Neanderthalers rond 49.000vC. De resten tonen dat er sprake was
van kanibalisme. Verder blijken de mannen afkomstig uit de regio, terwijl de
vrouwen van elders kwamen. Dit zgn patrilocalimse is een verschijnsel dat heden
nog steeds veel voorkomt in de hele wereld.
¶
De Chauken bestaan dus zeker al ruim vóór Drusus, dus ruim vóór circa 10vC. Ook
zijn ze genoemd op oude kaarten mbt de situatie in de Romeinse Tijd. Interessant
is dat hun gebied zich in 47nC uitstrekt tot aan de oostoever van de
Rijn. Hun gebied lijkt daarom samen te vallen met Angelland 300vC-100nC.
Mogelijk zijn de Chauken dus opgenomen onder de Angelen, conform wat bron WP
beweert. Na het jaar 700nC worden ze in ieder geval niet meer genoemd.
¶ De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier in Germania.
Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen
in Eemsland (Groningen, OstFriesland) en commenteert daarop. In modern Nederlands:
Hoe groot de verleiding ook is, wij mogen dit koppige en vrijheidlievende,
terpen-bewonende volk maar niet zonder meer verrenzelvigen met de voorouders
van onze Friezen in de eeuwen voor het beging van de jaartelling. Alleen
wanneer archeologische vondsten -- waarover wij in deze bodem geen al te hoge
verwachtingen mogen koesteren -- zekerder gegevens zouden verschaffen, mogen
we aannemen, dat ook onze kusten al enige eeuwen voor de jaartelling bewoond
werden door stammen, die later bleven hechten aan de grond, waar ze in die
periode voor het binnendringen van de vloed betere tijden hadden gekend.
¶ Het patrilocalisme verklaart o.a. waarom familienamen vaak sterk voorkomen
in de regio waar ze lang geleden zijn ontstaan. Zo blijkt de familienaam Kranenburg
anno 2010 het meest frekwent in Zuid Holland en i.b. rond Rotterdam, 4 Km ver van
Bleiswijk waar kasteel Kranenburg stond en waaraan de familienaam in 1276 is
ontleend.
** Kranenburg Bleiswijk
# BBCNews 22.12.2010, KBG
Pax Anglorum: (PAG:)
¶ 650vC-430nC: Koninkrijk Angelland groeit uit van Denemarken tot
aan de Elbe, Saale, Rijn en Noordzee. Angelland is welvarend en militair vrij
goed georganiseerd. Er wordt sporadisch strijd geleverd met opdringerige Romeinen
en Saxen. > Anglische Macht
¶ 400-600nC: Bron SDV is een samenvatting van de dissertatie van
Henk van der Velde getiteld Wonen in een grensgebied, i.c. Oost Nederland
in de periode 500vC-1300nC. (VU Amsterdam 25.2.2011) Van der Velde baseert zich
daarbij op archeologisch onderzoek naar het cultuurlandschap in Twente, Salland
en de Achterhoek. In feite dus een groot deel van NO Nederland.
Op pagina 282 schrijft hij o.a.:
Het ontbreken van een breuk in de ontwikkeling van de materiële
cultuur (huisplattegronden en aardewerkstijlen) ondersteunt de visie dat de
Romeinse tijd geenszins eindigt in massale migraties uit Oost-Nederland. Hoewel
Oost-Nederland vanaf de Vroege Middeleeuwen [450-1050nC] als Saksich wordt
betiteld, moet wellicht gesteld worden dat dit (zeker voor de 5e tot en met
begin 7e eeuw) eerder betekent dat het gebied weinig verwantschap vertoont
met de gebieden waarin Friezen en Franken woonden.
Gezien alle beschikbare feiten lijkt NO Nederland in genoemde periode
overwegend Anglisch gebied te zijn.
¶ 430-550nC: Angelland wordt geteisterd door zware stormen ten gevolge
van de stijging van het water van de Noordzee en Oostzee. Er zijn grote
overstromingen en veel landverlies. Het zeewater stroomt 15 Km het land in.
Hele gebieden langs de kusten liggen onder. Mensen vluchten eerst naar de hoge
zandgronden landinwaarts. Daar heerst echter een ware vegetatieplaag. Door het
langdurige natte weer groeit de plantenwereld enorm uit. Het land wordt
moeilijk te bewerken. Vele Angelen migreren daarom naar Brittannia waar de
omstandigheden beter zijn. > P35
¶ 500-775nC: NO Nederland nog vrij (onbezet) Anglisch gebied
¶ 550-700nC: Na de massamigratie van Angelen naar Brittannia in
450-550nC blijft circa de helft
van de Angelen achter in Angelland. In totaal gaat het om circa 3 miljoen Angelen.
Zij wonen in het grote gebied tussen Denemarken, Elbe, Saale, Rijn en Noordzee.
De bevolkingsdichtheid is dus nagenoeg gehalveerd en de koning is weg. Hun buren
zijn de Denen, de Saxen en de Franken. Ruim twee eeuwen blijft er een status quo.
De Angelenen zijn kennelijk nog in staat zich te handhaven.
¶ 582nC++: Angle (Angelland) strekt zich uit van NW Duitsland tot diep
in Zuid Duitsland, ondanks dat circa 4 miljoen Angelen (de helft van de Anglisch
bevolking) is gemigreerd naar Brittannia en Angle dus aanzienlijk is verzwakt.
> Angle
¶ Vervolgens:
-700----- Denen vallen Angeln (Opper Angelland) binnen
-719----- Friezen wonen in huidige provincie Friesland (Vrouger/nov1997/p31)
-734----- Karel Martel verovert Friesland tot aan de Lauwers (Quedam/pVI)
-737----- Angeln definitief in Deense handen
-754++-- Kerstening NO Nederland vanuit York in Northumbria. Men
is er daar zeer op gebrand de achtergebleven neven, die leven
in de duisternis van het heidendom te bekeren en uit hun leven in
duisternis te redden. Bovendien
zou de verwantschap op cultureel en taalkundig gebied het missiewerk makkelijker
maken. Temeer daar de Continentale neven geen angst zouden koesteren, dat de
missiewerkers stiekem zouden heulen met de Frankische vijanden in het zuiden.
Hieruit lijkt te blijken dat NO Nederland (nog) niet is bezet door Franken,
Saxen en/of Friezen. Zo die wel aanwezig zijn, dan zijn ze kennelijk
klein in aantal en/of geen gevaar voor de Anglische bevolking.
-775----- Saxen veroveren NW Duitsland
-775----- Saxen veroveren oostelijke delen van Groningen, Drente, Overijssel en
Achterhoek
-775++--- Angelen migreren massaal van NW Duitsland naar NO Nederland
op de vlucht voor de oprukkende Saxen uit NO Duitsland. Ze moeten wel want ze
zijn militair erg verzwakt door de massamigratie van Angelen naar Brittannia in
450-550nC. Door de instroom van Angelen wordt NO Nederland belangrijk versterkt
en kan het de
opruk van Saxen sterk afremmen. Daardoor reikt Saxonia (Hertogdom Saxen)
uiteindelijk niet verder dan NO Nederland. > Demografie, KHS
-780----- Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum
-785----- Franken veroveren West Neder-Angelland tot aan de Elbe
-785----- Franken verslaan de Saxen bij Bremen
-785----- Franken bezetten West Neder-Angelland tot aan de Elbe
-800--803 Franken en Saxen veroveren Thuringen > Thuringen
-803----- Pax Anglorum verschrompeld tot NO Nederland
-804----- Karel de Grote verlaat de Saxen aan de Elbe
-804----- Karel de Grote lijft Saxenland in zijn Frankisch Rijk
-835----- Angelland ligt in NO Nederland en NW Duitsland tussen Denemarken
en de Rijn, waar sinds 150vC voornamelijk Angelen wonen. De Anglo-Saxon
Chronicles noemen dit gebied rond 835nC Angle.
-843----- Verdun: Frankisch Rijk opgedeeld in Lotharingen, Saxisch Rijk
en Frankrijk
-843--880 Lotharingen (ZA)
-880----- Neder-Lotharingen: België, Luxemburg, Nederland en Ost-Friesland
-880----- West Neder-Angelland onderdeel Neder-Lotharingen
-880----- Oost Neder-Angelland onderdeel Oost Francia (= Duitsland)
-911-1300 Oost Neder-Angelland onderdeel Saxisch Rijk
1200++--- Bisschop van Utrecht probeert met hulp van de Saxen, Friezen en
Beieren NO Nederland in zijn macht te krijgen. (> BSF) Hieruit blijkt dat
NO Nederland kennelijk nog overheersend Anglisch gebied is!
1227----- Slag bij Ane > Coevorden
1227-1258 Strijd tussen Gelekings en prefect van Groningen > PgAng/Gelekings
1231----- Verbond Drente-Fivelga tegen bisschop Utrecht > PgAng/Drente
1231-1233 Fries-Drentse oorlog > PgAng/FDO
1232----- Drente en Fivelga belegeren stad Groningen > PgAng/Drente
1233----- Drente wint oorlog tegen Friesland > PgAng/Drente
1300-1516 Neder-Angelland onderdeel Bourgondisch Rijk
1417----- Slag bij Oxwerd: de Vetkopers verslaan de Scheringers > Vetkopers
1516-1648 Neder-Angelland onderdeel Duitse Rijk > Versaxing Neder-Angelland
1568-1648 Tachtigjarige Oorlog
1600----- Verfriezing West Neder-Angelland
1648----- Vrede van Munster. Nederland onafhankeleijke staat
1648----- West Neder-Angelland - Ost-Friesland onderdeel Nederland
1648----- Oost Neder-Angelland + OstFriesland onderdeel Duitse Rijk
1648----- OstFriesland onderdeel NederSaxen
1648----- West Neder-Angelland = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland
1648----- Oost Neder-Angelland = NederSaxen + Westfalen
1919----- Angeln sluit zich aan bij Duitsland
1919----- Angeln onderdeel SleswigHolstein
1919----- Oost Angelland = SleswigHolstein + NederSaxen + Westfalen
1919----- West Neder-Angelland = Groningen, Drente, Overijssel + Gelderland
= Thorland
¶ Onderstaand tabel toont per regio/tijdvak de verhoudingen A:S:O =
Angelen : Saxen : OverigeBevolking.
* = schatting
regio
nw duitsland
no nederland
nw nederland
zw nederland
zo nederland
vlaanderen
thuringen
engeland
elzas
|
600vC
3:0:1
0:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
|
250vC
5:0:1
2:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
|
100nC
5:0:1
5:0:1
2:0:1*
1:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
|
400nC
5:0:1
5:0:1
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
2:0:2*
1:0:1*
0:0:1*
|
1000nC
2:3:1*
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
|
1500nC
2:3:1*
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
|
2000nC
2:3:1*
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
|
¶ Op grond van voorgaande gegevens blijkt dat de Angelen zich het best hebben
gehandhaafd in NO Nederland. Dit feit wordt bevestigt door Prof
Dr Jacobus Joannes Antonius (Jac) van Ginneken S.J. (1877-1945). Hij was
taalkundige, dialectoloog en psycholoog en doceerde aan de Universiteit Nijmegen.
Jac van Ginneken heeft veel gepubliceerd op taalkundig gebied. O.a.
in Onze Taaltuin van april 1932 over zgn Anglische taalrestzones in
Nederland en Vlaanderen. Hij stelt o.a.:
Alleen in het Noord-Oosten [van Nederland] heeft het
Saksische deel de [Anglische] twee-silbigheid tot heden toe bewaard.
¶ De term Saxisch in voorgaande citaat lijkt op grond van vele
gegevens onjuist. In NO Nederland is slechts een smalle strook langs de grens
met Duitsland bevolkt door Saxen. Op vele plekken zelfs helemaal niet.
Historicus Kokhuis uit Twente twijfelt zelfs of er überhaupt Saxen zich hier
hebben gevestigd. Hij meent dat beweerde aanwijzingen niet overtuigend zijn en
meer te maken hebben met imitatie van Saxische cultuurelementen.
> Versaxing
¶ M.b.t. het voorgaande moet ook worden gezegd dat het Saxisch zich
juist kenmerkt door drie- of meer-silbigheid, vooral door tussenvoeging
van e-klanken.
Het behoud van de twee-silbigheid in NO Nederland is dus te danken aan de relatief
sterke aanwezigheid van Angelen zelf aldaar. Uit diverse metingen blijkt dat
de Anglische Factor daar gemidddeld 2.7x groter is dan de Saxische.
Maw: In NO Nederland is de Anglische aanwezigheid gemiddeld 2.7x groter dan
de Saxische, hetgeen zich kennelijk o.a. uit in een sterke handhaving van hun
taaleigenschappen en andere elementen van hun cultuur. > AFA
¶ Er zijn echter meer aanwijzingen voor de sterke zo niet overheersende
aanwezigheid van Angelen in NO Nederland. (> SEBA) Dit komt overeen met het
feit dat rond 678nC de Angelen in Northumbria (Noord Engeland) de bevolking
van NO Nederland hun neven noemen. > Neven, Angle
¶ Ook de verering van de god Balder is een belangrijke aanwijzing voor de
aanwezigheid van Angelen. Met name in NO Nederland zijn zulke locaties te
vinden. > Balder
¶ Per saldo kan worden gesteld dat de Angelen op het Continent zich
na de massamigratie in 450-550 naar Brittannia het
best hebben weten te handhaven in NO Nederland. I.e.: Groningen, Drente,
Overijssel en Gelderland. > Thorland
¶ Na de massamigratie van Angelen uit Angelland naar Brittannia in 450-550nC
is zoals eerder gemeld circa de helft van de Angelen in Angelland gebleven. Het
uiterst vreemde is echter dat de aanwezigheid van deze Angelen in Angelland
na 550nC helemaal uit het historisch bewustzijn lijkt verdwenen. Op dit moment
zijn daarvoor volgende redenen te bedenken:
- de numerieke verzwakking van de Angelen in Angelland door de massamigratie
- de halvering van de bevolkingsdichtheid van de Angelen in Angelland waardoor
ze zich minder kunnen doen gelden
- de vergeetachtigheid: de meeste mensen weten nauwelijks wie hun voorouders
zijn; zeker zonder alle hulpmiddelen voor genealogisch onderzoek zoals pas
sinds afgelopen decennia mogelijk is
** FBAN, AFA, HGZW, Archaïsme, CABA, Neven, HHA, Thorland, Coevorden, Appel
| |
|
Paylen:
Locatie op postkaart van 1795 (rechts). Circa halverwege op de lijn van
Hardenberg naar Sudlaren (Zuidlaren in Z.Groningen) en ter hoogte van Meppel,
gelegen in het westen. Geprojecteerd op de geografie anno 2011 gaat het mogelijk om
het huidige Dalerpeel. De regio is rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord
Drente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch peal = peel =
natte veengrond; ON pel; AS payl*, een woord dat lijkt op een Groningse
uitspraak van het woord peel.
|
 |
|
|
¶ Inspectie ter plekke 17.12.2011 leert dat Dalerpeel lijkt te liggen op
een grote zandplaat, omgeven door laagland, dat ooit moeras moet zijn geweest.
Dat zo zijnde lijkt het eerder dat payl = zandhoogte in moerasgebied.
¶ Kaart RZA/47 (1773) toont dat Dalerpeel ligt in een zeer groot veengebied,
genaamd Groote Veenen, mogelijk nabij de locatie ten Klooster.
¶ Als Paylen inderdaad overeenkomt met het huidige Dalerpeel, dan lijkt
het per saldo zeer wel mogelijk dat payl = peel = zandoogte in
moerasgebied. Gezien de Anglische achtergrond van de regio kan payl dan zeker
een Anglische variant zijn van Anglisch peal = peel. In dat geval is
peel = zandhoogte in een moerasgebied.
¶ De Nederlandse familienaam Peelen lijkt afkomstig uit Lingewaard,
gelegen in de oosthoek van het Land van Maas en Waal. Anglisch weard
= weerd, waard = laag liggend land, vaak buitendijks gelegen; ON weert. De
Lingewaard is inderdaad een laag gelegen gebied met vele hoge dijken. (FRI)
¶ Familienamen zijn vaak ontleend aan de regio waar de eerste naamdrager
oorspronkelijk wonen. De familienaam Peelen kan dus inderdaad verwijzen naar een
(voormalige) locatie in een laag gelegen gebied in de Lingewaard.
¶ Opmerkelijk is dat in California (USA) de familienaam
Paylen voorkomt, die volgens opgave (website Bill VanderVort dec 2011)
een verengelsing is van de fonologie
van de Nederlandse familienaam Peelen. Dit feit sterkt in ruime mate
de eerdere thesen. De oude Drentse locatie Paylen kan dus heel wel
een Drentse variant zijn van het Nederlandse Peelen. Per saldo lijkt
het derhalve zeer wel mogelijk dat Dalerpeel in 1795 de naam Paylen
voerde. Temeer daar vooralsnog elders in de regio geen andere locatie is gevonden
waarin
de term peel of peelen voorkomt. Gezien de historische geologie van het huidige
Dalerpeel wordt daarmee de these gesterkt dat payl = peel = zandhoogte
in moerasgebied. Dergelijke locaties zijn van oudsher vaak gekozen als
woongebied.
** ASA
Pedge: Van
Adellijk geslacht voortkomend uit het geslacht Van Bierum.
1135-1195 Lambert van Bierum/Pedge: zoon van Ludolf van Bierum (gb 1105)
en Xx van Goer, zuster van Rudolf van Goer (gb 1107); prefect van Groningen;
woont in Peize (Pedge); vermeld 1176 en 1181; udh Rodolf (gb 1168*) en
Menso (gb 1170*).
1168-1228 Rodolf van Pedge: zoon van Ludolf van Bierum (gb 1135) en
Xx van Goer.
1170-1230 Menso van Pedge: zoon van Ludolf van Bierum (gb 1135) en
Xx van Goer.
** Bierum, Peize
Peize:
Dorp in NW Drente.
Sinds 1330nC genoemd als: Pedge, Pedsie, Peedse, Peydse, Peisge, Pezie, Peyze,
etc. #Quedam/121
** Pedge, Pesse
Pelshandel:
()A
bunt (zn bont, vacht),
wildwerc (bont, pelswerk),
wildwercere (bondwerker, pelswerker, bonthandelaar, pelshandelaar)
** Bevervel, Beverjacht, Bontwerk
Penny:
** PgBrit (Penny), Anglische Mark, Shilling, Geldstelsel, Koninkrijk,
Engels (gewicht)
Pensioen:
10nC++: Rond de jaartelling krijgen Romeinse veteranen een stuk grond om
hun inkomsten te garanderen voor hun oude dag.
950nC++: Gilden zorgen voor oudedag voorzieningen van aangesloten
ambachtlieden.
1880++: Pensioenfondsen bij Machinefabriek Stork te Hengelo in Twente
en andere grote bedrijven in Nederland.
1957++: AOW (staatspensioen) voor alle Nederlanders, geïntroduceerd
door premier Willem Drees van de PvdA. Daarnaast aanvullend
werkgeverspensioen.
# De Telegraaf 29.1.2012
Pentrop:
Pentropsdijk is een straat in Hengelo Noord (Twente). Mogelijk genoemd naar een
een buurt genaamd Pentrop, ooit gelegen tussen de Oldenzaalsestraat, Afrit 31 naar
de A1 en de spoorlijn Hengelo-Oldenzaal. Trop is vrij zeker afgeleid van Anglisch
throp = dorp. Pen komt voor in vele plaatsnamen in Engeland. O.a. in Penhow,
Penley en Penwyth. Mogelijk is Pen een mansnaam. De buurtschap lijkt daarom van
oorsprong een Anglische nederzetting. Deze these wordt gesterkt door het feit
dat Enschede rond 250vC wordt bewoond door Angelen afkomstig uit de regio
Hardenberg. Bovendien is de naam Hengelo afgeleid van Angelo, zijnde een
ontgonnen gebied (lo) bewoond door Angelen. De naam verandert in later eeuwen
in Hengelo mogelijk door toedoen van de Saxen, die zich daar na circa 750nC
vestigen. Dat heeft te maken met het zgn H-gebruik (ZA).
¶ Gezien de term dijk in Pentropsdijk, zal de buurt Pentrop ooit
een moeras zijn geweest. Bij droogmaking van draslanden werden namelijk altijd
dijken aangelegd, zijnde opgehoogde wegen en paden in het drasland, waardoor
veilig transport mogelijk was.
Personen:
** naam, annex, kader, HAPA, OMAA, etc
Pesse:
Dorp in NW Drente.
Oude naam is Pithelo. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit
Zuid Groningen. De naam Pithelo lijkt derhalve afgeleid van Anglisch
pet (turf) +
lah, low (lo, loo, laag, laagte). Dus: de laagte waar turf ligt.
¶ In Pesse zijn resten gevonden van de oudste boot van NW Europa, daterend
van rond 6000vC. De boot is te zien in Museum Drente te Assen.
** ASA, Schepen, Peize, Pedge
Pest:
()A peste (pest), pesthus (ziekenhuis voor pestlijders).
¶ Infectieziekte veroorzaakt door de pestbacterie. In 1894 is deze bacterie
ontdekt door de Fransman Yersin. De ziekte wordt via muggen overgebracht op
ratten en mensen. De ziekte veroozaakt bulten en builen en ontsteking bij de
lymfeklieren in de lies, oksel of hals. De patient krijgt hoge koorts en rood
belopen ogen. Hij wordt onrustig en verward. In de laatste fase ontstaat vaak
longontsteking. Zonder medische behandling sterft 50-80% van de patienten
binnen enkele dagen.
¶ Reeds vóór onze jaartelling is deze ziekte bekend en beschreven. De ziekte
breidt zich soms epidemisch uit over de hele wereld. De grootste uitbraak in
Europa is de zwarte dood in het midden van de 14e eeuw. Ruim 25% van de
bevolking van Europa komt daarbij om.
# FRI, WP, DAB
Petgaten:
Pet = turf; Anglisch: pet, pete; Modern Engels: peat.
Petgaten zijn langgerekte veenputten ontstaan door turfafgraving in natte
veengebieden. Ze werden verwaarloosd,
waardoor de natuur vrij spel kreeg en de gaten dichtgroeiden met waterplanten.
Bekend zij de Norger Petgaten bij Norg in ZW Groningen.
Perfidious Albion:
** PgBrit
Pik:
Nederlandse familienaam. Komt in 1947 in Nederland totaal 464x voor met top van
104x in provincie Groningen. In 2007 komt de naam in Nederland totaal 146x voor
met top van 9x in Almelo en 5x in Appingedam. Varianten: Pick en Peck. De naam
Peck komt/kwam voornamelijk voor in provincie Groningen. Anno 2010 komt deze
naam ook voor in Engeland en Amerika.
# Meertens Instituut 15.9.2010
Piksen:
Buurtschap in Hellendoorn. De naam is mogelijk afgeleid van Pik, Anglisch
Pick (mansnaam) en betekent dan: zoon van Pik. Later is dan de buurtschap
mogelijk naar ene Piksen aldaar genoemd.
¶ De naam Pick komt voor in de Engelse locatienaam Pickwick.
¶ De familienaam Piksen komt in 1947 in Nederland totaal 36x voor met
top van 34x in Overijssel. In 2007 komt de naam in Nederland totaal 86x voor met
hoogste frekwentie van 47x in Hellendoorn. De naam lijkt derhalve afkomstig van
de buurt Piksen aldaar.
¶ Gezien de historisch migratiestromen kan Piksen rond 225vC zijn bevolkt
door Angelen uit het Vechtdal, mogelijk regio Hardenberg. Piksen kan derhalve
zijn afgeleid van ene Pick, van wie een zoon zich heeft gesetteld
in de regio, die naar hem Piksen is genoemd. Deze these lijkt plausibel
aangezien de naam Pik afkomstig lijkt uit Almelo.
** ASA
Pint:
Anglisch: pint, pyntel (ON pinte).
Bron COD: Measure of capacity for liquids etc., 1/8th of a gallon. Nederland:
1 pint = beker, glas, kan of pot van 6 dL; inhoudsmaat: 1 pint = 570 Mm
¶ De pint is in Nederland zeker tot in de 19e eeuw in gebruik. Ze wordt genoemd
in vele woordenboeken van 1260 tot 1669 en daarna. Mensen spreken nog van
een pintje pakken of een pintje halen als ze een biertje gaan
drinken.
¶ In bron OVK (1995) over maten en gewichten in Friesland zegt auteur
M.A. Holtman te Kantens:
Laatst was ik in het British Museum. Daar hebben ze een verzameling aardewerk
waarvan ze niet eens doorhebben dat het maten zijn! Ik heb toen die conservator
aan zijn jasje getrokken en gezegd: hé, dat is een pint, de oermaat van de
Angelen. Vijfhonderzeventig milimeter precies. Die maat kom je tegen in
Friesland, maar daar heet 't een halfmengel.
Bron OVK vervolgt:
En de magische vijhonderdzeventig milimeter is nog veel verder de wereld over
gegaan. Holtman heeft 'm ook gevonden in Zuid-Zweden, het Deense eiland Föhr
en bij Zierikzee. Overtuigend bewijs dat het volk der Angelen eind vierde eeuw
in al deze gebieden woonde alvorens naar Engeland af te zakken,
meent Holtman.
Hij [Holtman] verwoordde deze conclusie in zijn pas verschenen boek over meten en
wegen in Friesland. ... Hiermede legde Holtman een bom onder de Friese
geschiedschrijving. Met lede ogen zagen de Friezen aan hoe ze van uniek en
alleenstaand volk werden teruggebracht tot een der vele takken van de
wijdverbreide Angelen-familie.
Holtman: 'De Friezen steigeren tegen het plafond als ik zeg dat ze een mengcultuur
zijn'.
** Anglische Mark, Angelen, Friezen
Planten & Struiken: (PES:)
()A:
acreblom (akkerbloem),
barclaw (bereklauw),
baye (laurierbes; ON baye),
beonet (bentgras, riet),
betonica (plant met purperen bloemen),
braem (braam, braamstruik),
bremel (=A braem),
brommelbusk (braamstruik),
byse (bies, biezen; veenplant),
caerdebolle (kaardebol; ON caerdenbolle),
clafre (klaver),
cranberie (veenbes),
crose (kroos; # waterplant),
daegesege (madeliefje),
dodde (dodde, lisdodde; # waterplant),
dodder (=A dodde),
draefic (dravik = # gras),
dropsan (dropsen = # gras),
fearn (varen; ON vaerne),
fledder (vledder),
flutecrut (fluitekruid; # wilde bermplant; AS flutekruud),
fuyle (onkruid; AS/VL vuyle),
gaggel (gagel),
gaspelthorn (gaspeldoorn, steekbrem),
goldblom (goudsbloem),
hagathorn (hagedoorn),
hasufot (hazevoet; ON hasevoet),
heopa (hiep, joop, hagedoorn*),
hlaf (loof, blad),
hleom (# slootplant),
hleomoc (=A hleom),
horsblom (paardebloem),
hris (rijs, tak, struikgewas),
hrisholt (rijshout),
ifig (eiloof; # klimop),
ladic (ladik; ON ladic, ladeke),
latue (latuw; ON latuwe),
leaf (loof, blad, gebladerte),
leos (lis, lisse, lelie; AS leus, lusse),
locc (lok, wollegras),
lys (lisse),
lysdodde (lisdodde;# waterpalnt),
macopin (papaver; ON macopijn),
maedere (meekrap = plant waarvan verfstoffen worden gemaakt),
mealwe (maluwe; Lat: malva),
melde (melde),
meledeaw (meeldauw; # schimmel),
mistel (mistel),
nihtscada (nachtschade),
papoeg (papaver),
planta (plant),
plante (plant),
popaeg (papaver),
porsa (gagelstruik),
pos (gagel; AS pos),
posse (=A pos),
pot (poot),
potan (ww poten),
potgut (pootgoed),
raye (raai; # voedergras),
rose (roos; ON rose),
rut (onkruid; AS/VL rute, roet),
scelwyrtal (schelwortel; # stinkplant; ON scelwortel),
scrybb (heester; ME shrub),
secg (zegge, cypergras; # veenplant; AS sek, zekgras; ME sedge),
slathorn (sleedoorn),
snawdreap (sneeuwklokje),
spelthorn (hagedoorn; ON speldorn),
spic (lavendel; # heester; ON spijc, spike),
stenbrece (steenbreek; ON steenbreke),
stroc (struik; AS stroek, struuk),
struec (=A stroc),
struwell (struweel, struikgewas; ON struwelle),
sulthe (aster; ON zulthe),
sunneblom (zonnebloem),
thistel (distel),
wad (wede = plant waarvan blauwe verf wordt gemaakt),
waegbrae (wegebree; # wilde bermplant; ON weghebra),
weod (onkruid; AS/VL rute, roet, vuyle),
wicce (wikke = wilde klimplant met peulvruchtjes; ASoud weck, weec),
widbind (kamperfoelie; ON widebinde),
widhig (wederik),
winterrose (winterroos; # kruipplant),
wippe (wippe; # bermplant; AS wippe),
wolde (wouw; ON wouwe, woude),
wrang (slingerplant; AS wrange),
wyrtal (wortel),
wyrtalan (ww wortelen)
** Bloemen, Riet, Kruiden, Onkruid, Vegetatie
Plassen: > Watergebieden
Platteland:
()A
flet (bn plat, vlak), flet (vlakte, vloer, huis),
fletland (platteland), fletlandere (plattelander, boer),
land (land)
¶ Tot circa 1900 AD woont rond 95% van de mensen in een landhuis, hoeve,
huis of hut op het
platteland. De hoeven zijn meestal klein. Een gezin bestaat gemiddeld uit een
echtpaar met 6 kinderen.
¶ Bron SDV/p281:
400vC++:
- urnenvelden en raatakkers worden opgegeven
- gevolg: urnenvelden en raatakkers liggen vooral onder essen
- Hoolingerveld: vanaf MiddenYzertijd verplaatst woning buiten akkercomplex +
wallen blijven in gebruik als akker
- Holsloot + Borne: kleine grafvelden op of aan rand van erven
- omvang boerderijen neemt toe; ib stallen; oorzaak: grotere nadruk op bemesting
van akkers
- architectuur: tweebeukige huizen; verwant met idem in Midden&Zuid Nederland
100nC++:
groeiende contacten tussen Germanen [Angelen!] en Romeinen waardoor:
- ontstaan grote nederzettingen zoals o.a. bij Wijster
- grotere stamgroepen
- meer hiërarchie in samenleving
- nederzettingen meer plaatsvast
- einzelhöfe (eenzame zwervende hoeven) in minderheid
- erven gaan clusteren tot grote nederzettingen
150nC++:
- sinds circa 150nC meer samenwerking en gezamenlijke voorzieningen als omheiningen,
ambachtzones en grafvelden
¶ Specialisatie: In de loop der eeuwen ontstaat steeds meer specialisatie
in de beroepen. Oorspronkelijk zijn er voornamelijk landbouwers, veeboeren, vissers
en jagers. Door de toename van de bevolking en de groei van nederzettingen komen
er ook smederijen, leerlooiers, kooplui, etc. Onderlinge handel ontstaat. Eerst
ruilhandel en sinds circa 1250nC komt meer geld in omloop en groeit de handel
tegen valuta.
¶ Vervoer: Vanaf de oertijden verplaatsen mensen zich voornamelijk te
voet, te paard, per ossekar of paardekar en per boot. Lopen was de belangrijkste
vorm. Mensen lopen grote afstanden. Tot in de jaren 1950 lopen arbeiders in
Twente hele afstanden naar hun werk en 's avonds terug naar huis. Ieder van en
naar de eigen woonstee. De lopers sluiten zich bij elkaar aan en zo ontstaan
smorgens steeds grotere groepen naar het werk. Tegen de avond vertrekt men
samen in grote groepen terug naar huis. De groepen worden onderweg steeds
kleiner doordat mensen afhaken zodra ze hun huis bereiken. Zo gaat dat alle
werkdagen van het jaar, jaar in en jaar uit. > Vervoer, Lopen
¶ Contacten: De onderlinge contacten tussen mensen variëren met
de mogelijkheden: taal, afstand en gewenstheid. Door de eeuwen worden
de onderlinge afstanden steeds kleiner en de taalkennis steeds groter. De
bevolking groeit en er komen steeds meer evenementen en locaties waar
mensen elkaar kunnen ontmoeten en spreken. Deze mogelijkheden bevorderen allerlei
mogelijkheden op vele terreinen en daarmee de sociale, culturele en economische
ontwikkelingen. > Evenementen, Markten, Kalender
¶ Telecom: Door vele technische ontwikkelingen komen er steeds meer
mogelijkheden voor contacten op lange afstand: goede wegen, postwezen, treinen,
auto's, telefoon, radio, televisie en internet. > LACA, Telecom
¶ Nabuurschap: Heel oude vorm van solidariteit tussen mensen
die vlak bij elkaar wonen. De nabuurschap houdt in dat men elkaar zoveel mogelijk
helpt als dat nodig is. O.a. bij geboorte, ziekte, dood, oogst, ramp, etc. Deze vorm
van solidariteit komt vooral voor in NO Nederland. Ze geldt vaak ook voor familie
en kennissen die verder wonen. > Nabuurschap
** Demografie, Landschap, Regio's, Landbouw, Veeteelt, Akkerland, Weiland,
Heideland, Bosland, Woestland, Moerasland, Veenland, Ontginning, Onderwijs, Wegen,
Markten, Waters, Vegetatie, Landsinrichting, Bestuur, Landsbestuur, Nabuurschap
| |
|
Plekenpol:
Voormalige havezathe en kasteel aan de rivier Slinge in buurtschap Den Helder
aan de zuidkant van
Winterswijk. Beide bouwwerken worden soms ook genoemd als Graes, naar een
familie die daar woonde in de 17e eeuw.
|
 |
|
|
¶ Naar zeggen is de naam Plekenpol afgeleid
van een bleekveld waar pas gewoven textiel werd gewassen en gebleekt. Pleken
wordt dus gezien als verbastering van bleken. Aangezien bij dit bleekveld
naar zeggen ook gewassen werd, zal daar dus ook een water zijn geweest. Dat kan
een poel of rivier zijn, waarnaar Plekenpol lijkt te verwijzen. Pol
komt alleen voor in het Anglisch en het Fries, niet in het Saxisch. Aangezien voor
Friese aanwezigheid vooralsnog geen bewijzen zijn, maar wel voor Anglische, zal de
naam Plekenpol derhalve vrij zeker van Anglische herkomst zijn. In dat geval is
Plekenpol dan afgeleid van Anglisch blac (bleek) + pol
(poel, rivier). Aangezien Plekenpol aan de Slinge ligt, zal pol hier dus
de betekenis hebben van rivier. Plekenpol betekent dan kennelijk
de rivier waar gebleekt wordt. Het kan ook zijn dat aldaar een poel lag,
zoals zo vaak bij rivieren. O.a. langs de IJssel, waar ze meestal kolk
worden genoemd. In dit bestek wordt aangenomen dat Plekenpol = Plekenpoel =
een poel waar textiel wordt gewassen en gebleekt.
¶ Bij de bleekvelden stond vroeger het bleekershuus uit 1883. Daarvan
zijn anno 2010 nog maar enkele restanten over.
¶ Naast de havezathe stond ooit een aanzienlijk middeleeuws slot,
waarvan in de 18e alleen nog een ruïne restte. Alleen de grachten en lanen van
dit kasteel zijn nog aanwezig. In de 14e eeuw was dit kasteel in bezit van
uitgestrekte goederen en van belangrijke rechten. De relatie met de havezathe
Plekenpol is vooralsnog duister. Van het kasteel dateert een tekening, in de 18e
eeuw gemaakt door Abraham de Haen. De tekening toont inderdaad de resten van
een kasteel, dat zeker imposant mag heten. Vreemd dat daarover verder nauwelijks
informatie beschikbaar lijkt.
¶ De these dat Plekenpol = Blekenpoel lijkt te worden gesterkt door de naam
van de stad Blackpool aan de westkust van Engeland, circa 45 Km noordwest
van Manchester in Midden Engeland, genaamd Mercia, een historisch Anglisch gebied.
(> PgBrittannia) Pool is
namelijk Modern Engels voor Oud Engels pol, zijnde een waterpoel. Het Oud
Engels staat heel dicht bij het Anglisch. (> KTE) We mogen dus aannemen dat met
black ook blac (bleek) wordt bedoeld. Bron COD bevestigt deze
these. Kennelijk bestaat er in vroegere tijden
zoiets als bleekpoelen waar textiel werd gewassen en gebleekt.
¶ De regio Mercia in Brittannia is in 450-550nC bevolkt door Angelen, o.a.
afkomstig uit de Achterhoek. Bekend zijn de Hwicce, een Anglische stam die mogelijk
afkomstig
is uit de plaats Wieken bij Gendringen in De Liemers. Zij settelden in de Cotswolds
in centraal Engeland, niet ver van Blackpool. Het lijkt daarom mogelijk dat de
Anglische oerbewoners van Blackpool afkomstig zijn van de regio Bleckenpol
te Winterswijk.
¶ Bleckenpoel is een familienaam in de Achterhoek. In de RK Doopboeken
Hengelo-Zelhem
1724-1770 komen o.a. voor Catharina, Harmine en Trine Bleckenpoel. De naam is
vrij zeker afkomstig van havezathe Bleckenpoel in Winterswijk, die in 1303
Pleckenpol wordt genoemd.
¶ De regio Winterswijk wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Berkelland.
De naam Bleckenpoel is derhalve vrij zeker afgeleid van Anglisch blac (bleek)
+ pol (poel).
¶ Gezien het voorgaande kan de naam van Plekenpol te Winterswijk zich als
volgt hebben ontwikkeld: Blacpol (450nC) > Bleckenpol (1150nC) > Pleckenpol
(1303nC) > Plekenpol (2010). (> Bleckenpoel)
¶ Havezathe Plekenpol was een leengoed van Gelre en Zutphen. De oudste vermelding
van havezathe Plekenpol dateert van 1303, als ridder Sweder van Ringenberg de leen
overdraagt aan Alexander van Creyter.
| |
|
¶ Bij havezathe Plekenpol staat een oude oliemolen uit 1300 AD. In
1303 wordt
deze watermolen genoemd als behorend tot De havesaet Pleckenpol. In 1303
geeft Sweder van Ringenberg de havezathe in achterleen aan Alexander van Creyter
met den meul en alle de haren togehorigen stucken. De molen ligt aan een
stuw van de Slinge, een rivier die vanuit Duitsland stroomt langs Winterswijk naar
Groenlo, Beltrum, etc.
Rechts: het molenhuis (@ foto © TiedLight)
|
 |
|
|
¶ De oude oliemolen lijkt qua bouw en kleuren van Anglische architectuur te zijn.
Vergelijkbaar met de architectuur in Angeln, het oude stamland van de Angelen
in Noord Duitsland. De muurbalken zijn recht en zwart en de muren zijn geverfd met
een donkerroze kleur, die overeenkomt met het ossenbloed dat vroeger daarvoor werd
gebruikt. Anno 2010 is van de raderen weinig over. Het pand aan de andere kant
van de brug lijkt eveneens van Anglische architectuur: rechte zwarte balken en
witte muren.
¶ Aangezien Plekenpol in 1303 al in achterleen wordt gegeven, zal de havezathe
vrij zeker al kunnen dateren van ruim een eeuw eerder, dus van circa 1200 AD.
¶ Per saldo lijkt het in dezen te gaan om een kasteel en een havezathe,
beide met de naam Plekenpol (Pleckenpol). Het is vooralsnog niet duidelijk wat
de relatie is tussen beide bouwwerken. Vreemd is dat de bronnen steeds de havezathe
noemen en slechts marginaal het kasteel. Een verklaring hiervoor is nog niet
gevonden.
¶ De naam Plekenpol komt ook voor als familienaam in Nederland en Amerika.
De oudst bekende is Jan Plekenpol (gb 1714) te Winterswijk, waar anno 2010 nog
vrij veel Plekenpols wonen. De Plekenpols in Amerika zullen hun roots wel in
havezathe Plekenpol hebben. Ook komen voor de varianten Pleckenpoel
en Plackenpoel te Winterswijk en nabijgelegen locaties. Deze twee namen
steen heel dicht bij de spelling Pleckenpol uit 1303.
** Bleckenpoel, Architectuur, Slinge, Winterswijk
# FRI, WKP 22.6.2010, tesellefamily.com 22.6.2010, DAB, KBG
Pleisterplaatsen: (PPS:)
()A
aenholt (herberg, pleisterplaats, uitspanning; AS anholt),
aenholtan (aanhouden, aanleggen),
bidan (beiden, wachten, afwachten, verbeiden; ON beiden),
biding (uitspanning = plaats waar paarden uitgespannen worden en verwisseld
met uitgeruste paarden),
herebeorg (AVA here=leger + beorg=borg= legerplaats, kazerne,
herberg; ON hereberghe, heirborg),
waerd (waard, herbergier)
¶ 400nC++ Historische locaties: Anholt/Hardendberg, Hackfort/Vorden
¶ 750nC++ Bron ZWH/p10 schrijft:
Voor een goed begrip van de oudste geschiedenis van onze omgeving
[Haarle/Gld] zullen we nog iets verder terug in de tijd moeten duiken, en wel
naar de 8e eeuw, de periode van keizer Karel de Grote, de verbreider van het
christendom in deze streken. ...
Daar er geen hof was, moesten de christenen zelf de economie regelen en
belasting werd betaald aan de kerk. De kloosters namen in die samenleving een
uiterst belangrijke plaats in. We moeten ons de monniken van toen niet voorstellen
in vrome afzondering in hun cel. ... Het klooster deed dienst als herberg voor
reizigers maar tevens
als ziekenhuis, en met hun kruidentuin waren de monniken de eerste apothekers.
| |
|
¶ 1450:
Nog maar weinig wegen zijn geplaveid. De meeste wegen zijn gewone zand- of
leemwegen met her en der keien. Na regen veranderen ze vaak in modderpoelen, wat
het reizen erg vertraagd. Mensen reizen te voet, te paard, per kar, per koets,
per boot of per slee.
Soms zelfs per schaats. O.a. langs de weg Zwolle-Groningen. Dat gebeurt tot dik
in de 19e eeuw. Onderweg wordt overnacht in zgn aenholts. Dat zijn
herbergen, pleisterplaatsen of uitspanningen. Daar kan men eten, drinken, slapen
en van paarden wisselen als ze te vermoeid zijn.
Rechts: reiziger arriveert bij een aenholt (©)
|
 |
|
|
** Herbergen, Reizen, Hackfort
Pley:
Anglisch pley = spel, toneel.
¶ Uiterwaarde aan de IJssel/Rijn bij Westervoort in De Liemers. Mogelijk
werd daar ooit gespeeld of geacteerd.
¶ Oude Nederlandse familienaam. AVA pley.
** Westervoort, PgDix/pley
Pleyhus:
Anglisch pleyhus = speelhuis, theater
AVA pley (spelen, acteren) + hus (huis).
NB Pleyhuse: oude familienaam in Twente.
** PgDix/pley
Plinius: (23-79nC)
Maior (de Oudere); Gaius, Plinius Secundus. Romeins militair, magistraat en
schrijver. Officier in Germania (47-57), etc. #WP
Ploegen:
()A
acer (akker),
aecer (akker),
acre (akker),
cawtar (ploegijzer = scherp puntmes in ploegbalk; ON cauter),
eardh (ploeg),
eardhan (ploegen),
endewaenda (eindpunt van een akker waar de ploeg gekeerd
wordt; ASoud endewende),
faerarda (grond aan einde van akker waar de ploeg wordt; ASoud vaerehrde),
furh (voor = spoor gemaakt door ploeg),
geoc (=A juc, joc, yok),
hrosmaesse (rosmes = ploegijzer = scherp puntmes in ploegbalk),
joc (=A juc),
juc (juk = landmaat = hoeveelheid land dat een juk
ossen in één dag kan ploegen; AS juk),
ploh (ploeg; ON plough; AS ploog; ASoud plach),
plohan (ploegen; ON ploughen; AS plogen),
oxa (os; AS oxe, osse),
oxa (1 morgen = 0.9 Ha = de omvang van land, dat een boer met een span
ossen in 1 morgen kan ploegen),
oxas (ossen),
ream (smalle strook bewerkt of geploegd land; AS/VW riem),
sciran (=A scyran),
scyr (stuk omgeploegd land; ASoud skor),
scyran (scheuren = omploegen van weiland om bouwland te maken),
scyrthwang (scheurdwang = plicht om deel weiland om te zetten in bouwland),
selle (=A Sulmaent),
sil (=A Sulmaent),
sille (=A Sulmaent),
sille (landmaat: stuk land dat in één dag geploegd kan worden;
ON sille, sulle),
sul (=A Sulmaent),
sulh (ploeg),
sulhan (ploegen),
sulle (=A Sulmaent),
Sulmaent (februari; ON selle, sulle, sille = ploegmaand.
In deze maand ploegen de boeren hun land en offeren ze koekjes aan de goden om
hen gunstig te stemmen en een goede oogst af te smeken),
treckhors (trekpaard),
yok (=A juc; AS jok; ASoud yok)
¶ 1600vC:
Ploegen van land gebeurt in Egypte al ruim vóór 1600vC. Dat is te zien aan
afbeeldingen op muren van historische bouwwerken in Egypte. Vrijwel zeker hebben
de Angelen
het ploegen geleerd van de Goten, waaruit ze voortkomen. Dat heeft te maken met
de graanbouw, die hun Germaanse voorouders uit Khwarizm in Centraal
Azië kunnen hebben geleerd van hun zuiderburen in Mesopothamia, waar al in
2600vC landbouw wordt bedreven.
¶ 850nC: Rond 850nC wordt het ploegen van land verbeterd. De ploeg
krijgt verwisselbare
ijzeren punten, die diepe voren in het land trekken. De ossen worden vervangen
door paarden. De akkers worden groter, want het ploegen wordt makkelijker.
** Landbouw, Agrocultuur, Ossen, Paarden, Kreta, Inglo-Goten (Graanlijn)
# hijken.com 23.8.2010, DAB, KBG
++ Plough Monday
| |
|
Pluimvee:
()A
aend (wilde eend),
bedd (plek waar hoenders een zand- of zonnebad nemen),
calquhoun (kalkoen),
capon (kapoen = gesneden haan; ON capoen),
cic (kip),
cicen (kuiken; ON+AS kieken),
coy (kooi),
coycer (kooiker),
coycery (kooikerij),
crawan (ww kraaien),
duce (eend; ON duker),
eag (ei),
eagas (eieren),
eagbour (eierbour),
aegmond (eiermand),
geant (gent = mannetjes gans),
gos (gans),
goshodere (ganzehoeder),
hana (haan),
henn (hen; ON henne, hinne),
hon (mv hones; hoen, hoender; AS hoon),
hona (haan; AS hoane),
hone (=A hon),
hones (hoenders),
hontheof (kippedief; ON hoenredief),
honwaithe (hoenderwei),
houn (=A hon),
Rechts: eierboer rond 1550nC in Angelland. Hij loopt met zijn mand met eieren
en haan naar de aegmaerct (eiermarkt) om ze daar te verkopen
|
 |
|
|
narc (eendekooi; ON nark; ES spion, lokeend;
NB Narkveld en Narkveldweg in Beltrum),
narcere (kooiker),
narcery (kooikerij),
plumere (verenplukker; ON+AS plumer),
rystar (haan; AS reuster),
tute (kip; ASoud tuite),
tutert (kippenveld; ASoud tuitert),
swon(zwaan; AS swoan), worhona (woerhaan; # korhoen)
¶ Bron ZWH/p12 schrijft:
Een enkele keer kom je in documenten uit die tijd [800nC++] herinneringen aan
Haarlo [bij Neede/Gld] tegen. ...
Belasting werd in natura betaald. Lang nog lees je
dan ook nog van 'mishoenders' op 11 november (St. Maarten) voor de pastoor en
eieren voor de koster (die moet hij overigens wél zelf komen halen). We vonden
trouwens een klacht van de pastoor waaruit blijkt, dat de kwaliteit van de
mishoenders nog wel eens te wensen overliet: die kippen moesten toch op z'n
minst in staat zijn om op de rand van de mand te springen.
** Hoenders, Ganzen
Podagristen:
Groep van drie mannen uit Drente die een voettocht maken van Bad Bentheim naar
Assen. T.w.: A.L. Lesturgeon (1815-1878; predikant), Dubbeld Hemsing van der Scheer
(1791-1859; schrijver) en Harm Boom (1810-1865; journalist). In Bad Bentheim zou
een bron zijn met heilzaam water waarmee ze hun voetjicht hopen te genezen.
Podragrist is Grieks voor voetjicht. Onderweg praten ze over de Drentse cultuur
en noteren ze hun reisverhalen. In 1842 worden die gepubliceersd onder de titel:
Drenthe in vlugtige omtrekken geschetst. Bij kasteel Coevorden in Coevorden
staat hun standbeeld.
Podolf van Englandi: (c 755-815)
Heer van Englandi te Beekbergen, Gelderland. Woont aldaar op Hof Englandi.
Zoon van Wibald (gb 715), heer van Englandi. Vermeldt in 801nC in giftbrief,
waarin Podolf, zoon van Wibald, zijn hof in Englandi, annex weiden en
rechten, alsmede het woud Barclog (Bruggelen) schenkt aan de Abdij van Werden
bij Duisburg aan de Rhur.
** Engeland Beekbergen
Poelgeest:
De regio Poelgeest bij Oegstgeest in Zuid Holland wordt rond 405nC bevolkt door
Angelen uit Utrecht. (> ASA) De naam Poelgeest lijkt derhalve
afgeleid van Anglisch pol (poel, plas) + geast (geest,
geestgrond). Dus Anglisch: Polgeast = de geestgrond bij de poel.
¶ Bekend is het adellijk geslacht Van Poelgeest dat al in de 13e eeuw
wordt genoemd in Zuid Holland. Zij waren o.a. heer van Koudekerk aan de Rijn.
Wapen: op blauw een dwarsbalk in goud met 3 adelaars in ziver links kijkend,
waarvan 2 boven de balk en 1 daaronder. De witte adelaar links kijkend is gelijk
aan de Anglische adelaar. (> Adelaar)
¶ Het adellijk geslacht Van Poelgeest is afkomstig uit Poelgeest bij
Oegstgeest in Zuid Holland. Daar staat hun stamslot Oud Poelgeest.
¶ Het blauwe veld en de gouden dwarsbalk in het wapen Van Poelgeest zijn
identiek aan het wapen van het geslacht Van Leiden, waaruit de oudste burggraven
van Leiden zijn voortgekomen en daaruit o.a. het geslacht Van Cranenburch
Bleyswyck. Mogelijk duidt dit op verwantschap in mannelijke lijn.
¶ Het geslacht Van Leiden begint met Halewijn I van Leiden (gb 1050),
alias Halewijn van Beveren, afkomstig uit Diksmuide in Vlaanderen. Het geslacht
Van Beveren uit Diksmuide stamt af van Ethelred II van Mercia (850-911), de laatste
koning van Mercia, het grootste Anglische Rijk van Engeland. Mogelijk zijn de witte
adelaars links kijkend in het wapen Van Poelgeest hiermee te verklaren.
# ngw.nl 6.11.10, DAB, KBG
Poggen:
In Nieuw Heeten (Salland) komen voor de Poggeheideweg en de locaties Poggebelt
en Poggeheide. De regio wordt rond 100vC bevolkt door Angelen uit Twente en/of
het Vechtdal. De term pog komt in de Achterhoek voor in de betekenis van
varken. Pog lijkt derhalve afgeleid van Anglisch pigge
(varken). Derhalve lijken:
- Poggebelt AVA pog (varken) + bytl (belt, bult, hoogte)
- Poggeheide AVA pog (varken) + haitha (heide)
- Poggeheideweg AVA pog (vakren) + haitha (heide) + waeg
(weg)
Per saldo lijkt de Poggebelt een hoogte te zijn waar de Poggeheide ligt en
waar varkens liepen in het verre verleden.
** Varkens
# FRI, KBG
Pol:
Familienaam die in 1947 totaal 2638x voorkomt. Voornamelijk in NO Nederland. I.c.:
Drente (691x), Gelderland (513x), Overijssel (362x) en Groningen (210x). De grootste
concentratie is in Emmen. De naam is derhalve mogelijk uit dat gebied afkomstig.
De regio Emmen is rond 300vC bevolkt door Angelen afkomstig uit Groningen. De
naam Pol is derhalve mogelijk afgeleid van Anglisch Pol = poel. De naam
Pol komt verder voor als Van der Pol, Poll, etc.
** Borne (Meijershof)
# Meertens Instituut 7.6.2010, KBG
| |
|
Polders:
()A
caneal (kanaal, sloot; ON caneel),
dic (dijk, dam, sloot, greppel; AS diek, dike; AS/VLoud dyk, dyck),
dicbow (dijkenbouw),
dichus (dijkhuis; AS diekhoes),
dicstol (dijkstoel; AS diekstoal),
dicwaeg (dijkweg; AS diekweg),
mylen (molen),
poldre (polder),
polre (polder),
polredic (polderdijk),
polrehus (polderhuis),
polreland (polderland),
polrewaeter (polderwater),
slath (sloot; AS slat, slot, sloet, slut; > Slath),
spicca (brug van planken bedekt met takkenbossen en plaggen;
AS/TW+VL spikke),
slut (=A slath),
staowa (stuw, waterkering),
syll (sluis; ON sijl, zijl; ASoud syll),
syp (zijp, sloot, wetering; ON syp; AS/VLoud sipe),
|
 |
|
|
tilla (brug; AS/Gro til),
waesscout (dijkgraaf; ON waesscoutte),
waeterhalf (door wateroverlast; ASoud watershalven),
waeteringe (1: wetering, afwatering, sloot; 2: waterschap),
waeterlaet (afwateringkanaal; ON waterlaet),
waeterland (nat land, drasland),
waetermaedwe (natte weide),
weligan (wilgen; AS/VL welen),
wayland (weiland; ON weyland; AS/VLoud weylandt)
** Weiland
Politie: > Veiligheid
Politiek: > Pacifisme, PgBrit
Positie Angelland: (PA:)
Betreft ligging, macht, etc.
¶ Cladius Ptolemaeus (87-150), Grieks astronoom, geograaf, wiskundige en
muziektheoreticus, schrijft rond 122nC dat de Angelen wonen in het gebied tussen
Denemarken en de Rijn. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat zijn bewering juist is.
(> Mega Angeln, Angologie) Dit gebied is behoorlijk van omvang. Circa 500x350 Km2
(N-Z;O-W). Ofwel 175.000 Km2. Een gebied omvattend Nederland + NW Duitsland samen
tot aan de Rijn. Als zodanig moet Angeln een belangrijke machtpositie hebben in
NW Europa. Zeker al ruim vóór 122nC. (> Ptolemaeus, Maerland)
¶ In 400-531 bestaat er een koninkrijk Thuringen. Later wordt het veroverd
door Saxen en Franken. In 800nC wordt de
Lex Anglorum et Werinorum hoc est Thuringorum voor Thuringen bekrachtigd
door keizer Karel de Grote. (> Engilin) Deze benaming en datering geven aan dat het
gebied in die tijd wordt beschouwd als een Anglisch gebied, waar ook Warnen wonen.
Maar meer nog, dat de Angelen een dominante rol vervullen, ondanks het feit dat
Thuringen onderdeel is geworden van het gote Frankische Rijk van Karel de Grote
in West Europa. (> Thuringen)
¶ Het feit dat in 449nC Vortigern de Angelen op het Continent te hulp vraagt
in zijn strijd tegen de Picten en Scoten in Brittannia, impliceert dat Angeln in
die tijd een militaire macht van betekenis vormt. (> Vortigern)
¶ Rond 468 nC zeilt een Anglische vloot vanuit Haithabu naar de Rijnmond om ene
Radiger te dwingen tot een huwelijk met de dochter van koning Eomar van Angeln.
De schepen kunnen oorlogschepen zijn van Eomar, mogelijk aangevuld met privee
schepen van onderdanen. Kennelijk verkeert Angeln nog in een goede positie om
deze maritieme prestatie te kunnen leveren. De grote migratiegolf van Angelen
naar Brittannia in 490 nC moet immers nog gebeuren. De positie van Angeln
lijkt dus nog gunstig. Met deze maritieme operatie rond 468 nC toont Angeln zelfs
een belangrijke macht te zijn in NW Eurpoa. (> Radiger)
¶ Het feit dat rond 540nC Angelen wonen in Constantinopel en als zodanig
worden genoemd, geeft aan dat de Anglen in die tijd een volk zijn dat in die
tijd een zekere internationale betekenis lijkt te hebben. (> Constantinopel)
¶ Resumerend kan men stellen dat de positie van de Angelen op het Continent
zich steeds sterker ontwikkeld in de
periode 665vC-500nC. Angeln groeit langzaam maar zeker uit tot een rijk dat zich
uitstrekt van Denemarken tot aan der Rijn, zoals onderstaand tabel laat zien.
665vC------- Ingwi vestigt zich in Angeln, mogelijk bij Haithabu
665vC-489nC Koninkrijk Angeln (> Angeln)
500vC------- Angeln groeit zuidwaarts langs de Noordzee tot de Rijn
500vC-300vC Groot Angeln: Angeln strekt zich uit tot in Noord Groningen
300vC-600nC Mega Angeln: Angeln strekt zich uit tot aan de Rijn
100nC------- Saxen vestigen zich in NO Duitsland vanuit Noord Polen
200nC------- Angelen migreren naar Zuid Duitsland, o.a. Thuringen
405nC-800nC Offaland: Offa breidt Mega Angeln uit tot aan de Maas.
450nC-600nC Angelen en Saxen migreren massaal naar Brittannia
600nC-775nC Saxen settelen in NW Duitsland en NO Nederland
800nC-heden (Klein) Angeln: Angeln strekt zich uit tot de Eider
800nC-heden Diverse Anglische enclaves in NO Nederland en NW Duitsland
¶
Na de massamigratie van Angelen naar Brittannia verzwakt de positie van de
achtergebleven Angelen op het Continent. Saxen, Friezen en Franken settelen
zich in het oude Angelland en laten zich in de eeuwen daarna steeds meer
gelden. Echter, de Angelen lijken toch nog vele eeuwen de dominante groep te
zijn.
Aangezien het Anglisch nauw verwant lijkt aan het Oer Nederlands
- en het Anglisch een dominante positie inneemt in Angelland
>> lijkt het waarschijnlijk dat de Angelen zelf in het gebied tussen de Rijn en
Denemarken langdurig een dominante positie innemen.
** Angelland, ARV, Radiger, Angeln, Thuringen, Poltiek, Oorlogen, Wapenfeiten,
Machtpositie, Anglische identiteit, Nederduits, LACA
Posities: (POS:)
()A
adune (beneden, omlaag),
aeftan (achter),
aefter (achter, achteraf; ON: after, efter),
aen (aan, an; AS oan, an),
afer (over; ON aver, aever; ASoud aver),
ahwaer (overal),
altefeor (alteveer = al te ver, te veraf),
alteneah (altena = al te na, te dichtbij),
an (aan, an; AS an, oan; SW an),
aynde (einde; ON ende; AS/Gro ainde),
ayne (einde; AS aen, aan; ASoud ane),
bac (achter, achteraf),
bacc (=A bac),
beneothan (beneden),
betweon (tussen, tussen twee),
betwix (tussen, tussen twee),
betwixen (=A betwix),
betwixt (=A betwix),
be [bi] (bij, over, betreffend, volgens, in; ON by; AS bi),
begeond (voorbij, over),
bi (bij, door; ON bi; AS bi; VWoud by),
binnan (binnen; ASoud bynnen),
bufan (boven AVA be+oven; AS boaven),
buta (buiten; AS buten; ASoud buta),
butan (buiten; ON buten; AS buten, boeten),
buter (buiten),
byrig (naburig, nabij),
dune (beneden),
eftir (nadat),
elra (elders; ON elre),
eltheodig (uitlandig, elders),
feor (ver, verweg; ASoud veer),
ferde (verder, elders),
fierlen (ver, veraf),
frem (buiten),
geond (ginds),
geondferde (verder ginds, verweg, veraf)
haugh (hoog; ON hoghe),
heag (hoog; AS heeg, heech; EZ hech),
heah (hoog),
hog (hoog),
iefers (ergens),
in (in),
inbetwixt (tussen),
leafet (links),
laeg (laag; ON laege = laag; AS leag; ASoud leech, lege),
laegh (ligging, positie; ON laghe),
lah (=A laeg),
leag (laag; AS leug),
leg (laag),
leuch (laag; AS leug),
lough (laag),
low (laag),
middel (middel, midden),
middun (midden),
neah (na, nabij),
neast (naast; AS neost, naost),
neigh (nabij, nabijheid; AS neeg),
nene (achter; AS nien),
neothan (laag),
neothera (neder),
ofer (over),
on (aan, an; AS an, oan; SW an),
on efn (nevens, naast),
on orette (op aarde),
op (op),
raer (achter),
raer (zn achterkant),
riht [rait] (rechts),
sith (achter, achteraf; ASoud siet),
slenc (=A slinc),
slinc (links, linker),
tusc (tussen; ON tusk; AS tuske, tusgen),
tux (=A tusc),
twixen (tussen; ON twisken),
ufan (boven),
under [onder] (onder; ON under; AS under),
underbaec (achter),
underneodhan (onder, beneden),
up (op; ON up; AS up),
utan (buiten; ON uten),
westside (westzijde, westkant; ON westside),
withinnan (binnenin),
ymb (in)
Postwegen:
¶ 1550++: In Nederland ontstaat rond 1550 het postwezen. Ze zorgt
er o.a. voor dat de toestand van de wegen langzamerhand beter wordt.
¶ Historische postwegen:
- Amsterdam-Amersfoort-Zwolle-Hardenberg-Veenbrugge-Lingen-Bremen-Hamburg (1680)
- Asschat/Leusden-GrootZandbrink-DeGlind-Walderveen-Sprakelaar-Lunteren (Postweg)
- Deventer-Delden-Enschede-Munster (1680)
- Naarden-Amersfoort-Deventer-Goor-Delden-Bentheim-Hannover/Hamburg (1680)
- Rijn-Ermelo-Flevomeer (c 100nC) > Ermelo
- Zwolle-Munster (wisselende roeutes) (1680)
() = wegnaam of jaar al bestaand
¶ De post wordt bezorgd met zgn postwagens.
# INS 2011/4
Postwezen: > Postwegen, Telcom
Prehistorie: > Pg Genline
| |
|
 |
Prinses van Zweeloo: (425*-450*)
Zweeloo is een esdorp onder Coevorden. De oudste sporen van bewoning in Zweeloo
dateren van 600-200 vC.
Zweeloo is bekend om de Prinses van Zweeloo, een jonge vrouw van goede stand die
heeft geleefd in circa 425-450 nC. Haar graf is ontdekt in 1952 tijdens graafwerk.
In haar graf zijn ook sieraden gevonden: bronzen spelden, een ketting met glazen
kralen, een ketting met kralen van barnsteen, een zilveren ring, zilveren toilet
garnituur, een bronzen sierspeld in vlindervorm, grote losse kralen van banrsteen
en van glas en bronzen armbanden, ringen en sleutels en een ketting met een bevertand.
De prinses droeg een gewaad van zeldzaam mooi geweven linnen en een ruitkeper. Ook
bleken er een aantal paarden meebegraven te zijn met de prinses.
|
|
|
Hester Jans-Molenberg heeft van de prinses na zorgvuldig historisch onderzoek
bovenstaande aquarel gemaakt. (@ aquarel © BCK)
Gezien al deze biezondere artefacten moet de jonge vrouw wel van goede stand zijn
geweest. Vandaar dat ze titel prinses
kreeg. De vondsten worden bewaard in het Drents Museum te Assen.
De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) schrijft
daarover op 19.2.1979:
Samenvatend kan gesteld worden, dat de prinses behoorde tot een niet onbemiddelde
familie, die tot een hoge sociale klasse behoorde, gezien het aantal rijke vondsten.
Door de verscheidenheid van vondsten in het graf en de "bijbehorende familiegraven"
staat vast, dat men in Zweeloo toendertijd [5e eeuw nC] al internationael
contacten heeft gehad. De kralen komen bijvoorbeeld bijv. uit het Elbe en
Wesergebied. Het gesmolten bronsfragment is afkomstig van een inheemse,
Romeinse bronssmid ...
De bevertand aan een snoer die de prinses om haar hals droeg, kan wijzen op
de aanwezigheid van bevers in Zweeloo of daaromtrent. Het kan ook zijn dat de
bevertand afkomstig was van elders. Gezien de contacten van Zweeloo met verre
gebieden in Noord Europa, kan dat o.a. zijn van Beveroe in Angeln (Noord Duitsland).
Beveroe betekent bevereiland vanwege het grote aantal bevers dat daar voorkwam.
Beverjacht is van oudsher tot in de 19e eeuw een uitermate lucratieve bezigheid.
Bevervellen waren kostbaar en werden voornamelijk gebruikt voor kleding. Bevervlees
was daarbij neveninkomst.
** Zweeloo, Barnsteen, Bevertanden
# coevorden.nl 3.6.09, sh-tourismus.de 8.6.09, WKP 6.6.09, FRI, Jan Warmolts
te Zweeloo (streekhistoricus), DAB, KBG
++
Prinses van Zweeloo
Pragmatisme:
Angelen lijken een sterke zin te hebben voor pragmatisme. Dat blijkt o.a. uit
hun taal, die zeer adaptief is en niet lijkt te houden van onpraktische
taalelementen. Ook in hun bestuur tonen ze zich pragmatisch. De Witan is
hun hoogste bestuursorgaan, die de koning bijstaat in zijn handelen. De
samenstelling van de Witan is niet vast. Zodra zich nieuwe ernstige problemen
voordoen wordt een nieuwe samenstelling gekozen, bestaande uit lieden die
bekwaam worden geacht de nieuwe problemen te kunnen oplossen.
** Anglisch, Witan
Priesters:
** Noodlot, Voorspelling, Offerrituelen, Tempels
Ptolemaeus: (87-150nC)
Ook: Ptolameus, Ptolemaus.
Claudius Ptolemaeus: Grieks astronoom, geograaf, wiskundige, cartograaf
en muziektheoreticus, wonend in Alexandrië.
¶ Ptolemaeus schrijft rond 122nC dat de Angelen wonen in het gebied
tussen Denemarken en de Rijn. Later plaats hij het woongebied van hen tussen
de Eems en de Elbe. Spiritus-temporis.com 31.5.09 schrijft:
Ptolamy in his Geography (ii. 11. § 15), half a century later [na Tacitus],
locates them [de Angelen] with more precision between the Rhine, or rather perhaps
the Ems and the Elbe, and speaks of them as one of the chief tribes of the interior.
Unfortunately, however, it is clear from a comparison of his map with the
evidence furnished by Tacitus and other Roman writers that the indications which
he gives cannot be correct. Owing to the uncertainty of these passages there
has been much speculation regarding the original home of the Angli.

¶ Op de kaart Magna Germania (hierboven) plaatst Ptolemaeus de Angelen
nabij de Ith Hils ten zuiden van de stad Hannover, nabij de bovenloop van de Elbe.
Gezien de historische migratiestromen hebben de Angelen zich daar rond 225vC
gevestigd in de regio Ith Hils. De beweringen van Ptolemaeus lijken derhalve
juist. De plaatsnamen Quickborn en Swaney in die regio zijn duidelijk van
Anglische origine en bevestigen het feit dat de regio is bevolkt door Angelen,
die daar duidelijk dominant zijn. Op de kaart van Ptolemaeus is de naam
Angili (Angelen) ook duidelijk groter geschreven dan de andere stamnamen
daaromtrent. Ptolemaeus heeft daarmee kennelijk willen aangeven dat de Angelen
aldaar een grote stam zijn.
** Ith Hils, Oldenrode, ASA
# WP, DAB, KBG
P35: Angelland in 300-550nC
¶ 300-550nC Het zeewater stijgt langzaam maar zeker. Daardoor
ontstaan zware
stormen, grote overstromingen en veel landverlies langs de kusten van de Noordzee
en de Oostzee, tot wel zeker 35 Km landinwaards. (KVN, KBG)
¶ 300-550nC De stijging van de zeespiegel en de zware stormen,
de overstromingen en
het grote landverlies spelen zich af van 300-500nC met de finale in 450-500nC.
Dit langdurig proces verklaart waarom de migraties naar Brittannia vanuit
Angelland zich uitstrekken over een nagenoeg gelijke periode en gelijke
accenten. Eerst kleine groepen en pas laat massaal. De hele migratie loopt
nagenoeg synchroon met de stormen en overstromingen.
¶ 300-550nC Centraal Salland is relatief natter dan in de
voorafgaande periode. Dit is gebleken
uit onderzoek naar de diepte van oude waterputten en de wisselingen van
grondwaterstanden. Met Centraal Salland wordt bedoeld de regio Deventer-Raalte.
Het zeewater komt tot nabij Deventer. > SDV/p283
¶ 300-550nC Hollingstedt is een rivierhaven aan de Treene in Midden Sleswig.
Ruim 20 Km
vanaf de kust van de Noordzee en met een goede verbinding naar Haithabu in Angeln
aan de Oostzee. De afstand Hollingstedt tot Haithabu bedraagt circa 16 Km.
¶ 300-550nC De oude haven van Hollingstedt ligt anno 2010 circa
5 Km van het water van de Treene. Lang geleden lag de haven echter nog aan het
water. Mogelijk heeft dat te maken met de stijging van het water van de Noordzee
in 300-500nC. Daarna trekt het water weer langzaam terug. Uit die tijd zijn ook
vele vondsten van aardewerk gedaan, die getuigen van een levendige interregionale
handel.
¶ 300-450nC Centraal Salland relatief nat > SDV
¶ 300-350nC Hwicce in Cotswolds/Engeland; Anglische stam uit
Wieken/Liemers > Hwicce
¶ 300nC++ Angelen settelen in ZuidHolland > PgAng/ZuidHolland
¶ 300nC++ Angelen settelen in Thuringen > Thuringen
¶ 350nC++ Water Noordzee stijgt. De wierden (terpen)
worden daarom hoger en hun indeling wordt aangepast. > Ezinge
¶ 400-500nC Angelland lijkt bezig te zijn Brittannia te koloniseren.
Mogelijk vanwege de dreigingen van het stijgende water. > Kolonisatie
¶ 400nC++ Bron FBZ/p24 schrijft dat in 200-400nC het Romeinse Rijk
instort, wat veel chaos veroorzaakt. Kustbewoners migreren naar Brittannia.
Nieuwkomers uit Noord Duitsland settelen in de verlaten gebieden. Oorlog,
piraterij en besmettelijke ziektes als malaria doen vele mensen sterven. Hele
wierden (terpen) raken ontvolkt. Daarbij komt de stijging van het zeewater,
die de verlaten regio's overdekt met zand en slib.
¶ 400-950nC Inwoners van Fivelingo werpen wierden op tegen het hoge
water. (# CVF)
¶ 430-550nC De zeespiegel stijgt sterk. Zware stormen blijven de kusten
van de Noordzee teisteren. Gevolg: grote overstromingen en veel landverlies.
¶ 430-550nC Aangezien de Noordzee in open verbinding staat met de
Oostzee, stijgt het zeenivo van de Oostzee navenant. Dit vormt een bedrijging
voor Haithabu, hoofdstad en havenstad van Angeln. Haithabu ligt namelijk aan
het water van de Schlei, een inham van de Oostzee. Haithabu is tevens de zetel
van het Anglisch Koningshuis.
¶ 430-550nC De zware stormen veroorzaken steeds grotere
overstromingen en veel landverlies. Mensen migreren daarom massaal naar de hoge
zandgronden, voor zover die aanwezig zijn, zoals o.a. in Oost Nederland. NW Duitsland
biedt deze opties aanzienlijk minder. Oostwaards rukken de Hunnen op. Het land wordt
steeds moeilijker leefbaar. Een groot deel van de bevolking in deze streken migreert
daarom naar elders. Vooral naar Brittannia, waar de omstandigheden heel gunstig
zijn.
¶ 430-550nC Sleswig-Holstein bestaat voornamelijk uit
licht heuvelig laagland.
De afstand tussen Noordzee en Oostzee bedraagt gemiddeld 67 Km.
Centraal liggen de zandgronden van de Baltische Rug met een top van 168 meter.
Naar het oosten daalt de grond richting vruchtbare leemgronden langs de Oostzee.
Westelijk van de Baltische Rug bestaat het land voornamelijk uit zand- en
veengronden en vruchtbare kleigonden langs de Noordzee. De Schlei is een diepe
inham (Förde) van de Oostzee van circa 30 Km
lengte aan de zuidgrens van Angeln. Aan het eindpunt ligt de oude hoofdstad
Haithabu, dat in de 11e eeuw de naam Sleswig krijgt.
¶ 430-550nC De afstand van de hoge gronden in Oost Nederland tot aan
de Zuiderzee is
circa 40 Km. Als mensen uit West en Midden Nederland vluchten naar de hoge gronden
in Oost Nederland, dan is het zeewater mogelijk gestegen tot circa 15 Km van
die hoge gronden. Dus circa 35 Km vanaf de kust het land zijn ingestroomt. Dus
zeker tot aan Deventer toe. Bron SDV/p283 bevestigt dat in
Centraal Salland in 300-500nC relatief natter is dan in de
voorafgaande periode. > SDV/p283
¶ 430-550nC Volgens een oude overlevering in Engeland verlaten de
Angelen hun homelands op het Continent omdat het er zo nat was.
Het opmerkelijke is, dat dezelfde Angelen in Brittannia zich veelal juist weer
hebben gesetteld in natte moerasgebieden aan de
oostkust. O.a. de Fenns in East Anglia en de North York Moors. Een ander opmerkelijk
feit is dat dezelfde Angelen op het Continent al zeker vanaf 500vC tot
hun migratie in 450-550nC in de moerasgebieden van NO Nederland en NW Duitsland
hebben gewoond. (> Groot Veenland) Waarom dan niet eerder gemigreerd naar droge
gebieden? Kennelijk gaat het in de genoemde overlevering om een periode van
extreme natheid in de Anglische homelands op het Continent.
Deze interpretatie sterkt de genoemde
feiten en thesen betreffende de extreem natte periode van 430-500nC op het
Continent.
¶ 430-550nC De afstand van de hoge gronden in NO Nederland tot aan
de Zuiderzee is
circa 40 Km. Als mensen uit West en Midden Nederland vluchten naar de hoge gronden
in Oost Nederland, dan zal het zeewater mogelijk zijn gestegen tot circa 15 Km van
die hoge gronden. Dus circa 35 Km vanaf de kust het land zijn ingestroomt. Dus
zeker tot aan Deventer toe.
¶ 449nC Warlord Vortigern in Brittannia vraagt koning Offa van Angeln
om militaire hulp in zijn strijd tegen de Picten. Bron ASC/449 schrijft daarover:
Hie [Vortigern] tha [Hengest en Horsa] sendon to Angle [Angelland], and heton
him [Vortigern] sendan maram fultum; and heton him [Offa] secgan Bretweala
nahtnesse and thaes landes kuste.
vertaald:
Hij [Vortigern] zendt hen [Hengest en Horsa] naar Angle [Angelland], en laat zeggen
hem [Vortigern] meer troepen te zenden; en laat hem [Offa] zeggen dat Brittannia
en haar kust in nood zit.
Kort daarna vertrekken Hengest en Horsa uit Angeln met een leger naar Brittannia om
Vortigern te helpen. Mogelijk bestaat dat leger uit huurlingen, maar zeker is
dat niet.
¶ 449nC Een groep Angelen migreert vanuit Hollingstedt
in Sleswig naar Brittannia. Hollingstedt ligt zowat in Centraal Sleswig,
grenzend aan Angeln. Ruim 20 Km vanaf de Noordzeekust. Dat de migratie
vanuit Hollingstedt plaats vindt, bevestigt dat Sleswig diep landinwaards
wordt overstroomd door water van de Noordzee en de Oostzee. Normaliter vertrekken
migranten namelijk vanuit havens aan zee.
¶ 470-550nC Het zeewater bedreigt nagenoeg heel Sleeswig-Holstein.
Zowel vanuit de Noordzee als van de Oostzee stroomt het zeewater circa 35 Km
het land in. De gemiddelde breedte van Sleswig-Holstein bedraagt circa 67 Km.
Per saldo staat nog maar een smalle strook hoge zandgrond droog.
Sleswig-Holstein inclusief Angeln wordt zo goed als onbewoonbaar.
¶ 470nC Prins Icel van Angeln (c 441-501) migreert rond 470nC met
vele stamgenoten naar Brittannia.
De reden dat Icel en zijn gevolg naar Brittannia migreren lijkt vooral gebaseerd
op het steeds verder stijgen van het water van de Noordzee en de Oostzee in de
periode 430-550nC. Angeln is een vrij vlak land met weinig hoogten, waar mensen
kunnen veilig kunnen wonen tegen wateroverlast.
¶ 475-550nC West Nederland wordt geteisterd door zware stormen, grote
overstromingen
en veel landverlies. Mensen migreren daarom massaal naar de hoge zandgronden in
Oost Nederland. Inmiddels worden die gebieden overwoekerd door oprukkende vegetatie
van bomen, struiken en onkruid. Het land wordt moeilijk leefbaar. Circa 1/2 van de
bevolking in deze streken migreert daarom naar elders. Vooral naar Brittannia,
waar de omstandigheden heel gunstig zijn.
¶ 475nC++ De kolonisatie van Brittannia door de Angelen heeft
weinig te maken met hebzucht. De grote factor is de stijging van de zeespiegel
van de Noordzee en de Oostzee in de periode 300-500nC. Hierdoor ontstaan
zware stormen en grote overstromingen tot zeker 35 Km landinwaards langs de
kusten. Veel land ging hierdoor verloren. Vooral Sleswig-Holstein inclusief Angeln
werden zwaar getroffen. Rond
470nC was van dat gebied nog maar een smalle zandstrook droog. Het hele gebied
werd daardoor zo goed als onleefbaar. In 470nC besluit prins Icel van Angeln
daarom met vele Angelen te migreren naar Brittannia. Mogelijk hebben zijn
voorouders de ramp al zien aankomen en zijn ze daarom begonnen met het sturen
van hun mensen naar Brittannia om een grote migratie voor te bereiden.
¶ 550nC++ Na de watersnood van 475-500nC trekt het zeewater
langzaam weer terug en
herstelt Angeln weer geleidelijk. Kennelijk duurt deze periode ruim 100 jaar, want
in 600-700nC wordt stamland Angeln geleidelijk helemaal veroverd door de Denen.
Dat was voor de Denen natuurlijk heel gemakkelijk, want het land was grotendeels
verlaten en leeg. In 737nC bouwt de Deense koning Godfried de Danewirke langs
de Eider bij Haithabu om daarmee de zuidgrens van zijn rijk aan te geven. De
periode 550-700nC geeft daarmee duidelijk aan dat in 475-550nC Angeln bijna
helemaal moet zijn verzwolgen door het zeewater en dat het land daardoor
nagenoeg helemaal onleefbaar werd en dat het zeker tot circa 700nC duurt
eer Angeln weer leefbaar is geworden.
** Kropswolde, HGAG, TEHA, ASA, Moerasvolk, CAFA
# KVN, KBG
P58: Angelland in 500-800nC
-500--700 Angelland herstelt van de waterschade uit 300-500nC.
-500--719 Provincie Groningen deel van Anglisch Rijk
-500--785 De Collaps Door de grote migratie van Angelen naar
Brittannia raakt Angelland gedeeltelijk ontvolkt en verzwakt de bestuurlijke
en militaire macht in ernstige mate. Circa 1/2 van de Angelen is gemigreerd.
Angelland is daardoor relatief te zwak geworden om de instroom van Saxen, Friezen
en Franken te weren. Toch blijft 2/3 van de Angelen in Angelland en behouden ze
daar een relatief dominante positie. Door de zwakte
van het centraal bestuur raken de Angelen echter hun samenhorigheid kwijt, vergeten
ze langzamerhand hun identiteit en gaan ze zich deels
identificeren met Saxen, Friezen of Franken. Desondanks hebben de oorspronkelijke
Angelen her en der nog vele sporen achtergelaten. > Sporenlijst
-520++--- Hygelac en zijn Vikings teisteren Rijngebied: ze plunderen, moorden en
steken alles in brand
-544++--- builenpest in West Europa
-550----- kolbenarmring te Deventer > Deventer
-550----- massamigratie naar Brittannia stopt (#KVN)
-550-1000 kerstening van NW Europa
-598++--- builenpest in West Europa
-600--700 Angelland verzwakt:
-600--700 Saxen settelen in NoordAlbinga/Holstein > Saxen
-600--700 Angeln strekt zich uit tot de Elbe
-600--700 bevolking NO Nederland groeit minder dan elders > Demografie
-600--700 Angelland geteisterd door raids van Denen.
-600--700 Stamland Angeln geleidelijk helemaal veroverd door de Denen.
-600--700 Groei bevolking NO Nederland stagneert > Demografie
-700++--- De Engelse historicus Beda (672-735) schrijft in zijn boek
Historia ecclestiasica gentis Anglorum over de geschiedenis van
de Angel-Saxen, met de nadruk op
hun bekering en kerkelijke organisatie tot 731. Vrij zeker heeft hij gebruik
gemaakt van de werken van de historicus Gildas (gb 480). Beda schrijft o.a.
dat de Angelen in Angle (Angeln) naar Brittannia migreren. They left their
land deserted beweert hij. Deze bewering past goed in de situatie van
470-500nC, toen van Angeln kennelijk nog maar een smalle zandrug droog was
na de langdurige stormen, de overstromingen en het landverlies. Voor de
Angelen in Angeln bleef niet veel over dan massaal te migreren naar een
betere wereld.
-700--785 Angelland geleidelijk veroverd door Denen, Saxen en Franken
-700----- Angeln onderdeel van hertogdom Sleswig c.q. Denemarken > Sleswig
-700-1918 Angeln onderdeel van hertogdom Sleswig c.q. Denemarken > Sleswig
-713--773 Lebinus -- Daventry-Yorkshire-Deventer > Lebinus
-731++--- Saxen wonen in Albinga/Holstein (Beda)
-737----- Deense koning Godfried bouwt Danewirke langs Eider bij Haithabu
-742--809 Ludger -- Utrecht-Deventer-GroningerOmmelanden-Munster-Werden
-750++--- Saxen en Franken veroveren Thuringen > Thuringen
-750++--- Friezen settelen in Eemsland en Noord Groningen
-750-hedn Friezen in NW Duitsland (Noordzeekust Sleswig)
-775++--- Saxen migreren naar NW Duitsland en grensstreken NO Nederland
-780----- Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum (> Ludger)
-785----- Saxen onderwerpen zich aan de Frankische koning Karel de Grote
-785----- Karel de Grote breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe > Franken
-785++--- Lex Saxonum
-790++--- Lex Frisionum
-790-1066 Haithabu vestiging van Zweedse Vikings
-793-1066 Vikings teisteren NW Europa en Brittannia > PgBrit/Vikings
-795--855 Lotharius I, koning van Lotharingen
-800++--- Saxen settelen in Saxum/N.Groningen > Saxum
-800++--- Frisia Proper: = Noord Nederland tussen Vlie en Weser
> Friezen
-803++--- Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen, Engilin
-832-1154 Anglo-Saxon Chronicle geschreven > PgBrit/ASC
-843--880 Lotharingen (ZA)
** HGZW, Anglische identiteit
Q::
Quedam:
Betreft "Quedam Narracio ..." in een uitgave van Mr C. Pijnacker Hordijk
anno 1888.
¶
Bron Quedam Narracio de Groninghe, de Thrente, de Covordia et de diversis
aliis sub diversis episcopis Trajectensibus = Vertelling over Groningen,
de Drenten en Coevorden en andere zaken onder diverse Utrechtste bisschoppen.
Een kroniek geschreven rond 1233 door een onbekend auteur. Ze geeft o.a. een vrij
gedetailleerd verslag van de gebeurtenissen mbt de Slag om Ane in 1227.
¶ Mr C. Pijnacker Hordijk te Assen publiceert in 1888 een uitgave bevattend
een inleiding, de Quedam tekst in Latijn en een "Lijst van persoons- en
plaatsnamen, van kalenderdagen en van geciteerde plaatsen".
¶ Volgens Mr Pijnacker Hordijk is de auteur van Quedam nogal sterk op de
hand van de Utrechtse bisschoppen. O.a. gezien diens scheldpartijen jegens de
strijders uit Drente en Fivelga (Fivelingo). Bovendien vindt Mr Pijnacker Hordijk
dat de tekst enige historische onjuistheden bevat. O.a. betreffend data van
gebeurtenissen.
¶ 1231 juli: Verbond Drente-Fivelga tegen bisschop Utrecht (Quedam/pXX)
¶ 1231 september: bisschop Utrecht verklaart Drente oorlog (Quedam/pXX)
¶ 1232 Drente en Fivelga belegeren stad Groningen (Quedam/pXX)
¶ NB: Anglisch:
cwid = bw kwijt; AS kwiet
cwidam = kwibus, kwast, dom mens, sufferd, rare, gek; AS kwidam
cwide = toespraak
# GNE, Quedam, DAB
Quickborn:
Dorp in de Ith Hils, een groot heuvelgebied langs de oostkant van de Weser,
tussen Hamelen en Einbeck, circa 40 Km ZW van Hannover, in Neder-Saxen. Volgens
Ptolemaeus wonen daar rond 150nC Angelen. Zij hebben zich daar rond 250vC
gesetteld vanuit de regio Lunenburg.
¶ De naam Quickborn is afgeleid van
Anglisch cwic (kwik, vlot) + burna (bron, stroom, beek). Dus: snel
stromende beek.
¶ In Nederland en België bestaat de familienaam Van Quickenborne.
** Ith Hils, ASA
R::
Raatakkers:
De oudste raatakkers stammen uit de IJzertijd (800vC-12nC). Boeren op de zandgronden
leggen vierkante velden aan van 40x40 meter met walletjes eromheen om verstuiving
van de grond te voorkomen. Ze verbouwen afwisselend verschillende gewassen of laten
de grond braak liggen en er vee op weiden. Zo ontstaan in de loop van vele jaren
hele complexen van akkers. Middenin staan de huizen, schuren en stallen. Deze
complexe raatakkers worden vaak ook celtic fields genoemd. Met Kelten
hebben de raatakkers echter niets te maken, zoals oorspronkelijk is gedacht.
Daarom is de naam raatakkers gekozen.
¶ Op de raatakkers werden o.a. verbouwd: boekweit, koolzaad, gerst, bonen en
gierst. Rond 100vC wordt er ook rogge verbouwd.
¶ Raatakkers kwamen voor in Zweden, Denemarken, Polen, Baltische landen,
Duitsland, Nederland en Brittannia. In Nederland zijn duizenden raatakkers aangelegd.
Voornamelijk op zandgronden in Drente, Salland, Twente en op de Veluwe.
¶ Restanten van raatakkers zijn nog te zien in Hijkerveld (Drente),
Balloër Veld (Balloo, Drente), Noordse Veld (Zeijen, Drente),
Wekeromse Zand (Veluwe), Renkumse Beek (Renkum/Bennekom) en Emst (Veluwe).
¶ Gezien de periode en de locaties van de raatakkers mogen we aannemen dat
deze vorm van landbouw is meegenomen door de Angelen naar hun woogebieden in
NO Nederland. Temeer daar de Angelen van oorsprong primair landbouwers zijn.
(> Angeln)
¶ In Angelheem bij Harreveld (Achterhoek) zijn welputten en goten
gevonden,
die naar schatting dateren uit circa 150vC. Het gebied lijkt te hebben bestaan
uit een groot aantal kleine akkers, waardoor het doet denken aan een complex
van raatakker. Nader onderzoek moet daarover nog zekerheid geven. > Angelheem
¶ Bron SDV (p281) schrijft dat raatakkers een vorm zijn van extensieve
landbouw. Rond de jaartelling worden ze steeds meer opgegeven. Na de jaartelling
worden de raatakkers steeds meer opgegeven.
¶ Sinds circa 700nC worden in NO Nederland steeds meer essen aangelegd.
(> Esgrond) Gevolg: vele raatakkers komen onder essen te liggen. (SDV p281)
** Landbouw, Rogge, Wekerom, Denekamp, Mest
# FRI, archeos.nl 29.7.2010, WKP 29.7.2010, DAB
Radboud van Rijnland (650*-719nC)
Alias Redboud, Redbald, Redbad. Zoon van Aldsgil van Rijnland.
Volgt zijn vader op in 679nC. Strijdt tegen de Franken, die Rijnland onder hun
heerschappij willen brengen. In 690nC wordt Radboud bij Dorestad verslagen na een
eerste offensief. Hij sterft in 719nC.
** Rijnland
Radfrith van Bedum (895*-910nC)
** Walfrith van Bedum
Radiger:
Zoon van koning Hermegisklus van de Varni. Hij is verloofd met Erma, een prinses
van de Angelen. Radiger verbreekt de verloving om te trouwen met Theudichildis,
zuster van de Frankische koning Theudebert. De prinses is furieus en neemt wraak.
Ze zeilt met 400 schepen de monding van de Rijn op, waaromtrent Radiger dan
kennelijk vertoeft. Radiger smeekt om genade en trouwt alsnog met haar. Het verhaal
is afkomstig van Frankische ambassadeurs in Constantinopel, circa 540nC.
¶ Het is vooralsnog niet zeker waar de prinses woont. De Varni wonen nabij
de monding van de Elbe. Het eerste Anglische Rijk in Brittannia is Bernicia,
dat rond 600nC ontstaat. (> PgBrit/Bernicia) Van een Anglische koning c.q.
een Anglische prinses uit Bernicia kan dus pas sinds dat jaar sprake zijn. Van
een Anglische vloot van 400 schepen uit Brittannia is rond 600nC al helemaal
geen sprake. De Anglische Rijken hebben nog enige eeuwen nodig om enige maritieme
betekenis te krijgen.
¶ Per saldo mogen we concluderen dat de Anglische prinses haar thuisbasis
op het Continent heeft en gezien de geografische context zal ze vrij zeker
afkomstig zijn uit Angeln. De prinses woont dan mogelijk in Haithabu of
daaromtrent.
¶ De vraag is nu wanneer en waar prinses Erma is geboren en wanneer haar
tocht naar de Rijn plaats vindt.
- het verhaal stamt uit circa 540nC en is afkomstig van Frankische ambassadeurs
in Constantinopel
- tussen de zeiltocht van Erma en het moment dat de Frankische ambassadeurs ervan
horen zal toch minimaal 1 jaar tijd liggen
- als de prinses haar actie onderneemt, zal ze de huwbare leeftijd hebben en
dus ergens tussen de 20 en de 30 jaar zijn, dus circa 25 jaar
>> per saldo zal Erma kunnen zijn geboren ergens rond 540 - 1 - 25 = 514nC
>> de vader van Erma zal dan ergens rond 514 - 35 jaar = 479nC zijn geboren.
¶ Genealogie Erma van Angeln:
420-489 Eomar van Angeln koning van Angelland
441-501 Icel van Angeln = zoon van koning Eomar van Angeln -- Haithabu-Mercia
444-504 Xx van Angeln = zoon van Eomar; grootvader van Erma
479-539 Xx van Angeln = zoon van Xx/444 vader van Erma
514-574 Erma van Angeln
¶ De laatste koning van Angeln is naar zeggen Eomar (420*-489). Daarna houdt
het koninkrijk Angeln op te bestaan. Gezien de tijdcontext kan het zijn dat
de prinses een dochter is van Eomar. Gezien het grote aantal schepen van de
prinses moet ze nogal vermogend zijn of een zeer rijke en machtige vader
hebben.
¶ Het lijkt dus vrijwel zeker dat ze ten tijde
van het gebeuren nog in Haithabu woont, een zeehaven waar vele schepen aandoen.
Met de schepen van toen zal de reis naar de Rijn dan circa 2 of 3 dagen hebben
geduurd.
¶ Erma van Angeln (c 514-579) Zij kan rond 514nC zijn geboren.
Als ze trouwt zal ze rond de 23 jaar zijn. De operatie naar de Rijnmond zal dus
circa 537nC zijn gebeurd. Vader Xx van Angeln leeft dan nog. De schepen
kunnen oorlogsbodems zijn van hem, mogelijk aangevuld met privee schepen van
onderdanen. Kennelijk verkeert Angeln nog in een goede positie om deze maritieme
prestatie te kunnen
leveren. De grote migratiegolf van Angelen van Angeln naar Brittannia van 470nC
moet nog gebeuren. De positie van Angeln is dus nog gunstig. Met deze maritieme
operatie rond 537nC toont Angeln zelfs een belangrijke macht te zijn in
NW Eurpoa.
** Haithabu, Constantinopel, Angeln
# semafoor.net 8.10.09, KBG
Rampen:
()A
baernan (ww branden; ON barnen),
baerne (zn brand),
braendscada (brandschade),
drugad (droogte),
flod (vloed, overstroming),
hearm (schade, letsel, kwaad, leed, ellende, smart, pijn),
hearmian (ww schaden, pijnigen, kwetsen),
plaege (plaag, onheil, ramp; ON plaghe),
scada (schade; AS skade),
scadan (ww schaden),
scadlic (schadelijk),
sccatha (schade; AS skade),
sccathan (schaden; AS skaden),
stormflod (stormvloed),
stormscada (stormschade; AS stormskade),
waeterscada (waterschade)
Ran: Gemalin van de Germaanse god Aegir. #K&E
Ranstrup:
Dorp nabij Angelradink en Coesfeld in Westfalen, beide van oorsprong Anglische
regio's. Ranstrup is daarom vrij zeker afgeleid van Anglisch throp =
dorp. De betekenis van Rans is vooralsnog onbekend. Mogelijk is Rans meervoud
van ran, analoog aan coes (koeien) in Coesfeld. Ook de betekenis van
ran is echter vooralsnog niet bekend. Mogelijk is ran = ME rain = Anglisch
ren = regen. Dus: Rengensdorp; vgl Regensburg.
Ranstrup is mogelijk circa 150vC bevolkt door Angelen uit noordelijke streken.
** Coesfeld, ASA, Regenham
# RZA (1773), KBG
Ravenswaay:
Ravenswaai is een dorp bij Beusichem in de Betuwe. Op kaart 25 van bron RZA (1773)
is het dorp vermeld als Ravensway. Anno 2010 telt het dorp circa 450
inwoners.
¶ De Betuwe is rond 405nC bevolkt door Angelen tijdens het offensief van prins
Offa van Angeln. (> Offaland) Ravenswaay lijkt derhalve afgeleid van Anglisch
hraefn (raven) + waey (waay, kolk).
¶ Familienamen: Ravenswaay (Van) en Ravenwaaij. Anno 1947 komen de namen
samen totaal 45x voor in Nederland, met pieken in de provincies Zuid Holland (17x)
en Utrecht (14x). Bekend: Marcus Ravenswaaij (beeldenmaker).
** Engelrode, ASA, Angelland
# FRI, Meertens Instituut, KBG
RCE: = Rijksdienst Cultureel Erfgoed
Reccla:
Rivier nabij de Vecht in Salland. Mogelijk een oude naam voor de Regge. #Quedam/122
** Regda
Rechtbanken:
()A
burgeriht (buurgericht = rechtbank van buren, buurtbewoners),
byde (bode, heraut),
deman (rechter),
dingan (dingen, bedingen, afkopen; AS dingen),
dinghus (dinghuis, rechtbank, raadhuis, vergaderruimte),
etholstol (raad van edelen),
ehtstol (etstoel, rechtbank),
gawthing (gouwding = gouwgerecht, gouwrechtbank),
gawgeriht (=A gouwthing),
geriht (gericht, gerecht),
grytgeriht (grietgerecht, grieternijgerecht),
grytman (grietman = bestuurder, burgemeester, rechter),
lagu (wet; ME law),
manian (manen, voor gerecht dagen),
pleayhus (pleithuis, huis waar gepleit en recht gesproken wordt),
redga (gericht, gerecht),
redgar (rechter; AS/Gro redger),
rihter (rechter; AS rigter),
scolt (=A scout),
scout (schout, bestuurder, gerechtsdienaar),
thingian (=A dingan),
wigbold (rechtsgebied; AS wigbold; ASoud wigbolt)
¶ Widsith (c 615nC):
120. thone Hraeda here heardum sweordum
120. hun Raad hier zwoer met harde beloftes
121. ymb Wistlawudu wergan sceoldon
121. dat ze in Wistlawoud vermoorden zouden
122. ealdne ethelstol aetlan leodum.
122. de oude etstoel van adelijke lieden
¶ De etholstol is een raad c.q. rechtbank van edele lieden. Daaruit
is in latere tijden de etstoel ontstaan, een raad en rechtbank van gegoede
boeren (de etten). Deze etstoel is in Drente nog in gebruik tot in de 19e eeuw.
¶ De tekst van Widsith toont dat de etstoel al een oud begrip is in
Angelland. Widsith is namelijk afkomstig uit Myrgingum, een regio in
NO Groningen.
** Widsith
Rechtsgebieden:
()A
clift (nederzetting, rechtsgebied; ON cluft, cleft),
wigbold (rechtsgebied; AS wigbold; ASoud wigbolt)
Rechtspraak:
()A
ae (wet),
aer (=A ar),
andettan (bekennen),
ar (eer, gratie, genade),
arword (erewoord),
ath (eed),
awerian (verweren),
berec (rechtspraak; ON berec),
berecan (ww recht spreken; ON berecken),
bilewit (onschuldig),
blaem (blaam, schande; ON blaem),
blaeman (blamen, verwijten, beschuldigen),
blaemte (=A blaem; ON blaemte),
bonn (ban),
bonnan (bannen, verbannen),
bot (boete),
bote (boete),
byde (bode, gerechtsbode, heraut),
carcere (kerker, gevangenis; ON carkere),
ceas (berisping),
ceasan (berispen),
cetten (keten, ketting; ASoud ketten),
claegan (klagen; ON claghen),
claege (klacht; ON claghe),
claegedaeg (klaagdag, rechtszitting),
claegere (klager, aanklager; ON claghere),
claene (onschuldig),
claman (ww eisen, opeisen; ON clameren),
clame (zn eis),
clift (rechtsgebied; ON cluft, cleft),
cose (zaak, oorzaak; ON cose),
cwearter (kwartier, gevangenis),
cweartern (inkwartieren, gevangen zetten),
daeding (dading, rechtszaak, overeenkomst),
daedingan (vervolgen, onderhandelen, overeenkomen),
deman (rechter),
deman (ww oordelen),
ding (ding, twist, rechtszaak),
dingan (dingen, bedingen, afkopen; AS dingen),
dinghus (dinghuis, rechtbank, raadhuis, vergaderruimte),
dingpleats (dingplaats),
dingspel (dingspel = rechtsgebied),
dom (oordeel, straf; ON doem),
doman (oordelen, veroordelen, straffen; ON doemen),
dorweard (deurwaarder),
drop (galg),
ehta (aanklacht), ehtan (aanklagen),
ehtere (aanklager), ehtstol (etstoel, rechtbank),
fah (vogelvrij), funniss (vonnis; ON vonnesse),
gealga (galg; ON galge), geriht [geraith] (gerecht, rechtspraak),
gefanganes (gevangenis),
hocan (arresteren),
holtspraec (rechtszitting; ON holtspraek; AS holtsproake),
lagu (wet; ME law),
maenan (manen, waarschuwen),
maening (maning, waarschuwing),
manadh (meineed),
manian (manen, voor gerecht dagen),
meldian (aanklagen),
nayan (ontkennen),
orthanc (oordeel),
peandan (beslag leggen op een pand),
peandscap (bepand, met pand belast; ASoud pantschap),
peandwering (pandwering = verzet tegen panding),
pene (straf, boete; ON pene, paine),
pleagth (gewoonte, in rechte),
pleay (plaats waar gepleit en recht gesproken wordt; ON pley),
pleayan (pleiten; ON pleyen; ME to plea),
pleayhus (pleithuis, huis waar gepleit en recht gesproken wordt),
pliht (pleit, pleidooi, rechtszaak; ON plait),
plihtan (ww pleiten; ON plaiten),
raedstaec (radstaak; ON radstake; # marteltuig),
reafar (rechter),
redga (gerecht),
redgar (rechter; AS/Gro redger),
refa (vrede),
refan (reven, effenen, tot orde brengen, tot vrede brengen, rechtspreken),
refar (vredestichter, rechter),
riht [rait] (zn recht; bw goed, ok; ON reht; ME right),
rihter (rechter, richter; AS rigter; ASoud rigter, richter),
rihtspraec (rechtspraak),
sacu (rechtszaak, vervolging, schuld; ON saec),
sacweald (zaakwaarnemer, gevolmachtigde, gedaagde; ON saecwelde),
sacwealdig (gevolmachtigd),
scafot (schavot; AS skavot),
scolt (=A scout),
scout (schout, gerechtsdienaar; AS skout),
sculd (schuld; AS skuld; ASoud schuld, mv schulders),
sculdan (schuldig zijn),
scyld (schuld; ON sculd; AS skuld),
soongield (zoengeld),
stavian (staven, formuleren van een eed, voorzeggen),
sten (gevangenis),
stengield (onderhoudskosten in gevangenis; ON steenghelt),
suk (=A sacu),
swerian (zweren, eed afleggen),
thing (ding, zaak, rechtszaak),
thingian (dingen = rechtsproces voeren),
thraf (straf, berisping),
thrafian (drijven, berispen, straffen),
wigbolt (rechtsgebied; ASoud wigbolt),
wiglian (wichelen, uitpuzzelen),
wipan (geselen),
wipe (zweep; ON wipe),
witnes (getuige),
wregan (beschuldigen)
¶ De rechtspraak bij de Germanen c.q. Angelen is gezien in
de tijd feitelijk niet slecht georganiseerd. Het stamrecht wordt overgeleverd
van generatie op generatie en middels dingen (rechtszittingen) in een Mallus
gehandhaafd. Verreweg de meeste delicten worden gestraft met een geldboete
(zoengeld). Slechts zeer ernstige delicten worden gestraft met de dood. Pas
na de vestiging van de christelijke kerk wordt de doodstraf op grotere schaal
ingevoerd. Met name voor delicten tegen de kerk en zgn heidense rituelen.
(> Mallus, Rechtspraak)
¶ Op het gebied van de rechtssystemen van vóór circa 800nC bestaat vooralsnog
weinig helderheid. Veel wordt beweerd, maar alle beweringen samen vormen een grote
chaos met nauwelijks enig systematisch overzicht.
Om beter zicht te krijgen op het rechtsysteem waaraan de Angelen op het Continent
zijn onderworpen tot circa 1000 nC, is het onontbeerlijk hun rechtswereld te
plaatsen in een algemeen kader waarin de feiten en beweringen kunnen worden
geplaatst. Daarbij kunnen we uitgaan van de volgende algemene aspecten van
rechtspraak:
¶ Bij de Germanen heeft elke stam een eigen rechtssysteem met eigen
rechtsregels, eigen rechtsnormen en
eigen rechtbanken. Oorspronkelijk worden de rechtsnormen en -regels mondeling
doorgegeven. Elke rechter moet die normen en regels uit het hoofd leren. Hierdoor
kunnen afwijkingen en hiaten ontstaan en is machtsmisbruik mogelijk, waardoor
rechtsongelijkheid en rechtsonzekerheid ontstaan. Sinds de 6e eeuw nC worden
deze rechtsnormen en -regels daarom vastgelegd, naar het voorbeeld van de Romeinen.
De oudste codering is
de Lex Salica van de Franken, ingevoerd in 550nC. Later volgen de Lex Saxonum
(785nC) en de Lex Frisionum (790nC). In 803nC introduceert keizer Karel de Grote
de Lex Anglorum et Werinorum hoc est Thuringorum voor de Angelen en Warnen
in Thuringen. Voor de Angelen in Maerland is geen Lex opgesteld. De verklaring
moet zijn, dat de Saxen sinds 775nC grote delen van Anglisch gebied zijn
binnegedrongen en zich daar blijvend hebben gevestigd. Bovendien zijn vele
Angelen uit Marland sinds 450nC gemigreerd naar Brittannia. Hierdoor is de
machtpositie van de Angelen op het Continent kennelijk sterk verzwakt.
¶ In Angelland ontstaan de oudste rechtsregels al rond 550vC, als de
eerste Angelen migreren naar het zuiden en westen vanuit stamland Angeln.
Het zijn voornamelijk jagers, herders, boeren en handelaars. Hun rechtsregels
ontwikkelen zich in de loop der eeuwen vanuit gewoonterecht naar meer vastgelegd
recht. Dit recht is kan worden samengevat als Lex Anglorum dat rond
1250 wordt vastgelegd. > Lex Anglorum
¶ Locatie:
Dit is de plek waar rechtszaken worden behandeld. Bij de Germanen gebeurt dat op
dingplaatsen, waar normaliter bestuurlijke vergaderingen plaats vinden van de
stamoudsten onder leiding van het stamhoofd. Bij de Angelen was dat de Witan, een
groep wijze mannen, van wisselende samenstelling. (> Witan) Dingplaatsen zijn
vaak gelegen op een heuvel en wel onder een boom, meestal een eik. In het
buitengebied van Markelo ligt de Dingselerberg, waar Angelen en sinds
circa 775 nC ook Saxen uit de regio vergaderden. In Balloo bij Assen ligt de
Balloër Kuil, die vroeger diende als dingplaats. (> Dingplaatsen)
¶ Zaken:
Aan de orde kunnen komen:
-- publieke zaken:
--- verstoren van de stamvrede, openbaar geweld, meineed en stamverraad. Deze
zaken worden
aangespannen en behandeld door de Mallus, een vergadering van
oude wijze mannen. Zij spreken recht over iemand die ernstig inbreuk maakt op de
zeden en gewoonten van de stam. (> Mallus) Daders worden als weerwolven
geweerd uit de stam en vogelvrij verklaard.
-- private zaken:
--- grensgeschillen, diefstal, erfeniskwesties, brandstichting, geweld,
verkrachting e.d. worden behandeld door de Mallus na een klacht van het
slachtoffer of diens verwanten. De straffen zijn meestal geldboetes. Voor
elk vergrijp bestaat een vast bedrag, het zgn zoengeld. De ernst van het
delict bepaalt de hoogte van het zoengeld.
--- oude Germaanse rituelen en zgn bezetenheid van de duivel worden door toedoen
van de christelijke kerk zwaar gestraft. Vaak met de dood. In de TV serie Black
Adder van de BBC komt een deel voor waarin de duivel Crumbledook wordt genoemd.
De productie toont op meesterlijke wijze hoe duivels de aanklagers zelf zijn
om vermeende schuld zgn te bewijzen. Niets wordt geschuwd om feiten te verzinnen
en alle andere feiten te misinterpreteren en te duiden als bewijs voor schuld.
--- bij moord of doodslag werd de dode oorspronkelijk gewroken door diens maagschap;
zgn bloedwraak. Als de verwanten van de dader de moord of doodslag niet
gerechtvaardigd vinden, dan kunnen ze hem veeg stellen; i.e. uit hun midden
stoten. Zijn ze wel eens met de dader, dan moeten
ze hem steunen, maar de tegenpartij kan zich dan ook wreken op hen. Dit leidt dan
vaak tot een vete, die alleen door een zoen kan worden gestopt. Een
alternatief is zoengeld, als de nabestaanden van de dode dat tenminste
accepteren. Later is deze eigenrichting gestopt door het opleggen van een
fredus
(geldboete) aan de fiscus en zoengeld aan de verwanten van het slachtoffer.
¶ Proces: Eerst wordt bepaald of de gedaagde schuldig is. Zo ja, dan
volgt het vonnis.
- waarheidsvinding: Om te achterhalen wat werkelijk is gebeurd bij
een vermeend delict vindt normaliter verhoor plaats. Soms ontaarde dat in
foltering of in zgn godsoordelen: vuurproef en waterproef. In
vele gevallen stierf de verdachte een gruwelijk dood.
(> Crumbledook)
- beroep: Partijen kunnen alleen in beroep gaan bij de koning.
Zij moeten dat aanvragen bij de graaf.
¶ Strafrecht:
- Tacitus (98nC): Veroordeelden worden
eerst gewurgd en dan in het moeras geworpen.
- Later: Bij halszaken wordt de veroordeelde publiekelijk terecht
gesteld. Onthoofding voor adellijke personen. Ophanging voor anderen, waarbij
de veroordeelde eerst wordt gedood en daarna pas opgehangen, meestal op een
zgn Galgenberg. Vele locaties in het land kennen nog die naam. Pas in 1795
tijdens de Bataafse Republiek wordt een einde gemaakt aan deze barbarij.
¶ Rechtsorde: Elk stamgebied bestaat kent een aantal dingplaatsen.
Drente heeft tot 1531 6 dingplaatsen (dingspels) met elk 4 vertegenwoordigers
(etten) in de overkoepelende Etstoel, bestaande uit 24 etten (edelen en boeren)
met als voorzitter de Drost van Drent. Elk huis heeft dingplicht, dwz moet
iemand afvaardigen naar de drie jaarlijkse dingen (rechtszittingen). Drie keer per
jaren komt de Etstoel bij elkaar. Twee keer in Rolde en 1 keer in Anlo.
** Lex Anglorum, Redger, Gerechtigheid, Verzoening, Weergeld, Dingplaatsen,
Pleyhus, Doodstraf, Grummeldoek
# DVB, KBG
Rechtvaardigheid:
De rechtspraak bij de Germanen c.q. Angelen is gezien in
de tijd feitelijk niet slecht georganiseerd. Het stamrecht wordt overgeleverd
van generatie op generatie en middels dingen (rechtszittingen) in een Mallus
gehandhaafd. Verreweg de meeste delicten worden gestraft met een geldboete
(zoengeld). De rechtspraak is dus sterk gericht op verzoening. Die
immers verzekert duurzame stamvrede.
Slechts zeer ernstige delicten worden gestraft met verbanning of de dood. Pas
na de vestiging van de christelijke kerk wordt de doodstraf op grotere schaal
ingevoerd. Met name voor delicten tegen de kerk en zgn heidense rituelen.
** Mallus, Rechtspraak, Stamvrede, Verzoening, Zoengeld
Rechtszaken: > zaak, annex, kader, Rechtspraak
Redger:
Tot circa 1800 AD heet in Groningen en daaromtrent de rechter een redger
(Angl: redgar). Hij moet voldoen aan de volgende eisen:
- eigenerfd zijn
- minimaal 30 grazen (15 Ha) land bezitten
- zijn gegoedheid moet gegarandeerd zijn; i.c. hij moet:
-- vrij man zijn
-- geboren zijn uit een wettig huwelijk
-- geen misdaden gepleegd hebben
-- vroom en oprecht zijn
¶ Het redgerschap wordt bij toerbeurt vervuld.
Werkterrein: meineed, wanbetaling, vervreemding, juridische processen,
bewaking van
gevangenen, gewichten ijken, taphuizen, vagebonden, financiële transacties,
boetes (breuken), etc.
# WVA/p80
| |
|
Redmayne:
()A
mayne (meen, gemeente, verbond),
read (rood = kleur van bloed, liefde en verbondenheid),
red (=A read),
redmayne (rode bond, band),
rudd (=A read),
wit (wit, zuiver; kleur van zuiverheid).
Rechts: de redmayne: rood X-kruis op wit veld = symbool van
eenheid in vrijheid.
|
 |
|
|
¶ 650vC++ Germanen voeren al sinds 5000vC vlaggen. (> Vlaggen)
De Angelen zullen derhalve zulks zeker ook al doen sinds hun ontstaan rond
650vC.
¶ 200vC++ De Angelen settelen langs de noordkant van de Rijn. Daarmee
bereikt Angelland de uiteindelijke zuidgrens en dus de totale oppervlakte. Het
is denkbaar dat de Angelen sindsdien al de redmayne voeren.
¶ 500nC++ Op de oudste munten van Engeland is een zgn X-kruis
afgebeeld. Engelse ridders
en krijgers voeren in die tijd schilden met een rood X-kruis. Dit is ook het
symbool van de Gewisse (= bondgenoten), die voornamelijk bestaan uit
Angelen.
¶ 850nC++ Als vlag is de redmayne gevoerd door Ierland toen het land
nog deel was
van Groot Brittannia. Sinds de 9e eeuw wordt Ierland geleidelijk veroverd door
Angelen uit West Engeland. Nadien hebben die zich daar duurzaam gesetteld. De
Ierse redmayne lijkt derhalve van Anglische herkomst. De vlag is in 1707 met
de Acts of Union
opgenomen in de Britse vlag. Met de onafhankelijkheid van Ierland in 1921 werd
de redmayne vervangen door een vlag met drie verticale banen in de kleuren groen,
wit en oranje.
¶ In Nederland is de redmayne terug te vinden in het wapen van Voorhout
(ZH). Daar hebben zich na 400nC Angelen gesetteld. (> Voorburg,
Zuid-Holland) De variante vorm rood op goud is te vinden in de wapens van
Gennep/Lb, Jutphaas/Ut, Ottersum/Lb en Steenbergen/NB.
¶ Per saldo lijkt het nagenoeg zeker dat de redmayne een symbool is
van de Verenigde Angelen in Engeland en daarvoor al in Angelland op het Continent.
Een soort Anglisch Verbond dus, bedoeld om samen sterk te staan tegen
vijanden.
** X-Kruis, Broederschap, Joriskruis, Jorisvlag, CABA
Redwald:
- Anglische mansnaam.
- Vrml locatie in Oost Groningen, anno 2010 Reiderwoldt genaamd, gelegen onder
Woldendorp. Oudst bekende naam: Redi in Walda (WEW p85).
Redwald van East Anglia (565*-625)
** PgBrit
Regda:
Rond 1404 de naam voor rivier de Regge in Twente. #Quedam/122
Regenham:
Mogelijk een voormalig gehucht bij Exloo in Drente. Aldaar loopt de
Regenhamsdijk in een voormalig veengebied. De naam Regenhamsdijk suggereert
een dijk die naar een locatie Regenham voert. Analoog bijvoorbeeld aan de Bornsedijk
van Deurningen naar Borne in Twente. Exloo is rond 300vC bevolkt door Angelen uit
Groningen. Regenhamsdijk kan derhalve zijn afgeleid van Anglisch regn (regen)
+ ham (heem, huis, oord) + dic (dijk). Dus: een dijk naar een oord
waar het vaak regent.
¶ Bij Londen lag ooit het dorp Rainham. In de Doomsday Book van 1086
genoemd als Raineham. De regio is rond 470nC bevolkt door Angelen vanuit het
Continent. Raineham lijkt derhalve afgeleid van Anglisch regn (regen)
+ ham (heem, huis, oord). Anno 2011 is Rainham deel van Havering, een
borough van Londen.
** Ranstrup, ASA
Regge: > Regda
Regia Anglorum: (RAG:) > Politiek, Ladangpolitiek, Anglische Macht,
Landsinrichting, Landsbestuur, Pax Anglorum
Regio Anglorum: (ROG:)
-300vC-450nC Angelland = gebied tussen Denemarken, Elbe, Saale, Rijn en Noordzee.
> Angle
-400-600nC NO Nederland overwegend Anglisch gebied. > Pax Anglorum
-450--550 Massamigraties Angelen uit Angelland naar Brittannia. Ruim 3 miljoen
Angelen migreren. Ruim 3 miljoen blijven in Angelland. Continentaal Angelland
raakt daardoor ernstig verzwakt. Ze wordt een makkelijk prooi van Denen, Franken
en Saxen. > Demografie, P58
-500--775 NO Nederland nog vrij (onbezet) Anglisch gebied
-550----- einde massamigratie naar Brittannia
-550++--- Lex Salica van en voor de Franken ingevoerd > Rechtspraak
-600++--- Angelland tussen Denum, Saale (Thuringen), Waal en Noordzee
-600++--- Saxenland tussen Elbe en Oost Polen
-600----- Franken bezetten Nijmegen
-600--700 Angelland verzwakt > P58
-600--700 Saxen settelen in NoordAlbinga/Holstein > Saxen
-600--700 Angeln (Opper Angelland) strekt zich uit tot de Elbe
-600--700 groei bevolking NO Nederland stagneert > Demografie
-600--700 Angelland geteisterd door raids van Denen
-600--700 Opper Angelland (Angeln) geleidelijk veroverd door de Denen.
-737++--- Deense koning Godfried bouwt Danewirke langs de Eider bij Haithabu
-742--814 Karel de Grote, koning der Franken
-750++--- In Angelland wonen nog vele Angelen > Angle
-750++--- Neder Angelland geleidelijk veroverd door Franken, Saxen en Friezen
-750++--- Saxen en Franken veroveren Thuringen > Thuringen
-750++--- Friezen settelen in Eemsland en Noord Groningen
-750-hedn Friezen in NW Duitsland (Noordzeekust Sleswig)
-768++--- Karel de Grote zetelt in Nijmegen
-775++--- Saxen migreren naar NW Duitsland en grensstreken NO Nederland
-780++--- Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum > Ludger
-782----- Karel de Grote laat 4500 Saxen onthoofden in Verden/Bremen
-785++--- Saxen onderwerpen zich aan de Frankische koning Karel de Grote
-785++--- Karel de Grote breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe > Franken
-785++--- Lex Saxonum door Karel de Grote opgelegd
-790++--- Lex Frisionum door Karel de Grote opgelegd
-785----- Karel de Grote breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe > Franken
-785++--- Lex Saxonum
-790++--- Lex Frisionum
-790++--- Lex Salica voor de Angelen in NO Nederland?
-800++--- Frisia Proper = Noord Nederland tussen Vlie en Weser > Friezen
-800++--- NO+Midden+Zuid Nederland onderdeel Frankisch Rijk
-800--803 Franken en Saxen veroveren Thuringen > Thuringen
-803++--- Thuringen een Frankisch hertogdom > Thuringen
-803--843 Neder-Angelland onderdeel Frankisch Rijk
-803++--- Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen, Engilin
-843----- Verdrag van Verdun:
---------- Frankisch Rijk opgedeeld in Lotharingen, Saxisch Rijk en Frankrijk
-843--880 Angelland = Lotharingen > Angelland
-843----- Hertogdom Saxen omvat huidige (2010AD) deelstaten Nedersaxen,
Noordrijn-Westfalen, Sleeswijk-Holstein en Saxen-Anhalt.
-880----- Oost Neder-Angelland onderdeel Oost Francia (= Duitsland)
-880----- West Neder-Angelland onderdeel Neder-Lotharingen (Lage Landen)
-880----- West Neder-Angelland = België, Luxemburg, Nederland + OstFriesland
1000++-- West Neder-Angelland zelfstandig geied > KHS
1260----- Einde Hertogdom Saxen.
¶ Tussen 775-800nC wordt Angelland geïnfiltreerd door Saxen, Franken
en Friezen.
In die zelfde tijd worden Saxen en Friezen onderworpen door de Franken. Karel de
Grote legt hen elk een Lex (wet) op. Respectievelijk de Lex Saxonum en de Lex
Frisionum. Een Lex bevat normaliter het volksrecht van een regio, i.c. civiel
recht aangevuld met regels van strafrecht.
¶ De Angelen in Thuringen krijgen samen met de Warnen de Lex Anglorum et
Werinorum. Voor de Angelen in Angelland komt geen aparte Lex. Zij vallen onder de
genoemde Lex Saxonum en Lex Frsionum, naar gelang waar zij wonen.
¶ Het is vooralsnog niet duidelijk onder welke Lex de Angelen in NO Nederland
vallen. Een optie kan zijn de Lex Salica van de Franken, daterend uit 550nC. Sinds
785nC valt West Neder-Angelland immers onder het Frankische Rijk!
¶ Een andere optie is: Lex Saxonum of Lex Frisionum, afhankelijk in welk
lexgebied
de Angelen wonen. Echter, NO Nederland wordt amper bevolkt door Saxen of Friezen.
De grote meerderheid van de bevolking mag gerekend worden tot de Angelen.
> Demografie
¶ Nog een andere optie is de Lex Anglorum et Werinorum uit 803nC. Deze Lex
lijkt echter vooralsnog alleen te gelden voor de volken in Thuringen. > Thuringen
¶ Het schijnbaar ontbreken van een aparte Lex Anglorum voor de Angelen
in Noord Neder-Angelland (NO Nederland) lijkt te demonstreren
de mineure politieke rol die zij in die tijd lijken te spelen. In hoeverre
zij nog een sociale en/of politieke eenheid vormen is vooralsnog niet goed bekend.
Na enige eeuwen lijken ze helemaal geïntegreerd met de regionale bevolking en
lijkt hun zelfkennis nagenoeg verdwenen.
** Angelland, Angle, FBAA, Pax Anglorum, KHS, Anglische Macht, HGZW, CABA, HAVA,
HIZA
Regiokeuze:
Rond 400 vC migreren Angelen vanuit Angeln in NO Duitsland naar gebieden in het
zuiden: het Elbe/Eems-gebied en NO Nederland tot aan de Rijn. Dit gebied heeft
de fictieve naam Groot Veenland, omdat het grotendeels bestaat uit laagveen en
moerassen met daartussen zandruggen, die onderling spaarzaam zijn verbonden
door wegen en paden. Door deze gesteldheid is Groot Veenland moeilijk toegankelijk.
De vraag rijst daarom welke motieven de Angelen hebben om zich in dit barre gebied
te vestigen, terwijl meer oostelijk toch veel droog heuvelgebied ligt. Theoretisch
zijn de volgende antwoorden denkbaar:
• leegheid: het gebied is nauwelijks bewoond.
• veligheid: de slechte toegankelijkheid maakt het gebied relatief veilig
voor agressie van buitenaf.
• zwakheid: de Angelen zijn relatief te zwak in aantal en vechtkracht
om te kunnen strijden tegen andere volken en kiezen daarom primair voor veiligheid.
• beverjacht: de aanwezigheid van bevers maakt beverjacht mogelijk, wat
zeer lucratief is.
• droogheid: sommige bronnen beweren dat vele Angelen en Saxen naar
Engeland migreren omdat hun homelands op het Continent te drassig is voor landbouw
en veeteelt. Deels kan dit mogelijk waar zijn, omdat de homelands van vooral de
Angelen voor een groot deel inderdaad in moeraslanden liggen. (> Groot Veenland)
Echter, die moeraslanden zijn juist de woongebieden van bevers, waarop zoveel wordt
gejaagd door de Angelen. Bovendien migreren deze Angelen juist naar gelijksoortige
draslanden in Engeland. I.b. East Anglia en ZW Worcestershire.
¶ Anglische gebieden hebben relatief veel locatienamen met Bever-. Dat wijst op
de aanwezigheid van bevers. Aangezien beverjacht zeer lucratief is, zal dat
echter ook andere volken kunnen aantrekken. Dat betekent dus strijd.
Als Angelen
desondanks nogal dominant aanwezig zijn in bevergebieden, dan duidt dat
echter juist op een zekere superieure vechtkracht en/of strategie tegen vreemde
indringers.
Bij de massamigratie van het Continent naar Brittannia in 400-550 nC
blijkt nagenoeg hetzelfde: de Angelen veroveren circa 65% van Engeland, een
gebied dat naar hen is genoemd. Hun gebied omvat ook daar relatief veel
locatienamen met Bever- en dus relatief veel bevers. Beduidend meer dan de
gebieden die de Saxen en Juten veroveren.
¶
In Thuringen lijken de Angelen minder succesvol. Samen met Warnen vestigen ze zich
daar circa 150 nC. Rond 500 nC wordt hun land veroverd door Saxen en Franken. Het
is vooralsnog niet bekend of Thuringen ook een groot bevergebied was. Als dat zo
was, dan hadden de Angelen zich mogelijk krachtiger verweerd.
¶
In 1654 dwingt Engeland de West Indische Compagnie (WIC) om Nieuw Nederland en
Nieuw Amsterdam aan hen over te dragen. Deze gebieden zijn in die tijd uiterst
lucratieve bevergebieden. Bevervel was goud waard. De beverhandel was voor de
WIC de voornaamste activiteit. Het succes van de WIC maakt de Engelsen jaloers.
Ze wachten daarom hun kansen af om toe te slaan en de Nederlandse gebieden in
Amerika over te nemen. De WIC krijgt in ruil Suriname, wat uiteindelijk een
beter bezit blijkt. Op 19 april 1783 worden de Verenigde Staten van Amerika
onafhankelijk. Groot Brittannië is z'n gebieden en inkomsten daar kwijt.
De WIC kan de handel met Amerika hervatten.
** Groot Veenland, Beversites, Bevers, Beaver, Bevervel, Beverjacht, Beverjagers,
Thuringen
Regionamen: (RGN:)
Maashees is een dorp bij Boxmeer in Noord Brabant. Het dorp bestaat al in de
Romeinse Tijd (12vC-400nC).
Aldaar zijn Romeinse munten en andere voorwerpen gevonden. Ook zijn er urnen gevonden
die afkomstig zijn van een Germaans volk. Gezien de historische migratiestromen
lijken dit vrij zeker Angelen uit De Liemers in ZO Gelderland, die zich daar
rond 100nC kunnen hebben gevestigd. De naam Maashees lijkt derhalve afgeleid van
Anglisch Mysse (Maas; streektaal Musze) + haesa (heze, bos). Dus:
de heze bij de Maas. (# FRI, WKP 2.7.2010, DAB, KBG)
¶ De vertaling van Maashees met Maasbos = Maas(1)bos(2) = bos bij de Maas,
geeft aan dat in Anglische plaatsnamen eerst de locatie (Maas = 1) komt en dan de
specificatie (bos = 2) komt. De typonomische omschrijving is echter omgekeerd.
Namelijk: eerst de specificatie (2) en dan de locatie (1). Ofwel: het bos (2) bij
de Maas (1).
¶ Bij migraties van mensen worden normaliter taal, techniek en cultuur
meegenomen naar de nieuwe settlezone. Afhankelijk van de omstandigheden vindt in de
loop der tijd integratie plaats tussen de oorspronkelijke bewoners en de nieuwkomers.
Vaak gaan machtige invaders echter een sterk eigen stempel drukken op de settlezone.
Dat betreft o.a.: taal, plaatsnamen (regionamen), rechtspraak, architectuur en
techniek. Zo zijn
in Angel-Saxisch Brittannia plaatsnamen te vinden, die duidelijk zijn
te relateren aan identieke plaatsnamen in de herkomstgebieden op het Continent,
i.c. Angelland, de fictieve naam voor de regio tussen Denemarken en de Rijn,
gelegen in NO Nederland en NW Duitsland.
¶ Aangezien regionamen in Engeland in een groot aantal gevallen corresponderen
met regionamen in Angelland (NO Nederland + NW Duitsland), en de Angel-Saxen
naar Brittannia zijn gemigreerd in de periode 450-550nC, lijken die identieke
regionamen in Angelland al te dateren van ver vóór 450nC.
¶ Aangezien de Engelse spelling nogal conservatief is vergeleken met de
Nederlandse spelling, zal de Engelse spelling van regionamen vrij zeker veel
meer authentiek zijn dan de Nederlandse spelling van de identieke regionamen.
¶ Anglisch regionamen met:
- eind of einde zijn AVA aynde of ayne
(einde; ON ende; AS/Gro ainde; resp: einde; AS aen, aan; ASoud ane). O.a.
in: Ane (Drente), Westeind, Eindhoven, etc. Betekenis: locatie aan het einde van
iets.
- doorn zijn AVA dore of dor = deur, doorgang, poort, open land.
VB Hammendeure in Harreveld/Achterhoek = deur (toegang) naar de hamme =A
hamma = beboste hoogte in moeras.
- foort > voort
- gum of um zijn AVA gum of um = huis, heem
- hem, heem of heim zijn AVA ham
- kamp zijn AVA caemp = kamp = hoog gelegen open veld, akker,
stuk bouw- of weiland; ook: omheind of afgeperkt stuk cultuurland.
AS kamp, kaamp; mv kempe; kempeken = kleine kamp
- oord zijn AVA ord = oord
- pas, paas, pes of pees zijn AVA paes, peas, pas of pes = paas,
pas = heide, heideveld; AS pees, pes
- pet zijn AVA pet, pete, pith = turf, turfveld, laagveen; AS peet;
HZ pet; ME peat. VB Norger Petgaten, Petkamp
- ter zijn AVA treo = boom. O.a. Deventer = prachtige boom = AVA
dawn (prachtig) + treo (boom). I.c. een oude eik die ooit stond op een heuvel
bij de kerk in het centrum. > Deventer
- vel zijn AVA fel = veldje, veld
- veld zijn AVA feld = veld
- voort, voorde of vorde zijn AVA ford of forde = voorde,
doorwaadbare plaats; AS/Neede ford; AS/VW fort, vort, AS/LM vorde.
VB Hackfort/Vorden.
- zaal zijn AVA saele = stroom, rivier, waterloop;
Oldenzaal = Olde Saale; Upsala/Zweden = aan de stroom; Brussel = Broeksele =
moersasstroom. (# KUOZ/p79)
** Veldnamen, Geonamen, TEHA
# DVB, KBG, FRI
Regio's:
()A
berewic (gehucht, buurt, buurtschap),
berth (buurt, streek),
bourscap (buurtschap; ASoud buerschap, buyrschap),
bura (buurt, streek),
burscap (=A bourscap),
byrtscap (=A bourscap),
cluft (gehucht, wijk; AS/Gro kluft),
flecce (vlek, gehucht; ON vlecke; AS vlekke; ME fleck),
gaw (gouw, dorp, streek), gawe (=A gaw),
gow (=A gaw),
hamlet (klein oord, gehucht),
heoda (hoede, gehucht; AS/AH hoede),
inga (gehucht), land (land),
rad (buurt; AS rot, rodde),
rodda (=A rad),
scere (gewest, regio, zone; ON scere, scheere),
scir (=A scere),
scyr (=A scere),
stead (stad, stede), stede (stede),
thorp (dorp, landgoed),
throp (=A thorp),
uterwic (buitenwijk; ON uterwyck),
wic (wijk, buurt; ON wick; AS wik)
** naam, soort, Nederzettingen, Dorpen, Steden, Gouw, Geologie, Landsinrichting
| |
|
Reiderland:
Oorspronkelijk een welvarende regio aan de Dollard tussen Oost Groningen en
Ost-Friesland. De regio
werd al eeuwenlang geteisterd door sterke getijdstromen en zware stormen en
overstromingen. In 1277nC komt de genadeslag. Reiderland loopt onder en is
sindsdien niet meer drooggelegd. Vele dorpen en buurten verdrinken: Asterbeerte,
Asterfinsterwolda, Asterreyde, Astock, Astwold, Ayckaweren, Beda, Berda (Beerte),
Bellingwolda, Freseloe, Bentumerwolda, Berum, Bingum (Bingham), Blyham, Bonewerda,
Bunderhee,
Capeldaberda, Coldeborgh, DeLidden, Ditzumerwold, Dunebroke, DunneLee,
Emstweer, Exterhus,
Fiemel, Fletum, Gaddingahorn, Garmede, Goldhorn (bij Finsterwolda), Hackelsum,
Harckenborg, Harmeswolda, Haxen, Haxenerwald, Homborg, Houwingagast, Houwingaham,
Huweghenborch, Jansum, Jarde, Ludgerskercke, Maerhusen,
|
 |
|
|
Marckhusen, Marienchor, Medum, Megenham,
Boven: Reiderland op een kaart van Lucas
Midwolda, Nebehusen, Nesse, Nortbroke,
Jansz Waghenaer, Leiden 1585
Nyenham, Ockeweer,
Oengum, Peterswere, Poel, Reiderwold, Rippelde Wyrde, Rodenbord, Santdorp,
Scagasthorpe (Stockdorp), Siwetswere,
Soxum, Soxumerwold, Stockershorn, Suthbroke, Swaech, Thorsham (Torum), Torpsen,
Tysweer (1480 Thyesweer), Ulsda, Upwolda, Utbeerte, Uterpogum, Utham, Weenermoor,
Willinghem (Wilgum), Wincham, Wynedaham, Wymeer, Wynham en Wynschotten.
¶ Sommige dorpen en buurten zijn later verhuisd naar andere plekken
in de nabijheid. De regio Reiderland bestond voornamelijk uit laagveen en klei.
Hierdoor is de bodem gaan klinken, waardoor de regio op termijn verzakte
en overstroomde.
¶ Genoemde locaties Thorsham en Tysweer lijken van Anglische oorsprong.
Thorsham is zeker afgeleid van Thor (Donar, god van de Oorlog) en Tysweer van Tiwaz,
de Germaanse
god van de Gerechtigheid. Zowel Thor als Tiwaz (Thewaz) zijn speciek Anglische
namen voor deze goden. (> Donar, Tiwaz) In Angeln ligt o.a. de stad Thorsberg.
Reiderland lijkt daarom van oorsprong een Anglische nederzetting, hetgeen
overeenkomt met het algemene beeld van de Anglische migratie naar het zuiden in
600-300vC. Voor de kolonisatie van Noord Groningen (o.a. Losdorp en Humsterland)
zullen ze zeker via Reiderland zijn gemigreerd.
** Beda
Reistijden:
vorm
voet
paard
ossekar
paardekar
trekschuit
roeiboot
zeilboot
trein/1850
|
km/u
5-8
15-25
5
15-20
1.5
10-15
10-40
60
|
km/d
40
160
40
100
15
100
200
480
|
Reizen:
()A
aenholt (pleisterplaats; AS anholt),
angolsticc (angolstok = wandelstok met rechte handgreep),
bagge (bagage, tas, zak),
bisan (wild rondlopen, zwerven; ON bisen),
biwesen (gezelschap; ON biwesen),
caempian (kamperen),
cnapsacc (knapzak = buidel met proviand; ON knappsack),
cornut (kornuit, metgezel; ON cornute),
faran (varen, reizen),
fera (gezel, metgezel, maat),
feran (=A faran),
ferend (reiziger),
ferian (=A faran),
for (reis, tocht, mars, expeditie),
foran (=A faran),
ganc (gang, reis, manier; ON ganc),
gasticc (wandelstok; AS gostok),
gefera (=A fera),
genota (reisgenoot, metgezel),
hand (wegwijzer; ON hand; AS+SW haand),
herebeorg (herberg; ON hereberghe),
hleapan (=A leapan),
hors (paard),
irran (vergissen, verdwalen, verwarren),
hurran (haasten),
lad (weg, reis),
ladna (weg of reis naar),
leadere (leider, gids; ON leeder, leder),
leapan (lopen; AS leupen, loppen; ASoud loepen),
leapere (loper),
luppan (=A leapan; AS luppen, loppen),
luppere (loper; AS lupper),
maegthan (ww reizen),
meduseld (metgezel),
peard (paard; ON pert, paerd; AS peerd),
prollan (rondzwerven),
sandwaeg (zandweg),
scearpa (reistas, rugzak; ON scerpe, scarpe),
tente (tent; ON tente, tinte),
thoghan (togen, reizen, trekken; ON toghen),
thoghet (tocht, reis; ON toght, togt),
tolgield (tolgeld),
tollwaeg (tolweg),
treckwaeg (trekweg = weg waarlangs mensen te voet trekken; voetpad),
umwaeg (omweg),
underwaeg (onderweg),
wandrian (reizen, trekken, zwerven),
whispelan (zwerven; ON wispelen)
¶ 6800vC: Mensen gebruiken sleden met glijders. #DWO
¶ 6300vC: oudste boot van NW Europa gemaakt te Pesse in Drente.
Boomstamkano aldaar gevonden in 1955. # WP, DWO
¶ 6300vC++ Mensen maken boten en pagaaien
(roespanen met twee bladen) #DWO
¶ 4000vC: zeilboten in Egypte en Sumeria #WP/schip
¶ 2700vC: eerste wagen ter wereld gebouwd in Egypte (*)
¶ 2500vC: wagenwiel (eikenhout) in Weerdinge/Drente.
¶ 1500vC: Scyten rijden met ossekarren
¶ 1300vC: Mozes trek met de Joden uit Egypte. Hij wordt achtervolgd
door de Egyptenaren in strijdwagens getrokken door paarden. > PgGen
¶ 655vC: Ingwi reist van Leire op Seeland in Denemarken met groot
gezelschap Inglo-Goten per wagen en boot naar Angeln > Ingwi
¶ 300vC-1450nC De Zijderoute: China-ZwarteZee-Constantinopel vv.
De route is een handelsroute waarlangs oorspronkelijk voornamelijk zijde
uit China wordt vervoerd naar andere gebieden in Azië en Europa. Later worden
ook steeds meer vervoerd satijn, thee, wierook, robijnen, diamanten, parels,
porselijn, papier, paarden, buskruit, rabarber, perzikken, sinaasapples, muskus
en vele andere producten. De Zijderoute is ruim 11.000 Km lang en duurt vele
maanden. Ze gaat op zwaar beladen kamelen in grote caravanen langs lange bergketens
en vele oasen in uitgestrekte woestijnen. De route is eeuwenlang de belangrijkste
verbinding tussen Oost en West. > Zijderoute
¶ 50vC: Julius Caesar schijft circa 50vC dat de Germanen in bizonder
Mercurius
vereren, die ze beschouwen als gids op hun reizen en behalen van winst.
(Commentarii de Bello Gallico 6.17) Mogelijk bedoelt hij de god Balder,
die vaak wordt vergeleken met Mercurius. > Religie
| |
|
¶ 400nC:
Rechts: De Anglische god Balder met anglostok.
Aquarel gemaakt door Hester Jans-Molenberg na zorgvuldig
historisch onderzoek van alle relevante feiten mbt de god Balder
in Anglisch perspectief rond 400nC. (© BCK) Balder is hier
uitgebeeld in de outfit van een voorname jongeman rond 400nC: mantel met fibula
(mantelspeld), broek en laarzen. In zijn rechter hand houdt Balder de zgn
angolstok, die vele eeuwen zo kenmerkend is voor Anglische heren, boeren, herders
en reizigers.
In Engeland wordt deze angolstok nog veel gebruikt, i.b. door veeboeren.
|
 |
|
|
| |
|
¶ 450-550nC: Circa 4 miljoen Angelen migreren uit Angelland
per kuylbot (kielboot) naar Brittannia op de vlucht voor
langdurige grote overstromingen langs de zeekusten. Vele boten komen om
in de zware stormen van de Noordzee. (> Engelandvaarders)
Rechts: Aquarel van een Anglische kielboot gemaakt door Hester Jans-Molenberg
na zorgvuldig historisch onderzoek. De Angelen op de boot varen rond 450nC een
riviermond op ergens aan de oostkust van Brittannia, het beloofde land.
(© KBG)
|
 |
|
|
¶ 615nC: Widsith is een Anglisch dichtwerk geschreven rond 615nC
door ene Widsith, afkomstig uit Myrgingum, dat gelegen moet hebben in Fivelga
(Fivelingo in Groningen). Widsith schrijft daarin over
vele reizen die hij maakte in Europa en Azië. De reizen in Europa zijn tamelijk
gedetailleerd en lijken plausiebel. De reizen in Azië zijn aanzienlijk meer
beknopt en lijken meer op fantasie gebaseerd op enige kennis, mogelijk opgedaan
in een klooster. Desnietemin is het dichtwerk erg interessant en boeiend. Het
geeft aan dat mensen in die tijd toch zeer ondernemend en reislustig kunnen
zijn. > Widsith
| |
|
¶ 850nC: Rechts: paardekar met porwaegns (wagenduwers) c 850nC.
De wegen zijn in die tijd nog nauwelijks verhard. Na een zware regenbui veranderen
de meeste wegen in lange brede modderpoelen. De porwaegns staan echter klaar om
tegen betaling de kar een eind te duwen.
|
 |
|
|
¶ 1343: Graaf Willem IV klaagt over de erg lange rit van Koningsbergen
via Hamburg en Ootmarsum naar Holland.
| |
|
¶ 1450:
Nog maar weinig wegen zijn geplaveid. De meeste wegen zijn gewone zand- of
leemwegen met her en der keien. Na regen veranderen ze vaak in modderpoelen, wat
het reizen erg vertraagd. Mensen reizen te voet, te paard, per kar, per koets,
per boot of per slee.
Soms zelfs per schaats. O.a. langs de weg Zwolle-Groningen. Dat gebeurt tot dik
in de 19e eeuw. Onderweg wordt overnacht in zgn aenholts. Dat zijn
herbergen, pleisterplaatsen of uitspanningen. Daar kan men eten, drinken, slapen
en van paarden wisselen als ze te vermoeid zijn. De reizen duren vaak enige dagen.
Soms worden reizigers overvallen door rondtrekkende rovers, die niet schromen
tegenstribbelende reizigers te vermoorden. Velen reizen daarom liefst in grote
groepen.
Rechts: reiziger arriveert bij een aenholt (©)
|
 |
|
|
¶ 1550: In Nederland ontstaat rond 1550 het postwezen. Ze zorgt ervoor
dat de toestand van de wegen langzamerhand beter wordt.
¶ 1597: Anthony Duyck (schrijver van prins Maurits) over quade
waterige wegen: het geschut zakt tijdens de veldtocht van Maurits tussen
Enschede en Oldenzaal tot de assen in de modder. Reizen was veel zwaarder dan
oorlog voeren.
¶ 1664: Graaf d'Avance (Franse gezant) rijdt van Deventer via Delden
naar Munster. De paarden zwemmen meer dan ze lopen.
¶ 1727: Koning George I van Engeland reist naar Hannover. Na een
stop in Delden wordt hij ziek en sterft.
¶ 1736: De zoon van George I van Engeland reist in nevel en stofregen
langs de courantenpaal bij Oldenzaal in een koets getrokken door zes ezels.
¶ 1773: In dit jaar verschijnt het boekje Reise- en Zak-Atlas
mbt De VII Vereenigde Nederlandsche Provinciën, uitgegeven Te Amsterdam by
Jan Christiaan Sepp, Boekverkoper. Het boekje is praktisch ingedeeld en bevat
prachtige kaarten, routebeschrijvingen en geografische teksten. > RZA
¶ 1800: Wegen in Nederland worden op grote schaal verhard.
I.e.: Vele oude zandwegen worden bedekt met een laag grint of steenslag.
Om aanleg en onderhoud van wegen te kunnen betalen gaan Rijk en Provincie
tol heffen. Er komen tolhuisjes en slagbomen langs de weg. Doorgang is alleen
mogelijk na betaling van tolgeld. De tarieven zijn aangegeven op de tolborden
bij de slagbomen.
¶ 1812-13: Willem de Clerq reist vanaf Deventer per postkoets door
Twente. De koets komt zo vast te zitten dat de rest van de rit op blote voeten
moet worden voortgezet.
¶ 1854 februari: Roelof Kranenburg (18 jaar) schrijft vanuit Deventer
zijn ouders te Groningen:
Geliefden! ...
Zaterdag den 3den Maart kom ik te Groningen en hoop enige mijner broers te Meppel
aan te treffen. Om zeven uur gaan ik op schaatsen van hier, over de IJssel naar
Zwolle en vervolg mijnen weg over het Zwarte Water tot Meppel waar ik,
u aantreffende, verder in gezelschap met u naar Groningen rijd. Woensdag l.l.
heb ik mijn schaatsen gebroken, maar heb voor 75 cent een paar anderen gekocht
waar ook al niet veel aan gelegen is. Enfin, ik zal het er maar op doen daar ik
toch nog de beste rijder ben van mijne kennissen. Niets bijzonders weet ik u op
het oogenblik te schrijven en eindig dus na u het beste gewenscht te hebben.
Uw Roelof
¶ 1854 september: Deventer den 10 Sept 54.
Lieve Ouders Broers en Zusters!
Onder het blazen des conducteurs van het door Hendrik zoo dikwijls op zijn klarinêt
gespeelde stuk, rolden wij Groningens poorten uit. Hoewel het een allerprachtigste
nacht was en de maan een zacht kwijnend licht over de stille aarde wierp, hoewel
de schitterende sterren als door het luchtruim zweefden en ons des scheppers
almacht verkondigden - toch konde ik met mijne togtgenooten, de slaap niet tot
Assen uit mijne oogen weeren, maar had Morpheus mij reeds spoedig in zijne magt
om mij te doen rusten en te laten droomen van de zoo spoedig vervlogen gelukkige
dagen. Slapende stapte ik te Assen uit de diligence om na gefluit te hebben er ook
slapende weder in te stappen. Mijne medgezellen waren ook allen spoedig ingesluimerd
en den een viel al ronkende menigmaal tegen den ander om hem zijne illussiën te
verdrijven en hem in de werkelijkheid - de diligence - terug te voeren. Zoo reden
wij droomende naar Meppel waar we een kop koffij gebruikten en machinalement weder
in de postwagen stapten. Ten acht ure arriveerden wij te Zwolle en gevoelde ik daar
eerst regt dat ik mijn alléén leven weder zoude moeten beginnen. Niet zeer
aangenaam vervolgde ik dan ook mijne reis naar Deventer, om daar weder het bijzijn
van geliefde betrekkingen te moeten missen en als op mijzelf, alleen mijne weg te
moeten bewandelen. ... Roelof.
** Lopen, Voertuigen, Schepen, Vaartuigen, Transport, Wegen, Veenbruggen, Tenten,
Pleisterplaatsen, Tolwegen
# INS 2011/4, DAB, FRI
Rekveld:
Veld nabij Giethmen in het buitengebied van Ommen, gelegen aan de Rekveldweg aldaar.
De naam komt ook voor als
familienaam. In 1947 totaal 89x met piek van 38x in Overijssel, waar de naam
derhalve afkomstig lijkt te zijn. De Vechtregio wordt rond 250vC bevolkt door Angelen
afkomstig uit Drente. Rekveld kan derhalve zijn afgeleid van Anglisch rec
(rook) + feld. Dus: recfeld = rookveld = veld waar vis, vlees e.d.
wordt gerookt.
¶ Er is ook een familienaam Rookveld. De afleiding uit het Anglisch lijkt
derhalve plausibel.
** ASA
# FRI, MI, KBG
Relaties:
()A
aenta (tante),
ahton (ww echten),
ancenned (enig kind),
baes (baas, vriend, gezinshoofd; ON baes),
bairn (baby, kind),
band (band),
bearn (geborene, baby, kind),
beddnot (bedgenoot, echtgenoot; ON beddegenoot),
brothor (broeder, broer),
calle (liefje; ON calle),
cild (kind),
cind (kind),
cniht (knecht, jongeman, ridder),
colff (club, vereniging; ON colve, colv),
coppel (koppel, paar, stel; ON coppel),
cornut (kornuit, metgezel; ON cornute),
croenig (vriend, kameraad, kornuit),
cryst (kroost, kinderen; AS kreust),
cynn (=A kinn),
cynnsman (bloedverwant),
dohtor (dochter),
eagtha (echte = band, relatie, huwelijk, groep; AS eeghde, egede),
eagthan (ww echten, huwen),
ealdorman (hoofd, leider),
ealdors (ouders),
eam (oom; ON oem),
eama (tante, zoogmoeder),
eorl (vorst, krijgsleider),
faeder (vader),
faethmian (omarmen),
feonan (haten),
feond (vijand),
feondscap (vijandschap),
feohtan (vechten),
fera (gezel, metgezel, maat),
fiend (feond),
findling (vondeling; ON vundling),
forainere (vreemdeling),
forealdar (voorouder),
forealdars (voorouders),
fraw (vrouw),
freond (vriend),
freondscap (vriendschap),
fuccan (fukken, neuken),
fursoonan (verzoenen; AS versonen),
fyrmest (eerste, baas, chef),
gaebber (gabber, makker, kameraad),
gefera (gezel, metgezel, maat),
gegada (gegadigde, gade, gezel, partner),
gemaec (gemak, passend bij),
gemaecca (makker),
geniht (nicht; ON ghenicht),
genota (bondgenoot, metgezel),
gesel (gezel, makker, kameraad; ON ghesel),
gesin (gezin),
gewiss (bondgenoot),
giefta (huwelijk),
godsunu (peetzoon),
greaffa (grootvader; AS groffa),
greamma (grootmoeder),
gretan (ww groeten),
groetan (ww groeten),
gyr (kind),
gyrle (klein kind, meisje),
har (grijsaard),
hiw (huishouding),
hiwan (huwen),
hiwlic (huwelijk),
hlaford (broodheer; ME lord = heer),
inga (volk, gevolg, aanhang),
joyan (plezier maken, neuken),
kinn (kinne, bloedverwant, familie, groep, volk),
kiva (gekijf, geschil, gevecht, strijd; ON kive),
kunn (=A kinn),
lad (jongen, jongeman),
laedige (jongedame, vrijgezelle dame; ME lady),
leof (liefde; AS leefde),
liafta (liefde),
lufu (lief, liefde; AS leef, leefde),
maeccar (makker, maat, genoot),
maegh (bloedverwant; ON maegh),
maeghdom (bloedverwantschap; ON maeghedom),
magu (zoon),
manwif (vrouw),
megid (meid),
modor (moeder; ON moder),
modra (moeder),
moy (tante; ON moei),
moysunu (neef = zoon van tante; ON moyensoon),
mudhig (mondig, meerderjarig),
mundbora (voogd; ON mambore, momber, momboor),
mutha (moeder),
myge (jongen, jongeman; AS meuge),
nefa (neef; ON neve),
nefas (neven = mannen met dezelfde voorvaders),
ofspring (kinderen, nazaten),
openhed (openheid),
outa (oudje, grootmoeder),
romentic (romantiek; AS romentiek),
scatha (vijand),
scidan (scheiden; AS skieden),
seman (zoenen, verzoenen),
sibb (sibbe = familie, verwante),
snoru (schoonzuster),
soonan (zoenen),
steff- (stief-),
steffsunu (stiefzoon),
stemn (stam),
steop (stief-; vb stiefvader),
sucling (zuigeling, baby),
sun (zoon; ON son, sone; AS sun),
sunu (=A sun),
swagor (zwager),
sweader (schoonvader; ON sweder),
sweostor (zuster),
swettnot (buurman),
swuster (zuster),
thegn (dienaar, leenman),
twiling (tweeling; AS twiling),
unmudig (onmondig, minderjarig; ASoud onmudig),
upfaeranda (nieuwkomer; ASoud opvarende),
uptaegt (opvoeding; ASoud optocht),
uptian (opvoeden; ASoud optien),
weardscip (voogdij),
weda (weduwe),
wede (weduwe; ON wede),
wedfraw (weduwe; AS wedtfrouwe),
wedwe (weduwe; AS wedwe),
weso (wees, weeskind),
wif (wijf, vrouw, echtgenote),
wifman (vrouw),
wiht (wicht, meisje),
win (vriend),
wine (vriend),
winne (pachter; ON winne; AS wunne),
wyn (vriend)
¶ Tacitus 98nC:
- Germaanse mannen huwen maar één vrouw. De man moet zijn vrouw kopen met
een bruidschat. Echtscheiding komt weinig voor. Gebeurt dat wel, dan moeten
vrouw en kinderen huis en dorp verlaten.
- Germanen hebben liever zilver dan goud. Bootjes van zilver geven ze elkaar
als geschenk. (TAG/G5)
** Mensen, Vriendschap, Liefde, Huwelijk, Tacitus, Partnerkeuze, Leenstelsel
Religie:
()A
ael (altaar, tempel, offerplaats),
aelhista (heiligdom),
as (god, godheid; AS as),
barliban (duivel; ON barlibaen, barlebaen),
biddan (bidden),
bigangan (begaan zijn met, aanbidden),
carine (40 dagen vasten; ON carine),
ceafell (bedevaartplaats; AS keevel),
circclocc (kerkklok; ON cerkclock),
circe (kerk),
cirice (=A circe),
closter (klooster; ON cloester),
cobbold (geest, huisgeest; ON cobboud),
cristen (christen),
cristlic (christelijk),
deofol (duivel),
gast (=A geast),
geast (geest),
gebed (gebed),
gebedhus (gebedhuis, kerk),
geliefan (geloven),
godcundnes (godheid, heiligheid),
godnes (goedheid),
godspell (gospel),
hael (heil),
haelig (heilig),
halge (heilig),
halgian (ww heiligen, vereeren),
heafan (hemel; ON hevan),
heafanrice (hemelrijk; ON hemelrice),
heben (=A heafan),
hel (hel),
hilg (heilig),
mone (duivel; ON moene),
offre (offer),
offrian (offeren; AS offern),
preian (bidden, vragen, aanroepen; ON praaien),
preost (proost, priester),
preost (priester),
prestere (priester),
sawol (ziel; ON siel, siele),
stifth (klooster, stichting; AS stift),
synn (zonde),
weoh (afgodsbeeld),
wig (=A weoh)
¶ Missionaris Ludger (742-809) was een harde man. Zijn missiegebied was
NO Nederland en Westfalen. De religie van de Germanen noemde hij heidens en
vond dat die uitgeroeid moest worden met wortel en tak. Heilige wouden
werden omgehakt en heilige stenen omver gegooid. (# OVG p 132) > Kerstening
** Ideologie, Mythologie, Goden, Tempels, Ossen, Offerplaatsen, Offerrituelen,
Crematie, Herrijzenis, Hiernamaals, Crumbledook, Geesten, Nasa, Manapalen,
Woluspa, Kerstening, Kerken, Geloof, Volksgeloof
Rese: Van
Adellijk geslacht.
1187-1227 Reynold van Rese: edelman; zoon: Bernard van Rese (gb 1212*);
komt om in de Slag bij Ane (1227). > SBA:
1212-1272 Bernard van Rese: zoon van Reynold van Rese (gb 1187); vermeld
in 1229 (Sloet)
#Quedam/p128
Resta:
Rond 1233nC de naam van rivier de Reest in Drente en Overijssel. Quedam/p123
RGT:
Runentekens, de geheime taal van stenen
Oorspronkelijk: The Book of Runes
Francis Melville, Librero Kerkdriel, 2004
** Runen
Richard Leeuwenhart (1157-1199)
Koning van Engeland. Bron Quedam/p45 schrijft over hem in tekst C25:
Cujus miliciam et audaciam
commendabant Richardus, rex Anglie, cui multum servierat in guerris et eciam
quandoque ceperat istum regem in Austria, ...
Tekst C25 gaat over de voorbereidingen tot de Slag bij Ane in 1227 AD. Waarom de
onbekende auteur hem noemt, is niet duidelijk. Richard Leeuwenhart is immers in
1199 gestorven. Het lijkt dat de auteur een soort heldenzang schrijft als aanloop
tot de strijd. Old soldiers never die. De auteur is duidelijk op de hand van
Otto van Lippe, bisschop van Utrecht, met zijn leger ridders en soldaten. De
overmoedige Otto en zijn leger worden daar echter volledig in de pan gehakt
door een legertje van Drentse boeren aangevoerd door Rudolf II van Coevorden.
Heel West Europa hoort van deze blamage. Per saldo lijkt tekst C25 dus meer op
een treurzang.
** Slag bij Ane
Rheden/Diepholz:
Stad in Kreis Diepholz in Neder-Saxen circa 36 Km NNO van Osnabruck. Aldaar is
april 2011 een goudschat gevonden uit circa 50vC, mogelijk van Germaanse
afkomst. (NDRtv 25-10-2011) De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit
Eemsland. (> ASA) Op de kaart Magna Germania plaatst Ptolemaeus de Angelen
(Angili) nabij dit gebied. (> Angili) De Saxen settelen daar pas rond
700nC vanuit NO Duitsland. (> Saxen) De goudschat lijkt derhalve afkomstig van de
oorspronkelijke Angelen.
¶ De goudschap bestaat o.a. uit een mooie ring met een grote blauwe steen
omrand met pareltjes. De overige delen van de vondst moeten nog worden
gedetermineerd.
¶ Eerder zijn in dit gebied al archeologische vondsten gedaan. O.a. een
vuurplaats van circa 8.000 vC. (# radiobremen.de 26-10-2011)
Richting:
()A
adune (omlaag),
dune (omlaag),
eastrihte (oostwaards),
east (oost; ON oest),
eastlic (oostelijk),
eastweard (oostwaards, oostelijk, ten oosten van),
ellor (naar elders),
foreweard (voorwaards; ON vorewaerd),
hider (hierheen),
leafet (links),
middun (midden),
na (na, naar; ASoud na),
naer (na, naar),
north (noord; ON nort, noert),
northlic (noordelijk),
northweard (noordwaards; ON nortwaerd),
riht [rait] (rechts),
-rihte (-waards),
rihting (richting),
scun (schuin; AS skuun),
slenc (links),
slinc (links),
sud (zuid; ON sud, suud),
sudende (zuideinde; ON sudende),
sudhalfa (zuidelijk, ten zuiden van, aan de zuidkant; ON sudhalve),
sudlic (zuidelijk, ten zuiden van),
sudside (zuidzijde; ON sudside),
sudweard (zuidwaerds; ON sudwaerd),
suth (zuid),
thider (daarheen),
toweard (naar; ON tuwart, tewaerds),
upweard (opwaards; ON upwaerd),
-weard (-waards; ON -waerd, -weart),
west (west),
westlic (westelijk),
westside (wetzijde; ON westside),
westweard (westwaards; ON westwaerd)
** Windrichtingen
Ridders:
()A
aethel (adel, edel),
cniht (knecht, jongeman, ruiter, ridder; ON cnecht; ASoud knecht, ridder),
cnihthod (knechtschap, ridderschap),
ethel (edel),
ridhere (ridder; ON riddere),
ridherhus (kasteel; ON ridderhus),
ridhergamen (ridderspelen),
ridhergudh (riddergoed),
ridherscap (ridderschap; ON ridderscap),
tealtan (ww toernooien, ringsteken, duelleren met lans),
tealtgeard (toernooibaan)
¶ Het Engelse knight is ook een adellijke titel, die oorspronkelijk
de betekenis had van ruiter (Frans: chevallier; Spaans: caballeros).
Mogelijk is dat ook de oudste betekenis van cniht. Verzorgers van
paarden werden vroeger ook paardeknechten genoemd.
** Adel
Riet:
()A
hreod (riet; AS reet),
isop (=A ysop),
lendreat (rietkraag; AS lendreet),
peccreat (pekkeriet = hysop; AS pekkereet),
reat (riet, rietveld; AS reet),
reatbour (rietboer = boer die riet oogst en verkoopt),
reatcoman (rietkoopman = handelaar die riet opkoopt en verkoopt),
reatcopere (=A reatcoman),
reatcopery (riethandel),
reatdic (rietdijk),
reatfeld (rietveld),
reatland (rietland),
reatman (rietman = rietboer),
reatsticc (rietstok = stok om dakriet recht te snijden),
reatta (rietland; AS reete, riette),
reatthaecere (rietdekker),
reatthaecery (rietdekkerij; AS rietdekkerie),
ysop (hysop = # riet)

¶ Riet wordt van oudsher gebruikt als dakbedekking en voor het maken van
watul, dat wordt gebruikt
voor opvullen van gevlochten wilgenmatten bij het bouwen van muren. Het komt
overvloedig voor langs de binnenwateren en in de rietvelden van grote meren en
draslanden. In het voorjaar wordt het
rijpe riet geoogst en gedroogd. Daarna wordt de droge riet gebundeld,
gestapeld, vervoerd per boot of kar en verkocht aan riethandelaars.
¶ De Weerribben in de Kop van Overijssel is een groot rietgebied, waar
van oudsher rietboeren wonen en werken.
¶ Riet zuivert het water en wordt daarom sinds enige tijd ook als zodanig
gebruikt in de waterzuivering van particulieren. Deze installaties worden
helofytenfilters genoemd. Het riet wordt daardoor verontreinigd door
gevaarlijke stoffen en derhalve na droging verbrand.
** Watul
Rietmolen:
In de volksmond Reetmöl. Dorp onder Neede. De regio wordt rond 225vC
bevolkt door
Angelen uit Twente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch reat +
myl (molen). Volgens Anglische naamregels betekent dat: de molen bij
het riet.
** ASA
RIH:
Ridderschap in Holland. Portret van een adellijke elite in de late
middeleeuwen.
Antheum Janse, Adelsgeschiedenis
Hilversum, Verloren, 2001
Rille:
De Rille is een locatie aan de A1 bij Rijssen in Twente. De regio wordt rond
225vC bevolkt door Angelen uit Noord Twente. De naam Rille lijkt derhalve
afgeleid van Anglisch rilla (geul).
Ripon:
Vrml locatie tussen Warffum en Wadwerd in Noord Groningen. (WEW p71) Deze
plaatsnaam vinden we anno 2010 terug als vrij grote stad in Engeland, circa 2 Km NW
van York. Ripon in Groningen zal derhalve zeker van oorsprong een Anglische
nederzetting zijn. De regio zal circa 500vC zijn bevolkt door Angelen uit
de regio Fynserwald (Finsterwoud) in Oost Groningen.
** ASA
Rituelen:
** Offerrituelen, Thanatologie, Harfsen, Religie, Zonnecultus, Kalender,
Broederschap, Bouwoffer
Rivierengebied:
Regio tussen Rijn en Maas. Daar komen drie locaties voor, die wijzen op bewoning
door Angelen: Afferden/Druten, Engelen/DenBosch en Engelrode/Beusichem.
Roderwolde:
Wegdorp in NW Drente, tussen Foxwolde (Gem. Roden) en Groningen stad. Lag eerder
circa 1 Km verderop bij de begraafplaats, waar ook de Jacobus Kerk stond. Later
is de kerk verplaatst naar het huidige centrum. Oudste vermeldingen: 1139
(Roterwolde), 1350 (Roderwolde), 1460 (Rodenwolde) en 1542 (Raederwolde). De naam
betekent naar zeggen: nederzetting (rode) bij het wold (bos). Door de nabijheid
van Roden en Roderesch betekent Rode mogelijk toch iets anders. Bron EWB relateert
rood aan rôd (Oud Saxisch), read (Oud Engels) en reod (Oud Engels) =
roodkleuren. Mogelijk was de grond in het gebied roodkleurig door aanwezigheid
van ijzer. Zulks komt in de hele wereld voor. Centrum van het gebied is Roden,
wat dan kan staan voor iets als rood gebied. Mogelijk in tegenstelling tot
Witten,
een dorp circa 20 Km zuidoost bij Assen. Roderwolde en nabij gelegen Roderesch zijn
dan het bos en de es bij Roden, of wel het rode gebied. Het bos is vrijwel
zeker het oerbos dat daar al stond in 9000 vC. dit bestond voornamelijk uit
torenhoge dennebomen. Rond 7000 vC is dit bos verdronken door de stijging van de
zeespiegel na de Laatste IJstijd. Zo ontstond het zgn Stobbenven, een drasgebied
met boomstronken en dikke wortels. De grond bestaat uit hoogwaardige klei van de
zgn Formatie van Peelo. Deze klei is al vroeg gebuikt voor het maken van potten.
De regio is derhalve vrij zeker al vroeg bewoond door mensen. De exacte datum is
vooralsnog niet bekend. Aangezien er in nabij gelegen Leek en Midwolde al sinds
circa 350vC Angelen wonen, kan Roderwolde in die tijd ook al bewoond zijn door
deze Germaanse volkstam uit Noord Duitsland.
** Wold, Redwald van East Anglia, Rodewolt, ASA
# provincie.drenthe.nl 26.10.09, geologievannederland.nl 26.10.09, DAB, KBG
Rodewolt:
Dorp in Bedum, Groningen. Rond 500vC bevolkt door Angelen afkomstig van de regio
Fynserwald (Finsterwold). Het is denkbaar dat de Anglische koning Redwald (gst
625nC) van East Anglia zijn roots in deze regio heeft. Temeer daar Rodewolt
in het Anglisch vrijwel zeker Readwalt heet en de Saxen pas sinds circa 700nC
geleidelijk Noord Groningen binnendringen.
** Rood, Wold, Redwald van East Anglia.
Rodolf van Ance (1207*-1277)
Mogelijk een zoon van Volker van Coevorden (gb 1171).
Heer van Ansen (Ance) bij Ruinen. Ghm NN. Overlijdt 1277.
¶ In Ansen stond sinds circa 1000nC een havezathe dat later wordt vermeld
als Hof te Ansen, ook wel genoemd Huys te Ansen. Het stond aan
de grens met Ruinen. In 1732 maakt Cornelis Pronk er een tekening van. Het huis
is dan vrij groot.
¶ Hof te Ansen is in 1408 bezit van Johan van Goer (gb 1373*) alias
Johan de Vos van Steenwijk. Dit hof blijft tot 1699 in bezit van zijn nazaten.
# Quedam/p92, KBG
Rogge:
()A rowland (rogge-akker; AS rowland), ryge (rogge),
rygebread (roggebrod), rygepappe (roggepap),
rygesang (roggezang, roggelied)
¶ Zover bekend wordt in Nederland rogge voor het eerst verbouwd rond 100vC
en wel op raatakkers op de zandgronden in NO Nederland. Dat zijn de
gebieden waar voornamelijk Angelen
wonen. Rogge werd voornamelijk gebruikt om roggebrood (Angl: rygebread)
en roggepap (Angl: rygepappe)
te maken. Anno 2010 zijn Groningen, Friesland en Drente nog steeds de grootste
consumenten van roggeproducten. Rogge bevat veel ijzer en vezels en is daarom
erg gezond.
¶ Het oogsten gebeurde tot ver in de 20ste eeuw handmatig met de zeis en
de zeisstok, die de roggestengels zeisklaar leggen. Daarna wordt het maaisel
gebonden in schoven die in groepen bij elkaar werden gezet. De hele familie
werkte mee. Het was een waar evenement. Na het oogsten werden de schoven
op paardekarren geladen en in schuren bewaard tot ze werden gedorst. De
roggekorrels ging in zakken en de roggestro werd bewaard voor het vee en de
paarden in de stallen. Een deel van het stro werd verkocht aan fabrieken
die er strokarton van maakten.
¶ In andere Anglische streken kregen op adellijke landgoederen de
maaiers na het oogsten van de rogge het zgn Wodanbier geschonken.
Dan zongen ze de Rygesang (Roggelied):
Weald, Weald, Weald!
Heafan wit what happeth
Sewanth adune fram heafan
Fulla crucen and singan heveth He
upan holt growath manigly
He is nat barn and werdath nat eald
Weald, Weald, Weald!
|
Woud, Woud, Woud!
Hemel weet wat gebeurt
Ziende omlaag vanaf de hemel
Volle kruiken en zingen heeft Hij
op een hout groeit meniglei
Hij is niet geboren en wordt niet oud
Woud, Woud, Woud!
|
¶ Na de oogst in de zomer wordt het land direct geëgt en ingezaaid met
knolgewassen. Het inzaaien gebeurde vroeger met de voeten om de zaden goed
in de grond te drukken. Zo werden ze niet weggepikt door vogels. De knollen
worden in de herfst geoogst en bewaard in kuilen als wintervoer voor het vee.
¶ De roggebouw speelt bij de Angelen in het verleden een zeer belangrijke rol.
Als voedselbron en als handelswaar. Daarnaast werd roggestro
gebuikt voor de potstallen, waarna de stalmest werd gebruikt voor de akkers,
waardoor sinds de
8e eeuw nC de esgronden ontstonden in NO Nederland. Stalmest werd ook gebruikt
voor de aanmaak van watul, een mengsel van klei, turf en paardemest voor
het bestrijken van muren van huizen, schuren, stallen en gebouwen.
** Raatakkers, Esgrond, Watul, Bruntingerhof
# FRI, DAB, KBG
Roggemoeder:
Anglisch: Rygemodra.
Volgens oeroud bijgeloof een geest die in roggevelden woont. Roggemoeder pakt
mensen en kinderen op en neemt ze mee. Als roggehalmen anders bewegen
dan normaal, dan komt
dat niet door de wind, maar door Roggemoeder die de mensen waarschuwt.
Roggemoeder pakt soms een aar beet, waardoor de korrels zwart en giftig
worden. Deze korrels werden modracorn (moederkoorn) genoemd.
¶ Het bijgeloof in Roggemoeder kwam in heel NO Nederland voor, waar veel
rogge werd verbouwd en duurde tot ver in 20e eeuw. Roggemoeder had een functie.
Ze hield mensen en kinderen uit de roggevelden, waarmee ze voorkwam dat de rogge
werd vertrapt. Mogelijk was dit oeroude bijgeloof daarom ooit eens bedacht.
Rolde:
Alias (1233nC++): Rotlo, Roclo, Rocclo, Rodo. Stad in Noord Drente. #Quedam/p128
Rome:
De belangrijkste persoon in de kerstening van Europa is Paus Gregorius I de Grote.
AD 590 wordt hij paus. Op een dag ziet Gregorius blonde jongemannen staan op de
slavenmarkt. Hij vraagt wie dat zijn. Gregorius krijgt te horen dat het Angelen
zijn. Daarop antwoordt de paus dat ze engelen moeten worden en dus bekeerd tot
het Christendom. Gregorius stuurt daarom missionarissen naar Engeland.
** Kerstening
Romeinen:
** ARV
Romeinse Rijk: 12vC-400nC
¶ 10nC++: Bij het Domplein te Utrecht zijn houten resten gevonden
van een Romeinse weg uit circa het jaar 10nC. Eerder zijn al resten gevonden
van een oude muur van een Romeins castellum aldaar. (# RCE 28.9.2011)
| |
|
¶ Noordgrens: Kaart bron HTH/p8 toont de noordgrens van het
Romeins Rijk rond 100nC:
- Oude Rijn: Katwijk/Leiden - Pannerden
- Rijn: Pannerden - Zuid Beieren
- Zuid Beieren - Donau
- Donau - Zwarte Zee
¶ De Romeinen hebben hun grenzen in
de Nederlanden duidelijk afgebakend met grenspalen. Wijk Kranenburg
in Utrecht grenst in de oudheid direct aan het Romeinse Rijk en ligt
daardoor nog net in Angelland. Aan de Koningsweg richting Gansstraat,
vlakbij de spoorlijn, staat in genoemde wijk een replica van een oude Romeinse
grenspaal. (@ foto © TiedLight ®)
|
 |
|
|
¶ De Limes: (47-274nC)
De Limes is een lange reeks forten en wachtposten langs de noordgrens van het
Romeinse Rijk in Roemenië, Duitsland, Nederland en Engeland, bedoeld om de
grens durend te bewaken tegen invallen van Germanen in het noorden. In Nederland
stonden 19 posten langs de Oude Rijn, de Kromme Rijn en de Neder-Rijn. T.w. in:
Bijlandse Waard (Carvium), Loowaard
in Duiven, Meinerswijk in Arnhem, Driel, Randwijk, Kesteren (Carvonne),
Maurik (Mannaricum), Rijswijk (Levefanum), Vechten (Fectio), Utrecht (Traiectum),
De Meern/Utrecht, Woerden (Laurium), Bodegraven, Zwammerdam (Nigrum Pullum),
Alphen/Rijn (Albaniana), Roomburg/Leiden (Matilone), Marktveld/Valkenburg,
Valkenburg (Praetorium Agrippinae), Katwijk (Brittenburg). De bouw van deze posten
begon in 47nC. In 200, 240 en 258 werd de Limes op diverse plekken vernield en
later herbouwd. In 274nC bezweek de Limes definitief. > Transport
¶ Duno Heveadorp: (50nC++)
De Duno is een oude schans op een stuwwal tussen Heveadorp en Doorwerth,
uitlopend tot aan de Neder Rijn en grenzend aan de Limes. Ze fungeerde als
wachtpost van de Angelen, die aldaar de Romeinen in de gaten hielden. Naar
schatting is de schans gebouwd rond 50nC, vlak na de bouw van de Limes. De naam
Duno is vrij zeker afgeleid van Anglisch dune = duin, heuvel. Kennelijk
is dit de genoemde stuwwal.
¶ Kamp Ermelo: (170nC) Romeinen bouwen rond 170nC tijdelijk kamp
bij Ermelo op de Veluwe.
** ARV
Rood:
Anglisch: read, reod, red.
Rood speelt van oudsher een belangrijke rol bij de mensheid. Rood is de kleur van
liefde, geluk en gerechtigheid. Rood is echter ook de kleur van woede, agressie en
gevaar. Rood staan is in Nederland negatief, maar op het Solomoneiland Ndende
juist teken van rijkdom. In Zuid Amerikaanse
culturen staat rood voor leven. In Peru echter besprenkelt de priester in de
préhistorie de overledene met rode kleurstof. Op Papua Guinea is rood de kleur
van status en macht. In het rode Friese knottendoek is een geschenk voor
de bruid geknoopt.
¶ Mogelijk heeft de kleur rood iets te maken met de Anglische godin
Hrethe (Hertha). Zij is godin van de aarde, Anglisch
ear (aarde), eard (aarde, land, homeland), earda (aarde),
eorthe (aarde), orette (aarde). De aarde is namelijk op vele
plaatsen in de wereld rood gekleurd vanwege de ijzer daarin. Verder is rood
een oerkleur en nagenoeg de eerste kleur die jonge kinderen bewust
waarnemen. > Hertha
¶ Redbad, Redmar en Redwald zijn Anglische mansnamen. Redwald was ooit een
dorp in Reiderland, dat in 1277nC verdronk na onophoudelijke zware stormen en
overstromingen. Rodewolt is een dorp in Groningen. Roden en Roderwold zijn
dorpen in Drente. Wat red en rode in deze namen betekent, is
vooralsnog niet duidelijk.
** Beverwen, Engbergen (urn), Engeland (vlag, embleem), Edwin van Northumbria
(mantel), Angon (jas)
# De Telegraaf 16.11.2010, DAB, KBG
Rossum:
Dorp bij Oldenzaal, Twente. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit
de regio Hardenberg (Vechtdal). De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch
hros (ros, paard) + ham (heem, oord). Dus: het oord waar paarden
zijn.
¶ Er is ook een familienaam Van Rossum. Mogelijk afkomstig van Rossum in
Twente.
** Everloo, Hardinga, ASA
RRA:
Germanic religion: rites and rituals of the Anglo-Saxons
Lawrence C. Chin
geocities.com 18.10.09
Rubrieken:
** Aandoeningen, Aardewerk, Adel, Administratie, Agressie, Agrocultuur,
Ambachten & Beroepen, Angelsites,
Anglische familienamen (> AFNA), Anglocs, Architectuur, Armoede, Bedrijfstakken,
Bedrijven & Diensten, Bestuur, Bewegen, Bezigheden, Bezit, Bleekwerk, Bloemen,
Boerderij, Bomen, Bosland, Bouw, Bouwwerken, Brandstoffen,
Brood, Bruggen, Communicatie, Consumptie, Crematie, Criminaliteit, Defensie,
Deugden, Dieren, Dorpen, Drinken, Dijken,
Eenzaamheid, Erfrecht, Erfzaken, Evenementen, Familie,
Folklore, Fungi, Ganzen, Gebruiken, Gedrag, Geesten, Geld, Geldhandel,
Geldzaken, Geluiden, Geluk, Gemoed, Geneeskunde, Geografie,
Geologie, Gerechten, Gereedschap,
Gesteldheid, Geuren, Gewassen, Gezondheid, Glas, Goden, Grazers, Grenzen,
Groente, Grond, Grondstoffen, Haar, Hagalaz, Handel, Happiness, Heffingen,
Heideland, Heil, Hemel,
Heraldiek, Herbergen, Herders, Hiernamaals, Hoeveelheid, Hooi, Horeca, Horigheid,
Hout, Houtskool, Houtwerk, Huishouding, Huisraad, Huizen & Hoeven, Humor,
Huurlingen, Huwelijk, Hygiëne, Insecten, Imkerij, Jacht, Kalender, Karakter,
KBB (Koken, Bakken & Braden), Kerken, Kleuren, Kloosters, Koeien, Koningshuis,
Koren, Kosmos, Kruiden, Kunst,
Landbouw, Landbouwproducten, Landsbestuur, Landschap,
Landsinrichting, Landwegen, Leenstelsel, Leerwerk, Leger,
Legenden, Leven, Lichaam, Lonen, Lijden,
Maanden, Maatschappij, Mansnamen, Marine, Markegrond,
Markten, Maten & Gewichten (> MEG), Materiaal, Medicijnen,
Meengrond, Mensen, Mest,
Meubels, Milieu, Moerasland, Molens, Moreel,
Munten, Muziek, Mijnbouw, Mythologie, Naaiwerk, Namen, Nederzettingen,
Normen & Waarden, Olie, Omvang,
Ongedierte, Onderwijs, Ontginning, Ontspanning, Oorlog, Ossen, Ouderdom, Outfit,
Paarden, Paden, Planten & Struiken, Platteland, Pluimvee, Polders, Posities,
Rampen, Rechtbanken, Rechtspraak, Rechtvaardigheid, Regio's,
Reizen, Relaties, Religie, Richting, Ridders, Riet, Rituelen, Ruilhandel,
Schapen, Scheepsbouw, Scheepslijnen, Scheepvaart, Schelden, Schepen, Schrift,
Secretie, Seizoenen, Sieraden, Situaties, Slapen, Slavernij, Smaken, Smeedwerk,
Snelheid, Solidariteit, Spionage, Sport, Spreken, Status, Steden, Steen,
Taal, Techniek, Telecom,
Tenten, Thanatologie, Theater, Titels, Tolgeld, Touw,
Tuinbouw, Tuinen, Turf, Tijd, Uitgaan, Vaardigheid, Vaarwaters,
Varkens & Zwijnen (VEZ) , Vechten, Veenland, Veerdiensten, Veeteelt, Vegetatie,
Veiligheid, Velden, Verbindingen, Verhalen, Verlichting, Vermaak,
Vervoer, Vestingen, Vethandel, Vissen, Visserij, Vlas, Vlechtwerk, Vlees,
Voedsel, Voertuigen, Vogels, Volken, Volksverhalen,
Voorspelling, Voortbewegen, Voorzieningen,
Vrede, Vriendschap, Vrouwsnamen, Vruchten, Vuilnis, Vuur, Wagens,
Wapens, Water, Waterdieren, Waterlopen, Waters, Waterwerken, Waterschappen,
Weekdagen, Weer,
Weiland, Wereld, Werken, Werktuigen, Wetenschap, Weefkunst,
Wildernis, Wilgen, Woestland,
Wonen, Woonland, Wijsheid, Yzer, Zeedieren, Zelfkennis, Zelfzorg, Zuivel
RUD:
Runenvondsten in Duitsland
hetrad.nl 10.12.07
Rudolf I van Coevorden (c 1130-1190)
Zoon van Ludolf van Bierum (gb 1105; burggraaf van Coevorden) en Xx van Goer
(gb 1110; > Goer).
Udh: Rudolf II (1162), Fredric (1165) en Godefrid (1167) van Coevorden. Alle
drie genoemd als
miles de Covordia en vermeld in oorkonden van 1217, 1218 en 1227 (Sloet)
** Bierum, Coevorden
# Quedamp98+99
Rudolf II van Coevorden (c 1162-1222)
Zoon van Rudolf I van Coevorden en Xx van Goer.
Genoemd als miles de Covordia. Vermeld in oorkonden van 1217, 1218 en
1227 (Sloet). Dochter: Eufenia (1192) ghm Hendrik van Borculo.
** Borculo
# Quedam/p98+99, KBG
Ruilhandel:
¶ Bron ZWH/p30 schrijft:
In de middeleeuwen was geld als betaalmiddel schaars, behalve
in gebieden waar handel werd gedreven. In de agrarische Achterhoek was er
sprake van ruilhandel en belastingen werden in natura betaald. Ook herendienst
werd daartoe gerekend. Na circa 1250 veranderde er iets: er kwam meer geld in omloop,
de pacht kon betaald worden en menige horige kocht zich nu vrij.
Ruinen:
Alias Runen (1233nC++). Dorp in Drente, NO van Meppel. De heren Van Runen
worden in de 13e eeuw vaak genoemd in oorkonden. #Quedam/p128
** Engeland Ruinen
Runen:
Germaanse lettertekens. Run is Oud Noors voor geheim. In gebruik circa
500vC-1300nC. Voornamelijk in NW Europa: Scandinavië, Engeland, Nederland en
Duitsland. Waarschijnlijk zijn de runen afgeleid van de Noord Italische
alfabetten. Het runenalfabet heet Futhark en bestaat uit 24 tekens.
Later zijn variante futharks gecreëerd met afwijkingen in de vorm en het aantal
van de tekens. Op de Britse eilanden komen de runen en de futhark voornamelijk
voor in de 10e en 11e eeuw. De Angel-Saxische runen en futhark wijken verder af
van de runen en futhark in de Scandinavische landen.
** Futhark, Schrift
# RGT, WP
Runenstenen: > Thorsberg
Runentekens: > Runen, Futhark
Ruurlo:
Volksmond: Reurle. Stad in de Achterhoek.
Rijnland:
Betreft regio tussen Nijmegen, Katwijk/Zee en Rotterdam.
¶ timetable:
--50nC++- Angelen bouwen schans Duno bij Heveadorp/Arnhem > ARV
-100++--- Rijnland bevolkt door Angelen uit De Liemers en ZuidVeluwe
-122++--- Angili (Angelen) wonen tussen de Rijn en de Elbe > Angili
-405------ Offa van Angeln bereikt de Maas bij Oeffelt > Oeffelt
-405++--- Offaland tussen Denemarken en de Rijn/Maas > Offaland
-520++--- Hygelac en zijn Vikings teisteren Rijnland: ze plunderen, moorden en
branden
-600++--- Franken bezetten Nijmegen
-600++--- Nijmegen hoofdkwartier Franken
-615--675 Aldgisl van Rijnland -- koning
-640++--- Anglische gesp in Rijnsburg
-650--719 Radboud van Rijnland -- koning
-695++--- in Rijnland goeit de macht van de Franken
-750++--- handel tussen Rijnland en Mercia/GB > PgBrit/Mercia
In Mercia/GB zijn gevonden munten en potscherven afkomstig uit Rijnland. Ze zijn
gedateerd uit de 8e eeuw nC.
-768++--- Karel de Grote zetelt in Nijmegen
Rijnsburg:
In Rijnsburg bij Leiden is gevonden een Anglische gesp die is gemaakt rond 640nC.
(#KVN)
Rijssen:
Volksmond: Riesn. Stad in Twente. Vermelding:
1188: Parrochia Risnen in een oorkonde van de graaf van Dalen
1773: Ryssen op kaart RZA/37
De betekenis van de naam is vooralsnog niet bekend.
¶ Rijssen heeft van oudsher een schapenmarkt.
¶ Bron KUOZ/p58 ev:
- Rijssen heeft een bloeiende veemarkt.
- Brandewijn met suiker is de traditionele volksdrank.
- Rijssen is een oude vestingstad.
- In Rijssen wordt een streektaal gesproken die voor een groot deel los staat
van de Nederlandse taal.
- Rijssen heeft in de 19e eeuw nog geen spoorverbinding. Daarom
moet de jutefabriek daar de grondstof uit India per ossewagen uit Deventer
halen.
Rijtuigen: > Voertuigen
RZA:
Reise- en Zak-Atlas
mbt De VII Vereenigde Nederlandsche Provinciën
Uitgegeven Te Amsterdam by Jan Christiaan Sepp, Boekverkoper, 1773.
S::
Saga's:
Oudnoordse overleveringen uit Scandinavië. Afgeleid van sagar = zeggen. Noordse
settlers in IJsland leggen ze vast in de 12e-14e eeuw. Enkele saga's zijn vastgelegd
in Noorwegen. De meeste auteurs zijn onbekend. Onderscheid:
familiesaga's : saga's over belangrijke families
koningsaga's : saga's over koningen en koninshuizen; o.a.
Skjöldungasaga
heldensaga's : saga's over heldhaftige figuren
fornaldasaga's: mythische overleveringen
De Skjöldungasaga is een Noors/Deense saga, vastgelegd rond 1190 nC. Ze handelt
over het Deense koningshuis Skjöld. Arnigur Jonsson parafraseerd delen daarvan in
het Latijn. Ook komen delen van de Skjöldungasaga voor in andere saga's en in
Saxo Grammaticus. Verder zijn sporen van de saga terug te vinden in de verdewenen
saga over de Oer Hamlet en in de Hamlet van William Shakespeare.
** Odin, Ingwi, Overleveringen, Saxo Grammaticus, Balder, Beowulf
# WP, WKP 25.12.07
Sagen: > Legenden
Sanskriet: oude taal der Hindu's > PgGen/Hinduïsme
Saxe:
Ook: sax, saex, saexe. Soort kromzwaard, vooral gebruikt door Saxen.
()A seax (saxe), scraemaseaxe (scramasaxe = scherp zwaard met giftige
snijkant)
** Saxen
| |
|
Saxen:
Germaans volk afkomstig uit Noord Polen, vanwaar ze zich in de loop der
eeuwen westwaarts verspreiden in Pommeren, Holstein, Zuid Brittannia
en NO Nederland. Aangezien de zuidelijke
kustgebieden van de Baltische Zee al vroeg vanuit Zuid Zweden worden bevolkt
door de Germaanse stam der Oost Goten, lijken de Saxen van oorsprong een
Oost Gotische volkstam. Deze these lijkt niet onredelijk, aangezien de Saxische
taal veel verwantschap toont met andere Germaanse talen in Noord Europa.
De naam Saxen is afgeleid van de sasnotas (saexnots) ofwel saexgenoten. Een
saex is een kort
gekromd zwaard. Deze saex komt o.a. voor in de wapens van Essex, Wessex, Sussex
en Middlesex in Engeland, waar ze zich in hebben gevestigd. Saxen zijn dus
voornamelijk krijgers, die kennelijk zeer bedreven zijn in zwaardvechten.
|
 |
|
|
- 250vC
Volgens sommige bronnen komen de Saxen oorspronkelijk uit Noord Polen, vanwaar ze
zich sinds circa 250vC geleidelijk verder westwaarts verspreiden naar Noord
Duitsland via Pommeren richting de Elbe.
- 123nC
Saxen worden voor het eerst genoemd rond 123nC door Claudius Ptolemaeus (87-150)
in zijn Geographia. Later wordt op basis van het boek een kaart gemaakt waarop
de Saxen en andere Germaanse stammen zijn aangegeven.
- 150nC
Volgens sommige bronnen sluiten de Angelen en Saxen in het gebied tussen de rivieren
Elbe en Weser in 150nC een verbond. Dat verbond blijkt te zijn bedoeld om samen
sterk te staan tegen andere vijandige stammen in de regio. De Saxen zijn kennelijk
inmiddels vanuit Pommeren verder doorgedrongen in NW Duitsland en zijn daarmee het
gebied der Angelen binnengedrongen. (> Mega Angeln) Het is vooralsnog niet bekend
hoe de Angelen daarop reageerden in eerste instantie. Dat ze echter een verbond
sluiten met de Saxen, heeft mogelijk te maken met het feit dat Angelen en Saxen
broedervolken zijn die voortkomen uit de Goten. Ze kennen elkaar dus en hun talen
en culturen verschillen weinig. Deze periode is het begin van de onderlinge
vermenging van Angelen en Saxen in de loop van de eeuwen daarna, waardoor ze
in latere eeuwen veelal Angel-Saxen worden genoemd. (> Angel-Saxen)
- 350nC
Hasten (Saxen) wonen bij de Lüneburger Heide aan de bovenloop van de Elbe, ten
zuidoosten van Hamburg. (> Kranenburg Stade)
- 400nC
Slavische volken vluchten voor de oprukkende Hunnen en vestigen zich in het land
tussen Weichsel en Elbe. Saxen vluchten massaal naar NW Duitsland en NO Nederland.
(> Volksverhuizingen)
- 441nC
De Saxen in Brittannia worden voor het eerst genoemd in 441/442
door een onbekende Gaulische (Franse) auteur die schrijft: "Brittannia valt onder
het bestuur van de Saxen." Ze wonen dan in 'Litus Saxonicum' ofwel de Saxische Kust
aan weerszijde van het Kanaal. Circa 775 settelen vele Saxen zich in NO Nederland:
Oost Groningen, Drente, Twente, Veluwe en Achterhoek. In 780 veroveren ze de
Groninger Ommelanden en Dokkum. Hun taal is het Saxisch.
Het Oer Saxisch en het Oer Anglisch vormen samen de basistalen waaruit het
Oer Angel-Saxisch ofwel Oud Engels is ontstaan. (> KTE) De belangrijkste woongebieden
van de Saxen worden echter na circa 775nC de Duitse deelstaten Neder-Saxen en
Westfalen.
-450-500nC
In 450-500nC migreren groepen Saxen naar Brittannia,
samen met Angelen en Juten. Bij de Saxen gaat het volgens sommige bronnen in totaal
om circa 150.000 migranten, die zich voornamelijk vestigen in Zuid Brittannia.
- 455nC
Hasten (Saxen) trekken langs Kranenburg Stade over rivier de Oste naar de Noordzee
kust en migreren van daar naar Zuid Brittannia, waar ze de stad Hastings stichten.
(> Kranenburg Stade)
- 555nC
De oudste uitgebreide vermelding van de Saxen op het Continent dateert van 555nC,
als de Saxen in opstand komen na de dood van de Frankische koning Theobald.
- 600nC
In 731nC schrijft Beda in Yorkshire dat de Saxen wonen in Albinga, een gebied
dat nagenoeg overeenkomt met Holstein en Lunenburg in Noord Duitsland en grenzend
aan Angeln. De Saxen vestigen zich daar vrijwel zeker rond 600nC, na de
massamigratie van Angelen naar Brittannia in 450-500nC. Het Koninkrijk Angeln
raakt daardoor ernstig verzwakt en houdt dan in 489nC op te bestaan. Daarna
wordt Angeln in 500-700nC geleidelijk verovert door de Denen. (> Koninkrijk)
De Saxen hebben zich dan in die zelfde periode verder verspreid naar het
noorden vanuit hun woongebieden aan de Elbe.
- 731nC
In zijn boek "Historia ecclestiasica gentis Anglorum" (731nC) schrijft de Engelse
monnik Beda te Jarrow (N.Yorkshire) dat:
De Saxen wonen [rond 731nC] in het gebied tussen de Elbe, Weser
en Eider.
Dit gebied komt nagenoeg overeen met Holstein en Lunenburg in Noord Duitsland. De
oudste vermelding noemt dit gebied Albingia.
Beda (672-735nC) is behalve monnik ook theoloog, historicus,
mathematicus en fysicus. Hij is goed geïnformeerd over de historie van de Angelen,
Saxen en Juten, mede door zijn goede contacten met het koninklijk hof van Yorkshire,
waardoor hij toegang heeft tot de hofbibliotheek. Zijn informatie wordt zeer
betrouwbaar geacht. De ligging van het woongebied van de Saxen moet dus rond 731nC
overeenstemmen met de beschrijving van Beda. > Beda
- 770nC++
Rond 770nC fungeert Porta Westfalica als centraal vergaderplek van de
Saxen. De regio ligt bij Minden, halfweg tussen Osnabruck en Hannover, daar waar
de Wezer het Wezergebergte doorsnijdt. Deze regio is oorspronkelijk Anglisch
gebied, dat rond 250vC is bevolkt door Angelen uit Lunenburg. De Saxen hebben
zich daar rond 770nC gesetteld vanuit hun woongebied in NO Duitsland en Polen.
- 772-804nC
In de periode 772-804 worden de Saxen uitgebreid genoemd in de Saxische Oorlogen.
In 785nC legt keizer Karel de Grote de Saxen de Lex Saxonum op,
waarin het oude stamrecht van de Saxen is geformuleerd in 24 regels. Verder zijn
10 regels geformuleerd waarin verzet tegen de kerk wordt gestraft met de dood.
(> Rechtspraak)
Kennelijk komen de Saxen daartegen alsnog in verzet. De strijd wordt hervat.
Maar in 804 worden ze definitief verslagen door de Franken. Circa 5000 Saxen
worden dan onthoofd. Daarna worden de overgebleven Saxen gedwongen bekeerd
tot het Christendom.
- 775nC
Het feit dat Saxen zich rond 775nC gaan vestigen in NO Nederland, heeft mogelijk
te maken met de massamigratie van Angelen naar Brittannia. Daardoor
blijven relatief minder Angelen over in hun oude homelands op het Continent. Hun
positie in deze oude homelands verzwakt dus enigermate, waardoor de Saxen minder
weerstand vinden als ze zich in de Anglische gebieden vestigen. Ook het feit dat
hun taal en cultuur relatief weinig verschilt van de Anglische homelanders, voorkomt
grote conflicten. Toch blijven per saldo de Anglische roots in NO Nederland relatief
sterker dan die van de Saxische settlers. Dat blijkt o.a. dat daar familienamen
met de uitgang -ing circa 2.4 x vaker voorkomen dan met -ink. De ink-vormen zijn
typisch voor het Saxisch. De ing-vormen zijn daarentegen van oorspronkelijk
Anglische origine. (> ing/ink)
- 778nC
De Saxische grootgrondbezitter Widukind leidt rond 778nC een grote
opstand tegen de Frankische koning Karel de Grote. Aanvankelijk heeft hij veel succes,
maar op een gegeven moment moet hij vluchten naar Denemarken. Na zijn terugkeer
weet hij een Frankisch leger te verslaan in het Suntel Gebergte bij de Weser.
Karel de Grote weet de Saxen echter alsnog te verslaan. In 785 onderwerpt Widukind
zich aan de Franken en bekeert zich tot het Christendom.
- 782nC
- #ASCV: 782. De Oude Saxen en Franken vechten.
- #KVN: Saxenland opgedeeld in graafschappen
- 785nC
- De Sax Widukind onderwerpt zich aan de Franken en bekeert zich tot het
Christendom.
- Lex Saxonum > Rechtspraak
- 843nC Vrede van Verdun. Hertogdom Saxen omvat huidige (2010AD)
deelstaten Nedersaxen, Noordrijn-Westfalen, Sleeswijk-Holstein en Saxen-Anhalt.
> Saxenland
- 850nC
Bouw van de burcht Hunenborg in Volthe (Twente) door Saxen.
** Huneborg Volthe
¶ Twente is waarschijnlijk nimmer door Saxen bewoond, maar onderging
wel een sterke Saxische invloed, omdat het centrum van het Saxisch machtsgebied
lag in Westfalen, vooral in het stroomgebied van Lippe en Eems. ...
Het gebruik van een Saxisch dialect, de vondst van Saxisch aardewerk en de
toepassing van Saxische rechtsnormen in Twente zegt verder geenszins dat
de Saxen hier werkelijk hebben gewoond. (#GVT/p16)
¶ Kaart KHS betreft Herzogtum Sachsen um 1000. Ze is gemaakt in 1886
door Duits historici. Op deze kaart is duidelijk te zien waar de Saxen wonen.
Hertogdom Saxen omvat de huidige (2010AD) deelstaten Nedersaxen,
Noordrijn-Westfalen, Sleeswijk-Holstein en Saxen-Anhalt. Nederland en Ost-Friesland
zijn op deze kaart oranje gekleurd en liggen duidelijk niet in Hertogdom Saxen.
(> KHS) E.e.a.
bevestigt de these dat de Saxen zich maar in kleine aantallen hebben gevestigd
in de grensgebieden van NO Nederland.
| |
|
- Timetable
400 -- Saxenland = NoordPolen
250 -- Saxenland = idem + Pommeren
100 -- Saxenland = idem + regio Elbe/Pommeren
vC/nC
123 -- Saxen genoemd door Ptolemaeus
150 -- Saxen wonen aan de Elbe (Ptolemaeus; FFS)
150 -- Saxen verbond met Angelen in Eems/Elbe gebied > Angel-Saxen
350 -- Hasten (Saxen) wonen bij de LüneburgerHeide/N.Elbe > Kranenburg Stade
400 -- Saxen migreren naar NW Duitsland op de vlucht voor de Slaven
450 -- Saxen migreren naar ZuidBrittannia
455 -- Hasten (Saxen) migreren naar ZuidBrittannia > Kranenburg Stade
600 -- Saxen migreren van de Elbe naar NoordAlbinga/Holstein
731 -- Saxen wonen in Albinga/Holstein (Beda)
750 -- Saxen en Franken veroveren Thuringen > Thuringen
772 -- Begin Saxische Oorlogen (tm 804)
|
 |
|
|
775 -- Saxen verspreiden zich in NO Nederland
780 -- Saxen veroveren Groninger Ommelanden en Dokkum > Ludger
785 -- Saxen onderwerpen zich aan de Franken
785 -- Lex Saxonum > Rechtspraak
800 -- Saxen settelen in Saxum/N.Groningen > Saxum
804 -- Saxen verslagen door Frankische koning Karel de Grote
850 -- Bouw burcht Hunenborg door Saxen in Volthe, Twente
1116- Inname Bentheim door Lothar van Supplinburg, hertog van Saxen > Bentheim
** Beda, Oud Engels, ASC, ASV, Angologie, Ludger, ink/ing, Angel-Saxen, Nokkruis,
Maerlands (Saxisch Credo 800nC), Kranenburg Stade, ang/sax, Asland, Friezen
# WP, WKP 18.5.09, DAB, KBG
Saxenland:
Alias Saxonia.
De Saxen wonen oorspronkelijk ten oosten van de Elbe. I.c. het huidige NO
Duitsland (Mecklenburg + Pommern) en NW Polen.
125nC Saxen infiltreren de Lünenburger Heide net over de Elbe.
405nC Prins Offa van Angelen dringt de Saxen weer terug over de Elbe.
600nC Saxen settelen in Oost Holstein.
775nC Saxen breiden ze zich geleidelijk uit naar NW Duitsland en vandaar
naar NO Nederland i.c. de oostelijke delen van Groningen, Drente, Overijssel en
de Achterhoek.
780nC Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum.
804nC Karel de Grote verslaat de Saxen aan de Elbe en lijft Saxenland in
zijn Rijk.
843nC Verdrag van Verdun: Frankische Rijk wordt opgedeeld in Francia
(Frankrijk), Lotharingen (Lage Landen) en (Hertogdom) Saxen.
843nC Hertogdom Saxen omvat huidige (2010AD) deelstaten Nedersaxen,
Noordrijn-Westfalen, Sleeswijk-Holstein en Saxen-Anhalt.
1260 Einde Hertogdom Saxen.
** Saxen, Old Saxum, G449, KHS
Saxo Grammaticus: (c 1140-1220) (SAG:)
Deense geestelijke en historicus. Schreef Gesta Danorum (Deense heldendaden),
een serie van 16 boeken over de Deense historie in Latijn. Hij schrijft o.a.
over koning Wermund van Angeln (c 356-416) en diens zoon Offa (c 380-456)
** NHS, Offa van Angeln, Saga's
Saxo-Anglisch: > Versaxing
Saxonia: > Saxenland
Saxum:
Dorp in Humsterland, NW Groningen. Alias: Saaxum, Saaksum. Oudste vermelding circa
850 nC. WEW p59: lijst Werden 990nC: Sahsinghem genoemd. WEW p65: lijst Werden
1025nC: Sahsinhem.
Mogelijk gesticht rond 800nC. De kerk aldaar dateert van 1550. Anno 2009
circa 120 inwoners.
** Suxwort
Schaaldieren:
()A weoloc (wulk; # slak)
** Waterdieren
Schaatsen:
()A skaet (schaats; AS skaats), skaetan (ww schaatsen)
¶ 0nC++: Bron LLZ/p26 schrijft dat er in de terpenregio's van
Noord Nederland
archeologische vondsten zijn gedaan van na de jaartelling. Ze getuigen van een
hogere ontwikkelingsnivo van de bewoners: benen voorwerpen als dobbelstenen,
schaatsen, etc. Veel van deze vondsten liggen in het Fries Museum
te Leeuwarden.

hierboven: schaatspret rond 1650AD geschilderd door onbekende meester
¶ Schaatsen deed men vroeger niet alleen voor het plezier. In oude tijden
was het
ook een vrij normale vorm van reizen. Pas in de 20e eeuw wordt schaatsen een
echte georganiseerde wedstrijdsport. Weer wat later ontwikkelt zich ook het
artistieke kunstrijden op de schaats.
¶ 1854 februari: Roelof Kranenburg (18 jaar) schrijft vanuit Deventer
zijn ouders te Groningen:
Geliefden! ...
Zaterdag den 3den Maart kom ik te Groningen en hoop enige mijner broers te Meppel
aan te treffen. Om zeven uur gaan ik op schaatsen van hier, over de IJssel naar
Zwolle en vervolg mijnen weg over het Zwarte Water tot Meppel waar ik,
u aantreffende, verder in gezelschap met u naar Groningen rijd. Woensdag l.l.
heb ik mijn schaatsen gebroken, maar heb voor 75 cent een paar anderen gekocht
waar ook al niet veel aan gelegen is. Enfin, ik zal het er maar op doen daar ik
toch nog de beste rijder ben van mijne kennissen. Niets bijzonders weet ik u op
het oogenblik te schrijven en eindig dus na u het beste gewenscht te hebben.
Uw Roelof
¶ 1854 september: Deventer den 10 Sept 54.
Lieve Ouders Broers en Zusters!
Onder het blazen des conducteurs van het door Hendrik zoo dikwijls op zijn klarinêt
gespeelde stuk, rolden wij Groningens poorten uit. Hoewel het een allerprachtigste
nacht was en de maan een zacht kwijnend licht over de stille aarde wierp, hoewel
de schitterende sterren als door het luchtruim zweefden en ons des scheppers
almacht verkondigden - toch konde ik met mijne togtgenooten, de slaap niet tot
Assen uit mijne oogen weeren, maar had Morpheus mij reeds spoedig in zijne magt
om mij te doen rusten en te laten droomen van de zoo spoedig vervlogen gelukkige
dagen. Slapende stapte ik te Assen uit de diligence om na gefluit te hebben er ook
slapende weder in te stappen. Mijne medgezellen waren ook allen spoedig ingesluimerd
en den een viel al ronkende menigmaal tegen den ander om hem zijne illussiën te
verdrijven en hem in de werkelijkheid - de diligence - terug te voeren. Zoo reden
wij droomende naar Meppel waar we een kop koffij gebruikten en machinalement weder
in de postwagen stapten. Ten acht ure arriveerden wij te Zwolle en gevoelde ik daar
eerst regt dat ik mijn alléén leven weder zoude moeten beginnen. Niet zeer
aangenaam vervolgde ik dan ook mijne reis naar Deventer, om daar weder het bijzijn
van geliefde betrekkingen te moeten missen en als op mijzelf, alleen mijne weg te
moeten bewandelen. ... Roelof.
¶ 2012: Topschaatsers in Nederlande halen 45 Km/uur op de ijsbaan.
** Vermaak
Schapen:
()A
blaetan (blaten),
cnyttan (breien; ON knutten),
comminge (wolkammer; ON camminghe),
cot (schapenkooi; ON cot; AS kot),
eowu (ooi),
euwan (grazen, begrazen),
euwhurst (horst die begraasd wordt),
flaessa (vlaas = plas, heideplas; AS/LM vlaas; AS/VL fles),
haitha, hathir, headha, haedh, hedde (heide; AS hedde, hiet),
heord (horde, kudde), hirde (herder), hirdhound (herderhond),
hirdstaef (herderstaf), hnoppa (wolvlok; ON noppe),
lamb (lam, jong schaap; ON lamb),
lamban (ww lammeren),
lambfel (lamsvel; ON lambfel),
lambwulle (lamswol; ON lambwulle),
mor (moer = woeste grond, heide; ON mor = moer, drasland; AS mor, moor),
paes (heide),
pas (heide),
pes (heide),
ram (ram),
scare (=A scaer),
scaer (schaar; AS skaar; AS/VL schaer),
scaeran (scheren; AS skeren),
sceap (schaap; ON scaep; AS skaap),
sceapas (schapen; AS skapen),
sceapbealcge (schapenbult, schapenweide; ON scaepsbelc),
sceapcepere (schapenhouder, schapenboer),
sceapcepery (schapenhouderij, schapenboerderij),
sceapcoman (schaaphandelaar; ON scaepcoman),
sceapcot (schaapskooi; AS skapenkot),
sceapdic (schapendijk = dijk waar schapen grazen),
sceapdog (schapenhond),
sceaper (schaapherder; AS skeper),
sceapfell (schapenvel, schapenvacht),
scaepheord (schapenherder, schapenhoeder),
sceaphetting (schapenweide; ON scaephettinc),
| |
|
In het buitengebied van Markelo staat een zeer markante en oude
schapekooi in Anglische stijl (foto rechts; ©). De muren zijn okergeel,
de kleur van watul, een mengsel van klei, turf en mest. Dit watul werd
gesmeerd op de matten van gevlochten wilgetenen waarmee de muren werden
opgetrokken. (> Watul) Stijl, kleur en
materiaal verraden een zeer oude datum. Zo werd in het verre verleden gebouwd.
In Engeland staan her en der nog enkele Anglische panden in dezelfde stijl. Zij
dateren uit circa 800-900nC.
|
 |
|
|
sceaphirde (schaapherder; AS skaapherder),
sceapmaerct (schapenmarkt; AS skapenmarkt),
sceapyre (van schapenvel),
sceapscearan (schapenscheren; AS skapenskeren),
sceapscearere (schapenscheerder; AS skapenskeerder),
sceapstrunt (schapenstront, schapenmest),
spinnan (spinnen), spinweol (spinnewiel),
taesan (tezen = wol pluizen, trekken, plukken),
waeterwull (waterwol = lage kwaliteit wol; ON waterwulle),
webban (weven),
webber (wever),
wefan (weven),
wefar (wever),
wull (wol; ON+AS wulle),
wullcomb (wolkam = kam om woldraden te scheiden),
wullmaerct (wolmarkt)
¶ 6800vC++ Mensen houden schapen, geiten en runderen. #DWO
¶ 2200vC++ Mensen maken wol. #DWO
¶ 1930nC++ Kunstmest geïntroduceerd. Schapenmest wordt steeds
minder gevraagd.
** Heideland, Wol, Spinnen, Weefkunst, Rijssen (Schapenmarkt)
Scharmer:
Dorp in Slochteren, Groningen. K. ter Laan schrijft in "Geschiedenis van
Slochteren" (1962)
De naam van Scharmer wordt voor 't eerst aangetroffen in 1231,
bij gelegenheid dat de abdij van Werum (Wittewierum) het patronaatsrecht
verkreeg over de kerk.
¶ In Scharmer staan oorspronkelijk een kerk en een klooster. De stenen kerk
dateert van 1296 en is gebouwd in Romano-Gotische stijl. De kerk genoemd in 1231
zal dus een houten kerk zijn geweest. Dat is normaal voor die tijd. De kerk zal
daar al ruime tijd staan voordat ze wordt afgebroken en daarna herbouwd in
steen. De houten kerk zal daar dan zijn gebouwd na het begin van de kerstening
van de Groninger Ommelanden door Ludger sinds circa 780nC. Dus ergens tussen
780-1131, dus mogelijk ergens halverwege rond 955nC. Het gebied zal dan al
voldoende zijn bevolkt om de bouw te rechtvaardigen. Een kerk op het platteland
in die tijd was klein met hooguit 50 zitplaatsen. Scharmer is in de
Vroege Middeleeuwen een piepkleine nederzetting in een groot veengebied.
Met 'voldoende' zal dan een aantal van hooguit circa 100 mensen zijn gemoeid.

Hierboven een tekening van de NH Kerk uit 1296 in de toestand vlak voor de afbraak
in 1824, gezien vanaf de Hoofdweg.
Voor de kerk staan o.a. de school, de pastorie en de kosterij. De tekening is
na de afbraak gemaakt door Jan Ensing (1819-1894).
¶ Gezien de historische migratiestromen lijkt Scharmer rond 450vC te zijn
bevolkt door Angelen uit Oldambt. > ASA
¶ Rond 955vC wonen dus circa 100 Christenen in Scharmer. Echter, in de
eerste eeuwen sinds de kerstening is maar een klein deel van de bevolking
Christen. Rond 955nC zal er dus zeker een veelvoud aan mensen wonen in
Scharmer. Als in 955nC 1/3 van de inwoners Christen is, dan zullen er in Scharmer
totaal zeker 300 mensen kunnen wonen. Om dit aantal te halen zal volgens de
historische demografische groei van 1.24x per eeuw (> HDG) de bevolkingsgroei
van Scharmer aldus kunnen zijn verlopen:
450vC-15 > 345vC-19 > 245vC-23 > 145vC-28 > 45vC-35 > 55nC-43 >
155nC-54 > 255nC-67 > 355nC-83, 455nC-102 > 555nC-127 > 655nC-157
> 755nC-195 > 855nC-241 > 955nC-300
¶ Uit bovenstaande demografische reeks lijkt dat Scharmer rond 450vC is
gesticht door circa 15 Angelen, die zich daar hebben gesetteld vanuit Oldambt.
Mogelijk waren dat twee gezinnen met kinderen.
¶ Namen van locaties ontstaan vaak al ver voordat daar mensen gaan settelen.
De naam is dan normaliter gegeven door mensen in de directe omgeving. Dat kan de
stad Groningen zijn geweest. De oudste gevonden sporen van bewoning in Groningen
dateren vooralsnog uit circa 400vC. (> Ezinge) Noord Groningen lijkt echter al
rond 500vC te worden bevolkt door Angelen uit Eemsland. > ASA
¶ In de Middeleeuwen (500-1500nC) wordt Scharmer genoemd als
Sciremere later als Skiramere en Scarmer. De naam Scharmer
heet derhalve te zijn afgeleid van schier (helder) en meer. Daarmee
lijkt de naam Scarmer echter niet verklaard. Tussen schier en schar ligt
fonologisch een te groot
verschil. Wel is aannemelijk dat Scharmer aan een meer lag. Dat moet dan
het Foxholstermeer zijn waaraan Scharmer ligt op de Hottinger kaart
van 1783. Een ander meer waar Scharmer aan zou liggen, is vooralsnog niet
bekend.
¶ Rond 775nC migreren Saxen uit NO Duitsland westwaards en settelen zich
geleidelijk in NW Duitsland en later in NO Nederland. Het duurt echter nog zeker
tot circa 1000nC voordat ze in de oostelijke grensgebieden van Groningen, Drente,
Overijssel en Gelderland zijn gesetteld. Van de totale bevolking in die gebieden
is dan rond 1/3 van Saxische en 2/3 van Anglische origine. (> ing/ink)
¶ Een meer heet in het
Saxisch meri en in het Anglisch mere. (#EWB) De naam Scharmer
lijkt derhalve van Anglische oorsprong. Scharmer lijkt derhalve al ruim bevoor
775nC gesticht door Angelen.
¶ De regio Scharmer wordt mogelijk rond 350vC bevolkt door Angelen
uit Oldambt. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch scir, scar
(inkkeping, inham, geul) + mere (meer, plas, zee). Dus: een locatie
bij een inham of geul van een meer. Met het meer
zal dan bedoeld zijn het Foxholster Meer. Op kaart 24 van bron HTN (1783) is
dit meer nog goed te zien. Ook is bij huis Tilborg in Scharmer duidelijk een
grote inham te zien.
¶ De these dat Anglisch scar = inham, lijkt te worden bevestigd door
Scarborough in NO Yorkshire en gelegen aan de kust van de Noordzee.
De Touring Guide to England (AA, 1975) schrijft:
Scarborough is a very popular resort which is well situated
on two sandy bays divided by a headland.
Bron COD definieert: Bay, n. Part of sea filling wide mouthed opening of
land. Genoemde bays zijn dus equivalent aan inhammen. Aangezien Yorkshire
historisch Anglisch gebied is, lijkt inderdaad dat Anglisch
scar = inham. Scarborough betekent dus: de burcht aan de baai (inham).
¶ In zijn boek "700 jaar Kolham" (1988) schrijft Kasper Amerika:
Ter hoogte van de plaats waar nu de Avebe-fabrieken staan -
voorheen W.A. Scholten - kwam in het Foxholstermeer een diepe geul
[= inham] voor,
die naar naar het noorden afhelde. Daar was de doorstroming geweest langs huize
'Tilburg' onder Scharmer, vlakbij Foxhol, waar nu Rijksweg 860 ligt.
¶ Henk Nieborg (streekhistoricus) te Scharmer bevestigt 2.9.2010 dat
de geul precies ligt op de grens tussen Scharmer en Kolham. De genoemde geul is
dus vrijwel zeker de inham, ofwel scar waaraan Scharmer z'n naam dankt.
Verder mailt hij dat het Foxholster Meer eertijds Boelemeer heette.
** Yzo Sckeremere (gb 1288), Alric van Skiramera (gb 1350)
# FRI, DAB, KBG
Scheepsbouw:
()A
raemakere (ramaker, mastenmaker),
scip (schip), scipbow (scheepsbouw),
scipgaerd, scipwearf (scheepswerf),
scipmakere (scheepmaker), scipmakery (scheepmakerij)
¶ 6000vC Oudste boot van NW Europa gemaakt te Pesse in Drente
> Schepen
¶ De meeste scheepswerven staan van oudsher langs of nabij de kust van de
Noordzee. Schepen worden van oudsher echter ook gebruikt in de waterrijke
gebieden in het binnenland. I.b. bij rivieren en moerassen. Zo heeft er o.a.
in Hardenberg (Vechtdal) vrij zeker ook een scheepswerf gestaan. De
familienaam
Ramaker (AVA raemekere = ramaker, mastenmaker) is immers vrij zeker afkomstig
uit Hardenberg. Deze masten worden normaliter gemaakt vlakbij een scheepswerf.
Scheepslijnen:
Achterhoek -- Rotterdam -- Engeland (1700++) > Ganzen
Bremen -- Engeland (450nC++) > Engelandvaarders
Deventer -- Engeland (450nC++) > Kolkert
Diepen(Dieppe)/N.Frankrijk -- Z.Engeland (1000++) > Paardenhandel
Drente -- xx -- Mid.Engeland (400nC++) > Veenhutten
Emden -- Engeland (450nC++) > Engelandvaarders
Fiveldore/Gro -- xxx (405nC++) > Fiveldore
Fiveldore/Gro -- Engeland (450nC++) > Engelandvaarders
Groningen -- Rotterdam -- Diepen/N.Frankr. -- Z.Engeland (1000++) > Paardenhandel
Haithabu -- Dvina/W.Rusland -- ZwarteZee -- Kreta (400vC++) > Barnsteen
Hamburg -- Engeland (450nC++) > Engelandvaarders
Harlingen/Frl -- N.Engeland (1850++) > Steenkool
HoekVanHolland -- Harwich (xxx++)
Holland -- Z.Engeland (100nC++) > PgBrit/Winchester
Hollingstedt/NW.Duitsland -- Engeland (450nC++) > Hollingstedt
Katwijk/Rijnsburg -- Engeland (450nC++) > Engelandvaarders
Lobith -- Engeland (25nC++) > ARV/Historie
Munsterland -- xx -- Mid.Engeland (400nC++) > Veenhutten
Rotterdam -- Engeland (450nC++) > Engelandvaarders
Rijnland -- Mercia/GB
Scheveningen* -- Hull/NO.Engeland (xxx++)
Scheveningen -- Norfolk (xxx++)
Scheveningen -- Sizewell/Suffolk (1940-45) > Engelandvaarders
Suxwort/Humsterland/Groningen -- Engeland (450nC ++) > Suxwort
Twente -- Deventer* -- Hull*/Yorkshire/GB (230nC) > Twente
Twente -- Deventer* -- Mid.Engeland (400nC++) > Veenhutten
Twente -- Rotterdam -- Engeland (1700++) > Ganzen
Twente -- Harlingen -- N.Engeland (1850++) > Steenkool
Vlaanderen -- Antwerpen* -- Z.Engeland (100nC++) > PgBrit/Winchester
Ymuiden -- Newcastle/N.Engeland (xxx++)
Zeeland -- Middelburg* -- ZuidEngeland (100nC++) > PgBrit/Winchester
¶ 180-400nC: De Romeinen in Brittannia exploiteren vele belangrijke
kolenvelden in dagbouw. De handel in steenkool strekt zich uit tot in heel Engeland
en zelfs tot het Rijnland op het Continent. Steenkool wordt gebruikt voor de
verwarming van badhuizen en rijke villa's.
¶ 450-550nC: Angelen varen met kielboten naar Brittannia.
(> Engelandvaarders)
¶ 750nC++: Handel tussen Mercia/GB en Rijnland. In Mercia zijn gevonden
munten en potscherven afkomstig uit Rijnland. Ze zijn gedateerd uit de 8e eeuw nC.
** Scheepvaart, Vaarwegen, TEHA
Scheepvaart:
()A
aca (aak),
ealman (vrachtboot met platte bodem; ON aleman),
earc (ark, boot, woonboot),
aesc (oorlogschip van essenhout),
afaran (afvaren, wegvaren, vertrekken),
ancor (anker),
angol (pikhaak),
anlaecan (aanleggen boot),
bacbord (bakboord, achtersteven),
baeke (baken),
baft (achtersteven van schip),
barce (bark: lichte houten boot; ON barke),
bat (boot),
beacan (baken),
bog (boeg),
boldar (bolder = meerpaal),
bot (boot),
botbow (botenbouw),
bote (boot),
bothus (boothuis),
botman (bootsman, zeeman belast met zeiltuig),
bracan (braken, varen),
bracce (brak = boottype),
caed (kade),
caedmon (kademan, kadewerker = lader en losser van schepen),
caedwael (kademuur),
captane (kapitein; ON captein),
cay (kaai, kade; ON caay),
ceol (kielboot),
deadbot (dodenboot = boot die een dode vervoert),
decc (dek),
doggar (visboot met twee masten en hoge steven),
dohte (roeibank; ON dohte),
faet (vaat; # boot),
faran (varen, reizen),
fatu (=A faet),
feotor (=A fetor),
ferian (varen),
feribot (veerboot),
feriman (veerman),
fetor (ketting, boei; ON veter),
fihbot (veeboot),
fiscbot (visboot),
fleot (boot, vloot),
flet (vlet, kleine platbodem),
flot (vlot),
flotman (zeeman, piraat),
furcassan (verkassen),
furdar (vervoerder, schipper),
hac (korte bijl met dwars blad om houtvlakken te effenen; o.a.
gebruikt in botenbouw),
haefen (haven),
helma (helm = stuurwiel),
hocer (hoeker; # visboot),
hulc (vrachtboot; ON hulc, holc),
kuyl (kuil, kiel, kielboot; AS kel, kuul, koel),

Hierboven: Aquarel van een Anglische kielboot gemaakt door Hester Jans-Molenberg
na zorgvuldig historisch onderzoek. De Angelen op de boot varen rond 450nC een
riviermond op ergens aan de oostkust van Brittannia, het beloofde land.
(@ aquarel © BCK)
langbot (langboot = soort vikingboot),
logboc (logboek),
maerels (meertouw voor aanleggen boot),
maest (mast),
misthorn (misthoorn),
moran (ww meren, vastbinden; ON moren),
naca (aak; =A naa aca),
peadlan (peddelen, roeien),
peadle (peddel, roeispaan),
picchoc (pikhaak),
pinck (pink = smalle zeilboot; ON pincke),
pliht (plecht, voorsteven van schip),
plihtere (onderstuurman),
portu (haven),
poupdecc (poepdek),
prow (prauw),
racca (rak = touw voor scheepsmast),
rae (ra, mast),
racente (boei),
road (rede, ree = ligplaats voor schepen),
rowan (roeien),
rowbot (roeiboot),
rudder (roer; ON roeder),
ruther (=A rudder),
saeman (zeeman),
sayl (zeil; ON seil),
saylan (zeilen; ON seilen),
saylbot (zeilboot),
saylere (zeiler),
scegg (wigvormig stuk van achtersteven van een boot),
scip (schip),
scipan (schepen),
scipgaerd (scheepswerf),
sciphoc (scheepshaak = enter- en duwhaak),
scipmakere (scheepsbouwer; ON scipmacer),
scipmakery (scheepmakerij),
scippere (schipper; ON scippere; AS skipper),
scipwearf (scheepswerf),
scipweol (scheepswiel = stuurwiel, stuur),
scute (schuit, platbodem, boot; ON scute, scuyt; AS skuit),
scutemakere (schuitenmaker),
scutemakery (schuitenmakerij),
scuteman (schipper; ON scuteman),
sigel (zeil),
siglan (zeilen),
siglar (zeiler),
siglbot (zeilboot),
snicc (snik, trekschuit),
sora (oever, kust, landingsplaats),
spinacer (spinaker; # boot),
staeg (stag = scheepstouw),
staegar (stijger),
stefn (steven, achtersteven),
stemn (=A stefn),
steor (stuur),
tarfbot (turfboot),
tarfcay (turfkade; ON turfcaay),
tarfscippere (turfschipper; AS tarfskipper),
thaec (dek; ON deck),
tholl (dol = roeispaan),
tow (touw, sleeptouw; AS/LM töw),
towan (slepen),
towbot (trekboot, sleepboot),
towpath (jaagpad = pad langs trekvaart),
trig (smalle houten boot met platte bodem),
upfaeranda (opvarende),
waeterwegan (waterwegen),
wraenc (wrang = ankerpaal; ON wranc)
¶ 6300vC++ Mensen maken boten en pagaaien (roespanen met twee bladen)
(#DWO)
¶ 6300vC Oudste boot van NW Europa gemaakt te Pesse in Drente
Boomstamkano aldaar gevonden in 1955. (# WP, DWO)
¶ 4000vC++ Zeilboten in Egypte en Sumeria (#WP/schip)
¶ 2000vC++ Groningen-Duinkerken-Dover In en bij het A-Kwartier te
Groningen bevinden zich vele aanlegplaatsen voor vrachtboten (Ang: frehtbotan),
met name voor de binnenvaart. Bij de Kranepoort ligt de voorhaven van het Reitdiep,
waar circa 1550nC en eerder voornamelijk runderen en ander vee werden vetgemest
en per boot doorgevoerd via Rotterdam naar Duinkerken en vandaar naar Brittannia.
> LACA, Ossenweg
¶ 2000vC++ NoordEuropa-Dvina-ZwarteZee-Constantinopel Barnsteen is
als handelswaar in de oudheid een geliefd product.
De handel voltrekt zich sinds circa 2000vC van Noord Europa via de Dvina in West
Rusland naar de Zwarte Zee en verder naar Constanitnopel. (> Barnsteen)
¶ 800-600vC Inglo-Goten (Oer Angelen) wonen in Z.Zweden
en NO.Denemarken.
¶ 655vC Koning Ingwi van Denemarken reist per boot met
groot gezelschap
Inglo-Goten van Leire op Seeland (NO Denemarken) naar het zuiden van zijn rijk,
het latere Angeln in NO Duitsland. > Transport
¶ 655vC Broer van Ingwi pleegt staatsgreep in Leire. Ingwi en zijn
Inglo-Goten besluiten in Angeln te blijven. Zij zijn daarmee de Oer Angelen,
ofwel de oudste bewoners Angeln.
¶ 655vC Koning Ingwi bouwt de burcht Haithabu (Heideburg)
aan de monding van de Schlei. Daarmee ontstaat de havenstad Haithabu.
(> Haithabu)
¶ 655vC++ Angelland, het land der Angelen tussen Denemarken, de Elbe,
de Saale (Thuringen), de Rijn en de Noordzeekust. (> Angelland)
¶ 25-400nC Romeinen controleren scheepvaart via de Rijn naar
Brittannia vv. (> ARV)
¶ 180-400nC De Romeinen in Brittannia exploiteren vele belangrijke
kolenvelden in dagbouw. De handel in steenkool strekt zich uit tot in heel Engeland
en zelfs tot het Rijnland op het Continent. Steenkool wordt gebruikt voor de
verwarming van badhuizen en rijke villa's.
¶ 450-550nC Angelen varen met kielboten naar Brittannia.
(> Engelandvaarders)
¶ 750nC++ Handel tussen Mercia/GB en Rijnland. In Mercia zijn gevonden
munten en potscherven afkomstig uit Rijnland. Ze zijn gedateerd uit de 8e eeuw nC.
¶ 1000nC In de polder bij Meijnersveld te Arnhem is een restant
gevonden van een houten boot uit circa 1000nC. (# ARG p 58)
¶ Uit bovenstaande timetable mogen we concluderen dat de Angelen de scheepsbouw
en scheepsvaart vrij zeker hebben geleerd van de Inglo-Goten, hun voorvaders in Zuid
Zweden en NO Denemarken. Zelf zullen de Angelen derhalve al sinds hun bestaan
actief zijn op die gebieden.
** Vaarwaters, Veerdiensten, Transport, LACA, Banrsteen (Banrsteenroute), Angol
Schelden:
()A
blawcaece (blaaskaak; AS blaoskake),
bur (boer, kinkel, boerekinkel),
ceorl (kerel, vlerk, vlegel; AS kerl),
clappluppere (klaploper; AS klaplupper),
clodhoppere (boerenpummel),
clodsacc (klootzak),
cwesal (kwezel = zeurpiet),
fleahbac (vlooienbak),
flearc (vlerk),
fleggel (vlegel; AS vleggel),
foddbael (voddebaal, landloper; AS voddebaal),
fulac (=A fuylac),
fuylbac (vuilbak),
fuylac (vuilak; AS veulak),
hyftar (hufter, schurk; AS hufter),
lurc (vlegel, hufter, schoft; ON lurk; AS lork),
niccan (knikken, knakken, schelden, belazeren; AS nikken),
nicnome (bijnaam, scheldnaam),
rascal (raaskal, schreeuwert),
rascallan (raaskallen, schreeuwen, tieren, schelden),
raspal (rapaille, troep, bende, schurk; ON raspalge),
scealdan (schelden; AS skelden),
scealdword (scheldwoord),
scealc (schalk, schurk; AS skalk),
screawan (schreeuwen, schelden),
screwan (=A screawan),
scunc (skunk, stinkdier),
scunnert (schurk, hufter),
sleang (laag, ordinair),
sleangan (schelden),
traemp (landloper)
Schepen: > Scheepvaart
Schepping:
Woluspa:
Germaans scheppingsverhaal. Odin/Wodan en zijn helpers Hoenir en Lothurr maken samen
de mens uit een boomstam waarin ze het leven blazen. Hoenir geeft de mens daarna
'wit en hroering', ofwel fitheid en beweging.
** Woluspa
Scherpenzeel:
Dorp in West Stellingwarf. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit
NW Drente. De naam Scherpenzeel lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Scarpo
(mansnaam) + sali (huis zonder kamers).
¶ De oudst bekende vermelding van Scherpenzeel dateert van 1245 in een
oorkonde waarin het dorp wordt genoemd als Scerpensele. De regio wordt
echter zover bekend zeker al bewoond rond 1100nC.
** Stellingwarf
# FRI, settlingwer-heemkunde 21.8.2010, KBG
Schilderkunst: > Korteling
Schilling: (shilling:)
De oudste munt in Germaans Europa is waarschijnlijk de schilling,
afgeleid van het Germaans skildulingaz = schildachtig ding. Later wordt
de munt schilling, schelling genoemd in de Lage Landen. Ze heeft de waarde
van 6 stuivers. Anno 2009 is de shilling nog steeds een onderdeel van het
Britse en Oostenrijkse geldstelsel.
¶ In Engeland dateert de shilling uit de vroegste periode van de Angel-Saxen.
Kennelijk is ze meegenomen van hun continentale homelands. Echter, pas in de 15e eeuw
wordt de eerste Engelse shilling gemunt ter waarde van 12 pence (pennies). In
de periode 450-1400 gebruikt men in Engeland de shilling alleen als rekeneenheid.
¶
Joannes van Cranenburgh (gb 1637) maakt in 1674 een lange pelgrimstocht. In
Koblenz logeert hij in herberg De Ridder. Daar betaalt hij met een schilling,
zoals hij zelf dicht:
Eijer, Linsen, Slaett en Visch,
brochten sij hier op den disch;
raedt, wat hadde ick verteerd?
Eenen schillingh kreegh de weerdt.
** Geldstelsel, Penny, Munten, Koninkrijk
Schoenen: > Outfit
Schrift: > Futhark, Schrijven
| |
|
Schrijven:
()A
boc (boek),
boccest (boekenkast),
calfel (kalfsvel, perkament; ON calfel),
cyfar (cijfer, getal),
diht (gedicht),
dihtan (dichten, componeren, schrijven),
epistola (epistel, brief),
futhorc (futhark = Anglisch letterschrift),
gosfether (ganzeveer),
ince (inkt; ON incte; AS enk),
lettre, letter, lettere, littere (letter, brief, oorkonde, acte, e.d.),
papyr (papier; ON papir),
penne (pen, veer, schrijfpen; ON penne),
plume (veer, schrijfpen),
run (rune),
runsten (runesteen),
scrivan (schrijven),
scrivere (schrijver, notaris),
seagal (zegel),
seagalan (zegelen),
stol (stoel; AS stul),
tacen (teken),
tacenan (tekenen),
teafal (tafel),
writan (schrijven)
Rechts: Anglische monnik rond 700nC in Northumbria bezig met een vertaling
van teksten uit het Nieuwe Testament (Codex Amiatinus)
|
 |
|
|
¶ timetable:
3000vC++---- Hieroglyfen (beeldschrift) in Egypte = oudste schrift
2500VC++---- Spijkerschrift (tekenschrift) in Mesopotamië (WP)
2500vC++---- Barnsteenroute -- Oostzee-Dvina-ZwarteZee-Kreta-Egypte
> Barnsteen
2000vC++---- Kreta Alfabet
2000vC++---- Handel tussen Kreta en NW Europa > PgGen/Kreta
1500vC++---- Inglings --- ZuidZweden > PgGen
1500vC--100n Oer Futhark > Futhark, Runen
-800vC--600v Inglo-Goten -- Z.Zweden-NO.Denemarken-Haithabu/Angeln
-700vC+-640v Ingwi, telg uit de Inglings > Ingwi
-650vC--hedn Angelland (ZA)
-600vC--hedn Romeins Alfabet
-450vC--451v XII Tafelen Romeins Recht
-350vC++---- Teutonen noemen Angelen Anglisko > Anglisko
-300vC++---- Angeland strekt zich uit tot aan de Rijn > Angelland
-350vC++---- Anglische hoeve te Hijken/Drente > Hijken
--12vC--400n Romeinse Tijd
--50++------ Angelen bouwen schans Duno bij Heveadorp/Arnhem > ARV
-100nC--800n Oude Futhark
-125nC++---- Wodanmunt Groningen > Geldstelsel
-225nC++---- Anglische runensteen Thorsberg/Angeln > Thorsberg
-300nC++---- Anglische soldaten uit Colmschate bij Romeinen > Colmschate
-350nC++---- Angeli -- Constantinopel-Griekenland > Angeli
-350nC++---- Ankland op runesteen in Angeln > Ankland
-365nC++---- Goten wonen in de regio Dnepr bij de Zwarte Zee > Angantyr
-500nC-1300n Runen in gebruik in NW Europa > Runen
-540nC++---- In Constatinopel wonen Angelen > Constantinopel
-550nC--1000 Kerstening van NW Europa
-586nC---633 Edwin van Northumbria (Deira en Bernicia) > PgBrit
-713nC---773 Lebinus -- Daventry-Yorkshire-Deventer > Lebinus
-730nC++---- Historia ecclestiasica gentis Anglorum > PgBrit/Beda
-800nC++---- Nieuwe Futhark
-803nC++---- Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen, Engilin
-950nC++---- Runensteen Haithabu > Haithabu
1050nC++---- Hebban olla vogala nestas > Maerlands
¶
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de kennis van het schrift bij de Angelen
zeker al sinds hun bestaan aanwezig is. Te beginnen bij Ingwi rond 675vC en later
bij zijn nazaten. De kennis van het schrift zal oorspronkelijk zeker voornamelijk
aanwezig zijn bij de elite, zijnde de adel en vrije mensen en waarschijnlijk ook
de sjamanen. Sinds de kerstening rond 550nC komen daar de kloosterlingen bij.
** Taal, Futhark, Runen, Administratie, Kerstening
Schrijvers:
Emo van Huizinge (1175-1237; Fivelga, Oxford, Parijs, Bloemhof, etc)
Xx van Quedam (1198-1258; Drente) > Quedam
Menko van Bloemhof (1213-1277; Fivelga)
Abel Eppens (1534-1590; Groningen; Der Vresen Chronicon)
Podagristen (19e eeuw; Drente)
** Literatuur, HAPA
Schuilenburg:
Alias Sculenborch (1233nC++). Voormalig kasteel aan de Regge in Hellendoorn.
Mogelijk bezit van de kasteleins van Coevorden. Zij hadden veel bezit langs
de Regge. #Quedam/p124
** Coevorden
SDV:
Samenvatting dissertatie Henk van der Velde getiteld Wonen in een grensgebied,
i.c. Oost Nederland in de periode 500vC-1300nC.
Presentatie 25.2.2011 aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Van der Velde stelt
o.a. dat de Germanen in Oost Nederland in de Laat Romeinse Tijd onderdeel zijn
van het Romeinse Rijk. Hij baseert zich daarbij op onderzoek naar het
cultuurlandschap in Twente, Salland en de Achterhoek. Gezien zijn statements
moet dit vooral gezien worden als economische en culturele verwevenheid. Niet
als bestuurlijke of militaire. De historische feiten tonen namelijk dat de
Germanen (i.c. Angelen) in die periode voldoende macht hebben om hun zelfstandigheid
te handhaven.
Excerpt:
persvoorlichting: NO Nederland komt tot bloei door contacten met Romeinen
p281:
- cultuurlandschap met urnenvelden, raatakkers en zwervende erven
- raatakkers vorm van extensieve landbouw
MiddenYzertijd++ (400vC++):
- urnenvelden worden opgegeven, raatakkers opgegeven
- gevolg: urnenvelden en raatakkers liggen vooral onder essen
- Hoolingerveld: vanaf MiddenYzertijd verplaatst woning buiten akkercomplex +
wallen blijven in gebruik als akker
- Holsloot + Borne: kleine grafvelden op of aan rand van erven
- omvang boerderijen neemt toe; ib stallen; oorzaak: grotere nadruk op bemesting
van akkers
- veel aardewerk artefacten; deels NO-Nederlandse stijl, deels stijl
Midden&Zuid Nederland
- architectuur: tweebeukige huizen; verwant met idem in Midden&Zuid Nederland
- NO Nederland overgangzone tussen Jastorf-cultuur (Elbemonding) en LeTène cultuur
in Zuid Nederland
Midden-RomeinseTijd++ (100nC++):
groeiende contacten tussen Germanen [Angelen!] en Romeinen; waardoor:
- ontstaan grote nederzettingen zoals o.a. bij Wijster
- grotere stamgroepen
- meer hiërarchie in samenleving
- nederzettingen meer plaatsvast
- einzelhöfe (eenzame zwervende hoeven) in minderheid
- erven gaan clusteren tot grote nederzettingen
- sinds circa 150nC meer samenwerking en gezamenlijke voorzieningen als omheiningen,
ambachtzones en grafvelden
p282:
- sinds circa 100-350nC daardoor snelle verdubbeling aantal huishoudens
- na 350nC neemt omvang en aantal nederzettingen snel af
- 150-300nC++ gereguleerde contacten tussen Noord [Angelen] en Zuid
(Romeinen, Bataven, Franken etc) Nederland
-- Rijn/Wezer aardewerk
-- migratie kleine groepen Germanen [Angelen] naar Zuid Nederland
-- in Zuid Ndl meer materiaal uit Noord Ndl (boven Limes)
-- meer Germaanse (Anglische) huurlingen in Romeinse legers
- 350nC++ wegvallen Romeinse invloed in Noord Ndl
- 300-500nC meer vaste bewoning
- "Het ontbreken van een breuk in de ontwikkeling van de materiële
cultuur (huisplattegronden en aardewerkstijlen) ondersteunt de visie dat de
Romeinse tijd geenszins eindigt in massale migraties uit Oost-Nederland. Hoewel
Oost-Nederland vanaf de Vroege Middeleeuwen [450-1050nC] als Saksich wordt
betiteld, moet wellicht gesteld worden dat dit (zeker voor de 5e tot en met
begin 7e eeuw) eerder betekent dat het gebied weinig verwantschap vertoont
met de gebieden waarin Friezen en Franken woonden."
- 500-600nC:
-- aardewerkcomplexen uit o.a. Zelhem en Deventer tonen nog vele contacten met
Midden en Zuid Ndl.
-- aandeel Rijnlandse importen is hoog
-- Hessen-Schortens aardewerk bepaalt grotendeels het beeld
- 600nC++:
-- grote regionalisering in Oost Ndl en Munsterland
-- boerderijen in Zelhem gemiddeld na 3 tot 4 generaties verplaatst
- 750nC++ incorporatie Oost Ndl in Frankisch Rijk; waardoor:
-- kogelpot aardewerk
-- nederzettingen verdwijnen uit beeld
-- plaatsvaste erven
-- bootvormig huistype, afkomstig uit Midden Ndl (model Zelhem)
-- ontstaan essen
-- ontginning van kampen (open velden)
- 1100nC++ vele erven verplaatsen naar randen van essen
- 300vC-200nC:
-- vele tweebreukige boerderijvormen in Oost Ndl, wat verwijst naar
contacten met Midden en Zuid Ndl
-- vele huisplattegronden model Wijster/Drente
-- later regionalisering van deze plattegronden [bouwschema's]
- aardewerkcomplexen uit Achterhoek/ZuidTwente tonen verwantschap met
Rivierengebied Zuid Ndl
p283:
- glazen armbanden (La Tène)
- 12vC-50nC: komst Romeinen verandert netwerken (contacten) tussen Oost Ndl en
Midden en Zuid Ndl
-- zgn Fries aardewerk =* Ndl [Anglisch] variant op Elbegermaanse aardewerk
-- introductie RijnWezerGermaans [Anglisch] aardewerk (RWA)
-- Oost Ndl stijlvariant van RWA
- Culturele relaties tussen Oost en Zuid Ndl
-- 0-200nC minimaal
-- 200nC++ snelle toename
--- geen grote rol Romeinse producten
--- alleen toename nigra-achtig aardewerk van draaischijf
--- wel meer metalen
--- hoge vlucht ambachtelijk werk
--- toename aardewerkstijlen uit Noord Ndl
- tot 550nC uitwisselingen tussen Oost Ndl en rivierengebied Midden Ndl
- 600nC++ regionalisering stijlgroep
- 800nC++ grote veranderingen door introductie kogelpot
- CentraalSalland (CS):
-- ijzerhoudende laagtes [moerasijzer*]
-- CS in Yzertijd (800-12vC) elatief droog
-- CS in LaatRomeinseTijd (300-450nC) relatief nat
- langdurig en intensief gebruik van akkergrond is niet mogelijk zonder
bemesting
- langetermijngeschiedenis van Oost Ndl vertoont breuklijnen
- in Oost Ndl vrijwel continu gebuik van dezelfde woonlocaties
- continu woon- en landgebruik kan ook mogelijk zijn op hoge zandgronden
** ARV
# VU 21.2.2011
SEBA:
Sporen & Bronnen getuigend van aanwezigheid Angelen in Angelland
¶ 700-640vC: Koning Ingwi > Ingwi
¶ 500vC++: Anglische nederzettingen > ASA, Anglocs
¶ 500vC++: Anglische Maten & Gewichten in Nederland en Vlaanderen (#2009)
> Pint
¶ 500vC++: namen met Engel~ in NO Nederland > Engnamen
¶ 500vC++: bizondere Anglische locaties > BALA
¶ 500vC++: Balderverering > Balder, Balderland
¶ 433vC: Angol in Ezinge (NW Groningen) > Ezinge, Angol
¶ 433vC: Hoeve in Ezinge (NW Groningen) > Ezinge
¶ 400vC++: Raatakkers NO Nederland > Raatakkers
¶ 350vC: Anglisko -- Teutonia > Anglisko
¶ 300vC: Hoeve Hijken/MiddenDrente > Hijken
¶ 300vC: Coevorden (ZA)
¶ 200vC: Angelen in Humsterland/Gro > Humsterland, Suxwort
¶ 200vC: Fordweg/Neede (ZA)
¶ 200vC: Wekerom: waterput + raatakkers > Wekerom
¶ 200vC-300nC: Anglische nederzetting in Didam > Didam
¶ 200vC-450nC: Vondsten in Zweeloo/Drente > Zweeloo, Prinses van Zweeloo
¶ 150vC: Welputten + goten, etc in Angelheem/Harreveld > Angelheem
¶ 100vC: Vondsten in Garmerwolde > Garmerwolde
¶ 100vC: Grafresten in Haarlem (A*) > Haarlem
¶ 10nC: Meisje van Yde > Yde, Veenlijken
¶ 50nC: Ossenhoorns (blaasmuziek) in N.Nederland > Ossenhoorn
¶ 50nC: Angelen wonen tot aan de Eider (FFS/p4)
¶ 50nC: Angelen wonen tot aan de Elbe (FFS/p3)
¶ 50nC: Angelen bouwen schans Duno bij Heveadorp > ARV
¶ 80nC: Angelen wonen tussen Elbe en Rijn (Tacitus)
> Angelen, Ingwi, Afstamming
¶ 98nC: Op Continent NW Europa wonen voornamelijk Angelen (Tacitus)
> Angol
¶ 100nC: Loper maalsteen te Westerveld/Drente > Westerveld, Maalstenen
¶ 100nC: Urn van Engbergen/Achterhoek > Engbergen
¶ 125nC: Angili (Angelen) wonen tot aan de Rijn (Ptolemaeus)
> Angili, Mega Angeln
¶ 125nC: Angelen wonen in Swaney/Hannover > Ptolemaeus, Swaney
¶ 125nC: Wodanmunt van Gronigen > H12E
¶ 150nC: Angelen in Afferden/Maas > Afferden/Maas
¶ 150nC: Vondsten in Thorsberg/Angeln > Thorsberg
¶ 150nC: Runenstenen in Angeln vanaf 2e eeuw nC > Thorsberg
¶ 235nC: Wapens, spijkers, etc Slag bij Harzhorn > Oldenrode
¶ 260-489nC: Anglische koningen > Koningen
¶ 287-800nC: In Angelland wonen hoofdzakelijk Angelen > Angelland/Bewoning
¶ 300nC: nederzetting in Colmschate/Deventer > Colmschate
¶ 300nC: ijzerovens in Colmschate/Deventer > Comschate
¶ 300nC: dobbelstenen Didam, NieuwWehl en Baard > Dobbelen
¶ 300nC++: Overleveringen > OMAA
¶ 350nC: Ankland op runesteen in Angeln > Ankland
¶ 365nC: Dorp bij Katwijk/ZH > ZuidHolland
¶ 365nC: Aardewerk bij Katwijk/ZH > ZuidHolland
¶ 365nC: Grafheuvels Katwijk-Rijnsburg-Monster > ZuidHolland
¶ 400nC: Angelen in NO Nederland zeker aanwezig > Hunnen
¶ 400nC: Anglische ribbelurn in Loppersum > Loppersum
¶ 400nC: beeldjes Minerva + Mercurius + Romeins aardewerk in Wirdum/N.Gro
> Wirdum
¶ 405nC: Offa van Angeln (ZA)
¶ 405nC: Angelen in Fivelingo > Fiveldor
¶ 405nC: Angelen in Offehaar/Coevorden > Offehaar
¶ 405nC: Angelen in Uffelte/Drente > Uffelte
¶ 405nC: Angelen in Oeffelt/Maas > Oeffelt
¶ 430-500nC: Langdurige natheid dwingt Angelen kustgebieden Angelland
te migreren naar Brittannia. > Overleveringen
¶ 445nC: Angelen in regio Hengforden/Olst > Hengforden
¶ 445nC: genologie Kolkert/Walsh > Kolkert
¶ 449nC: Angle tussen Denemarken, Elbe, Saale, Rijn en Noordzee
> Angle
¶ 449nC: Angelen machtig Germaans volk op Continent > G449/C
¶ 449nC: Hengest & Horsa > Hengest en Horsa
¶ 450nC: Prinses van Zweelo (ZA)
¶ 450nC: Bevertand Zweeloo van Anglische beverjager > Zweeloo
¶ 450nC: Engist van Angeln (ZA)
¶ 450-550: the Anglo-Saxons came from the western coastlands of
Europe, from the area between the mouth of the Rhine and central Jutland (ASW p31)
> HAB
¶ 468nC: Anglische vloot van 400 schepen van Haithabu naar Rijnmond
> Radiger
¶ 500nC: veenhutten in NO Nederland en in Berkshire/GB
> Huizen & Hoeven
¶ 500nC: weefkam van Westeremden/N.Groningen > Dzjim
¶ 500nC: Anglische nederzetting in Breckles/Norfolk/UK > Burchten
¶ 500nC: Angelen in Coevorden bouwen motte + wallen tegen Saxen
> Coevorden
¶ 530nC: Angelen wonen in Constantinopel (Procopius) > Constantinopel
¶ 540nC: Het verhaal van Radiger > Radiger
¶ 550nC: resten van huizen en grafveld van Angelen in Aalten > Aalten
¶ 550nC: kolbenarmband Deventer > Deventer, Archeologie
¶ 600nC: Paus Gregorius ontdekt Angelen op slavenmarkt in Rome > Dzjim
¶ 600-700: groei bevolking NO Nederland stagneert > Demografie
¶ 625nC: gouden zwaardknop van Ezinge/Groningen > Ezinge
¶ 640nC: Anglische gesp in Rijnsburg gemaakt rond 640nC
¶ 650nC: in Angelland wonen nog vele Angelen > Demografie, Widsith
¶ 650nC: Widsith getuigt van Offa van Angeln > Offa van Angeln
¶ 650nC: Widsith getuigt van Ongle (= Angle) en Offa > Widsith
¶ 678nC: York/Nhm: NO Nederlanders zijn neven > Neven
¶ 750-773nC: Lebinus -- Daventry-Yorkshire-Deventer > Lebinus
¶ 750nC: Urn, dobbelsteen, etc Aalsum/Groningen > Aalsum
¶ 800nC: Codex Fivelingo et Oldamptis > Lex Anglorum
¶ 801nC: Hof Englandi > Engeland Beekbergen
¶ 803nC: Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen, Engilin
¶ 835nC: ASC/449: Angelen/Engeland uit Angle op Continent > Angle
¶ 835nC: hier die dagum > Zuidafrikaans
¶ 850nC: schapekooi Markelo > Schapen
¶ 850nC: bouw Hunenborg Volthe (ZA)
¶ 877nC: Deventer genoemd als Daventre > Deventer
¶ 950nC: Appel/Nijkerk: burgt, put, komhut, smederij, etc > Appel
¶ 965nC: brief van Ibrahim > Haithabu
¶ 1000n: Ingwi en Hardinga genoemd op steen in Engeland > Hardinga
¶ 1000n: Scharmer (ZA)
¶ 1000-1800: Teng Utrecht > Teng
¶ 1000-hedn Schaapskooi Markelo > AAA
¶ 1050: Anglische adelaar stadszegel Deventer > Deventer, Adelaar
¶ 1126: Wolfdaken (ZA)
¶ 1141: Coevorden (ZA)
¶ 1200: Wermund (356-416) en Offa (380-456) van Angeln >
Saxo Grammaticus
¶ 1200-1350: Anglische Mark -- Fivelingo/Oldambt/Groningen >
Anglische Mark, CFO
¶ 1200-hedn: Havezathe Plekenpol/Winterswijk > Plekenpol
¶ 1229: Inglinga Saga (ZA)
¶ 1250: Aldenhaeve Zelhem (ZA)
¶ 1281: Ahave Aalten > Aalten
¶ 1327: Codex Oldamptis > CFO, Oldambt
¶ 1350-1450: Vetkopers (ZA)
¶ 1350-1490: Hoeken (ZA)
¶ 1370: in Ankehaarveld/Drente en daaromtrent wonen nog Angelen
> Ankehaarveld
¶ 1378: Aldekoninck Velswijk > Aldenhaeve Zelhem
¶ 1600: Angelen NO Nederland sinds 400nC nog dominant aanwezig > Hunnen
¶ 1649: Atlas van Blaeu: 449nC Engist, overste der Angel-Saxen > ASV
¶ 1658: Inglisc Miss in NW Angelland > Inglisc Miss
¶ 1825: Angelhoven: Boerderij in Kernhem/Ede > Angelhoven
¶ 1842: Angelen in Beekbergen en Brummen (#AWA) > AWA/Angelen
¶ 1932: Anglische taalresten in Nederland en Vlaanderen > ATZA
¶ 1957: Angelen al rond 250nC in Overijssel > Overijssel
¶ 1960: Angelen komen uit Angeln (#ASW) > HAB
¶ 1982: Angelen en Saxen wonen langs kusten Nederland/Duitsland. > HAB
¶ 2009: ang/sax: 3.4x meer Anglische regionamen dan Saxische in Asland >
ang/sax
¶ 2009: Anglische wortels 2.7 x sterker dan Saxische in NO Nederland
> AFA
¶ 2009: Anglische locaties > ASA, Anglocs (++)
¶ 2009: Anglische familienamen > AFNA
¶ 2009: Anglische architectuur (ZA) (++)
¶ 2009: Locaties Kranenburg~ > Kranenburg, PgA-Z/Kranesites
¶ 2009: Anglische Maten & Gewichten > Pint
¶ 2009: Heggen (ZA)
¶ 2010: Engnamen getuigen van Angelen > Engnamen
¶ 2010: Veldnamen > Harreveld
¶ 2010: Tone/Ton (Harreveld) > PgDix
¶ 2010: ae-klank Stellingswarfs > Stellingwarf
¶ 2010: Petgaten bij Norg (ZA)
¶ 2010: Patrilocalisme (ZA)
¶ 2011: Archeologie NO Nederland > SDV
¶ 2011: Hengest & Horsa (ZA)
¶ 2011: Taalverwantschap > ATZA, Naca, VTO
¶ 2011: Kakkinees (ZA)
¶ 2011: Anglesch (ZA)
¶ 2011: Ge-gebruik > PgLing/ge-gebruik
¶ 2011: Geonamen (ZA)
¶ 2011: Twinnamen in Angelland en Engeland > TEHA
¶ 2011: Lingua Franca in Angelland > LFA
¶ 2012: Anglische familienamen in Angelland > AFNA
** A5+, HBAA, HIZA, FBAA
Secretie:
()A
boghus (wc; ES pouphus; ON kakhoes),
caccan (kakken, poepen),
cachus (wc; ON+AS kakhoes),
dreat (scheet, stront, poep; ON dreet; AS driet),
dreatan (poepen; ON dreeten; AS drieten),
dreatig (vies, vuil),
dreatpol (graspol op oude koeiepoep; AS drietpol),
drec (drek, mest, stront, modder),
dreccarre (drekkar, strontkar, mestkar),
drit (vuil, afval, poep; AS driet),
dritan (drijten, poepen; AS drieten),
drytan (drieten, poepen),
dryte (driet, poep),
fluman (fluimen, spugen),
flume (fluim, spuug; ON flume),
meaga (pis, plas),
meagan (pissen, plassen; AS miegen),
miga (urine, pis),
migan (miegen, plassen, pissen, urineren; AS miegen),
miggan (zeiken),
pissan (pissen, urineren),
pisse (pis, urine; ON pisse),
poup (poep),
poupan (poepen),
poupdecc (poepdek; # schepen),
sic (zeik),
sican (zeiken, pissen; AS zieken),
skyt (schijt, poep; AS skyt),
skytan (schijten, poepen; AS skyten),
skytfaet (schijtvat, beerton, poepdoos; ON schijtvat),
slim (slijm),
snot (snot),
spaetan (spugen),
spitt (spuug, slijm),
spittan (spugen),
spiwan (spuwen),
sputan (spugen; AS sputen),
spute (spuug; AS spute),
spuw (spuug, speeksel),
spuwan (spuwe, spugen),
taeher (traan),
tear (traan)
Seizoenen:
()A
gear (jaar),
seyssunne (seizoen; AS seizunne),
sunna (zon),
sunneganc (zonnegang = gang van de zon; ON sonneganc; AS zunnegank),
year (jaar; AS/Gro/oud yaer, iaer),
yeargethidan (jaargetijden, seizoenen)
¶ Naar zeggen verdelen de Arische volken oorspronkelijk het jaar alleen in
twee seizoenen: zomer en winter. De Angelen daarentegen lijken oorspronkelijk
alleen te onderscheiden: lente en herfst. (> Harfsen) Kennelijk zijn later de
andere seizoenen erbij gekomen.
** Lente, Zomer, Herfst, Winter
Sel::
Woord dat nagenoeg uitsluitend voorkomt in locatienamen in specifiek Anglische
regio's. O.a. in Selhorstbroek (Denekamp/Agele), Sellingen (Groningen),
Selwerd (Stad Groningen), Selwerd
(buurt in Oldehove, vrml Suxwort), Zeldam (Goor), Zelhem (Achterhoek),
Selham (Warnsveld/Vordem),
Salland en Selsten (Hoensbroek, Limburg). De betekenis van dit woord is nog niet
met zekerheid achterhaald. Het lijkt een Anglisch woord. Vooral omdat de naam
Selwerd een buurt is in Oldehove, het voormalige Suxwort in NW Groningen.
Suxwort is zowat de oudste nederzetting van Angelen in Humsterland, de regio
waar vele Angelen zich hebben gevestigd rond 400vC. (> ASA) Volgens
bron NGE is Sellingen afgeleid van Sello, Sallo, zijnde een mansnaam.
Sellinge (Sallinge, Zellynge) betekent dan: bij de lieden van Selle.
Aangezien de locaties met Sel~ voornamelijk in Anglische regio's liggen, lijkt
de naam Selle een specifiek Anglische naam.
¶ Aan de weg van Kloosterhaar naar Hardenberg staat rechts een grote hoeve
met de naam SALE. Aangezien boerderijen en hoeven vaak een persoonsnaam
krijgen, kan het hier ook om een persoonsnaam gaan. De regio grenst aan Balderhaar,
waar rond 250vC Angelen zijn gaan wonen. Sale kan derhalve zeker als
Anglische mansnaam zijn bedoeld. (> Mansnamen)
¶ In Engeland vinden we de locaties Salcombe, Salford, Salhouse, Salwarpe,
Selborne, Selby, Selkirk, Sellindge, Selsey en Selston. Ze liggen nagenoeg alle
in historisch Anglische gebieden. Het lijkt daarom welhaast zeker dat deze namen
te maken hebben met Sello, Sallo, zijnde een Anglische mansnaam.
Selsham:
Locatie tussen Warnsveld en Vorden. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen
uit Berkelland. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Sell (mansnaam) +
ham (heem, oord).
** Sel, ASA
Selwerd:
Alias Zelworde (c 1300). Oud wierdedorp aan de no-grens van stad Groningen.
De regio wordt rond 450vC bevolkt door Angelen, mogelijk uit de nabij gelegen
regio Harkstede. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Sel (mansnaam)
+ weorth (wierde). Dus: de wierde van Sel uit Harkstede. Ofwel:
de wierde gesticht door Sel van Harcstea (> Harkstede). Hij zal dus geleefd
hebben circa 415-355vC.
¶ Gezien de gesteldheid van de regio lijkt Sel van Harcstea veeboer te
zijn. Natte gronden worden namelijk normaliter alleen gebruikt voor veeteelt. Op de
wierde (terp) zelf wordt vaak alleen land- en tuinbouw bedreven voor eigen
gebruik. Het aangrenzend land voor veeteelt.
¶ Ludolf van Selwerd (c 1287-1347) Anno 2000 is in Nijenklooster
gevonden een helft van een munt, zijnde een zgn korte ruitergroot uit
circa 1322, dragend de omschrift MONET/A.ZELWORDE (munt/A.Zelworde),
geslagen door Ludolf I van Gronebeke en Selwerd, bisschopplelijk prefect
van Groningen. Hij zal geleefd hebben rond 1287-1347. Ludolf van Gronebeke noemt
zich na 1322 Ludolf van Selwerd.
¶ Ida van Selwerd (c 1340-1396) Achterkleindochter van Ludolf van
Selwerd. Ghm Herman van Coevorden (c 1335-1395).
¶ Hendrick van Selwerd (c 1365-1425) Zoon van Herman van Coevorden
en Ida van Selwerd. Maakt 1411 aanspraken op de prefectuur van Groningen maar
wordt afgewezen. Wordt daarna kastelein van de Slinge bij Gramsbergen.
¶ Alma van Selwerd (c 1430-1490) Achterkleindochter van Hendrik van
Selwerd en NN. met haar dood sterft het geslacht Van Selwerd uit.
** Harkstede, Gronebeke
# NGE, KBG
Sepperothe:
Alias Saprothe, Sapperoth, Saperode.
Oud adellijk geslacht in Groningen, afkomstig uit de plaats Seppenrade bij
Munster in Westfalen.
1150-1176 Godschalk van Sepperothe; ghm Xx van Bierum (gb 1155),
dochter van Leffard van Bierum (c 1133-1176), prefect van Groningen; udh:
Rodolf (gb 1170*), Egbert (gb 1172*) en Menso (gb 1175*)
1170-1230 Rodolf van Sepperothe; vermeld 1187; prefect van Groningen;
ghm Xx; udh: Albero (gb 1185*).
1172-1240 Egbert van Seppenrothe: alias Hecbert; vermeld 1225 + kronieken
Emo en Menco; prefect van Groningen; ghm XX;
udh: Rudolf (gb 1202*), Egbert (gb 1205*) en Godschalk (gb 1208*).
1175-1235 Menso van Sepperothe: vermeld 1225; prefect van Groningen
1185-1245 Albero van Sepperothe: vermeld 1125; ghm Xx;
udh: Rodolf (gb 1215*).
1202-1262 Rudolf van Sepperothe: xxx
1205-1265 Egbert van Sepperothe: xxx
1208-1268 Godschalk van Sepperothe: xxx
1215-1275 Rodolf van Sepperothe: xxx
# Quedam/p105+124, KBG
Sibculo:
Dorp in Noord Twente. Rond 225vC wordt de regio bevolkt door Angelen uit het
Vechtdal. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Sybbce
(Sipke; mansnaam) + loha (hoog gelegen bos). Inspectie ter plekke leert dat
de regio aldaar inderdaad merkbaar hoog ligt.
¶ 1418++: In Sibculo stond ooit het klooster Groot Galilea. Sinds 1418
vormt dit klooster samen met de kloosters te Eiteren (bij IJsselstein) en
Warmond de Colligatie van Sibculo.
¶ 1422++: In 1422 is Gerlach van Kranenburg (1412-1492) conventuaal
van het klooster Groot Galilea te Sibculo. Mogelijk is hij afkomstig uit Warmond
of Leiden waar in die tijd vele Kranenburgs wonen.
¶ 1448++: In 1448 wordt Gerlach van Kranenburg Eerste Prior van
Wilhelmieten Klooster Mariengarden in Groot Burlo bij Borken (Dtl). Dit Cisterciënzer
klooster staat onder leiding van het klooster in Sibculo. Gerlach brengt hier onder
moeilijke omstandigheden orde op zaken en zorgt er voor een beter bestaansnivo.
¶ 1455++: In 1455 wordt Gerlach van Kranenburg Prior van klooster
Groot Galilea in Sibculo.
¶ 2007: Inspectie ter plekke anno 2007 leert dat van het klooster
in Sibculo slechts
enkele fundamenten resten, benevens overblijfselen van de oude gracht. Mogelijk
wordt op de plaats van het klooster een bejaardencomplex gebouwd, die in de stijl
zal zijn van het oude klooster. Op de plaats van de oude kloosterkerk staat nu
een Gereformeerde Kerk.
Siddeburen:
Dorp in Groningen. Rond 1000nC genaamd Syerdeberth, Sydebert = buurt van
Syerd, Sydd (Siert, Sid; mansnamen). Op een kaart van 1589 staat Siddeburen
echter geschreven als
Sydbueren. Aangezien Siddeburen ligt in een regio die oorspronkelijk door
Angelen is bevolkt, lijkt berth Anglisch te zijn voor buurt, buurtschap.
Gezien de Anglische naamsdelen en de historische migratiestromen kunnen daar
rond 350vC Angelen zijn gesetteld.
** ASA
Sieraden:
()A
aembre (amber = banrsteen),
aembrestin (barnsteen),
almandyt (almandiet = halfedelsteen),
baernstin (barnsteen),
beag (torque),
broche (broche),
carboncle (karbonkel = felrode robijn; ON carbonkel),
cetten (ketting; ASoud ketten),
coper (koper),
dalc (spang, gesp, armband),
glittan (glitteren, glinsteren; ON glittan),
gold (goud; ON+AS gold),
hleodryhtne (torque),
hring (ring),
rubin (robijn; ON rubin),
seolfor (zilver),
torcca (torque = hals- of armband van goud)
¶ Tacitus schrijft rond 98nC: Germania biedt een grote afwisseling aan
bossen en moerassen. Er wordt
veel graan verbouwd. Ze hebben veel koeien, maar die zijn klein en mager. Ze
denken alleen in aantallen. Ze hebben liever zilver dan goud. Bootjes van
zilver geven ze elkaar als geschenk. Goud, zilver en ijzer worden er weinig
gevonden. (TAG/G5)
¶ 3500vC++ Barnsteen is al ver in de oudheid en een geliefd product
voor sieraden. De oudste vondsten daarvan dateren van circa 3500vC en zijn
afkomstig uit een koningsgraf te Ur in Mesopotamië.
¶ 50vC Goudschat van circa 50vC, o.a. bestaande uit een mooie
gouden ring met grote blauwe steen omrand met pareltjes. > Rheden/Diepholz
¶ 500vC In de Waarbeek bij Hengelo/Twente is een armband
gevonden. De vondst dateert van rond 500vC. In die tijd komen de
eerste Germanen [Angelen] zich vestigen in Twente. (#GVT/p13)
¶ 400nC Borgstedterfeld/Angeln: ovale broches, sterk lijkend op
broches uit graven in Engeland
¶ 430nC Schat in Beilen bestaande uit gouden munten en
halsringen. > Beilen, Drente
¶ 450nC Zweeloo is bekend om de Prinses van Zweeloo, een jonge vrouw
van goede stand die leefde in circa 425-450nC. Haar graf is ontdekt in
1952 tijdens graafwerk. In haar graf zijn ook sieraden gevonden: bronzen spelden,
een ketting met glazen
kralen, een ketting met kralen van barnsteen, een zilveren ring, zilveren toilet
garnituur, een bronzen sierspeld in vlindervorm, grote losse kralen van banrsteen
en van glas en bronzen armbanden, ringen en sleutels en een ketting met een
bevertand.
¶ Vondst glazen armabanden van de La Tène cultuur in Achterhoek en Twente.
(SDV p283)
¶ 550nC In 2006 vindt een amateur archeoloog in het Nieuw Plantsoen
te Deventer
twee gouden sluitstukken van een zgn kolbenarmring, een soort armband met
brede uiteinden (kolben) uit circa 550nC. Dit soort armbanden wordt in
die tijd veel gedragen door Anglische krijgers in o.a. Brittannia. Ook droegen
zij kolbenringen om de hals. De vondst illustreert dat in die tijd Deventer is
bewoond.
¶ 625nC gouden zwaardknop van Ezinge/Groningen gevonden in
1934 > Ezinge
¶ 640nC Anglische gesp gevonden in Rijnsburg gemaakt rond
640nC.
¶ 650nC In de jaren 1950 is in Wynaldum (Friesland) een
fibula-speld gevonden: een mantelspeld van goud, versierd en
belegd met edelstenen (almaldien).
De mantelspeld dateert van circa 650nC en vertoont grote overeenkomst met
sieraden uit het graf van de Anglische koning Redwald (gst 625nC) te Sutton Hoo
in Suffolk in East Anglia. De kopplaat van de fibula draagt het masker (grima)
van Wodan. Bron AWA (1841) schrijft dat in Wynaldum is gevonden een gouden gesp
van Anglische stijl, daterend uit de 7e eeuw nC.
** Barnsteen, Broches, Prinses van Zweeloo, Wynaldum
Sinterklaas:
De Wilde Jacht na het Joelfeest was het feest van Wodan. Er werd
dan veel bier gedronken en luidruchtig gezongen. De Christenen maakten van Wodan's
feest in latere eeuwen hun Sinterklaasfeest. Volgens de Christelijke legende
komt Sinterklaas uit Myra in Turkye, waar hij in de Christelijke tijd bekend
stond als een goede bischop die arme kinderen kado's gaf rond zijn verjaardag.
¶ Uit onderzoek is gebleken dat het Sinterklaasfeest qua populariteit
onbedreigd op de eerste plaats staat boven alle andere feesten in Nederland. In
NO Nederland is dat 1.9x meer populair dan Kerstmis. In de rest van Nederland in
totaal 1.4x meer. In NO Nederland is Sinterklaas per saldo 1.9/1.4 = 1.4x meer
populair dan elders in het land. Zeer opmerkelijk. Kennelijk leven in NO Nederland
de oude Germaanse (i.c. Anglische) tradities sterker, dan elders in het land.
** Wodan, Wilde Jacht
# De Telegraaf 20.11.10, DAB, KBG
Sirius:
In 965 nC brengt ene Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan Haithabu. Hij is afkomstig
uit Cordoba in Spanje en schrijft over zijn bezoek o.a.:
Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan...
De bewoners aanbidden Sirius [de Hondster], behalve de
Christelijke minderheid die een kerk heeft...
Sirius komt van het Grieks 'seirios' (heet, brandend), de Hondster in
sterrenbeeld Grote Hond. Het is de helderste ster van de hemel. De verschijning
van Sirius valt in Egypte samen met de overstromingen van de Nijl. Deze
overstromingen maken de Nijloevers uitermate vruchtbaar. Vandaar
heeft de Hondster in Egypte zo een belangrijke plaats. Sirius wordt door de
Egyptenaren in latere tijden Sothis genoemd, waaraan de Sothisperiode is gekoppeld.
Dat is de Egyptische kalender van 1460 jaar. Sothis is de Griekse naam voor de
Egyptische godin Sopdet, de hondster Sirius. De overstromingen van de Nijl
werden teogeschreven aan deze godin Sothis. De Oude Egyptenaren vereren haar
omdat zij vruchtbaarheid brengt. Het begin van de overstroming van de Nijl
geldt bij hen tevens als begin van het Nieuwe Jaar.
¶ Waarom de Angelen Sirius vereren is vooralsnog niet bekend. Mogelijk is deze
verering afkomstig van de Egyptenaren. Er was echter ook de verering van Nerthus,
Moeder Aarde, die goldt als symbool van de vruchtbaarheid.
** Haithabu, Offerrituelen, Nerthus, Ideologie, Wolven
# WP, DAB
Situaties:
()A
aemlup (voorspoed),
deorfan (in gevaar zijn),
dolmodig (vrolijk, opgelaten; AS dolmodig),
ead (geluk, bezit, rijkdom),
eadig (gelukkig, rijk, gezegend),
earm (arm),
earmod (armoede),
faer (gevaar),
faerlic (gevaarlijk),
fealic (veilig; ON velic, velich),
fralic (vrolijk),
fray (fraai, vrolijk; ON fraey),
frec (gevaar),
frecenes (gevaar),
freclic (gevaarlijk),
frolic (vrolijk; AS vrolik),
furspod (voorspoed),
furspodig (voorspoedig; AS veurspoodeg),
hwopa (dreiging),
leofondig (levendig),
orlege (oorlog),
plaege (plaag, onheil, ramp; ON plaghe),
pleolic (gevaarlijk),
pleor (pleuris, ellende, gevaar),
raestig (rustig),
ricdom (rijkdom; AS riekdom),
rice (bn rijk; AS+SW riek),
sayniss (saaiheid),
seocniss (ziekte),
sarga (zn zorgen),
sorga (zn zorgen),
stencig (stinkig, stinkend),
wela (welzijn, welgaan),
welta (weelde),
worran (zorgen maken),
worre (zn zorgen),
worrig (bezorgd)
** Gesteldheid, Rampen
Sjamanisme:
()A
bodig (lichaam),
hael (heel, gezond, ongeschonden),
haelan (helen, gezond maken),
haelcunst (heelkunst, heelkunde, geneeskunde),
leag (sjamaan),
leagan (vaststellen, genezen),
sawol (ziel),
sorcere (sjamaan),
sorcery (sjamanisme),
wisard (wijze man, sjamaan, tovenaar)
¶ Sjamaan = hij of zij die weet (Toengoezisch/Siberisch). Zowel mannen
als vrouwen kunnen en konden sjamaan zijn. Bij de Nasa-Indianen in Columbia nemen
de sjamanen anno 2010 nog steeds een belangrijke positie in. Tijdens een
massademonstratie tegen de regering anno 2009 scanderen ze luid:
Leve Moeder Aarde
Leve de stamoudsten die ons dienen
Leve de goden die ons regeren
Leve de geesten
Leve de sjamanen die ons helpen
Hoewel de meeste Nasa anno 2010 Katholiek zijn, blijkt uit hun leuzen dat het
oude geloof toch nog een primaire rol speelt. Interessant daarbij is de rangorde:
Moeder Aarde, stamoudsten, goden, geesten en sjamanen. Deze figuren lijken
universeel.
¶ Sjamanisme is de naam
voor een oeroud, wijdverbreid, veelomvattend en zeer gevarieerd gebied van allerlei
hocus pocus achtige zaken. Elke oude cultuur kent zijn eigen namen en vormen.
Zo kent Indonesië z'n doekoens, wonderdokters die o.a. ook doen aan droomuitleggen en
voorspellen. In Amerika heten ze medicijnmannen.
In de kern van de zaak zijn echter toch enige algemene gelijkheden
te bespeuren, die het best zijn te formuleren in de volgende listing van de functies
van sjamanen:
- verklaren van dromen
- genezen van mensen met lichamelijke, geestelijke en psychische kwalen
- genezen met kruiden, magische rituelen, magische muziek, transcendentie
en extase; o.a. met trommels, tamtams, drums, fluiten en dans; alles gericht op
healing
- opsporen van verloren voorwerpen
- interpreteren van events, tekens en omen
- voorspellen van de toekomst
- hulpmiddelen: diagnose, projectie, paragnose, contact met goden, dobbelen
¶ Het sjamanisme is vrij zeker al door de Germanen meegenomen van hun Ariesche
voorouders. Later is het meegenomen door de Angelen en andere Germaanse volken
naar hun eigen woongebieden. Bij hen wordt het sjamanisme vooral gekoppeld aan
de god Thor. Zijn heilige tekens staan vaak afgebeeld op rituele drums.
¶
Sjamanisme wordt vaak negatief beoordeeld. Toch zijn ook vele exceptioneel goede
resultaten bekend. O.a. anno 2009 van een Amerikaans jongetje met ernstige
gedragsproblemen dat in de USA door geen enkele arts of psycholoog kon worden
geholpen. De
ouders gingen ten einde raad naar een sjamaan in Mongolia, die het kind in vrij
korte tijd verbluffend goed wist te genezen. Ook zijn vele goede ervaringen bekend
met doekoens op Sumatra. O.a. een vrouw in de 1930-jaren die in de oerwouden van
Sumatra op wonderbaarlijke wijze binnen 14 dagen werd genezen van een mysterieuze
kwaal, nadat Nederlandse artsen na veel en langdurig onderzoek haar niet konden
helpen. Verder is
bekend een geval waarbij een doekoen een gestolen horloge wist te achterhalen,
door de bestolene te laten kijken in een kom met water. Hoewel sommige sjamanen
kwakzalvers kunnen zijn, heeft ook de moderne geneeskunde z'n uiterst dubieuze,
zo niet kwaadaardige aspecten en representanten. In Afrika werkt anno 2009
de moderne geneeskunde uitstekend samen met locale sjamanen.
** Aandoeningen, Geneeskunde, Kruiden, Dobbelen, Grummeldoek, Arwin, Nasa
# FRI, TV 2009, DAB, KBG
Skjöldungasaga: > Saga's, Odin
SLA: Stamlijn Angelen
- 5000-3000vC Germanen --- Arya-Khwarizm/CentraalAzië
- 3000-2500vC Goten --- Khwarizm-Oekraïne
- 2500vC++ Balten --- Oekraïne-Litouwen-Letland
- 2500-2000vC Litouwers --- Oekraïne-Litouwen
- 2000-1500vC WestGoten --- Litouwen-ZW.Zweden
- 1500-665vC Inglings --- ZW.Zweden
- 800-600vC Inglo-Goten --- ZW.Zweden
- 650vC++ Angelen --- ZW.Zweden-Angeln/NO.Duitsland
** Afstamming, PgGen/@
Slag bij Ane: (1227) (SBA:) > Coevorden, Ane, Gelekings
Slapen:
()A
aweccan (ontwaken, wakker worden), bearra (bed; AS berre),
bedd (bed, slaapplaats; ON+AS bedde),
beddcladh (bedkleed, beddesprei, deken; ON beddecleet),
beddnot (bedgenoot, echtgenoot; ON beddegenoot),
beddpanne (bedpan = pan met lange steel voor hete kolen om bed te warmen),
beddrum (slaapkamer),
cult (matras, bed, kussen, deken; ON culcte, culte),
dream (droom; AS dreem),
dreaman (dromen; AS dremen),
dusan {dust, dost, dust} (ww doezen; AS doezen),
dusig (doezig, slaperig; AS doezig),
dusigan (=A dusan),
gapan (gapen),
haefresacc (haverzak; # matras),
hyrstan (rusten),
nihtmere (nachtmerrie = vreselijke angstdroom),
onwocan (ww ontwaken),
onwocan (bn ontwoken, ontwaakt),
pylu (peluw, kussen),
raestan (rusten),
reowe (deken),
slapan (slapen),
sliefe (=A slyf),
slyf (sloop), snorcan (snurken; AS snorken),
swefan (zweven, dromen, slapen), thecen (deken),
tior (moe), tiorian (vermoeien), tiorig (vermoeid),
wer (moe), werian (vermoeien), werig (vermoeid)
¶ In verre tijden sliepen mensen vaak in een klein bed en nagenoeg zittend met
opgetrokken knieën tussen hoge
kussens. Men was namelijk bang dat de duivel hen snachts besluipt en binnendringt
en dan eeuwig is verdoemd.
| |
|
Slath:
Anglisch woord voor sloot. De term komt o.a. voor in de
Warfslatweg in Eibergen, afgeleid van Anglisch wharf (hoogte) + slat (sloot)
+ waeg (weg). De weg loopt langs een oude warf naar een diepe sloot.
Warfslatweg betekent dus: de weg naar de Warfslat = Warfsloot. > Warf
|
 |
|
|
De Goormansslathweg loopt langs de huidige bedding van de Slinge
in Beltrum.
De naam is afgeleid van Anglisch gor (goor, drasland, modder) + man (man) +
slath (sloot) + waeg (weg). Beltrum
is een oude Anglische nederzetting. Slinge is afgeleid van Anglisch slingan
= slingeren. (> Slinge) De huidige loop in Beltrum lijkt in feite een oude rechte
sloot met de naam Goormansslath. Deze sloot loopt parallel aan de weg van Groenlo
naar Ruurlo. De oude loop van de Slinge meanderde met een grote boog
daaromtrent.
¶ Volgens Henry Tankink in Harreveld is slat = moeras, grote waterplas
in veengebied, of laaggelegen drassig land in het algemen. (8.8.2010) Henry e.a.
hebben een lijst gemaakt met alle veldnamen in Harreveld. (> Harreveld)
¶ In o.a. Beltrum en Harreveld liggen stukken grond met de naam 't Slat.
Hier gaat het kennelijk niet om sloten, maar om drasland waarin sloten zijn gegraven
voor de ontwatering. Deze gronden zijn later niet afgegraven voor turfwinning, maar
zijn bebost. Meestal gaat het om kleine stukken grond. In het Engels is slat
een smalle strook bebost land. Om verwarring te voorkomen met slat = sloot, kan
men in deze gevallen beter spreken van slatland.
# FRI, COD, KBG
Slaven: > Slavernij
Slavernij:
Slavernij komt al voor in het oude Egypte en mogelijk al ver voordien. Meestal
echter in beperkte vorm. Ze worden voornamelijk gebruikt door boeren voor het
bewerken van land. Later ontstaan zgn huisslaven voor huiselijke arbeid voor
hun doorgaans rijke eigenaars.
¶ Slaven zijn vaak soldaten of burgers die in een oorlog
gevangen zijn genomen en daarna onbetaald werk moeten verrichten voor hun zgn
heren. Later ontstaat gerichte slavenjacht en slavenhandel.
¶ timetable:
- 377nC: Romeinse keizer Valentinianus beveelt afschaffing slavernij.
- 600nC: Paus Gregorius (de Grote) ontdekt naar zeggen Angelische slaven
uit Deira/GB op de slavenmarkt van Rome. (> Gregorius) Vooralsnog is niet bekend
hoe deze Anglische slaven in slavernij zijn gekomen. Opties:
1: door gevangenneming in strijd
-- Deze optie is goed mogelijk. Rond 600nC voeren de Angelen in Brittannia nog
veel strijd tegen o.a. Picten, Scoten, Welshmen en Saxen.
2: door slavernij in eigen Anglisch gebied
-- Deze optie imlpiceert dat de Angelen in Brittannia in hun eigen Anglisch volk
eigen Anglische slaven kennen. Maw: Angelen houden andere Angelen als slaaf.
Over deze optie is vooralsnog niets bekend. Zo die werkelijk heeft bestaan,
lijkt het mogelijk dat Angelen het bestaan van slavernij van eigen mensen hebben
meegenomen van hun homeland Angelland op het Continent. Vooralsnog is het bestaan
van deze optie niet bekend.
--- Onbegrijpelijk is hoe en waarom Anglische slaven in Rome belanden. Een optie
is dat er rond 600nC een uitgebreide slavenhandel bestaat in West Europa.
- 600nC: Paus Gregorius de Grote eist vrijlating alle slaven.
- 650nC++: Economie West Europa krimpt. Dit bevordert de vraag naar
slaven en daardoor de slavenhandel. (KVN/81)
- 800nC++: Verdun heeft nog steeds een bloeiende slavenmarkt.
- 900-1300: Afname toevoer slaven in West Europa. I.b. van Engelse
en Slavische slaven.
** Horigheid
# WP, DAB
Sleeswijk:
Duits: Sleswig. De naam is afgeleid van rivier de Schlei in Angeln.
- stad
Gelegen aan de noordzijde van de monding
van de Schlie. Bestaat al in 4e eeuw. Belangrijk centrum voor handel, scheepvaart
en schepenbouw. Oudste vermelding onder de naam Sliesthorp in de 8e eeuw
in Frankische bronnen en in bron ASC. Bestaat mogelijk al vele eeuwen vóór 650.
Sleswig is immers tot circa 650 nC een onderdeel van het koninkrijk Angeln.
Bovendien ligt het in een gebied waar sinds de 1e eeuw nC hoofdzakelijk Angelen
wonen. Wig moet dus inderdaad rond 370 nC een burggraaf zijn van de stad Sleswig,
gelegen in het koninkrijk Angeln. Als zodanig is hij mogelijk verwant aan het
Anglische koningshuis.
** Haithabu, Wig van Sleswig (gb 345)
- regio
Het huidige gewest Sleswig omvat het Duitse gebied boven de Eider tot de Deense
grens. Die situatie bestaat pas officieel sinds 1920. In diverse historische
teksten over deze regio vóór de 19e eeuw, wordt dit gebied vaak ten onrechte ook
Sleswig genoemd. Nogal verwarrend. In de 1e eeuw nC is dit gebied Sleswig
bewoond door Angelen (oostkust; Oostzee; > Angelen) en
Avionen (westkunst; Noordzee). De Avionen zijn een subgroep van de Juten. Sinds de
8e eeuw nC wonen aan de weskust ook Friezen uit Friese kunstgebieden in Noord
Nederland. Wanneer Sleswig ontstaat is niet zeker. Angeln ontstaat rond 650 vC
en existeert zeker tot 489 nC, als koning Eomar sterft. Hij wordt de laatste
koning van Angeln genoemd. Rond 345 is Wig geboren. Hij wordt onderkoning van
Sleswig genoemd. Met onderkoning wordt vaak burggraaf bedoeld. In dat geval is
Wig burggraaf van de stad Sleswig. Mogelijk onder de koning van Angeln. Een
koning van Sleswig wordt in die tijd immers nergens genoemd. Kennelijk bestaat
Sleswig in die tijd niet als koninkrijk.
- hertogdom
Sleswig wordt al bewoond sinds de prehistorie. In de 9e eeuw nC vormt het een
hertogdom in Denemarken onder het Huis der Estritiden, dat in Denemarken
regeert. De zuidgrens wordt gevormd door rivier de Eider. In de 8e eeuw wordt
de eerste koning van Denemarken genoemd. Ene Godfried. Hij bouwt in 737nC de
Danewirke, een muur tussen de Eider en de Schlei bij de stad Sleswig om de
zuidgrens te beschermen. De Danewirke wordt geïnterpreteerd als een aanwijzing
voor het ontstaan van het Deense Rijk. In 1100 krijgt het Huis Schauenburg het
gebied als leen. In 1460 sterft dit huis uit en komt het leen aan Christian I
van Denemarken uit het Huis Oldenburg. In 1920 wordt een volksreferendum gehouden
over Sleswig. Noord Sleswig kiest voor Denemarken. Zuid Sleswig voor Duitsland.
Bevolking: anno 1900 circa 1 miljoen.
Wapen: op goud boven elkaar twee kruipende leeuwen in blauw, gericht naar links, rood
getongd en geklauwd.
Vlag: een rood veld met daarop een wit kruis. Gelijk aan de Deense vlag.
** Fivelingo
# WP, DAB
- gewest
Door vererving komt het zuidelijk gebied van het Deense hertogdom Sleswig in de 19e
eeuw bij Pruisen. Pas na het referendum in 1920 erkent Denemarken deze situatie.
Het gewest omvat het hele gebied van de Deense grens in het noorden tot aan de
rivier de Eider in het zuiden. Hoofdstad is de stad Selswig.
Economie: visserij, scheepvaart en industrie. Anno 2007 een touristisch centrum.
Wapen: op goud twee kruipende leeuwen in blauw, rechts gericht en rood geklauwd.
- euregio
- Zuidelijk deel van Denemarken grenzend aan Duitsland. Ook wel Zuid-Jutland
genoemd. Hoofdstad van deze sector is Aabenraa.
- Noordelijk deel van Sleswig-Holstein in Noord-Duitsland. Hoofdstad van
deze sector is de stad Sleswig aan de Oostzeekunt. Regio Selswig is pas sinds 1920
bij Duitsland gekomen na een referendum. Voordien hoort dit gebied bij
Denemarken.
Door vererving komt het zuidelijk gebied van het Deense hertogdom Sleswig in de 19e
eeuw bij Pruisen. Pas na het referendum in 1920 erkent
Denemarken deze situatie. Anno 2007 vormen deze twee gebieden samen een Euregio
met Aabenraa als bestuurcentrum.
** Angeln, Freawin (gb 320)
# WP, WKP 24.11.07
Sliesthorp
Oude naam voor de stad Sleswig.
** Sleswig (Stad)
Slinge:
Rivier in de Achterhoek. Mogelijk afgeleid van Anglisch slingan = slingeren,
sluipen. De Slinge ontspringt ergens in Westfalen en stroomt dan langs Winterswijk
door naar Groenlo en Beltrum en mondt daarna uit in de Berkel bij Borculo. De rivier
heeft in de loop der eeuwen voortdurend haar loop veranderd. In de 19e eeuw is
ze echter op vele plaatsen gekanaliseert of verlegd naar bestaande waterlopen.
O.a. bij Beltrum, waar ze anno 2010 is opgenomen in de oude Goormansslath, een
sloot genoemd naar ene Goorman.
** Slath, Beltrum, Bleckenpoel
Slingeland:
¶ Regio in de Achterhoek genoemd naar rivier de Slinge. Dus: land van de Slinge.
Analoog aan Rijnland: land van de Rijn. Slingeland omvat o.a. Winterswijk,
Doetinchem, Groenlo, Beltrum, Ruurlo en Borculo.
¶ Familienaam. O.a. regenten in Dordrecht in de 17e eeuw.
** Slinge, Slath, Beltrum
Smaken:
()A
biter (bitter),
biterniss (bitterheid),
bitter (bitter),
melo (zacht, sappig, rijp, vol, zuiver),
smeac (smaak),
smeacan (ww smaken),
smeaclic (smakelijk),
swete (zoet)
** Consumptie
Smeedwerk:
()A
ambilt (aambeeld; ON aembelt),
blacsmidh (ijzersmid, smid),
blaesbealcge (blaasbalg),
bruns (brons; bn bronzen),
ceol (houtskool; ASoud kel),
ceolholt (houtskool),
col (houtskool),
colsacc (kolenzak; AS kolzak),
forge (smederij; ON forge),
funkan (ww vonken),
funke (vonk),
fur (vuur),
fyr (vuur),
fyrpleats (vuurplaats),
geatan (gieten; ASoud geeten),
gold (goud; AS gold; ON gold),
goldsmidh (goudsmid),
hofiser (hoefijzer; AS hoofiser),
homor (hamer),
horssco (hoefijzer),
isen (ijzer),
isensmidh (ijzersmid),
iser (ijzer; ON iser; AS ieser),
isern (ijzeren, van ijzer; AS isern),
maestling (mesling, brons),
maestlingsmidh (meslingsmid, bronssmid),
onfilti (aambeeld),
smidh (smid),
smidhan (ww smeden),
smidhcole (steenkool; ON smedecole),
smidhdhe (smidse),
smidhery (smederij; AS smederie),
smidhgetaw (smeedgereedschap; ON smedegetouwe),
smidhwerc (smeedwerk),
tong (tang),
waepensmidh (wapensmid),
waepensmidhery (wapensmederij)
¶ 3000vC++: Smeedwerk in Egypte.
** Yzer, Wapens, Techniek, Vuur, Appel
++ Smederij Bosman (De Kotten, Winterswijk)
Snakenbroek:
Familienaam. Komt voornamelijk voor in Apeldoorn. De naam is afgeleid van Anglisch
snaca (ringslang) + broc (broek, drasland). Mogelijk ligt of lag
er een broekland met die naam in of nabij Apeldoorn.
** AFNA, Apeldoorn
Snakenburg:
Familienaam. Komt anno 2010 voornamelijk voor in Zwolle en Kampen. In de 17e eeuw
woonden er ook Snakenburgs in Rijnsburg. De naam Snakenburg is afgeleid van
Anglisch snaca (ringslang) + burg (burg, burcht). Vooralsnog
is er geen locatie gevonden met die naam, waar de familienaam van afgeleid kan
zijn. Bekend:
- Hendrik Snakenburg (1674-1750) dichter te Leiden.
¶ De variante naam Snakenborg komt als familienaam voornamelijk voor
in Groningen. In Haaksbergen komt de naam voor als erfnaam.
** Haaksbergen, AFNA
Snelger de Skiramere (c 1250-1310)
Woont in Scharmer op Huis Nyenhoff (= Huis te Scharmer). Genoemd in oorkonde
van 1285. (Vrouger mei1998/p34)
De naam Snelger is mogelijk afgeleid van Anglisch Snell (mansnaam) +
gar (speer).
¶ De Borg in Scharmer: hier stond het steenhuis van de Snelgersma.
Mogelijk had dit als voorloper een borghit = versterkte hoeve.
(Vrouger mei2004/p33)
** Scharmer
Snelger de Skiramere (c 1361-1421)
Woont in Scharmer op Huis Nyenhoff (= Huis te Scharmer). Genoemd in oorkonde
van 1396. (Vrouger mei1998/p34)
De naam Snelger is mogelijk afgeleid van Anglisch Snell (mansnaam) +
gar (speer).
** Scharmer
Snelheid:
()A
aengul (gelijkmatig; AS aengol),
arod (snel),
cwic (kwik, kwiek; ON quic = kwiek; AS kwiek),
earg (traag),
faest (snel),
geraede (vlug),
gewona (gewoon),
laysig (lijzig, traag, lui; ON lijsig),
naecs (kwiek, vlug, snel, handig; AS naks),
raede (vlug),
rap (rap, vlug, snel),
raphad (rapheid, vlugheid, snelheid; AS rappigheed),
rapig (=A rap),
rapigniss (rapheid, vlugheid, snelheid),
saena (langzaam, traag),
saenan (talmen),
slac (traag),
slaw (traag; AS slauw),
sleacig (traag, langzaam),
slouw (traag, langzaam; AS slouw),
smodh (gelijkmatig),
smothe (gelijkmatig),
snell (snel),
trag (traag)
Snoad van Raayen: (c 65-125nC)
Mogelijk afkomstig uit de regio Arnhem. Settelt zich rond 100nC met zijn gevolg
bij Raayen nabij Elst in de Betuwe, tussen Arnhem en Nijmegen. De regio aldaar
krijgt later de naam Snodenhoek.
** Snodenhoek
Snoad van Tuxfeld: (c 465-525)
Alias Snot, stamleider van een groep Angelen die zich rond 500nC settelt in Lace
Market bij Nottingham in Mercia. Nottingham zou vernoemd zijn naar hem via
Snottingham AVA Snoad, Snot (mansnaam) + ing (volk) + ham
(oord) = woonoord van Snot (Snoad) en zijn volk.
¶ Het is denkbaar dat Snoad afkomstig is uit Tusveld in Twente. Immers:
1. Snoad kan zijn afgeleid van Anglisch snoad = snode = stoutmoedig. Snoad
(Snot) als mansnaam betekent dus de stoutmoedige.
2. Tuxford is een stad bij Nottingham. De naam is afgeleid van
Tuckers Forde, ofwel de voorde bij/van de Tukkers.
3. De naam Tukkers staat voor Twentenaren. Dus mensen uit Twente.
4. Tuckers Forde lijkt dus gesticht door Tukkers uit Twente.
5. De naam Tukkers lijkt afgeleid van Tuxfeld, Anglisch voor Tusveld,
een gehucht tussen Borne en Almelo in Twente.
6. De migratie van Angelen naar Brittannia vindt voornamelijk plaats in de
periode 450-550nC vanuit Angelland op het Continent.
7. Nottingham ligt in Mercia, een historisch Anglisch Rijk, waar Angelen zich
sinds circa 450nC hebben gevestigd vanuit Angelland op het Continent.
8. Uit de informatie over Snoad kan men afleiden dat hij met een groep Angelen
van het Continent naar Brittannia is gemigreerd rond 500nC. Zij vestigen zich
in de regio die later de naam Lace Market krijgt, een stadsdeel van Nottingham.
¶ Per saldo lijkt het dus denkbaar dat Snoad (Snot) met een groep
Angelen uit Twente (mogelijk Tusveld) rond 500nC is gemigreerd naar het gebied
in Brittannia, dat later de naam Nottingham krijgt. Mogelijk heeft een deel van
zijn groep Angelen zich later gevestigd in de regio die de naam Tuckkers Forde
heeft gekregen.
** Nottingham, Tusveld
Snodenhoek:
Bij Elst in de Overbetuwe onder Arnhem ligt het gehucht Snodenhoek.
De regio wordt rond 100nC bevolkt door Angelen uit de Zuid Veluwe. De naam Snodenhoek
lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Snoad (mansnaam) + ing (volk) +
hoc (hoek, stuk land).
¶ Gezien het voorgaande was er mogelijk ooit een Anglische leider met de naam
Snoad, die zich met zijn aanhang bij Raayen settelde. Mogelijk is
deze Snoad van Raayen afkomstig uit Raayen of uit een meer noordelijke streek
bij Arnhem.
¶ Snodenhoek is een wijk van circa 500x750M2 groot. Anno 2011 staan er circa
10 woningen met tamelijk grote erven. Opvallend is dat deze woningen duidelijke
kenmerken hebben van de Anglisch bouwstijl. In aangrenzend Elst is dat beduidend
minder.
** Snoad van Raayen (gb 65nC), Nottingham, AAA, Patrilocalisme, ASA
# FRI (8.5.2011), DAB, KBG
Snorri:
Feitelijk: Snorri Sturluson (1179-1241). IJslandse geeleerde, compilator en dichter.
Heeft vele Noordse saga's vastgelegd en erover geschreven.
** Saga's, Inglinga Saga, Edda (Snorri Edda)
# WP, DAB
Solidariteit: > Liefde & Verbondenheid, Eerlijkheid & Trouw,
Huwelijk, Nabuurschap
Sop:
Oud Nederlands: top, punt, tepel. (WMN)
Sop komen we tegen in de locatienaam Pasop in Midwolde, Groningen. Maar ook in
Noord Engeland in de plaatsnamen:
- Blenkinsopp (Cumbria, NW Engeland)
- Glossop (bij Manchester)
- Jessop (bij Sheffield)
- Warsop
- Worksop (bij Mansfield
Dit kan duiden op migratie
vanuit NO Nederland naar Noord Engeland. Aangezien het noorden en midwesten
van Engeland overwegend Anglisch is van origine, betekent
dat vrijwel zeker dat Midwolde in de grote migratieperiode 450-600nC een Anglisch
gebied is. Dat stemt overeen met het feit dat in het noordelijk gelegen Humsterland
in diezelfde tijd ook Angelen wonen.
¶ Massop: Familinaam afkomstig uit de Oude Ysselstreek. De familienaam
Mastop komt ook voor. Deze variant bevestigt dat sop = top.
** Pasop, TEHA, Hengevelde, Englefield, Migratiewaarden
Specerijen: > Kruiden
Speer: > Angon, Wetsteen
Spelen:
()A spilian (spelen, vrolijk bewegen, dansen)
** Vermaak
Spelt:
Anglisch: spelt. Soort tarwegewas afkomstig uit Afrika. Sinds circa
400nC verbouwd in NW Europa.
** Gewassen, Landbouw
Speltbrood:
Anglisch: spelbread. Wordt gemaakt van spelt. Goed voor de gezondheid.
** Consumptie
Spiegels:
3000vC++ Egypte: Dagblad De Telegraaf 4.5.2012 schrijft over een
tentoonstelling in het RMO te Leiden (mei-sep 2012): "Op vrijwel elk voorwerp
uit het oude Egypte staan bloemen, planten of fruit afgebeeld. Op spiegels,
zuilen, vaasjes, en zelfs op wapens als als dolken en messen, maar vooral op
offertafels, wanden van grafen en mummiekisten staan bloemenkransen en soms
complete tuinen. ... Hoe de Egyptische tuinen de Grieken en Romeinen en veel
later de kunstenaars uit de art-noueveauperiode inspireerden, zien we in de
laatste vitrine."
Spieker:
Anglisch: spicer.
Voorraadschuur op palen, waarin graan, rogge, aardappels of andere agroproducten
werden bewaard. Ze komen al voor in 300vC. De bouw op palen was bedoeld om roof
door muizen of ander ongedierte te beletten en om vochtvorming te voorkomen.
Boerderijen hebben in het verleden vaak diverse spiekers op het erf staan voor
het bewaren van agroproducten.
| |
|
¶ Havezathe Beverborg in De Lutte (Twente) is reeds lang geleden
in verval
geraakt en daarna afgebroken. Er zijn vooralsnog bar weinig resten gevonden.
Op foto rechts (1971) is de zgn moezenspieker van
Lutke Beverborg te zien. Daarin werd graan opgeslagen. De spieker bestaat uit
een zwart geteerd vakwerkskelet, opgevuld met bakstenen. Ze is gebouwd op sokkels
(Bentheimer stenen) om
muizen tegen te houden. Vandaar de naam moezenspieker.
De spieker dateert uit de 18e eeuw. Ze is dusdanig groot, dat geconcludeerd mag
worden dat Lutke Beverborg in die tijd zeker veel land in bezit heeft.
@ foto moezenspieker Courtesy VDI
** Boerderij, Hijken (hoeve 300vC), Dongen, Didam (350nC)
|
 |
|
|
| |
|
Spinnen:
()A
spinel (spoel, klos),
spinnan (spinnen),
spinnere (spinner),
spinnery (spinnerij; AS spinnerie),
spinweol (spinnewiel),
taesan (tezen = wol pluizen, trekken, plukken),
waeterwull (waterwol = lage kwaliteit wol; ON waterwulle),
wull (wol; ON+AS wulle),
wullcomb (wolkam = kam om woldraden te scheiden)
¶ 4000vC: Ontwikkeling van het spinnen en weven. Beide zijn pure
handwerk.
¶ 1250nC: Uitvinding van het spinnewiel.
¶ 1850nC: Tot dit jaar blijven spinnen en weven pure huisvlijt. Daarna
begint de mechanisatie van spinnen en weven in textielfabrieken.
O.a. in Twente. De Engelsman Ainsworth geeft daartoe een sterke impuls in
Goor.
** Wol, Schapen, Weven
|
 |
|
|
Spionage:
()A
diegol (geheim, verborgen),
diegollice (heimelijk),
gabbelan (stiekem praten, fluisteren; AS gabbelen),
gloran (gluren),
gloweran (gluren),
glupan (gloepen, gluren),
glupe (gluurpost, heimelijke waakkpost; AS gloepe),
gloweran (gluren, begluren),
luran (loeren, bespieden),
narc (spion; ON nark; ES spion, lokeend),
prollan (rondhangen, spioneren),
snecan (kruipen, gluren),
snecig (kruiperig, gluurderig),
spai (spion),
spaian (spieden, bespieden, spioneren),
spian (spieden, bespieden, spioneren; ON spien),
spie (spion; ON spie),
spican (spieken, gluren, afkijken),
spichol (spiekgat, kijkgaatje in deur e.d.),
stolic (steels, heimelijk, stiekem)
Sporenlijst: btr aanwezigheid Angelen in Angelland > SEBA
Sport:
()A
battan (soort balspel),
batte (slaghout),
caetsan (kaatsen; ON caetsen),
caetse (kaatsebal; ON caetse),
caetsballan (kaatseballen; ON caetseballen),
clout (bal, kogel),
cloutan (ballen, balspelen; ON cloeten),
cloutsceotan (klootschieten; # balspel; AS klootskieten),
dolcusan (soort balspel; AS dolkoezen),
feohtan (vechten),
gamen (spel, dobbelspel, sport),
gamenian (spelen, sporten),
pallyamalle (paljebaan; ON paljemalje),
pallyan (soort balspel; ON paljen),
peadlan (peddelen, roeien),
ranan (rennen, lopen, rijden),
ridan (paard rijden),
rydan (=A ridan),
rydar (ruiter; ASoud ryder),
sayl (zeil; ON seil),
saylan (ww zeilen; ON seilen),
saylbot (zeilboot),
saylere (zeiler),
scacan (schaken; AS skaken),
scurran (scheuren, hard rijden; AS skeuren),
scurre (soort paardekar),
sige (zege, overwining),
sigor (winnaar),
skaet (schaats; AS skaats),
skaetan (schaatsen),
spereweorpan (speerwerpen),
sprint (sprint),
sprintan (sprinten, hard lopen),
swimman (zwemmen),
wreastlian (worstelen)
** Vermaak, Vechten
Spreken:
()A
gabbelan (stiekem praten, fluisteren; AS gabbelen),
specan (spreken; ON spekan),
spilian (spelen, vrolijk bewegen, dansen),
sprecan (spreken),
whispelan (slissen, sissen; ON wispelen),
whisprian (fluisteren, fluiten, slissen; ON wisperen),
talu (taal; AS toal; SW tael),
talu (spreken),
word (woord)
** Taal
Spijk:
Alias: Spik (1150nC), Spyc, Spiic, Spick, Spiek. Wierdendorp in NO Groningen.
Reeds bewoond rond 550vC. Rond die tijd wordt de regio bevolkt door Angelen
uit Oldambt. De naam lijkt derhalve afgeleid van
Anglisch spic (scherpe punt; ON spick). Naar zeggen zo genoemd naar de
scherpe punt in de kust van de Waddenzee aldaar.
¶ Kaart FBZ/p31 is een reconstructie van de geografie van Noord Groningen
rond 1050nC. (> Fiveldore) Op deze kaart is te zien dat Spijk (Spik) ingeklemd
ligt tussen twee taken van een zijrivier van de Delf. De regio ligt in de
hoogste bocht van de NO kust van Groningen. Mogelijk dat dit de spik (spic) werd
genoemd.
¶ In de NH Kerk aan 't Lough te Spijk zijn vrij veel grafzerken versierd
met een wapen met drie klavers 1-2 geplaatst. Deze plaatsing komt veel voor
in een Anglische context. (> H12K) Dit lijkt te bevestigen dat Spijk een oude
Anglische nederzetting is. > Patrilocalisme
# NGE, FBZ, DAB, KBG, FRI
Stad & Ambt: (SEA:)
Gemeentelijke indeling in de pré-Napoleontijd. In Overijssel o.a.: Stad en Ambt
Almelo, Stad en Ambt Delden, Stad en Ambt Hardenberg, Stad en Ambt Vollenhove,
Enschede en Lonneker, Zwolle en Zwollerkerspel, Ootmarsum en Denekamp, etc.
#KUOZ/p61
Staffordshire: > PgBrit
Stam:
()A
cynn (kinne, clan, volk, stam, volksstam; ON kinne = bloedverwant),
kinn (=A cynn),
kunn (=A cynn)
¶ Doorgaans zijn mannen van eenzelfde stam of volk vaderneven en stammen ze af
van een gemeenschappelijke oervader, ofwel stamvader. Bij de Angelen is dat Ingwi.
> Neven, Ingwi
** Onderstammen, Volk, Patrilocalisme, Tribalisme
Stambewustzijn:
I.c. het bewustzijn van de Anglische identiteit. Hoe sterk dit bewustzijn bij de
Angelen is in de loop van vele eeuwen, is vooralsnog onbekend. Feit is dat
de Teutonen al circa 350vC spreken over Anglisko. Of de Angelen zichzelf
al zo noemen, lijkt niet onwaarschijnlijk. (> Angelen) Welke waarde hun naam en
hun identiteit voor hen heeft, is voralsnog evenzeer onbekend. Het valt aan te
nemen dat de Angelen van meet af aan bewust zijn van hun herkomst en kwaliteiten
en dat ze daaruit een zeker eigenwaarde hebben verkregen. Dat zal mogelijk van
persoon enigermate verschillend zijn geweest, maar een zekere stambewustzijn
zal wel bestaan hebben. Dat was toen ook een zekere voorwaarde voor het
gevoel van samenhorigheid en derhalve van voortbestaan.
** Anglisko, Angelen, Stamleven
Stamleven:
Onder stamleven valt te verstaan het leven van mensen in een volkstam.
Het is vooralsnog onbekend wat het stamleven bij de Angelen in Angelland
inhield. Hoe close was dit leven? Hoe en door wie werd hun leven bepaald?
¶ De Angelen verspreiden zich rond 600vC steeds verder naar het zuiden. Rond
150vC wonen ze aan de oevers van de Rijn, de Elbe en de Saale. Dit gebied werd
echter tegelijkertijd ook bewoond door andere, kleinere volkstammen binnen een
eigen encalve. We mogen dus aannemen dat de Angelen in Angeeland wonen in
diverse enclaves verspreid over heel Angelland.
¶ Stamland Angeln in NO Duitsland was de oudste Anglische enclave.
Vandaar verspreiden de Angelen zich naar het zuiden. De hoofdstad van Angeln
was Haithabu, sinds circa 1000nC Sleswig genoemd. De Anglische koningen wonen
daar en daar vergadert ook de Witan, de Raad van Wijzen (Witas).
¶ De leiders in Angeln blijken doorgaans goed op de hoogte wat er in
Angelland gebeurt. Ook blijken ze vanuit Haithabu acties te organiseren. O.a. om
het koninkrijk te verdedigen of om mensen en militairen te sturen naar Brittannia
en dat eiland geleidelijk te koloniseren.
¶ De vraag blijft over hoe de Angelen in de Anglische enclaves buiten Angeln
leven en in hoeverre de Anglische leiders in Haithabu het leven van de Angelen
buiten Haithabu en Angeln reguleren. Ook is onbekend hoe de contacten tussen
de externe Anglische enclaves onderling zijn en wat die contacten allemaal
inhouden.
¶ Gezien de massamigraties vanuit diverse delen van Angelland naar Brittannia
in de periode 400-500nC mag worden aangenomen dat er zeker onderlinge contacten
zijn tussen alle Anglische enclaves. Men zal elkaar kennelijk verteld hebben dat
de Romeinen uit Brittannia waren vertrokken en dat aldaar nu veel en goed land
leeg was en makkelijk te bezetten om er zich duurzaam te settelen. Die onderlinge
contacten zullen zeker al vóór 400nC bestaan en zeker ook na 500nC, toen ruim
1/2 van de Continentale Angelen was gemigreerd naar Brittannia.
¶ Hoe een Anglische enclave intern is georganiseerd blijft vooralsnog onbekend.
Het lijkt waarschijnlijk dat zo een enclave bestaat uit een aantal verspreid liggende
nederzettingen, mogelijk inga's genaamd. Een inga bestond dan mogelijk uit
een soort dorpshoofd met zijn volk. Daaraan hebben we dan de vele namen op -ing te
danken. Zoals Assing, Breuking, Wassing, Wissing, etc. Assing is dan een
nederzetting (volk) waarvan ene Aesc (mansnaam) de oorspronkelijk stamvader is,
c.q. het eerste hoofd van de nederzetting. Zijn nazaten noemen zich dan Assing.
¶ Door de bevolkingsgroei in de loop van vele jaren ontstaan uit de inga's
de dorpen. Elk dorp omvat dan enige inga's, van wie de hoofden regelmatig
vergaderen om gezamenlijke problemen op te lossen. Sommige dorpen boeren goed
en groeien dan uit tot steden.
¶ Na verloop van vele jaren besluiten enige bij elkaar liggende dorpen en
steden tot samenwerking en zodoende ontstaan de zgn gewesten. Elk gewest
omvat dan enige dorpen en steden, die samen hun problemen oplossen. Zulke
gewesten kennen we anno 2010 als Berkelland, Slingeland, Montferland, etc.
¶ Door de massamigratie van Angelen naar Brittannia in 400-500nC verzwakt
de positie van de achtergebleven Angelen tegenover de Saxen en Franken. Tot circa
800nC weten ze nog goed stand te houden, maar daarna worden de Angelen deels
onderworpen door de Saxen en Franken. Daarna komen ze onder wisselende macht
van diverse staten, waarin ze staatkundig uiteindelijk opgaan. De Anglische
macht wordt versnipperd en overwoekerd. Het Anglische zelfbewustzijn sterft.
De Anglische identiteit raakt in de vergetelheid.
** Stambewustzijn, Angelland (Bewoning), Witan, Koninkrijk, Anglische identiteit,
Ontangeling
Stamlijn Angelen: (SAN:) > SLA
Stamnamen:
¶ Angelen: afgeleid van stamvader Ingwi (Inge) via de reeks Ingwilund > Ingelund >
Angelund > Angeln > Angelen. De grondvorm Inge is nog o.a. terug te vinden in Ingleby
(N. Yorkshire) en Ingelheim (Duitsland) > HSA
¶ Hardinga's: mogelijk afgeleid van stamvader Hardi (Haerdi) = de Sterke.
> Hardinga
¶ Saxen: afgeleid van saexe = soort kromzwaard. Saxen kenmerkten zich kennelijk
door het bezit van saexen en waren kennelijk zeer bedreven in het zwaardvechten.
> Saxen
Stamoudsten:
In vele oude culturen speelden en spelen stamoudsten een belangrijke rol.
Wat hun positie en hun taken inhouden is vooralsnog niet bekend. Evenmin
in relatie tot de stamleider of het stamhoofd. Hoe e.e.a. bij de oudste Angelen
was geregeld, is vooralnog evenmin iets bekend. Wel is de term ealdorman
(mv ealdormen) bekend, wat zoveel betekent als hoofdeling, bestuurder of leider;
ON en AS/Gro olderman.
¶ Bij de Nasa-Indianen in Columbia nemen goden en geesten
anno 2010 nog steeds een belangrijke positie in. Tijdens een massademonstratie
tegen de regering anno 2009 scanderen ze luid:
Leve Moeder Aarde
Leve de stamoudsten die ons dienen
Leve de goden die ons regeren
Leve de geesten
Leve de sjamanen die ons helpen
Hoewel de meeste Nasa anno 2010 Katholiek zijn, blijkt uit hun leuzen dat het
oude geloof toch nog een primaire rol speelt. Interessant daarbij is de rangorde:
Moeder Aarde, stamoudsten, goden, geesten en sjamanen. Deze figuren lijken
universeel.
Stamvrede:
Een begrip in de Germaanse tijd, die betrekking heeft op de sociale en juridische
vrede binnen een stam. Juridische conflicten en sociale onvrede hebben veel met
elkaar te maken. Schendingen van het recht veroorzaken namelijk veel boosheid bij
mensen, of zelfs geweld. Rechtsherstel is daarom van grote betekenis. Alleen dan
is immers weer vrede te bereiken. Deze vrede kan dan weer leiden tot herstel van
orde en gezag en tot verdere bloei van de gemeenschap. Daarom neemt de stamvrede
zo een belangrijke plaats in bij de Germanen.
** Rechtspraak, Gerechtigheid, Rechtvaardigheid, Democratie
Status:
()A
aenta (tante),
ancenned (enig kind),
arweorth (eerwaarde),
baes (baas),
bairn (baby, kind),
bearn (geborene, baby, kind),
beddnot (bedgenoot),
bloce (flinke jongen, kerel),
brothor (broeder, broer),
calle (liefje; ON calle),
cild (kind),
cind (kind),
cniht (knecht, jongeman, ridder),
croenig (vriend, kameraad, kornuit),
cynne (=A kinn),
dohtor (dochter),
domne (heer),
ealdorman (hoofd, leider),
ealdors (ouders),
eam (oom; ON oem),
eama (tante, zoogmoeder),
eorl (vorst, krijgsleider),
faeder (vader),
feond (vijand),
fera (gezel, metgezel, maat),
fiend (feond),
findling (vondeling; ON vundling),
forainere (vreemdeling),
forealdar (voorouder),
forealdars (voorouders),
fraw (vrouw),
freond (vriend),
frona (vrone, vroon, heer),
fyrmest (eerste, baas, chef),
gaebber (gabber, makker, kameraad),
gegada (gegadigde, gade, gezel, partner),
gemaecca (makker),
geniht (nicht; ON ghenicht),
geongling (jongeling),
gewiss (bondgenoot),
gyr (kind),
gyrle (klein kind, meisje),
har (grijsaard),
herscop (heerschap, landsheer, leenheer; ASoud herschop),
hlaedige (=A laedige),
hlaford (broodheer; ME lord = heer),
hwilum (bn wijlen),
inga (volk, gevolg, aanhang),
joffre (juffrouw, jongedame),
kinn (kinne, bloedverwant, familie, groep, volk),
kunn (=A kinn),
lad (jongen, jongeman),
laedige (jongedame, vrijgezelle dame; ME lady),
laet (horige, lijfeigene, onvrije; ON laet, late),
-ling (horend bij, iemand van),
maeccar (makker, maat, genoot),
maegester (meester),
maeget (maagd; ON maget),
maegh (bloedverwant; ON maegh),
maeghdom (verwantschap; ON maeghedom),
maester (meester),
magu (zoon),
manwif (vrouw),
megid (meid),
meoce (moeke, moedertje, oud vrouwtje; AS meuke),
miss (=A joffre),
modor (moeder; ON moder),
modra (moeder),
moy (tante; ON moei),
moysunu (neef = zoon van tante; ON moyensoon),
mudhig (mondig, meerderjarig),
mundbora (voogd; ON mambore, momber, momboor),
mutha (moeder),
myge (jongen, jongeman; AS meuge),
nefa (neef; ON neve),
nefas (neven = mannen met dezelfde voorvaders),
nenne (oude vrouw; ML nènè; ME nanny),
ofspring (kinderen, nazaten),
outa (oudje, grootmoeder),
papa (vader, paus),
paws (paus),
ricman (rijkaard, aanzienlijk persoon; ON riceman),
scaelc (dienaar, knecht, bediende; ON scalc; AS skalk),
scatha (vijand),
snoru (schoonzuster),
soonan (zoenen),
steff- (stief-),
steffsunu (stiefzoon),
stemn (stam),
steop (stief-; vb stiefvader),
sucling (zuigeling, baby),
sun (zoon; ON son, sone; AS sun),
sunu (=A sun),
swagor (zwager),
sweader (schoonvader; ON sweder),
sweostor (zuster),
swettnot (buurman),
thegn (dienaar, leenman),
unmudig (onmondig, minderjarig; ASoud onmudig),
upfaeranda (nieuwkomer; ASoud opvarende),
weda (weduwe),
wede (weduwe; ON wede),
wedfraw (weduwe; AS wedtfrouwe),
wedwe (weduwe; AS wedwe),
weso (wees, weeskind),
wif (wijf, vrouw, echtgenote),
wifman (vrouw),
wiht (wicht, meisje),
win (vriend),
wine (vriend),
winne (pachter; ON winne; AS wunne),
wyn (vriend)
** Mensen, Adel, Koningshuis, Bestuur, Leger, Beroepen, Relaties, Kerken
Staverden:
Gehucht bij Ermelo op de Noord Veluwe. Anno 2005 telt Staverden 40 inwoners.
De regio Ermelo wordt rond 100vC bevolkt door
Angelen uit West Salland. (> ASA) De naam Staverden lijkt derhalve afgeleid
van Anglisch stea (stee, stede) + ford
(voorde = doorwaadbare plek in beek of rivier). Staverden betekent dan
oorspronkelijk de stee bij de voorde.
¶ Staverden ligt volgens kaart RZA/p32 (1773) inderdaad nabij een rivier
of beek. Dit blijkt te zijn de huidige Staverdense Beek, die door de eeuwen
heen nogal van loop veranderde.
¶ Met de stee (stede, woning) zal kasteel Staverden zijn bedoeld. Het huidige
kasteel dateert van 1905. Voordien stond er een kasteel uit 1290, gebouwd door
graaf Reinoud I van Gelre. Eerder kan er een motte hebben gestaan. Een motte
is het prototype van de latere kastelen. Ze dateren uit al uit 100nC en komen
in heel NW Europa voor. > Motte
¶ Iets westelijk van Daventry bij Northampton (MidEngland) ligt
Staverton, een naam die sterk lijkt op Staverden. Daventry en Staverton
liggen maar 3 Km van elkaar af. Deventer en Staverden liggen hemelsbreed 30 Km
van elkaar. Daventry lijkt gesticht rond 920nC door Angelen aldaar. Gezien de
het verblijf van de Engelse missionaris Lebinus in Deventer in 754-773nC en
zijn vermeede herkomst uit Daventry lijkt Daventry genoemd naar Deventer.
De naam Daventry lijkt namelijk afgeleid van Daventre zoals Deventer
anno 877nC wordt genoemd. Het kan betekenen dus dat in de
migratieperiode 450-550nC Angelen uit Staverden en Deventer samen migreren
naar Midden Engeland, een historisch Anglische regio. > HAG
¶ Als Staverton bij Daventry inderdaad is gesticht door mensen uit
Staverden ergens in 450-500nC of kort daarna, dan kan het niet anders dan dat er
er in Staverden al in de periode 100-450nC een motte heeft gestaan, gezien
de betekenis van de naam Staverden, zijnde de stede bij de voorde.
¶ 170nC: In dat jaar bouwen de Romeinen een tijdelijk legerkamp
op de Ermelose Heide bij Ermelo. Dit kamp had wallen en grachten. Het kan zijn
dat dit kamp model stond voor de bouw van een motte aan de Staverdense Beek.
Mogelijk was de regio door de aanwezigheid van Romeinse soldaten nogal
onveilig geworden. In deze optiek lijkt het dan zelfs waarschijnlijk dat er al
vóór de bouw van deze motte een normale woning (stee, stede) stond aan de
Staverdense Beek.
** Ermelo, Deventer
STC: spititus-temporis.com 31.5.09
Steden:
()A
baecere (bakker),
baecery (bakkerij),
baelas (bedelaars),
barbur (barbier),
beacans (bakens, straatlichten),
beaman (bomen),
borgar (burger, borger, poorter),
borgmaester (burgemeester),
borgweard (stadswacht),
botan (boten),
brycgen (bruggen),
burggeat (stadspoort),
burgomaester (burgemeester),
caeppar (kapper),
catten (katten),
cindan (kinderen),
cingel (singel = gracht, buitenmuur, ringmuur, wal),
circclocc (kerkklok; ON cerkclock),
circe (kerk; ON cerke),
circgeard (kerkhof),
cloccere (klokkenluider; ON clockere),
cniphus (kapper),
cotsan (koetsen),
dam (dam),
dican (dijken),
drenchus (drinkhuis, bar, cafee),
fald (vaalt, afval),
fiscsceopa (viswinkel),
fugols (vogels),
goldsmidh (goudsmid),
graftan (grachten),
guttan (gote; AS/LM gutten),
haefen (haven),
haughstrate (hoogstraat = winkelstraat),
herebeorg (herberg; ON hereberghe),
horsan (paarden),
hundan (honden),
husan (huizen),
isensmidh (ijzersmid),
laugh (kom van een dorp; AS/Gro lough),
maerct (markt),
maerctdaeg (marktdag),
maerctpleats (marktplaats),
menscen (mensen),
milcbour (melkboer),
plain (plein),
polre (polder),
poortere (poorter, burger),
pottery (potterie, pottebakker),
pumpe (pomp),
raed (raad, raadslid),
raedhus (raadhuis),
sceopa (winkel, pand; AS shoppe = schuur),
sceopan (winkelen, shoppen),
scepen (schepen, raadslid; ON scepen),
scipmakery (scheepmakerij),
scolt (schout, bestuurder, gerechtsdienaar; AS skolt),
scomakere (schoenmaker),
scout (=A scolt; AS skout, skolt),
scrivere (notaris; ON scrivere),
slath (sloot),
slot (sloot),
slut (sloot),
smidh (smid),
smidhdhe (smidse),
stead (stad, stede),
steag (steeg),
straet (straat; ON straet),
straetleohtan (straatlichten),
strate (straat),
syll (sluis; ON sijl, zijl; ASoud syll),
thunen (tuinen),
treowyrhta (timmerman),
uterwic (buitenwijk; ON uterwyck),
utscyrt (buitenwijk, randgebied),
viccari (vicarie; ASoud viccari),
waermosere (warmoesier, groenteboer),
weal (wal, muur, schans),
wer (weer, dam)
¶ 1500nC++: Bron ZWH/p34 schrijft:
Na circa 1500 hadden de gegoede grondbezitters, de markegenoten,
op het platteland de touwtjes in de handen, zoals dat in de steden het geval was
met de rijke kooplui. Zij benoemden een schoolmeester, want hun kinderen moesten
onderwijs hebben, en zij benoemden een koster, want de kapel was eigendom van
de markegenoten (van wie een aantal weliswaar rooms was). Overigens werd de
kapel, behalve zo nu en dan voor een kerkdienst, gebruikt voor de
markevergaderingen. Ook de armenzorg namen de markegenoten voor hun rekening -
en zo zijn tot diep in de 19e eeuw marke en naoberschap in elkaar verweven.
¶ Stadspoorten gingen bij invallen van de duisternis dicht. In Oldenzaal
winters om 18.00 uur en zomers 21.00 uur. (#INS 2011/4)
** Bestuur, Ambachten & Beroepen, Handel, Wonen
Stedingers:
Boeren in de moeraslanden aan de benedenloop van de Weser. Rond 1220nC weigeren ze
pertinent tienden te betalen aan de bisschop van Bremen. De Katholieke prelaten
beginnen dan een hetze tegen hen en roepen mensen op een kruistocht tegen hen
te houden. Kroniekschrijver Emo van Huizingen vindt de Stedingers ongehoorzaam,
maar heeft wel veel begrip voor hun weigering te betalen voor iets wat de
bisschop niet toekomt.
** Emo van Huizinge
# NGE, DAB
Steen:
()A
bacsten (baksteen),
bicc (steen, blok; bick),
biccan (bikken, afbikken, uithouwen),
bicce (bikhamer, steenhamer; ON bicke),
biccere (steenhouwer; ON bickelaer),
brec (baksteen),
bric (brik = baksteen),
calsid (kassei, kei, straatsteen; ON calside),
homor (steen, rots),
limston (lijmsteen, kalksteen),
rocc (rots, rotsblok, steenklomp; ON roche),
sindel (sintel; AS sendel),
sinder (=A sindel),
stan (steen),
stanwyrhta (steenwerker, steenbewerker, steenhouwer),
sten (steen, natuursteen),
sten (steenhuis, kasteel, gevangenis; ON steen),
stenan (bn stenen),
stenbacere (steenbakker; ON steenbackere),
stenbacery (steenbakkerij),
stenbow (steenbouw),
stencaemere (=A stenhus),
stenhus (steenhuis, stenenhuis = versterkt huis; ON steenhus; AS/Gro stins),
stengrove (steengroeve),
stenmylen (steenmolen, steenzagerij),
stenofen (steenbakkerij; ON steenoven),
stentor (stenen toren),
stin (steen)
¶ 60.000vC: steenfabriek van Tiboobura, een woestijn in
Queensland/SouthWales. Stenen werden gehakt uit rotsen en bewerkt voor de handel.
Tiboobura betekent volgens Abortaal: stapel rotsen.
¶ 1348vC: Egyptische steenhouwers gebruiken bijlen, beitels en
olielampjes
bij de bouw van een piramide voor Horemheb, een Egyptische veldheer. De bijlen
zijn trapezium vormig. De olielampjes zijn van steen, plat en afgerond met een holte
voor olie en een dunne buis voor de pit. # NatGeoTV 16.11.11
¶ 10nC++: De Romeinen gebruiken steenzaagmolens
aangedreven door waterkracht. # De Telegraaf 20.9.2011
¶ 1130nC: De Proosdij in Deventer stamt uit 1130nC en is
daarmee het oudst nog bestaande stenen huis in Nederland.
** Steenbouw, Leem, Baksteen, Tufsteen, Tegels, Bouwwerken
Steenbouw:
De oermensen bouwen hun hutten van takken, stammen en bladeren. Later bouwen ze
huizen, stallen en andere bouwsels van leem in houten raamwerken. De Soemeriërs
bouwen
al met steenblokken, uitgehakt in aardlagen van zandsteen, later meer rotsachtig.
De Romeinen bouwen met natuursteen en zelfs al met beton. In Nederland wordt zeker
al in de 7e eeuw gebouwd met zandsteen, zij het sporadisch en alleen door rijke
mensen. Zo ontstaan de steenhuizen, in Noord Nederland ook stinzen genaamd. Ook
wordt veel gebouwd met Bentheimer steen, die van hoge kwaliteit is. Vooral
kerken, kastelen, havezaten en publieke panden.
Later worden bakstenen gemaakt uit klei, die gedroogd wordt in de zon en wind.
Door ontginning van veengebieden wordt sinds de 13e eeuw steeds meer turf
geproduceerd, waardoor steenbakkerijen ontstaan, die steen drogen in grote
ovens.
¶ 200nC++: Mogelijk worden bakstenen sinds die tijd in Nederland
al deels gemaakt door ze te drogen in ovens. Door de duurte van de turf is
de produktie echter nog kleinschalig.
¶ 650nC++: Steenbouw begint feitelijk al rond 650nC met de bouw van
huizen met zandsteen. Vooral in Oost Nederland, waar veel zand
beschikbaar is en sterke grond om de steenhuizen te dragen.
¶ 1130nC: De Proosdij in Deventer stamt uit 1130nC en is
daarmee het oudst nog bestaande stenen huis in Nederland.
** Steen, Tegels, Turfindustrie
Steenkamers:
Anglisch stencaemere = steenkamer, afgeleid van Anglisch sten
(steen) + caemere = kamer, gewelf. Later: versterkt huis, hoeve of landhuis;
borg, burgt, vesting.
¶ Steenenkamer is een gehucht in Voorst en in Putten.
¶ De term caemere is al sinds de Romeinse Tijd (12vC-400nC) in gebruik
bij de Germanen. Kennelijk is ze overgenomen uit het Latijn camera =
gewelf, woning. Mogelijk circa 200nC, halfweg de Romeinse Tijd.
¶ Anglisch caemergudh = landgoed = het grondgebied bij een landhuis
(havezathe e.d.).
¶ Anglisch stenhus = steenhuis, stenen huis = versterkt huis; ON steenhus;
AS/Gro stins.
¶ 650nC: Steenbouw begint feitelijk al rond 650nC met de bouw van
huizen met
zandsteen. Vooral in Oost Nederland, waar veel zand beschikbaar is en sterke
grond om de steenhuizen te dragen.
¶ 1130nC: De Proosdij in Deventer stamt uit 1130nC en is daarmee het
oudst nog bestaande stenen huis in Nederland.
** Appel, Steenbouw, Vestingen
Steenkool:
()A
coces (kooks, steenkool; AS kooks),
col (steenkool; ON cole, coel), cole (=A col),
colebour (kolenboer = handelaar in houts- en steenkool),
colsacc (kolenzak; AS kolzak),
kol (houtskool, steenkool),
smidhcole (steenkool; ON smedecole)
¶ 287vC: De Griekse wetenschapper Theophrastus (c 371-287vC) schrijft
in zijn boek "Over Stenen" (Lap. 16):
Onder de nuttige delfstoffen bevinden zich steenkolen, die zijn
gemaakt van aarde en die branden als houtskool. ... Ze worden gebruikt door
metaalwerkers.
¶ 50nC++: In het Rijnland wordt steenkool gebruikt voor het smelten
van ijzererts. Dit lijkt te betekenen dat de Angelen in Angelland het gebruik
van steenkool in die tijd ook al kennen.
¶ 180-400nC: De Romeinen in Brittannia exploiteren vele belangrijke
kolenvelden in dagbouw. De handel in steenkool strekt zich uit tot in heel Engeland
en zelfs tot het Rijnland op het Continent. Steenkool wordt gebruikt voor de
verwarming van badhuizen en rijke villa's.
¶ 400-1200nC: In Brittannia wordt geen steenkool gebruikt.
¶ 1200++: Houtvoorraad in Engeland slinkt sterk. Het land schakelt
over op steenkool. Later volgen andere landen op het Continent.
¶ 1850++: Twente importeert steenkool uit Engeland (#INS 2011/4)
** Cokes
Steenwijk:
Alias Stenwic, Steenwijc (1233nC++). Stad in NW Overijssel. #Quedam/p125
Adelljk geslacht Van Steenwijk > Johan van Goer
Steinfurt:
Alias Stenvorde, Steenvoerde (1233nC++). Burcht ZO van Bentheim.
1133-1193 Rudolf II van Stenvorde: burchtheer; zoon: Ludolf I.
1163-1227 Ludolf I van Stenvorde: burchtheer
#Quedam/p125
Stelling:
Familienaam. Komt voornamelijk voor in NO Nederland. Gezien de historische vorming
van namen lijkt de naam Stelling afgeleid
van Stel (mansnaam; vr Stella) + ing (volk) = volk van Stel.
De naam Stel komt in Nederland ook voor als familienaam. Anno 1947 in totaal 876x,
voornamelijk in Groningen (326x) en Drente (207x). Groningen lijkt daarmee het
herkomstgebied van de naam. Gezien de naamdelen Stel + ing en de mogelijke
herkomst, lijkt de naam van oorsprong een Anglische familienaam.
¶ Stellingweg in het buitengebied van Zelhem (Achterhoek) is dus
de weg naar of van Stelling. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen
uit Berkelland. Het lijkt dus dat ook hier de Anglische naam Stelling
wordt bedoeld.
¶ Bij Grimsby in Noord Yorkshire ligt een dorp met de naam
Stallingborough = de burcht van Stalling. Yorkshire is een historisch
Anglisch gebied, dat ondeeel was van Northhumbria, vroeger een Anglisch Rijk.
Kennelijk is Stalling hier een Anglische naam, gelijk aan Stelling.
# Meertens Instituut, KBG
Stelling Minnis:
Dorp in Kent, circa 9 Km zuid van Canterbury.
Stellingwarf:
Regio in ZW Friesland met Wolvega als centrum. De naam wordt voor het eerst
genoemd in een document uit 1309. De naam betekent letterlijk: de warf (zandhoogte)
van Stelling (= volk van Stel, mansnaam). Ofwel: de warf waar het volk van Stel
woont. Beide naamdelen hebben Anglische roots. (> Warf, Stelling) Als
zodanig kan de regio rond 300vC zijn bevolkt door Angelen uit de regio Havelte.
> ASA
¶ De regio Stellingwarf bestaat uit 39 dorpen. De streektaal heet een
Neder-Saxische taal met enige Friese en Nederlandse leenwoorden. Bron
stellingwarfs.nl 15.5.2010 schrijft:
Et Stellingwarfs wordt vanoolds praot in de gemienten Oost-
Stellingwarf, mit et heufdplak Oosterwoolde, en in West-Stellingwarf, mit et
heufdplak Wolvege. Et is veural bekend om zien ae-klaank, bi'jglieks in et
zinnegien Et waeter klaetert tegen de glaezen. Et Stellingwarfs is een diel
van et Nedersaksisch in Nederland, dus krek as Drents, Sallaans enz. Et
ooldste Stellingwarfs dawwe in drok tegenkommen is van 1837.
...
Et Stellingwarfs is et meerst femilie van de taelsystemen van
Noordwest-Overiessel en Zuidwest-Drenthe. De tael van die gebieden het ok et
kenmark van de ae-klaank, dat is de klinker zoas die him veurdot in de laeste
lettergrepe van et Fraanse woord militair. Daoromme wodt hi'j deur de meeste
talegeleerden ok bi'j et Stellingwarfs rekend.
...
An et Stellingwarfs kuj' vernemen dat et hier om een iewenoolde, slim
levendige tael gaot die riek is an uutdrokkings, spreukwoorden en aandere
biezundere menieren van zeggen. Dat vaalt bi'jglieks te zien in de drie al
verschenen dielen van et Stellingwarfs Woordeboek en in et wark van de
aktieve schrievers van vandaege-de-dag, zoals Johan Veenstra, Karst
Berkenbosch, Harmen Houtman, Aneke Hoornstra, Jan Oosterhof, Benny Holtrop en
- veural veur kiender - Sietske Bloemhoff.
De ae-klank komt in het Anglisch in ruime mate voor en wordt uitgesproken zoals in
het Stellingwarfs. (> Linguana/Fonologie) In het Neder-Saxisch lijkt de klank
vooralsnog niet in gebruik. Zeker niet in Twente en de Achterhoek. Aangezien het
Anglisch in de periode 300vC-800nC de Lingua Franca
was in NO Nederland, kan de ae-klank in het Stellingwarfs derhalve afkomstig
zijn van het Anglisch. Temeer daar nabijgelegen Munnikeburen en Havelte
vrij zeker oude Anglische nederzettingen lijken te zijn.
¶ Bron HGN schrijft tav de Anglo-Friese relaties het volgende in hoofdtuk VIII:
Inleiding van Oudwestgermaans:
Natuurlijk, er is veel overeenkomst [tussen Engels en Fries],
vooral in klankstelsel, b.v. de palatalisatie van k en g, de
breking, de voorliefde voor e-klanken in plaats van a, maar dit geeft alleen
recht om van 'loose unity', niet van een vroegere 'close knit unity' te
spreken. Wel kan men zeggen, dat het Oudfries het dichtst staat bij
het Oud-Kents, b.v. in de ontwikkeling van e uit u en van de ê = ndl. â.
¶ Per saldo ken men stellen:
Als het Stellingwarfs zich kenmerkt door de ae-klank
en niet van het Fries afstamt, dan lijkt het Stellingwarfs mogelijk dichter
bij het Anglisch te staan.
Het Saxisch kent de ae-klank nauwelijk, maar meer de ao-klank.
Daarentegen komen de ae-klank en de variante e-klank overvloedig voor in het
Anglisch. De relatie van het Stellingwarfs met
het Anglisch is zeer wel mogelijk. Immers, NO Nederland wordt sinds circa
500vC bevolkt door Angelen uit de regio Angeln in Noord Duitsland.
** LFA, Munnikeburen, Havelte, Groot Hezenland, Angelnees, Versaxing, PgDix
Stenen: > Steen, Steenbouw, Tufsteen
Stokte: De
De Stokte is een gebied aan de Vecht in Dalfsen Oost. De regio wordt rond 300vC
bevolkt door Angelen
uit Noord Drente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch stocc (stok)
+ ta (veld, gebied) > gebied waar veel stokken staan.
¶ Waartoe genoemde stokken dienden is vooralsnog niet bekend. Mogelijk voor
visnetten, gebruikt voor visvangst op de Vecht. Om te drogen en te boeten.
¶ De stokken konden mogelijk ook dienen voor het drogen van vissen,
zoals o.a. anno 2011 nog is te zien op Ysland. Zo een visdrogerij bestaat uit een
woud aan stokken waaraan de vissen worden gespiest en gedroogd in de zon en
de wind. (FRI 22.6.2011 dvd cursus fotografie op Ysland)
¶ Er bestaat een Nederlandse familienaam Stokvis. Deze naam komt voornamelijk
voor in Hellendoorn, Ommen en Dalfsen. De vorm Stokvisch is ouder en komt
voornamelijk voor in Ommen. Stokvis lijkt afgeleid van Anglisch stoccfisc
= stokvis = aan paal een paal gedroogde vis door zon en wind.
¶ Gezien:
- de herkomst van de familienaam Stokvis uit de regio Ommen-Dalfsen
- en de ligging van de locatie De Stokte aan de Vecht tussen Ommen
en Dalfsen
- en gezien het zgn Patrilocalisme (ZA)
>> lijkt de familienaam Stokvis te bevestigen dat De Stokte is genoemd naar
de vele stokken die er lang geleden stonden en waaraan vissen werden
gedroogd.
¶ In 1962 zijn bij De Stokte archeologische resten gevonden die duiden op
bewoning. O.a. een beeld van Mercurius, de Romeinse god van de handel, etc.
Het beeld wordt getaxeerd op circa 350nC.
¶ Sommigen menen dat de vondst te maken heeft met Franken die daar
leefden. Echter, de eerste Franken verschijn pas rond 782nC opdagen in de
gebieden boven de Rijn. > Franken
** ASA, Mercurius
# FRI 7.5.2011, KBG
Stoppelhanen:
Traditioneel zomerfeest in NO Nederland.
Bron ZWH/p74 schrijft: "In de lente kregen het huis en de deel een grote
schoonmaakbeurt. Op het land werden de aardappels gepoot en de haver werd gezaaid.
...
Vervolgens was de rogge aan de beurt. Als die los was
en aan de 'gas' stond van 4 of 6 schoven, werd daar traditioneel een borrel op
gedronken: 'stoppelhanen' heette dat feest ('hanen' verwijst naar de haan of de
hanen die bij deze gelegenheid werden gegeten; het betrof de hanen van de
voorjaarsbroed). Waren de schoven droog, dan werd alles naar binnen gereden en
vervolgens moest er snel worden geploegd omdat het knolzaad vóór 10 augustus
gezaaid moest zijn.
Stork:
Gehucht bij Loppersum in NO Groningen. Stork = Anglisch/AS: storc = ooievaar.
In het Saxisch is ooievaar = uiver, euver. De naam Stork verwijst dus naar een
Anglische nederzetting. Volgens overlevering dankt de locatie de naam aan drie
ooievaarsnesten die daar ooit waren.
** ASA
Strafpleging: > Rechtspraak, Verzoening, Doodstraf
Strafrecht: > Rechtspraak
Straten: > Wegen
Streektalen: > ATZA, Rijssen, Stellingwarf, Angelnees, Anglesch,
Groningen (Ommelanden)
Strijdbijl:
()A bilaex (strijdbijl; AS bielaxe), flitaex (strijdbijl),
gysarm (tweesnijdende strijdbijl; ON ghisarme)
** Bijlen
Suderwick:
Dorp bij Bocholt in Westfalen. De naam is afgeleid van Anglisch suth, sud
(zuid) + wic (wijk). Zuidwijk dus. De Angelen zijn daar gaan settelen rond
150vC.
** ASA
Sueven:
Germaans volk in Noord en Midden Duitsland. Ook genaamd Suevi, Suebi, Swafen,
Swaven of
Swaben. Beschreven door Julius Caesar, die hen bestrijdt in 58vC, toen zij met
hun koning Ariavistus de Rijn overstaken. Rond 108nC beschrijft ook Tacitus hen
wegens gebeurtenissen in Bohemen. Onderstammen: Hermunduri, Quaden, Semmonen,
Marcomannen, e.a.
¶ Swaefe is het stamland van de Sueven. Het wordt genoemd door
Widsith, een Oud Engels dichtwerk geschreven rond 615nC.
Volgens Widsith is Swaefe het stamland der Swafen in Noord en Midden Duitsland,
grenzend aan Offaland, Myrgingum en de Rijn bij Keulen.
¶ In de 5e eeuw trekken vele Sueven met de Vandalen naar Spanje, waar ze
uiteindelijk opgaan in de Visigoten. De achtergebleven Sueven zijn mogelijk
opgegaan in de Ostrogoten.
** Swaefe, Marcomannen, Widsith, Myrgingum, Fiveldor, Offaland
# WP, DAB, KBG
Suffolk: > PgBrit
Sulmaent:
= februari = ON selle, sulle, sille = ploegmaand.
In deze maand ploegen de boeren hun land en offeren ze koekjes aan de goden om
hen gunstig te stemmen en een goede oogst af te smeken.
** Ploegen
Super Fries: > Fries
Sutton Hoo: > Suffolk, Suttum
Suttum:
Dorp in Humsterland (NW Groningen), tussen Aduard en Oldehove. de naam is mogelijk
afgeleid
van Sutheem, i.c. Anglisch suth (zuid) + ham (heem, huis,oord).
Rond 450vC bevolkt door Angelen uit Oost Groningen. Rond 425nC migreert mogelijk
een deel van hen met andere Angelen uit de regio naar Engeland, waar ze zich mogelijk
vestigen in Suffolk (East Anglia) i.c. in Sutton Hoo (sut=zuid, hoo=hem,heem)
** Ezinge, Migratiestromen, Humsterland, PgBrit/Suffolk
# NGE, KBG
Suxwort:
Oude hoofdstad van Humsterland, sinds 1200 nC Niehove genaamd. De wierde (terp)
van Suxwort
wordt al bewoond sinds 200 vC. De naam Suxwort komt nog voor als familienaam.
O.a. in Engeland als Suxworth. De wierde van Suxwort ligt circa 8 meter boven NAP.
Ten opzichte
van het omringende land ligt de wierde circa 5 meter hoger. Centraal op de wierde
staat de NH Kerk. Radiaal daaromheen staan de huizen. Vele van die oude huizen
hebben een zgn wolfdak, een driehoekig stuk dak, dan naar schuin naar
achter wijk.
¶
Wanneer de naam Suxwort voor het eerst opduikt, is helaas nog niet bekend. Wel is
bekend dat de naam wordt gebruikt tot circa het jaar 1200. Suxwort krijgt dan een
rechtstoel en heet sindsdien Niehove. Sommige bronnen noemen de plaats Suxwort
als Humsterland in 800nC door een zware storm wordt gescheiden van het vasteland
en een waddeneiland wordt. Maar of dat authentiek is, wordt niet vermeld. De
plaats zal in die tijd zeker al een naam hebben. Maar of dat Suxwort is, kan
vooralsnog niet met zekerheid worden gesteld. Aannemelijk is het echter wel.
Plaatsnamen veranderen normaliter immers nooit of nauwelijks.
¶
De herkomst van de naam is nog onbekend. Wort = wierde. Sommige bronnen denken dat
Sux = sut = zuid. Sux ligt echter qua woord dichter bij sax of saex. Suxwort kan dus
Saxenwierde betekenen, analoog aan het nabijgelegen Saaxum (= Saxenheem). Saaxum
(Saxum) wordt naar zeggen al genoemd tussen 700 en 1000 nC. Zulks kan natuurlijk
nimmer de oudste vermelding heten. Daar hoort immers een meer precies jaartal bij.
Mocht de auteur op goede gronden menen dat de naam Saaxum in 700-1000 moet zijn
ontstaan, dan zullen we vooralsnog aannemen dat het halverwege rond 850 nC moet
zijn gebeurd. Een plausibel jaartal. Immers, de Saxen veroveren circa 780 nC de
Groninger Ommelanden en Dokkum. (> Ludger)
¶
Aangezien Humsterland in de begintijd vrij zeker is bevolkt door Angelen, lijkt
de veronderstelde naam Saxenwierde eigenlijk vreemd. Interessant in dezen is, dat
15 Km westelijk van Niehove (Suxwort) de locatie Engwierum ligt. Mogelijk dat die
naam dan de wierde van de Angelen was en dus oorspronkelijk zoiets heet als
Angwierum
of Angelwierum. Analoog aan Engelum in Friesland, dat in 1335 als Anglum wordt
geschreven. (> Engelum)
¶
Een eerste kennismaking met de regiotaal van Suxwort doet veronderstellen dat we
te maken hebben met de taal van Noord Groningen ofwel het Olfries. Je en joe en
gaon=gaan zijn typisch voor die talen. Streekhistoricus F. van Kammen lijkt een
laatste kenner van het oude Suxworts. De nieuwe bewoners van Suxwort spreken
normaliter alleen Nederlands. Jammer. Het is te hopen dat iemand de moeite neemt
het oude Suxworts in kaart te brengen eer het te laat is.

Hierboven Suxwort zomer 2009. Opvallend aan de woningen rond de kerk in het
huidige Suxwort (Niehove) zijn de gekapte voorkanten van de daken, de zgn
wolfdaken. Een bouwstijl die in Angeln en elders in Nederland
in ruime mate is terug te vinden. Ze wijkt daarentegen sterk af van de meer
typisch Saxische bouwstijlen in Saxische gebieden als Drente en Twente.
Aangezien:
- het Suxworts de persoonlijke voornaamwoorden je en joe kent
- en persoonlijke voornaamwoorden tot de kernelementen van een taal horen
- en deze taal tot het Olfries behoort
- en het Olfries oorspronkelijke een Anglische taal lijkt te zijn
- en Suxwort de hoofdplaats van Humsterland is
- en Humsterland oorspronkelijk sterk bevolkt is door Angelen
- en Suxwort al in 200 vC wordt bewoond
- en Suxwort pas rond 780 nC in handen van de Saxen komt
>> mogen we concluderen dat de regiotaal van Suxwort van oorsprong een Anglische
taal moet zijn en dat de herkomst van de naam Suxwort waarschijnlijk niets met Saxen
te maken heeft.
Via woordanalyse is misschien een andere benadering mogelijk. Dat geeft dan:
Suxwort = sux + wort (= wierde). Sux kan meervoud zijn van suk. Suk kan dan een
overgangsvorm of variant zijn van sok. Niet van sax. Overganengen van o naar u komen
immers veel voor. Van a naar u nauwelijks. In deze optiek is Suxwort dus niet
identiek aan
Saxenwierde. Suk of sok kan eerder zaak betekenen in de betekenis van
rechtszaak en verwant aan zoeken. Het Oud Noors kent:
sök = rechtszaak, proces, misdrijf, schuld, zaak. (EWB) Aangezien
het Oer Anglisch verwant is aan het Oer Noors, kan suk/sok hetzelfde betekenen
als sök. Resumerend krijgen we dan:
Aangezien:
- Suxwort vrijwel zeker de orginele naam is van Niehove
- en Suxwort al in 200 vC is bewoond
- en Suxwort vrij zeker een Anglische plaatsnaam is
- en Suxwort is afgeleid van wort en mogelijk suk
- en suk mogelijk identiek is aan of afgeleid is van sok
- en sök in Oer Noors de betekenis heeft van rechtszaak
- en Oer Noors en Oer Anglisch nauw verwante talen zijn
- en Humsterland in vroege tijden vrij zeker wordt bewoond door Angelen
- en suk of sok daarom waarschijnlijk rechtszaak betekent
- en rechtszaken in vroege tijden normaliter in de hoofdstad van een regio worden
gevoerd
- en Suxwort in vroege tijden de hoofdstad is van Humsterland
- en wort = wierde
- en in vroege tijden rechtszaken vaak worden gevoerd op een heuvel of iets
dergelijks
- en het Gronings een voorkeur heeft voor de meervoudvorm s
- en Suxwort dus Suk-s-wort betekent
>> betekent Suxwort mogelijk: de wierde waar rechtszaken worden gevoerd
en recht wordt gesproken.
De Christianisering van Noord Nederland begint pas in de 8e eeuw. Het proces
verloopt traag. Zeker in Suxwort, waar naar zeggen anno 754 zich in werkelijkheid
de moord op Bonifatius heeft voltrokken. De kerk in het centrum van Suxwort zal
er dus op z'n vroegst pas eind 8e eeuw zijn gebouwd. In de tijd dus dat de
missionaris Ludger in die contreien predikt. De huidige stenen
kerk dateert van circa 1275. Eerder zal daar een houten kerk hebben staan. Voordien
zullen op het kerkplein dan de rechtszaken moeten zijn gevoerd. Dat is dus
oorspronkelijk de dingplaats van Suxwort.
¶ De naam Suxwort komt in Engeland voor als de familienaam Suxworth.
** Humsterland, Engwierum, Wierde, Terpen, Olfries, ASV, Dingplaatsen, Ludger,
Ael
# WKP 22.5.09, niehove.nl 5.9.09, FRI, EWB, DAB
Swaefe:
Zwaben. AVA Swafen, Sueven = Germaanse volkstam; ON Swaef, Swaeve.
Stamland van de Sueven, een Germaans volk in Noord en Midden Duitsland tot aan de
Rijn bij Keulen. Ceaser bestrijdt hen als hij in 58nC de Rijn oversteekt. Tacitus
noemt hen circa 103nC.
** Sueven, Fiveldore, Myrgingum, Widsith
# WP, DAB, KBG
Swaney:
Dorp in de Ith Hils, een groot heuvelgebied langs de oostkant van de Weser,
tussen Hamelen en Einbeck, circa 40 Km ZW van Hannover, in Neder-Saxen. Volgens
Ptolemaeus wonen daar rond 150nC Angelen. Zij hebben zich daar rond 250vC
gesetteld vanuit de regio Lunenburg.
¶ De naam Swaney is afgeleid van Anglisch swon (zwaan) +
ey (eiland). Dus: zwaneneiland.
** Ith Hils, ASA
Swilbroek:
Gehucht bij Groenlo, gelegen aan de grens met Westfalen. Alias Zwilbroek.
Aangegeven in de Hottinger Atlas (1783) op kaart 79. Aan de Westfaalse zijde licht
het gehucht Zwillbrock, alwaar enige huizen en een kerk staan. De regio bestaat
uit drooggemaakt veenland met enige grote plassen.
¶ De naam Swilbroek is afgeleid van Anglisch swil (vuil water) +
broc (broek, drasland). Het water van de plassen ziet er nogal donker uit.
Mogelijk dat term swil daarop betrekking heeft.
¶ Gezien de historische migratiestromen zal Swilbroek rond 200vC kunnen zijn
bevolkt door Angelen uit de regio Eibergen.
¶ Swillbrook Lakes is een groot natuurgebied in de zuidwest hoek van het
Cotswold Water Park in Centraal Engeland. Het merengebied is ontstaan door afgraving
voor de winning van gravel.
** Crosewick, Hardinga, ASA
# FRI, HTN, DAB, KBG
Swinderen:
Dorp in ZO Drente, circa 10 Km NO van Coevorden, waar rond 300vC Angelen settelen.
De naam Swinderen is mogelijk afgeleid van Anglisch swin = zwijn +
dore = open vlakte. Dus: Swindore = een open vlakte waar zwijnen komen
= zwijnenveld. Verglijk Appeldore (Kent) = veld waar appelbomen staan = appelveld.
Er is ook een adellijk geslacht Van Swinderen, dat voornamelijk voorkomt in NO
Nederland. Mogelijk zijn ze afkomstig van Swinderen in Drente. Bekend:
- Jacob van Swinderen, afkomstig uit Zutphen, setteld begin 17e eeuw in Groningen.
Stamvader van het Groningse regentengeslacht Van Swinderen.
- Jhr L.F.A. van Swinderen, rond 1870 directeur O.N. Hypotheekbank te Groningen.
T::
Taal:
()A
Anglisc (Anglisch),
Franca (Frankisch),
Fresne (Fries),
plat (plat, volkstaal; AS plat),
Seaxe (Saxisch),
specan (spreken; ON spekan),
sprecan (spreken),
talu (taal; AS toal; SW tael), talu (spreken),
word (woord), wordboc (woordenboek)
** Schrift, Anglisch, ATZA, Angelnees, Kakkinees, VTO, LFA (Lingua Franca),
Streektalen, Oostnederlands, Nedersaxisch, Spreken
Taalcodes:
Ar=Arisch; Gr=Grieks; Lt=Latijn; ME=ModernEngels; MNL=ModernNederlands;
OA=OudAnglisch; OE=OudEngels; OF=OudFries; ONL=OudNederlands; ONR=OudNoors;
OS=OudSaxisch; OZ=OudZweeds; Sk=Sanskriet.
Taalverwantschap:
In 599nC bestaat grote verwantschap tussen de talen in de landen langs de
Noordzee.
** VTO, Taal
Tacitus: (c 55-118nC)
Publius Cornelius Tacitus (c 55-118) was een Romeins senator en historicus, die
zich intensief heeft verdiept in de situatie en historie van West Europa uit
zijn tijd. Tacitus heeft enige tijd vertoeft in het Rijngebied en noordelijk
daarvan om de Germanen te bestuderen. Hij is dus oog- en oorgetuige. Zijn
boek is derhalve door de eeuwen heen een belangrijke bron van
informatie.
¶ In 98nC publiceert Tacitus zijn boek De Germania ofwel:
De origine et situ Germanorum ofwel: Over de oorsprong
en de woonplaats van de Germanen. Dit werk bestaat uit twee delen:
1: Land en bevolking van de Germanen in grote lijnen
2: Korte beschrijving van bepaalde Germaanse stammen en hun kenmerken (dun)
Het hele werk heeft vooral betrekking op de Germanen boven de Rijn. Daar
wonen sinds 200vC voornamelijk Angelen. Voor zijn werk heeft Tacitus o.a.
gebruik gemaakt van de Bella Germaniae van Plinus Maior, welk werk
weer baseert op werken van Caesar (De Bello Gallico) en Livius (boek CIV).
¶ Archeologische vondsten bevestigen veel van wat Tacitus schrijft. Vooral de
vondsten in Kalkriese die te maken hebben met de Slag in het
Teutoburger Woud. Het zijn stoffelijke resten van mensen en muildieren die
zijn gevonden in zgn bottenputten, massagraven.
¶ Tacitus noemt de Angelen in hoofdtuk 40 van zijn De Germania. Zij
wonen langs de Elbe tot aan Bohemia. > Afstamming
¶ Spiritus-temporis.com 31.5.09 schrijft:
Ptolamy in his Geography (ii. 11. § 15), half a century later [na Tacitus],
locates them [de Angelen] with more precision between the Rhine, or rather perhaps
the Ems and the Elbe, and speaks of them as one of the chief tribes of the interior.
¶ Volgens Tacitus bestaat de kleding van de Germanen uit mantels,
bijeengehouden door een mantelspeld (fibula) of een doorn. De rijken dragen een
mantel strak om het lichaam, waardoor elk lichaamsdeel goed zichtbaar is. Ook
dragen de Germanen vaak dierevellen.
¶ Germaanse vrouwen dragen vaak linnen kleding, vaak afgezet met randen van
purper. Armen en schouders zijn vaak bloot. De boezem is deels vaak zichbaar.
¶ Germaanse mannen huwen maar één vrouw. De man moet zijn vrouw kopen met
een bruidschat. Echtscheiding komt weinig voor. Gebeurt dat wel, dan moeten
vrouw en kinderen huis en dorp verlaten.
¶ Germanen drinken veel bier. Ze eten veel vruchten, wildbraat en karnemelk.
De vruchten worden geplukt in het wild.
¶ De Germanen dobbelen veel. Niet alleen om te gokken, maar ook om de
toekomst te voorspellen of keuzes te maken. Tacitus schrijft dat
de Germanen bij hun laatste worp, als ze alles hebben verloren, zelfs hun eigen
vrijheid op het spel zetten.
¶ De Germanen westelijk van de Rijn komen er bekaaid af. Mogelijk gaat het
hier om Bataven en/of Franken. Tacitus schrijft dat ze hun tijd
verdoen met vechten, slapen, bier zuipen en liggen bij de haard. Vrouwen, ouderen en
zwakken doen het huishouden, bewerken het land en verzorgen de beesten.
¶ De Friezen worden voor het eerst genoemd als Frisii of Frisiavores
door Tacitus rond 100nC.
¶ Tacitus noemt Wodan als de belangrijkste god van de Germanen. Op gezette
tijden krijgt hij menseoffers. Donar en Mars krijgen dieren geofferd.
¶ Volgens Tacitus zien de Germanen hun goden niet als idolen in
menselijke gedaante en vinden ze tempels ongeschikt als woonstee voor hen. Wel
offeren ze dieren en soms mensen (krijgsgevangenen) aan Tiwaz of Wodan.
¶ Verering van de goden gebeurt meestal op open plekken in het bos, die
daartoe speciaal worden aangelegd.
¶ De wil van goden pogen ze te kennen door het werpen en interpreteren van
dobbelstenen met runentekens.
¶ Vreemde verschijnsels krijgen een godennaam en worden als zodanig
vereerd.
¶ Moerassen worden gezien als heilige plaatsen. Veroordeelden worden
eerst gewurgd en dan in het moeras geworpen.
¶ De godin Nerthus wordt vereerd door acht stammen aan de kust:
de Longobardi, Reudigni, Aviones, Angli, Varni (Denen), Eudoses, Suarines
en Nuithones.
¶ Germanen geloven in voortekens en noodlot. Het lot voorspellen
ze met stukjes twijg van een vruchtboom. De stukjes krijgen elk een eigen
teken ingekerfd. De priester neemt drie stukjes, kijkt naar de hemel en duidt de
tekens.
¶ Ook vogels worden gebruikt bij voorspellingen. Aan de trek
van vogels leest men de voortekens van het lot.
¶ Paarden worden gezien als vertrouwelingen van de goden. Priesters
zien hen als belangrijkste bron van goddelijke informatie. Ze gebruiken het
hinniken en snuiven van dravenden witte schimmels als bron voor voorspellingen
en raadgevingen.
¶ Rond 108nC beschrijft Tacitus de Swaven (Suafe) wegens gebeurtenissen
in Bohemen. Onderstammen: Hermunduri, Quaden, Semmonen, Marcomannen, e.a.
** Angle, Angelland, Angelen, Teutoburger Woud, Germania
# KVN, DAB, KBG
TAG:
Tacitus Agricola and Germania
Penguin Books 2009
Tankenberg:
Zandhoogte annex natuurgebied bij Oldenzaal. In het verre verleden een offerplaats
van de Angelen uit de omgeving.
¶ Paarden worden al vroeg vereerd door de Angelen. O.a. op de Tankenberg
bij Oldenzaal. Daar werden Wodan, Donar en Hertha vereerd. De offervuren laaiden
hoog op en diep in het nabije Bentheimer Woud vinden de offerrituelen plaats.
Bij de verering werden paarden geslacht, geofferd en gegeten. (#GVT/p17)
¶ Grenzend aan de Tankenberg ligt de locatie Engherich. Eng- staat
normaliter voor Engel of Angel. Rich = rick = Anglisch: rijk, land, gebied. De naam
kan dus worden uitgelegd als Angelrijk = Anglisch gebied. Deze betekenis
sterkt de these dat de Tankenberg van oorsprong een Anglische offerplaats is in
een Anglische regio. Over de historie van de locatie Engherich is echter vooralsnog
niets bekend.
¶ De regio Twente wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit de regio
Hardenberg. De naam Engherich kan derhalve zeker van Anglische herkomst zijn.
Analoog aan Engeland = land der Angelen. En: Frankrijk = rijk der Franken. Ook
Engeland en Frankrijk zijn locatienamen die in Nederland vaker voorkomen.
Evenals Nederland, Amerika en Turkye.
** Hertha, ASA, Engeland, Oldenzaal
Taxus:
Ook ijf, mv ieven. Anglisch: eow, ew, iw, iew. ON ief, eef. ASoud iew, yw.
Soort naaldboom. Komt veel voor in NO Nederland. Groeit traag, bij voorkeur op
arme zandgrond. Vrucht: kleine oranje/rode bessen. Zaden zijn giftig.
Bomen kunnen 20-40 meter hoog worden en breed uitgroeien. Na snoeien herstelt
de boom zich snel. Het hout is taai, sterk en soepel. Veel gebruikt voor maken
van speren, bogen, schermstokken, golfclubs, beeldhouwerk en houdsnijwerk.
| |
|
¶ Wapens: De wapens van de Angelen waren normaliter gemaakt van hout,
ijzer en leer. Voor de lansen, speren, angols, pijlen en bogen gebruiken de
Angelen vooral ewholt (iefhout = taxushout). Taxus is hard, licht,
buigzaam, duurzaam en makkelijk verkrijgbaar. Het groeit vaak vlak bij huis.
Rechts: taxusboompjes bij een oud Anglisch huis. Foto © TiedLight
** Weven (weefkam)
# FRI, WP, DAB, KBG
|
 |
|
|
TDN: Topografische Dienst Nederland te Emmen
Techniek:
Vooralsnog is weinig bekend over de technische vaardigheden van de Angelen. Wel
blijkt dat ze in de smeedkunst heel ver waren. In Oldenrode (Hannover) zijn
resten gevonden van een veldslag tussen Angelen en Romeinen rond 235nC. Daarbij
zijn o.a. gevonden een ijzeren schoffel en een speerpunt van Anglische makelij.
De speerpunt is van uitzonderlijke kwaliteit en heeft in de houder een
versiering van messing ringen.
¶ In het slaan van munten waren de Angelen kennelijk ook zeer bekwaam. Er
zijn munten gevonden die vrij zeker van Anglische makelijk zijn. I.b. de zgn
Wodanmunten, die zeker al rond 150nC werden geslagen. Voor de Angelen
was dit zeker vanzelfsprekend. Zij beheersen immers vele eeuwen lang de geldhandel
in NW Europa. In de 9e eeuw nC werd deze rol overgenomen door hun nazaten in Engeland, waar
Londen de internationale geldhandel in belangrijke mate ging beheersen.
¶ 1850++: Tot het jaar 1850 ontwikkelt de techniek zich alom langs
wegen van geleidelijkheid. Sinds 1850 ontwikkelt de techniek zich echter steeds
sneller, omvangrijker en ingrijpender als gevolg van de mechanisatie van de
landbouw in Engeland. De nieuwe technieken stimuleren een continue vernieuwing
op talloze fronten. De archaïsche wereld verandert rap in een steeds meer moderne en
dynamische wereld.
** Gereedschap, Werktuigen, Glas, Oldenrode, Geldstelsel
Teeuwsland:
Buurt in Geesteren, Gelderland. De naam is mogelijk afgeleid van de Anglische
god Tiwaz (Thewaz), de god van de Gerechtigheid. De Angelen hebben zich dan
mogelijk gesetteld rond 225vC. Zo dat juist is, dan heeft zich aldaar vrij zeker
een heuvel of hoogte bevonden met een dingplaats waar recht werd gesproken. Het
gebied ligt aan de Esweg. Aangezien:
- esgronden meestal van nature al hoog liggen
- en de esvorming pas in de 8e eeuw nC begint
- en de Angelen zich al in de 3e eeuw vC daaromtrent settelen,
>> is het heel wel mogelijk dat zich voor de esvorming al een natuurlijke hoogte
bevond ter plekke van het Teeuwsland en dat zich aldaar dus een dingplaats
heeft bevonden gewijd aan de Anglische god Tiwaz.
** Tiwaz, Dingplaatsen, Esgrond, ASA
Tegels:
()A
claeg (klei, leem; ON clei),
claeggeat (kleigat = gat in kleigrond gevuld met water),
lam (leem),
lim (lijm, leem, kalk),
limkuyl (leemkuil, leemgroeve; AS leemkule; ASoud leemcule),
tigele (tegel; ON+AS tichel; AS tichel),
tigelmakere (tegelmaker),
tigelmakery (tegelmakerij; AS tichelmakerie),
tigelwerc (tegelwerk; ON+AS tichelwerk)
¶ Tegels zijn vierkante bouwprodukten, te onderscheiden in:
- muurtegels: gemaakt van gebakken, beschilderde en geglazuurde klei of leem
- siertegels: fraai beschilderde muurtegels gebruikt als muurversiering
- vloertegels : effen of beschilderde tegels
- tuintegels: gemaakt van zandsteen en cement
¶ 3500vC: Egypte maakt geglazuurde muurtegels
¶ 600-500vC: Oudste muurtegels in Mesopotamië. De Ishtarpoort
in Babylon is helemaal bedekt met blauwe muurtegels.
¶ 539vC++: Perzië fabriceert muurtegels.
¶ 1250nC++ Tegelmozaïeken in Spanje.
¶ 1500nC++ Nederland exporteert siertegels.
** Bouw
TEHA: Twins en Herkomstgebieden Angelen in Engeland
Bij migratie worden vaak namen e.d. overgebracht naar het nieuwe
settelgebied. Hieronder volgen voorbeelden van locatienamen en enige
familienamen:
Aalten/Achterhoek -- Alton/Hants.+Staffs.
Afferden/Maas/Limburg -- Offerton/Manchester/Mercia
Afferden/Betuwe -- idem
Apeldoorn/Veluwe -- Appledore/Kent > Apeldoorn
Asveld/Hengelo/Twente -- Ashfield/Nottinghamshire/UK
Barclog/Apeldoorn -- Barclow/Cumbria > Bruggelen, Barclaw
Barlo/Aalten/Achterhoek -- Barlow/Chesterfield/NW.Engeland
Beda/Reiderland -- Beda (Beda 672-735 Monkton/Yorkshire) > Reiderland, PgBrit
Bentheim(Benthem)/Westfalen -- Bentham/Cumbria/NW.Engeland > Bentheim, Cumbria
Berkum/Zwolle -- Birkham[burkum]/Cotswolds > Kranenburg Zwolle
Billinge(Bellingwolde)/Groningen -- Billinge/Liverpool
Bleckenpoel/Winterswijk -- Blackpool/MW.Engeland > Plekenpol
Borne/Twente -- Bourne/Lincolnshire > Lincolnshire
Breda/N.Brabant -- Breada/Cumbria > Cumbria
Bredevoort(Bredeford)/Achterhoek -- Bradford/Leeds/Mercia/NO.Engeland
Breedenborgh/Groningen -- Bradbury/Yorkshire > Bredeburg
Breukelen/Utrecht -- Breckles/Norfolk > Breukelen
Broekland/Salland -- Brookland/Kent > Migratiepunten
Buckhorst/Zalk/Salland -- BuckhurstHill/Essex + Buckhurst/Kent > Buckhorst
Bunting/Drente -- Buntingford/Stevenage > Bunting
Chettenheim/Friesland -- Chatham/Kent
Cottwick/Twente -- Cottwick/Perth/Australia
Derking/Beckum/Twente -- Dorking/Londen > Derking
Deventer/W.Salland -- Daventry/Northants./MidEngland > Deventer
Diepenheim/Twente -- Deopham/Reepham/Norfolk/EastAnglia > Diepenheim
Douwe/naam/Groningen -- Thaw/naam/Staffordshire/MW.Engeland > Douwe
Drente -- N.Engeland > N-gebruik
Eemsland (450-500nC) -- N.Yorkshire
Ekkels/famn/O.Ndl -- Eccles/Coldstream/NO.Yorkshire
Eppingehuse(Eppenhuizen)/N.Groningen -- Epping/N.Londen
Foxham/Groningen -- Foxham/Wiltshire/GB
Groningen/Prov (450-500nC) -- Bernicia > PgBrit/Bernicia
Haaksbergen/Twente -- Haxby/York
Haarlo/Neede/Achterhoek -- Harlow/N.Londen > Haarlo
Hackelberend/Haaksbergen -- Huckleberry > Hagall
Hackfort/Vorden -- Hackford/Reepham/Norfolk/EastAnglia > Hackfort
Haithabu (430-470nC) -- Mercia > Icel van Angeln; Haithabu
Harderwijk/N.Veluwe -- Hardwick/Mansfield/MW.Engeland
Harderwijk/N.Veluwe -- Hardwicke/Gloucester/ZW.Engeland
Harper/Neede/Achterhoek -- Harper/famn/Engeland
Harwich/Denekamp -- Harwich/Norfolk/EastAnglia > Harwich
Heggencultuur/NO.Nederland -- Heggencultuur/Z.Engeland > Heggen
Hemelum/ZW.Friesland -- Hemel/Hempstead/NW.Londen
Hengevelde(Angelveld)/Twente -- Englefield/Reading/Z.Engeland
Hengforden/Olst --- famWalsh/Engeland > Kolkert
Hindelopen/Friesland -- Hindlip/Worcester/Gloucestershire
Hoenlo/Olst -- Hounslow/Londen > Hones
Holland/W.Nederland -- Holland/Lincolnshire
Hollingstedt/Angeln (449nC) -- xx
Holten/Twente -- Holton/Lincs+Norfolk+Somerset > Lincolnshire
Humsterland/NW.Groningen (435nC) -- NO.Yorkshire > Engist van Angeln
Jever/OstFriesland -- Yeavering/Bernicia/Northumbria
Jork/Lunenburg -- York/Yorkshire
Kleef(Cleve)/Westfalen -- Cleveland/Yorkshire
Kralingen/Rotterdam -- Crailing/Jedburgh/N.Yorkshire
Landfort/Ulft/Liemers -- Landford/Wiltshire/ZW.Engeland
Leek/Groningen -- Leek/Worcester+Leek/Manchester
Lent/Waal -- Lent/Malborough/Devon/ZW.Engeland
Lenthe/Zwolle -- Lenton/Lincolnshire > Lincolnshire
Limburg -- Limbury/WestMidlands > Limburg
Lingen/Nordhorn/NederSaxen -- Lingen/Ludlow/Worcestershire > Lingen
Lutten/Salland -- Lutton/Lincolnshire+Luton/N.Londen+W.Lutton/NO.Yorkshire
Makkum/Holthe/Beilen/Drente -- Mekkum/NO.Yorkshire
Makkum/MW.Friesland -- idem
Malburgen/Huisen/Arnhem -- Malborough/Devon/ZW.Engeland
Malden/Nijmegen -- Maldon/Kent+Maldon/Chelmsford/Essex
Middelburg/Zeeland -- Middlesbrough/NO.Yorkshire
Noordwijk/Leiden -- Northwick/Worcester
Okkenbroek/Salland -- Ockbrook/Derby/MW.Engeland
Oving/Hunzeland+Markelo -- Oving/WestSussex > Oving
Oxevoorde(Oxforde)/Deventer --- Oxford/Cotswolds/Engeland > Oxevoorde
Paasvuren NO.Nederland -- Paasvuren Engeland > Eostre
Padinghem/Groningen -- Padihem/Yorkshire
Pick/Peck/famn/Groningen -- Pick/Peck/famn/Engeland > Pik, Piksen
Regenham/Drente -- Rainham/Londen
Ripon/Groningen -- Ripon/Yorkshire
Rodewolt/Groningen -- Redwald/EastAnglia > Redwald
Sandhorst(Zandhorst)/N.Holland -- Sandhurst/Berkshire+Kent
Sandhorst/OstFriesland -- Sandhurst/Berkshire+Kent
Segbroeck(Zegbroek)/DenHaag -- Sedgebrook/Grantham/Lincolnshire > Licolnshire
Sop/NO.Nederland -- Sop/Mid+NoordEngeland > Sop
Staverden/N.Veluwe -- Staverton/Daventry/MidEngland > Staverden
Steenwijk/Drente -- Stanwick/Cumbria > Cumbria
Suttum/Humsterland/Groningen -- SuttonHoo/Suffolk
Swilbroek/Groenlo/Achterhoek -- Swillbrook/Cotswolds/Engeland
Teng/Utrecht -- Theng/Engeland > Teng
Tilburg/N.Brabant -- Tilbury/Londen
Tusveld/Twente (500nC) -- Tuxford/Nottingham > Nottingham, Tusveld
Twente -- Engeland > OND
Twente -- Twenty/Lincolnshire > Lincolnshire
Wals/Achterhoek -- Walsingham/Norfolk > Wals
Wassing/Montferland -- Washington/Yorkshire+Wessex > Wassing
Waterhuizen/Groningen -- WaterHouse/Cumbria > Cumbria
Welling/Montferland -- Welling/NO.Londen > Welling
Welling/Montferland -- Wellingboroug/Herefordshire > Welling
Welling/Montferland -- Wellington/Herfordshire+Salop+Somerset > Welling
Widsith/Fivelingo -- Widsith/Northumbria > Widsith
Wieken/Gendringen (370nC) -- Wicken/NewMarket/EastAnglia > Hwicce
Wieken/Gendringen (370nC) -- Cotswolds > Hwicce
Wiffing/Westerveld/Drente -- Wiffing/EastAnglia > Wiffing
WijdeBlick/NO.Groningen -- Widsith/Northumbria > Caedmon, Widsith
Wijhe/Salland -- Wye/Kent > Migratiepunten
Zandvoort/Gieten+Bathmen+Haarlem -- Sandford/Devon+Somerset+Cumbria > Zandvoort
Zuidwolde/Groningen -- Southwold/Suffolk/EastAnglia
Zuidwolde/Salland -- idem
¶ Analyse naar exportregio in Angelland (28.3.2012):
Groningen-Noord
Groningen-Zuid
Friesland
Drente-Noord+Oost
Drente-Zuidwest
Salland
Twente
Veluwe-Noord
Veluwe-Zuid
Achterhoek
Betuwe
N.Brabant-West
N.Brabant-Oost
Limburg
Z.Holland
N.Holland
Utrecht
Zeeland
NW.Duitsland
|
17
2
4
8
2
13
16
3
0
16
4
2
0
2
4
3
2
1
7
|
Op grond van deze cijfers is de volgende opmerking te maken: De migratie van
Angelen naar Brittannia lijkt voornamelijk gegaan vanuit Groningen, Salland, Twente
en de Achterhoek.
¶¶ Verklaringen:
- De bevolking van Nederland woont tot circa 1200 AD voornamelijk in NO Nederland.
- De relatief grote migratie vanuit Twente, Salland en de Achterhoek heeft mogelijk
te maken met de migratie van Tubanten uit Twente in 100nC naar N.Yorkshire ivm
de bouw van de Hadrian Wall. (> Tubanten) Deze Tubanten hielden vrij zeker
contacten met hun verwanten in Twente en maakten daardoor reclame voor Brittannia.
Deze reclame werd mogelijk doorverteld aan Angelen in Salland en de Achterhoek,
de buurregio's van Twente.
- In de periode 350-550nC stijgt het zeewater. (> P35) Deze periode is te verdelen
in twee subperiodes:
- periode 1 (350-450nC): Grote kustgebieden worden langdurig geteisterd
door zware
stormen. Grote gebieden komen langdurig onder water. Groningen en Salland liggen
laag en zijn daardoor in de periode 350-550nC het zwaarste getroffen door de
stijging van de zeespiegel. De massamigratie in de 1e periode is te spiltsen in
twee richtingen:
-- naar de hoge gronden in NO Nederland (Veluwe, Achterhoek, Twente en Drente)
-- naar Brittannia, waar de Romeinen zijn vertrokken en veel hooggelegen en
leeg gebied is
- periode 2 (450-550nC): Door de langdurige natheid in 350-550nC groeit de
vegetatie
in NO Nederland explosief. Het land wordt steeds moeilijker te bewerken. Vele
mensen migreren daarom alsnog naar Brittannia. In de tweede periode zal de
massamigratie daarom voornamelijk geschieden vanuit de hogere gebieden in
NO Nederland: Drente, Twente en de Achterhoek.
| |
|
 |
¶ Analyse naar importregio in Brittannia (28.3.2012):
NO Engeland
NW Engeland
ZO Engeland
ZW Engeland
|
47
20
7
11
|
Links: Brittannia in 500-1000nC
@ kaart © BCK
|
|
|
¶¶ Opmerkingen:
- Geografisch bezien is de verdeling van de importregio's heel vanzelfsprekend.
NO Engeland ligt relatief het dichtst bij de genoemde exportregio's in Angelland.
- Uit de cijfers lijkt te blijken dat de Anglische migratie in Brittannia zelf
later verder
gaat naar gebieden in NW en ZW Engeland. Kennelijk settelen de eerste immigranten in
Brittannia zich voornamelijk in NO Engeland en trekken hun nazaten later
door naar NW en ZW Engeland. De cultuur van de Anglische immigranten en hun
nazaten ontwikkelt zich daardoor verder los van de Anglische cultuur op het
Continent en gaat steeds meer een eigen weg. De herkenbaarheid van de Anglische
cultuur op het Continent wordt dus steeds vager.
- In NO Engeland valt het mensen op dat Nederlanders en Scandinaviërs vaak vinden
dat het Engels in NO Engeland zo goed verstaanbaar is in vergelijking
met andere regio's in Engeland. Bron Wikipedia (11.5.09) schrijft hierover:
Northumbria has a series of closely related but distinctive dialects, descended
from the early Germanic languages of the Angles, of which 80% of its vocabulary
is derived ... The major Northumbrian dialects are Geordie ... To an outsider's
ear the siminlarities far outweigh the differences between the dialects. ... Due
to the roots of Northumbrian dialects, its is often said that visitors from
Scandinavian countries and the Netherlands often find it much easier to understand
the English of Northumbria than the rest of the country.
Dit sterkt de these dat de grootste groep Angelen uit Angelland inderdaad
is gemigreerd naar NO Engeland.
** P35, HAB, Regionamen, Migratienamen, Migratiepatronen, Scheepslijnen
Telecom:
()A
aerende (gerucht, bericht, boodschap),
aerendraca (boodschapper),
bod (bericht; ON bode; ASoud bod),
boda (bode),
bot (mededeling, bevel),
bourbreaf (boerbrief = brief van een boerraad aan de leden),
boursal (boerstok; AS boerzele),
bourstocc (boerstok = stok met berichten in code, bezorgd door bode),
breaf (brief; AS breef), corour (koerier), hurr (gerucht),
misselgyr (boodschapper; ON misselgier),
missive (bericht, brief; ON missive),
spel (bericht)
¶ 449nC: Bron ASC (Anglo-Saxon Chronicles 832-1154nC) schrijft voor
het jaar 449nC:
449. Hier Martianus and Valentinus onfengon rice [krijgen macht],
and ricsodon
[regeren] seofon [zeven] winter. And on hiera dagum [deze dag] Hengest and Horsa,
fram Wyrtgeorne [Vortigern] gelathode [uitgenodigd], Bretta kuninge [koning],
gesothon [getrouwe] Bretene on thaem [hun] stede genemned [genaamd] Ypwinesfleot
[Ebbsfleet in Thanet?], aerest [eerste] Brettum to fultume [helpen], ac hie [hij]
est on hie fuhton.
Se [deze] kuning het hie feohtan ongean Peohtas [gevochten tegen de Picten];
and hie swa duden [doden], and sige haefdon [zegeviert] swa hwaer swa hie comon
[waar hij ook komt]. Hie tha [hen = Hengest en Horsa] sendon to Angle
[Angelland],
and heton him sendan maram fultum [laat hen vragen meer troepen te zenden];
and heton him secgan Bretweala
nahtnesse [en laat hen vertellen over de rampspoed in Brittannia] and thaes landes
kuste. Hie [koning van Angeln, i.c. Eomar] tha sendon him maran
fultum [meer troepen]. Tha comon [komen] the menn of thrim maegthum Germanie
[drie Germaanse machten]: of Eald-Seaxum [Oud Saxen], of Englum [Angelland],
of Iotum [Jutland].
¶ De volgende zin uit de citaat is zeer belangrijk:
Hie tha [hen = Hengest en Horsa] sendon to Angle, and heton him sendan
maram fultum; and heton him secgan Bretweala nahtnesse and thaes landes
kuste. Deze zin geeft namelijk aan dat Vortigern vanuit Brittannia Hengest
en Horsa naar (de koning van) Angeln stuurt om te vragen meer troepen te zenden.
Hengest en Horsa worden dus gebruikt als koerier. Kennelijk is dat in die
tijd al gebruikelijk in NW Europa.
¶ 782: De Oude Saxen en Franken vechten. #ASCV
In Engeland is men daarvan kennelijk op de hoogte. Er zijn dus lange afstand
contacten.
¶ 1680: Nederland kent vier belangrijke postwegen. > Postwegen
** Communicatie, LACA, Hengest & Horsa
Tellen:
Ane (één), twa (twee), thri (drie), feower (vier), fif (vijf), siex (zes),
seofon (zeven), eahta (acht), nigon (negen), tien (tien), endleofon (elf),
elna (elf; AS elne),
twelf (twaalf), threotene (dertien), feowertene (veertien), fiftene (vijftien),
siextene, etc, twentig (twintig), twentig ane (éénentwintig), twentig twa
(tweeëntwintig), etc, thritig (dertig), feowertig (veertig), fiftig (vijftig),
siextig (zestig), seofontig (zeventig), eahtatig (tachtig), nigontig (negentig),
hundred (honderd), twa hundred (tweehonderd), thri hundred, etc, thusend (duizend),
twa thusend (tweeduizend), thri thusend (drieduizend), etc.
Tempels:
Anglisch: temples.
Heuvels worden door de Germanen vaak gebruikt als locatie voor tempels,
vergaderplaatsen en dingplaatsen. Bron RRA schrijft hierover:
English place-names evidence suggests that hills were very often
used for heathen temples.
Voorbeelden in Nederland: de Dingselerberg in Markelo, de dingplaats van de Angelen
in de regio, en de Herenhul (hul=hill), het hoogste deel van de Engelanderholt bij
de regio Engeland te Beekbergen, een uitgestrekte heuvel waarop "Het Hoge Gericht"
van de Veluwe werd gehouden. Verder in Suxwort, in het
Anglische gebied Humsterland in NW Groningen. In het midden van dit terpdorp uit
circa 400vC staat een NH Kerk. Voor de kerstening was het dorpsplein echter een
dingplaats. Mogelijk heeft daar ook een Anglische tempel gestaan. Vele kerken
uit de begintijd van de kerstening zijn namelijk gebouwd op plekken waar eerder
Germaanse tempels stonden.
¶
Yeavering is een stad in Bernicia, Northumbria in Noord Engeland, langs de
Noordzee kust tussen Yorkshire en Schotland. Yeavering wordt al vroeg bewoond
door Angelen, die vrijwel zeker afkomstig zijn uit Jever in Ost-Friesland, dat
in die tijd Anglisch gebied is. (> Angelland) Bron RRA schrijft over Yeavering:
Noteworthy here is a massive, high post outside the [pagan] temple to the
north-west, certainly with ritual significance, i.e. a mana-pool, equivalent to
the Pacific totem poles (p. 43-4); and furthermore the pit by the door filled
with the skulls of oxen. "To the west there was a building probably used as a
kitchen for cooking the ceremonial feasts. Associated with this structure was
an area apparently reserved for butchering the sacrificial beasts. It contained
many remains of the long bones of oxen, but, significantly, not skulls - they
ended up in the temple" (p. 45)
...
"In Scandinavian paganism animals, particular oxen, were offered to Freyer on
his annual journey ...
The ritual sacrifice of oxen is a feature of Anglo-Saxon paganism evedenced
repeatedly by archaelogy and confirmed by historical document." (p. 45)
** god (naam), Goden, Gadhimai (tempel Yeavering), Harfsen
Teng:
Oude Utrechtse term voor pachter. OudEngels/Anglish: theng. De term komt in Nederland
alleen voor in het Utrechtse leenstelsel. Dit lijkt te betekenen dat in de regio
Utrecht oorspronkelijk voornamelijk Angelen wonen, hetgeen goed rijmt met andere
gegevens. I.b. Offaland.
** Pacht, Leenstelsel, Utrecht, Offaland, Koninkrijk
Tenten:
()A
caempfur (kampvuur),
caempian (kamperen),
tente (tent; ON tente, tinte),
tentmakere (tentmaker; ON tentemakere),
tentmakery (tentenmakerij),
tentpal (tentpaal; ON tenteboem),
tentsayl (tentzeil),
tentstocc (tentstok)
Terpen:
Gronings: wierde, Duits: Wurte of Warft. Door mensen gebouwde heuvel voor bewoning
ter bescherming tegen wateroverlast. Huisterpen voor één woning. Dorpsterpen voor
meer woningen. De terpenbouw geschiedt in 500vC-1100nC langs de Noordzeekust van
Zuid Jutland tot Noord Friesland. Terpen zijn circa 2 tot 7 meter hoog en beslaan
een oppervlakte van 0.1 to 16 Ha. Ze bevatten meestal interessante archeologische
artefacten, zoals huisraad en sieraden. In de 12e eeuw begint de bouw van dijken
in Nederland, ter bescherming tegen hoogwater. Daardoor zijn terpen niet meer
nodig en worden ze ook niet meer gebouwd.
¶
De Chauken bestaan dus zeker al ruim vóór Drusus, dus ruim vóór circa 10vC. Ook
zijn ze genoemd op oude kaarten mbt de situatie in de Romeinse Tijd. Interessant
is dat hun gebied zich in 47nC uitstrekt tot aan de oostoever van de
Rijn. Hun gebied lijkt daarom samen te vallen met Angelland 300vC-100nC.
Mogelijk zijn de Chauken dus opgenomen onder de Angelen, conform wat bron WP
beweert. Na het jaar 700nC worden ze in ieder geval niet meer genoemd.
¶ De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier in Germania.
Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen
in Eemsland (Groningen, OstFriesland). In modern Nederlands:
Daar stort de oceaan zich met twee tussenpozen per dag en snachts
in een geweldige stroom over een onmetelijk land uit, zodat men bij deze eeuwige
strijd in de gang van de natuur twijfelt of de bodem tot de aarde of tot de zee
hoort. Daar leeft een armzalig volk op hoge heuvels of liever op door hen met
de handen opgeworpen hoogten tot op het uit ervaring bekende peil van de hoogste
vloed en daarop hebben zij hun hutten gebouwd, zeevaarders gelijk, als het water
de omgeving bedekt, maar schipbreukelingen als de wateren teruggeweken zijn en
zij rondom hun hutjes de vissen najagen, die met het water trachten weg te
vluchten. Vee hebben ze niet en ze kunnen zich dus niet met melk voeden, zoals
hun buren. Evenmin lukt het hun een stuk wild te vangen, aangezien heinde en
ver de zee elk struikgewas heeft weggespoeld. Van riet en biezen maken ze een
soort touw, waarvan zij visnetten knopen. Aardkluiten, die zij met de handen
uitsteken, laten zij meer nog in de wind dan in de zon drogen en branden die om
hun eten te koken en hun door de noordenwind verstijfde leden te warmen.
Bron LLZ commenteert daarop met:
Hoe groot de verleiding ook is, wij mogen dit koppige en vrijheidlievende,
terpen-bewonende volk maar niet zonder meer verrenzelvigen met de voorouders
van onze Friezen in de eeuwen voor het beging van de jaartelling. Alleen
wanneer archeologische vondsten -- waarover wij in deze bodem geen al te hoge
verwachtingen mogen koesteren -- zekerder gegevens zouden verschaffen, mogen
we aannemen, dat ook onze kusten al enige eeuwen voor de jaartelling bewoond
werden door stammen, die later bleven hechten aan de grond, waar ze in die
periode voor het binnendringen van de vloed betere tijden hadden gekend.
¶ Bron LLZ/p26 beweert dat de terpenbouw pas na de jaartelling begint.
Bron WP (1966-75) en andere bronnen stellen echter dat de terpenbouw al rond
550vC start.
¶ Bron LLZ/p26 schrijft dat er in de terpenregio's archeologische vondsten
zijn gedaan van
na de jaartelling. Ze getuigen van een hogere ontwikkelingsnivo van de bewoners:
benen voorwerpen als gewichten van weefstoelen, dobbelstenen, spinsteentjes,
spillen, weefkammen, schaatsen, etc. Veel van deze vondsten liggen in het
Fries Museum te Leeuwarden.
¶ Door stijging van het zeewater zijn vele terpen later opgehoogd. (#KVN/p77)
¶ Anno 2011 worden terpen gebouwd in het Rivierenland wegens de grote
overstromingen van de laatste jaren. (NOS Journaal jun 2011)
** Aeglesthrep, Suxwort, Heuvels, Ezinge, Wierde
# WP, DAB
Teutoburger Woud:
Regio in het Weser Bergland ten noorden van Munsterland, NW Duitsland.
¶ 9nC: Slag in het Teutoburger Woud: de Cherusk Arminius verslaat
samen met andere Germaanse stammen de Romein Publius Quintus Varus in een
hinderlaag bij Kalkriese in het Teutoburger Woud. Hij maakt daarmee een eind
aan de Romeinse expansie richting Elbe.
¶ In 98nC publiceert Tacitus zijn boek De Germania ofwel:
De origine et situ Germanorum ofwel: Over de oorsprong en de woonplaats
van de Germanen. Het hele werk heeft vooral betrekking op de Germanen
boven de Rijn. Daar wonen sinds 200vC voornamelijk Angelen.
¶ Archeologische vondsten bevestigen veel van wat Tacitus schrijft. Vooral de
vondsten in Kalkriese die te maken hebben met de Slag in het
Teutoburger Woud. Het zijn stoffelijke resten van mensen en muildieren die
zijn gevonden in zgn bottenputten, massagraven.
¶ Tacitus noemt de Angelen in hoofdtuk 40 van zijn De Germania. Zij
wonen langs de Elbe tot aan Bohemia. > Afstamming
** Cherusken, Oldenrode, Tacitus
Teutonen:
Germaans volk aan de Elbe, voor het eerst genoemd in de 4e eeuw vC. In ruime zin:
Nederlanders (Dutch, afgeleid van Teutonic), Vlamingen, Duitsers, Oostenrijkers,
Zwitsers, Angel-Saxen, Scandinaviers, etc. (> English)
WP: Germaans volk wonend in Oost Jutland en op de Deense eilanden. Worden in 103 vC
verslagen bij Aqua Sextiae (Aix-en-Provence) door de Romeinen onder Gaius Marius. In
Miltenberg am Main noemt een steen hun naam Toutoni. District Limfjord in Denemarken
heet Thy, voordien Thythesysxl, wat betekent District van de
Teutonen. Thythes betekent hetzelfde als diet(s) ofwel
volk(s).
Rond 100vC migreren de Teutonen massaal naar Zuid Europa. Toch moeten er nog velen
in NW Europa blijven. Immers, de Engelse naam Dutch voor Nederlanders en
de Nederlandse woorden Duits en Duitsland zijn afgeleid van Teutoons
en Teutonen. Deze woorden suggeren daarmee impliciet dat de Teutonen zich op grote
schaal verder hebben verspreid in Nederland en Duitsland. Zodanig zelfs, dat ze
Nederlanders de naam Dutch geven en de Duitsers hun naam.
** Volk
Teutonia:
Fictieve naam voor het gebied in NW Europa waar de Teutonen wonen. Dit gebied
omvat in de 4e eeuw vC Oost Jutland, de Deense eilanden en NW Dutisland tot aan
de Elbe. (> Teutonen) Later zal dit gebied zich kennelijk uitbreiden tot aan de
Rijn en zodoende ook Noord en Midden Nederland omvatten. In het Engels worden
Nederlanders immers Dutch genoemd, hetgeen is afgeleid van Teutonisch. (> English)
De gebiedsuitbreiding zal na de 4e eeuw vC moeten zijn gebeurd.
Teutoons:
Fictieve naam voor de taal die door de Teutonen moet zijn gesproken. (> English)
Het Teutoons zal qua taal dichtbij of zelfs identiek kunnen zijn aan het Oer
Nederlands. Het Engelse Dutch is immers afgeleid van Teutonic en betekent
zoveel als Nederlander en Nederlands. Dit verklaart waarom het Oudste Engels
en het Oer Nederlands sterk op elkaar lijken.
Aangezien de Teutonen voor het eerst worden genoemd in de 4e eeuw vC en ze na
de 1e vC massaal migreren naar Zuid Europa, zal bron COD bij item English
met Old Teutonic moeten bedoelen het Teutoons dat circa 400-300vC wordt
gesproken. (> English)
# COD, KBG
Textiel:
()A
canevas (canvas = sterk weefsel gemaakt van hennepdraad; ON canevas),
cladh (kleed, kleding),
cloth (=A cladh),
drapere (handelaar in kleding en stoffen),
fleaxthraed (vlasdraad),
fleaxwir (vlasdraad),
hemp (hennep),
henep (hennep),
linen (linnen),
linwat (linnengoed, ondergoed; ON linwaet),
paell (pelle; # linnen stof),
sendael (linnen, neteldoek; ON sindel),
sindael (=A sendael),
thraed (draad),
twili (soort dubbeldraads weefsel),
twin (twijn = dubbele draad),
twist (draad, wrong, streng, koord; ON twist),
waet (gewaad, weefsel, doek),
wat (gewaad),
weafan (weven),
weafar (wever),
weaffan (weven),
weaffar (wever),
webban (weven),
webber (wever),
wir (wier, draad; ON wire),
wull (wol; ON wulle; AS wulle),
wullig (wollig; ES/Kent wully)
1850nC++: Textielindustrie Twente groeit sterk. #INS 2011/4
** Weefkunst, Hennep, Linnen, Outfit
Thanatologie: (THA:)
()A asce (as),
ascfaet (urn; AS/VL assevat),
ast (vuur),
astelidan (verbranden),
await (nachtwake; ON awaet),
axe (as),
baer (baar),
baernan (branden; ON barnen),
baeron (dragen),
baerwe (draagbaar, lijkbaar; ON bare; AS barwe),
bana (dood, moord),
barwa (baar, grafheuvel),
bear (baar),
bebyrgan (begraven),
bedelfan (bedelven, begraven),
beran (dragen),
biegan (buigen),
byrgan (bergen, begraven),
circgeard (kerkhof),
claeghliodh (klaaglied),
claegsang (klaagzang),
cythnes (testament),
crung (kreng, kadaver; ON croenge),
dead (zn+bn dood),
dead (zn dode),
deadbot (dodenboot = boot die een dode vervoert),
deadcest (doodskist),
deadcladh (doodskleed),
deaddanse (dodendans = dans bij een dode; afscheidsritueel),
deadhemedhe (doodshemd),
deghan (sterven, dood gaan),
doy (zn+bn dode, dooie),
dread (droef),
dreadan (droef zijn),
dreadig (droefig, bedroefd),
dreadniss (droefenis, droefheid),
dreor (treurnis, verdriet), dreoran (treuren),
dreorig (treurig, verdrietig),
eax (as),
endian (eindigen, sterven),
faran (sterven, varen, reizen),
feartre (lijkkist; ON fiertre),
ferian (=A faran),
geomring (gejammer, klacht, klaagzang),
graef (graf),
graefcest (grafkist),
graeffeld (grafveld),
graefgeard (graftuin),
graefplate (grafplaat),
graefsten (grafsteen),
grafan (ww graven),
granhus (klaaghuis, sterfhuis),
granian (kreunen, steunen, grienen, klagen),
granta (klaagzang),
houlan (huilen; AS hulen),
howlan (huilen),
lyce (lijk; AS like),
lychus (lijkenhuisje),
lycwace (lijkwake; ME lyke-wake),
lycwaegn (lijkwagen; AS liekwage),
lycwat (lijkwade, lijkkleed),
murnan (treuren, rouwen),
murne (lijkenhuisje),
paell (rouwkleed = zwart kleed over doodskist),
rowa (rouw, rust; ON ruowa),
rowian (rouwen),
saed (droefig),
saedniss (droefenis, droefheid),
sarig (zn verdriet),
sarig (bn bedroeft),
scrud (lijkwade),
steorfan (sterven),
sticcan (stikken),
wacan (waken),
wace (wake),
waeccan (waken),
wepan (treuren, schreeuwen)
¶ Donar: (Thor)
West Germaanse god van de donder, de vruchtbaarheid, het huwelijk en de doden.
Zoon van Wodan en Frig. > Donar
¶ Archeologie:
- 2010vC: Anno 2007 is in Hattemerbroek een graf gevonden uit circa
2010vC. In dat graf lagen resten van een mens, liggend op een zij. Daarnaast
lagen resten van wietplanten, wietpollen, henneppollen en bloemen van de
moerasspirea. Wietpollen en moerasspirea zijn geneeskrachtige kruiden. Vooralsnog
is niet duidelijk waarom deze zijn meegegeven. (# De Telegraaf 11.4.2012)
- xxx: Op het grafveld van Borgstedterfeld, tussen Rendsburg en Eckerförde
in Angeln, zijn vele urnen gevonden. (STC)
- 300vC: In Haarlem is augustus 2010 gevonden een graf uit de Yzertijd.
> Haarlem
- 200nC: In Engbergen bij Gendringen is in 1810 een urn met as van een mens
gevonden. De urn is van roodachtige aarde en stamt uit de tijd der Romeinen.
> Engbergen
- 365nC: Grafheuvels Katwijk-Rijnsburg-Monster uit circa 365nC
> ZuidHolland
- 400-1000nC:
Bron Period Dice Games 800-1800 (Gothic Green Oak, Powys, Wales;
first edition, 2008) pg 13ev schrijft:
Little, if nothing, is known of the dice games that the people of
Northern Europe played during the six hundred years or so after the Roman Empire
collapsed [400nC]. ...
Pre Christian burial practices allowed for the possessions of the
dead to be buried with them and in many cases this includes dice, often in pairs.
- 450nC: In Walesby bij Market Rasen in Lincolnshire zijn Christelijke
graven gevonden uit de 5e eeuw nC, die van Angelen blijken te zijn. (#MTC) NB
Volgens de gangbare leer start de kerstening van Engeland pas rond 600nC.
> PgBrit/Edwin van Northumbria
- 635nC: In Sutton Hoo (Suffolk, East Anglia) is de grafheuvel
gevonden van koning Redwald (gb 565nC) > Suffolk
- 750nC: In Aalsum/Gro is een archeologische vondst gedaan bestaande
uit een urn met crematieresten en meeverbrande bijgaven,
waaronder een benen dobbelsteen en 10 speelschijfjes, alles uit circa 750nC.
** Grafcultuur, Crematie, Urnencultuur, Lincolnshire, Engbergen, Herrijzenis,
Doodstraf
Theater:
()A
plagian (=A plegan),
plega (daad, spel, toneel),
plegan (plegen, spelen, acteren),
plegian (=A plegan),
pley (spel, toneel),
pleyan (spelen, acteren),
pleyhus (theater; ON+AS pleyhus; OE playhouse),
spilhus (theater; ON speelhuus),
spilian (spelen, vrolijk bewegen, dansen),
taneal (toneel, tribune, stellage, feest; ON taneel, tinele)
** Vermaak, Kluchten, Muziek, Zingen, Dansen
Thee:
Anglisch: tay, tee.
De Zijderoute (300vC-1450nC) is een handelsroute waarlangs oorspronkelijk
voornamelijk zijde
uit China werd vervoerd naar andere gebieden in Azië en Europa. Later worden
ook steeds meer vervoerd satijn, thee, wierook, robijnen, diamanten,
parels, porselijn, papier, paarden, buskruit, rabarber, perzikken, sinaasapples,
muskus en vele andere producten.
¶ Naar zeggen wordt in 1605 de eerste thee ingevoerd in Nederland. Per schip
vanuit het Verre Oosten. (AVROTV 26.1.2011) Gezien de Zijderoute lijkt het evenwel
mogelijk dat er al eerder thee te koop was.
** Zijderoute
Thor: > Donar
Thorbecke:
Deze naam is afgeleid van de god Thor + beck, bece. Beide naamdelen
wijzen
op Anglische herkomst. De naam duidt verder op een beek met die naam. De locatie
van die beek is vooralsnog niet bekend. Gezien de Anglische herkomst van de naam,
zal die locatie wel ergens in historisch Anglisch gebied zijn. Mogelijk in
NO Nederland. De familienaam lijkt afkomstig uit Zwolle. Die regio is derhalve
een reëele kans.
¶ Anno 1947 komt de naam Thorbecke 38x voor in Nederland, met hoogste frekwentie
in Noord Holland (21x) en Groningen (6x). De naam komt ook 5x voor als Torbecke,
waarvan 4x in Rotterdam. Bekend:
| |
|
¶ Johan Rudolf Thorbecke (1798-1872), geboren in Zwolle. Groot en zeer
belangrijk staatsman.
Studeerde Letteren in Amsterdam, Leiden en Duitsland. Politiek een middenvelder,
tussen Revolutionairen en Anti-Revolutionairen. Kenmerkt zich als progressief,
historisch, anti-ideologisch, liberaal en pragmatisch. Doceert aan de universiteiten
o.a. letteren, diplomatie, politieke geschiedenis, economie en statistiek te Gent
en later in Leiden. Is de belangrijkste architect van de Grondwet van 1848. De
periode 1840-1870 wordt terecht het Thorbecke tijdperk genoemd. Zijn invloed op
de Nederlandse politiek is diepgaand en langdurig. Op 4 juni 1872 overlijdt hij
in Den Haag.
|
 |
|
|
Het is denkbaar dat Thorbecke oorspronkelijk is geïnspireerd door de
liberale patriot
Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741-1781), die sinds 1769 in
Zwolle woonde en werkte.
Litt.: Thorbecke als Oost-Nederlandse patriot van W. Verkade; Gelderse
Historische Reeks (4); Uitg: De Walburg Pers, Zutphen 1974.
** Capellen tot den Pol (Joan Derk van der)
# KBG, WP, DAB
Thorhem:
Alias Doorn in Utrecht. Zo genoemd in acten uit 885-896nC.
¶ Rond 150vC wordt de regio Thorhem bevolkt door Angelen uit de West Veluwe.
De naam Thorhem lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Thor (naam van de
Anglische god van de donder) + ham (heem, oord). Dus: het oord van Thor.
** Utrecht/provincie
Thorland:
Fictieve naam voor het westelijk deel van Angelland zover gelegen in Nederland.
I.c.: NO Nederland, ofwel: Groningen, Drente, Overijssel, Gelderland + gebieden
in Noord Brabant en Limburg en grenzend aan Gelderland. (> Angelland)
¶ staatkundig:
500vC++: Thorland geleidelijk bevolkt door Angelen uit Angeln in NO
Duitsland:
500vC++ Reiderland/Groningen (# Eemsland)
500vC++ Oldambt/Groningen (S 1327nC; # Reiderland)
500vC++ Fivelingo/Groningen (S 405nC; # Oldambt) > Fivelga
400vC++ Humsterland/Groningen (# Fivelingo)
350vC++ ZuidGroningen (# Oldambt)
300vC++ NoordDrente (# ZuidGroningen)
300vC++ Stellingwarf (# NW Drente) (ZA)
300vC++ ZuidDrente (# NoordDrente)
300vC++ NO Overijssel (# ZuidDrente) > Overijssel
225vC++ Twente (# Vechtdal)
225vC++ Berkelland (# Twente)
200vC++ WestSalland (# Twente, Vechtdal)
200vC++ NoordVeluwe (# WestSalland)
200vC++ Graafschap (# Twente, Berkelland)
200vC++ Slingeland (# Berkelland) (ZA)
200vC++ ZuidVeluwe (# NoordVeluwe, Graafschap, Liemers)
150vC++ Liemers (# Graafschap, Slingeland) (ZA)
150vC++ Thorland onderdeel Anglisch Rijk
-450----- In Angelland wonen 7.8 miljoen Angelen > Demografie
-450--550 4 miljoen Angelen migreren naar Brittannia
> Demografie, Engelandvaarders
-450--550 4 miljoen Angelen blijven in Angelland > Demografie
-450--550 Angelland deels ontvolkt door de migraties (# CVF) > PgAng/A5+
-450++--- Angelland verzwakt demografisch, economisch en militair
-450-1050 grootste deel Nederlandse bevolking woont in NO Nederland
> Demografie
-470------ Prins Icel van Angeln migreert met vele
stamgenoten naar Brittannia en sticht daar koninkrijk Mercia. Icel voert vele
oorlogen met de autochtone Britten. Onder de Anglische migranten moeten dus vele
strijders zijn uit het Anglisch leger in Angelland.
De reden dat Icel en zijn gevolg naar Brittannia migreren lijkt vooral gebaseerd
op de steeds zwaardere stormen die de Noordzeekusten van Angelland teisteren in
de periode 430-500nC. > PgAng/P35
-489----- Koning Eomar van Angeln sterft.
-489----- Einde Koninkrijk Angeln
-775+++ Angelen migreren massaal van NW Duitsland naar NO Nederland
op de vlucht voor de oprukkende Saxen uit NO Duitsland. Ze moeten wel want ze
zijn militair erg verzwakt door de massamigratie van Angelen naar Brittannia in
450-550nC. Door de instroom van Angelen wordt NO Nederland belangrijk versterkt
en kan het de
opruk van Saxen sterk afremmen. Daardoor reikt Saxonia (Hertogdom Saxen)
uiteindelijk niet verder dan NO Nederland. > Demografie, KHS
-780----- Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum
-785----- Franken veroveren West Neder-Angelland tot aan de Elbe
-785----- Franken bezetten West Neder-Angelland tot aan de Elbe
-803----- Pax Anglorum verschrompeld tot NO Nederland
-880++++ Thorland onderdeel Neder-Lotharingen
1300-1516 Thorland onderdeel Bourgondisch Rijk
1516-1648 Thorland onderdeel Duitse Rijk > Versaxing Neder-Angelland
1648----- Thorland onderdeel Nederland
¶ In item ATZA wordt geconstateerd t.a.v. streektalen: "Alleen in
het Noord-Oosten [van Nederland] heeft het Saksische deel de [Anglische]
twee-silbigheid tot heden toe bewaard." Het Saxisch kenmerkt zich echter
juist door drie- of meer-silbigheid, vooral door tussenvoeging van e-klanken.
Het behoud van de twee-silbigheid is dus te danken aan de relatief sterke
aanwezigheid van Angelen zelf aldaar. Uit diverse metingen
blijkt dat de Agnglische Factor daar gemidddeld 2.7x groter is dan de Saxische.
Maw: In NO Nederland is de Anglische aanwezigheid gemiddeld 2.7x groter dan
de Saxische, hetgeen zich kennelijk o.a. uit in een sterke handhaving van de
Anglische taaleigenschappen en andere elementen van de Anglische cultuur.
(> ang/sax, ATZA)
¶ Tjada Amsterdam schrijft op ampt-epe.nl 8.6.2010 over wolfdaken. O.a.:
Het wolfsdak komt in oostelijk Nederland veelvuldig voor. Gezien de
context van het verhaal lijkt bedoeld te zijn dat de wolfdaken in NO Nederland
meer voorkomen dan elders in het land. Veldonderzoek bevestigt dat wolfdaken
inderdaad zeer frekwent voorkomen in NO Nederland. In Groningen, Drente,
Overijssel en
Gelderland lijken wolfdaken zelfs overheersend. Zeker in de dorpen, gehuchten,
buitengebieden van steden en overige landelijke gebieden. Genoemde regio's
zijn in 500vC-300nC voornamelijk bevolkt door Angelen. Men kan zich daarom
afvragen of wolfdaken niet specifiek behoren tot de historisch Anglische
bouwstijl. (> Wolfdaken)
¶ Overeenkomstig aan het voorgaande lijkt op grond van veldonderzoek dat
de Anglische architectuur in de vorm van Anglische hoeven en villa's
in NO Nederland sterker c.q. veelvuldiger voor te komen dan elders in Angelland.
Deze architectuur vinden we ook opmerkelijk veel terug in Angeln, het oude
stamland van de Angelen, en in delen van Engeland die historisch gerekend kunnen
worden tot Anglische settelgebieden, i.b. het Lake District in Cumbria.
In NO Nederland zijn relatief grote concentraties te vinden in de regio's:
- Orvelte-Westerbork
- Smilde-Geeuwenburg
- Ommen-Hoogeveen-Eursinge
- Slagharen-Kerkenveld
- Heino-Raalte-Holten
- Nijverdal-Notter-Rijssen
- Wierden-Enter-Rijssen
- Holten-Colmschate-Gorssel
- Zalk-Epe-Nunspeet-Heerde
- Twello-Teuge-Terwolde-Vechte
- Oxe-Gorssel-Harfsen
- Kootwijk-Asselt-Apeldoorn
- Beekbergen-Lieren-Loenen
- Wekerom-Roekel-WekeromseZand
- Ede-Kernhem-Lunteren
- Markelo-Goor
- Bentelo-Isidorushoeve
- Eibergen-Neede-Haarlo
- Varsseveld-Doetinchem-Drempt
- Westervoort-Zevenaar
- Persingen-Ooy-Erlecom-Millingen-Nijmegen
In al deze regio's gaat het zover bekend meestal maar om circa 10 tot 20 echte
Anglische panden (hoeven of villa's) per regio. Wel zijn er vaak aardig wat
semi-Anglische panden te zien. I.e.: panden die
een aantal kenmerken vertonen die gerekend kunnen worden tot de Anglische
architectuur. (> AAA)
¶ Kijken we naar het aantal twinnamen van locaties in Angelland
en Engeland,
dan lijkt vooralsnog dat de meeste twinnamen in Angelland gelegen zijn in
NO Nederland. Dit lijkt te betekenen dat de grootste migratie van Angelen naar
Brittannia afkomstig is uit Thorland. (> TEHA) Desondanks blijkt dat na de
migraties naar Brittannia in 450-500nC de Anglische aanwezigheid in Throland
gemiddelde 2.7x groter te zijn dan de Saxische. (> ang/sax) Dit strookt
volledig met de eerder geconstateerde sterke aanwezigheid van Anglische
taalelementen in de streektalen van Thorland.
¶ Bevolkingsdichtheid 1967:
regio
Groningen
Drente
Overijssel
Gelderland
totaal
|
inwoners
--508.173
--348.000
--932.946
1.508.173
3.289.119
|
km2
-2.405
-2.685
-3.929
-5.124
14.141
|
¶
Uit bovenstaande tabel blijkt de totale bevolkingsdischtheid van NO Nederland
rond 1967 circa 3.289.119/14.141 = 233 per Km2. Rond 400nC is de
bevolkingsdichtheid in heel Angelland 156 per Km2. In NO Nederland
is dat dan zeker navenant. De bevolking is dus gegroeid met een factor 233/156 =
1.5 groot. Dus ondanks de massamigratie in 450-550nC naar Brittannia, is de
bevolking toch toegenomen. Vrij zeker door natuurlijke aanwas. Sinds 550nC
is er namelijk geen massale immigratie. Wel emigratie naar o.a. Amerika,
Canada en Australië.
** Angelland, AFA (Anglische Factor), ATZA, ang/sax, Anglisch Erfgoed,
AAA (Anglische Architectuur), Anglische Identiteit, Wolfdaken, TEHA,
Pax Anglorum, HACN, Landsinrichting
Thorsberg:
Plaats bij Suderbrarup in Angeln, iets noordelijk van de Schlei.
Hier zijn twee runenstenen gevonden met daarop inscripties in de Oude Futhark.
Thans bevinden de stenen zich in Museum Altertümer in Kile.
(arild-hauge.com 13.12.07)
1. dd 100-550 nC
Tekst in Oer Anglisch: aisgRh = Aisgzeh?. Geen vertaling bekend.
2. dd 200-250 nC
Tekst in Oer Anglisch:
owlthuthewaR / ni waje mariR
= owulthuthewaz, ni waje mariz
= o+wulthu+thewaz, ni waje mariz
o = een
wulthu = weldoen
thewaz = Tiwaz = Germaanse god van de Gerechtigheid
ni = niet (ONL nie)
waje = weinig
mariz = vermaard
vertaling:
= een+weldoen+Tiwaz, niet weinig vermaard
= een weldoende Tiwaz, niet weinig vermaard
Per saldo lijkt het er dus inderdaad op dat Oer Anglisch en Oer Nederlands nauw
verwante talen zijn.
¶ Volgens bron absoluteastronomy.com 4.6.09 staat tekst 2 echter op een zwaard,
en dus niet op een runesteen. Gezien de tekst lijkt dit inderdaad meer
waarschijnlijk.
¶ In de Thorsberg Moor (moeras) zijn ook oude kledingstukken gevonden. Een
tuniek (hemd) en mannenbroek uit de 4e eeuw nC. Daarnaast ook een oude Romeinse
helm en andere deposieten vanaf de 2e eeuw nC. De vondsten liggen in het
Gottorp Paleis Museum. Nabij de Thorsberg Moor is ook gevonden een heuvel met
een stenen cirkel uit de Yzertijd. De deposieten worden vanaf 200 nC steeds
meer krijgskundig van aard. Ze worden daarom in verband gebracht met de
Marcomannische Oorlog van 166-180nC.
** Oer Anglisch, Marcomannen
# DVB, KBG
Thorsham:
Locatie in het verdronken Reidersland. De naam is afgeleid van Anglisch Thor
(Donar, god van de oorlog en bliksem) + ham (heem, huis, oord).
** Reiderland
Thunor:
Anglische naam voor de god Donar (= Thor).
** Donar
Thuringen:
Staat in Midden Duitsland, met hoofdstad Erfurt. Genoemd naar de Germaanse stam
der Thuringi, die rond 125nC wonen tussen de Eems en de Elbe. Zij vestigen zich
rond 300nC in Thuringen (Saxisch: Tureng; Platduits: Döringen).
In 400-531 bestaat er een
koninkrijk Thuringen. In 800-803nC wordt het veroverd door Saxen en Franken en
sindsdien is het een Frankisch hertogdom.
¶ In 800nC wordt de Lex Anglorum et Werinorum hoc est Thuringorum
voor Thuringen bekrachtigd door keizer Karel de Grote. (> Engilin) Deze benaming
en datering geeft aan dat het gebied in
die tijd wordt beschouwd als een Anglisch gebied, waar ook Warnen wonen. De Angelen
in dit gebied moeten zich daar circa 300nC hebben gevestigd. Mogelijk vanuit
Wijchen bij Nijmegen. De plaatsen Angelhausen en Angelroda geven daarvan blijk. Ze
worden voor het eerst genoemd in 948nC en moeten dus al zeker 100 jaar of eerder
door Angelen zijn bevolkt.
¶ Jürgen Fritsche schrijft in rootsweb.com 31.5.09:
Angles and Warnes, together with the Hermunduri, during the centuries, from the
4th century on became major part of the new population of the Thuringi. How
important they were shows us that their tribal law code still was recorded
centuries later, after 270 years of Frankish rule over the Thuringians, by the
Frankish emperor Karl (Charles the Great) in 803 AD as "Lex Angliorum et
Werinorum hoc est Thuringorum" (Law of the Angles and the Warnes, which is the
law of the Thuringians).
** Angelhausen, Angelroda, Migratiestromen, Angelen
# WP, WKP 27.8.09, DAB
Thyrs:
Mensen etende reuzen en demonen uit de Germaanse mythologie. Het monster Grendel
uit de Beowulf was zo'n thyr.
** Grendel, Wyrm
Tieckenslaegte:
Natuurgebied nabij de Stadsedijk te Zelhem. Aangezien de regio Zelhem rond 200vC
is bevolkt door Angelen, kan de naam zijn afgeleid van Anglisch ticia
(teek) + laeg (laagte, loo). In het gebied ligt inderdaad een kleine
plas of poel.
** Zelhem, ASA
Timetable: > PgAngletimes
Titels:
()A
aercebiscop (aartsbisschop),
bacheler (jonge edelman; ON bacheleer),
biscop (bisschop; ON bisscop; AS biskop),
borgmaester (burgemeester),
burgwarena (burggraaf, borgheer),
brego (vorst, koning),
circmaester (kerkmeester),
cwen (koningin),
cyning (koning),
ealdor (ouder, hoofd, meester, heer, prins),
ealdorbiscop (hogepriester),
ealdorman (hoofdeling, bestuurder, leider; ASoud olderman),
ealdormen (oldermannen, leiders),
gerefa (graaf, ordebewaker; ON gerif),
grytman (grietman = bestuurder, burgemeester, rechter),
heanes (hoogheid),
heir (heer; ON heir, heyr, here),
herscop (heerschap, landsheer, leenheer; ASoud herschop),
hertuge (hertog, generaal; ON hertoghe),
hygniss (hoogheid; AS heugheid),
maegester (meester),
maerctmaester (marktmeester),
maester (meester),
preost (proost; # kerkambt)
prestere (priester),
sceolmaester (schoolmeester, schoolhoofd),
scepen (schepen, raadslid; ON scepen),
scirgerefa (ordebewkaker in een scire; ME sheriff),
scolt (=A scout),
scout (schout, bestuurder, gerechtsdienaar),
waesscout (dijkgraaf; ON waesscoutte),
warena (graaf),
weorthigniss (waardigheid)
** Adel
Timmerwerk: > Houtwerk
Tiwaz:
Alias Thewaz, Tingwaz, Tiw, Tyr, Irmin, Hirmin. Anglische god van gerechtigheid
en oorlog, vergelijkbaar met de Romeinse god Mars en de Arische god Deiwos, de god
van het luchtruim. Ook beschermgod van de dingplaatsen en de
zgn dingen (vergaderingen) die daar worden gehouden. Zijn naam leeft voort in
Dinsdag (ON dincsdag, dingesdag), Oud Engels (Anglisch): Tiwes-daeg.
Dinsdag is namelijk de
dag waarop de dingen i.c. de rechtszaken plaats vinden. Overwonnen vijanden worden
aan hem geofferd. Als zodanig geldt Tiwaz ook als god van de Gerechtigheid.
Tiwaz wordt gezien als identiek aan de Romeinse oorloggod Mars.
Op een runensteen van circa 225nC in Thorsberg (Angeln) staat geschreven
in Oud Anglisch:
owlthuthewaR / ni waje mariR
= o wulthu thewaz, ni waje mariz
= een weldoende Tiwaz, niet weinig vermaard
De naam Tiwaz (Thewaz) vinden we terug in Deiwos (Arisch), Devas
(Sanskriet), Dewes (Oud Pruisisch) en Dievas (Litouws). Devas,
Dewes en Dievas worden normaliter vertaald met God. Dus feitelijk de
Enige Almachtige. De functie van god van de Gerechtigheid maakt Tiwaz zeker tot
de machtigste god van de Germanen.
¶ Het Maleis kent tewas = doden, ombrengen, omkomen. (#KBL)
De gemeenschappelijke wortels van Maleis en Anglisch dateren van rond 5000vC.
> Maleis
** Irmin, Goden, Gerechtigheid, Dingplaatsen, Teeuwsland, Angantyr, Goten, Zonnerad,
PgLing/225nC
# RRA, vkblog 29.10.09, DAB, KBG
TIWG: Twents in woord en gebruik
Twentse woordenschat bijeengebracht en toegelicht door G.J.H. Dijkhuis te Borne
Eerste druk - november 1979
TJO: Tachtigjarige Oorlog (1568-1648)
1300-1516 Neder-Angelland onderdeel Bourgondisch Rijk
1516-1648 Neder-Angelland onderdeel Duitse Rijk > Versaxing
1568-1648 Tachtigjarige Oorlog
1568----- Slag bij Heiligerlee > Heiligerlee
1600++-- Ontangeling in Nederland > Ontangeling
1600++-- Verfriezing West Neder-Angelland > Verfriezing
1627----- Slag om Grolle (Groenlo): Hollanders, Engelsen, Duitsers
(Hessen + Thuringen) en
Tjechen verslaan de Spanjaarden in Groenlo na drie dagen hevige strijd > Adelaar
1648----- Vrede van Munster. Nederland onafhankeleijke staat
1648----- West Neder-Angelland - Ost-Friesland onderdeel Nederland
1648----- Oost Neder-Angelland + OstFriesland onderdeel Duitse Rijk
1648----- OstFriesland onderdeel NederSaxen
1648----- West Neder-Angelland = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland
1648----- Oost Neder-Angelland = NederSaxen + Westfalen
¶ De oorlog begint met de Slag bij Heiligerlee. Lodewijk van Nassau verslaat
Arenberg, de Spaansgezinde stadhouder van Groningen. Arenberg vlucht, maar wordt
achterhaald en gedood. > Heiligerlee
¶ Na de slag volgt een lange periode van wisselende successen.
Uiteindelijk echter worden de Spanjaarden gedwongen zich terug te trekken uit
de Nederlanden. In 1648 volgt dan de Vrede van Munster, waarin de Nederlanden
onafhankelijkheid verkrijgen. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden is
geboren.
¶ Over de diepste oorzaken van de oorlog bestaat veel onduidelijkheid. Het
misdadig optreden van de Katholieke Kerk lijkt echter de belangrijkste reden.
De Inquisitie
heeft zich uiterst gehaat gemaakt met de massale vervolging en moord op Protestanten.
In 1560 is de maat vol en beginnen de onlusten. De Protestanten verwerven snel grote
aanhang in Vlaanderen, Brabant, Zeeland en Holland.
¶ De houding van Oost Nederland lijkt aanvankelijk gematigd. Toch wordt
ook daar fel gestreden. O.a. in 1627 tijdens de Slag om Grolle, waarin Frederik
Hendrik van Nassau zich een zeer bekwaam militair toont. > Adelaar
¶ De centrale rol van Willem van Oranje Nassau en zijn broers in het verloop
van de oorlog doet vermoeden dat de strijd ook een familiaire betekenis heeft.
Temeer daar de Nassaus al belangen hebben in de Nederlanden. Uiteindelijk worden
zij ook de prominente voormannen van de Protestanten. Na 1648 wordt hun rol
door de Republiek echter gemarginaliseerd. Dit lijkt te betekenen dat de
drijvende krachten achter de oorlog toch zeer pluriform zijn.
¶ De rol van NO Nederland in deze oorlog is vooralsnog niet duidelijk.
Willem van Oranje wil rond 1580 Deventer tot hoofdstad van Nederland maken.
Daarmee geeft
hij blijk van zijn vertrouwen in NO Nederland. Holland ziet dat niet zitten en
kiest uiteindelijk voor Den Haag.
¶ De rol van Engeland:
- 1585 Koningin Elisabeth I van Engeland is een groot sympathisant van
de opstand. Zij stuurt de militair Robert Dudley
Leicester, zoon van de hertog van Northumberland. Leicester is een voorstander
van het Protestantisme en poogt de opstandelingen zo goed mogelijk te helpen.
- 1585 Sir Philip Sidney is een Engels dichter en diplomaat. In 1572-75
reist hij op het Continent. In 1585 gaat hij als officier van het leger van
Robert Dudley Leicester naar Nederland. In Zutphen raakt hij gewond. Daar
staat een standbeeld van hem.
- 1586 In 1586 zijn Engelse soldaten gelegerd in Deventer door Leicester.
Hun overste heet Stanley. Een boze man in Deventer schrijft over hen:
Allerongheregelste wilt barbarisch volck datter oyt gesien was.
Sij gingen half nakent, sonder hare schamelheyt anders dan in een kort linnen
schortien te bedecken, also datse ter aerden buckende haest niets verborgen
hielden. Discretie, beleeftheydt ghelijck, menschelijck medelijden waren so
verre van hunluyden als oft sij niet in de Christenheydt maar in Brasilien
opgevoedt waren. Het waren meer beesten als menschen gelijck, aten dikwijls
rauw vleesch. # GTW/p142
Dezelfde bron noemt uit diezelfde tijd de namen van Nederlandse krijgshelden
onder overste Hegeman te Hardewijk:
Welgemoet van Arnhem, Rijck Sondergelt van Arnhem, Vroechverdorven van Wezel, ...,
Verstoten kindt van Bommel, ..., Evenblij van Doccum, Truijrniet van Amsterdam,
Welgetrouwt van Roothuijs, Kind van geneugten van
Wageningen, Cleijn sorch van Utrecht, Halfwassen van Bolswerd, Storte Keel
van Lubick, Schepop van Delft, Onversaeght van Diemen, Lichtleven van Schermer,
... Roze van Zutphen, ... Hans onkruijt van Nimwegen, Smetser van Zetten,
Verdoolt kind van Flandren, Grotendorst van
Amersfoort, IJsvogel van Sellem, Halfverdobbelt van Groll, ..., Opreijer
van Deventer, Cruitnegel van Arnhem, ..., Siverschoon van Nijmwegen, ...,
Smeervorst van Tiel, Jonckverdorven van Nijmwegen, Hans Staebij van Aurich,
Drinkuit van Elburg
- 1587 Bron GTW/p142 schrijft verder:
Na het verraad van Stanley in 1587 werden in Deventer Walen en
Duitsers gelegerd die op hun beurt weer te keer gingen. Zij sloopten huizen
op klaarlichte dag en verkochten alles ten eigen bate. ... De soldaten waren
beroeps en kwamen uit heel Europa. ... De soldaten waren ruwe ongelikte beren
die de dag al drinkend doorbrachten in herbergen en kroegen en zetten dit
gedrag gewoon voort op nun inkwartieringsadressen.
- 1587 De regenten van Holland hebben grote problemen met Leicester
vanwege zijn
strenge maatregelen. Elisabeth is geschokt en roept hem daarom tijdelijk terug.
In die periode leveren Engelse officieren de schansen van Deventer en Zutphen
uit aan Parma, de Spaanse legerleider. De opstandelingen zijn geschokt. In 1587
keert Leicester terug. De Hollandse regenten hebben hem echter inmiddels alle
bevoegdheden ontnomen. Daarop gaat het gerucht dat Leicester op last van Elisabeth
zou gaan onderhandelen over vrede met Spanje. Dit wekt de woede van de
Protestanten met als gevolg dat alle gewesten zich aansluiten bij de opstand.
In 1587 keert Leicester terug naar Engeland.
| |
|
- 1627 Tijdens de Slag om Grolle in 1627
is Engeland echter weer ruim van de partij in de strijd tegen de Spanjaarden.
Rechts: Engelse vaandeldrager van The Red Regiment uit Engeland tijdens een
re-enactment van de Slag om Grolle (Groenlo) in 1627. De Hollanders vechten
in die jaren samen met geallieerden uit andere Europese landen tegen
de Spanjaarden.
|
 |
|
|
¶ Het gedrag van mensen laat in de oorlog vaak veel te wensen over. Bron
GTW/p142 schrijft daarover:
W. Nagge schreef: er worden grote vervolgingen gedaan om de religie,
met hangen, branden, radbraken en konfiskeren van goederen. Vleis eten op vrijdag,
apostelavond of op andere verboden tijden, de "kettermeisters" wisten er wel raad
mee, de doodstraf. De Tachtigjarige Oorlog was voor veel mensen een barbaarse tijd.
** Heiligerlee, Adelaar
# WP, DAB, KBG
Tolerantie:
Kijken we naar India en het Hinduïsme dan valt op dat in hun cultuur enorm veel
tolerantie bestaat. Er heerst een enorme variatie in goden, cultgroepen en
mythologische visies. Daarnaast is India de grootste en meest stabiele democratie
ter wereld. Tussen het bestaan van grote variatie in culten en democratie lijkt
een fundamenteel verband te bestaan. Der Spiegel van 22.12.06 besteedt daar veel
aandacht aan en stelt de centrale vraag:
Fürht der Glaube an einen einzigen Gott zwangsläufig zu einer
gewalttätigen Religion?
Na zorgvuldig en gedetailleerd historisch onderzoek naar de wortels van het
monotheïsme in het Midden Oosten volgt de conclusie:
Gleichwie: 2500 Jahre danach ist der Nahe Osten immer noch
ein Pulverfass. Der "geistig-kulturelle Raum", den Abend- und Morgenland seit
dem Tag "mosaischen Unterscheidung zwischen wahr und falsch in der Religion"
(Assmann) gemeinsam bewohnen, steckt voll ungründiger Feindschaft. Er is wie
ein Beil, er spaltet.
In het artikel zegt Egyptoloog professor Jan Assmann:
Wir müssen von der Vorstellung loskommen, im Besitz einer
absoluten, in geoffenbarten Schriften niedergelegten Wahrheit zu sein. Alle
Religionen sinds gleich weit entfernt von der Wahrheit, die wir nie besitzen,
nur anzielen können.
Kennelijk is monotheïsme dus een stroming die veel verdeeldheid en strijd
veroorzaakt, en is pantheïsme tot meer tolerantie in staat, hetgeen
leidt tot vreedzaam en prettig samenleven. Pantheïsme is dus feitelijk een
vorm van vrijheid, democratie en welgaan. Deze basale kenmerken van goed
samenleven vinden we terug in landen waar het ontbreekt aan een dominante
monotheïstische religie of ideologie.
¶ De gruwelijke Heksenvervolging in Europa bevestigt het voorgaande
volledig. Door toedoen van de Katholieke Kerk werden de vervolgingen echter
steeds erger. Vooral in de periode 1330-1720, waarin naar schatting 30.000 tot
60.000 heksen werden vervolgd en op gruwelijke wijze werden verhoord en daarna
levend verbrand op de brandstapel. > Heksenvervolging
¶ Het uiterst wrede optreden van de Inquisitie in Europa bevestigt het
voorgaande eveneens. In de 16e eeuw worden per saldo 2000 Nederlandse en
Vlaamse Protestanten
door de Inquisitie levend verbrand op de brandstapel. Onder de 2000 slachtoffers
van dit extreem wrede proces waren 1600 Doopsgezinden.
(De Telegraaf 25.2.2011)
¶ Ook de Homovervolging in Nederland in de 18e eeuw bevestigt de
uiterst wrede en mensvijandige uitwassen van het christendom. Naar schatting
zijn in die tijd enige honderden homo's door toedoen van dominees van de
Gereformeerde Staatskerk vervolgd en verbannen of op de brandstappel verbrand.
> PgA-Z/Homovervolging
¶ Anno 2011 bevestigt Willem Breedveld de stelling dat religies bronnen
kunnen zijn van discriminatie en moord. Breedveld is werkzaam aan de (Christelijke)
Vrije Universiteit te Amsterdam. Kennelijk heeft hij veel moeite met de Partij voor
de Vrijheid, die zich sterk verzet tegen de hardheden van de islam. Op Twitter
roept Breedveld daarom op om alle PVV-ers dood te schieten.
(DeTelegraaf 27.1.2011) Kort daarna haast de VU zich met een persbericht
waarin ze zich distantieert van de uitspraken van Peter Breedveld
en zal overwegen hem op non-actief te stellen. Op POWNEWStv ziet Peter
Breedveld er verbeten uit en beweert dat het een grap was. POWNEWS vraagt
dan of Breedveld een te grote broek had aangetrokken. Breedveld is dan
kennelijk uit het veld geslagen. Hij weet zich geen raad. Uit pure wanhoop eist
hij dan heel autoritair dat POWNEWS het VU pand moet verlaten. Zo gaat hij om
met geld van de belastingbetalers, te laf om zich te verantwoorden. (FRI)
¶
Gezien het voorgaande lijkt het pantheïsme van de Germanen een zeer positieve
factor te zijn. Het blijkt in ieder geval dat vrouwen een sterke sociale
positie bezitten. (> Vrouwen) Het christendom heeft die positie in de loop der
eeuwen steeds verder uitgehold en de vrouwen nagenoeg volledig beroofd van
rechten. Pas sinds de 19e eeuw worden vrouwen in Europa bewust van hun underdog
positie en beginnen ze aan een langdurige en zware strijd om hun gelijkwaardige
positie te heroveren. Het lijkt in dezen dan ook zeer aannemelijk dat de kennelijk
tolerante Germaanse samenleving ondanks de christelijke onderdrukking toch op
enigerlei wijze is blijven doorbestaan en uiteindelijk heeft gezorgd voor
Reformatie, Verlichting, Liberalisme, Democratie en Mensenrechten.
** Hinduïsme, Vrouwen, Ideologie, Heksenvervolging, Mensenrechten
# Der Spiegel 22.12.06, DAB, KBG
Tolgeld:
()A
barre (slagboom, barrière),
imposta (=A posta),
post (grenspaal),
posta (belasting; ASoud poste),
stoppian (ww stoppen),
toll (tol, grensbelasting),
tollbar (tolplichtig; ON tolbaer),
tollbeam (tolboom, slagboom; ON tolboem),
tollbord (tolbord),
tollgield (tolgeld),
tollhus (tolhuis, belastingkantoor),
tollnere (tolheffer, belastinginner),
tolltarif (toltarief),
tollwaeg (tolweg)
¶ Wegen liepen meestal buiten de steden om. De stadspoorten gingen
namelijk bij het invallen van de duisternis dicht. Ook reed men om de steden heen
om stedelijke heffingen te mijden. (#INS 2011/4)
** Grenzen, Hessenwegen
Tolheffing:
** Tolgeld, Tolwegen
Tolwegen:
¶ 1550: In Nederland ontstaat rond 1550 het postwezen. Ze zorgt er o.a.
voor dat de toestand van de wegen langzamerhand beter wordt.
¶ 1800: Wegen in Nederland worden op grote schaal verhard.
I.e.: Vele oude zandwegen worden bedekt met een laag grint of steenslag.
¶ Om aanleg en onderhoud van wegen te kunnen betalen gaan Rijk en Provincie
tol heffen. Er komen tolhuisjes en slagbomen langs de weg. Doorgang is alleen
mogelijk na betaling van tolgeld. De tarieven zijn aangegeven op de tolborden
bij de slagbomen.
¶ 1900-1943: De tolheffing langs wegen wordt langzaam maar zeker
overal in Nederland beëindigd. Hier en daar staan ze nog als historisch monument.
O.a. in NO Nederland. Ook staan her en der nog antieke tolhuisjes.
** Tolgeld
# INS 2011/4, FRI
Toneel:
** Theater, Kluchten
Totempalen:
Germaanse totempalen heten feitelijk manapalen. Een manapaal is een houten
paal met een godenkop erop. Meestal waren dat de drie hoofdgoden, die daarom ook
paalgoden worden genoemd. In Willemstad (Noord Brabant) is zo'n godenkop
gevonden, daterend uit 4450vC. De kop is gevonden in een oude veenlaag.
(> Godenkoppen) Manapalen dienden mogelijk om de godheid te eren en gevaren te
weren.
¶ Yeavering is een stad in Bernicia, Northumbria in Noord Engeland,
langs de Noordzee kust tussen Yorkshire en Schotland. Yeavering wordt al vroeg
bewoond
door Angelen, die vrijwel zeker afkomstig zijn uit Jever in Ost-Friesland, dat
in die tijd Anglisch gebied is. (> Mega Angeln) Bron RRA schrijft over Yeavering:
Noteworthy here is a massive, high post outside the [pagan] temple to the
north-west, certainly with ritual significance, i.e. a mana-pool,
equivalent to
the Pacific totem poles (p. 43-4); and furthermore the pit by the door filled
with the skulls of oxen. "To the west there was a building probably used as a
kitchen for cooking the ceremonial feasts. Associated with this structure was
an area apparently reserved for butchering the sacrificial beasts. It contained
many remains of the long bones of oxen, but, significantly, not skulls - they
ended up in the temple" (p. 45)
...
"In Scandinavian paganism animals, particular oxen, were offered to Freyer on
his annual journey ...
The ritual sacrifice of oxen is a feature of Anglo-Saxon paganism evedenced
repeatedly by archaelogy and confirmed by historical document." (p. 45)
** Gadhimai (manapole), Godenkoppen
Touw:
()A
bin (touw om lading vast te binden; AS bin),
bindan (ww binden, vastbinden),
getawe (getouw, uitrusting),
line (lijn, touw; AS lien),
linmakere (touwslager; ON linemakere),
linmakery (touwslagerij),
maerels (meertouw voor aanleggen boot),
pilowtaw (pilogetouw = weefstoel om pilo te maken; AS pilowgetouw),
racca (rak = touw voor scheepsmast),
rap (reep, touw; ME rope),
reap (touw; AS riep),
reapan (vastbinden),
seal (zeel, touw; AS zeal),
seal (zeel, touw, riem, zijl; AS zeal),
sealkere (zeelmaker, zijlmaker; AS zealker, selker),
sealmakery (zeelmakerij, zijlmakerij),
sima (snoer, touw),
smidhgetaw (smeedgereedschap; ON smedegetouwe),
staeg (stag, touw, scheepstouw; ME stay),
streng (streng, touw),
tether (touw om vee vast te binden in wei),
touw (werk),
tow (touw, sleeptouw; AS/LM töw),
towslegere (touwslager),
towslegery (touwslagerij),
twist (wrong, streng, koord; ON draad),
vang (scheepstouw),
wissa (touw, strop; ON wisse)
¶ De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier in Germania.
Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen
Eemsland (Groningen, OstFriesland). In modern Nederlands:
Van riet en biezen maken ze
een soort touw, waarvan zij visnetten knopen. > Chauken
TOX:
Timeline of the Origins of the Ethnic English
M.A. Hall, English History Teller
englandandenglishhistory.com 5.12.07
Zeer overzichtelijke, inzichtelijke en heldere tekst + schetsen.
Transport: > Vervoer
Trekvaart: > Scheepvaart
Tribalisme:
Tribalisme is afgeleid van het Latijnse woord tribus = volkstam, tribe. Een tribe
is oorspronkelijk een groep mensen die op grond van etnische en culturele waarden
een sociale eenheid vormen. De waarden van de stamleden kunnen verder identiek
of passend zijn. Passende waarden zijn die waarden die niet persé door alle
stamleden worden gedeeld, maar wel passend zijn, omdat ze niet ernstig strijden
met de algemene waarden. Door de opkomst van ideologiën is de etnische factor
van het tribalisme vaak van minder betekenis geworden. Te denken valt aan het
liberalisme, socialisme, patriotisme en religies.
¶ Historisch gezien lijken de Angelen in NW Europa al vrij vroeg voornamelijk
economisch georienteerd. Ze beheersen vele eeuwen de handel en de productie van
zout, barnsteen, bevervellen, etc. Haithabu is vele eeuwen lang het belangrijkste
handelscentrum van Noord Europa. Deze traditie zet zich voort in Engeland, dat
zich in de loop der eeuwen ontplooit tot de grootste koloniale macht ter wereld.
De verovering van Brittannia in 450-550nC door de Angelen past volmaakt in dit
perspectief.
¶ Door de kolonies beschikt Engeland over goedkope grondstoffen, goedkope
arbeidskrachten en grote afzetgebieden. Daarnaast ontwikkelt zich de industriële
revolutie in Engeland, waardoor de economische macht enorm toeneemt. Engeland is
drie eeuwen lang de grootste economische en militaire macht ter wereld. Het
bizondere gevolg daarvan is dat ook het Engelse chauvinisme sterk toeneemt. Dit
gaat zover dat in de Engelse kolonies het adagium heerst: Don't mix up with
them, but don't bother with them either. Na de dekolonisatie in de jaren
1950-80 verandert de toon.
¶ De expansiestijl van de Engelsen zit er al vroeg in. Ze wordt
uitstekend verwoord in bron WMA (p 61). Daar schrijft historica Barbara Yorke:
The patronage of religious houses in areas which they hoped to take over was a
Mercian policy which can be paralleled elsewhere.
Mercia is een Anglisch Koninkrijk in NW Engeland, dat in de 7e eeuw nC ontstaat
en tot de 10e eeuw de belangrijkste macht is in Brittannia. Daarna speelt 't
nog vele eeuwen een machtige rol in Brittannia.
¶ De primaire gerichtheid op het economische belang speelt waarschijnlijk
een zekere hypocrisie en onbetrouwbaarheid in de kaart. Omwille van de smeer
likt de kat de kandeleer, zegt een oud spreekwoord. Engeland wordt sinds
de 14e eeuw vaak Perfidious Albion genoemd.
¶ In 1938 sluit de Britse premier Neville Chamberlain een deal met Hitler
waarmee Duitsland de ruimte krijgt Tsjecho-Slowakije te annexeren. Engeland noemt
het Appeasement politiek, Peace for our time. De gevolgen zijn rampzalig. De Tweede
Wereldoorlog breekt uit en veroorzaakt in Europa en Azië miljoenen slachtoffers.
¶ Na het debacle van Chamberlain wordt Winston Churchill op 10 mei 1940 geroepen
om het land te redden. Churchill bindt meteen de strijd aan tegen Duitsland. Hij
roept de Britten op de Westerse waarden te verdedigen. Vooral door de enorme
inspanningen van deze ongeëvenaarde oorlogsleider wordt mei 1945 Nazi Dutisland
na lange en zware strijd vernietigend verslagen.
¶ Sinds 1947 raakt Engeland in snel tempo al haar kolonies kwijt. Ze worden
onafhankelijk. Ondanks grote inspanningen raakt Brittannia economisch in het
slob. In 1976 wordt het daarom lid van de Europese Unie.
¶ Eind 2009 wordt Baroness Ashton de eerste minister van Buitenlandse Zaken
van de Europese Unie. De keuze voor de Britse barones heeft te maken met de grote
kwaliteiten van haar en met de gigantische ervaringen van Brittannia op dat
terrein.
** Volk, Stam, Angflatie, Politiek, Expansie, Maskerade, Perfidious Albion
Troubadours:
In de oudheid rondtrekkende redenaars, die oude verhalen en gedichten
voordragen, die sterk historisch gericht zijn en enigermate ook moralistisch. Ze
zijn graag geziene gasten in steden en afgelegen oorden. Anno 2009 komen ze nog
voor in Centraal Azië, waar ze o.a. verhalen vertellen over Alexander de Grote,
die in die regio nog grote populariteit geniet. Soms zijn ze vergezeld van
minstrelen, die met dans, muziek en andere acts de gebeurtenis opvrolijken.
Het werk van de troubadours is uitermate belangrijk. Zij zorgen immers voor
veel vermaak, afleiding en verbreiding van kennis en cultuur in een uitgestrekt
gebied. Ze zijn daarmee de verre voorlopers van de huidige massamedia.
** Minstrelen, Widsith
# WP, Discovery TV 2009, KBG
Trouw: > Eerlijkheid & Trouw
Tubanten:
Germaans volk, voor het eerst genoemd in 14nC in het stroomgebied van de
Lippe (Neder-Saxen). Later settelen ze ook in Twente (Tubantia). Twente en
Tubbergen ontlenen hun naam aan de Tubanten, die aldaar hebben gewoond. Een deel
van hen migreert naar Yorkshire waar ze werken aan de Hadrian Wall van de Romeinse
keizer Hadrianus (76-138nC). Een altaarsteen uit de muur is opgericht door
soldaten die zich volgens de tekst noemen CIVES TUIHANTI = Burgers van
Twente.
** Twente, Tusveld
# WP, DAB
Tubbergen:
Stad in NO Twente. In de volksmond Tubbig genoemd. Op kaart RZA (1773)
vermeld als Tubbergen. Op kaart HTN (1783) als Toebergen. De regio
wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit 't Vechtdal. De naam Tubbergen lijkt
derhalve afgeleid van Anglisch tub (plas, meertje) +
beorg (berg, heuvel, schuiloord). Volgens Anglische naamregels betekent
Tubbergen derhalve: het schuiloord bij de plas. > Naamregels
¶ In het Tubbergerveld bij Tubbergen ligt het Hondenven. Dit is een
pingo = meer met ringwal ontstaan in de ijstijd. Dit feit sterkt de these dat
Tubbergen is afgeleid van het Anglisch tub = plas, meertje.
Tufsteen:
Zwak en bros soort steen, gebruikt bevoor baksteen werd gemaakt.
¶ De oude haven van Hollingstedt in Sleswig-Holstein heeft vele archeologische
vondsten opgeleverd, waaruit blijkt dat aan de Lahmenstraat
in de Middeleeuwen schepen zijn gebouwd en gerepareerd. Ook is een locatie
gevonden waar veel tufsteen uit het Rijnland was opgeslagen. Deze tufsteen
is gebruikt voor de bouw van vele kerken in Noord Angeln. E.e.a. geeft aan dat
Hollingstedt al vroeg contacten heeft met andere regio's in NW Europa.
Tuinen::
()A
asce (as; gebruikt als mest),
bactune (achtertuin),
blomtune (bloementuin),
byn (vlechtwerk, schutting, omheind veld; AS beune),
colwaye (groenteveld, moestuin; ON colewei),
crod (kruid; ON crude; AS kroed; ASoud crodde),
crodtune (kruidentuin),
crodwaegn (kruiwagen; ON crudewaghen),
cycengaerd (keukentuin, groentetuin),
dam (dam, erf, grondgebied),
eodor (omheining, hof),
gaerd (gaard, tuin; ASoud gaerde, garde; ME garden, yard),
geardenere (tuinman; ON gaerdenare),
gorn (gaarde, tuin, hof, puntvormig land; AS goarn),
haec (=A hecce),
hec (=A hecce),
hecce (hek, poortje; AS hekke),
hurding (afrastering, schutting),
mosthun (moestuin),
mosthyn (moestuin),
ortegeard (boomgaard, fruitgaard),
paerroc (park; ON parce),
parrock (park),
pearroc (perk; ON pearc),
raefter (raster = gevlochten hekwerk),
sumorhus (zomerhuis, tuinhuis),
scot (schot, schutting; AS skot),
thun (tuin, omheinde grond, erf; AS/TW tuun; AS/AH tone),
thune (=A thun),
thyn (=A thun),
tone (=A thun),
toon (=A thun),
tun (=A thun),
tune (=A thun),
waye (veld, tuin; ON weie)
¶ 3000vC++: Dagblad De Telegraaf 4.5.2012 schrijft over een
tentoonstelling in het RMO te Leiden (mei-sep 2011): "Op vrijwel elk
voorwerp uit het oude Egypte staan bloemen, planten of fruit afgebeeld. Op spiegels,
zuilen, vaasjes, en zelfs op wapens als als dolken en messen, maar vooral op
offertafels, wanden van grafen en mummiekisten staan bloemenkransen en soms
complete tuinen. ... Hoewel veel bloemen, zoals de favoriete
lotusbloem, in het wild in moerassen werden geplukt, moet er ook sprake zijn
geweest van kwekerijen. ... Hoe de Egyptische tuinen de Grieken en Romeinen
en veel later de kunstenaars uit de art-noueveauperiode inspireerden, zien we in
de laatste vitrine."
¶ 650vC++:
WMN: tuyn, tuun, tune: omheining, afrastering, werf, erf. Tuynen, tunen = omheinen,
vlechten. EWB: tuin: mnl: tuun = omheining, omheinde ruimte, bebouwd stuk grond
binnen een omheining bij de woning. Oudste betekenis: de omheining, het vlechtwerk
om een grondstuk; afgeleid van tuien = met touwen vastmaken; afgeleid van
tod = bundel bladtwijgen. Andere bronnen: stuk grond afgerasterd door een
tuun = vlechtwerk van wilgetakken (tenen, tengs, tengels),
die zeer sterk, buigzaam en duurzaam zijn en in grote hoeveelheden beschikbaar.
Anno 2009 worden nog steeds dergelijke afrasteringen gemaakt.
Engels town: de stad binnen de omwalling.
** Wonen, Erfzaken, Vegetatie, Kruiden, Mest
Tuinbouw:
()A
aeppelaere (appelgaarde = boomgaard met appelbomen; ON appelare),
asce (as; gebruikt als mest),
bongaerd (bongerd, boomgaard; AS/VL bongeart, bongert),
colbour (koolboer = boer die kool verbouwt),
fruhtenere (fruitboer; ON frutenier),
gaerd (gaard, tuin; ON gaerde; ASoud gaert, gaerde, garde; ME garden),
geardenere (tuinman; ON gaerdenare),
haerfan (ww oogsten),
haerfest (oogst),
haerfestan (ww oogsten),
haerfta (oogst),
hagolcruc (hagelkruis = kruis om gewas te beschermen),
ogest (oogst, oogstmaand, Augustus),
oust (=A ogest),
Oustmaent (Oogstmaent, Augustus),
pot (poot, plantje),
potan (ww poten, planten),
potere (boomkweker),
potery (boomkwekerij; AS/VL poterie),
potgeard (pootgaarde = veld voor pootgoed; ON poetaert),
potgut (pootgoed),
pothave (stuk land met jonge aanplant; ASoud pothof),
potian (poten, plaatsen, leggen, zetten),
scerscreac (vogelverschrikker),
scuffel (schoffel; AS skuffel),
scuffelan (schoffelen, schuivelen; AS skoffelen, skufelen),
thunbow (tuinbouw), thundery (tuinderij, tuibedrijf),
wyrtalbour (wortelboer)
¶ Rond 600vC ontstaat langs de hele kust van de Waddenzee een uitgestrekt
kweldergebied, dat alleen bij stormvloed onder water loopt. Anglische boeren
uit NO Duitsland vestigen zich daar. Ze leven er op wierden, die ze
zelf hebben gebouwd. Op de hoge delen van de kwelders verbouwen ze granen,
oliehoudende zaden en duivebonen.
¶ 235nC++: Rond 235nC woedt een hevig veldslag tussen Angelen
en Romeinen in
Harzhorn bij Oldenrode, ten zuiden van de stad Hannover in Noord Duitsland. Tijdens
recente opgravingen aldaar zijn o.a. gevonden schoffels van ijzer. De regio
Oldenrode wordt rond 250vC bevolkt door Angelen uit Lunenburg. De vondst van de
schoffel in Harzhorn bevestigt derhalve dat de Angelen rond 235nC zeker al ruime
tijd landbouw bedrijven.
** Agrocultuur, Gewassen, Vruchten, Bomen, Planten & Struiken, Vegetatie,
Tuinen, Mest
Turf:
()A
bog (bocht, turf),
bogga (moeras, drasland, veenland; ON bogge),
boggart (bagger; ON boggert),
boggelere (baggelaar, veenwerker; ON boggelaer),
boggig (drassig, nattig, veenachtig; ME boggy),
brocland (broekland, drasland),
brocere (veenwerker, ontginner; ON broker),
cluen (kleun, veen, stuk turf; AS kluun),
clun (=A cluen),
cluenan (kleunen, turf steken; AS klunen),
fen (ven, veen; AS ven, venne; AS/Harreveld von),
fenbusk (veenbos),
fendery (veenderij),
fendic (veendijk),
fenkyl (veenkuil; ASoud vennekuelen),
fenland (veenland),
fenman (vervener, veenwerker; ON veenman; AS venneman),
fenn (veen, slijk, moeras, drasland),
fenwaeg (veenweg),
gorman (veenwerker),
modan (turf maken; AS modn),
pet (turf, turfveld, laagveen; ASoud peet; HZ pet; ME peat),
petbogga (drassig turfveld),
pete (=A pet),
petwerc (turfbedrijf, turfstekerij),
pith (=A pet),
pleag (plag; AS plach),
pleagbour (turfboer; AS plaggeboer),
pleaghac (plaggehak = hak om turf te steken; AS plaggehakke),
pleaghut (plaggehut = hut gebouwd van plaggen),
pleagman (plaggesteker; ON plaggeman),
pleagsta (plaggeveld; AS pleegste),
pleagmawere (plaggemaaier; AS plaggemeier),
pleagta (plaggeveld; AS pleegte),
pledclun (baggerturf; AS pleddekluun),
scadde (plag, turf; AS skadde),
spontarf (sponturf = kleinste en hardste soort baggerturf),
stobba (boomstronk, turfhoop; AS stobbe),
sudda (zode, turf, plag; ON sode; AS/HZ/Orvelte sudde),
tarf (turf, plag, turfveld; ON+AS tarf),
tarfbot (turfboot),
tarfcay (turfkade; ON turfcaay),
tarfmaerct (turfmarkt),
tarfscippere (turfschipper; AS tarfskipper),
watul (watel = muurplaster gemaakt van klei, turf en mest),
wic (wijk, wijkplaats, nederzetting; ON wik, wike, wyc, wyck;
AS wick; SW wick; in turfgebieden: wijk = bepaald deel
of segment van heel turfgebied),
wick (=A wic)
¶ 146vC: Bij de komst van de Romeinen in Nederland is turf al in
gebruik in
de Lage Landen. Toch duurt het nog vele eeuwen voordat turf een belangrijke
economische rol gaat spelen. Eerst wordt turf nog zelf gestoken uit het veen
voor eigen gebruik als brandstof. Langzamerhand wordt turf echter meer bedrijfsmatig
gewonnen en als handelswaar verkocht.
¶ 50nC: De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier
in Germania.
Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen
in Eemsland (Groningen, OstFriesland). In modern Nederlands:
Aardkluiten, die zij met de handen uitsteken, laten zij meer nog in de wind
dan in de zon drogen en branden die om hun eten te koken en hun door de
noordenwind verstijfde leden te warmen. Mogelijk gaat het hier om een soort
turf.
¶ 900nC: Zuid-Oost Engeland begint de turfindustrie al
in de 10e eeuw.
¶ 1100: Nederland start de turfindustrie in de 12e eeuw.
¶ 1100: Nederland
bestaat rond de 12e eeuw bijna voor 60% uit veengebieden, die in de loop der
eeuwen nagenoeg allemaal worden afgegraven.
¶ 1150: Veengebieden worden opgedeeld en per hoeve verkocht door
de machthebbers van het land. Het veen wordt grootschalig afgestoken en de turf
verkocht als brandstof voor huisverwarming, kalkovens en bierbrouwerijen.
¶ 1150: De kalkovens doen intrede. Ze leveren kalk voor
fabricage van cement. Daarmee wordt de steenbouw van woningen en andere
panden gestimuleerd. Ook destilleerders beginnen te stoken op turf. Ze
kunnen daardoor meer en beter produceren. Zo krijgt de
economie dankzij turf belangrijke stimulansen voor verdere ontwikkeling.
¶ 1200nC: Nederland is sinds de 13e eeuw geleidelijk op grote schaal
ingrijpend veranderd. De hele turfindustrie heeft niet alleen het landschap
veranderd, maar ook de wegen, de vaarwaters, de steden en de economie.
¶ 1200nC: NW Duitsland start de trufindustrie
mede dankzij Hollandse brokers (turfwinners). Veengebieden worden opgedeeld
en per hoeve verkocht door de machthebbers van het land. Het veen wordt grootschalig
afgestoken en de turf verkocht als brandstof voor huisverwarming, kalkovens en
bierbrouwerijen.
¶ 1800: Pas in de 19e eeuw neemt steenkool de rol van brandstof over.
De veengebieden zijn inmiddels grotendeels afgegraven. Deels zijn daardoor vele
plassen en meren ontstaan, wat visserij en waterrecreatie stimuleert. Andere
afgegraven veengronden veranderen in agrarisch gebied voor landbouw en
veeteelt. De dunne restlaag van het veen werd gemengd met het onderliggend zand,
waardoor redelijk vruchtbare grond beschikbaar kwam.
¶ 1950: Turfindustrie in Nederland nagenoeg helemaal afgelopen.
** Groot Veenland, Steenbouw, Veenland, Veengebieden, Veenwerk
Turfindustrie: > Turf
Turfwinning: > Turf
| |
|
Tusveld:
Tusveld is een buurtschap in Twente, dat sinds 2001 onder Almelo ressorteert
vanwege de gemeentelijke herindeling. Voordien viel het onder Borne. Vroeger
was het een onderdeel van de marke Zenderen. De naam Tusveld is afgeleid van de
Anglische woorden tusc, tux = driehoekig stuk land, en feld = veld.
Op de kaart rechts is bij Tusveld duidelijk een driehoekig stuk land te zien.
|
 |
|
|
| |
|
Tusveld bestaat uit een grote warf (zandhoogte) waar circa 35 huizen staan.
(> Warf) De warf ligt in een voormalig veengebied. De Joostinksdijk herinnert
daar nog aan. Ze loop langs de voet van de warf aan de grens van Tusveld bij
de Bornebroekweg. De term broek wijst op broekland, ofwel veengrond.
(> Veendijken)
|
 |
|
|
¶ De Meulendijk in Tusveld wijst ook op Anglische roots. In het
Anglisch is immers molen = mylen [mulen, meulen] en dijk = dic.
¶ Gezien de grote migratiestromen in het verre verleden zal Tusveld ergens rond
250vC zijn bevolkt door Angelen uit noordelijke streken. O.a. Hardenberg en
omgeving. > ASA
¶ Iets noordelijk van Tusveld ligt landgoed Bellinckhof, dat in 1460 Bellinkhove
wordt genoemd. Bellink is een versaxte vorm van Billinge, dat als zodanig
voorkomt als dorp op circa 12 Km NO van Liverpool. Ook is het de oude naam van
Bellingwolde in NO Groningen.
¶ Nabij Nottingham in Engeland ligt de locatie Tuxford. Deze naam
betekent: het driehoekig stuk land (tux) bij de voorde (ford)
= doorwaadbare plaats bij beek of rivier. De locatie werd lang geleden ook wel
Tuckers Forde genoemd.
¶ De naam Tusveld komt ook voor als familienaam. Vooral in Twente. Bekend
is o.a. sportmanager Gerard Tusveld.
** Billinge, Ford, ASA, Tubanten, Versaxing, Snoad van Tuxfeld (gb 465nC)
# COD, FRI, WKP 7.5.10, DAB, KBG
Twaalf Nachten:
Anglisch: Twelf Nihtan.
In de Germaanse tijd de periode tussen 25 december en 6 januari, waarin de geesten
vrij spel hebben en de Wilde Jacht door het luchtruim stormt. Door het blazen op
lange hoorns worden de boze geeste verdreven. Daaruit is de traditie ontstaan van
het Midwinter Hoornblazen, zoals in Oost Nederland nog gebeurt. (> Olde Roop)
Later is dit gebruik gekerstend tot de periode tussen Kerstmis en Drie Koningen.
** Kopper Maandag
# WP, KBG
Twaalfde Nacht:
Twaalfde Nacht valt op 5 januari en is daarmee de laatste nacht van Twaalf Nachten.
In de Germaanse tijd begint de dag namelijk altijd met de voorafgaande nacht.
Twaalfde Nacht is dus feitelijk naar de huidige dagindeling de nacht van 5 januari.
** Kopper Maandag
Twente:
Alias: Tuihanti (222nC Hadrian Wall N.Yorkshire), Tuianti, Tueanti, Thuehenti,
Thuente (750nC++), Tuenta, Tuentia (1233nC++). #Quedam/p134
¶ 222nC: De oudste vermelding is in Engeland in een altaarsteen uit
de tijd van Severus Alexander (222-235) in Engeland. De steen is aangebracht door
soldaten die zich volgens de tekst noemen
CIVES TUIHANTI = Burgers van Twente. Altaar en tekst zijn
gevonden in 1883 bij de Hadrian Wall in Noord Yorkshire. (#Quedam/p134, DAB)
¶ 500nC: De naam Twente lijkt al te bestaan rond 500nC. In Lincolnshire
(NO Engeland) ligt namelijk een regio met de naam Twenty. Het is vrij
zeker een regio waar veel Angelen uit NO Nederland in de periode 450-550nC
zijn gaan settelen. > Lincolnshire/Twenty
¶ 500nC++: In Twente wordt op diverse plaatsen moerasijzer
gevonden. In Weerselo is gevonden een speerpunt. In de Waarbeek bij
Hengelo een armband. De vondsten
dateren van rond 500vC. In die tijd komen de eerste Germanen [Angelen] zich
vestigen in Twente. #GVT/p13
¶ Twente is waarschijnlijk nimmer door Saxen bewoond, maar onderging
wel een sterke Saxische invloed, omdat het centrum van het Saxisch machtsgebied
lag in Westfalen, vooral in het stroomgebied van Lippe en Eems. ...
Het gebruik van een Saxisch dialect, de vondst van Saxisch aardewerk en de
toepassing van Saxische rechtsnormen in Twente zegt verder geenszins dat
de Saxen hier werkelijk hebben gewoond. #GVT/p16
** Tubanten, Tusveld, Lincolnshire/Twenty, Yzer
Twins: btr twinnamen Angelland/Engeland > TEHA
Twisto:
Tacitus schrijft 98nC dat de Germanen oude liederen zingen waarin zij o.a.
de god Twisto bezingen. Deze naam zou verwijzen naar een god met
twee gezichten (kanten). Sommigen leggen dat uit als hermaphrodiet.
¶ Volgens de mythologie:
- Heeft Twisto een zoon met de naam Mannus, de oervader (stichter) van alle
Germanen.
- Heeft Mannus drie zoons uit wie zijn voortgkomen:
-- de Ingweonen wonend langs de Noordzee
-- de Herminonen wonend in centrum van Germania
-- de Istvaeonen wonend in ?? (niet genoemd); mogelijk in het oosten
van Germania
# TAS (Germania/2)
Tijd:
()A
a (=A av),
aefen (avond; ASoud avent),
aefenglomung (avondgloed, schemering),
aefnian (avond),
aefre (altijd, steeds),
aeftertiadae (nadien),
aerne (vroeg),
aernemergen (smorgensvroeg),
aiw (eeuw; SW iew),
aiwig (eeuwig),
alaeg (vaak),
ald (=A eald),
alreadig (alreeds, reeds; ON alrede),
althid (altijd; AS altied),
alwaegs (altijd; ME always),
ane while (een wijle, een ogenblik; ON ene wile, wijle),
anes (eens, eenmaal, ooit),
ar (vroeger; ON eer),
arlice (bn vroeg; ME early),
auld (=A eald, ould),
av (altijd, voor altijd),
aynde (einde; ON ende; AS/Gro ainde),
ayne (einde; AS aen, aan; ASoud ane),
ayt (altijd, steeds; AS ait),
betwixt thaem (ondertussen),
biwesen (actualiteit; ON biwesen),
calle (tijdens),
ceortlings (kortelings, onlangs),
ceorts (=A corltings; ASoud korts),
circclocc (kerkklok; ON cerkclock),
clocc (klok; ON clock),
cumstig (komstig, toekomstig, voortaan; ASoud kumpstigh),
daeg (dag; SW daeg),
daeghwaemlice (dagelijks),
eald (oud; ON old; AS ald, old, ould),
ebba (eb; AS ebbe),
ec (eeuw),
ece (eeuwig),
eci (eeuwen),
ecnes (eeuwigheid),
faec (vaak),
fierst (periode, tijd),
forth (voorts, voortaan),
frouger (vroeger; AS vrouger, vrogger),
ful oft (heel vaak),
ful oft ne alaeg (heel vaak niet vaak = soms),
gear (=A year),
geara (vroeger),
gelicthidig (gelijktijdig; AS geliektiedig),
geo (vroeger),
geo geara (lang geleden),
gethidan (getijden; ON getiden),
giestrandaeg (gisteren),
giet (nog steeds),
headon (heden, tegenwoordig; ASoud hiden),
hwilum (bn wijlen),
ieldu (ouderdom, leeftijd),
ilcan daege (elke dag),
inbetwixt (intussen),
laet (laat; AS loat),
langwelig (langdurig; ASoud lanckwillig),
late (=A laet),
mael (eens, tijdstip),
maen (maan, maand),
maent (maand),
mancs (soms; AS manks),
mon (=A mona),
mona (maan, maand),
monna (=A mona),
morgen (morgen, orchtend; AS morren, morn),
morwen (=A morgen),
naefre (nooit),
ne alaeg (niet vaak, soms),
neaht (nacht),
nean (nooit; ON nien, niene),
nect (nacht),
nepflod (doodtij),
niht (nacht),
non (middag, 12 uur; ON non, noen),
nu (nu, nou; AS noe),
nu giet (nog steeds),
nuwe (nu, nou; ON nuwe; AS noe),
o (ooit, altijd),
oft (vaak),
old (oud; ON old, out; AS old; SW oold),
ole (=A old; AS ole),
ongon (toen),
ould (=A old, eald),
sidhdhan (sinds),
siththan (sinds, sindsdien, vanaf),
sona (spoedig),
som (soms),
spodig (spoedig),
staerig (gedurig, steeds),
stod (steeds),
stodig (steeds; AS stodig),
strecs (straks, dadelijk; ON strecs),
sum (soms; ON sum, som),
sumtids (soms; ON somtijds),
syslang (zolang, tot nu toe; ASoud suslange),
tearme (termijn; ON tearmte),
tha (toen),
thid (=A tid),
tid (tijd, getij; AS tied; SW tied),
tima (tijd, tijdstip),
todaeg (vandaag),
uhta (ochtend),
ummer (immer, steeds; ASoud ommer),
ur (oer; ON ur),
uyr (uur; ASoud uuir),
vaeke (vaak),
while (wijle, moment, ogenblik; ON wile, wijle),
wicu (week),
winc (ogenblik; ON wince),
year (jaar; ON jaer; AS/Gro/oud yaer),
yearlics (jaarlijks; ON jaerlix)
¶ 550nC++: Kaarsen worden gebruikt voor tijdmeting. Op de kaars zijn
uurringen geschilderd. Er zijn kaarsen van 12 en van 24 uur.
** Weekdagen, Maanden, Seizoenen
Tijdperken:
Prehistorie
Oude Steentijd (paleolithicum)
Midden Steentijd (mesolithicum)
Nieuwe Steentijd (neolithicum)
Bronstijd
Yzertijd
Romeinse Tijd
Vroege Middeleeuwen
Late Middeleeuwen
Nieuwe Tijd
|
--------2.500vC
300.000-8.800vC
8.800-4.900vC
5.300-2.000vC
2.000-800vC
800-12vC
12vC-450nC
450-1050nC
1050-1500nC
1500-Heden
|
Tynaarlo:
Gehucht in Noord Drente. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Zuid
Groningen. De naam Tynaarlo lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Thynar
(Thunar, Donar) + loha (hoog gelegen bos). Dus: het hooggelegen bos
waar de god Donar wordt vereerd.
** Donar, Ael
Tysweer: > Reiderland
T550: termijn 550nC
1. Alle Anglische cultuurelementen in Engeland die daar al vóór 550nC
bestaan, worden geacht door de Angelen van het Continent te zijn meegenomen naar
Engeland tijdens hun massamigraties in 450-500nC naar Brittannia.
2. Als Anglische cultuurelementen in Engeland na 550nC identiek of nagenoeg
identiek zijn (luiden) als Anglische cultuurelementen op het Continent, dan wordt
aangenomen dat de Anglische cultuurelementen in Engeland afkomstig zijn van het
Continent en door de Angelen in Engeland tijdens hun massamigraties naar
Brittannia in 400-500nC zijn meegnomen naar Brittannia.
3. Als er plausibele redenen zijn om aan te nemen dat Anglische cultuurelementen
in Engeland door de Angelenen aldaar niet zijn meegenomen van het Continent,
dan wordt aangenomen dat ze niet afkomstig zijn van het Continent.
4. Onder cultuurelementen worden hier verstaan: taal, woorden, begrippen,
opvattingen, gebruiken, kleding, haardracht, technieken, gereedschap, bouwstijl,
wapens, etc.
T1385: oorkonde 4 juli 1385 Acht Zijlvesten Groningen
Betreft bestaan en samenstelling van de Aftersylvestinge in Groningen.
Bezegeld door:
her Onna fon Seyerdeberth = Heer Onna van Siddeburen
her Egga fon Scheldwalda = Heer Egga van Schildwolde
her Rembod fon Slochtra = Heer Rembod van Slochteren
her Alric fon Skiramera = Heer Alric van Scharmer
her Wolter fon Germerwolda = Heer Wolter van Garmerwolde
her Sueter fon Suderwalda = Heer Sweder van Zuidwolde
her Onna fon Northawalda = Heer Onna van Noordwolde
her Ondulf fon Bedum = Heer Ondulf van Bedum
presteran ande cureten = priester en cureten
Allen waren dus kerkelijke functionarissen.
# Vrouger nov 1996
U::
Uffelte:
Dorp bij Havelte in Drente. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit
Zuid Groningen. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch
Uffe, Offa (mansnaam) + feld (veld). Dus: Offaveld = het veld van
Offa.
¶ Mogelijk heeft koning Offa van Angeln (gb 380nC) daar enige tijd vertoefd
met zijn leger tijdens zijn militaire campagne in 405nC. Deze optie lijkt nogal
reëel. Offa trekt namelijk vanuit Angeln naar Fiveldore (Delfzijl) waar hij de
Myrgings verslaat. Daarna trekt hij verder via Cuijck naar de Maas. Van Cuijk
trekt hij weer verder over de Romeinse heerbaan richting Blerick. Halverwege blijft
hij enige tijd met zijn leger in een regio die later de naam Oeffelt
krijgt, dat naar zegen is vernoemd naar Offa.
¶ De marsroute van Offa van Angeln en zijn leger is niet ondenkbaar. Vanuit
Uffelte zal hij zeker de weg kiezen over de hoge en droge gronden van de Sallandse
Heuvelrug en de Veluwe, ipv door de moerasgebieden daaromtrent. Bij de Veluwe zal
hij zeker de oude Romeinse wegen nemen naar het zuiden. Voor Romeinen hoeft Offa
niet te vrezen. Die zijn al rond 400nC massaal teruggekeerd naar Rome.
¶ Vanuit Oeffelt trekt Offa met zijn leger door naar de Waal, waar hij
de grens van Angelland met het land der Franken vastlegd.
¶ In 1040 schenkt de Duitse koning Hendrik III aanzienlijke goederen en
inkomsten in Uffelte, Groningen, Wittelte en Peelo aan de bisschop van
Utrecht. (#Quedam/pIX)
¶ Vlag per 2008: Op wit een golvende baan in rood (boven),
een golvende baan in groen (onder) en een korenschoof in goud (midden).
** ASA, Oeffelt, Offaland
Ugchelen:
** Apeldoorn, Bruggelen
Uelsen:
Alias Ulsnen (1131nC++).
Dorp ten westen van Neuenhaus in graafschap Bentheim. Hoorde vroeger tot Twente.
In een oorkonde van anno 1131 bericht bisschop Andreas van Utrecht over
een kerk in Tuenta in villa, quae Ulsnen vocatur. #Quedam/p135
Uitgaan:
()A
cermes (kermis; ON kermesse; AS karmis),
dansan (dansen),
drenchus (drankhuis, bar, cafee),
drinchus (drankhuis, bar, cafee; AS drinkhoes),
pancoucery (pannekoekrestaurant; AS pannekoeerie)
** Vermaak, Drinken
Ung-:
** Eng-
Unico Ripperda (1340*-1400)
Stamvader van het adellijk geslacht Ripperda in Groningen, Overijssel en
Gelderland. Is hoofdeling van Farmsum en Wedde. In 1375-1398 proost te Farmsum
en Loppersum.
# NGE, DAB
Urnen:
** Urnencultuur
Urnencultuur:
Na crematie van een persoon wordt diens as uitgestrooid of bewaard in een urn.
Urnen hebben vele vormen. Ze zien er vaak uit als vasen, kruiken of potten. Vaak
zijn ze ook versierd met oude motieven.
¶ In de voorchristelijk tijd worden urnen veelal gemaakt van ongebakken klei.
Nabestaanden plegen daarbij een gift mee te geven. De zandurn wordt geplaatst
in een heuvelgraf tussen andere soortgelijke urnen. Deze zandurnen
versmelten uiteindelijk met de omringende aarde. (# De Telegraaf 27.12.2011)
¶ In de Bronstijd (2000-800vC) is de vaasvorm populair. Urnen werden vroeger
vaak bijgezet in een graf of begraven in een urnenveld. In de Achterhoek
zijn enige urnenvelden uit de Oudheid gevonden. O.a. bij Eibergen, Huppel en
Beltrum. (> Bekervolk) Ook zijn er urnenheuvels gevonden. Urnen werden ook
begraven bij oude grafheuvels.
¶ In 1941 is het Wolfersveen bij Zelhem een urnenveld opgegraven. De urnen
dateren uit circa 400vC.
¶ In Loppersum is gevonden een zgn ribbelurn van 17.5 cm hoog, daterend
uit circa 400nC. Deze ribbelurn
komt veel voor in de Anglische regio's op het Contintent en in Brittannia. De
urnen worden uit de hand gevormd, bestempeld met ribmotieven en zwart gepolijst.
Ze zijn veelal bol en hebben een standvoetje. De meeste van dee urnen zijn
gebruikt in urnenvelden.
¶
In Caistor St Edmund (Norfolk, Engeland) is een urn gevonden tijdens opgravingen
in 1932-38. De urn heeft de vorm van een kruik met een smalle voet (5 cm), een
brede buik (30 cm), een smalle opening (13 cm) en is 18.2 cm hoog. Ze is
versierd met paarden, hoefijzers en abstracte figuren als een soort vlechtwerk die
ook is te zien op Anglische runenstenen en voorwerpen, zoals de in de schat van
Staffordshire. Norfolk ligt in East Anglia en is sinds circa 450nC een Anglisch
gebied. Deskundigen noemen de urn een Angel-Saxische grafurn. Aangezien Norfolk
sinds circa 450nC voornamelijk is bevolkt door Angelen, is de kans groot dat
de urn van Anglische makelij is. Temeer daar de genoemde versiering (vlechtwerk)
overeenkomt met de versiering op voorwerpen in de schat van Staffordshire, een gebied
waar sinds 450nC hoofdzakelijk Angelen wonen. Crematie kwam bij de Angelen op het
Continent zeker voor, getuige o.a.
de vele urnen die zijn gevonden op het grafveld van Borgstedterfeld, tussen Rendsburg
en Eckerförde in Angeln.
¶ In 1810 is een urn gevonden bij Engbergen bij Gendringen
in de Liemers, een gebied waar vrij zeker sinds circa 400vC Angelen wonen.
¶ Ook in Aalsum (Humsterland/Groningen) is een urn gevonden uit circa
750nC, toen daar nog overwegend Angelen woonden.
¶ Forn Sidr (= Oude Zeden) in Denemarken is de grootste vereniging van
aanhangers van de oude Germaanse natuurgoden als Odin (de oppergod),
Thor (god van de donder) en Freya (godin van de liefde en vruchtbaarheid).
In Odense op het eiland Fyn (oud Anglisch gebied) heeft Forn Sidr een begraafplaats
gesticht. Daar liggen nu grote stenen waarmee een 18 meter lang Vikingschip wordt
gebouwd. Binnen het schip worden urnen geplaatst. Buitenom het schip zullen doden
worden begraven in grafkisten. (> Forn Sidr)
** Bekervolk, Thanatologie, Crematie, Staffordshire, Engbergen, Zuid Holland,
Aalsum, Archeologie
# FRI, WP, museums.norfolk.gov.uk 4.10.09, KBG
Urnenvelden:
¶ 550vC Holsloot/Coevorden: urnenveld met een kringsloot
¶ 500vC Eibergen: urnenveld > Bekervolk
¶ 500vC Wolfersveen/Zelhem: urnenveld > Urnencultuur
¶ 400vC urnenvelden worden opgegeven (SDV/p281)
¶ 100nC urn van Engbergen/Achterhoek > Engbergen
¶ 150nC Maashees/Boxmeer: urnen van een Germaans [Anglisch] volk. > Maashees
¶ 400nC Borgstedterfeld/Angeln: urnenveld > Thanatologie
¶ 750nC Aalsum/Groningen: urn met asresten mensen en bijgaven > Aalsum
¶ 750nC Engeland/Beekbergen: urnen met asresten mensen > Engeland Beekbergen
** Esgrond, Raatakkers
Uteringe:
Streek in Grollo, Drente. De naam is mogelijk afgeleid van Anglisch uter
(buiten) + inge (volk). Dus: buitenvolk. Noord Drente wordt rond 300vC bevolkt
door Angelen uit Groningen. Mogelijk is Uteringe dus van oorsprong een Anglische
nederzetting.
** ASA
# FRI, KBG
Utrecht:
Provincie Utrecht wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Noord en Midden
Veluwe.
¶ De naam Utrecht is afgeleid van de Latijnse naam
Rheno Utlra Trajectina, ofwel het gebied Over de Rijn, i.c. de
Kromme Rijn, die toen de belangrijkste loop vormt van de Rijn.
¶ 10nC++: Bij het Domplein te Utrecht zijn houten resten gevonden
van een Romeinse weg uit circa het jaar 10nC. Eerder zijn al resten gevonden
van een oude muur van een Romeins castellum aldaar. (# RCE 28.9.2011)
¶ 743nC: De Frankische koning Pippijn III (714-768) verovert het
Utrechtse gebied boven de Kromme Rijn. Hij lijft dit gebied in het Frankische
Rijk. Pippijn maakt stad Utrecht tot de zetel van het bisdom Utrecht dat in die
tijd heel Noord Nederland omvat tot aan de Waal, exclusief de Achterhoek en de
Groninger Ommelanden.
¶ 750nC++: De kerstening van Angelland werd geïnitieerd en gesteund
door de Frankische koningen. Daardoor kregen ze automatisch meer controle en gezag
over de Anglische gebieden. De missionarissen en kloosterlingen deden het werk
voor hen. Bisdom Utrecht speelde hierin een centrale rol.
De Anglische symbolen en waarden werden systematisch afgepakt en
vervangen door christelijke.
De Anglische identiteit werd daardoor op de lange termijn geleidelijk steeds meer
in de vergetelheid gebracht.
¶ 754nC: Lebinus (713*-773) Engelse missionaris uit Noord
Yorkshire meldt zich bij bisschop Gregorius van Utrecht. De bisschop geeft hem
opdracht tot kerstening van de gebieden in Gelderland en Overijssel. Lebinus
vestigt zich in Deventer. > Lebinus
¶ 793-1066: Vikings teisteren NW Europa > PgBrit/Vikings
¶ 800nC: Zetel bisdom Utrecht verplaatst naar Deventer
wegens raids Vikings.
¶ 850-1795 Teng:
Oude Utrechtse term voor pachter. OudEngels/Anglish: theng. De term komt in Nederland
alleen voor in het Utrechtse leenstelsel. Dit lijkt te betekenen dat in de regio
Utrecht oorspronkelijk voornamelijk Angelen wonen, hetgeen goed rijmt met andere
gegevens. I.b. Offaland. > Teng
¶ 923nC++: Bisschop Balderik (897*-976) is trouw aanhanger van de
Saxische koningen Hendrik I en Otto I. Hij ontvangt daardoor van hen vele
schenkingen.
¶ 950nC: Zetel bisdom Utrecht terug naar stad Utrecht door toedoen
van de Saxische koning.
¶ 1060nC: Bisdom Utrecht krijgt grafelijke rechten eigen kerkregio
¶ 1227 28 juli Slag bij Ane: Rudolf II van Coevorden verzamelt een
groot leger Drentse boeren bij Ane. Zij lokken Otto van Lippe, bisschop van Utrecht,
met zijn leger ridders en soldaten naar een zgn wisselveen (Angl: wiscfen),
dat vaak droog
lijkt, maar feitelijk vaak nat en diep is. Die dag lijkt het een droge veen. De
overmoedige Otto en zijn leger draven in vol galop richting Rudolf en de
Drenten een halve mijl verder, aan de overkant van het wisselveen. De gevolgen
zijn rampzalig. Otto en alle ridders, paarden en manschappen belanden
in het veen. Door hun zware harnassen en wapens verdwijnen ze alle in de diepte.
Rudolf en de Drenten hebben gewonnen. De macht van Bisdom Utrecht over het
Noorden is definitief gebroken. Drente en Groningen zijn verlost.
> Coevorden
** Angelland, Amersfoort, Thorhem
V::
Vaardigheid:
()A
cudh (kunde, vaardigheid)
** Onderwijs, Wijsheid
Vaartuigen: > Schepen
Vaarwaters:
Betreft belangrijke historische vaarwaters in Angelland, exclusief kleine
zijrivieren, vaarten e.d. () = oudst bekende vermelding
Alblas/AlblasserWaard (1773 RZA)
Amstel (1773 RZA)
Berkel/Westfalen-Zutphen (1773 RZA)
Damsterdiep/Groningen-Delfzijl (1773 RZA)
Dokkummerdiep/NO.Friesland (1589 kaart; 1773 RZA) > NWGro1589
Dollard (1550 kaart) > Reiderland
EE/Dokkum > Dokkumerdiep (1773 RZA)
Eem/Utrecht (1773 RZA)
Eems/Coevorden-Emden (1500* BRX)
Eider/Sleswich-Holstein (700nC* BRX)
Elbe (122nC Tacitus)
Fivel/NO.Groningen (650nC Caedmon) > Fiveldore
Groningerdiep (1589 kaart) > NWGro1589
HaarlemmerMeer/Z.Holland (xxx)
HavelterAA/ZW.Drente (1773 RZA)
Hoendiep/Groningen (CWK)
Hunse/N.Drente-W.Groningen (1773 RZA)
Kolonelsdiep/Groningen-Friesland (1573 CWK)
Koningsdiep/Drente (1773 RZA)
KrommeRijn/WijkBijDuurstede--Katwijk/Rijnsburg (1100nC GHS)
Kuinre/Frielsand-Drente (1773 RZA)
Lede/Lijden (1450* BRX)
LeidseMeer (1450* BRX)
Lek (1100nC GHS; 1773 RZA)
Linde/Frielsand-Drente (1773)
Linge/Lobith-Leerdam (1773 RZA)
Lopendiep > Hunse (1773 RZA)
Louwers/NO.Friesland (1589 kaart) > G1589, NWGro1589
Maas (1100nC GHS; 1773 RZA)
Merwe (1773 RZA)
Oste/NederSaxen (449nC BRX) > Kranenburg Stade
OudeRijn/Pannerden-Doesburg (xxx) > Oude Rijn
OudeYssel/Kleefland-Doesburg (1773 RZA; 2009 FRI)
Regge/Twente (1773 RZA)
Reitdiep/Lauwerszee-Groningen > Groningerdiep
Rotte/Bleiswijk-Rotterdam (1100nC; 1106; 1773 RZA)
Rijn (10nC Tacitus; 1100nC GHS; 1773 RZA)
Saale/Thuringen (xxx)
Schelde (1773 RZA)
Schipbeek/Westfalen-Deventer (1773 RZA) > Colmschate
Sorge/Angeln (2011 NDR)
Spaaren/Leiden-Haarlem (1773 RZA)
Spaarne/Amsterdam-Haarlem (1800* BRX)
SteenwykerAA/NW.Drente (1773 RZA)
Trene/Sleswig (449nC BRX) > Hollignstedt
TwickelseVaart/Twente (1350++; #KUOZ/p62)
Vecht/Coevorden-Zwolle (1773 RZA)
Vecht/Utrecht (1100nC GHS; 1773 RZA)
Waal (1100nC GHD; 1773 RZA)
Waddenzee (xxx)
Weser/NederSaxen (xxx)
WesterwoldeAA/O.Groningen (1773 RZA)
Yssel/Gelderse (1773 RZA)
Yssel/Hollandse (1773 RZA)
Zaan/N.Holland (1773 RZA)
Zuiderzee (1350* kaart)
ZwarteWater/Overijssel (1773 RZA)
** Waterwegen, Waterlopen
Vaarwegen: > Vaarwaters, Waterwegen, Waterlopen
| |
|
Vakwerkbouw:
Vakwerk is een bouwstijl waarbij eikenhouten balken de muren van een pand dragen.
De balken zijn normaliter duidelijk te zien. De tussenvlakken worden
in de Anglische bouwstijl gepleisterd en geverfd. Saxisch vakwerk wordt niet
gepleisterd, terwijl de balken normaliter geteerd worden.
Het oudste voorbeeld van Anglisch vakwerk in Nederland is de
Ollie Möll uit circa 1300AD bij havezathe Plekenpol in
Winterswijk.
Rechts: de Ollie Möll (foto © TiedLight)
** Plekenpol, Huizen, Angelmodde
|
 |
|
|
Valk:
Roofvogelsoort, bestaande uit 58 families, verspreid over de hele wereld. Valken
zijn goede jachtvliegers, die een scherp zicht hebben. Van oudsher worden ze in vele
culturen getraind voor de zgn Valkenjacht, bedreven door vele liefhebbers. In de
mythologie wordt de valk vaak gezien als de ziel van de mens, die steeds opstijgt
naar de hemel en dan weer neerdaalt. In Noord Soedan zijn beeldjes gevonden van
valken, die de god Horus moeten voorstellen. Ze zijn prachtig en scherp uitgesneden
in een soort granietsteen en dateren van circa 5000vC.
** Horus, Adelaar
# Natgeo TV 2009, DAB, KBG
Valthermond:
Regio in Drente. Aldaar leefden vroeger veel bevers. Aangezien de Angelen notoire
beverjagers waren, is Valthermond mogelijk van oorsprong een Anglische nederzetting.
Noord Drente is rond 300vC bevolkt door Angelen uit Groningen. In deze context
kan Valthermond zijn afgeleid van Anglisch vald (omheinde ruimte) +
muth (mond, monding). Dus: de omheinde ruimte bij de monding.
** Beverjacht, Beversites, ASA, Maashees
Valuta:
Sinds de 13e eeuw gebruiken de kooplieden in Europa steeds meer gouden munten
geslagen in Florence als betaalmiddel. De munt heet florenus wat
verwijst naar de bloem (Italiaans: fiore) op de keerzijde van de munt, ofwel de
lelie. In de Nederlanden heet de munt floryn. Later gaan de Noord-Europese
steden zelf 24 karaat gouden munten slaan. De Toscaanse Florijn staat
aanvankelijk model, maar later komen eigen ontwerpen.
¶ In de 13e eeuw is de Karolingse zilveren penning de enige muntsoort. De basis
van het Nederlandse muntstelsel is de Groot van 12 penningen. Later worden ook
buitenlandse munten gebruikt. O.a. Schilden uit Frankrijk en Nobels uit Engeland.
Door het grote aantal muntsoorten wordt het betalingssysteem nogal ingewikkeld.
Ter vereenvoudiging hanteert men daarom een centrale rekeneenheid. De meest
bekende is het Pond (£), dat is onderverdeeld in 20 schellingen
(s) van 12 penningen/duiten (d). De ruiwaarde van andere munten
wordt dan uitgedrukt in dit stelsel.
¶ De naam gulden komt als muntnaam rond 1325 voor het eerst opdoemen in
Noord-Nederlandse teksten. Rond 1350 worden de eerste goudguldens geslagen. In
de 14e eeuw is gulden de algemene naam voor deze gulden florene,
afgekort Fl of F.
¶ In de 16e eeuw, tijdens het bewind van Karel V, wordt voor 't eerst de
Carolusgulden geslagen. De gouden in 1521, die in 1521 wordt vervangen door de
zilveren. Deze munt wordt ook vaak Car, Caroli of gewoon gulden genoemd.
Aanvankelijk wordt ze in Thal geslagen en wordt daarom ook wel daalder genomed.
Van 1521 tot 1601 is 1.5 Car = 30 stuivers. Daarna wordt 1.5 Car = 28 stuivers.
De gouden Car weegt 2.91 gram. Later komen de zilveren Cars, die 22.85 gram
wegen. De stuiver is van zilver en is gelijk aan 16 penningen. Van 1694 tot 1800
is de gulden van zilver en weegt dan 10.6 gram. Er bestaat ook een halve stuiver
van koper en die heet Groot Vlaams.
Bedragen worden weergegeven in een drietallig stelsel. Zo betekent 29-6-7: 29
gulden, 6 stuiver en 7 penning.
¶ In de 17e eeuw slaan de munthuizen in de Republiek een grote diversiteit
aan munten, waardoor het hele munststelsel onoverzichtelijk en onpraktisch wordt.
Rond 1700 wordt daarom weer de zilveren gulden geslagen en in roelatie gebracht.
¶ In de Franse Tijd (1795-1813) wordt papiergeld geïntroduceerd. Dit zijn de
assignaten, berucht wegens hun geringe waarde. In 1816 worden de gulden en het
decimale stelsel ingevoerd.
** Geldstelsel, Munten, Daglonen
# neha.nl, DAB, KBG
Van Angelen:
Geslacht dat sinds de 19e eeuw o.a. voorkomt in Vreeswijk en Utrecht.
Mogelijk stamt dit geslacht af van Engist van Angeln (gb 405) te Leiden.
** Engist van Angeln
Van Beveren:
Geslacht afkomstig van Manor Bevere in Bevere bij Worchester, Engeland. De naam
bevere of bever is afgeleid van het exclusief Anglische beofor.
** Beverborg, PgA-Z/Van Beveren
Vanen: > Vlaggen
Varkens: > Varkens & Zwijnen
Varkens & Zwijnen: (VEZ:)
()A
bar (ever = beer = mannetjesvarken),
bearg (barg = gesneden varken),
bigge (big, varken),
fearc (varken),
fearccepere (varkenshouder, varkensboer),
fearchodere (varkenshoeder),
fearh (big, varken; ON verre, verken),
gielte (gelt = gesneden zeug),
hog (varken, zwijn),
maest (varkensvoer, eikels; ASoud mast),
maest (mest; AS mast),
mott (zeug; ON motte),
pigge (big, varken; AS pig),
pigges (varkens),
piggsceadd (varkenshok),
pog (varken, wild zwijn; AS pog; ES pog),
pogbenc (pogbank = houten bank waarop varkens worden geslacht),
pogfeld (varkensveld),
su (varken),
sweard (zwoerd, zwijnehuid),
swil (swil, afval, i.c. schillen, etensresten, e.d.; o.a. gebruikt als
varkensvoer),
swin (zwijn; ON swyn, swine = zwijn, varken; AS swien),
swincott (zwijnenstal, varkensstal; ON swinscott),
swindere (varkenshoeder; ON swinder),
swinhuntere (zwijnenjager),
swinwud (zwijnenwoud, -bos),
trog (trog, voerderbak),
veark (varken; ON+AS verken)
¶ Varkens worden in het verleden normaliter uitgelaten op woeste grond,
waar ze voedsel kunnen zoeken. De Poggenheide en Poggenbelt in Nieuw Heeten
(Twente) is zo een oud sutk woeste grond uit het verleden.
¶ Varkens leveren veel goede mest die werd gebruikt om het land te
gieren (bemesten). Samen met het stro van de stal en plaggen vormt het een haast
onvergankelijk materiaal. Door deze eeuwenlange bemesting zijn de essen
(engen, enken) ontstaan in NO Nederland.
¶ 1250nC++: Bron ZWH/p30 schrijft:
Na circa 1250 veranderde er iets: er kwam meer geld in omloop,
de pacht kon betaald worden en menige horige kocht zich nu vrij. Intussen nam
de bevolking toe en de kleine boeren wilden ontginnen, waardoor woeste grond
begeerlijk werd. Maar er was nog genoeg ruimte. Bos, moeras, veen - grote
gebieden waarin iedereen (voorlopig) zijn gang kon gaan. De bossen leverden
bouwmateriaal voor de huizen die toen nog van hout waren; bovendien werd er
veel hout gestookt. Daarnaast waren ze het jachtterein voor de varkens die er
eikels vonden.
** Poggen, Esgrond, Enk, Bosland, Woestland, Worst
Varkensroosters:
Yzeren roosters boven een kuil, bedoeld om loslopende varkens te weren. Soort
wildroosters dus. Bij de Hervormde Kerk te Delden in Twente ligt Ao 1955 nog
steeds een varkensrooster. #KUOZ/p62
Varsseveld:
Ook Varseveld.
Stad in Slingeland in de Achterhoek. De regio wordt rond 150vC bevolkt door
Angelen uit Berkelland. De naam Varsseveld lijkt derhalve afgeleid van Anglisch
faers (vaars) + feld (veld). Dus: Faersfeld = veld waar
vaarsen (stierkalven) grazen. Deze these lijkt plausibel. Varsseveld is namelijk
in het verre verleden een drasland door de ligging aan rivier de Slinge. Natte
gronden worden van oudsher normaliter gebruikt als weilanden voor koeien en
ander vee. (> Veeteelt)
¶ Volgens bron arentsens.nl 27.10.10 wordt Varsseveld genoemd op 7.2.823
als Wazovelde in een akte waarbij ene Gerowardus goederen schenkt aan
de St Maartens Kerk in Utrecht. Wazovelde in 823nC lijkt afgeleid van
Anglisch Waesfeld (drassig veld), dat door versaxing in de grensstreken
van NO Nederland sinds 800nC is versaxt in Wazovelde.
¶ Aangezien de naam Wazovelde vooralsnog slechts 1x voorkomt, lijkt deze
naam mogelijk een ééndagsvlieg, of hooguit zeer kort te bestaan. Mogelijk kan
het een naam zijn die enige tijd werd gebruikt naast de eigenlijke naam
Faersveld, later Varsseveld.
¶ In 1152 wordt Varsseveld geschreven als Versneveld.
De n in Versneveld (1152) kan vrij zeker een verschrijving zijn van
Versenveld (Vaarsenveld). Omkering van -en in -ne komt vaker voor in verleden
en heden. Versenveld is een versaxte vorm van het Anglische Faersfeld.
¶ In 1232 wordt Varsseveld genoemd als Varsvelde. Deze naam ligt
fonologisch erg close bij het Anglisch Faersfeld, maar is door de schrijfwijze
en de tussen-e duidelijk een licht versaxte en later verdietste vorm van
Faersfeld.
¶ Op kaart 82 van bron HTN (1783) wordt Varsseveld aangegeven
als Vaersvelt. Deze naamvorm is fonologisch helemaal gelijk aan het
Anglisch Faersfeld. De tweesilbigheid van de historische naam Vaersvelt (1783)
sterkt de
these dat de naam van oorsprong Anglisch is. Het Anglisch kenmerkt zich namelijk
door de tweesilbigheid. Het Saxisch juist door drie- of meersilbigheid, vooral
door veelvuldig gebruik van tussen-e's, dwz toevoeging van e-klanken tussen
twee opvolgende lettergrepen. (> ATZA)
¶ De licht versaxte naamvormen en spelvormen geven aan dat Varsseveld sinds
circa 800nC inderdaad enigermate is versaxt door de instroom van een aantal
Saxen uit NW Duitsland. De variante naamvormen en schrijfvormen zijn echter
steeds overwegend Anglisch te herleiden, wat aangeeft dat de Anglische invloed
in de regio Varsseveld steeds dominant is geweest. Dit stemt overeen met het
algemene beeld in NO Nederland, waar de verhouding Anglisch/Saxisch nagenoeg
steeds circa 3:1 is. Dwz dat de Anglische aanwezigheid en invloed nagenoeg
steeds rond 3x groter is dan de Saxische. (> ang/sax)
** ASA, Versaxing, Diets, ATZA, ang/sax
Vecht:
Alias Vechta (1233nC++; #Quedam/p135).
Rivier die ontspringt in graafschap Bentheim en daarna stroomt door Zuid Drente
en Noord Overijssel. O.a. langs Neuenhaus, Hoogstede, Emlicheim, Laar, Gramsbergen,
Hardenberg, Ommen, Dalfsen en Zwolle.
Vechten:
()A
battan (slaan),
batte (slaghout, knuppel),
beatan (slaan, verslaan),
bitan (bijten; AS bieten),
bocan (beuken, slaan; ON boken),
clappan (klappen, slaan),
cluenan (kleunen, slaan),
cnocian (knokken, vechten; ON cnocken),
cnyssan (kneuzen, slaan),
drepan (treffen, slaan, doden),
feohtan (vechten; ON vichten),
fuhtan (=A feohtan),
gellan (gillen, jellen; AS gellen),
guth (strijd, veldslag),
guthan (strijden, vechten),
guthas (moed, durf, strijdvaardig),
hauwan (houwen, slaan, vechten),
howan (=A hauwan),
kikkan (kikken, schoppen),
plear (slag, klap),
plearan (ww slaan, smijten),
ponc (vuistslag, dreun),
poncan (stevig slaan met vuist),
scealdan (schelden; AS skelden),
scealdword (scheldwoord),
scerran (dreigen, bang maken),
scop (schop; AS skop),
scoppan (schoppen; AS skoppen),
screwan (schreeuwen),
slagan (slaan, verslaan; AS slagen),
slean (slaan),
sleangan (slingeren, schelden),
slegan (slaan, doden),
slege (slag),
snapan (bijten, snauwen),
spaetan (spugen),
spittan (spugen),
sprincal (sprinkel; # slagwapen),
steampan (stampen),
thwaertan (dwarsbomen, voorkomen, verijdelen),
walan (=A waelan),
waelan (strijden, vechten, doodslaan),
waelstede (strijtoneel, slagveld),
wreastlian (worstelen)
** Oorlog, Wapens
Vee: > soort, Grazers, Koeien, Schapen, Ossen, Pluimvee, Veeteelt, etc
Veehandel:
In en bij het A-Kwartier van stad Groningen bevinden zich vele aanlegplaatsen
voor vrachtschepen, met name voor de binnenvaart. Bij de Kranepoort ligt de
voorhaven van het Reitdiep, waar al ver vóór de 16e eeuw voornamelijk runderen
en ander vee worden vervoerd van en naar Denemarken, Vlaanderen en Engeland.
Het vee wordt in de oudheid normaliter aangevoerd via de Ossenweg van Denemarken
tot in Zuid Duitsland, met overal zijwegen naar aangrenzende gebieden. In stad
Groningen ligt de Ossenmarkt, buiten de stadswallen nabij de Noorder Haven. Daar
worden in het verre verleden ossen verhandeld, die waren aangevoerd via de
grote Ossenweg.
** Ossenweg
Veehouderij: > Veeteelt
Veemarkten: O.a. in Hengelo/Gld (paarden en koeien), Rijssen (schapen)
Veen: > Veen-
Veenbruggen:
Anglisch veenbrug = fenbrigge, cnuppelwaeg (knuppelweg)
¶ Veenbruggen zijn wegen die door natte veengebieden lopen. Ze zijn gemaakt
van boomstammen (knuppels), die naast elkaar zijn gelegd op een laag van
zand, takken en plaggen.
¶ De oudste veenbrug is de
Valtherbrug bij Valthe in Drente. Ze dateert van circa 350vC. Deze brug was
gemaakt van boomstammen en planken en liep over 12 Km van Valthe naar Ter Apel.
¶ Veenbruggen worden al gebouwd sinds circa 2100vC. Ze werden gemaakt van
stammen en planken. De veengrond
werd geëgaliseerd met takken, zand en veenmos. Daarop werden de stammen gelegd, die
onderling werden gekoppeld met touw of dunne wilgetakken. Daarboven werden soms
planken gelegd.
¶ Veenbruggen komen voornamelijk voor in NO Nederland. Ze waren doorgaans
2.5 tot 3.0 meter breed. Koetsen en karren waren toen hooguit 1 meter breed.
Die konden elkaar dus goed passeren.
¶ Bekende veebruggen zijn:
- de Valtherbrug bij Valthe in Drente (12 Km)
- de Kyllotbrug bij Kyllot in Smilde (> Kyllot)
- de veenbrug bij Klazinaveen Noord
** Veenwegen, Veendijken, Kyllot
Veendijken:
I.e.: dijken door veen- en moerasgronden. Ze zijn veelal gemaakt van veengrond, soms
versterkt met zware klei. In totaal ligt er in Nederland circa 3500
Km veendijk. Er zijn twee soorten veendijken:
- hoge veendijken: Deze dienen om het land te beschermen tegen wateroverlast
en daarnaast voor vervoer door het veengebied. Ze zijn vooral te vinden in West
Nederland vanwege de vele plassen en waterlopen aldaar.
- lage veendijken: Deze dienen primair om het vervoer door de venen en
moerassen duurzaam mogelijk te maken. Deze dijken zijn vaak niet hoger dan 1 meter
boven het aanliggend land. Ze zijn vooral te vinden in NO Nederland.
¶ De hoge veendijken hebben een goede vochtigheid nodig. Bij langdurige droogte
raken deze dijken veel vocht kwijt en drogen ze uit. Ze kunnen dan afkalven of
inklinken en scheuren, waardoor ze de druk van het water steeds minder kunnen
weerstaan. In het ergste geval ontstaan er dan gaten en stroomt het water het
aanliggend land in. Dat gebeurde in 2003 in Wilnis (West Utrecht) toen de veendijk
het daar begaf door de
langdurige droogte. De veendijk verschoof en brak door, waardoor een gat van 60 meter
breed ontstond en het water een complete woonwijk blank zette.
¶ De hoge veendijken worden bij droog weer continu gecontroleerd op vochtigheid.
Als de dijk dreigt uit te drogen wordt ze nat gemaakt met water uit de plas of
waterloop langs de dijk.
** Fordweg Neede, Warfendijk, Groot Veenland (Waterwerken)
# FRI, De Telegraaf 9.7.2010, KBG
Veengebieden:
Veengebieden bestaan doorgaans uit een mix van moerassen, meren, beken, zandruggen
en heidegronden. Onderscheid:
- hoogveen: hooggelegen veengronden die weinig natuurlijke afwatering hebben.
De gronden worden en blijven nat en de vegetatie verveent in de loop der tijden.
- laagveen: laaggelegen veengronden met natuurlijke in- en uitstroom van
water. De gronden liggen laag en houden het water daardoor lang vast. Hierdoor
verveent de vegetatie in de loop der tijden.
¶ Veengebieden werden oorspronkelijk voornamelijk bewoond door jagers, vissers,
ijzerertswinners en vluchtelingen. Sinds de 13e eeuw komen er ook turfwinners
wonen. Daardoor ontstaan hele nederzettingen en komen er steeds meer vaklieden
bij, w.o. smeden, bakkers, leerbewerkers, winkeliers, etc.
¶ Nederland bestond in de oudheid uit circa 60% veengebieden. Sinds de 13e eeuw
zijn deze gebieden systematisch afgegraven voor de turfwinning. Daarna ontstonden
vaak grote plassen die later werden drooggemalen. Het drooggemaakte gebied werd dan
gecultiveerd en gebruikt voor landbouw en veeteelt.
¶ Het hele proces van turfwinning tot cultivatie duurde tot circa 1950. De
meeste oude veengronden zijn anno 2010 in gebruik voor de agrocultuur. Van alle
oude veengebieden is alleen het Fochteloërveen in NW Drente nog over.
** Moerasland, Drasland, Groot Veenland, Boggelaar, Turfindustrie
Veengrond: > Veenland, Veengebieden, Moerasland, Drasland, Wisselveen
Veenhistorie: > Groot Veenland, etc, PgLinks
| |
|
Veenhutten:
Vele huizen in NO Nederland en Munsterland (Dtl) waren van oudsher tot in de
20ste eeuw in feite niet
meer dan veenhutten ofwel plaggehutten, gemaakt van takken, balken, zand en
heideplaggen. Rechts: dit type hut dateert al van rond 400nC. Hetzelfde type is
ook gevonden in Sutton Courtenay in Berkshire (Engeland), daterend uit circa 500nC,
vlak na de massamigratie van Angelen uit Angelland naar Brittannia. (#ASW/p72-3)
** Groot Veenland, Hielspitten
|
 |
|
|
Veenland:
()A:
bog (bocht, turf),
bogga (moeras, drasland, veenland),
boggelere (baggelaar, turfsteker, veenwerker; ON boggelaer),
boggig (drassig, nattig, veenachtig; ME boggy),
broc (broek, drasland, veen, moeras; AS brook, brok; ME brook),
broc (smalle stroom in moerasland, broek of broekland),
brocland (broekland = laag drasland),
brocor (broker = veenwerker, ontginner),
byse (bies, biezen = soort veenplant),
bysegrund (drasland met bies, biezen; ASoud buissgrund),
cluen (kleun, stuk turf; AS kluun),
cluenan (kleunen = turf steken; AS klunen),
dic (dijk),
dicwaeg (dijkweg),
fen (ven, veen; AS ven, venne),
fenbour (veenboer),
fenbrigge (veenbrug),
fendic (veendijk),
fengrund (veengrond),
fengyr (veengeur, veenlucht),
fenkyl (veenkuil; ASoud vennekuelen),
fenland (veenland),
fenman (veenman, veenwerker),
fenn (veen, slijk, moeras, drasland),
fenpyt (veenput),
fenslath (veensloot),
fenwaeg (veenweg),
fenwic (veenwijk = deel van veengebied),
fleadher (vledder, drasland; AS/Gro fledder),
gole (moeras; ON gole),
gor (mest; NL+AS goor = modder, drasland),
goar (moeras, veengebied; AS goor),
gyrwefen (moeras),
hamma (beboste hoogte in moeras),
hop (droog land in moeras),
hore (moeras, veen; AS hore),
hreod (riet),
hummock (heuvel, hoogte in drasland),
laesbroc (weidebroek = broekland gebruikt als weide = natte weide),
leos (lis = soort moerasplant; AS leus, lusse),
mars (mars = laag grasland dat vaak overstroomt),
mersc (moeras; ON marisk),
moras (moeras; ASoud moras),
moring (veenderij; ON moerinc),
morland (moerasland, veenland),
mormaed (veengrond; ON moermaat),
morman (veenwerker; ON moerman),
mors (moeras; AS mors, mars),
morwaeg (veenweg; ON moerweg),
mos (veengrond, moeras; ON+AS mos),
peal (peel = natte veengrond; ON pel),
pealbour (veenboer; ON pelleboer),
pede (sponsige (turf)laag aan oppervlakte van veengebied; AS pedde),
pedel (=A peal),
pet (turf, turfveld, laagveen; HZ pet; ME peat),
pete (=A pet),
petgeat (veenput, petgat),
pleag (plag; ASoud plach),
pol (poel, rivier; AS pol),
pull (=A pol),
pyll (=A pol),
reat (riet; AS reet), reatta (rietland; AS riette),
ryssa (biezen = soort gras in drasland; AS russen, rusken),
ryssaland (land waar veel biezen groeien),
secg (zegge = soort veenplant; ME sedge),
slath (sloot, slatland; AS slat, slot, sloet, slut; > Slath),
slathland (slatland, strook bebost drasland met sloten),
slea (drasland; AS slea),
sooke (lage, drassige grond; AS zoeke),
strout (stroet = drasland; AS stroot),
sudda (zode, plag; ON sode; AS/HZ+Gro sudde; ME sod = plag, turf),
sump (moeras; AS zomp),
swamp (moeras),
unland (onland = slecht land, drasland; ASoud unlandt),
waesland (drasland; ON waesland),
waesscout (dijkgraaf; ON waesscoutte),
waeterland (nat land, drasland),
wic (= fenwic),
wiligbroc (wilgenbroek = drasland met wilgen; ON wilghenbrouc),
wiscfenn (wisselveen),
woland (woest drasland; ASoud woeland),
wolde (wolde = dichtbegroeide, zompige wildernis),
wolle (=A wolde)
¶ 1250nC++: Bron ZWH/p30 schrijft:
Na circa 1250 veranderde er iets: er kwam meer geld in omloop,
de pacht kon betaald worden en menige horige kocht zich nu vrij. Intussen nam
de bevolking toe en de kleine boeren wilden ontginnen, waardoor woeste grond
begeerlijk werd. Maar er was nog genoeg ruimte. Bos, moeras, veen - grote
gebieden waarin iedereen (voorlopig) zijn gang kon gaan. ... Temidden van
die woeste gronden werden boerderijen gebouwd als eilandjes van
cultuur.
| |
|
¶ 1401++: Kranenkamp Diepenveen:
Oude boerderij met landgoed aan de Raalterweg 39 in Diepenveen, tegenover
Restaurant De Kranenkamp.
Oorspronkelijk een moerassig gebied met uitgestrekte heidevelden. Sinds 1401
in cultuur gebracht door nonnen van een vrouwenklooster dat daar toen is
gesticht.
In 1604 wordt melding gemaakt van een boerderij/havezathe op de Kranenkamp. Mogelijk
een voorganger van de huidige boerderij.
In 1824 wordt tussen de boerderij en de Raalterweg een Engels landschappark aangelegd,
met waterpartijen en slingerpaden. Ontwerp van A. van Leusen.
Sinds 1950 eigendom van Stichting IJssellandschap.
Anno 2005 is het landgoed een mooi wandelgebied met veel bos. In de nabijheid staat
het klooster Sion van de Benedictijnen. (foto © TiedLight ®)
|
 |
|
|
De locatie heeft duidelijke kenmerken van een kranenberg. Het ligt wat hoger dan
het omliggende gebied, oorspronkelijk moerassige veengrond. Hier en daar zijn nog
overblijfselen zichtbaar in de vorm van grote kikkerpoelen en een brede sloot voor
de afwatering.
** Turf, Groot Veenland, Moerasland, Drasland, Veengebieden, Veenwegen,
Veenbruggen, Ontginning
Veenlanders:
Het is opmerkelijk dat vele Angelen op het Continent wonen in de uitgestrekte
veengebieden van NO Nederland en NW Duitsland. (> Groot Veenland) Dit heeft vrij
zeker primair te maken met de lucratieve beverjacht waarin ze zeer actief zijn.
(> Beverjacht) Hun grootschalige aanwezigheid in veengebieden blijkt o.a uit
de talrijke locatienamen die verwijzen naar Angelen. (> ASA) Ook
is het opvallend dat het woord kraan(vogel) exclusief een Oud Anglische
naam lijkt te zijn. (> Kraan) Kraanvogels plegen jaarlijks te bivakkeren in
moerasgebieden tijdens hun trektochten naar het noorden en zuiden. De vogel is
daarom
kennelijk een zeer bekende bij de Angelen. Vreemd genoeg waren naar zeggen
juist de natte veengebieden voor de Angelen een belangrijk motief om
massaal te migreren naar Brittannia, want aldaar gaan ze in grote aantallen
juist settelen in de mega veengebieden van East Anglia en Noord Yorkshire.
East Anglians zien zich bovendien graag als Flatlanders.
Liefde voor het veen dus.
** Moerasvolk
Veenlijken:
Van oudsher lopen mensen soms door een moerasgebied met smalle paden en komen dan
per ongeluk vast te zitten in het moeras zelf. Hun lichaamsgewicht trekt hen dan
verder het moeras in en uiteindelijk verdwijnenen ze helemaal in het moeras. Vaak
gebeurde ook in het verleden dat veroordeelde mensen het moeras in moesten lopen,
todat het moeras hen had verzwolgen. De lijken zakken dan steeds verder weg, totdat
ze op een zandlaag terecht komen. Daar blijven ze dan dankzij het moeras eeuwenlang
goed
geconserveerd liggen. Sinds de 19e eeuw zijn enige van deze zgn veenlijken op diverse
plaatsen in NW Europa gevonden. O.a. in Angeln en in Yde bij Eelde in NW Drente.
Daar is op 12 mei 1897 het zgn Meisje van Yde gevonden door twee veenarbeiders,
die in de buurt veen uitbaggerden. Plotseling zien ze een zwart hoofd met
rossig haar boven het veenwater verschijnen. Van schrik rennen ze naar huis. Pas
twee weken later haalt het Drents Museum in Assen het veenlijk op samen met een
wollen mantel dat daarbij lag. Ondertussen hadden mensen uit Yde het veenlijk
echter enrstig verminkt. Tanden en haren waren van het hoofd getrokken. Uit
onderzoek bleek dat ze was gewurgd met wollen sprangband, die enkele malen om
de hals waren gewikkeld. Alleen aan één kant had ze nog haar. De andere kant was
kaal geschoren. Archeologen denken dat ze was geofferd aan de goden om hen te danken
of gunstig te stemmen. Uit C-14 onderzoek bleek ze te hebben geleefd in de 1ste
eeuw nC. In 1993 maakte de Universiteit van Manchester een reconstructie van haar
hoofd. Ze blijkt te zijn geweest een jonge vrouw van circa 20 jaar, klein postuur,
en met lang blond golvend haar en blauwe ogen. Het oorspronkelijk rossig lijkend haar,
was veroorzaakt door zuren in de veengrond. Ook haar huid raakte daardoor donker
van kleur. In die tijd is NO Nederland echter een Anglisch gebied, zodat ze vrijwel
zeker van Anglische origine is. Het Meisje van Yde is tegenwoordig te zien in
het Drents Museum te Assen.
** Angologie, Mega Angeln
# drentsmuseum.nl 8.10.09, DAB, KBG
++ Veenlijken
Veenoorden:
Dit zijn locaties in veengebieden waar in de loop der eeuwen steeds meer mensen
kwamen wonen.
De oudste nederzettingen bestonden uit maar enige gezinnen. Door de uitbreiding van
de veenwegen konden deze nederzettingen uitgroeien tot dorpen en steden. Zeer vele
locaties in NO Nederland zijn in het verre verleden zo ontstaan. De oudste bewoners
waren vaak jagers of vissers. Daarna kwamen de ijzerwinners en turfwerkers. Daardoor
gingen zich er ook steeds meer vaklieden vestigen. Zoals smeden, leerbewerkers,
herbergiers, winkeliers, handelslieden, etc. Er werden kerken en scholen gebouwd.
Daarna komen specialisten als dokters, tandartsen, advocaten, etc. Als de turfwinning
stopt, vestigen zich er ook steeds boeren. Daarna komt de industrie met
fabrieken.
** Veengebieden, Veenwegen, Beverjacht, Visserij, Groot Veenland
Veenwegen:
Dit zijn wegen door veengebieden. Ze bestaan oorspronkelijk uit een keten van
zandwegen, veenbruggen en veendijken. Zodoende waren veengebieden redelijk
toegankelijk en kon men zich over vrij grote afstanden verplaatsen.
** Veengebieden, Veenbruggen, Veendijken
Veenwerk:
Betreft ontginning en turfsteken tot circa 1930:
april-october: 5.00uur - 17.00uur 6 dagen per week
december-maart: geen werk wegens weinig daglicht en slecht weer
¶ Ontgining en turfsteken gingen nagenoeg hand in hand.
** Ontginning, Turf
| |
|
Veeteelt:
()A:
aegan (eieren),
angar (weiland, grasland; ON anger),
bearg (barg = gesneden varken),
bock (bok; ON bock),
bosig (boes, ruif, koestal),
catel (vee; ON catele),
cealf (kalf), ceon (keun = big),
cicen (kippen),
co (koe; ON coe; AS koo, kow, cow),
coman (koeiendrijver; ON coeman; AS koman, cowman),
Rechts: schilderij van een oude veehoeve in De Knolle/Drente. (© O.G.)
|
 |
|
|
coppel (troep, kudde; ON coppel),
cow (koe; AS kow, cow),
cu (koe; ON coe),
cuweda (koeweide = 440x440 roeden = 0.57 Ha),
cwene (kween = onvruchtbare koe; ON quene; AS kween),
daege (zuivelfarm),
draf (samengedreven kudde),
drafan (draven, rennen),
drafere (veedrijver, veehandelaar),
dragtig (drachtig), dreatpol (AS drietpol = graspol op oude koeiepoep),
drec (drek, mest, stront, modder),
dreccarre (drekkar, strontkar, mestkar),
euwan (grazen, begrazen), euwhurst (horst die begraasd wordt),
eyan (eieren),
faerr (jonge stier; ON varre), faers (vaars, stierkalf),
farrow (=A faers)
fearh (varken; ON verre, verken),
fearr (vaar = jonge koe tot 2 jaar, onbevruchte koe),
feoh (vee), feohbigenga (veehouder),
fih (vee),
fihbot (veeboot),
fihbour (veeboer),
fihbredar (veehouder),
fihbredary (veehouderij),
fihsticc (veestok = stok om vee te drijven),
fihu (vee),
fihweda (veeweide),
flaesc (vlees; ON vleesc),
foder (voeder, voer; ASoud voder),
fodder (=A foder),
fuccan (fokken),
fuccere (fokker),
fuccery (fokkerij),
gatas (geiten),
gielte (gelt = gesneden zeug),
giesan (ganzen), graesland (grasland), grasian (grazen),
haxal (gehakt veevoer; AS haksel),
heel (heel = nageboorte van koeien),
hieg (hooi),
hiegan (hooien),
hiegbaerg (hooiberg),
hiegland (hooiland),
hiegslaeg (hooislag, laaggelegen hooiland),
hiegsticc (hooiberg),
hlowan (loeien),
hoy (hooi; ASoud hoy, hoey),
hoyan (hooien; AS/VLoud hoeyen),
hoybaerg (hooiberg),
hoyland (hooiland; ASoud hoyland),
hoyslaeg (hooislag, laaggelegen hooiland; ASoud hoyslaeg),
hoysticc (hooiberg),
leadwaeg (leitweg = weg waarlangs vee geleid wordt; ON leitweg),
lifstocc (veestapel),
lincouc (lijnkoek = resproduct persen lijnzaad voor lijnolie; gebruikt
als veevoer),
maed (weide, grasland, hooiland; ON made, mede, mate, maat),
maedwe (=A maed),
maer (weiland; ON mair, maar),
maest (mest; AS mast),
maretaec (maretak = soort parasietplant die op bomen groeit;
gebruikt in stallen om maren ofwel boze geesten te verdrijven),
meolc (melk),
milc (melk),
milcan (melken),
misteltan (=A maretaec),
neat (rund, koe, vee),
neatheord (veehoeder),
oxbour (ossenboer, ossenfokker),
oxenere (=A oxbour),
paet (mest, gier, aalt; AS patte),
paetstede (mestvaalt),
pinc (jonge koe),
piggan (biggen, varkens; AS poggen), raye (raai; # voedergras),
reappel (paal in stal om koeien vast te binden; AS reppel),
reke (reek, riek, hooivork, mestvork, hark; ON rieke; AS riek),
rekian (reken, harken),
reappel (paal in stal om koeien vast te binden; AS reppel),
roc (hooimijt; ON rok, roke),
roce (=A roc),
rund (rund; ASoud rond),
sceapan (schapen),
scot (hok, schuur, veeschuur),
scypen (koeiestal),
senman (herder),
seog (zeug),
stacc (hooimijt),
steall (stal),
steallcniht (stalknecht; ON stalcnegt, stalcnecht),
steor (stier), stig (stal),
stigweard (stalmeester, veestalbewaker),
streaw (stroo; ON strouw; AS streu),
strubbert (lastig te melken koe; AS strubberd),
strunt (stront),
struntstede (mesthoop; ON stronstede), su (varken),
sufel (zuivel),
sugu (zeug),
suht (teelt),
suhtan (telen, fokken),
suhtere (teler, fokker),
suhtsteor (fokstier),
swada (zwad, zwade = rij gemaaid gras),
tether (touw om vee vast te binden in wei),
ticcen (geitje),
utdrift (weg waarlangs vee geleid wordt; ON leitweg),
veark (varken)
waetermaedwe (natte weide),
waitha (weide), wayan (ww weiden van vee),
waye (wei, weide), weda (weide, wei; ON wede),
wedaland (weiland; ON weideland),
wedan (ww weiden), wede (weide),
wee (wei; AS wee)
¶ 1.5miljvC++ Veeteelt is ontstaan op de huiserven in de Oudheid.
Mensen
houden op hun eigen erf zelf hun kippen, ganzen, varkens, geiten en koeien voor
eigen consumptie. Dat begint rond 1.5 miljoen jaar vC in Ethiopië.
¶ 500.000vC++ Uit de kleinschalige huisteelt van vee ontwikkelt zich
rond 500.000vC de grootschalige veeteelt in Egypte, gericht op eigen consumptie
en op verkoop.
¶ 6800vC++ Mensen houden schapen, geiten en runderen. #DWO
¶ 4000vC Op oude hieroglieven in Egypte is te zien dat rond 4000vC de
Egyptenaren koeien, ganzen en eenden houden. Vanuit Egypte verspreidt de
grootschalige veeteelt zich via Zuid Europa naar Noord Europa. > Agrocultuur
¶ 650vC++ De oudste Anglische settlers in NW Angelland zijn
voornamelijk veehouders,
die daarnaast op kleine schaal ook landbouw bedrijven. > Waddengebied
¶ 52nC De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier
in Germania. Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken,
die dan wonen op terpen in
Eemsland (Groningen, OstFriesland). In modern Nederlands:
Vee hebben ze niet en ze kunnen zich dus niet met melk voeden, zoals hun
buren [Angelen]. > Chauken
¶ 400nC++ Angelen kennen al vroeg milc, meoloc (melk),
butere, buttor (boter), cese (kaas), aegas (eieren)
flaesc (vlees). Deze producten kennen ze zeker
al ver vóór 550nC. (> T550) Ze lijken dus al vroeg aan veeteelt te doen.
Hetzij voor eigen consumptie, of voor de verkoop aan derden.
¶ 600nC In Somerset (HAG, ZO Engeland) maken de eerste Anglische
settlers rond 600nC al kaas voor de verkoop. (BBCtv 30.9.2010)
** Grasland, Weiland, Hooi, Koeien, Ossen, Schapen, Grazers, Herders, Ganzen,
Hoenders, Pluimvee, Boerderij, Vlees, Zuivel
Veerdiensten:
()A
ferian (varen),
feribot (veerboot),
feriman (veerman)
** Engelandvaarders, Scheepvaart
Vegetatie: (VEG:)
()A
baest (bast),
bast (bast),
beam (boom),
blead (blad),
blosma (bloesem; AS blosem),
blowan (bloeien; AS blooien),
cag (boomstronk),
cidh (kiem, spruit),
cine (kiem; ON keen; AS kien),
cnobb (knop; AS knobbe),
croddan (kruiden),
crutan (kruiden),
cyme (kiem),
fuyle (onkruid; AS/VL vuyle),
geard (gaard, boomgaard; ME yard),
gerra (twijg; AS gerre),
gihwaes (gewas),
grow (groei),
growan (groeien; ON groien),
healm (halm, stengel),
hlaf (loof, blad),
hris (rijs, rijshout, tak, struikgewas),
lael (buigzame twijg),
leaf (loof, blad, gebladerte),
lim (tak, twijg),
lop (takje, twijg),
pidha (=A pithe),
pithe (pit, merg van bomen),
plante (plant), potan (ww poten, planten),
pothave (land met jonge aanplant; ASoud pothof),
rind (schors, schorsstrook),
rodd (twijg),
rut (onkruid; AS/VL rute, roet),
scot (scheut, loot, rank; AS skeut),
saed (zaad; ASoud saeth, saet),
saedling (zaailing = jong plantje dat uitgezet wordt),
spaec (takje),
spraec (takje),
spranca (takje),
spreot (spruit, spriet, tak; AS sprot),
sprota (=A spreot),
stobba (stobbe = boomstronk),
stroc (struik; AS stroek, struuk),
struec (=A stroc),
struwel (struweel, struikgewas; ON struwelle),
stubb (stubbe = wortelstronk),
taec (tak),
tan (twijg, tak),
tod (bundel bladtwijgen),
treo (boom, hout; ON traa; ME tree),
twig (twijg, tak; ON twich; AS/VWoud twych),
weod (onkruid; ON wiet),
weodian (ww wieden),
wyrtal (wortel), wyrtalan (ww wortelen)
** Bloemen, Bomen, Wilgen, Elzen, Berken, Bosland, Gewassen, Kruiden,
Planten & Struiken, Vruchten, Onkruid, Tuinen
Veiligheid:
()A
await (wacht, wachtpost, schildwacht, bewaking; ON awaet),
balchund (waakhond; ON balchhont),
baerg (berging, bergplek, schuilplaats),
baergan (bergen, verbergen, bewaren),
beorg (borg, burcht, bergplaats, schuiloord; AS burg, berg, barg),
bewitan (bewaken, toezien),
borgweard (stadswacht),
borne (vluchtheuvel, burcht; AS borne; ME bourne),
bote (boete),
bourweard (buurtwacht),
burggerefa (burggraaf),
buskweard (boswachter),
caeg (sleutel; ON keg = kleine kegel),
cepere (hoeder, bewaker, opzichter),
cleppere (=A clepperman),
clepperman (klepperman = nachtwacht),
cott (schuilhut, schuilplaats, schuiloord; AS koot),
cowweard = koewacht, koeienhoeder; ON cuwaerd),
croft (grot, schuilplaats),
cyneweard (paleiswacht),
cystod (opzichter, toezichthouder, inspecteur; ON custode),
deorfan (in gevaar zijn),
dorcepere (deurbewaker, portier),
eardungstow (schuilplaats),
faerlic (gevaarlijk),
feldweard (veldwachter),
fealic (veilig),
fealicnes (veiligheid),
fierd (leger, militie),
flothere (vlootleger, mariniers),
frec (gevaarlijk),
frecenes (gevaar),
fyrstre (boswachter; ON vorstre, vorster),
garite (wachttoren, -huisje; ON garite),
gerefa (graaf, ordebewaker; ON gerif),
haca (grendel),
heegweard (landwacht = bewaker van heegden; ME hayward),
here (leger, ON heer),
hidan (verschuilen, verbergen),
hide (schuilplaats, bergplaats),
hleo (lij, luwte, beschutting, schuilplaats; AS/AH lei; ME ley),
hodan (hoeden, schuilen, beschermen; AS hoden),
hodere (hoeder, opzichter),
howeard (dorpswachter),
hutan (=A hodan),
hutar (=A hodere),
hwopa (dreiging),
hydan (=A hidan),
hyde (=A hide),
landweard (landwacht, leger),
landwer (landweer = verdedigingswerk; ON landwere),
leah (luwte, bescherming),
leger (leger = rustplaats, schuilplaats; ME laird),
loc (slot, grendel),
locere (opzichter, bewaker; ON lookere),
locian (kijken, toezien),
lurc (schuilplaats; AS lork),
lurcad (verborgen, verscholen),
lurcan (verbergen, schuilen),
mearcgerefa (markgraaf = graaf van een grensgewest; ON mercgrave),
mearcweard (grenswacht),
nihtwacere (nachtwaker),
oferlocere (opzichter, opziener),
oferlocian (overzien),
praetere (controleur, veldwachter, boswachter, opzichter),
praetery (controledienst, boswachterij, etc),
reafar (rever, ordebewaker),
sceawing (schouw, inspectie, controle; ON scouwinghe),
scerra (dreiging, angst),
scirgerefa (scirgraaf = ordebewkaker in een scire; ME sheriff),
scot (=A scut),
scut (schut, schot, beschutting, schuilplaats),
secar (zeker, veilig),
secarniss (zekerheid, veiligheid),
slot (slot, grendel),
spichol (spiekgat, kijkgaatje in deur e.d.),
stigweard (stalmeester, veestalbewaker),
stowan (stouwen, verbergen),
stowe (schuilplaats; AS stouwe),
wacan (waken),
wacere (waker, bewaker, wacht),
waeccan (waken, bewaken),
waecdog (waakhond),
waectoran (waaktoren, wachttoren),
wahtan (wachten, bewaken),
wahtere (wachter, bewaker; AS wegter),
ward (waard, bewaarder, hoeder),
weard (wachter, opziener, toezichthouder, bewaker; ME ward),
weardian (behoeden, bewaken),
weardig (opzichter; ON wearddighe),
weardmaester (waardmeester = toezichthouder uiterwaarden; ON waerdmeaster;
AS/Zalk waerdenmeaster),
weordig (=A weardig)
¶ Moerasgebieden waren voor de Angelen idelae woongebieden. Daar
waren ze veilig voor vijanden. Een belangrijk deel van de historische Anglische
macht is daarop zelfs gebaseerd. Mogelijk was veiligheid ook een belangrijke
reden voor Angelen om in 450-500nC te migreren naar Brittannia. Op de vlucht voor de
agressie van de Denen en voor de grote overstromingen in die tijd langs de
Noordzeekusten van Nederland en NW Duitsland. > P35
¶ Landweren waren een ander manier om veiligheid te krijgen. Het
waren diepe grepels rond het woongebied met daarin een dichter gordel van
taaie planten en struiken met grote doorns. > Landweren
¶ Stadspoorten gingen bij invallen van de duisternis dicht. In Oldenzaal
winters om 18.00 uur en zomers 21.00 uur. (#INS 2011/4)
** Criminalitiet, Moerasvolk, Anglische macht, Leger, Marine, Vestingen,
Landweren, HGAG, NOVL, Waakposten
Velden:
()A
acer (=A acre),
acre (akker, veld),
da (=A ta), dha (=A ta),
feld (veld, vlak en open land),
folde (=A feld),
stoccrefa (=A strubba),
strubba (veld met veel stronken, moeilijk te bewerken veld),
ta (veld waar iets bepaalds veel voorkomt)
** soort, Urnenvelden, Veenland, Weiland, Locaties
Veldlegers:
()A feldarmeys (veldlegers)
¶ Bij veldtochten worden veldlegers gevormd.
Een veldleger bestaat uit een bataljon (=A betaelge) van de Landwacht aangevuld
met een hundred, die in elke gouw wordt vervangen door een regionale hundred.
** ARBA, KOR, Leger, Hundreds, Weerplicht, Offa van Angeln (Campagne)
Veldnamen:
Veldnamen zijn een onschatbare bron van historische kennis. Ze zijn in het
oerverleden gegeven door oerbewoners van de regio. Ze bevatten dus in de kern de
oertaal en oerbegrippen van deze oermensen. Latere immigranten geven daar soms
een eigen draai aan, maar meestal blijft de oerkern onveranderd. De veldnamen
van Harreveld vertellen dus veel over de oerbewoners van dit gebied en van hun
woordenschat.
** Harreveld, Oxe
Veluwe:
Alias Felaowa, Felua (700nC++), Velua (950nC++), Valouwe
(later). Circa 950-1200nC
betwist tussen hertog van Gelre en bisschop van Utrecht. #Quedam/p135
Verbindingen:
** soort, Wegen, Landwegen, Communicatie, LACA, Transport, Waterwegen
Verdedigingswerken:
** Landweren, Vestingen, Burchten, NOVL
Verfriezing: (1327++)
Betreft: Het valselijk noemen van een Friese indetiteit terwijl het feitelijk gaat
om een Anglische identiteit.
¶ Analoog aan de Versaxing is de oneigenlijke verfriezing
van vele feiten. De oudste vermelding van de Friezen dateert van 100nC, als Tacitus
ze noemt als Frisii. (> Friezen) Ze zullen dan zeker al ruim voordien bestaan,
anders zouden ze in 100nC nog geen noemenswaardig volk zijn geweest.
¶
De Chauken bestaan dus zeker al ruim vóór Drusus, dus ruim vóór circa 10vC. Ook
zijn ze genoemd op oude kaarten mbt de situatie in de Romeinse Tijd. Interessant
is dat hun gebied zich in 47nC uitstrekt tot aan de oostoever van de
Rijn. Hun gebied lijkt daarom samen te vallen met Angelland 300vC-100nC.
Mogelijk zijn de Chauken dus opgenomen onder de Angelen, conform wat bron WP
beweert. Na het jaar 700nC worden ze in ieder geval niet meer genoemd.
¶ De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier in Germania.
Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen
in Eemsland (Groningen, OstFriesland) en commenteert daarop. In modern Nederlands:
Hoe groot de verleiding ook is, wij mogen dit koppige en vrijheidlievende,
terpen-bewonende volk maar niet zonder meer verrenzelvigen met de voorouders
van onze Friezen in de eeuwen voor het beging van de jaartelling. Alleen
wanneer archeologische vondsten -- waarover wij in deze bodem geen al te hoge
verwachtingen mogen koesteren -- zekerder gegevens zouden verschaffen, mogen
we aannemen, dat ook onze kusten al enige eeuwen voor de jaartelling bewoond
werden door stammen, die later bleven hechten aan de grond, waar ze in die
periode voor het binnendringen van de vloed betere tijden hadden gekend.
¶ 405nC In dit jaar zijn de Friezen volgens de Engelse troubadour
Caedmon een clan. Caedmon zwerft veel op het Continent, waar hij alle
verhalen en overleveringen hoort. In zijn werk Widsith (c 650nC) schrijft
hij o.a. over de periode 400-500nC en over Offa van Angeln, de legendarische
koning der Angelen die in 405nC een succesvolle militaire actie voert in Angelland
tegen diverse binnendringers. Uit die periode noemt hij de Friezen Fresna:
Oswine weold Eowum
ond Ytum Gefwulf,
Fin Folcwalding
Fresna cynne.
|
Oswin regeerde de Aviones
en Gefwulf de Juten,
Fin Folcwalding
de Friese clan.
|
De Fresna zijn dus volgens Widsith rond 450nC een cynne (kinne, clan).
Een clan = een kleine groep families.
¶ 450-550nC Circa 4 miljoen Angelen migreren uit Angelland naar
Brittannia. Een zelfde aantal van circa 4 miljoen Angelen blijft in Angelland
wonen. Door de massamigratie is Angelland echter demografisch, economisch en
militair erg verzwakt. Tot circa 700nC weet Angelland zich echter te handhaven.
Daarna echter wordt het land geleidelijk verovert door Denen, Friezen, Saxen
en Franken. Friezen uit NW Duitsland settelen zich in de kustgebieden langs
de Noordzee in Noord en West Nederland. > Friezen
¶ 750nC++ Sinds de 8e eeuw nC verspreiden de Friezen zich verder
noordwaarts langs de kust richting Denemarken. Mogelijk zijn ze afkomstig uit
het gebied aan de Beneden Weser,
dat later Ost Friesland heet. Volgens bron OVK zijn de Friezen een mengcultuur
afstammend van de Angelen. Gezien de verwantschap van het Fries met het Anglisch
lijkt deze these niet onwaarschijnlijk. Het is vooralsnog alleen niet zeker of
ze beide voortkomen uit eenzelfde volk (West Goten) of dat de Friezen een onderstam
zijn van de Angelen, die al in de 4e eeuw vC indirect worden genoemd. (> Anglisko)
Omgekeerd lijkt minder waarschijnlijk, omdat het bestaan van de Friezen pas in
28nC wordt genoemd in een verdrag met Rome.
¶ 1327nC: De Codex Fivelingo et Oldamptis bevat het Landrecht
van Fivelingo en Oldambt in provincie Groningen.
Oldambt is oorspronkelijk een onderdeel van het Anglische gouw Fivelingo. In de
9e-13e eeuw ontstaat dit gebied (terra) door ontginning van de veengronden.
Het recht voor Fivelingo en Oldambt zijn daarom tot in de 13e eeuw nog gezamelijk
geconcipieerd in een Codex. Deze Codex bevat 28 artikels, geschreven in Latijn.
In 1327 wordt de Codex vertaald in naar zeggen het toenmalig gangbare Fries,
de taal van Groninger Ommelanden. Aangezien Fivelingo en Oldambt reeds rond 500vC
zijn bevolkt door Angelen uit Eemsland, zal de oude Codex vrij zeker in
het Anglisch zijn geschreven, door sommigen ook genoemd als
Oud Fries of zelfs Super Fries. > CFO
¶ Vele historici negeren de feiten en schrijven vele feiten toe aan de
Friezen, hoewel die in hun bestek zeer waarschijnlijk niet aanwezig zijn. Vaak
wordt dan gewezen op
de Friese of Friesachtige taal in dat bestek. Men vergeet dan eenvoudig dat het
Fries hooguit een afgeleide is van het Anglisch, dat al in 350vC wordt genoemd
en dus zeker al veel eerder bestaat. (> Angologie) Derhalve zal de genoemde
taal veeleer tot het Anglisch kunnen behoren.
¶ 1649nC In de Atlas van Blaeu van 1649 worden zowel de versaxing
als de verfriezing
van de Angelen tegelijkertijd gedemonstreerd in een simpele tekst over de bouw
van de Burcht van Leiden rond 449nC door Engist, een overste van
de Angelen en Saxen.
De Schrijver van d'oude Hollantsche Chronijck, en
verscheyde andere geleerde mannen meenen, datse [de burcht] omtrent het
jaer CCCC XLIX van sekere Engistus, een Overste van de Anglen en Saxen, oft,
soo sommige seggen, Koning der Vriesen, gebouwt is. De geleerde Janus Dousa
heeft ook dit gevoelen gehadt, gelijck uyt de volgende vaersen blijckt:
Putatur Engistus, Britanno orbe,
Redux, posuisse victor.
Dat is:
Engist, verwinnaer uyt Britanje weergekeert.
Heeft Leyden als men meent, met dese Burgh vereert.
De citaat geeft aan dat in 1649 de meningen zijn verdeeld of men moet
spreken van Angel-Saxen of Friezen, terwijl men lang daarvoor Engist een Angel-Sax
noemt, terwijl Engist feitelijk afkomstig is uit Angeln en een Angel is.
** Leiden, Ontangeling, ASV, Friezen, Offaland (Timetable)
Verhalen:
()A
barde (bard, troubadoer),
spel (bericht, gezegde, verhaal),
spell (=A spel),
talu (vertelsel, verhaal; ME tale),
tellan (vertellen, verhalen, mededelen; ME tell = vertellen)
¶
Verhalen spelen in oude tijden een belangrijke rol in het leven van de Angelen,
toen er nog geen radio of tv was. Het verhoogde de gezelligheid en samenhorigheid.
Bovendien
was dat ook een belangrijke bron van kennisoverdracht. I.b. historische kennis.
¶ In een uitzending van de VRTtv (12.2.2012) over de problemen van de
Aboriginals in Australië vertelt een Aboriginal vrouw met weemoed over het
vroegere leven van hen. Vooral de verhalen die de ouden vertelden savonds bij
het kampvuur waren voor haar van grote betekenis.
** Sagen, Saga's, Mythologie, Overleveringen, Troubadours, Minstrelen,
Volksverhalen, Gezelligheid
Verlichting:
()A
beacan (baken, lichtpaal),
braent (fakkel; ON brant; AS braand),
caempfur (kampvuur),
caers (kaars),
caersmaerct (kaarsenmarkt),
caerssmeor (kaarsvet),
candelere (kaarsenmaker; ON candeliere),
flambow (flambouw, fakkel),
flint (flint, vuursteen),
fyrbeacan (vuurbaken),
fyrtoran (vuurtoren),
heordhfur (haardvuur),
leamp (lamp),
lemment (lampepit; ON lement),
leohtryhtne (fakkel, toorts, flambouw),
oly (olie),
olyleamp (olielamp),
pec (pek; ON pec, pic),
pic (=A pec),
smeorcears (vetkaars),
straetleoht (straatlicht),
torc (toorts, fakkel, flambouw; ON tork, turk, tortyse),
tortys (=A torc),
wecca (lampepit)
¶ 70miljVC: kampvuur > PgGen/Bushmen
¶ 2000vC: Rond deze tijd gebruiken Egyptenaren al ruime tijd
olielampjes. Dit blijkt uit hyrogliefteksten van bouwwerkers van de piramide
van Horemheb in Zuid Egypte. De olielampjes bestaan uit een kannetje met een
wecca (koordje) dat dient als pit.
¶ 1600vC: Rond deze tijd begint de fabricage van kaarsen van
hears (hars).
¶ 1348vC: Egyptische steenhouwers gebruiken bijlen, beitels en
olielampjes
bij de bouw van een piramide voor Horemheb, een Egyptische veldheer. De bijlen
zijn trapeziumvormig. De olielampjes zijn van steen, plat en afgerond met een holte
voor olie en een dunne buis voor de pit. # NatGeoTV 16.11.11
¶ 1300vC: In de tijd van farao Toetanchamon gebruiken Egyptenaren al
torcs (toortsen), zoals blijkt uit de vondsten in zijn graftombe.
¶ 650vC: Mogelijk kennen de Angelen olielampjes via de Inglo-Goten
in Zweden,
waaruit ze voortkomen. De Inglo-Goten kunnen de olielampjes hebben leren kennen
via hun contacten met Kreta, die al sinds 2000vC bestaan. Kreta onderhoudt
in die tijd al veel contacten met Egypte.
¶ 400vC: Etrusken gebruiken als verlichting touw gedrenkt in pek,
olie of vet.
¶ 12vC-400nC: De Romeinen hebben olielampjes van steen: langwerpig en
ovaal met een gat voor olie en een smal en lang buisje voor de lont.
¶ 12vC-400nC: De Romeinen gebruiken kaarsen gemaakt van
faett (vet) of weax (was).
¶ 300vC: Vuurtoren Alexandrië (Egypte) werkt met olielampen. De
vuurtoren stort 1375nC in door aardbeving.
¶ 100nC: Rond deze tijd kennen de Romeinen en Syriers al olielampen
en -schalen van glas. Vaak heel fraai gevormd en versierd.
(# De Telegraaf 27.5.2011) De Angelen zullen ze dan vrij snel ook kennen. Ze
hebben immers al ruime handelscontacten met de Romeinen.
¶ 750nC++: Kaarsen worden gemaakt van faett (vet) of
beoweax (bijenwas). Waskaarsen branden mooier dan vetkaarsen.
¶ 800nC++ West Europa kent olielampjes, toortsen (olie),
flambouwen (olie), kandelaars (kaarsen) en kroonluchters (kaarsen).
¶ 800nC++ Bron ZWH/p12 schrijft:
Een enkele keer kom je in documenten uit die tijd [800nC++] herinneringen aan
Haarlo [bij Neede/Gld] tegen. ...
Belasting werd in natura betaald. Lang nog lees je
dan ook nog van 'mishoenders' op 11 november (St. Maarten) voor de pastoor en
eieren voor de koster (die moet hij overigens wél zelf komen halen).
... Wat je ook vaak
tegenkomt is 'jaarlijks een molder raapzaad (soms reuvezaad) voor het licht
van de koorlampen en een pond was voor de kaarsen op het altaar'.
** Baken, Vuur, Olie, Vuurbakens, Vuurtorens
Vermaak:
()A
aetlicgan (luieren),
angulan (hengelen; AS/ON angelen),
barde (bard, troubadoer),
battan (soort balspel),
batte (slaghout),
bufery (boeferij = oud gokspel; ON boeverie),
cermes (kermis; ON kermesse; AS karmis),
cinan (kienen, kienspel; # gokspel; AS kienen),
clappan (klappen),
clift (klucht, bedrog; ON cluft, cleft),
clot (bal; ON cloet; AS kloot),
cloutan (ballen, balspelen; ON cloeten),
cloutsceotan (klootschieten; # balspel; AS klootskieten),
copperan (feesten, feest vieren; ON copperen),
dansan (dansen),
dolcusan (soort balspel; AS dolkoezen),
dollan (dollen, gek doen),
drenchus (=A drinchus),
drinchus (drankhuis, bar, cafee, taveerne; AS drinkhoes),
feastan (ww feesten),
feaste (feest),
folan (gekheid maken, schertsen; ON folen),
fole (dwaas, grapjas),
frician (dansen),
frolic (vrolijk; AS vrolik),
frolican (vermaken, pret hebben),
frolicniss (vrolijkheid),
furmakeniss (vermaak),
gamen (spel, dobbelspel, sport),
gamenian (spelen, dobbelen, sporten),
geogelere (goochelaar, tovenaar, jongleur),
giglan (giechelen),
hlehhan (lachen),
hliehhan (lachen),
joccan (ww schertsen, grappen; ON jocken),
jocce (grap, scherts; ON joc, jock),
joccere (joker, grappemaker, lolbroek),
jol (jool, plezier, vrolijkheid, gijn),
jolan (jolen, joelen),
joyan (plezier maken; ON joyen),
joyart (pleziermaker; ON joyaert),
joye (plezier, genoegen; ON joye),
lehhan (lachen; AS lahhen),
liehhan (lachen),
pleyhus (theater; ON+AS pleyhus; OE playhouse),
potse (poets, klucht, grap; ON pots),
potsemakere (potsenmaker; # rondreizende grappenmaker),
potsere (grappenmaker, grapjas),
potsig (grappig),
praethus (praathuis, café; AS proathoes),
ridhergamen (ridderspelen),
scacan (schaken; AS skaken),
scataran (schateren, hard lachen; AS skateren),
scop (minstreel, verhalenverteller),
singan (zingen),
skaet (schaats; AS skaats),
skaetan (schaatsen),
smilan (lachen, glimlachen),
sodd (bn zot, dwaas, dom, onnozel; ON sot),
soddan (ww zotten, gek doen),
soddcaeppe (zottekap = kap met bellen),
soddlic (bw zot, dwaas, onnozel; ON sottelek),
sodniss (zotheid, dwaasheid, domheid; ON sotheit),
sodderny (zotternij, dwaasheid, klucht; ON sotternie),
spilhus (theater; ON speelhuus),
spilian (spelen, vrolijk bewegen, dansen),
spilmaent (september; ON speelmaent),
spilman (acteur, zanger, danser, muzikant, jongleur, comiek; ON speelman,
speleman),
taneal (toneel; ON taneel),
teaforan (toveren),
teafore (tovenaar),
tealtan (ww toernooien, ringsteken, duelleren met lans),
tealtgeard (toernooibaan),
tumbian (tuimelen, dansen),
swimman (zwemmen),
swingan (swingen, zwaaien),
wedda (wedde, weddenschap),
weddan (wedden),
willa (plezier, behagen; AS wille),
wreastlian (worstelen)
** Gezelligheid, Schaatsen, Theater, Kluchten, Muziek, Zingen, Dobbelen, Kermis,
Sport
Verponding:
Verbponding is een belasting op onroerend goed dat inkomsten opleverde. Het
verponden duurde tot de invoering van het kadaster in 1832.
** VRT (Verpondingsregister Twente)
Versaxing: (1375nC++)
-775++-- Saxen migreren naar NW Duitsland en grensstreken NO Nederland
-911-1300 Neder-Angelland onderdeel Saxisch Rijk
1300-1516 Neder-Angelland onderdeel Bourgondisch Rijk
1350----- Naam Angel-Saxen geïntroduceerd op en door het Continent
1375++-- Versaxing NO Nederland langs grens met Duitsland
1539++-- Versaxing in Markelo
¶ 775nC++:
Rond 775nC migreren kleine groepen Saxen uit NO Duitsland naar Angelland
(NW Duitsland en NO Nedelrand), waar ze zich duurzaam vestigen tussen de Angelen
die daar in
300-100vC zijn komen wonen. Als de instroom van de Saxen stopt, bestaat de bevolking
van Angelland voor circa 1/3 uit Saxen. (> ing/ink) De Angelen blijven duurzaam de
dominante groep. De Angelen en Saxen zijn feitelijk twee Gotische broedervolken,
die elkaar goed liggen. Rond 125 sloten ze al een verbond nabij Lunenburg, om
samen sterk te staan tegenover andere volken en daarmee samen te kunnen overleven.
(> Angel-Saxen) Hierdoor ontstaat in de loop der eeuwen een geleidelijke integratie
van beide volken en hun verwante culturen. Deze integratie culmineert circa 1350.
Tot 1350 domineert de Anglische taal. Inmiddels is de cultuur in Angelland een mix
van overwegend Anglisch met vele Saxische elementen. Dat uit zich o.a. in de
taal, die is zover geïntegreed dat men gezien de verhoudingen kan spreken van
Saxo-Anglisch, zijnde oorspronkelijk Anglisch maar met vele Saxische
aanpassingen. Deze taal wordt echter officieel Nederduits genoemd.
¶ 800-2000nC: In het boek "Boerderijnamen in Voorst"
(IJsselacademie Kampen
2009) schrijft auteur Dirk Otten over zijn onderzoek naar ruim 900 boerderijnamen
uit de periode 800-2000nC. Op pagina 16 schrijft hij dat het gebied ten
zuiden van de lijn Twello-Teuge het enige gebied is waar Saxen zich hebben
gesetteld. Het gebied omvat iets meer dan de helft van heel Voorst. Het gaat dus
in heel Voorst om 900 boerderijen waarvan 34 een ink-naam hebben.
In overwegend Saxische regio's in NO Nederland langs de grens met Duitsland
lijken de meeste boerderijen een ink-naam te hebben. De versaxing in Voorst lijkt
derhalve per saldo beperkt te zijn tot mogelijk maar iets meer dan 34/900 = 3.8%.
Per saldo kan men stellen dat de Saxische bouwstijl in NO Nederland onderling
dermate grote verschillen vertoont, dat men zich kan afvragen hoe Saxisch de
genoemde Saxische bouwstijl feitelijk is.
¶ 1350: Rond 1350 wordt het Nederduits min of meer gezien als de voertaal
van Angelland. Duits betekent feitelijk Diets, wat volks betekent.
Het woord Duits is een verbastering van het woord Diets. In de 17e
eeuw bestaat
er geen land met de naam Duitsland. Er werd toen ook geen Duits gesproken maar wel
Diets. Het Engels noemde dat Dutch. Dat Diets was meer verwant aan het
Nederlands dan aan de Duitse taal, die pas in de 18e eeuw vorm krijgt. In 1850
voert kanselier Bismarck het Duits in als de officiële voertaal van Duitsland. Die
taal werd tot dat jaar alleen gesproken aan het hof van Wittenberg in Pruisen.
> Diets
¶ 1375++: Nederduits ofwel Diets is dus feitelijk de volkstaal
van Angelland geworden.
Alleen de elite spreekt nog zuiver Anglisch. Echter, het gewone volk
begrijpt en verstaat die taal inmiddels niet meer.
Rond 1375 worden daarom vele officiële documenten en de Bijbel herschreven
in het Nederduits. De versaxing van de streektaal begint derhalve sinds 1375 zich
verder te verbreiden in NO Nederland. Deze versaxing beperkt zich echter
voornamelijk tot de streken direct langs de grens met Duitsland.
¶ 1539++ In het Verpondingsregister van Twente (VRT) uit 1601
staan in Markelo
24 boerderijen met een ink-naam en 28 met een naam zonder ink. Omgerekend
heeft dus 24/(24+28) = 24/52 = 46% van de boerderijen een ink-naam, ofwel een naam
met de Saxische uitgang ink = volk, zoon, e.d. De versaxing is hier
dus vrij groot. Alle 19 ing-namen in 1475 waren in 1602 veranderd in ink-namen.
De overige ink-namen betreft hoeven die nadien zijn gebouwd. Deze versaxing zal
dus ergens halfweg rond 1539 kunnen zijn begonnen.
¶ 1539++: De overgang van ing (Anglisch) naar ink
(Saxisch) vindt
in Twente rond 1539nC plaats. In het Verpondingsregister van Twente (VRT)
van 1601 is dat o.a. te zien onder Markelo waar in 1602 vele namen op
ink (Saxisch) eindigen die in 1475 nog met ing (Anglische) worden geschreven.
De versaxing van ing in 1475 naar ink in 1602 vindt over de hele linie plaats.
Aannemend dat de overgang van ing naar ink ongeveer halverwege 1475 tot 1602
plaats vindt, zal de versaxing rond 1539 eminent kunnen zijn geworden.
De datum van deze overgang zal om en nabij zeker ook gelden voor andere streken
in Twente waar Saxen zich sinds circa 800nC geleidelijk in grote aantallen
hebben gesetteld en daarmee invloed gingen uitoefenen op de regionale cultuur.
Dat zijn vooral de streken nabij de grens met Duitsland. E.e.a. betekent dat
de aanwezige Angelen in 800-1539nC zeker nog dominant zijn, maar daarna geleidelijk
de nieuwe invloeden althans gedeeltelijk hebben geïntegreerd. > ing/ink
¶ 1539++:
Een ander voorbeeld van versaxing is de familienaam Alberding(h),
die als zodanig veel voorkomt in de provincie Noord Holland. Dezelfde naam
komt voor als
Alberdink in NO Nederland, met hoogste frekwentie in Tubbergen
(NO Twente). Hieruit blijkt duidelijk dat de versaxing in Nederland
beperkt is gebleven tot enige grensstreken in NO Nederland.
¶ 1550++: De oude Saxische hoeven die men vindt in Drente en
in de
Vechtdal wijken qua architectuur sterk af van de Saxische hoeven in Twente.
Ze dateren veelal van na de 16e eeuw. Het is vooralsnog niet duidelijk waarom ze
Saxisch worden genoemd. Vaak lijkt het of men alleen de Saxen kent als settlers
uit het verre verleden.
De hoeven in de Achterhoek die men Saxisch noemt, wijken qua bouwstijl
volledig af van die in Twente, Vechtdal en Drente. Feitelijk lijken ze vrij
normaal en onderscheiden ze zich alleen door een donkerrood geverfd houten voorzet,
die alleen het bovenste deel van de voorgevel afdekt. Deze rode kleur kan
mogelijk wijzen op Anglische herkomst en wat te maken hebben met de beverjacht,
die zo specifiek Anglisch te noemen is. (> Rood) De Angelen zijn rond 200vC
de Achterhoek binnen getrokken en hebben zich in dit grote moerasgebied vooral
bezig gehouden met de beverjacht. > Beverjacht, Groot Veenland
¶ 1649: In de Atlas van Blaeu van 1649 worden zowel de versaxing
als de verfriezing
van de Angelen tegelijkertijd gedemonstreerd in een simpele tekst over de bouw
van de Burcht van Leiden rond 449nC door Engist, een overste van de Angel-Saxen.
De Schrijver van d'oude Hollantsche Chronijck, en
verscheyde andere geleerde mannen meenen, datse [de burcht] omtrent het
jaer CCCC XLIX van sekere Engistus, een Overste van de Anglen en Saxen, oft,
soo sommige seggen, Koning der Vriesen, gebouwt is. De geleerde Janus Dousa
heeft ook dit gevoelen gehadt, gelijck uyt de volgende vaersen blijckt:
Putatur Engistus, Britanno orbe,
Redux, posuisse victor.
Dat is:
Engist, verwinnaer uyt Britanje weergekeert.
Heeft Leyden als men meent, met dese Burgh vereert.
De citaat geeft aan dat in 1649 de meningen zijn verdeeld of men moet
spreken van Angel-Saxen of Friezen. De citaat noemt Engist een overste (legerleider)
van de Angelen en Saxen. Hij zal derhalve een Angel of een Sax zijn. Zeker geen
Fries. De Friezen zijn immers pas rond 700nC als volk van enige betekenis en de
Saxen pas rond 750nC. Engist zal derhalve vrij zeker van Anglische huize zijn.
> Friezen, Saxen
¶ 1700++: De versaxing in de architectuur lijkt pas sinds de
18e eeuw geleidelijk
op gang te komen. De typisch Saxische bouwstijl die men anno 2010 vooral ziet in
Twente, dateert veelal van begin 20ste eeuw, maar vaker zelfs van de tweede helft van
de 20ste eeuw. Een mooi voorbeeld is de locatie Asbroek
in Beckum. De oude boerderij is gebouwd in 1845 en is zeker niet Saxisch te noemen.
Enkele bijgebouwen zijn daarentegen wel in Saxische bouwstijl, maar dateren
naar schatting uit de eerste helft van de 20ste eeuw. > Asbroek
¶ 1900++:
Een mooi voorbeeld van versaxing van een regio biedt
Twente. Deze regio
is al sinds 100nC bewoond door Tubanten, een Germaanse stam uit de regio Lippe
in NW Duitsland. Ze wonen daar al kennelijk veel langer, want in 110nC werken
Tubantse soldaten in Noord Yorkshire voor de Romeinen aan de bouw van de
Hadrian Wall. (> Tubanten) Twente en het aldaar gelegen Tubbergen ontlenen hun
namen aan de Tubanten. Sinds circa 775nC vestigen zich daar mogelijk enige Saxen,
voornamelijk als ambachtslieden en handelaars in de grote locaties. Anno
2009 zien de Tukkers (inwoners van Twente) zich echter als Saxen. Sinds begin
20e eeuw voert Twente zelfs de Saxenvlag: op rood een stijgend wit paard (ros),
links gekeerd. Kennelijk zijn de Tukkers helemaal vergeten dat de naam Tukker
is afgeleid van Tubanten, evenals Twente en Tubbergen. Dat het gebied sinds
circa 250vC ook al wordt bevolkt door Angelen, is kennelijk ook helemaal aan de
historische aandacht ontsnapt. > ASA
¶ 1933: In dit jaar gebieden de Nazi's dat de voertaal in NW Duitsland
voortaan het Duits is, een taal die in de 14e eeuw werd gesproken aan het Hof van
Wittenberg en in 1850 door Bismarck werd verheven tot de officiële voertaal van
Duitsland. Tot 1933 werd op de kansels in NW Duitsland nog voorgelezen uit de
Nederduitse bijbel. Daarna niet meer. Het gewone volk langs de grens met
Nederland spreekt echter nog graag Nederduits, de gewone volkstaal. Ook zijn
daar nog vele oude documenten te vinden, die zijn geschreven in het oude
Nederduits, dat voor vele Nederlanders nog goed leesbaar is.
¶ 1982: Twente is waarschijnlijk nimmer door Saxen bewoond, maar
onderging wel een sterke Saxische invloed, omdat het centrum van het Saxisch
machtsgebied lag in Westfalen, vooral in het stroomgebied van Lippe en Eems. ...
Het gebruik van een Saxisch dialect, de vondst van Saxisch aardewerk en de
toepassing van Saxische rechtsnormen in Twente zegt verder geenszins dat
de Saxen hier werkelijk hebben gewoond. (#GVT/p16)
¶ 2010: Een zelfde tendens als in Twente ziet men ook in Engeland
en elders. In
vele teksten worden nagenoeg steevast alleen Saxen genoemd als de migranten van
het Continent die zich in 450-550nC in Brittannia vestigen en worden de nazaten
van hen navenant ook alleen Saxen genoemd. Dat de grote meerderheid van de migranten
Angelen zijn, wordt vaak niet genoemd. De reden van deze geschiedvervalsing
is vooralsnog niet bekend.
¶ 2010: De streektalen die anno 2010 nog her en der leven in
NO Nederland, kan men
zien als de voortzetting van het oude Nederduits, een taal die langs natuurlijke
weg is gegroeid uit het oude Anglisch en Saxisch. De onderlinge verschillen tussen
die streektalen zijn feitelijk miniem. De verschillen die er zijn, hebben te maken
met o.a. de relatieve aantallen Saxen die zich aldaar hebben gevestigd. Hoe
relatief meer Saxen, hoe groter hun inbreng natuurlijk zal zijn geweest. Drente,
Twente en de Achterhoek hebben kennelijk wat meer Saxen aangetrokken, dan Groot
Hezenland en De Liemers. De streektalen aldaar vertonen namelijk wat meer Saxische
invloeden dan in de andere regio's.
¶ 2011: Een mooi voorbeeld hoe versaxing werkt vinden we o.a. in
Harreveld. Daar is een veld met een naam die als Pasmäöken wordt geschreven.
De ao-klank is Saxisch. Met de trema's is
getracht de werkelijke locale uitspraak weer te geven. Als we die weergeven dan
krijgen we Pasmeuken. De eu-klank vinden we in zeer ruime mate terug in het
Anglisch. Meuke betekent in die taal kleine wei.
** AFA, Angelland, ang/sax, -ing, ing/ink, ASV, Saxen, Offaland (Timetable),
Anglische Mark, Anglisch, Asland, Aslands, Haarlo, Stellingwarf, Groot Hezenland,
Asbroek, Bruntingerhof, Markelo, Nedersaxen, Nedersaxisch, Ontangeling
Versterkingen: > Vestingen
Verven: > Kleuren
Vervoer::
()A
bot (boot),
carre (kar),
faran (varen, reizen),
fera (gezel, metgezel, maat),
feran (=A faran),
for (reis, tocht, mars, expeditie),
foran (voeren, varen),
freht (vracht; ON vrecht),
ganc (gang, reis, manier; ON ganc),
gastocc (wandelstok; AS gostok),
gefera (=A fera),
genota (reisgenoot, metgezel),
hand (wegwijzer; ON hand; AS+SW haand),
hors (paard),
horscarre (paardenkar = kar getrokken door paarden),
irran (vergissen, verdwalen, verwarren),
hurran (haasten),
leapan (lopen; AS leupen; ASoud loepen),
meduseld (metgezel),
oxcarre (ossekar),
oxwaegn (ossewagen),
oxwaen (=A oxwaegn),
pacesol (pakezel, bepakte ezel),
pachors (pakpaard, bepakt paard),
peard (paard; ON pert, paerd; AS peerd),
sandwaeg (zandweg),
scearpa (reistas, rugzak; ON scerpe, scarpe),
scot (schot, lading, vracht; ASoud scot),
waeg (weg),
waegn (wagen),
waere (waar, waren, goederen; ON waere)
¶ Oertijden: Vanaf de oertijden verplaatsen mensen zich voornamelijk te
voet, te paard, per ossekar of paardekar en per boot. Lopen was de belangrijkste
vorm. Mensen lopen grote afstanden. Tot in de jaren 1950 lopen arbeiders in
Twente hele afstanden naar hun werk en 's avonds terug naar huis. Ieder van en
naar de eigen woonstee. De lopers sluiten zich bij elkaar aan en zo ontstaan
smorgens steeds grotere groepen naar het werk. Tegen de avond vertrekt men
samen in groepen terug naar huis. De groepen worden onderweg steeds kleiner doordat
mensen afhaken zodra ze hun huis bereiken. Zo gaat dat alle werkdagen, het hele
jaar door, jaar in jaar uit.
¶ 9000vC++ Angelland-Brittannia:
Transporten vanuit Angelland naar Brittannia zijn al oeroud en dateren zeker
al ver vóór 9000vC toen de zeespiegel van de Noordzee begon te stijgen door het
smelten van grote ijsmassa's na de Laatste IJstijd (2miljoen-10.000VC). Brittannia
wordt daardoor geleidelijk gescheiden van het Continent. De afstand tussen Continent
en Brittannia werd steeds groter, maar de contacten blijven bestaan omdat aan beide
kanten van de groeiende zee de mensen elkaar blijven kennen. > Noordzeeland
¶ 665vC:
Een Oud Anglisch runengedicht vertelt circa 300nC over koning Ing, stamvader
van de Angelen:
Ing waes aerest mid Eastdenum
gesewen secgum, od he siddan east
ofer waeg gewat. Waen aefter ran.
Thus Heardingas thone haele nemdon.
|
Ing was eerste onder de Oost-Denen
gezien en gezegd, tot hij oostwaarts ging
over weg en water. Wagen reed achter.
Aldus noemden Hardinga's hun held.
|
Ing leeft circa 700-640vC. Hij reist rond 665vC in Denemarken over weg
en water
van Leire op Seeland naar Haithabu in Angeln, dat zuidwestelijk ligt in het
huidige noordoosten van Duitsland. In zijn tijd bestaan kan er alleen worden
gereist te voet, te paard,
per ossekar, per paardekar, per roeiboot of per zeilboot. Gezien de status
van Ingwi zal hij mogelijk zijn gereisd per paardekar en per zeilboot. De
reistijden zijn in Ingwi's tijden en daarna ongeveer als volgt:
vorm
voet
paard
ossekar
paardekar
roeiboot
zeilboot
|
km/u
5-8
15-25
5
15-30
10-15
10-40
|
km/d
40
160
40
80
100
200
|
De reis van Ingwi bestaat uit twee delen:
- Op Seeland per paardekar van Leire naar Korsor aan de zuidwestkust: totaal circa
125 Km, ofwel circa 1.7 dagen.
- Over water per zeilboot van Korsor naar Haithabu aan de oostkust van Angeln:
totaal circa 300 Km ofwel circa 1.5 dagen.
Per saldo zal Ingwi met zijn gezelschap de afstand tussen Leire en Haithabu
kunnen afleggen in circa 3.2 dagen. Met inbegrip van mogelijk oponthoud
zal de reis dus zeker in 4 dagen kunnen zijn afgelgd.
** vorm, Schepen, Vaartuigen, Wagens, LACA, ARV, Engelandvaarders, Veerdiensten,
Lopen, Voertuigen, Vaartuigen, Vrachtvervoer, Scheepvaart, Wegen,
Waterwegen, Vaarwaters, etc
Verwarming: > Vuur
Verzoening:
()A
earfsoone (bij erfenis te betalen deel van zoengeld; ON erfsoene),
fursoonan (verzoenen; AS versonen),
sahta (verzoening),
sahtlian (verzoenen),
sem (zoen),
seman (zoenen, verzoenen),
soonan (verzoenen),
soone (verzoening; ON soene), soonbrec (zoenbreuk; ON soenbrace),
soonbreaf (zoenbrief = acte van overeenkomst of schikking; ON soenbrief),
soondaeg (zoendag = datum van de verzoening; ON soendach),
soonding (bepaling in een zoenbrief; ON soendinc),
soongield (zoengeld = te betalen geld ter verzoening),
soonling (ivm verzoening; ON sonelinc)
¶ De rechtspraak bij de Germanen c.q. Angelen is gezien in
de tijd feitelijk niet slecht georganiseerd. Het stamrecht wordt overgeleverd
van generatie op generatie en middels dingen (rechtszittingen) in een Mallus
gehandhaafd. Verreweg de meeste delicten worden gestraft met een geldboete
(zoengeld). De rechtspraak is dus sterk gericht op verzoening. Die
immers verzekert duurzame stamvrede.
Slechts zeer ernstige delicten worden gestraft met verbanning of de dood. Pas
na de vestiging van de christelijke kerk wordt de doodstraf op grotere schaal
ingevoerd. Met name voor delicten tegen de kerk en zgn heidense rituelen.
¶ Bij moord of doodslag werd de dode oorspronkelijk gewroken door diens
maagschap; zgn bloedwraak; Anglisch blodwreke; AS bloodwrake.
Als de verwanten van de dader de moord of doodslag niet
gerechtvaardigd vinden, dan kunnen ze hem veeg stellen; i.e. uit hun midden
stoten. Zijn ze wel eens met de dader, dan moeten
ze hem steunen, maar de tegenpartij kan zich dan ook wreken op hen. Dit leidt dan
vaak tot een vete, die alleen door een zoen kan worden gestopt. Een
alternatief is zoengeld, als de nabestaanden van de dode dat tenminste
accepteren. Later is deze eigenrichting gestopt door het opleggen van een
fredus
(geldboete) aan de fiscus en zoengeld aan de verwanten van het slachtoffer.
** Zoengeld, Weergeld, Rechtspraak, Stamvrede
Vestingen:
()A
beorg (borg, burcht, bergplaats, schuiloord; AS burg, berg, barg),
blochus (fort, omwalde vesting; ON blochuus),
borc (borg),
borchit (borghit = versterkte boerderij),
borne (vluchtheuvel, burcht; AS borne; ME bourne),
bouery (boerderij; ON boererij),
boulwarc (bolwerk),
brecan (breken, bestormen, innemen; AS brekken),
brigge (brug; ON brucge, brugge; AS brugge),
bu (=A by),
burg (burg, burcht = versterkte plaats, omwalde nederzetting),
burggeat (kasteelpoort),
burggerefa (burggraaf, burchtgraaf, kasteelheer),
burh (=A burg),
by (burg, burcht, borg),
caemere (borg, burgt, versterkt huis, hoeve of landhuis),
caemeric (=A caemere),
cingel (singel = gracht, buitenmuur, ringmuur, wal),
forewerc (voorwerk = extern gelegen vesting, pand, e.d.; ON vorewerc),
garite (wachttoren, -huisje; ON garite),
hamric (versterkt huis, borg, burgt),
mote (gracht),
motta (motte),
port (poort, deur; ON porte),
ridherhus (kasteel; ON ridderhus),
rocc (toren, kasteel; ON roc, roch),
scotport (valdeur; ON schotporte),
stearcta (sterkte, bolwerk, vesting),
sten (steenhuis, kasteel; ON steen),
stencaemere (=A stenhus),
stenhus (steenhuis = versterkt huis; ON steenhus; AS/Gro stins),
stins (steenhuis = stenen huis; AS/Gro stins),
walla (=A weal),
weal (wal, muur, schans), wealburg (walburg, borg)
** Motte, Burchten, Steenkamers, Kuinre, Leiden, Coevorden, Appel, Veiligheid,
Bruggen, NOVL, Waakposten
Vetbronnen:
Anglisch faett = zn vet, smeer, traan, olie; ME fat
Historische vetbronnen:
- oliehoudende zaden (1400vC++) > Olie, Oliezaden
- slachtafval (500vC++ of eerder)
- potvis en walvis (1700nC++)
** Olie
Vethandel:
()A
caerssmeor (kaarsvet),
faetfisc (vetvis = # zeevis; ON vetvisch),
faett (zn vet, smeer, traan, olie; ME fat),
faett (bn vet, vettig),
faettan (ww vetten, invetten, vetmesten),
faettclump (vetklomp = klomp gestold vet),
faettcopere (vetkoper, vethandelaar),
faettcopery (vetkoperij, vethandel),
faettcorb (vetkorf = korf met vetklompen; AS vetkoarf),
faettig (vettig),
faettmakere (vetmaker, vetbewerker),
faettmakery (vetmakerij = bedrijf dat vet koopt, zuivert en verkoopt),
faettniss (=A faett; ON vetheit),
faettprise (slachtvisite = borrelbezoek bij geslacht varken;
AS vetpriezn),
faettreade (vethandel),
faettreadere (vethandelaar),
faetwaere (handel in vet, olie en smeer; ON vetware, vettuware),
faettwerc (vet voedsel; AS vetweark),
melt (zn vet, smeer, reuzel, olie; ON smolt, smout),
meltan (ww smelten; ON smouten),
mieltan (=A mieltan),
rysel (reuzel, vet),
smeoran (smeren, besmeren),
smeorbealcge (smeerbuik, vetgans),
smeorig (vettig; ON smeerig),
smeoru (smeer, vet; ME smear),
spind (spek, vet; ON spint),
talugh (talg, talk, kaarsvet),
taluh (=A talugh),
ungol (vet, smeer, reuzel; ON ongel, ungel),
unslid (dierlijk vet, reuzel, varkensvet),
walscot (walschot = vet gemaakt uit vette stof in de kop van potvis)
¶ 1700nC++: Met de jacht op potvis begint de productie van
walschot.
Vetkoper:
Anglisch: faettcopere = vetkoper, vethandelaar. Iemand die vet opkoopt
bij boeren en verkoopt aan faettmakeres = vetmakers, vetbewerkers.
¶ Scheldnaam: In 1350-1450 is vetkoper een naam voor iemand die
strijdt tegen de Scheringers. Vooralsnog is niet duidelijk waarom
iemand zulks doet en waarom hij dan vetkoper wordt genoemd.
¶ Om te achterhalen waarom iemand vetkoper wordt
genoemd of misschien zichzelf zo noemt, is het nuttig om te onderzoeken aan
welke kenmerken zo iemand voldoet. Subsekwent moet worden gekeken
naar de tegenstanders en het verloop van de strijd. Pas dan kan mogelijk
worden bepaald wat een vetkoper mogelijk is en wat hem beweegt.
** Vetkopers
Vetkopers: (c 1350-1450)
Partij in Groningen en Friesland die streed tegen de zgn Schieringers. Redenen,
partijen en verloop zijn erg onduidelijk.
- Vetkopers komen vooral voor in Groningen, NO Friesland en Ost Friesland.
Deze regio's zijn sinds circa 450vC voornamelijk bevolkt door Angelen. De Friezen
settelen rond 719nC vooranamelijk in de huidige provincie Friesland. > Friezen
- Schieringers komen vooral voor in Westergo (Friesland). Zij krijgen vooral
steun van Jan van Beieren en Albrecht van Saxen. Ze zijn trouw aan de Saxen en
aan Karel V.
¶ Personen:
Omeko Snelghers (c 1361-1421) -- Appingedam -- rechter in Fivelingo
¶ Anglisch: faett (zn+bn vet),
faettan (vetten, invetten, vetmesten),
faettcopere (vetkoper, vethandelaar),
faettcopery (vetkoperij, vethandel), scearing (kleine paling),
Ungel (Angel, stamlid Angelen),
ungol (vet, smeer, reuzel; ON ongel, ungel)
¶ Aangezien:
- Anglisch ungol = vet, smeer, reuzel; ON ongel, ungel
- en Anglisch ungol = Anglisch angol = Anglisch Angel
- en Anglisch ungul = instrument met puntige haak
- en Anglisch Angel (Engel, Ingel, Ongel, Ungel)
= Angel = stamlid van de Angelen > Ongel
- en Angelen in 1350-1450 een groot en belangrijk deel vormen van de bevolking
van Groningen, NO Friesland en Ost Friesland > Demografie
- en de bevolking van Westergo in 1350-1450 voornamelijk bestaat uit Friezen
>> is het denkbaar dat met de vette partij en de Vetkopers
de Angelen worden bedoeld en de strijd in feite een machtstrijd is tussen
Angelen en Friezen, vergelijkbaar met de Fries-Drentse oorlogen.
¶ 1417 Slag bij Oxwerd: De strijd tussen Schieringers en Vetkopers
woedt circa 1350-1450. De Vetkopers voeren de boventoon. Bij Oxwerd verslaan ze
in 1417 de Scheringers, die worden aangevoerd door Coppen Jarges. Deze strijd
heet de Slag bij Oxwerd. > Oxwerd
¶ timetable:
- 1327++: Verfriezing in Nederland > Verfriezing
- 1337-1453: Honderdjarige Oorlog Engeland-Frankrijk > HJO
- 1350-1490: Hoekse en Kabeljauwse Twisten > Hoeken
- 1375++: Versaxing in NO Nederland langs grens met Duitsland > Versaxing
- 1394++: Vetkopers worden genoemd de vette partij.
- 1398--: Vetkopers verslagen door Albrecht van Beieren.
- 1400++: Vetkopers in opstand.
- 1414--: Vetkopers vragen steun van Karel van Egmond, hertog van Gelre
- 1415++: Wapen Karel van Gelre in gevel kasteel Coevorden > Coevorden
- 1417--: Slag bij Oxwerd: de Vetkopers verslaan de Scheringers.
¶ Op grond van bovenstaande timetable lijkt de strijd tussen de Vetkopers
(Angelen) en Schieringers en die van Hoeken (Angelen) en Kabeljauwen goed te passen
in een algemene West Europese strijd tussen Angelen,
Franken, Saxen en Beieren. Engeland is in de 14e uitgegroeid tot een macht
van betekenis. Mogelijk voelen Saxen en Beieren zich bedreigd en werken ze
samen met de Franken om de macht van Engeland te beperken. De Angelen op het
Continent zijn in dit kader met vereende kracht relatief makkelijk te
bestrijden.
** FDO, AFV, BSF (Beieren, Saxen & Franken), HJO, Hoeken, HACV
# WP, GNE, CWK
Vezels:
()A bracce (ijzeren kam om vezels te scheiden)
** Hennep, Vlas
VHV: veldnamen.harreveld.nl 1.8.2010
Victoria:
In Colmschate bij Deventer zijn archeologische vondsten gedaan die aantonen
dat daar rond 300nC een Anglische nederzetting is. De vondsten bestaan
o.a. uit Romeinse munten, bronzen beslag van een gesp, bronzen beslag van
paardetuig en een messing
beeldje van Victoria, de Romeinse godin van de overwinning. Zij werd vereerd
tot circa 400nC, toen het Christendom aan de macht kwam. Deskundigen menen dat
de gevonden artefacten afkomstig zijn van Germaanse (Anglische) soldaten in
dienst van de Romeinen. Aangezien Saxen en Franken pas in 775-800nC NO Nederland
in settelen, en de Angelen al rond 200vC mogen we aannemen dat het gaat om een
Anglische nederzetting.
** Colmschate
Vikings:
Noord Germaanse volksstam in Zweden uit de Vroege Middeleeuwen. Birka (Zweden)
en Trelleborg (Denemarken) zijn hun voornaamste bolwerken. Daar hebben ze grote
forten van aarde gebouwd en verschanst met palisanderstammen.
¶ Viking betekent zeekoning. De naam krijgen ze omdat ze met hun kleine
zeilboten in de 9e-11e eeuw de zee opgaan en de kustgebieden van Europa afstropen.
Ze plunderen, roven, moorden en stichten brand overal waar ze komen. Engeland,
Nederland, Vlaanderen, NW Frankrijk, Noord Duitsland en Rusland worden twee eeuwen
lang door hen geteisterd.
¶ In de 10e eeuw keert het tij. Engeland en Vlaanderen bouwen zelf grote
forten om zich te
beveiligen en binden de strijd aan met de invaders. In Engeland is dat vooral
Lady Etheflaed van Mercia, haar man Earl Ethelred II van Mercia en haar broer
King Edward van Wessex. Samen verdrijven ze in harde strijd de Vikings en Denen.
¶ Ook van binnenuit wordt strijd gevoerd. De oorlogsleiders van de Vikings
worden rijk door hun oorlogsbuit en gaan hun roofgoed beveiligen tegen hun eigen
roofzuchtige stamgenoten. Bovendien leren de Viking roverhoofdmannen veel van de
volkeren die ze gedurende hun rooftochten ontmoeten. Ze leren er het land besturen,
belasting te heffen, rechtspraak, administratie en cultuur. Zo raken ze zelf
meer geciviliseerd en keren ze zich geleidelijk tegen hun eigen ongure stamgenoten.
Hierdoor ontstaan twee hoofdgroepen: de oude garde van meedogenloze rovers en de
nieuwe garde met meer civilisatie. De nieuwe garde krijgt sinds de 10e eeuw steeds
meer macht en greep op de eigen samenleving. De oude garde verbitterd en gaat
steeds meer achterhoedegevechten aan. Uiteindelijk verdwijnen ze in oblivia.
¶ 1066nC: Het jaar 1066 wordt beschouwd als het eind van het Viking
Tijdperk.
** PgBrit: Ethelflaed van Mercia, Ethelred II van Mercia,
Edward the Elder van Wessex
# Discovery TV 18.3.2007, DAB
Vissen:
()A ael (aal, paling; ASoud ail), aes (aas),
angel (vishaak), angul (vishaak),
blac (blak),
bolc (bolk = # wijting, kabeljauw), bot (bot),
bra (=A brade),
brade (kuit, spier; ON bra, brade),
buccing (bokking = gerookte haring; AS bukking; # haring),
buxhorn (bokking; ON buxhorne),
byn (visnet; AS beune),
byn (beun, bun = viskaar = mand of bak waarin vis wordt bewaard),
cablaw (kabeljauw; ON cabelau), cabot (kabot; ON cabotse),
carpe (karper; ON carpe, carpre, carper), cibling (kibbeling),
cipper (kipper = gerookte haring),
ciwe (kieuw; AS/Gro kaiw),
colfisc (koolvis),
crabb (krab; ON crabbe),
cran (vismand),
crefit (kreeft; ON crevit), dolael (dolaal; # aal),
faetfisc (vetvis = # zeevis; ON vetvisch),
finn (vin),
fisc (vis; ASoud visc, visk), fiscan (vissen),
fiscbot (visboot),
fiscbour (visboer),
fiscdrygere (visdroger),
fiscdrygery (visdrogerij),
fiscere (visser, viswinkel; AS/Gro+AH+ visker),
fiscerman (visserman, visser),
fiscery (visserij; ON vischerie; AS/AH visseri-je),
fiscfraw (visvrouw; AS/Gro/oud visfrau),
fiscian (ww vissen),
fiscmaerct (vismarkt),
fiscnett (visnet),
fiscsceopa (viswinkel), fiscwielle (bn visrijk),
foce (fuik; AS foeke),
forrel (forel),
hacod (hecht, snoek; ON heket), haering (haring),
hwiting (=A wyting),
leang (leng),
leax (zalm),
lump (puitaal, kwabaal; ON lumpe, lompe),
macerel (makreel; ON makereel),
myl (mul, meul),
myne (meun),
ongel (vishaak),
pic (snoek),
pir (pier, worm),
pirstecere (pierensteker = iemand die pieren opgraaft met een
stok waarna ze worden gebruikt om te vissen),
saefisc (zeevis),
saefiscan (ww zeevissen),
salm (zalm; ON salm), salmere (zalmvisser),
scelfisc (schelvis; ASoud scelvis, scelvisk),
scot (schot = # zalm of forel),
seal (zeel; AS zeal), scearing (kleine paling),
snouc (snoek; ON snouc; AS snook), sperefiscan (speervissen = vissen
met een speer), sprott (sprot = gerookte sardien),
sticelbac (stekelbaars),
streaw (vis verpakt in stro; vaak 500 stuk, i.b. haring; ASoud stroe),
styria (steur), sweordfisc (zwaardvis),
tonfisc (tonvis = gezouten vis in ton),
truht (forel; ASoud troet, trut; ME trout),
truhtman (forelvisser; ASoud troetman, trutman),
winde (=A myne; AS winde), wyrm (worm),
wyting (wijting)
¶ 965nC: Vis is bij de Angelen van oudsher nagenoeg het belangrijkste
voedsel.
In 965nC brengt ene Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan Haithabu. Hij is afkomstig
uit Cordoba in Spanje en schrijft over zijn bezoek o.a.:
Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de
wereld oceaan... Mensen eten voornamelijk vis die in overvloed voorkomt.
De variatie is groot: vers of gerookt, zoetwater of zee. Haring, paling (aal),
snoek, karper, platvis, schol, zeelt, zalm, etc. Vis is een zeer rijke bron van
eiwitten en vitaminen en draagt dus goed bij aan de gezondheid.
** Visserij
Visserij:
()A aes (aas),
anglan (ww hengelen),
angle (hengel, vishaak),
anglere (hengelaar),
angul (vishaak, hengel),
angulan (hengelen), angulere (hengelaar),
cran (vismand), fanc (vangst; ON vanc), fisc (vis),
fiscan (vissen), fiscbot (visboot),
fiscere (visser; AS visker), fiscery (visserij),
fiscian (ww vissen),
fiscwielle (visrijk), fleat (vleet = visnet),
hoc (haak), hocan (hoeken, aan de haak slaan),
hocer (hoeker; # visboot),
snod (snoer, vislijn),
staelsticc (staalstok, -boom = stok om fuiken en netten op te hangen),
truhtman (forelvisser; ASoud troetman, trutman)
¶ 6300vC++ Mensen maken boten en pagaaien (roespanen met twee bladen)
(#DWO)
¶ 6300vC Oudste boot van NW Europa gemaakt te Pesse in Drente.
Boomstamkano aldaar gevonden in 1955. (# WP, DWO)
¶ 6300vC++ Mensen maken visnetten (#DWO)
¶ 650vC++: Vis is bij de Angelen in Haithabu van oudsher nagenoeg het
belangrijkste voedsel. Gezien de ligging van Haithabu aan de Oostzee lijkt het
vrij zeker dat de Angelen van oudsher zelf aan visserij doen. > Vissen
¶ 300vC++: De Stokte is een gebied aan de Vecht in Dalfsen Oost. De
regio wordt rond
300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. De naam lijkt derhalve afgeleid van
Anglisch stocc (stok) + ta (veld, gebied) > gebied waar veel stokken
staan. Mogelijk dienden de stokken voor visnetten, gebruikt voor visvangst op
de Vecht. > Stokte
¶ 52nC: De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier
in Germania. Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan
wonen op terpen in de Eemsland (Groningen, OstFriesland). In modern Nederlands:
Van riet en biezen maken ze
een soort touw, waarvan zij visnetten knopen. > Chauken
** Haithabu, Bolk, Fordweg/Neede (Visschemors)
Vlaanderen:
Prof Dr Jacobus Joannes Antonius (Jac) van Ginneken S.J. (1877-1945) was
taalkundige, dialectoloog en psycholoog. Hij doceerde aan de Universiteit Nijmegen.
Heeft veel gepubliceerd op taalkundig gebied. Jac van Ginneken (JvG) schrijft
in Onze Taaltuin van april 1932 o.a. over zgn Anglische
taalinfiltratiezones in Nederland en Vlaanderen. Later schrijft hij dat de term
infiltratiezone bij nader
inzien onjuist is omdat deze gebieden feitelijk taalkundige restegebieden zijn van
het oorspronkelijke Anglisch wat daar kennelijk eerder gesproken werd.
¶ JvG schrijft in algemene termen over heel Nederland en Vlaanderen
en in bizonder over de drie Anglische taalzones:
- Leuven
- StNicolaas-Boom-Dendermonde-Aalst-Niove
- Hasselt-Bree
¶ De belangrijkste bevindingen van JvG lijken als volgt te kunnen worden
samengevat in zijn eigen woorden:
¶ Een nieuwe strooming in de taalwetenschap
... en wijst op drie 'anglische' infiltratiezones, die wij later nog op honderd
andere [taal]kaarten zullen terugvinden. ...
¶ Taalkaart 'put'
...
Bijna over heel ons taalgebied [Nederland-Vlaanderen] heeft de apocopeering
de onbetoonde silbe doen verdwijnen. Alleen in het Noord-Oosten heeft het Saksische
deel de twee-silbigheid tot heden toe bewaard. (De juistheid mijner demarcatielijn
in Drenthe is niet geheel zeker). Maar over heel ons land liggen nog de sporen
der oude [Anglische] tweesilbigheid in de verschillende rekkingen dier
Umlautsvocalen. ...
¶ Taalkaart: vuur (p 218)
...
Hierdoor blijken nu onze drie aanvankelijk gedoopte 'Anglische infiltratiezones'
in Zuid-Nederland niets anders dan oude rest-gebieden van een vroeger over heel
West-Nederland en waarschijnlijk ook Oud-Brabant verspreid Ingvaeonisme. Deze
conclusie werd door de [taal]kaarten van deur en put reeds waarschijnlijk,
maar lijkt mij nu zeker geworden. Bovendien tonen de Zuid-Limburgsche vormen
deer en daar die zoo sprekend op de Tessel-Vlielandsche en Schiermonnikoogsche
vormen gelijken, dat ook Limburg eenmaal tot dit groote delabialisatiegebied
heeft gehoord. En ik geloof, dat wij hiermee een groot samenhangend
Oud-Nederlandsch [Anglisch] dialectgebied hebben blootgelegd. Telkens weer
opnieuw zullen wij in de nu volgende [taal]kaarten zien, hoe dit ééne gebied door
machtige taalversschijnselen ... is uiteengerukt, maar dat de beide peripherieën
èn de zoogenaamde 'infiltratiezones' aan het oude [Anglisch] getrouw zijn
gebleven. ...
¶
De bevindingen van JvG zijn volledig te rijmen met bevindingen uit historische
bronnen omtrent de aanwezigheid van Angelen in heel Nederland en Vlaanderen sinds
circa 400vC. Ipso facto mogen we aannemen dat er in Vlaanderen ooit Angelen zijn
komen wonen en daar duurzaam zijn gebleven. Mogelijk is dat gebeurd rond 405nC
vanuit de naburige regio's Brabant en Limburg. (> ASA)
** ATZA, LFA, Angle, Angelland, Maerlands, Migratietabel, VTO, SEBA
# dbnl.nl 6.10.2010, KBG
Vlaggen:
()A
blayan (waaien, wapperen; ON blaeyen),
fana (vaan, vlag),
flagga (vlag; ON vlaghe; AS vlagge; ME flag),
fona (=A fana),
pinson (wimpel, vaantje; ON pinsoen),
redmayne (vlag met rood X-kruis op wit veld)
¶ 7000vC++: Vlaggen worden oorspronkelijk gebruikt door leiders
van grote groepen als
identificatie van hun autoriteit. Sinds circa 5000vC gaan Chinezen vlaggen
maken van zijde. Daarna verspreidt het vlaggebruik naar India, Burma, Siam,
ZO Azië en Europa. In de loop der eeuwen krijgen vlaggen ook andere functies.
O.a. om
landen, regio's, groepen, legers of organisaties te identificeren.
Het oudste gebruik van vlaggen zal dateren van circa 7000vC.
¶ 5000vC++: De Germanen gebruiken al vroeg doeken als vlag.
Ze bevestigen die aan
een stok of speer. Vaak hebben de vlaggen de vorm van een dier. I.b. draak of
wolf.
** Heraldiek, Redmayne
# WKP 4.10.09, DAB, KBG
Vlas:
()A
bouta (boete = bundel vlas),
caerd (kaarde = soort vezelkam, wolkam, hekel; ON caerde),
caerdan (ww kaarden = kammen van vezels, wolkammen, hekelen),
cnapp (=A flaexbrecc),
fleax (vlas; ON vlasc, flas),
fleaxacre (vlasakker),
fleaxbow (vlasbouw),
fleaxbrecc (vlasbraak, vlaskam, vlashekel),
fleaxcaerd (vlaskaarde, vlaskam = kam om vlas te hekelen),
fleaxcopere (vlaskoper, vlashandelaar),
fleaxcott (vlaskot, vlaskeet = keet voor hekelen en swingelen van vlas),
fleaxdot (vlasdot = bundel vlas),
fleaxgaerd (vlasgaarde, vlasakker),
fleaxland (vlasland),
fleaxman (vlasboer),
fleaxthraed (vlasdraad),
fleaxthun (vlastuin),
fleaxtreade (vlashandel),
fleaxtreadere (vlashandelaar),
fleaxwir (vlasdraad),
haccle (=A hecle),
harle (weefsel van vlas of hennep),
heada (hede = vlasafval),
hecle (hekel = plank met spijkers om vlasvezels te scheiden),
heclian (hekelen = vlasvezels scheiden),
heorde (vlasvezel),
herle (=A harle),
lincouc (lijnkoek = resproduct persen lijnzaad voor lijnolie; gebruikt
als veevoer),
linland (vlasland, bouwland met vlas),
linsaed (lijnzaad, vlaszaad),
linsaedmelo (lijnzaadmeel),
linsaedoly (lijnzaadolie),
linta (linnenveld, vlasveld),
linwat (linnengoed, ondergoed; ON linwaet),
reappel (repel, vlaskam = plank met 15-25 ijzeren tanden om zaden van vlas
te trekken; AS reppel), reappelan (repelen = zaad van vlas scheiden met
een repel), stedhacce (afval van gehekeld vlas; AS stethakke)
¶ Vlas is een éénjarige plant die circa 1 meter hoog wordt,
met tamelijk lijnvormige bladeren en blauwe of witte bloemen. De plant zelf wordt
gebruikt om linnen garens of papier te maken. Uit de garens worden linnen stoffen
geweven. Uit de zaden wordt lijnolie gemaakt in zgn oliemolens.
¶ Vlasbouw vond o.a. plaats op de raatakkers in Wekerom en in Lintelo
(Achterhoek).
** Linnen, Lintelo, Wekerom, Raatakkers
# FRI, WP, DAB, KBG
| |
|
Vlechtwerk:
()A
aegmond (eiermand),
benn (mand, korf, bak; AS benne),
binn (=A binn),
bregd (vlecht),
bregdan (vlechten, breien),
byn (vlechtwerk, visnet, schutting; AS beune),
cara (mand, korf; ON care),
corb (korf, mand; ON corf),
cot (vlechtwerk; ON cot = hut, hok, schuur, stal, kooi = AS kot),
Rechts: pad met afrastering van gevlochten wilgetenen; op de achtergrond
een Anglisch huis rond 600nC. Foto © TiedLight
|
 |
|
|
cran (vismand),
fleht (vlecht),
flehtan (ww vlechten),
hyf (korf),
hyve (korf),
maers (mars, korf; AS marsch),
mond (mand),
mondmakere (mandenmaker),
mondmakery (mandenmakerij),
thenan (wilgetenen),
thun (vlechtwerk van wilgetakken, schutting),
thyn (=A thun),
wan (=A waenna),
waendan (ww winden, buigen, vlechten),
waenna (wan = platte mand van gevlochten wilgetenen om kaf van koren
te scheiden; AS wanne),
widhdhe (widde = band van wilgetakken)
¶ 5000vC++ Mensen vlechten manden. #DWO
Vlees:
Betreft vlees en vleeswaren. ()A
baeco (bacon, spek; ON bake),
banham (beenham = gerookt rundvlees),
banwyrhta (beenwerker, uitbener, slager),
flaesc (vlees; ON vleesc),
flaescbenc (vleesbank = bank of tafel waarop vlees ligt ter verkoop),
flaeschowere (slager; ON vleeschouwere),
flaeschus (slachthuis, slagerij; ON vleeshuis),
flaescman (slager; ON vleescman, vleischman),
flaescsoppe (vleessoep; ON vleeschsoppe),
ham (ham = gerookt rundvlees),
haxa (gehakt, gerecht van gehakt beenham; AS/HZ haxe),
homm (kniebocht, schenkel),
lend (lende, zijkant),
liferwyrst (leverworst; ON levermare),
pudding (pudding, worst, ingewanden),
saespic (zeespek = spek van dolfijn of zeehond; ASoud seespeck),
slegan (slachten, doden),
slegere (slachter, slager),
slegery (slagerij, slachterij; AS slachterie),
sleghus (slachthuis),
slegmaent (slachtmaand, oktober),
smocery (smokerij; # vis, vlees),
smocian (smoken, roken; ON+AS smoken),
spic (spek),
spind (spek, vet; ON spint),
wyrst (worst)
¶ 1850++: Bron ZWH/p74 schrijft over het even op de boerderij:
"De knollen voor het vee werden in de herfst geplukt. En dan was al weer gauw
de slachttijd aangebroken. In november of december werd er bij alle boeren een
varken of koe geslacht. De slachter kwam daarvoor aan huis en hij zorgde ook
voor het inzouten van het vlees terwijl de vrouwen metworst, leverworst,
braadworst en bloedworst maakten."
** Jacht, Veeteelt, Worst, Voedsel
Vloot:
Anglisch: fleot (vloot), aesc (oorlogschip gemaakt van essenhout).
¶ In 468nC vaart een Anglische vloot van 400 schepen de Rijn op omdat een
Anglische prinses haar geliefde wil dwingen met haar te trouwen. (> Radiger)
Hieruit kan men concluderen dat Angelland in die tijd kennelijk ook maritieme
macht bezit. Hoe groot die vloot is en uit wat voor schepen ze bestaat, is
vooralsnog niet bekend.
** Militaria
Vloten, Johannes van (1818-1883)
Geboren in Kampen. Studeert Theologie in Leiden. Is leraar Frans en Geschiedenis
te Rotterdam. In 1854 hoogleraar Nederlandse Geschiedenis en Letteren aan het
Atheneum te Deventer. Neemt 1867 ontslag en wijdt zich dan verder aan studie.
Schrijft 1875 Onkruid onder de tarwe gericht tegen Multatuli. Verwerpt
zowel kerkelijke dogma's als modernisme. Propageert daarentegen Spinoza.
# WP
Voedsel:
()A
aeg (ei),
aerpel (aardappel; AS aerpel),
attan (ww eten; AS atten),
atting (voedsel; ON attinghe),
baeco (bacon, spek; ON bake), banham (beenham),
bataet (# zoete aardappel),
bean (boon; # peulvrucht),
benn (=A bean),
blomcole (bloemkool),
bolc (bolk = soort wijting, kabeljauw), bread (brood),
buttor (boter), ceort (haxel),
cese (kaas), cicen (kip),
cipel (ui; ON ciepel; AS siepel), coccel (kokkel),
cocies (koekjes), cole (kool), colraep (koolraap),
colsoppe (koolsoep; ON coelsop),
crabba (krab; ON crabbe), crocket (kroket; ON crocket),
crodbeanan (bruine bonen; AS kroedbonen),
cropsalaet (kropsalade; ON kropsalaet),
crutmos (kruidmoes),
cuworde (komkommer), dufe (duif),
dufebeanan (duivebonen),
earwa (erwt; AS earwe),
earwasoppe = erwtensoep; AS earwesoppe),
ey (ei),
faettwerc (vet voedsel; AS vetweark),
fedan (voeden),
fisc (vis), flaesc (vlees),
flaescsoppe (vleessoep; ON vleeschsoppe),
foda (voedsel),
frickedille (fricandel),
fruhtan (vruchten),
fyrtig (rot, bedorven; ON vortig),
garleac (knoflook),
gearu (gaar, gereed),
gelli (gelei; ME jelly),
grot (gort; ON gort),
grut (grut = gebroken graan),
grutpappe (gortepap, grutten),
gyrtpappe (gortepap),
hacod (hecht, vissoort),
haering (haring), ham (ham), haxa (haxe, gehakt),
hanc (schenkel; ON hanc),
honech (honing), hreaw (rauw),
hrist (rijst),
hwiting (wijting, witvis),
linselsoppe (linzensoep),
liferwyrst (leverworst),
lopustre (kreeft),
mael (maal, maaltijd),
mos (spijs, eten, warme maal, moes, brij; ON moes),
mussel (mossel; AS mussel),
myne (meun, vissoort),
nutan (noten),
ostar (oester),
paesternaec (pasternaak),
pannecouc (pannekoek),
pappe (pap; AS pappe),
pisansoppe (erwtensoep),
pleagast (gort, gepelde gerst; AS plegast),
podding (pudding),
porrige (pap),
raepan (rapen), rubarbar (rabarber),
rygebread (roggebrood),
rygepappe (roggepap),
rysel (reuzel, vet),
saespic (zeespek = spek van dolfijn of zeehond; ASoud seespeck),
salaet (salade; ON salaet, slaett),
sceort (=A ceort),
scorsenere (schorsenier),
sealt (zout; ON solt, salt),
slaet (=A salaet),
snas (braadspit, vissen aan snoer geregen),
soppe (soep, geweekt brood),
speltbread (speltbrood),
spic (spek),
spreotan (spruiten),
sprutan (spruiten; AS spruten),
sprott (sprot = gerookte sardien),
spryttan (spruiten),
steawa (stampot),
stofapott (stoofpot),
strufe (struif, flensje; ON struve),
sucer (suiker; AS suker),
sucerbread (suikerbrood),
sufel (zuivel),
unslid (dierlijk vet, reuzel, varkensvet; ON onghel),
ustar (oester),
waermos (warmoes, groente),
wegga (wegge = tarwebrood, witbrood; AS wegge), wyrst (worst)
¶ 25nC++: De kroket wordt al gegeten door de oude Batavieren.
¶ 98nC: Tacitus: Germanen [Angelen] drinken veel bier. Ze eten veel
vruchten, wildbraad en karnemelk. De vruchten plukken ze in het wild.
> Tacitus
** soort, Consumptie, Gerechten, Groente, Patisserie, Groente, Vissen, Vlees,
Vruchten, Zuivel, Brood, Worst
Voertuigen:
()A assa (ezel),
bourcarre (boerenkar = kar getrokken door koe, os of paard),
buldarwaegn (bolderwagen, bolderkar = boerenkar zondere vering; oudste
koeienkar; ON bulderwagen),
cales (caleche = open koets; ON cales),
carine (rijtuig, koets; ON carine),
carosse (karos, koets),
| |
|
carre (kar),
carryge (rijtuig),
cestwaegn (kistenwagen = wagen voor vervoer van kisten of koffers),
cotse (koets),
cotsere (koetsier),
cotshus (koetshuis),
cotsman (koetsier),
cowcarre (koeienkar = kar getrokken door koeien),
craet (krat, rijtuig, wagen),
crutwaegn (kruiwagen; ON crudewaghen),
dogcarre (=A hundcarre),
dreccarre (drekkar, strontkar, mestkar),
eoh (paard),
esol (ezel),
foder (wagenvracht; ASoud voder),
herse (paardekar),
hodcarre (huifkar),
|
 |
|
|
boven: paardenkar met porwaegns c 850nC
hors (paard; ON hors),
horscarre (paardenkar = kar getrokken door paarden),
hundcarre (hondekar = kar getrokken door 1 of meer honden),
lamone (lamoen = stang tussen twee paarden in span van rijtuig),
lycwaegn (lijkwagen; AS liekwage),
oxcarre (ossekar),
oxwaegn (ossewagen),
oxwaen (=A oxwaegn),
porwaegn (wagenduwer; ON porrewaghen),
sealwaegn (huifkar; AS zealwaegen),
sled (slede, slee),
sleddere (sleeruiter = koetsier van een slede),
slegh (=A sled),
styrtcarre (stortkar = kar met laadklep om vracht te storten;
AS stortekarre),
thissel (dissel = disselboom = boom tussen paarden van tweespan),
waen (wagen), waegn (wagen),
waegnsmear (wagensmeer = smeervet voor wagendelen),
waegnweol (wagenwiel)
¶ 6800vC: Mensen gebruiken sleden met glijders. (#DWO)
¶ 3200vC: paarden gedomesticeerd in de steppen van Zuid Rusland
¶ 3000vC: ondekking wiel in Egypte tijdens hijswerk stenen > PgGen
¶ 3000vC: Goten: Oekraïne(3000vC)-Litouwen(2500vC)-ZuidZweden(2000vC)
¶ 2700vC: Mensen maken massieve en driedelige wielen. #DWO
¶ 2700vC: eerste wagen ter wereld gebouwd in Egypte (*)
¶ 2500vC: wagenwiel (eikenhout) in Weerdinge/Drente. Dit lijkt te wijzen
op vroege contacten tussen NO Nederland en Egypte. Mogelijk via Kreta.
> Egypte
¶ 2000vC: Goten in Zuid Zweden
¶ 1700VC++: Mensen maken spaakwielen. #DWO
¶ 1300vC: Mozes trek met de Joden uit Egypte. Hij wordt achtervolgd
door de Egyptenaren in strijdwagens getrokken door paarden. > PgGen
¶ 700vC: Inglo-Goten migreren van Zuid-Zweden naar Leire/Seeland/Denemarken
¶ 655vC: Ingwi reist van Leire op Seeland in Denemarken met groot
gezelschap Inglo-Goten per wagen en boot naar Angeln > Ingwi
¶ 550vC++: Angelen in Angeln en verder zuidwaards richting Rijn
** Wiel, Wagenwiel, Vaartuigen, Scheepvaart, Transport, Paarden, Egypte,
Ossenwagens
Vogels:
()A
agu (ekster),
alca (alk; # zwemvogel),
aran (arend, adelaar),
blawfot (steenvalk; ON blauwvoet),
brid (vogel),
bridman (vogelman, vogelaar),
bunting (bunting),
butor (roerdomp; ON butoor),
calle (kalle),
caw (kauw = soort kraai),
cicentheof (kiekendief; AS kiekendeef),
cifwit (kievit),
cirpan (ww tjirpen),
ciwit (kievit),
clarre (braamsluiper; AS klarre),
cnute (kraai),
colmase (koolmees),
corbel (korbeel; # raaf; ON corbel),
coy (kooi; ON coye),
coyan (ww kooien),
cran (=A crane),
crane (kraan, kraanvogel),
cranoc (kraanvogelachtig, reiger),
crawe (kraai; AS kra, krô),
cucu (koekoek),
cyta (wouw),
dola (torenkraai, kauw),
dufe (duif),
dufelere (duivenvanger; ON doevelaar),
eagle (arend, adelaar),
earn (arend, adelaar),
falca (valk; ON valke),
fearnoule (nachtzwaluw),
fether (veer; ON veder),
fince (vink; ON vinke; AS vinke),
fincere (vinker = vinkenvanger),
flearc (vlerk, vleugel),
fugol (vogel; ON vogal, vueghel; AS voggel),
fugolcopere (vogelhandelaar),
fugolere (vogelaar = vogelvanger, vogelhandelaar),
fugolery (vogelhandel),
fugolsang (vogelzang; ON vogelsangh),
fugolweda (vogelweide = land ongeschikt voor akkerbouw; ASoud vogelweide),
fugolwielle (vogelweelde, vogelrijk = rijk aan vogels),
geac (koekoek),
geatling (geteling, merel),
habuc (=A heafoc),
harant (arend; ON harent),
heafoc (havik; ON havec, havic),
higora (meerkol, ekster, specht),
hleapwince (kievit),
hodig (soort kraai),
hopu (hop),
hraefn (raaf),
hragra (reiger),
hroc (roek),
hurhona (hoerhaan; # raaf),
hwilpe (wilp, wulp; # strandvogel),
laerna (valk; ON laerne),
laferce (leeuwerik),
lawerke (leeuwerik; ON lawerke),
marclow (vlaamse gaai; AS marklaow, markolle),
marcol (=A marclow),
mase (mees),
mearle (=A mearul),
mearul (merel),
morhenn (waterhoen; # watervogel),
musge (mus),
nest (nest),
nihtgale (nachtegaal),
nistian (ww nesten),
oule (uil; AS oele),
paepegay (papegaai; ON papegay),
pawa (pauw),
pea (pauw),
pellican (pelikaan; ON pellecaen),
pewit (kievit),
pipede (pip, vogelziekte; ON pipeide),
plufere (pluvier; ON pluviere, plovier),
quala (kwartel),
ralle (ral; # moerasvogel),
reaghar (=A righer),
righer (reiger; ON regher; AS rigger, rieger),
rolla (soort kraai),
scerscreac (vogelverschrikker),
spearheafoc (sperwer, mushavik),
spreaw (spreeuw; AS sprew),
staer (=A spreaw),
storc (ooievaar; AS stork; EZ storich),
stormbrid (stormvogel),
swalewe (=A swealwe),
swealwe (zwaluw),
swearm (zwerm),
thrysce (lijster),
turtur (tortel, tortelduif),
ule (uil; ON ule; AS ule, oele),
vogal (vogel; ON vogal, vueghel; AS voggel),
waeterfugol (watervogel),
waeterralle (waterral),
wihe (wouw; ON wihe),
wippe (kwikstaartje; AS wipstetke),
wudewale (wielewaal),
wudpiccere (specht)
¶ Germanen (Angelen) geloven in voortekens en noodlot. Het lot voorspellen
ze o.a. met stukjes twijg van een vruchtboom. Ook vogels worden gebruikt bij
voorspellingen. Aan de trek van vogels leest men de voortekens van het lot.
** Tacitus
Vogelvrij:
Bij halsmisdrijven werden daders in het Germaanse recht vogelvrij verklaard. Dit
hield in dat daders al hun bezit kwijt raken en dat idereen hen mag doden, zonder
zelf vervolgd te worden. Vogelvrij verklaring gebeurd ook in de Christelijke tijd.
O.a. door het Vaticaan jegens Maarten Luther. Willem van Oranje is vogelvrij
verklaard door de Spaanse koning en vervolgens vermoord door Balthazer Gerards.
Tegen deze straffen is groot verzet gegroeid, maar pas in 20e eeuw komt daarin
geleidelijk verandering. Vooral door de Universele Verklaring van de Rechten van
de Mens, die o.a. wordt erkend door de Verenigde Naties en de Europese Unie.
Volk:
()A
cynn (kinne, volk, stam),
cynnsfolc (verwant volk),
cynnsman (bloedverwant),
folc (volk),
kinn (kinne, bloedverwant, familie, groep, volk),
kunn (=A cynn),
ware (volk)
¶ Volk = 1. groep mensen in een bepaald (omgrensd) gebied;
2. groep mensen in de samenlevening (maatschappij, land); 3. burgers van een land,
staat of natie; 4. groep mensen die onderling op enigerlei wijze verbonden zijn
of zich als zodanig verbonden voelen.
¶ Doorgaans zijn mannen van eenzelfde stam of volk vaderneven en stammen ze af
van een gemeenschappelijke oervader, ofwel stamvader. Bij de Angelen is dat Ingwi.
> Ingwi, Angelen
¶ Volgens de DNA-guru Spencer Wells in de USA hebben de primaten (mensapen)
voor 97% dezelfde DNA-structuur als de mensen. Verder hebben alle mensen op aarde
voor 99.9% dezelfde DNA-structuur. Er zijn daarin 5 Typo's te onderscheiden,
ofwel 5 onderling licht afwijkende Y-chromosomen, ontstaan door plotselinge
natuurlijke mutatie. Deze typo's komen in de hele wereld voor. De oertypo is
ontstaan in Afrika. De overige typo's ontstonden elders in wereld na migratie.
Eén hoofdstroom migreert via Ethiopië naar Arabië. De andere hoofdstroom via
Egypte naar Syrië. Groepen mensen en volken kennen overal ter wereld voor
85.5% dezelfde DNA-varianten. Zijns inziens ontstaat DNA differentiatie alleen door
duurzame aanpassing aan nieuwe omstandigheden.
** Stam, Volken, Neven, Angelfolc, Teutonen, Genologie, Patrilocalisme, Tribalisme
# WP, Beagle (VPROTV 8.11.09), DAB
Volken:
()A
Angelcynn (Angelen),
Angelfolc (Angelen),
Bretene (Britten),
Brettas (Britten),
folc (volk),
Francan (Franken),
Fresna (Fries, Friezen),
Grecas (Grieken),
Hunen (Hunnen),
Iotene (Jutten),
Kantware (volk van Kent),
Peothas (Picten),
Myrgingas (Myrgings),
Saexan (Saxen),
Scotas (Schotten),
Swaefe (Swafen, Sueven; ON Swaefe, Swaeve),
ware (volk),
Wealas (Welshmen)
** Volk, Stam
Volker van Coevorden (c 1135-1195)
Burggraaf van Coevorden.
Woont mogelijk te Coevorden, later in Ansen bij Ruinen.
Ghm NN. Udh: Volker van Coevorden (gb 1171).
** Bierum, Coevorden, HAPA
Volker van Coevorden (c 1171-1231)
Alias Folker.
Mogelijk een zoon van Volker van Coevorden (gb 1135).
Sinds 1215 vaak genoemd in oorkonden.
Ghm Xx van Lewe (Leo; gb 1176), dochter van Albert van Lewe (Leo; gb 1131).
Udh: Rodolf van Ance (gb 1207).
Mogelijk ook Volker van Coevorden (gb 1200).
** Lewe, HAPA
# Quedam/p92+95, KBG
Volker van Coevorden (c 1200-1260)
Mogelijk een zoon van Volker van Coevorden (gb 1171).
Ghm Xx van Lewe (gb 1206), dochter van Gerard van Lewe (gb 1171).
** Coevorden/Van, Lewe
Volksgeloof: > Donderbezem, Koolhaas, Roggemoeder
Volkstam: > Volk, Stam, Tribalisme
Volksverhalen: > Grummeldoek, Menneke van Holten, Saga's, Overleveringen
Volksverhuizingen: (375-850nC)
Massale verhuizingen van volken in Europa. Begint in 375nC met de vernietiging
van het Gotische Rijk door de Hunnen. Vele Goten en andere Germanen vluchten dan
naar het westen en het zuiden van Europa, waardoor de inwoners aldaar zelf ook
in grote aantallen op de vlucht slaan. Zo vestigen Slaven zich rond 400nC vanuit
het oosten in het gebied tussen de Weichsel en de Elbe. Daardoor worden de Saxen
verder naar het westen gedreven en vestigen ze zich in NW Duitsland en NO Nederland.
Rond 450nC migreren Angelen en Saxen naar Brittannia, waar het Romeinse Rijk
zich heeft terug getrokken.
** Hunnen, Angelen, Saxen
# WP, KBG
Vollenbroek:
Nederlandse familienaam. Komt anno 1947 in Nederland totaal 183x voor met absolute
top van 151x in Overijssel. In 2007 totaal in Nederland 344x met hoogste frekwentie
van 72x in Hengelo in Twente.
¶ Gezien de context lijkt de naam Vollenbroek afkomstig uit Hengelo (Twente).
Mogelijk was daar ooit een veld met die naam, waar de familie woonde en waaraan
de familie de naam ooit ontleend heeft. Mogelijk in 1811 bij de invoering van
de Naamwet, waarbij iedereen een vaste familienaam moest aannemen.
¶ De regio Hengelo wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal.
De naam Vollenbroek lijkt derhalve afgeleid van Anglisch fola (veulen,
ONdl vollen) + broc (broek, drasland). Volgens Angelische regels derhalve:
de broek (drasland) bij de veulens (waar de veulens staan).
¶ Pentrop is een voormalig veengebied in NO Hengelo, waar Angelen woonden.
Aldaar staat van oudsher een manege. Mogelijk was daar vroeger ook een veulenweide.
Drasland was altijd ongeschikt voor landbouw en werd daarom vaak gebruikt als
weiland.
** ASA, Pentrop, Drasland
# FRI, Meertens Instituut 22.8.10, KBG
Vollenhove:
Genoemd Fulnaho (943nC), Vullenho, Vollenho (1233nC). Stad in NW
Overijssel. Fulnaho zou een bos zijn volgens een oorkonde van 943 AD. #Quedam/p136
Volthe:
Buurtschap in Weerselo, Twente. Bekend om de Hunenborg aldaar.
** Hunenborg Volthe
Voorburg:
Stad bij Den Haag. Rond 100nC tijdelijk genaamd Forum Hadriani naar de
Romeinse keizer Hadrianus (76-138nC). Forum Hadriani lag in Park Arentsburg volgens
onderzoeker Tom Buijtendorp. Forum Hadriani was enige tijd de informele hoofdstad
van het Romeinse Rijk (12vC-400nC). Van hieruit bestuurde Hadrianus toen het grote
wereldrijk. Buijtendijk vond er wijnvaten, dakpannen, stukken pilaar en een
stadskaart. (# De Telegraaf 18.11.10, KBG)
¶ Na het vertrek van de Romeinse troepen uit Zuid Holland in 276nC raakt het
gebied ontvolkt. Rond 300nC komen immigranten uit het Noorden. Saxen en Angelen.
Voornamelijk boeren. Op het FH-terrein (in Voorburg*) is een crematiepot met
asresten opgegraven, die wordt gedateerd op 275-450nC. De pot vertoont grote
gelijkenissen met Angel-Saxisch aardewerk uit Noord Duitsland en Oost Engeland.
Aangezien Noord Duitsland vóór 400nC en Oost Engeland na 400nC overwegend zijn
bevolkt door Angelen, gaat 't mogelijk om Anglisch aardewerk zoals o.a. gevonden
in Norfolk in 1933-38.
¶ Gezien de Anglische aanwezigheid kan de naam Voorburg zijn afgeleid van
Anglisch fore (voor) + burg. Dus Foreburg, zijnde een burcht
gelegen voor een andere burcht.
** Zuid-Holland, Redmayne, ASA
Voorde:
Doorwaadbare plaats in rivier of beek. OudFries: forda. OudEngels (Anglisch): ford,
forde. Aangezien de locaties in Nederland met -voorde grotendeels voorkomen in
NO Nederland, lijkt het Nederlandse voorde afgeleid van het Anglische
forde.
** Voorden, Ford
Voorde, De
Stuk land in Hummelo, vroeger in bezit van het huis Greflichem aldaar. Hummelo en
Greflichem zijn rond 150vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam De Voorde
wijst daar ook op. Voorde is namelijk afgeleid van Anglisch ford, wat
betekent doorwaadbare plaats in beek of rivier. Mogelijk was dat de
Oude Rijn die daar naar zeggen heel vroeger langs stroomde.
** Greflichem, Hummelo, ASA, Oude Rijn
# FRI, KBG
Voorden:
Anglisch ford, forde = voorde = doorwaadbare plaats in rivier of beek.
Idem in Engels. Vb: Oxford = ossenvoorde, een
naam die ook in Nederland voorkomt. Bron EWB noemt bij voorde alleen
de Oud Engelse (Anglische) equivalenten ford en forde en de
Oud Friese vorm forda. Andere etymologische equivalenten noemt EWB verder niet.
Ford en forde mogen we dus zien als uniek Anglische woorden.
¶ Het Nederlandse woord voorde (voord) lijkt gezien de betekenis en
fonologie afgeleid van het Anglische forde (ford).
¶ Ford of forde komen vooral voor in locatienamen in NO Nederland. O.a. in
Coevorden (1159 Cuforde), Bredevoort (1300* Bredeford), Bevervoorde bij Almelo
(ovm 1369), Bevervoorde bij Gelselaar, Lichtenvoorde (1637 Lichtenforde),
Avervoorde bij Teuge, Hengforden bij Diepenveen, etc.
¶ Op kaart KGH/1593 zijn te zien:
Duystervoort/Nijbroek, Cruysvoort/Nijbroek, Amersfoort, Hagenvoorde/Wijhe,
Lanckfoort/Gendringen (Lantfort), Westerfoort/Liemers, Hackfort, Breefoort
(Bredevoort), etc.
¶ Ook
Vorden lijkt afgeleid van een voorde in de Vordense Beek. Vooralsnog is de oudste
schrijfwijze echter nog niet bekend. In al deze gevallen blijken de plaatsnamen
te herleiden tot Anglische termen. Gezien de overige feiten mbt die plaatsen
mogen we aannemen dat de bevolking daar overwegend Anglisch is.
¶ In Engeland vinden we ford terug in Salford, Bradford, Stafford, Strafford,
Stratford, Hereford, Bideford, Chelmsford, Hertford, Bedford, Bishops Stortford,
Shalford, Shafford, Oxford, Twiforde, Woodford, Mitford, etc. Ook deze
locaties liggen in oude Anglische regio's.
¶ Gezien het voorgaande mogen we per saldo aannemen dat locatienamen met
ford(e), voord(e), e.d. welhaast per definitie oude Anglische
nederzettingen zijn.
¶ Bruggen: Bij de aanleg van een brug zal men zo veel mogelijk
rekening houden met
het bestaande wegennet. In het verleden goldt dat zeker in nog sterkere mate dan
anno 2010. Vroeger was het bouwen van een brug en de aanleg van aansluitende
wegen immers veel zwaarder dan anno 2010. Zo ligt de oude voorde bij Hackfort
Ao 2011 onder de brug van de Baakseweg vlakbij de ingang van kasteel Hackfort.
Ook bij Oxe bij Colmschate is zulks het geval. > Hackfort, Oxevoorde
** Voorde, Ford, Fordweg Neede, Vorden, Coevorden, Hackfort, Oxevoorde
Voorkennis: > Freya
Voornamen: > Mansnamen, Vrouwsnamen
Voorspelling: > Waarzeggen
Voorst: Van
Adellijk geslacht. Alias de Vorst. Mogelijk afkomstig uit Voorst bij
Zutphen.
1192-1227 Herman van Voorst. Komt om in de Sla bij Ane van 1227. #Quedam/p137
** Slag bij Ane
# Quedam/p137
Voortbewegen:
Lopen, rennen, springen, klimmen, kruipen, rollen en zwemmen zijn de oudste
vormen van voortbewegen van mensen. Later komen boten, nog later karren en
dan rijtuigen.
6000vC: Oudste boot van NW Europa gemaakt te Pesse in Drente > Schepen
** Bewegen, Lopen, Reizen, Transport, Wagens, Vaartuigen
Voorthuizen:
Alias Vorthusen. Dorp tussen 's Heerenberg en Elten. Diverse keren
genoemd in oude oorkonden. #Quedam/p137
Voorzieningen:
()A bathus (badhuis),
forseon (voorzien),
forseoning (voorziening)
Vorchten:
Dorp aan de Yssel, ressorterend onder de gemeente Heerde. De regio wordt rond
200vC bevolkt door Angelen uit West Salland. (> ASA) De naam lijkt derhalve afgeleid
van Anglisch Forc (mansnaam) + tune (tuin, omheinde grond).
¶ In Vorchten staat een oude kerk, oorspronkelijk gebouwd 780nC, vrij zeker
van hout. In 1982 voor 't laatst gerestaureerd. De onderkant van de kerk is
gebouwd van tufsteen en heeft Romaanse boogruggen. Elke brug bestaat uit een serie
boogjes. De bovenkant is van baksteen.
# FRI, DAB
Vorden:
Stad in de Achterhoek. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Twente.
De naam Vorden lijkt derhalve afgeleid van ford = voorde = doodwaadbare
plek in rivier. Met de rivier is vrij zeker bedoeld de Vordens Beek die daar
stroomt.
¶ In de zuidoosthoek van Vorden ligt een meer met de naam Haller Laak
(Lack). Het woord laak is kennelijk afgeleid van het Anglisch lace [lake]
= meer.
** Hackfort, ASA
# FRI, KBG
Vortigern: (c 395-455)
Naar zeggen een Keltische warlord in Brittannia. Mogelijk echter een Anglische
heerser in Noord Brittannia. (> PgBrit/Aeglesthrep) Leeft in de periode dat de
Romeinen zich
terugtrekken uit dat land. Hierdoor ontstaat een machtvacuüm, wat chaos,
criminaliteit en oorlogen uitlokt. Volgens bron ASC (c 832nC++) doet Vortigern
daarom in 449nC een beroep op de koning van Angeln (i.c. Eomar van Angeln) om hem
te helpen:
Anno 449. Hier Martianus and Valentinus onfengon rice [krijgen macht], and ricsodon
seofon winter [regeren zeven winters]. And on hiera dagum [deze dag] Hengest and
Horsa, fram Wyrtgeorne [Vortigern] gelathode [uitgenodigd], Bretta kuninge [koning],
gesothon Bretene [getrouwe Brit] on thaem [zijn] stede genemned [genaamd]
Ypwinesfleot
[Ebbsfleet in Thanet?], aerest [eerste] Brettum to fultume [helpen], ac hie [hij]
est on hie fuhton.
Se kuning het hie feohtan ongean Peohtas [deze koning heeft
gevochten tegen de Picten];
and hie swa duden, and sige haefdon swa hwaer swa hie comon [en heeft gedood en
gezegeviert waar hij komt]. Hie tha sendon to Angle [Angelland], and heton him
sendan maram fultum [vraagt hem meer troepen te zenden]; and heton him secgan
Bretweala nahtnesse
[en vertelt hem over de rampspoed in Brittannia] and thaes landes kuste. Hie tha
sendon him maran fultum. Tha comon [komen] the menn of thrim maegthum Germanie
[drie Germaanse machten]: of Eald-Seaxum [Oud Saxen], of Englum [Angelland],
of Iotum [Jutland].
De koning van Angeln geeft daarop gehoor aan het verzoek van Vortigern. Hengist
en Horsa vertrekken naar Brittannia met een leger, dat voornamelijk bestaat
uit Angelen, Saxen en Juten. Als de Picten zijn verslagen, blijven de meeste
Germaanse strijders in Brittannië om zich daar duurzaam te vestigen. Zij laten
ook vele stamgenoten van het Continent daarna overkomen. Daarmee is een begin
gemaakt met de grootschalige migratie van Angelen en Saxen naar Brittannië in
de periode 450-650nC.
¶ De naam Vortigern is nogal curieus. Ze lijkt frapant veel op de naam
Fritigern van een Gotisch leider (c 330-390) die zich bekeerd tot het
Christendom en aanhanger is van het Arianisme. Mogelijk is Vortigern een Anglisch
hoofdman die fungeert als vooruitgeschoven post in Brittannia. Dit bevestigt
het vermoeden van diverse historici dat Angeln al ruime tijd vóór 450nC Brittannia
poogt te koloniseren.
** Eomar van Angeln, Angle, Engist van Angeln, Fritigern, Kolonisatie,
PgBit/Aeglesthrep
# WKP 19.11.07, ASP, DAB, KBG
Vrachtvervoer:
()A
byrthan (beuren, dragen),
byrthe (last; ON burde, borde),
carre (kar; ON carre),
carrman (voerman, vervoerder, vrachtrijder; ON carreman, kerman),
foder (wagenvracht; ASoud voder),
freht (vracht; ON vrecht),
furman (voerman, vrachtvervoerder)
scot (schot, lading, vracht; ASoud scot),
styrtcarre (stortkar = kar met laadklep om vracht te storten;
AS stortekarre)
** Transport, Voertuigen
Vriendschap:
()A
Arwin (mansnaam AVA aran=arend + win=vriend),
baes (baas, vriend; ON baes),
bosmfreond (boezemvriend),
cornut (kornuit, metgezel; ON cornute),
croenig (vriend, kameraad, kornuit),
feolaga (makker, kameraad, collega),
freogan (ww vrijen),
freond (vriend),
freondscip (vriendschap),
gaebber (gabber, makker, kameraad),
gaebberan (gabberen, snateren, lachen),
gemaec (gemak, passend bij),
gemaecca (makker, maat, genoot),
gesel (gezel, makker, kameraad; ON ghesel),
gesellig (gezellig; ON ghesellig),
gesellighed (gezelligheid),
maeccar (makker, maat, genoot),
nefa (neef, vriend, bekende; ON+AS neve),
stridmaeccar (strijdmakker; AS striedmakker),
waepenbrothor (wapenbroeder),
waepennot (wapengenoot, wapenbroeder),
win (vriend),
wine (vriend),
wyn (vreugde, genot, vriend),
wynan (genieten)
¶ Opmerkelijk is dat de woorden
maeccar (makker, maat, genoot) en
gemaecca (makker, maat, genoot) zijn afgeleid van het woord
gemaec (gemak, passend bij). Maw: een makker is iemand bij wie men zich
op het gemak voelt en die bij je past. Kennelijk weten de Angelen al heel vroeg
waar het in vriendschap of kameraadschap in essentie om gaat.
¶ Bij je vrienden moet je je toch op je gemak voelen! Dat zegt de
hoofdredacteur van Elseviers Uitgever in een interview met de AVROtv over
Pim Fortuyn. (AVROtv 2.3.2012)
¶ De woorden gesel (gezel, makker, kameraad; ON ghesel),
gesellig (gezellig; ON ghesellig) en gesellighed (gezelligheid)
geven verder aan dat vriendschap bij de Angelen betekent dat vriendschap
ook gezelligheid betekent.
¶ De Anglische woorden gaebber (gabber, makker, kameraad) en
gaebberan (gabberen, snateren, lachen) geven aan dat vriendschap bij
de Angelen ook betekent dat men samen heerlijk kan gabberen, snateren en
lachen.
¶ Recent onderzoek aan de Universiteit van Groningen toont dat culturele
harmonie een belangrijke rol speelt bij partnerkeuze. Dit verschijnsel doet zich
vooral voor in NO Nederland. (> Partnerkeuze) Kennelijk voelen partners zich
bij elkaar op hun gemak als er een zekere culturele harmonie is.
** Liefde, Liefde & Verbondenhied, Broederschap, Gemak, Geluk, Relaties,
Hengest & Horsa
Vrede::
()A
ferth (vrede),
freothu (vrede),
freothuwebba (vredestichter),
freothuwebban (vrede stichten),
freth (vrede),
fridhu (vrede)
Vronen:
Dorp in Noord Holland. Thans buurt in NO Alkmaar met de naam St Pancras. In 1297
woedt daar de Slag bij Vronen waarbij de opstandige West Friezen worden
verslagen door de Hollanders na een zware en bloedige strijd. Vronen wordt
in brand gestoken en verwoest. De overgebleven inwoners worden verbannen. Anno 1991
worden er resten gevonden van 132 mensen die daar rond die tijd leefden. Onder hen
ook strijders die in de veldslag waren omgekomen.
# De Telegraaf 25.11.2011, NOS Journaal 25.11.2011
Vrouwen:
De positie van vrouwen is een graadmeter voor de beschaving.
In 965nC brengt ene Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan Haithabu. Hij is afkomstig
uit Cordoba in Spanje en schrijft over zijn bezoek o.a.:
Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan...
De bewoners aanbidden Sirius [de Hondster], behalve de
Christelijke minderheid die een kerk heeft...
...
Het recht op echtscheiding berust bij de
vrouwen... Kunstmatig oog-make-up is ook een bizonderheid. Als ze dat doen,
verdwijnt hun schoonheid nooit. Het is inderdaad groot in mannen en vrouwen.
De rechtspositie van vrouwen bij de Germanen is over het algemeen sterk. Zeker ook
bij de Angelen. Zo kunnen ze eigen vermogen bezitten en erven van anderen.
Bron cookit.e2bn.org/historycookbook 18.10.09 schrijft hierover:
Women could hold property and inherit lands. There was a clear difference in
work between Anglo-Saxon men and women, but women could own property, hold land,
swear oaths and take part in legal transactions. Crimes against women were
heavily punished. Widows inherited from their husbands and had rights of
custody of any children. It was not until the Norman Conquest that the system
of primogeniture (inheritance by the first-born male) was introduced in
England.
Pas door de toenemende macht van het Christendom worden de rechten van vrouwen in
heel Europa steeds verder teruggeschroefd op grond van teksten en opvattingen
uit het Oude Testament. Sinds het begin van de 20ste eeuw komt daar echter in
West Europa weer meer verbetering in, dankzij de vrouwenbeweging en de
niet-religieuse groeperingen.
** Haithabu, Tolerantie
Vrouwenamen: > Vrouwsnamen
Vrouwsnamen: (VNM:)
()A
Aelflaed, Aelfwynn, Aelid, Alid, Alma, Alyd, Anna, Anne, Beas, Bess, Bowina,
Bucly (HE Boekeli), Cosse (HE Koosje), Eadburg, Eadid, Ealhilde, Eanflaed, Eanid,
Elfwyn, Elfy, Elly, Elma, Elsa, Engelbertha, Engelina, Ercongota, Erma, Esmea,
Ethel, Ethelburh, Ethelflaed, Eufemia,
Fenne, Geeske, Gerada, Gishla, Godifa, Godilt, Gradda, Gwen, Gwendoline,
Hadewig, Harrit (HE Hariet), Heasel, Hedwig, Hedwine, Hisca (HE Hiske),
Icke (HE Ieke), Ithamar, Lebbe, Leda, Lenny, Leny (HE Leentje), Lidwine, Lyda,
Lynn, Lysbet, Lyssa, Megan, Mennec (AS Menneke), Moll, Molly, Nell, Oda, Olma,
Otha, Pheba, Phebe, Piba, Pippa, Plun, Pucly (HE Poekelie), Regenwise, Rowena,
Sally, Seaxburg, Sisca, Stella, Swenna (HE Zwaantje; AS Swenne), Waerburh,
Ycke (HE Ieke), Yolanthe.
** Mansnamen
VRT:
Het Verpondingsregister van Twente van 1601
Vereniging Oudheidkamer Twente, 1985
** Verponding
Vruchtbaarheid:
Donar:
West Germaanse god van de donder, de vruchtbaarheid, het huwelijk en de doden.
Zoon van Wodan en Frig. > Donar
Vruchten:
()A
aeppel (appel),
aeppeltere (appelboom),
baye (laurierbes; ON baye),
berie (bes; AS bere),
braem (braam),
bremel (braam),
castnut (kastanje; ON castanie, castange),
cerse (kers),
cerselaer (kerseboom; ON kerselare),
cranberie (veenbes),
criec (kers, pruim; ON kriek),
crosal (kruisbes; ON croesel; AS krissel),
crote (kruit = slecht ooft),
daedel (dadel; ON dade),
fruht (fruit, vrucht),
fruhtenere (fruitboer; ON frutenier),
fyga (vijg; AS vige),
haeselnut (hazelnoot),
heopa (hiep = bes van hagedoorn),
huccleberie (kleine bes),
limone (limoen, citroen; ON limone),
melo (zacht, sappig, rijp, vol, zuiver),
mor (moerbei; ON mour, moer),
nut (noot; AS nut),
ofet (ooft),
ogest (oogst, oogstmaand, Augustus; ON oghest),
ortegeard (boomgaard, fruitgaard),
oust (=A ogest),
paell (pelle = schil; ON pelle),
paellan (ww pellen, schillen),
pere (peer),
perse (perzik; ON perse),
plume (pruim),
prume (pruim),
raizin (rozijn; ASoud resine),
scael (schil, dop),
scalu (schil, dop),
sla (slee; # pruim),
smudpott (vuurpot = pot waarin vuur wordt gemaakt; gebruikt in fruitteelt
tussen de fruitbomen tegen bevriezing van bloesem; voornamelijk vanaf 6 uur
smorgens als de kou het ergst is; ME smudge, smudgepot),
sumac (zure bes),
wulberie (wolbes)
¶ 3000vC++: Dagblad De Telegraaf 4.5.2012 schrijft over een
tentoonstelling in het RMO te Leiden (mei-sep 2011): "Op vrijwel elk
voorwerp uit het oude Egypte staan bloemen, planten of fruit afgebeeld.
Op spiegels, zuilen, vaasjes, en zelfs op wapens als als dolken en messen, maar
vooral op offertafels, wanden van grafen en mummiekisten staan bloemenkransen
en soms complete tuinen. ... Hoe de Egyptische tuinen de Grieken en Romeinen
en veel later de kunstenaars uit de art-noueveauperiode inspireerden, zien we in
de laatste vitrine."
¶ 650vC++: Bron LLZ/p2 schrijft:
Daaruit weten we o.a., dat de Germanen nog geen ooftbouw kenden;
alle vruchtennamen, behalve die van den appel, dien zij mogelijk in het wild
kenden, zijn Romeinsch van oorsprong.
¶ 98nC: Tacitus: Germanen [Angelen] drinken veel bier.
Ze eten veel vruchten, wildbraat en karnemelk. De vruchten plukken ze in
het wild. > Tacitus
** Tuinbouw
Vrij Germania: > PgGen/Germanen
Vrije Mannen:
Alle vrije volwassen mannen moeten ten alle tijde dienstplicht vervullen. Dat
geldt dus voor circa 20% van de bevolking. (# KVN)
¶ 400nC:
-- telt Angelland circa 7 miljoen inwoners
-- waarvan 20% volwassen vrije mannen
-- aantal weerplichtigen = 0.2 x 7 miljoen = 1.400.000 man
-- het Anglisch leger beschikt dus rond 400nC over een potentieel van circa
1.400.000 manschappen.
¶ 1350++: Bron GTW (p14-16) schrijft:
Twee grote ontginningen op de Veluwe waren het Olde Broek en het Nije Broek.
Graaf Reinold II pakte het voortvarend aan. Op 25 februari [1334*] kwam er een
oorkonde
waarbij het recht van ontginnen van het Nije Broek werd gegund aan Johanne
Veerenbartenssoons en Maarten Willems: ...
...
Een van de punten uit de oorkonde was dat de bewoners van het Nijbroek
vrije lieden zouden zijn, en geen andere overheid hoefden te erkennen dan de
graaf (hertog) van Gelre. Als hoofd van het richterambt Nijbroek werd een
richter (rechter) aangesteld. Deze werd bijgestaan door uit de bevolking
gekozen schepenen (raadslieden).
** Leger, Demografie, Offa van Angeln
Vrijheid:
- Johan de Witt, regent en politicus van groot formaat. Schrijft
Manifest van de Ware Vrijheid. Hij komt op voor de vrijheid van de
Nederlandse Provinciën. Johan wordt vermoord door een opgezweepte Haagse menigte.
Zijn standbeeld staat aan de Hofvijver bij het Binnnhof in Den Haag.
- Johan van Oldenbarnevelt, raadspensionaris van groot formaat. Wordt na een
politiek proces onthoofd. Leunend op een stok spreekt hij zijn laatste woorden
tot het volk: Ik heb eerlijk en vroom gehandeld als een goed patriot. Zijn
standbeeld staat bij het Binnenhof in Den Haag.
- Dwight Eisenhower, Amerikaanse president en oorlogsheld: De vrijheid
leeft in het hart, de daden en de geest van de mens en moet elke dag opnieuw worden
verdiend en vernieuwd. Zoniet, dan zal ze verwelken en sterven zoals een bloem wordt
afgesneden van zijn levengevende wortels.
** Liberalisme
VTO:
vergelijkend taaloverzicht
Bron WP stelt onder item Engelse Taal:
Binnen het Westgermaans vertoont het [Engels] een nadere verwantschap met de
dialecten langs de Noordzeekust van Vlaanderen tot in Duitsland, doordat zich
tussen 500 en 1000 zowel in deze landen als in het Engels speciale
klankontwikkelingen hebben voorgedaan, de zgn. ingweonismen, zoals verlies
van n voor dentale spirant ... Men onderscheidt Oudengels (tot eind
11de eeuw), Middenengels (tot ca. 1500) en Nieuwengels.
Op het Continent liggen de verhoudingen echter enigszins anders dan in Engeland,
doordat er ook de Frankische taal aanwezig is. Door de onderlinge contacten tussen
de Germaanse volkeren groeien de talen in de loop der eeuwen naar elkaar toe. In
Engeland voltrekt dat proces zich ook, maar daar spelen de autochtone talen als
Welsh en Gaelic een rol. Het volgende overzicht toont de taalcomponenten en de
ontwikkelingen.
Taal
Anglisch
Anglisch
Saxisch
Frankisch
Saxisch
Normandisch
|
Angelland
x
x
-
-
x
-
|
Maerland
x
x
-
x
x
-
|
Engeland
-
x
x
-
-
x
|
Start
700vC
400nC
500nC
700nC
800nC
1066nC
|
Uit dit overzicht blijkt dat de talen in Angelland, Maerland en Engeland sinds
500 nC onderling geleidelijk gaan differentiëren. Vooral de verovering van Engeland
door Willem van Normandië in 1066 heeft een enorme impact op de verdere ontwikkeling
van het Engels dankzij het Normandisch Frans van Willem en zijn leger. De
verwantschap van het Frans en het Frankisch zorgt ervoor dat de differnetiatie
tussen Maerlands en Engels minder is, dan de differentiatie tussen het Mega
Anglisch en de twee andere talen. In feite is de differentiatie van het Mega
Anglisch beperkt, door de geringe invloed van andere talen. De ontwikkeling van
die taal staat mogelijk zelfs vrijwel stil door het gebrek aan invloeden van andere
talen. Uit het overzicht blijkt verder dat het Anglisch in Angelland tot 500nC
de dominante taal is. Pas door de komst van de Saxen wordt dat Anglisch geleidelijk
beïnvloed. Maar het Anglisch en het Saxisch zijn verwante Germaanse talen. De
veranderingen in het Anglisch zullen dus beperkt zijn.
¶ In 599nC bestaat grote verwantschap tussen de talen in de landen langs de
Noordzee. Vele dialecten in Brittannia lijken sterk op streektalen op het
Continent. O.a. Anglisch, Hollands, Zeeuws, Vlaams en Saxisch. (# KVN)
** Angelland, Angle, Maerland, Marlands, VWL, ATZA, Taal, ATZA, Angelnees,
Kakkinees
# WP, DAB, KBG
Vuilnis:
()A
afylan (ww bevuilen),
besutian (ww bevuilen),
ceort (afval),
cierran (ww keren, vegen),
crung (kreng, kadaver; ON croenge),
ding (stront, mest; AS dung),
dingig (vuil, smerig),
drab (drab),
dreat (stront, poep; ON dreet; AS driet),
dreatig (vies, vuil),
dreatpol (graspol op oude koeiepoep; AS drietpol),
drec (drek, mest, stront, modder),
dreccarre (drekkar, strontkar, mestkar),
drit = (vuil, afval, poep; AS driet),
dritan (ww drijten, poepen; AS drieten),
dryte (=A dreat),
fald (vaalt, afval, mest),
faldbac (afvalbak),
ful (bn+zn vuil; ON+AS vuul),
fuyl (bn vuil),
fuylbac (vuilbak, afvalbak),
fuyle (zn vuil, afval),
fuylic (vuilnisbelt, stortplaats; ASoud vulik),
fuylniss (vuilnis; ON vullicheit; AS vulnis),
fyl (bn vuil; ASoud vuyl),
fylan (bevuilen, vervuilen, vuil maken),
gemul (stof, veegsel, opgeveegd vuil; ON gemul),
modde (modder),
moddig (modderig, besmeurd, vuil, vaal),
paell (pelle = schil; ON pelle),
paellbour (schillenboer; ON pelleboer),
pisse (pis, urine; ON pisse),
podder (poeder, vuilnis),
podderig (vies, smerig; AS podderig),
poup (poep),
scearn (drek),
sceort (afval),
skyt (schijt, poep; AS skyt),
smittian (bevuilen),
smud (smet, vlek, vuil; AS smot; ME smudge),
smuddig (vuil, bevuild; AS smottig),
sopp (afval, vuil; AS soppe),
stubba (stof, veegsel; ON stubbe),
swil (bn vies),
swil (zn swil, vies water, afval van schillen, etensresten e.d., o.a.
gebruikt als varkensvoer),
waest (afval),
waestkyl (afvalkuil)
Vuur:
()A
asce (eax, axe) = as; ME ash
ascfaet (opslagplaats voor as; AS/VW assevat),
ascfeager (asveger = borstel om as weg te vegen),
ast (vuur),
astelidan (verbranden),
axe (=A asce),
baeke (=A beacan),
baern (brandhout),
baernan (branden; ON barnen),
baerning (brandstof; ON berninghe),
baernte (ON barnte = veld waar brandhout wordt gehaald),
bartel (houtschroot, brandhout),
beacan (baken, straatlicht, vuurtoren),
biernan (ww branden),
blaec (vlam, licht, gloed),
blaecan (blaken, gloeien, vlammen, branden, lichten),
blaecaran (blakeren, schroeien, afbranden),
blaesbealcge (blaasbalg),
blaese (heldere vlam, vuur),
bog (turf),
bosse (schouw, schoorsteenmantel; AS bossum),
braend (brand, vlam),
braendan (branden, verbranden; AS braanden),
braendere (brander, destilleerder),
braendery (branderij; ON brandery),
braent (brandhout, fakkel; ON brant; AS braand),
brand (brand, vlam),
brandere (brander, destilleerder),
brandery (branderij; ON brandery),
bront (brand, vuur, brandend stuk hout),
brunst (brand, gloed),
brunt (brandhaard),
caempfur (kampvuur),
ceaman (stoken, verbranden; ON kemen),
ceame (oven, stookplaats, schouw),
ceamere (stoker; # beroep),
ceamery (stokerij),
ceamme (kemme = kamer met open haard; ON kemme, kemenade),
cluen (kleun = stuk turf; AS kluun),
clun (=A cluen),
coces (kooks),
cole (houtskool),
dumpan (dompen, doven; AS dumpen),
eax (=A asce),
ficc (fik, brand),
ficcan (ww fikken, branden),
fidleg (ijzeren ring rond stookgat),
flakan (vlakkeren, vonken),
flake (vonk, vlakkering),
flamma (vlam; ON vlamme; AS vlamme),
flint (flint, vuursteen),
forbaernan (verbranden),
fur (vuur),
fyr (vuur),
fyrcorb (vuurkorf = korf met brandend hout),
fyrpleats (vuurplaats voor koken, bakken, smeden, etc),
fyrholt (brandhout),
fyrwud (brandhout),
gas (gas),
gasbagge (gasbalg of -buidel),
gled (gloed, vuur),
haetu (hitte),
hanc (trek; ON hanke; AS hank),
heordh (haard),
heordhfyr (haardvuur),
hreac (rook),
hrostar (rooster in kachel),
kwasing (kwazing = afgewaaid hout),
lieg (zn laai, vlam),
lieg (bn lichtelaaie),
logge (houtblok),
loggfyr (houtvuur),
morgas (moerasgas),
ontendan (ontsteken, aansteken),
paesbace (paasvuur; AS paosboake),
pet (turf; HZ pet),
pete (turf),
pokan (ww poken),
poke (zn pook),
prodan (ww poken; ASoud proden),
prode (pook; ASoud prood),
race (vuurkuil; AS rake),
raefter (houtschroot, brandhout),
rec (rook),
recgeat (rookgat, schoorsteen),
rind (schors),
runstofa (platte kachel),
russal (rooster in kachel),
russalstocc (pook),
scadde (turf; AS skadde),
scorstin (schoorsteen),
smidhcole (steenkool; ON smedecole),
smiec (smook, rook, brandlucht),
smoca = (rook; ON+AS smook),
smocian (roken; ON+AS smoken),
sot (roet),
stocan (stoken, branden),
stocere (stoker, destilleerder),
stocery (stokerij, destilleerderij),
stochol (stookgat),
stofa (stoof, kachel; ON stove),
sudda (zode, plag, turf; ON sode; AS/HZ/Orvelte sudde),
swelan (smeulen, traag branden),
tarf (turf; ON tarf),
tengel (=A bartel, raefter),
tynder (tondel, aansteker),
tynderbox (tondeldoos; # protovorm aansteker),
uppokan (oppoken),
windbraec (windbraak, kwazing, afgewaaid hout),
windfal (=A windbraec)
¶ 70mljVC++: Bushmen gebruiken hout om vuur te maken. > Hout
¶ 400.000vC++: Mensen maken vuur (#DWO)
¶ 700vC++: Houtskool gebruikt om ijzer te smelten > Houtskool
¶ 336vC++: Grieken gebruiken steenkool. > Steenkool
¶ 146vC++: Turf als brandstof in de Lage Landen > Turf
¶ 50vC: Julius Caesar is niet onder de indruk van het Germaanse
geloof. Hij schijft circa 50vC dat ze nauwelijks goden kunnen noemen en schijbaar
alleen Zon, Vuur en Maan kennen. Ook schrijft hij dat ze in bizonder
Mercurius vereren, die ze beschouwen als gids op hun reizen en behalen van winst.
(Commentarii de Bello Gallico: 6.21, 6.17) Mogelijk bedoelt hij de god Balder,
die vaak wordt vergeleken met Mercurius. (> Balder)
¶ 52nC: De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier
in Germania.
Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen
in Eemsland (Groningen, OstFriesland). In modern Nederlands:
Aardkluiten, die zij met de handen uitsteken, laten zij meer nog in de wind
dan in de zon drogen en branden die om hun eten te koken en hun door de
noordenwind verstijfde leden te warmen. Mogelijk gaat het hier om een soort
turf.
¶ 180-400nC: De Romeinen in Brittannia exploiteren vele belangrijke
kolenvelden in dagbouw. De handel in steenkool strekt zich uit tot in heel Engeland
en zelfs tot het Rijnland op het Continent. Steenkool wordt gebruikt voor de
verwarming van badhuizen en rijke villa's.
| |
|
¶ 500nC++: Hout is van oudsher een belangrijk bouwmateriaal voor o.a.
brandstof, huizen, meubels, papier, karton, etc. Pas bij de intrede van bakstenen
(12e eeuw) en plastic (20e eeuw) wordt hout relatief minder belangrijk.
Rechts: brandhout opgestapeld langs de zijmuur van een oud Anglisch huis.
Foto © TiedLight
|
 |
|
|
¶ 850nC++: China maakt en gebruikt cokes voor verwarming en koken.
¶ 1000++: China gebruikt cokes om ijzer te smelten en smeden wegens
houtgebrek.
| |
|
¶ 1200++: Houtvoorraad in Engeland slinkt sterk. Het land schakelt
over op steenkool. Later volgen andere landen op het Continent.
¶ 1650++: Europa gebruikt cokes. > Cokes
¶ 1850++: Nederland maakt en gebruikt moerasgas. > Moerasgas
¶ 1900++: West Europa maakt en gebruikt bruinkool.
Rechts: oude kolenkachel rond 1900AD. De kachel is gemaakt van dun plaatijzer.
De stoofplaat boven wordt gebruikt om water of koffie warm te houden. Vaak
ook gebruikt voor drogen van kleren aan een houten rekje of van natte schoenen.
Achter de plaat de afvoerbuis van nog warme rook met daarop een ketel.
Foto © TiedLight
** Brandstoffen, Eostre, Zonnerad, Wagenwiel
|
 |
|
|
| |
|
Vuurbakens:
Anglisch: fyrbeacan = ijzeren vuurkorf op een paal. In donker wordt de mand
gevuld met blokken hout, die aangestoken worden. Zulks diende als vuurbaken,
vuurtoren of straatlicht.
|
 |
|
|
Vuurtorens:
Anglisch: fyrtoran = vuurtoren
¶ 300vC: Vuurtoren Alexandrië (Egypte) werkt met olielampen. De
vuurtoren stort 1375nC in door aardbeving.
VWB:
Vaderlandsch Woordenboek
Jacobus Kok
# Google 19.4.2010
VWL: betr: Vergelijkend Woorden Lijst > Pg Dixicon
W::
Waakposten:
Duno Heveadorp is een Anglische waakpost, die rond 50nC is gebouwd om de Romeinen
lamgs de Rijn in de gaten te houden.
Vanwege het continue gevaar van binnendringde Saxen bouwen de Angelen
in de loop der tijd diverse bolwerken langs of nabij de grens met Saxenland.
Ook bouwen ze zgn waakposten die bedreigingen tijdig kunnen signaleren.
** Duno Heveadorp (50nC++), Kranenburchten
Waarzeggen:
()A
palmestry (palmistrie = handleeskunde),
wicca (tovenaar, mnl heks),
wicca (slecht; ME wicked),
wiccan (wikken, toveren; AS wikken = voorspellen, verzekeren),
wiccawif (waarzegster; AS wikkewief),
wicce (heks)
¶
Germanen (Angelen) geloven in voortekens en noodlot. Het lot voorspellen
ze met stukjes twijg van een vruchtboom. De stukjes krijgen elk een eigen
teken ingekerfd. De priester neemt drie stukjes, kijkt naar de hemel en duidt de
tekens.
¶ Ook vogels worden gebruikt bij voorspellingen. Aan de trek
van vogels leest men de voortekens van het lot.
¶ Paarden worden gezien als vertrouwelingen van de goden. Priesters
zien hen als belangrijkste bron van goddelijke informatie. Ze gebruiken het
hinniken en snuiven van dravenden witte schimmels als bron voor voorspellingen
en raadgevingen.
¶ Sjamanisme is de naam
voor een oeroud, wijdverbreid, veelomvattend en zeer gevarieerd gebied van allerlei
hocus pocus achtige zaken. Elke oude cultuur kent zijn eigen namen en vormen.
Zo kent Indonesië z'n doekoens, wonderdokters die o.a. ook doen aan droomuitleggen
en voorspellen. In Amerika heten ze medicijnmannen.
** Freya, Tacitus
Wachtposten: > Waakposten
Waddengebied:
¶ 650vC++: Rond 650vC ontstaat langs de hele kust van de Waddenzee
een uitgestrekt kweldergebied, dat alleen bij stormvloed onder water loopt.
Anglische boeren
uit NO Duitsland vestigen zich daar. Ze leven er op wierden, die ze
zelf hebben gebouwd. Op de hoge delen van de kwelders verbouwen ze granen,
oliehoudende zaden en duivebonen. In de lagere delen houden ze koeien en
schapen. Ook wordt handel gedreven met het Romeinse Rijk langs de zuidovers
van de Rijn.
¶ 412nC++: Na het vertrek van de Romeinen uit NW Europa
sinds 412nC migreren vele Wadbewoners naar zuidelijke streken. Daarna komen andere
Angelen uit noordelijke streken zich vestigen in het Waddengebied. Mogelijk
hebben deze migraties te maken met het stijgen van het waternivo in de
Noordzee en de Oostzee.
** Koolzaad, P35
# CVF, KBG
Wagens:
** Voertuigen
| |
|
 |
Wagenwiel:
Anglisch: waegnweol.
Oeroud symbool van de goddelijke macht en grechtigheid. Voorgesteld als
een wagenwiel van een ossekar. Als zodanig heden ten dage nog in gebruik
bij inrit van huiserven in landelijke gebieden van NO Nederland en in Amerika.
Qua symbool verwant aan het zonnerad.
Foto © KBG
|
|
|
3000vC: ondekking wiel in Egypte tijdens hijswerk stenen > PgGen
2700vC: Mensen maken massieve en driedelige wielen. #DWO
2700vC: eerste wagen ter wereld gebouwd in Egypte (*)
2500vC: wagenwiel (eikenhout) in Weerdinge/Drente. Dit lijkt te wijzen
op vroege contacten tussen NO Nederland en Egypte. Mogelijk via Kreta.
1700VC++: Mensen maken spaakwielen. #DWO
** Wiel, Zonnerad, Voertuigen
Walfrith van Bedum: (865*-910nC)
Landbouwer te Bedum in Groningen. Trekt dagelijks naar de Martinus Kerk te
Groningen om zijn religieuse plichten te vervullen. Wordt in 910nC vermoord
door Noormannen die de stad Groningen willen plunderen. Ook zijn zoon Radfrith
wordt daarbij vermoord. Walfrith en Radfrith zijn begraven in Bedum.
# Quedam/p138, DAB
Walhalla:
Germaanse mythologie: Hal der Gesneuvelde Helden, de zgn Einherjars, soldaten die
na een strijd worden voorgeleid aan Odin, na selectie door Walkuren. Het Walhalla
heeft
540 deuren. Door elke deur kunnen 800 einherjars naar buiten zodra de godenschemering
valt. De soldaten moeten elke dag oefenen in vechten. De wonden die ze oplopen,
genezen onmiddelijk. Ieder avond zitten ze aan een groot feestmaal, waarvoor een
groot evertzwijn wordt geslacht, dat na het maal direct weer tot leven komt. Krijgers
die elke strijd overleven en oud worden, plegen zelfmoord met een zwaard of speer
om niet in bed te sterven (zgn strodood), maar om in het Walhalla te komen.
** Odin, Walkuren
# WP
Walkuren:
Germaanse mythologie: Vrouwen die gesneuvelde strijders naar het Walhalla leiden.
Ze dragen wapens en
rijden op snelle paarden. Ze adviseren Odin wie mag leven of moet
sterven. Romeinse historici schrijven over schrikaanjagende priesteressen die
Germaanse strijders op hun veldtochten begeleiden en door het lot mensenoffers
voor de goden aanwijzen.
** Aesir
# WP
Wals:
Gehucht bij Gendringen in de Liemers/Achterhoek. De regio wordt rond 150vC bevolkt
door Angelen uit Slingeland. (> ASA) De naam Wals lijkt derhalve afgeleid van
Anglisch Wal (mansnaam) + -s (van). Dus: (locatie) van Wal.
¶ In Norfolk (East Anglia) ligt het gehucht Walsingham. Norfolk is in 450-550nC
bevolkt door Angelen uit Angelland. De naam Walsingham lijkt derhalve afgeleid
van Anglisch Wals (Wals) + ing (volk) + ham (hem, oord).
Dus: het oord van het volk van (uit) Wals.
¶ In Engeland bestaat een familie Walsh die genologisch afkomstig
is uit NW Angelland op het Continent. (> Genologie) Hun roots kunnen derhalve
mogelijk in Wals liggen. Dit feit sterkt de thesen:
- dat Walsingham in Norfolk is bevolkt door Angelen uit Wals in de Liemers
- en dat Wals in de Liemers al ver voor 450-550nC is gesticht door Angelen.
** TEHA
Walt:
Oer Anglisch voor landschap, i.c. woud, bos, vlakte, veld, etc. Ontstaan uit het
Oud Germaans walthu. Latere Anglische vormen zijn weald, wold, wudo en wood.
** Wold
Wange:
Regio aan de Weser in NW Eemsland. De regio wordt rond 500vC bevolkt door Angelen
uit Lunenburg. Wenge is vermeld als Wanga op kaart KHS betreffend Saxenland
rond 1000nC. Deze naam lijkt afgeleid van Anglisch wan (gebrek, mand) +
gaw. Mogelijk dus arm land.
** Gouw
Wassing:
Nederlandse familienaam. Komt anno 1947 in Nederland totaal 324x voor met piek in
van 83x in Gelderland. Anno 2007 totaal in Nederland 535x met hoogste frekwentie
van 11x in Montferland, Gelderland.
¶ De regio Montferland wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Slingeland.
De naam Wassing lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Wass (mansnaam) +
ing (volk). Dus: volk van Wass.
¶ Google geeft op 14.9.09 wereldwijd de volgende hits:
- Wassing -- 177.000x
- Wassingh -- 80.700x
- Wassink -- 230.000x
Hieruit blijkt dat de namen Wassing en Wassingh later voor een deel zijn versaxt
tot Wassink. Deze versaxing begint in 911nC toen Angelland voor een deel in het
Saxisch Rijk terecht kwam. (> Versaxing, Anglische identiteit)
¶ De naam Wassing vinden we terug in:
- Washington bij Middlesborough in NO Yorkshire, historisch een Anglische regio
- Washington bij Worthing in Wessex, historisch een Saxische regio waar ook
veel Angelen zijn gesetteld.
Washington lijkt derhalve afgeleid van Washing (volk van Wass)
+ thun (tuin, erf, omheind land). Dus: land van de Wassings. Mogelijk
waren de Washings (Wassings) afkomstig uit Montferland.
** ASA, TEHA, Versaxing, Anglische identiteit
# FRI, Meertens Instituut, KBG
Wapenfeiten:
Betreft highlights historie Anglisch volk.
** Oorlogen, Anglische macht, PgAngletimes
Wapenrusting: > Wapens
Wapens::
()A
angol (pikhaak, pikbijl),
angon (speer, lans > Angon),
arce (boog),
arwe (pijl; ME arrow),
bar (stormram; ON bare, bere),
barta (brede bijl),
batte (knuppel),
becca (steekwapen),
bilaex (strijdbijl; AS bielaxe),
bile (bijl; AS bil, biele),
bilhoc (bijlhaak, meshaak),
bleade (mes, speerpunt),
blyde (blijde = steenwerper),
boccel (bokel; # slagwapen),
boga (boog),
braent (zwaard; ON brant; AS braand),
bront (zwaard),
busc (bus, buks, geweer, geschut, kanon),
busccrut (buskruit),
buscsceotar (busschieter, matroos),
cnuppal (knuppel, knots, stam, stok),
codd (knots, knuppel; ON cod, codde),
cofe (ijzeren kapje onder een helm; ON cofe, cufe),
colff (kolf, knuppel, knots; ON colve, colv),
crucboga (kruisboog),
dagga (kort zwaard; ON dagge),
dolle (dolk; ON dolle),
dork (dolk),
dulc (dolk),
earc (boog),
earh (pijl),
feon (gekartelde pijlpunt),
flette (schild, wapenschild),
flitaex (strijdbijl),
frama (korte speer; >PgDix),
franca (speer),
gafeluc (speer),
gar (speer, puntmes),
gear (=A gar),
gensa (soort mes; ON gense),
gesceot (geschut, geweer, kanon),
glaefe (speerpunt, lancier),
gorge (halsstuk van wapenrusting; ON gorgiere),
gysarm (tweesnijdende strijdbijl; ON ghisarme),
handaex (handbijl; ON handaex),
hasta (speer, lans > Hasten),
hauwberc (maliënkolder),
hearnes (harnas; ON hernas),
helm (helm; ON hellem),
helmbart (hellebaard),
helmet (helm),
heolstor (holster),
heru (zwaard),
hyrst (tooi, wapenrusting),
lance (lans),
langboga (langboog),
maesse (mes),
meteseax (mes, dolk),
otterspear (otterspeer = speer om otters te vangen),
piccaex (pikbijl),
picchoc (pikhaak),
pice (piek, lans, steekwapen; ON pike),
poddersticc (geweer),
pokan (steken),
poke (pook, dolk),
pongart (pongert, pikhaak),
rand (rand, schild),
scaeth (schede voor mes, dolk of zwaard),
sceaft (speer; ON schaft),
scede (schede, wapenhoes; AS skede),
sceld (schild; ON scelt, schelt, schilt),
sceot (schot),
sceotan (schieten),
scield (schild; AS skild),
seaxe (saxe, kromzwaard > saxe),
scraemaseaxe (scramasaxe = scherp zwaard met giftige snijkant),
slecg (slagmes; ON sleg, slegge),
spere (speer),
sprincal (sprinkel = slagwapen),
strael (pijl),
sweord (zwaard),
sweordcnobb (zwaardknop = knop om zwaard aan gordel te bevestigen),
ungol (=A angol),
waepen (wapen),
waepenmakere (wapenmaker),
waepenmakery (wapenmakerij),
waepenrocc (wapenrok = bovenkleed over wapenrusting),
waepensmidh (wapensmid),
waepensmidhery (wapensmederij)
¶ 2miljvC++: Mensen maken angols. > Angol
¶ 200.800vC++ Mensen maken speren. #DWO
¶ 9000vC++ Mensen maken pijlen en bogen. (#DWO)
¶ 1300vC Exodus: Mozes vertrekt met de Joden uit Egypte. Zij worden
achtervolgd door de Egyptenaren in strijdwagens getrokken door paarden.
¶ 500vC Vondst in Weerselo/Twente: speerpunt uit circa 500vC > Yzer
¶ 98nC Tacitus schrijft dat in Germania weinig ijzer wordt gevonden. De
Germaanse wapens tonen dat volgens hem. Weinig soldaten hebben een zwaard of lans.
(TAC/G6)
¶ 200nC++ Nabij de Thorsberg Moor in NO Angeln zijn o.a. deposieten
gevonden die vanaf 200nC steeds meer krijgskundig van aard worden. Ze worden
daarom in verband gebracht met de Marcomannische Oorlog van 166-180 nC. Ook is
er een tekst gevonden die lijkt
owlthuthewaR / ni waje mariR
=
een weldoende Tiwaz, niet weinig vermaard
Volgens bron absoluteastronomy.com 4.6.09 staat deze tekst op een zwaard,
en niet op een runesteen zoals eerder verondersteld. Gezien de tekst lijkt
dit inderdaad meer waarschijnlijk. Kennelijk voeren de Angelen in die tijd
dus ook zwaarden in hun gevechten. > Thorsberg
¶ 235nC Rond 235nC woedt een hevige veldslag in Harzhorn bij
Hannover tussen
Angelen en Romeinen. Uit vondsten in 2009 blijkt dat de Angelen speren met
speerpunten hadden, die ze vrij zeker zelf maakten. Deze speerpunten waren
technisch van uitzonderlijk hoge kwaliteit en duidelijk superieur aan die
van de Romeinen en Saxen. Dit doet vermoeden dat de Angelen al vroeg uitstekende
wapenmakers zijn. > Oldenrode
¶ 405nC++ Een tekst in het Engelse dichtwerk Widsith van rond 650nC
roemt Offa van Angeln en zijn strijd tegen de Myrgings bij Fifeldore rond
405nC. Uit deze tekst blijkt dat de Angelen zeker ook zwaarden voerden in
hun gevechten.
Offa weold Ongle,
Alewih Denum:
se waes thara manna
modgast ealra,
no hwaethre he ofer Offan
eorlscype fremede,
ac Offa geslog
aerest monna,
cnithwesende,
cynerica maest.
Naenig efeneald him
eorlscipe maran
on orette.
Ane sweorde
merce gemaerce
with Myrgingum
bi Fifeldore;
heoldan forth sittan
Engle ond Swaefe,
swa hit Offa geslog.
|
Offa regeerde Angle,
Alewih de Denen;
hij was daar onder mannen
de allermoedigste,
niet echter overtrof hij Offa's
vermetele leiderschap,
en Offa veroverde
eerste maanden,
knecht (ruiter) wezende,
meeste van het koninkrijk.
Niemand evenaarde hem
meer leiderschap
op aarde.
Ene zwaard
merkte de marke (grens)
met Myrgingum
bij Fiveldore;
hielden voorts gescheiden
Angle en Swaefe
zo had Offa geslagen.
|
> Angeln, Angle, Angelland, HRAA
¶ 625nC In Sutton Hoo (East Anglia) zijn vondsten gedaan, daterend
van circa 625nC,
die te maken hebben met koning Redwald (gb 565) van East Anglia. De gevonden
artefacten vertonen veel gelijkenis met de Vendelcultuur in Oost Zweden.
Suffolk wordt sinds circa 500nC bevolkt door Angelen afkomstig van het Continent.
Onder de grote vondsten is een zgn grima, een helm met masker, gedragen door
Anglische krijgers. (> Suffolk) Op de helm van Redwald zijn o.a. Anglische krijgers
afgebeeld in korte tunieken en gewapend met speren en dolken.
¶ De wapens van Angelen en andere Germanen zijn doorgaans
van zeer goed kwaliteit. Vooral de Frankische zwaarden en bijlen zijn beroemd.
Voor de Saxen zijn het de zwaarden. Anglische soldaten zijn normaliter bewapend
met speer, kort zwaard en schild. (# KVN, DAB)
| |
|
¶ Taxus: De wapens van de Angelen waren normaliter gemaakt van hout,
ijzer en leer. Voor de lansen, speren, angols, pijlen en bogen gebruiken de
Angelen vooral ewholt (iefhout = taxushout). Taxus is hard, licht,
buigzaam, duurzaam en makkelijk verkrijgbaar. Het groeit vaak vlak bij huis.
Rechts: taxusboompjes bij een oud Anglisch huis.
** Angol, Angon, Hoeken, Strijdbijl, Saxe, Oldenrode, Oorlog, Taxus
|
 |
|
|
Warf:
Engels: wharf. OudEngels/Anglisch: hwearf = bank, shore; bank = oever,
zandbank, COD: opgehoogde grond, hoogte, etc. Oud Nederlands: werf = plateau.
Oud Fries kent de term warf = hoeve, opgehoogde grond voor hoeve (terp).
Volgens bron WP is Werf: in West Nederland: grasland of voormalig grasland dat wat
hoger ligt dan omringend land (hooiland, boerenerven). In Midden en Oost Nederland
en aangrenzend Duitsland brink genaamd. In Oost Nederland hebben zich
echter weinig Friezen gevestigd. Aangezien daar historisch veel Angelen hebben
gesetteld, geldt daar dus de betekenis: warf = plateau, zandhoogte.
¶ In Eibergen bevinden zich de Warfendijk en de Warfslatweg.
Warfendijk verwijst naar een dijk door een voormalig veengebied naar een warf
(hoogte).
De Warfslatweg naar een weg langs een slath (sloot) naar de warf. Zowel warf
als dijk (dic) en slath zijn Anglische woorden.
** Werf, Warfendijk, Warfveendijk, Stellingwarf, Slath, Veendijken
Warfendijk:
Veendijk in het buitengebied van Eibergen. Het is een lange weg langs een warf.
Gedeeltelijk is het een zandweg en voor de rest een klinkerweg.
| |
| | |
|
 |
 |
|
|
De Warfendijk loopt naar een warf, een zandhoogte, die anno 2010 nog duidelijk
zichtbaar glooit. Foto rechts toont de top van de warf.
** Veendijken, Warf
# FRI, KBG
| |
|
Warfveendijk:
Een weg in het buitengebied van Lochem. De weg loopt over een vrij hoog
en groot plateau in het landschap. Het gebied rond Warfveendijk zal dus veengebied
zijn geweest, hetgeen overeenstemt met de historische gegevens. Hier geldt dus
vrij zeker: warf = plateau, zandhoogte. De vroegere verveners in dit gebied
waren voornamelijk afkomstig uit de regio zelf of uit andere gebieden in
NO Nederland. Het gebied waar de Warfveenweg
|
 |
|
|
loopt, lijkt geenszins (door mensen)
opgehoogd, maar een natuurlijk hooger gelegen gebied. Het gebied is behoorlijk
groot van omvang. Te groot om door mensen te zijn opghoogd voor bewoning. Op grond
van genoemde feiten en thesen kan daarom nu het volgende worden geconcludeerd:
Aangezien het gebied nimmmer is bevolkt door Friezen, maar eerder door Angelen
en later door Saxen,
- en de nabijgelegen streek Bolder verwijst naar de Anglische god Bolder
(Balder) en dus verwijst naar de aanwezigheid van Angelen,
>> lijkt het vrijwel zeker dat de term warf in deze context afkomstig is uit
het Anglisch, de taal van de Angelen die zich daar hebben gesetteld, ergens
ruim vóór de instroom van Saxen sedert circa 650nC.
De naam Warfveendijk in Lochem lijkt dus per saldo afgeleid van Anglisch hwearf
(warf) + fen (veen) + dic (dijk).
** Warf, Bolder, Bolder Holten, Oud Anglisch, Angologie, Mega Angeln,
ASA, Angelland
Warffum:
Dorp in Noord Groningen. In de 9e eeuw Werfhem genaamd. Werfhem is Anglisch voor
wharf + ham (hem, heem). Ofwel: de heem op de warf.
** Warf, ASA, Pg Dixicon (ham)
Warnsveld:
Stad bij Zutphen. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente.
- Op kaart 33 van bron RZA (1773) vermeld als Wansfeld. De betekenis van
deze naam is vooralsnog onbekend.
- Op kaart 73 van bron HTN (1783) vermeld als Warringsveld. De betekenis
van warring is vooralsnog onbekend. Iets zuidelijk van Liverpool in
Engeland ligt de plaats Warrington.
¶ Op grond van deze feiten lijken de namen Warringsveld en Warrington
afgeleid van Anglisch Warring = volk van Warr (mansnaam). Respectievelijk
krijgen we dan:
- Warringsveld: AVA Warring + feld (veld) = veld van de Warring.
- Warrington: AVA Warring + tone (tuin, erf, oord) = oord van de
Warring.
** Boggelaar, Hoekendaal
Warring: > Warnsveld
Water:
()A
aa (water),
aecwaeter (eikewater; AS eekwater),
apa (water),
awa (water),
bac (bak, waterbak),
burna (bron; ON borne, bern, borre = bron, fontein, put, bronwater,
drinkwater), cisterne (waterput; ON sisterne),
dreappel (druppel; AS dreppel),
drincwaeter (drinkwater),
eagre (waterkruik),
ebba (eb; AS ebbe),
flod (vloed),
garsecg (zee, oceaan),
gewat (water, rivier, kanaal, gracht; ON ghewat),
huswaeter (huiswater),
pump (pomp; AS pump),
pumpan (ww pompen; AS pumpen),
put (put),
pytt (put),
sceppar (schepper = bestuurder van een zijlvest),
sile (zijl, waterloop),
silefest (zijlvest, waterschap),
silt (zilt),
siltan (verzilten, dichtslibben),
siltig (ziltig),
sipian (siepen, siepelen, sijpelen, traag en smal stromen; AS siepen),
swil (vies, vuil water),
sypalan (siepelen),
sypan (siepen),
waed (wad, water, zee),
waefan (ww golven),
waefe (zn golf),
wael (bron, put, wel),
waer (opspattend water),
waet (nat),
waeter (water),
waeterbac (waterbak),
waeterbour (waterboer),
waetercule (waterkuil, watergat; AS waterkuul),
waeterfugol (watervogel),
waeterhol (watergat, poel, plas),
waeteringe (wetering, afwatering, sloot, waterschap),
waeterput (waterput),
waeterscip (waterschap),
waeterralle (waterral; # watervogel),
waeterstand (waterstand),
waeterwaeg (waterweg),
waetniss (natheid),
waetre (water),
wella (zn wel, bron),
wellan (wellen, borrelen),
wellpal (welpaal = paal om opwellen van grondwater te bevorderen),
wellput (welput = put met welwater),
wellwaeter (welwater = opwellend grondwater)
** Wateren, Huiswater, -sub
Waterbeheer: > Waterwerken, Waterschappen, Water
Waterdieren:
()A
coccel (kokkel),
crabba (krab),
creafit (kreeft; ON crevit, crevet),
fisc (vis),
granat (soort krab),
lopustre (kreeft),
muscle (=A mussel),
mussel (mossel; AS mussel),
musselman (mosselboer; raapt mossels uit slib op strand en verkoopt ze),
ostar (oester),
scell (schelp; ON scelle; AS skel),
scelp (schelp; ON scelpe; AS skelp),
ustar (oester)
** Vissen
Wateren: > Waters
Watergebieden: btr meren, plassen, kolken, e.d. > Waters, Geologie
Waterlopen:
()A
ara (rivier, beek),
aran (stromen),
arnan (stromen, vlieden),
benck (bank, oever),
binnslut (afvoersloot, sloot voor vuil of overtollig water; ON bennesloot),
caneal (kanaal, sloot; ON caneel),
coppe (bron; AS/VL koppe),
crike (kreek, stroom, waterloop; ON creke),
crikke (kleine kreek; AS krikke),
dilf (gracht, sloot; ON delve, dilf; AS/Gro/oud dilf),
flit (vliet),
flitan (vlieden),
floh (vliet, stroom),
flohan (vloeien, stromen),
flow (=A floh),
flowan (=A flohan),
flume (rivier; ON flume),
ganc (gang, doorgang, vaarweg; ON ganc; AS gank),
gong (=A ganc),
hanc (kreek, rivierarm; ON hanke),
haugh (zandige rivieroever),
hole (riool, afvoer, greppel), houle (=A hole),
hwisprian (murmelen; ON wisplen),
laed (leiding, sloot, geul, wetering),
lea (beek, rivier; AS lee),
leada (rivier, beek, etc; ON lehde, lede),
leada (leiding, aanvoerkanaal bij watermolen; ME lead),
nudh (waterloop, geul; AS/VLoud neude, noed),
nyde (=A nudh),
ofor (oever; ON over),
rolpal (rollepaal = paal in bocht van vaarwater om boten midden op
het water te houden en door de bocht te trekken),
rummelbece (slingerbeek; AS rummelbeke),
saele (stroom, rivier, waterloop),
seag (zijp, stroom, beek, sloot, wetering; AS/LM seeg),
sec (beekje; ON sek),
sic (beekje),
slath (sloot, plas, slatland; AS slat, slot, sloet, slut),
slut (=A slath),
sorce (bron),
spreang (spreng = bron, beekje),
stream (stroom, waterloop), streaman (ww stromen),
syp (zijp, stroom, beek, sloot, wetering; ON syp; AS/VLoud sipe),
waeter (water)
** Wateren, Waterwegen, Geologie, Reccla, Regda (Regge), Resta (Reest)
Watermolens:
()A
leada (leiding, aanvoerkanaal bij watermolen),
raed (rad, wiel),
waeter (water),
waetermylen (watermolen),
waeterraed (waterrad),
waeterweol (waterrad),
weolblaed (wielblad = schoep van waterrad),
weolpyt (wielput = put waarin wiel van watermolen hangt)
¶ 1200vC++: De oudste watermolens komen rond 1200vC in gebruik
in Mesopotamië. Vanuit
Mesopotamië verspreidt de watermolen zich naar Europa en andere delen in de
wereld. De oudste watermolens zijn zgn schoepenraden die werden gebruikt voor het
malen van granen, persen van olie, bewerken van metalen, maken van papier en
textiel.
¶ De oudst bekende watermolens:
- 1075nC: watermolen in Englefield bij OldWindsor/GB
Bron ASW/p76-7 (1960) schrijft:
There was often more than one mill in a village; Hatfield in
Hertfordshire, for example, had four at the time of the Domesday survey. Not
all the mills, however, would be as elaborate as the mill recently excavated
at Old Windsor in Berkshire. This mill, which probably served the royal manor,
had three vertical water wheels, working in parallel and turned by water flowing
through a ditch dug for three-quarters of a mile across a bend in the Thames.
The ditch, or leet [leiding, sloot], was twenty feet wide and twelve feet deep
and was re-cut several times before it went out of use in the early eleventh
century.
- 1126nC: kluismolen in Beek, Limburg
- 1188nC: watermolens in Twente
- 1225nC: watermolen "De Haller" in Diepenheim
- 1300nC: oliemolen bij havezathe Plekenpol in Winterwijk
- 1347nC: de Noordmolen te Azelo/Twente, vermeld in 1347 als de "Noort meule"
- xxxxxxx: watermolen in Langelo/Haaksbergen
- xxxxxxx: watermolen in Borculo
¶ In 1188nC is graaf Hendrik van Dale heer van Diepenheim. Hij komt uit
Lippe in Westfalen. Een goederenlijst uit dat jaar noemt de watermolens van
Twente.
¶ Watermolen "De Haller" in Diepenheim wordt genoemd in 1225 in een oorkonde
over de parochiegrenzen.
** Molens, Plekenpol, Azelo, Diepenheim
Waterputten:
Anglisch: waeterputtan, cisternes.
Waterputten waren vroeger van groot belang voor mens en dier. Ze werden
normaliter bij het huis gegraven. Later werden ze aan de binnenkant versterkt
met wilgetakken of houten planken om instorting van de putwand te voorkomen. Weer
later werden
de putwanden gemetseld met bakstenen. Dat gebeurt na de introductie van bakstenen
in de 13e eeuw. Putten met houten wanden dateren dus van vóór 1200nC.
¶ 25nC: Vondsten Denekamp: boerderijen, waterputten, huisraad,
etc > Denekamp
¶ 300nC: Bron OVG (p87 ev) schrijft dat in de Achterhoek vele
waterputten zijn
gevonden van heel oude datum. De oudste zijn niet meer dan kuilen met versterkte
wanden. Oorspronkelijk met wilgetakken, later met planken. In Didam zijn putten
gevonden op de Kollenburg, die dateren van rond 300nC. De wanden bestonden o.a.
uit uitgeholde
boomstammen die door uitgraving in de grond zakten. Uit dezelfde periode is een
put gevonden op het Hessenveld in het nabijgelegen Wehl.
¶ 750nC: Gezien genoemde feiten lijken de waterputten met wanden
van planken geïntroduceerd te zijn ergens halfweg 300-1200nC. Ofwel rond 750nC.
** Watervoorziening, Welputten, Wekerom, Appel, Steenbouw
Waters:
()A
bece (beek; ON bekke),
bece (beek; ON beke, beck; AS bek, bekke),
benck (bank, oever),
burna (stroom, beek),
ciele (kil = watergeul),
claeggeat (kleigat = gat in kleigrond gevuld met water),
colc (kolk = plas, meer),
deop (diep, diepte, watergat; AS deep),
diop (=A deop),
dodda (plas, meertje; AS/Gro dodde),
ear (zee),
flaess (vlaas = plas, heideplas; Leuven/1483 vlaesch; AS/LM vlaas;
AS/VL fles),
floh (stroom, beek; ASoud floh, flo),
flow (=A floh),
garsecg (zee, oceaan),
geat (gat = gat in grond gevuld met water),
gelf (golf; ON gelve),
gelfan (ww golven),
gesyd (plas, poel),
gethidan (getijden; ON getiden),
gewat (water, gracht, sloot, kanaal; ON ghewat)
lace (meer, plas; ON lake, laak),
lacu (=A lace),
leada (waterloop, rivier, beek, etc; ON lehde, lede),
mere (meer, plas, zee),
ofors (oevers; ON overs),
plump (plomp = poel, vijver, gracht; AS plump),
pol (poel, rivier; AS pol),
puddel (poel met smerig water, moddergat),
pull (=A pol),
pyll (poel, vijver, rivier),
ridh (rijt, stroom, beek; ON ride = beek, greppel),
rilla (smalle stroom, beek, geul; AS rille),
sae (zee; ON see),
sandgeat (zandgat = gat in zandgrond gevuld met water),
scoll (ondiepe plas of kolk; AS/VLoud scholl),
seadh (put, plas, poel),
sic (zeik, beekje; AS sek),
silt (zilt),
siltan (verzilten, dichtslibben),
siltig (ziltig),
slinc (slenk, geul, poel, kuil, moddergat),
sora (oever, kust, landingsplaats),
spreang (spreng = bron, beekje),
strand (strand),
swil (vies, vuil water),
syp (zijp, stroom, beek, sloot, wetering; ON syp; AS/VLoud sipe),
tub (plas, meertje),
waeter (water),
waeterfeall (waterval),
waeterhol (watergat, poel, plas),
waey (waai, kolk, meer, plas; AS/LM waay; Betuwe: wiel, waay),
wella (wel, bron),
wielle (wiel, kolk, poel plas; AS/BT wiel)
** Vaarwaters, Waterlopen, Watergebieden
Waterschappen:
()A
waeterpenning (waterschapbelasting; ON waterpenninck),
waeterscip (waterschap)
** Waterbeheer, Waterwerken, Dijken
Watervogels: > Vogels
Watervoorziening: (WAV:)
()A
amber (emmer),
buc (emmer),
burna (bron; ON borne, bern, borre = bron, fontein, put, bronwater,
drinkwater),
cisterne (waterput; ON sisterne),
coppe (bron; AS/VW koppe),
dobba (dobbe = plaats met water in gemeenschappelijk gebruik
voor drink- of bluswater),
eymar (emmer; ON ymmer; AS eimer),
gesyd (plas, poel),
loc (gat, kuil, poel, meer; ON lock),
plump (plomp = poel, vijver; AS plump),
pol (poel, rivier; AS pol),
pull (=A pol),
put (put),
pyll (=A pol),
pytt (put),
reganwaeter (regenwater),
seadh (put, plas, poel),
sorce (=A burna),
spreang (spreng = bron, beekje),
spring (bron, waterloop; ON sprinc),
wael (bron, put, wel),
waeter (water),
waeterforseoning (watervoorziening),
waeterput (waterput),
wella (wel, bron),
wellan (wellen, borrelen),
wellpal (welpaal = paal om opwellen van grondwater te bevorderen),
wellput (welput = put met welwater),
wellwaeter (welwater = opwellend grondwater)
¶ Oorspronkelijk halen de Angelen hun water uit rivieren, beken en poelen. Vele
huizen of nederzettingen hebben hun eigen poel, waaruit ieder water kan
nemen. Sommige familienamen herinneren daar nog aan. Zoals Poelgeest en Polman.
¶ Normaliter werd vroeger regenwater opgevangen voor gebruik in huis en
voor het vee. Daarnaast had men ook welputten met water dat uit de grond opwelt.
Dit water werd gebruikt als reserve voor droge tijden, zowel voor huis, vee als
gewassen op het land.
** Water, Waters, Waterputten, Welputten, Wekerom, Angelheem
Waterwegen: > Waterlopen, Scheepslijnen, Geologie,
Banrsteen (Barnsteenroute), Waterwerken
Waterwerken: (WWN:)
()A
bart (houten wegdek),
brigge (brug; ON brughe, brugge),
brycge (=A brigge),
cal (dam; ON kal),
caneal (kanaal, sloot; ON caneel),
cisterne (waterput; ON sisterne), cringgrep (kringsloot),
dam (dam),
dic (dijk, dam, sloot, greppel; AS diek, dike; AS/VLoud dyk, dyck;
ME ditch, dyke),
gewat (brug, veer, kanaal, gracht, sloot, diep, wed, drinkplaats voor dieren;
ON ghewat),
graft (gracht),
grep (greppel, sloot, gracht),
gribba (greppel, gracht, sloot, goot, geul),
grift (wetering, gracht),
grup (greppel, sloot, gracht; ASoud/Gro gruppe),
gutta (goot; AS/LM gutte; ME gutter),
hole (riool, afvoer, greppel),
houle (=A hole; ON hoele),
knipe (keersluis; AS kniepe),
mote (gracht),
pere (pier, strekdam),
pol (poel, meertje, vijver),
poldre (polder),
polre (=A poldre),
pudd (sloot, greppel),
puddel (poel met smerig water),
pull (=A pol),
pumpe (pomp),
put (put),
pyll (=A pol),
pytt (put),
rottha (gracht),
slath (=A slut),
slath (sloot; AS slat, slot, sloet, slut; > Slath),
spicca (brug van planken bedekt met takkenbossen en plaggen;
AS/TW+VL spikke),
spoy (zn spui, schutsluis; ON spoy, spoey),
spoyan (ww spuien; ON spoyen, spoeyen),
staowa (stuw, waterkering),
syll (sluis; ON sijl, zijl; ASoud syll),
syp (zijp, sloot, wetering; ON syp; AS/VLoud sipe),
thula (gat, greppel, goot i.b. bij dijk of dam; AS/Harreveld doele),
tilla (brug; AS/Gro til),
waeteringe (wetering, afwatering, sloot, waterschap),
waeterlaet (afwateringkanaal; ON waterlaet),
waeterwercan (waterwerken),
wurwe (vijver; ON wuwer)
** Water, Polders, Dijken, Bruggen, Waterwegen
Watul:
Anglisch: mengsel van klei, turf en mest voor het pleisteren van muren.
Door de turf en mest krijgen de muren een okergele kleur. ME: wattle. Naast turf
worden ook vaak gedroogde zoden of riet gebruikt.
¶ In NO Nederland gebruikte men een mengsel van leem, koemest en ossenbloed.
De kleur was uiteindelijk gelijk als die van watul.
** Huizen, Bruntingerhof, Ossenbloed, Wilgen
# COD, FRI, DAB, KBG
Weaga van Angeln (c 290-350)
Zoon van koning Weothulgeot van Angeln.
Koning van Angeln.
Zoon: Whitlaeg (gb 321).
** Angeln
# WKP 29.11.07 (ex Historia Britonum)
Weefkunst:
()A
bocrean (bokraan = stof geweven van geitehaar; ON bocraen),
canevas (canvas = sterk weefsel gemaakt van hennepdraad; ON canevas),
comheod (komhut = hut met circa 15 cm verdiepte vloer. Dient als
werkplaats. O.a. voor weven; > Didam),
harle (weefsel van vlas of hennep),
herle (=A herle),
linen (linnen),
paell (pelle; # linnen),
paellweafar (pellewever),
pilow (pilo = half linnen half katoenen stof; ON peluw; AS pilow),
pilowtaw (pilogetouw = weefstoel om pilo te maken; AS pilowgetouw),
twili (soort dubbeldraads weefsel),
twin (twijn = dubbele draad),
twist (draad, wrong, streng, koord; ON twist),
weafan (weven; AS weaven),
weafar (wever; AS weaver),
weafcomb (weefkam),
weafcunst (weefkunst),
weafgudh (weefgoed, weefsel, geweven stof),
weafstol (weefstoel),
webb (web, weefsel, ketting van weefgetouw; ON webbe; ASoud webbe),
webban (weven),
webbar (wever),
webbcunst (weefkunst),
webber (wever),
webbestre (weefster),
webbgudh (weefgoed, weefsel, geweven stof),
webbstol (weefstoel),
wull (wol; ON wulle; AS wulle)
¶ 2200VC++ Mensen maken wol. #DWO
¶ 12vC-400nC: Volgens diverse bronnen zijn de Romeinen in de
Romeinse Tijd onder de indruk van de weefkunst van de Germanen.
¶ 10nC++: Bron LLZ/p26 (1937) schrijft dat er in de terpenregio's
archeologische vondsten zijn gedaan van
na de jaartelling. Ze getuigen van een hogere ontwikkelingsnivo van de bewoners:
benen voorwerpen als gewichten van weefstoelen, weefkammen, etc. Veel
van deze vondsten liggen in het Fries Museum te Leeuwarden.
¶ 400nC++ Zweeloo in Drente is bekend om de Prinses van Zweeloo,
een jonge vrouw van goede stand die leefde in circa 425-450nC. In haar graf zijn
sieraden gevonden. De prinses droeg verder een gewaad van zeldzaam mooi geweven
linnen en een ruitkeper.
¶ 450-550nC: Bron FBZ/p24 schrijft dat in 1918 een zgn weefkam
is gevonden in een wierde bij Westeremden (N. Groningen). De kam is van taxushout
en dateert uit de periode 450-550nC. Op de kam staat in runen de volgende tekst:
op haemu jibada aemlup -- iwi ok up duna le wimoed aeh thusa
letterlijk vertaald (KBG):
op heem geboden voorspoed -- ieven ook op duin lij weemoed bezit
deze
vrij vertaald (KBG):
op de heem is voorspoed nodig -- ook de ieven op de duinlij hebben weemoed
- jibada = gibada = geboden (van ontbieden)
- iwi = ieven = taxusbomen
- le (ley, lo) = lij, laagland, loofbos op oeverwal
¶ Weven is tot in de 20e eeuw een belangrijke bron van inkomsten geweest
voor arme boeren in NO Nederland. De komst van de Engelsman Ainsworth in
Twente (Goor) in de 19e eeuw heeft een sterke push gegeven aan de ontwikkeling
van de textielindustrie van Twente. Hierdoor nam de werkgelegenheid enorm toe.
Talloze werkers uit o.a. Drente zijn zich sindsdien duurzaam gaan settelen in
Twente.
** Spinnen, Prinses van Zweeloo, Outfit, Linnen, Ezinge (++ Anglische hoeve),
Textiel
Weefsels: > naam, soort, Weefkunst, Textiel, Linnen
Weekdagen:
Anglisch: wicudaegas
Maendaeg = maandag; gn de maan
Tiwesdaeg = dinsdag; gn Tiwas, god van de Gerechtigheid
Tinxdaeg = dinsdag =A Tiwesdaeg; ON dincsdag, tsinxendag > Dingplaatsen
Wodnesdaeg = woensdag; gn Wodan, oppergod der Angelen
Goindaeg = woensdag; ON goinsdaech; AS gooindag
Thuresdaeg = donderdag; gn Thor, god van de oorlog en donder
Frigedaeg = vrijdag; gn Frigg (Freya), godin van de liefde
Saterndaeg = zaterdag; gn de planeet Saturnus
Sunnedaeg = zondag; gn naar de zon; ON sonnendach, sondach; AS sundag
** Goden
Weekdieren: > Dieren
Weer::
()A
acolian (afkoelen, koud worden),
aefen (avond; ASoud avent),
aefenglomung (avondgloed, schemering),
aefnian (avond),
beorht (helder, stralend, schitterend),
blaec (licht, gloed),
blaesan (blazen, waaien),
blaese (windvlaag),
blaest (harde windvlaag, rukwind),
blaexem (bliksem; ON blaexem),
blase (windvlaag),
blawan (blazen, waaien; AS bloazen),
blayan (waaien; ON blaeyen),
blicsem (bliksem; ON blecsem),
bryse (bries),
ceald (koud),
ciele (kil),
clud (wolk),
cold (koud; AS kolt),
dagian (dagen, licht worden),
daging (dagen, ochtendgloren),
daegred (dageraad),
daw (dauw, ochtendgloren),
dawan (ww dauwen, dagen, gloren),
deorc (donker),
deorc maen (donkere maan),
dreap (drop, drup, druppel),
dreapan (ww druppen, druppelen),
dreosan (druilen, motregenen; AS droesen),
dropa (drop, drup, druppel),
dropan (ww droppen, druppen, druppelen, druipen),
drugad (droogte),
dosc (duisternis),
dostar (duister; AS duuster; AS/AH doster),
dostarniss (duisternis),
dox (=A dosc),
doy (dooi),
doyan (dooien),
ebba (eb; AS ebbe),
flaega (vlaag, windvlaag; ON vlage),
flod (vloed),
foag (mist, nevel),
freosan (vriezen; AS vreezen),
frosta (vorst, vrieskou; AS vrost),
full maen (volle maan),
genip (nevel, mist),
genipan (donker worden),
gesweorc (gezwerk, bewolkte hemel),
glaran (glaren, gloren),
gloran (gloren),
graeg (grijs, grauw),
grumbel (gerommel, donder; AS grommel),
grumbelscyr (donderbui, onweersbui; AS grommelschoer),
grumbelsleg (donderslag; AS grommelslag),
grumblan (grommelen, rommelen; AS grommeln),
gyr (guur),
haegl (hagel; ON haghel; AS haegl, hoagl),
haeglan (hagelen; ON haghlen, hagglen),
haeglscyr (hagelbui; AS haeglskoer),
haeglsten (hagelsteen),
haeglstorm (hagelstorm; AS haeglstorm),
haetu (hitte),
hagalian (hagelen),
hagol (hagel; ON haghel),
hagolsten (=A haeglsten),
hal (=A hel),
hel (rijp, bevroren grond),
hleowe (luw, zonnig, warm),
hliwe (=A hleowe),
hly (=A hleowe; ON hly = warm),
hweather (weer; ON weder),
hwett (bn nat),
is (ijs; AS ies),
isa (ijs),
isig (ijzig),
islan (ww ijzelen),
isle (ijzel),
islig (ijzelig),
leoht (zn+bn licht),
liht (licht),
lihtan (lichten, licht worden),
logt (lucht; AS logt),
lougt (lucht; AS/VW lougt, logt, lugt),
lugt (=A lougt),
maenscine (maneschijn),
migga (druilregen),
miggan (druilen, zeiken, motregenen),
migh (wolk, mist),
mighla (=A migh),
mirce (donker, nat),
mist (mist),
mistig (mistig),
oulflyht (schemering; AS oelevlucht),
regan (regen),
regn (regen; AS regn),
regnian (regenen),
ren (regen; ON reen; AS reen),
renan (regenen; AS reen),
renboge (regenboog; ON reghenboge),
rendreap (regendrup),
scur (=A scure),
scure (bui, regenbui; ON schoer; AS skoer; ASoud schuer; ME shower),
scyr (=A scure),
sleat (natte sneeuw),
snaw (sneeuw; ON snew),
snawan (sneeuwen; ON snewen),
snawflake (sneeuwvlok),
storm (storm),
storman (ww stormen),
stormflod (stormvloed),
sunneliht (zonlicht),
sunnerise (zonsopgang; AS zunsopgank),
sunnescine (zonneschijn; ON sunnenscine),
sunnesett (zonsondergang),
thundar (donder),
thundarclap (donderklap),
thundarslag (donderslag),
thunor (donder),
thunrian (donderen),
twileoht (schemering),
twiliht (schemering),
uhta (ochtend),
uhtagloran (ochtendgloren),
waet (nat),
waetig (nattig),
wawan (waaien),
wearm (warm),
weder (weer, weder),
werlihtan (ww weerlichten),
wind (wind),
windscure (windvlaag, windstoot, windhoos; AS windskoer),
wolc (wolk),
wyrfalstorm (wervelstorm),
wyrfalwind (wervelwind)
¶ Donar:
West Germaanse god van de donder, de vruchtbaarheid, het huwelijk en de doden.
Zoon van Wodan en Frig. > Donar
Weergeld:
Anglisch: wergield = boete voor manslag (doodslag) = zoengeld,
vastgelegd in het oude landrecht. ON: weer = man; OA = wer. Dus: weergeld =
de geldelijke waarde van een mens. Bij doodslag moet de dader het
volle weergeld betalen. Bij zwaarder vergrijp een veelvoud daarvan en bij lichter
vergrijp een deel van het weergeld. De dader moet de boete betalen aan de familie
en verwanten van het slachtoffer. De preciese hoogte van het weergeld is nauwkeurig
vastgelegd in het regionale landrecht. Het verschil in stand tussen edelen, vrijen
en vrijgelaten slaven bepaalt de uiteiendelijke hoogte. In de Salische Wet moest
voor slaven geen boete worden betaald.
** Verzoening, CFO, Rechtspraak
# WP, DAB, KBG
Weerplicht:
()A werpliht [wearplait] = weerplicht, dienstplicht; ON werepligt
¶
Alle volwassen vrije mannen in Angelland moeten ten alle tijde dienstplicht
vervullen zodra dat nodig is. Dus bij oorlog of dreiging van oorlog. Deze weerplicht
geldt voor alle volwassen vrije mannen, die samen circa 20% van de bevolking
vormen. (# KVN, KBG)
¶ 400nC:
-- telt Angelland circa 7 miljoen inwoners
-- waarvan 20% volwassen vrije mannen
-- aantal weerplichtigen = 0.2 x 7 miljoen = 1.400.000 man
-- het Anglisch leger beschikt dus rond 400nC over een potentieel van circa
1.400.000 manschappen.
** Leger, ARBA, Demografie, Offa van Angeln
Wegen::
()A
bacsten (baksteen),
baeka (baken, straatlicht; AS boake),
baene (baan, weg; ON baen, bane),
bend (=A bent),
bent (bocht, bond; ON bente),
calsid (kassei, kei, straatsteen, straat, verharde weg; ON calside),
calsidere (stratenmaker; ON calsieder),
clinc (klink, klinker = harde steen, baksteen, straatsteen),
clincar (klinker, klink),
cnuppelwaeg (knuppelweg = veenweg van boomstammen),
colsacc (doodlopende weg),
dicwaeg (dijkweg; AS diekweg),
drife (dreef, drift = brede landweg),
drift (=A drife),
drifwaeg (drijfweg = weg waarlangs vee wordt gedreven),
fenwaeg (veenweg),
flintwaeg (keienweg),
herebaen (heerbaan, legerweg),
holtwaeg (weg door of langs bos; ON holtweg),
lad (weg),
ladna (weg naar),
lane (laan, weg, straat; ON lane; AS loane),
leadwaeg (=A drifwaeg),
lone (=A lane),
nenewaeg (achterweg, buitenweg),
plafan (plaveien; ON plaven),
rad (weg, straat; ON rot; ASoud rot, rodde; ME road),
rodda (=A rad),
rotta (=A rad),
rummelwaeg (slingerweg; AS rummelweg),
sandwaeg (zandweg),
steag (steeg, smal pad; AS steg, stegge),
straet (straat; ON straet), straetleoht (straatlicht),
straetbow (stratenbouw), straetmakere (straatmaker),
strate (=A straet),
tollwaeg (tolweg),
trae (traa = smalle bosweg),
traec (trekweg = zandweg met karresporen),
treckwaeg (trekweg = weg waarlangs mensen te voet trekken; voetpad),
twicc (tweesprong),
utdrift (=A drifwaeg),
waeg (weg, pad), weg (weg)
¶ 250vC++: De Romeinen kennen al rond 250nC wegen en straten verhard
met stenen.
¶ 10nC++: Bij het Domplein te Utrecht zijn houten resten gevonden van
een Romeinse weg uit circa het jaar 10nC. (#RCE 28.9.2011)
¶ 1050++: In Groningen Stad worden de wegen rond 1050nC verhard.
¶ 1150++: Oude Twentse Weg: Zwolle-Schuilenburg-Wierden-Almelo---
Duitsland.
¶ 1406++: Steenweg bij landgoed Kranenburg te Utrecht.
> PgK-K/(Kranenburg Utrecht)
¶ 1550++: In Nederland ontstaat rond 1550 het postwezen. Ze zorgt er o.a.
voor dat de toestand van de wegen langzamerhand beter wordt. (#INS 2011/4)
¶ 1800++: Wegen in Nederland worden op grote schaal verhard.
I.e.: Vele oude zandwegen worden bedekt met een laag grint of steenslag.
(#INS 2011/4) > Tolwegen
** soort, Heerbanen, Handelswegen, Hessenwegen, Landwegen, Paden, Veenwegen,
Waterwegen, LACA, Postwegen, Transport, Voertuigen, Reizen, Tolgeld
Wegnamen:
Betreft namen van oude wegen en paden in historisch Anglische regio's
geanalyseerd naar oud Anglisch gebruik. > HAG
Aalten: Romienendiek = de dijkweg waarlangs het Romeinse leger trok
Apeldoorn: Arnhemseweg = de weg naar Arnhem
Beekbergen/Gld: Enkweg = de weg langs de enk
Beekbergen/Gld: Veldhofweg = de weg langs het veld waar een hof staat
Beltrum/Gld: Goormansslathweg = de weg langs de sloot van een veenwerker
DenHaag: Kranenburgweg = de weg langs vrml landgoed Kranenburg
Eibergen: Warfendijk = de dijkweg langs de warf (hoge grond)
Eibergen: Warfslatweg = de weg langs de sloot bij de warf
Hengelo/Ov: Bornse Dijk = de dijkweg van Deurningen naar Borne
Vorden: Sietweg = Achterweg = de achterafweg = weg in buitengebied Vorden
Warnsveld: Boggelaarweg = weg langs een veen waar een boggelaar (veenwerker)
woont
** Namen, Naamregels
Wehta van Angeln (c 360-420)
Zoon van koning Wihtlaeg van Angeln (gb 320) en NN.
Zijn nazaten worden koning van Kent.
Weiland:
()A
angar (weide, grasland),
bealcge (hoog gelegen weide),
bracla (gescheurd weiland),
bullart (stierenwei = wei met jonge stieren; AS bollert),
cuweda (koeweide = 440x440 roeden = 0.57 Ha),
fael (veld, weide; AS vael, val),
fihweda (veeweide; ASoud veheweide),
fugolweda (vogelweide = land ongeschikt voor akkerbouw; ASoud vogelweide),
goscaemp (ganzenwei; ON giezencamp),
gosweda (ganzenwei),
graescamp (stuk grasland, weiland),
graesland (grasland),
grenta (weide, gecultiveerde heidegrond; ON groent, groende),
hetting (weide, weiland; AS hetting),
hlaera (laar = clearing, open plek in bos, weide, boomgaard,
drasland; ON laer, lare),
hlar (=A hlaera),
honwaithe (hoenderwei),
horsfael (paardeveld, paardewei; AS peardeval),
horsweda (paardewei),
laer (laar = clearing, open plek in bos, bosweide; ON laer),
laes (grasland, weide, weiland),
laesbroc (weidebroek = broekland gebruikt als weide = natte weide),
leah (=A ley),
ley (ligging, open grond, grasland, weide; ON lee, ley, lei),
maeda (weiland; AS mede),
maedeke (klein weiland; AS medeke),
maedland (weiland, hooiland; ON madelant),
maedwe (weide, grasland, hooiland; ON made, mede, mate, maat),
maete (weide; AS mate; ASoud maete),
maer (weiland; ON mair, maar),
mearsc (weidestreek),
mos (veengrond, moeras; ON mos; AS lage, drassige weide),
mycen (meek, kleine wei; AS meuke, meeke; ASoud mecken),
pasture (weiland),
pogbylt (varkensbult, varkensweide; AS poggebult),
praet (weide, weiland, grasland; ON praet, preet),
rundcaemp (runderkamp, runderwei),
sceapbealcge (schapenbult, schapenweide; ON scaepsbelc),
scaephetting (schapenweide; ON scaephettinc),
sceran (=A scyran),
scere (schere = maat voor grazers (NO Nederland); 1 koe = 1 schere;
1 vaars = 3/4 schere; 1 pink = 1/2 schere; een weiland van 20 scheren = een weiland
waar hooguit 20 koeien mogen/kunnen grazen),
sciran (=A scyran),
scyr (stuk omgeploegd land; ASoud skor),
scyran (scheuren = omploegen van weiland om er bouwland van te maken),
scyrthwang (scheurdwang = plicht om deel weiland om te zetten
in bouwland),
sen (weide; ASoud sen),
swaeg (zwaag = weiland),
waetermaedwe (natte weide),
waitha (weide),
waye (wei, weide),
wayland (weiland; ON weyland; AS/VLoud weylandt),
weda (weide, wei, veld; ON wede),
wedaland (weiland; ON weideland),
wee (wei, weide; AS/Sall wee)
¶ De gronden waar de Angelen wonen zijn vaak drassig en nat. Dergelijke
gronden worden al in het verre verleden normaliter gebruikt als grasland voor
het houden van vee (Angl: ceap). O.a. koeien (cunan),
ossen (oxan), varkens (vearkans, piggas),
geiten (gatan), schapen (sceapan), ganzen (giesan) en
kippen (cicens). Bron
RZA (p109; 1773) schrijft hierover:
Zy [Sneek] legt ruim vier uuren van Leeuwarden, ..., in laage
moerassige Landen, die geenszins tot Koornakkers, maar meest tot Weiden voor
het Vee dienen; ...
| |
|
¶ Op de afbeelding rechts (©) is duidelijk te zien dat de wei (Angl: weda)
drassig is. De koeien (Angl: cunan) staan bij een poel (Angl: pol). Het zijn
kennelijk bruinrode koeien die horen tot het ras Brandrode (Angl: Brandreada).
Dit ras wordt gerekend tot het oudste koeienras van Nederland en komt
oorspronkelijk alleen voor in het IJssellandschap, een gebied dat al rond
200vC wordt bewoond door Angelen. Brandrodes komen anno 2010 nog voor in Leusveld
bij Hall (Eerbeek) en op boerderij Angelhoven in Kernhem bij Ede. De kaas
(Angl: cese) van Brandrode melk smaakt heerlijk pittig. (# FRI)
** Grasland, Koeien, Veeteelt, Ossenwaard
|
 |
|
|
Wekerom:
Dorp nabij Otterlo op de Veluwe. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen,
mogelijk afkomstig van Apeldoorn.
¶ Het Wekeromse Zand is een groot natuurgebied bij Wekerom. Aldaar
bevinden zich een Germaanse put en zgn Celtic Fields, een verkeerde
naam voor zgn raatakkers.
¶ Raatakkers stammen uit de IJzertijd (700vC-12nC). Gezien
de aanwezigheid van Angelen, lijken de raatakkers in Wekerom door hen te zijn
aangelegd. Temeer daar de roggebouw bij de Angelen zeer belangrijk, zo niet
kenmerkend is en raatakkers specifiek voorkomen in de Noord Germaanse landbouw.
¶ Gezien de noodzaak van water, zal de waterput vrijwel direct zijn aangelegd
met de komst van de Angelen rond 200vC. Temeer daar de put gelegen is bij de
raatakkers en deze raatakkers specifiek horen bij de Noord Germaans
landbouwcultuur.
| |
|
¶ De Germaanse (Anglische) put van Wekerom (foto rechts) zal oorspronkelijk
niet meer zijn geweest dan een gat in de kuil waarin ze rond 200nC is gegraven.
Versterking van de binnenwand dateert van veel later.
In Didam zijn dergelijke putten gevonden, die worden gerekend tot de oudste in
hun soort. Ze dateren van rond 300nC. De put van Wekerom zal derhalve rond die
tijd kunnen zijn versterkt met de holle boomstam.
|
 |
|
|
¶ De regio Wekerom wordt rond 200vC bevolkt door Angelen, mogelijk afkomstig
uit Apeldoorn. De Germaanse put zal dus vrij zeker zijn aangelegd door Angelen
aldaar.
¶ Gezien de Anglische bevolking lijkt de naam Wekerom afgeleid van
Anglisch wac = week (bnw)
+ rum = ruimte. Dus: weke ruimte, ofwel: gebied met weke grond.
Wekerom ligt bij de bron van de Grote Valkse Beek, die dwars door het dorp loopt.
Het is derhalve goed mogelijk dat de regio nogal nat en dus week was.
¶ In 814nC wordt Wekerom genoemd als Wicheromloo. De ch-klank = g-klank
lijkt afkomstig van de Franken die daar circa 800nC settelen. De zachte g-klank komt
niet voor in het Anglisch, maar is kenmerkend voor het Frankisch. Kennelijk heeft
de streektaal de harde g-klank behouden in de vorm van Wekerom en is
deze naam later weer officeel geworden.
¶ De oudste bebouwing van Wekerom ligt aan de Roekelse Weg. Daar staat o.a.
de oudste boerderij van Wekerom.
** Waterputten, Raatakkers, Rogge, ASA
# FRI, WKP 8.9.10, DAB, KBG
Weldam:
Landgoed en kasteel in Goor, Twente. De naam is afgeleid van Anglisch
wel (wel, goed) + dam (dam). Het goed wordt voor het eerst genoemd
in 1380 als Wolter van Weldamme wordt beleend met "den Weldam vor des Stichts
leen - gheleghen in den kerspel van Gore" door de bisschop vn Utrecht. In 1389
wordt Wolter genoemd als hij het goed Kevelham overdraagt aan Willem Splinter als
onderpand van een lening. Op grond van Weldam staat een oud Anglicaanse kapel,
die een streekfunctie vervult.
# FRI, weldam.nl 3.6.10, DAB
Welling:
Nederlandse familienaam. Komt in 1947 totaal 991x voor, voornamelijk in Gelderland
(432x), met piek in Montferland. De regio Montferland is rond 150vC bevolkt
door Angelen uit de regio Berkelland. Volgens de gangbare theorie zou de naam
Welling derhalve kunnen zijn afgeleid van Anglisch wella (bron) +
ing (volk). Dus: het volk bij de bron. (> Maashees)
¶ De naam Welling komt ook voor in Groessen, Liemers. Aldaar staat in het
buitengebied de Wellinghoeve, een heel gezellig koffieterras zowel binnen
als buiten in een mooie omgeving.
¶ De naam Welling komt ook voor als locatienaam in Oost Londen. Verder als
familienaam in Amerika. Bekend is Tom Welling (gb 1977), model, later acteur,
tv-regisseur en -producent.
¶ Welling komt ook voor in Engeland in Wellingborough en Wellington.
Als familienaam en als plaatsnaam in:
- Wellingborough bij Northampton (Herefordshire)
- Wellington in Herefordshire, Salop en Somerset, historisch Anglische regio's.
Mogelijk zijn genoemde regio's ooit gesticht door Wellings uit Montferland. De
namen zijn namelijk Anglisch te herleiden tot:
- Wellingborough: Welling + burg (burcht, borg): de borg van Welling
- Wellington: Welling + thun (tuin, erf, land): het erf van Welling
¶ Via de Rijn is er al in de Romeinse Tijd (12vC-400nC) scheepvaart tussen
Angelland en Brittannia. Het lijkt derhalve zeer wel mogelijk dat er ooit
een Welling was die vanuit de Liemers migreerde naar Londen en daar een kolonie
stichtte, waaraan zijn naam werd verbonden. De Rijn stroomt in die tijd nog via
de Oude Rijn naar Katwijk bij Rijnsburg. Daar zal het vertrekpunt dus moeten zijn
geweest. (> Engelandvaarders) Mogelijk gebeurde de migratie ergens in 450-500nC,
toen circa 3 miljoen Angelen vanuit Angelland migreerden naar Brittannia.
** Maashees, ASA, TEHA
# FRI, Meertens Instituut 7.7.2010, WKP 7.7.2010, DAB, KBG
Welputten:
Anglisch: wellputtan. Welputten zijn putten met welwater, zijnde water dat
uit de grond omhoog welt op de bodem van de put. De bodem ligt normaltier ruim
onder de spiegel van het
grondwater, zodat er nagenoeg steeds voldoende water beschikbaar is in de put.
¶ Normaliter werd vroeger regenwater opgevangen voor gebruik in huis
en voor het vee. Welputten dienden daarom als reserve van water voor droge tijden,
zowel voor huis, vee als gewassen op het land.
¶ In Angelheem bij Harreveld (Achterhoek) zijn welputten en goten gevonden,
die naar schatting dateren uit circa 150vC. > Angelheem
** Watervoorziening, Waterputten, Angelheem
Weothulgeot van Angeln (c 260-320)
Koning van Angeln. Ghm NN.
Zoons: Weaga (gb 290) en Frithogar (gb 299).
** Angeln
# WKP 29.11.07 (ex Historia Britonum), KBG
Werden:
Locatie in Munsterland waar een klooster staat.
Werdum:
Adellijk geslacht, mogelijk afkomstig van Wirdum in Fivelga, Noord Groningen.
De naam is afgeleid van Anglisch wyrth (wierde) + ham (heem, huis).
Dus: het huis op de wierde. Bekend: freule Ursula van Werdum, dochter van Hero van
Werdum, Doopsgezinde martelares, veroordeeld tot de brandstapel en verbrand
13.11.1544 op de Galgenberg te Delden, gelijktijdig met freule Maria van Beckum,
eveneens Doopsgezind. Hero van Werdum en diens broer Hicko zijn zwagers van
Jan van Beckum, vader van Maria van Beckum.
** Beckum
Wereld:
Anglisch: weareld, wearelt, weorold, weyreld, woruld. ()A
beaman (bomen), beorgan (bergen), bugges (insecten),
dunan (duinen),
earda, eorthe (aarde), deoran (dieren), haeras (heuvels),
hyllan (heuvels), insectas (insecten), landan (landen),
leadan (waterlopen, rivieren, beken, etc; ON lehden, leden),
menscan (mensen; AS mensken),
plantas (planten), meran (meren), saean (zeëen)
** Geologie, Wateren, Dieren, Insecten, Steden, Planten & Struiken,
Vegetatie
Werewulf:
Wolf uit de Anglische mythologie.
Werf:
EWB: mnl: waerf, werf, worf: erf, verhoogde grond langs water; ofries: warf =
hoeve, opgehoogde grond voor hoeve; oeng: hwearf = oever, dam.
COD: wharf = wooden or stone platform beside which ship may be moored for
loading or (un)loading; v.t. Moor (ship) at, store (goods) on;
OE: hwearf, c.f. Du. & G werf.
WMN: 1. erf, tuin, onbebouwde ruimte rond een woning, bedrijf 2. kade, dam, dijk,
oever 3. ding- of gerechtplaats 4. terp, plateau. Ook: waerf, warf, weref(t).
WP: Werf: West Nederland: grasland of voormalig grasland dat wat hoger ligt dan
omringend land (hooiland, boerenerven); in Midden en Oost Nederland en aangrenzend
Duitsland brink genaamd.
** Warf, Warfveendijk, Lex/A-Z (Aeglesthrep, OV78/194, Cranenburg Eikenduinen)
Werken::
()A
baes (baas),
comheod (komhut = werkhut met circa 15 cm verdiepte vloer),
corwey (karwei, heredienst; ON correwei, corweide),
daeghyrdere (daghuurder = iemand die dag aan dag ergens werkt),
forge (werkplaats, smederij, fabriek; ON forge),
fyrmeast (eerste, baas, chef),
gild (gilde; ON ghilt),
gospenning (loon van een boereknecht of- meid; AS goospenning),
heod (=A hut),
hut (hut, werkplaats, fabriek),
ifer (ijver; AS iever),
ifrig (ijverig; AS ievrig),
labor (werk, arbeid, moeite; BU pijn, ellende; ON labor, laborre),
-man (-man, -werker, -boer, e.d.),
oferlocere (opzichter, opziener),
oferlocian (overzien),
tace (taak, taakgebied, werkgebied),
touw (werk),
warc (werk; AS wark), warcen (werken; AS warken),
weorc (werk),
werc (werk, werkplaats, fabriek; ON werc, warc; AS wark),
wercan (werken),
wercman (werkman, werker, arbeider; ON wercman),
wercsang (werkzang, werkliedje = zang onder het werken om het werk te
verlichten),
werk (werk), wyrc (werk), wyrcan (werken),
wyrhta (waard, werker, maker)
** Ambachten & Beroepen, Lonen
Werktuigen:
()A
bortmylen (houtzaagmolen; AS bordmool),
gereawe (gereedschap, werktuig),
hefbeam (hefboom),
hefcrane (hefkraan; ON hefcrane),
hiscrane (hijskraan),
mangol (mangel),
mylen (molen; AS meulen, mul),
mylraed (molenrad),
mylstans (maalstenen),
mylweol (molenrad),
mylwic (molenwiek),
mylwinc (molenwiek),
persse (pers, drukpers; ON persse),
sagmyl (zaagmolen; AS saegmul),
sagmylen (zaagmolen),
spinweol (spinnewiel),
waetermylen (watermolen),
waeterraed (waterrad),
weafstol (weefstoel),
webbstol (weefstoel),
wince (lier, hijsmachine),
windmylen (windmolen)
¶ 500.000vC++ Mensen maken werktuigen/gereedschap (#DWO)
** Molens, Hijskranen, Gereedschap
Werktijden: > Veenwerk
| |
|
Wermund van Angeln (c 356-416; WVA:)
Zoon van koning Wihtlaeg van Angeln.
Koning van Angeln.
Zoon: Offa (gb 380).
Rechts: Koning Wermund op zijn troon en met angolstaf in de hand.
Tafereel uit circa 400nC. (uitsnede prent c 1200AD bron NHS/p44-45)
** Angeln, Angol, Offa van Angeln
# WKP, DAB
|
 |
|
|
Werntley:
Mogelijk een Anglisch adellijk geslacht.
Op Englumborg in Englum in NW Groningen woont Ao 1774 dame J. Werntleÿ,
douairière Van Rossum. Mogelijk is zij een telg uit een oud Anglisch geslacht.
Englum ligt namelijk in Humsterland, dat al sinds circa 300vC Anglisch gebied
is.
** Englumborg, Anglische adel
Wessel Gansfort: (1419-1489)
Humanist, Magister Artium (1452 Keulen), onderwijzer (1455 Keulen, 1456 Heidelberg,
1459 Leuven, 1465 Parijs), Lijfarts bisschop Utrecht, reist naar Rome,
Klooster Aduard, Olde Convent Groningen. Eerste Noord Europeaan die de Grieks taal
beheerst. Is lid van de Aduarder Kring, een club van topgeleerden.
# NGE, CWK
Westerbork:
Brinkdorp in Midden Drente. Drents: Bork. Op kaart 50 vn bron RZA (1773) wordt
Westerbork genoemd als Westerborg.
¶ De regio Westerbork wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Zuid Groningen.
De naam Westerbork lijkt derhalve afgeleid van Anglisch west (west) +
borc (borg). Dus: de borg in het westen. (> Maashees)
** ASA, Maashees
Westeremden:
Dorp in Noord Groningen.
¶ 450-550nC: Bron FBZ/p24 schrijft dat in 1918 een zgn weefkam
is gevonden in een wierde bij Westeremden. De kam is van taxushout
en dateert uit de periode 450-550nC. Op de kam staat in runen de volgende tekst:
op haemu jibada aemlup -- iwi ok up duna le wimoed aeh thusa
vrij vertaald:
op de heem is voorspoed nodig -- ook de ieven op de duinlij hebben weemoed
- 945nC++: Fulda is een abdij van Benedictijnen in Hessen en is gesticht
in 744 door Bonifatius, missionaris in Friesland. Het klooster bezit in 945nC in
Groningen goederen bij Wirdum, Usquert, Feerwerd, Huizinge, Saxum, Baflo, Warffum,
Westeremden en Loppersum. Voornamelijk dus in Fivelingo. #NGE
** PgLing/450-550nC
Westerveld:
Dorp bij Beilen in Drente. Aldaar is gevonden een loper van een maalsteen uit
de Romeinse Tijd (12vC-400nC). De loper bevindt zich in het Archeologisch Centrum
West Drenthe te Diever. West Drente wordt sinds circa 300vC bevolkt door Angelen.
De vondst in Westerveld heeft dus vrij zeker te maken met hun aanwezigheid
aldaar. De naam Westerveld lijkt derhalve afgeleid van Anglisch west (west)
+ feld (veld).
** ASA, Maalstenen
Westervoort:
Kaart KGH (1593): Westerfoort. Stad aan de Rijn in De Liemers met anno 2010
15.300 inwoners. Oudste vermelding dateert van 726. Was eeuwenlang bezit van de
graven van Bergh. Sinds 1735 bezit van de stad Arnhem.
¶ De regio Westervoort wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Berkelland.
De naam Westervoort is derhalve vrij zeker afgeleid van Anglisch
west = west + ford (voorde).
¶ De naam Westervoort komt in 1947 totaal 16x voor, alleen in Gelderland.
De variant Westervoorde komt 1947 totaal 112x voor met piek van 50x in Overijssel.
Gezien deze context lijkt de naam afkomstig uit Westervoort.
** Didam, ASA
# KGH, WKP 6.7.2010, Meertens Instituut 6.7.2010, KBG
Westrup:
Dorp aangegeven op kaart 50 van bron RZA (1773), gelegen tussen Zweeloo en Borger.
De naam is afgeleid van Anglisch west (west) + throp (landgoed, dorp).
De regio is rond 300vC bevolkt door Angelen vanuit Noord Drente.
¶ Anno 2010 heet de locatie Westdorp, gelegen op circa 1.5 Km ZO van Borger.
** ASA
Wetenschap:
()A
ariman, rekanan (rekenen, berekenen, ramen),
arimed (rekenkunde),
arimedlicu (berekenbaar),
wita (wetende, deskundige),
witan (weten)
Wetsteen:
Anglisch: hwettstan = wetsteen, slijpsteen, scepter*
¶ Volgens bron RUD/12 is op het Noord Duitse waddeneiland Amrum een brokstuk
van een
wetsteen gevonden met de inscriptie thunn. Mogelijk gaat het om de
roepnaam Authunn. In 1920 heeft ene Von Olshausen de inscriptie beschreven.
Waarschijlijk komt de steen uit Nebel op Amrum. Deze bizondere vondst roept de
vraag op of het hier gaat om de Egyptische zonnegod Aton. Het lijkt niet ondenkbaar,
aangezien NW Europa al heel vroeg contacten heeft met de Mediterrane landen.
Vooralsnog is helaas onbekend uit welk jaar de inscriptie dateert. Bij een zeer
oude datum is er mogelijk een link met de ring van Odin.
¶ In het graf van koning Redwald (gb 565) te Sutton Hoo (Suffolk, East Anglia)
is ook een wetsteen gevonden. Het is een versierde staaf met bovenop een ring en
daarop een
hert of eland. Staf en ring worden geassocieerd met Odin. De staf symboliseert
de speer van Odin, waarin zijn mytische kracht schuilde.
** Zonnering, Odin, Redwald
Weven: > Weefkunst
WEW:
De Wolden en het water
Ontwikkeling landschap en waterstaat ten oosten van stad Groningen sinds de
volle Middeleeuwen
W.A. Ligtendag
RegioProjekt Uitgevers, Groningen 1995
Wezep: > Engeland Wezep
WGO:
De wapenboeken der Gelders-Overijsselse Studentenverenigingen
Mr O. Schutte
Gelderse Historische Reeks
De Walburg Pers, Arnhem 1975
Wibald van Englandi: (c 720-780nC) (WVE:)
Landheer wonend op Hof Englandi te Beekbergen, Gelderland. Ghm NN.
Zoon: Podolf van Englandi (gb 755).
Mogelijk is Wibald een zoon van de laatste koning van Angeln. Motieven:
- Englandi is de huidige regio Engeland in Beekbergen. Deze regio is genoemd
naar de Angelen die daar woonden. > Engeland Beekbergen
- In 801nC schenkt Podolf, zoon van Wibald, zijn hof in Englandi,
annex weiden en rechten, alsmede het woud Braclog (Bruggelen) schenkt aan
de Abdij van Werden bij Duisburg aan de Rhur.
** Engeland Beekbergen, Xx van Angeln (720-780nC), Koningen, Hof Englandi
Widsith: (c 615nC)
Oud Anglisch dichtwerk in the Exeter Book, een bundel Oud Engelse gedichten uit
de 10e eeuw. De oertekst is vrij zeker geschreven in het Anglisch van Fivelingo
in NO Groningen.
¶ Widsith is een Anglisch woord. Het betekent letterlijk
Wijd Zicht. Deze naam is identiek aan Wijde Blick zoals het huis
van de Anglische god Balder heet. > Balder
¶ Sommigen zien Widsith als een geïdealiseerd zelfportret van
Caedmon, die een troubadour zou zijn. In feite was Caedmon een devoot
kloosterling in Noord Engeland, die nooit op het Continent lijkt te zijn
geweest. Bovendien verraadt het dichtwerk nergens enige religieuse of Christelijke
visies.
¶ Widsith lijkt in alle opzichten een normaal mens van goede huize en met
ruime geestelijke kennis en belangstelling. Waar hij die heeft opgedaan, is
vooralsnog niet bekend. Het onderwijs in NW Europa start rond 550nC. Kloosters
zijn komen er pas rond 750nC met de kerstening. > Onderwijs, Kerstening
¶ Op grond van de tekst van het dichtwerk blijkt Widsith een troubadour
afkomstig uit Fivelingo. Na vele omzwervingen keert hij uiteindelijk terug
naar zijn geboortegrond.
¶ In het dichtwerk komen vele helden voor uit de 4e-6e eeuw. Het is daarom
ook een belangrijke historische bron. Tevens toont het werk de belangrijke rol van
een troubadour in de Germaanse tijd.
¶ De naam Widsith lijkt te betekenen dat de auteur de mythologie van Balder
kent en waardeert. Namelijk: Anglisch Widsith (Wijd Zicht) is identiek
aan Wid Blic (Wijde Blick) = naam van het woonhuis van de Anglisch god
Balder. Bovendien blijkt uit de tekst dat Widsith is geboren in Myrgingum,
een regio in Fivelingo in NO Groningen. > Myrgingum
¶ Wijdzicht: De naam Wijdzicht is anno 2012 nog steeds een klassieke
Nederlandse jacht.
¶ Onderstaande feiten vormen vooralsnog een basis voor de datering van
Widsith:
- 350nC: De oudste kloosters in NW Europa dateren van rond 350nC. Ze staan
voornamelijk in het zuiden van Frankrijk en Duitsland.
- 405nC: Widsith toont veel verse kennis van de militaire campagne van
prins Offa van Angeln in 405nC.
- 752-800nC: Kerstening van Angelland.
- Widsith toont nauwelijks religieuse i.c. Christelijke visies. Hij zal dus
geboren kunnen zijn ruim vóór de kerstening van Angeland sinds circa 752nC.
- Widsith toont veel historische en geografische kennis. Hij zal die kennis
ergens in een klooster kunnen hebben opgedaan.
>> Op grond van deze jaartallen zal Widsith hebben geleefd tussen 405 en
776nC (halfweg 752-800nC). Mogelijk dus rond 591nC. Ofwel rond 561-621nC.
¶ 615nC: Gezien de inhoud van Widsith zal het dichtwerk geschreven
moeten zijn in de laatste jaren van Widsith zelf. Dus ergens rond 615nC.
¶ Hieronder een selectie uit de Widsith waarin hij en zijn homeland
Myrgingum worden genoemd:
1. Widsith matholade, wordhord onleac,
1. Widsith sprak mateloos, de woordenvloed stroomde voort,
2. se the monna maest maegtha ofer eorthan,
2. deze man die het meest vermocht over aarde,
3. folca geondferde; oft he on flette gethah
3. bij volken ginds verweg; vaak werd hij bejubeld
4. mynelicne maththum. Him fram Myrgingum
4. in ontembare mate. Hij uit Myrgingums
5. aedhele onwocon, He mid Ealhilde,
5. adel ontwoken, Hij met Ealhilde,
6. faelre freothuwebban
6. trouwe vredestichter
23. Witta weold Swaefum, Wada Haelsingum,
23. Witta regeerde Swafen, Wada Haeslingum.
24. Meaca Myrgingum, Maerchealf Hundingum.
24. Meaca Myrgingum, Maerchealf Hundingum [Hunzingo?].
35. Offa weold Ongle, Alewih Denum:
35. Offa regeerde Angle, Alewih de Denen;
36. se waes thara manna modgast ealra,
36. hij was daar onder mannen de allermoedigste,
37. no hwaethre he ofer Offan eorlscype fremede,
37. niet overtrof hij Offa's vermetel leiderschap,
38. ac Offa geslog aerest monna,
38. en Offa veroverde in de eerste maanden,
39. cnithwesende, cynerica maest.
39. knecht/ruiter wezende, meest van het koninkrijk.
40. Naenig efeneald him eorlscipe maran
40. Niemand evenaarde hem meer leiderschap
41. on orette. Ane sweorde
41. op aarde. Ene zwaard
42. merce gemaerde with Myrgingum
42. merkte vermaard de grens met Myrgingum
43. bi Fifeldore; heoldon forth sidhdhan
43. bij Fiveldore; hielden voorts gescheiden
44. Engle ond Swaefe, swa hit Offa geslog.
44. Angelen en Swaefen, zo heeft Offa geslagen.
| |
|
Noot 1: Met genoemd Fifeldore
is vrij zeker bedoeld de regio Fivledore in Noord Groningen. Deze regio
omvat het hele bozemgebied van rivier de Fivel, die vanuit Noord Drente door
Groningen stroomt naar de regio Dijkemer tussen 't Zand en Garsthuizen, waar in
dei tijd de Fivel nog in de Waddenzee uitmondt. > Fiveldore
Rechts: kaart van Angle. (© BCK)
> Angeln, Angle, Angelland, HRAA
|
 |
|
|
Noot 2: Legt Offa in de regels 42-44 van Widsith de grens tussen Angelen
en Swaefen bij Fiveldore of verslaat
Offa de Swaefen bij Fiveldore en drijft hij hen daarmee uit Myrgingum terug naar
hun stamland in Midden/Zuid Duitsland? Aangezien:
- de Swaefen afkomstig zijn uit Noord/Midden Duitsland
- en Angelland sinds circa 150vC zich uitstrekt tussen Denemarken, de Elbe, de
Rijn en de Noordzee,
>> mogen we aannemen dat Offa bij Fiveldore de Swaefen verslaat en hen terug
drijft naar hun stamland in Noord/Midden Duitsland.
| |
|
Noot 3: Op grond van Noot 2 en de regels 42-44 van Widsith mogen we
aannemen dat Myrgingum een regio is gelegen in NO Groningen nabij Fiveldore.
Mogelijk gaat het om het gehucht Merum aan de Fivel en gelegen tussen Loppersum
en Wirdum.
|
 |
|
|
80. mid Lidwicingum ic waes ond mid Leonum ond mit Longbeardum
80. met de Lidwicingums was ik en met Leonums en met Longobarden
81. mid Haethnum ond mid Haeledhum ond mid Hundingum
81. met Haethnums en met Haeledhums en met Hundingums [Hunzingers?].
84. Mid Moidum ic waes ond mid Persum ond mid Myrgingum,
84. Met Meden was ik en met Perzen en met Myrgingums,
86. ond Mofdingum ond ongend Myrgingum,
86. en Mofdingums [Modum/1568=Meeden?] en tegen Myrgingums,
94. minum hleodryhtne, tha ic to ham bicwom,
94. mijn torque, toen ik thuis bijkwam,
95. leofum to leane, thaes the he me lond furgeaf,
95. liefde ik te lenen, omdat hij me land vergaf,
96. mines faeder ethel, frea Myrginga.
96. aan mijn edele vader, vrijman in Myrginga.
117. Eadwine sohte ic ond Elsan, Aegelmund ond Hungar,
117. Eadwine zocht ik en Elsan, Aegelmund en Hungar,
118. ond the wloncan gedryht Withmyrginga
118. en het flonkerend gedrocht Withmyrginga [Wittewierum/TenBoer?]
119. Wulfhere sohte ic ond Wyrmhere; ful oft thaer wig ne alaeg
119. Wulfhere [Woltersum?] zocht ik en Wyrmhere [Wierum?]; soms woedt daar
strijd
120. thone Hraeda here heardum sweordum
120. hun Raad hier zwoer met harde beloftes
121. ymb Wistlawudu wergan sceoldon
121. dat ze in Wistlawoud vermoorden zouden
122. ealdne ethelstol aetlan leodum.
122. de oude etstoel van adelijke lieden
¶ Uit de tekst blijkt dat Widsith is geboren in Myrgingum en dat hij
gedetaillerd op de hoogte is van de geografie, de situate en de historie
van Myrgingum. Vooral zijn kennis van Offa van Angeln en diens strijd met
Myrgingum kent hij goed. Hij zal derhalve zeker uit Myrgingum afkomstig zijn
en zeker niet lang na de campagne van Offa van Angeln hebben geleefd.
Rechts: Kaart van Angle. (© BCK) De Swaefen wonen rond 400nC
nog tot in Midden Duitsland. Later werden ze verder terug gedreven tot aan de
oostkant van de Saale.
¶ De uitgangen -gum (-um) en -ga, -inga in geonamen
zijn specifiek voor Noord Groningen en NO Friesland. De uitgang -ga
is afgeleid van Anglisch gaw (gouw, ga, go). In latere eeuwen verandert
de uitgang -ga in de uitgang -go, -ingo. Fivelga wordt
Fivelingo.
Rechts: de kaart
van NO Groningen rond 405nC gebasserd op alle beschikbare relevante gegevens.
Alleen de geonamen zijn geactualiseerd, muv Angelslengi
(Enzelens bij Garrelsweer). (© BCK) Deze naam betekent: de slenken
waar Angelen wonen. Slenken = gebied met veel geulen en moddergaten.
(> Angelslengi) Naastgelegen Merum is vrij zeker de locatie waar
prins Offa van Angeln met zijn leger in 405nC de Myrgings heeft verslagen.
> Myrgingum
| |
|
¶ De genoemde locaties Hundingum [Hunzingo?], Mofdingum
[Modum=Meeden?], Wythmyrginga [Weytwaerdt/Farmsum?],
Wulfhere [Woltersum?] en Wyrmhere [Wierum?] lijken alle te
liggen in Noord Groningen.
¶ Hunsingo komt sedert circa 700nC voor onder de namen Hunusga,
Hunesga en Hunesgo voor. (#Quedam/p110)
Rechts: Hunsingo op een oude kaart van circa 1770.
|
 |
|
|
¶ De genoemde geonamen lijken alle te vinden in Noord Groningen en
aangrenzend NO Friesland. Daarmee lijkt de these bevestigd dat Myrgingum
in Fivelga (Fivelingo) ligt.
¶ Ethelstol: Widsith (c 615nC):
120. thone Hraeda here heardum sweordum
120. hun Raad hier zwoer met harde beloftes
121. ymb Wistlawudu wergan sceoldon
121. dat ze in Wistlawoud vermoorden zouden
122. ealdne ethelstol aetlan leodum.
122. de oude etstoel van adelijke lieden
--- De etholstol is een raad c.q. rechtbank van edele lieden. Daaruit
is in latere tijden de etstoel ontstaan, een raad en rechtbank van gegoede
boeren (de etten). Deze etstoel is in Drente nog in gebruik tot in de 19e eeuw.
--- De tekst van Widsith 120-122 toont dat de etstoel al een oud begrip is in
Angelland. Widsith is namelijk afkomstig uit Myrgingum, een regio in
NO Groningen.
¶ Per saldo lijkt Widstih inderdaad afkomstig uit Myrgingum en lijkt
dit Myrgingum te liggen in NO Groningen, i.c. Fivelingo.
** Myrgingum, Fivelga, Troubadours, Caedmon, Offa van Angeln, Angle,
PgLing/Widsith
# britannica.com 9.1.2010, KBG, DAB
Widsith van Myrgum: (c 561-621nC) (WVF:)
Zoon van Xx van Myrgum (c 525-585nC) en NN in Myrgingum, een regio rond
Merum tussen Wirdum en Loppersum in Fivelingo in NO Groningen. Widsith en zijn
vader zijn vrije mannen, dwz geen horigen of slaven maar grondbezitters.
¶ Waar Widsith zijn historische en geografische kennis heeft opgedaan, is
vooralsnog niet zeker. Mogelijk heeft hij die voor een groot deel opgedaan uit
mondelinge overleveringen en vertellingen zoals gebruikelijk in zijn
tijd.
¶ Het feit dat Widsith over veel historische kennis beschikt over items in
Europa en Azië en dat hij kan schrijven betekent voor die tijd dat hij vrij zeker
uit een welgesteld milieu komt en dat hij niet de oudste zoon is. Naar Anglisch
gezinsrecht moet de oudste zoon immers op de hoeve blijven en samen met zijn
vader de hoeve en het land beheren. Jongere zoons mogen studeren en reizen.
(> Lex Anglorum > Gezinsrecht)
¶ De tekst van Widsith toont geen Christelijke kennis of bronnen. De kans
is dus klein dat Widsith in aanraking is geweest met Christenen. Aangezien
Widsith echter is geschreven in het Anglisch en in Romeins schrift, lijkt
het mogelijk dat Widsith ergens in een klooster enige jaren onderwijs heeft
gevolgd.
¶ Dat Widsith uit een welgesteld milieu komt blijkt uit de regels:
94. minum hleodryhtne, tha ic to ham bicwom,
94. mijn torque, toen ik thuis bijkwam,
95. leofum to leane, thaes the he me lond furgeaf,
95. liefde ik te lenen, omdat hij me land vergaf,
96. mines faeder ethel, frea Myrginga.
96. aan mijn edele vader, vrijman in Myrginga.
¶ Uit regel 96 van Widsith blijkt dat:
- Widsith's vader een frea = vrijman = geen horige of slaaf maar een vrij
man met eigen bezit en stemrecht
- Widsith's vader is ethel = edel, van adel = iemand met eigen bezit
> Adel
- Widsith's vader nog leeft als Widsith thuiskomt in Myrginga na zijn lange
zwerftocht
- Widsith's vader aan Widsith land heeft geschonken
- Widsith daarvoor heel dankbaar is
- Widsith schent zijn vader uit dankbaarheid een dure torque = een halsband
van goud
¶ timetable:
- 576nC++: Waar Widsith heeft leren schrijven is niet bekend. De
kerstening van NW Europa begint rond 550nC. De kerstening van Angelland begint
rond 752nC. (> Kerstening) Widsith schrijft Anglisch in Romeinse schrift.
Het lijkt derhalve dat Widsith ergens sinds z'n 15e jaar enige jaren studeert
in een klooster ergens in midden Frankrijk of Duitsland.
- 580nC++: Na zijn studie wordt Widsith troubadour en reist
hij vele jaren door Europa. Hij ontmoet kennelijk nogal wat grootheden op
die reis. Troubadours zijn in die tijd graag geziene gasten. Ze brengen immers
muziek, nieuws en verhalen van elders en worden dan ook graag ontvangen door
locale en regionale grootheden. > Troubadours
- 585nC++: Widsith keert terug naar z'n geboorstreek Myrgingum,
waar hij een grond heeft gekregen van zijn vader.
- 615nC: Rond 615nC schrijft Widsith zijn dichtwerk Widsith.
** Widsith, Myrgingum, Fivelga
Wieken:
Buurtschap in Gendringen in de Liemers. Aangezien in de Liemers sinds circa 300 vC
Angelen wonen en in het nabij gelegen Engbergen (3 Km NO), zal Wieken vrij zeker
ook Anglisch gebied kunnen zijn. Er is bovendien een Anglische stam genaamd de
Hwicce (Wicci, Wiccia) dat zich rond 370nC vestigt in de Cotswolds, Centraal Engeland.
Gezien hun alias Wicci kunnen ze heel goed afkomstig zijn uit Wieken.
De Angelen in Wieken hebben zich aldaar dan circa 250 vC gesetteld.
¶ Circa 9 Km NO van Newmarket in East Anglia ligt het dorp Wicken. Mogelijk
is dit dorp gesticht door Angelen afkomstig van Wieken in De Liemers.
** Hwicce, TEHA, Locatienamen, Engbergen, Mega Angeln, ASA
Wiel:
3000vC: ondekking wiel in Egypte tijdens hijswerk stenen > PgGen
2700vC: Mensen maken massieve en driedelige wielen. #DWO
2700vC: eerste wagen ter wereld gebouwd in Egypte (*)
2500vC: wagenwiel (eikenhout) in Weerdinge/Drente. Dit lijkt te wijzen
op vroege contacten tussen NO Nederland en Egypte. Mogelijk via Kreta.
1700VC++: Mensen maken spaakwielen. #DWO
** Wagenwiel, Voertuigen
Wierde:
Gronings woord voor terp: een heuvel waarop mensen wonen, beschermd tegen
hoogwater en stormvloeden.
** Terpen, Ezinge
Wiffing:
Familienaam uit Westerveld in Drente. Westerveld wordt rond 300vC bevolkt door
Angelen uit Noord Drente. De naam Wiffing lijkt derhalve afgeleid van Anglisch
Wiff (mansnaam) + ing (volk). Anglisch wiff betekent snel,
beweeglijk, behendig.
¶ Volgens de Engelse historicus Beda (672-735) behoort het Anglische
koningshuis tot het geslacht Wiffing.
Wig van Sleswig (c 345-405) (WVS:)
Zoon van Freawin, onderkoning van Sleswig.
Dood samen met zijn broer Cedd in een gevecht Eadsgil, de agressieve koning van de
Saxen in Holstein. De Saxen zijn erg boos en bedreigen continu het leven van
de twee broers. Wig besluit daarom rond 370nC naar Engeland te migreren en daar een
rustiger bestaan op te bouwen. Hij vestigt zich daar in de Cotswolds
(regio Uper Thames), samen met een grote groep Angelen.
Sleswig is tot circa 650nC een onderdeel van het koninkrijk Angeln. Temeer omdat
het in een gebied ligt waar sinds circa 600vC hoofdzakelijk Angelen wonen. Wig
moet dus inderdaad een burggraaf zijn van de stad Sleswig, gelegen in het
koninkrijk Angeln. Als zodanig is hij mogelijk verwant aan het Anglische
koningshuis.
Zoon: Gewis (gb 380).
** Sleswig, Haithabu;
PgBrit: Gewisse, Cotswolds, UTR/UK, Wychwood, Hwicce
# AHM, HNF, DAB
Wihtlaeg van Angeln (c 320-380)
Zoon van koning Weaga van Angeln.
Koning van Angeln.
Zoons: Wermund (gb 356) en Wehta (gb 360).
** Angeln
# WKP 29.11.07 (ex Historia Britonum), DAB
Wilde Jacht:
Anglisch: Wilde Hunta.
Bij de Germanen is Twaalf Nachten de periode tussen 25 december en 6 januari,
de periode na het Joelfeest. In deze periode hebben de geesten vrij spel en stormt
de Wilde Jacht van de Wilde Herr (wilde heir), het dodenleger, aangevoerd
door Wodan
op zijn wita hengest (witte hengst) door het luchtruim. Het is een periode
van zware beproevingen.
** Kalender, Twaalf Nachten, Wodan, Sinterklaas
Wildernis:
()A
awestan (woest, onontgonnen laten),
brecan (ontginnen, in cultuur brengen van woest gebied; ON breken),
bronc (wild, woest),
bronc (wildernis, woestenij),
foreste (bos, woud, jachtgebied, wildernis; ON foreest, vorst; ME forest),
forestere (boswachter, jachtopzichter; ON forestier),
hac (=A hax),
hacta (=A hax),
hax (clearing in wildernis of bos),
mor (moer = woeste grond, heide; ON mor = moer, drasland;
AS mor, moor, meur; ME moor),
morgas (moerasgas),
morhenn (waterhoen; # vogel),
morig (wild, verwilderd),
moriga (woest land; AS morige),
moring (veenderij; ON moerinc),
morland (woest land, veenland, moerasland),
morman (veenwerker; ON moerman),
myr (woest land, wildernis, moeras; ASoud meur),
myrgynne (moerasland, wildernis, woest land),
sump (zomp, drasland; AS zump),
sumpig (drassig; AS zumpig),
ofergrownet (verwilderd),
unsaelig (onzalig, ellendig, armzalig, onhebergzaam, woest, verdorven,
slecht; ON onselich; AS onzoalig),
weste (woest; AS weust; ME waste),
westland (woest land, woestenij; ME wasteland),
wilde (wildernis),
wildeor (wildernis),
wilderd (wildernis, woest gebied),
wilderness (wildernis),
wolde (dichtbegroeide, zompige wildernis),
wolle (=A wolde),
wollebeam (wolleboom = moerasboom; # els),
wyst (woest, braak, onbebouwd; AS weust; ASoud wost, wust),
wysta (woeste, woestenij = woest, braak, onbebouwd land;
AS woeste, weuste; ASoud woste, wuste),
wystland (woestland, woeste, onontgonnen land; ON wastine)
** Bronc, Wolle, Wolleboom, Moerasland, Woestland, Ontginning
Wilgen:
()A
cnottwelig (knotwilg),
hrisholt (rijshout = takken en twijgen van wilgen en andere taaie
houtsoorten),
kwasing (o.a dun wilgenhout),
seal, welig (omheining of schutting van wilgetenen; AS sele),
sealh (wilg),
tan (=A then),
then (teen, teng, tengel = wilgentak),
thun (vlechtwerk van wilgetakken, schutting),
waend (van wilgetenen gevlochten wand),
waenna (wan = platte mand van gevlochten wilgetenen om kaf van koren te
scheiden; AS wanne),
wealt (gebied met veel wilgen (AS welen); AS/VL weelt),
wearfholt (wervenhout = wilgenhout; ASoud warvenholdt),
wele (wilg; AS/VL wele),
welig (wilg),
weligan (wilgen; AS/VL welen),
wey (wilg),
wide (wilg),
widhdhe (band van wilgetakken),
wigge (wilg; ON wighe),
wilig (wilg; ON wilghe, willighe),
wiligblom (wilgenbloem),
wiligbroc (wilgenbroek = drasland met wilgen; ON wilghenbrouc)
¶ Boomsoort (Latijn: Salix) met talloze
varianten. Wilgen groeien op alle gronden en overal in NW Europa. In Nederland
en Vlaanderen is de wilg het meest populair. In Nederland vooral in Gelderland,
Limburg en Zuid Holland. Wilgehout is sterk, taai, vochtwerend, licht, goedkoop
en ruim verkrijgbaar.

¶ Wilgenhout wordt o.a. gebruikt voor het maken van klompen
(Angl: clumpan, holblocs). Er is een oud kinderliedje daarover, waarvan de
Anglische versie als volgt luidt:
holt snidhan
thicce weligan
clumpan macian
thaet sceal cracian
|
hout snijden
dikke wilgen
klompen maken
dat zal kraken
|
¶ Wilgetenen zijn jonge
wilgetakken. Ze worden gebruik voor het vlechten van matten voor schuttingen,
muren, manden, korven, kransen, e.d.
¶ Wilgen worden ook veel gebruikt als erfafscheiding en langs sloten en
plassen, waar de wortels de grond goed vasthouden. Knotwilgen
(Angl: cnottweligan) worden gemaakt door regelamtig snoeien van de soort
Salix Alba. Rijshout (Angl: hrisholt) bestaat
uit jonge wilgetenen.
¶ Door hun enorme toepasbaarheid en nuttigheid hebben wilgen een grote
economische waarde door
de eeuwen heen. Bij de verkoop van percelen werden wilgen vaak apart geteld,
getaxeerd en meeverkocht.
¶ Wilgen hebben niet alleen grote economische waarde, maar ook grote
landschappelijke en culturele waarde door hun oer Nederlands karakter. Vooral
Gelderland, Limburg en Zuid Holland besteden daar gelukkig veel aandacht aan.
** Klompen, Landbouw (Anglische boer), Watul
# FRI, WP, DAB, KBG
Winchester: > PgBrit
Windrichtingen:
Tot circa 1800nC geldt:
boven = zuidaarts, ten oosten of hogere gelegen (soms)
beneden = noordwaarts, ten westen of lager gelegen (soms)
oestwert = zuidwaarts of ten oosten van > oest = oost of zuid
onder = beneden
westwart = noordwaarts of ten westen van > west = noord of west
¶ Op Middeleeuwse en latere kaarten ligt het zuiden dus vaak boven en het
noorden onder. De aanduidingen 'boven', 'beneden', etc bieden dus onvoldoende
houvast om de ligging van een object te bepalen in hedendaagse termen.
** Richting, Utrecht Stad (Kaart 17e eeuw)
# RKR (p 125)
Winkelhaak:
Anglisch: wincelhaca (haca, hoc) = winkelhaak, hoekhaak
NB in de haak = in de winkelhaak = in orde (# Van Dale Etymologisch Woordenboek)
Symbool voor architectuur en bouwkunde.
Attribuut van de apostel Thomas, schutspatroon van de architecten.
De winkelhaak is identiek aan het teken voor het getal 7, in religies en mystiek
een heilig symbool, dat vaak het goddelijke voorstelt. Ook stelt het voor
de deugdzaamheid en rechtvaardigheid. De winkelhaak wordt ook gezien als symbool
van de geest die de materie overwint. Als zodanig wordt het vaak gevonden op
graven van Vrijmetselaars. # SSP, DAB
¶ Astronomie:
Sterrenbeeld aan de zuidelijke sterrenhemel. Eigenlijke naam is Norma et
Regula, aldus genoemd door Nicolas de Lacaille in het midden van de 18e eeuw.
Qua symbool is de winkelhaak identiek aan het sterrenbeeld Kraanvogel.
¶ Bouwkunde:
Hulpmiddel voor het bepalen en tekenen van rechte hoeken, zowel in de
tekenfase als in de bouwfase van bouwkundige projecten.
¶ China:
In China is de winkelhaak het symbool voor het opbouwen en van heiligende
toverkrachten in de mystieke leer van Foe Hsi, die de I Tjing zou hebben
geconcipieerd. Hij wordt voorgesteld met een slangvormig onderlijf en een
winkelhaak in de hand. #SSP
¶ Heraldiek:
In de heraldiek komt de winkelhaak al in oude tijden voor. Ruim vóór het
ontstaan van de Vrijmetselarij in het begin van de 18e eeuw. Een winkelhaak
in een familiewapen betekent dus zeker niet persé dat die refereert naar de
Vrijmetselarij. Vaker stelt het iets voor uit de algemene symboliek.
¶ Letterhistorie:
In het Fenisisch schrift stelt de winkelhaak de klank G voor.
In het Archaïsche Griekse schrift stelt de winkelhaak de letter gamma (C)
voor. Via het Romeinse schrift is hieruit de huidige letter C ontstaan,
aanvankelijk uitgesproken als G of Ché, later als K.
¶ Regeermacht:
In de Egyptische hieroglyfen beeld de faraostaf regeren uit. De winkelhaak
in het wapen van Kranenburg Scharmer beeld vrij zeker hetzelfde uit. Deze winkelhaak
is namelijk ingevoerd rond 1690 door Jan Harkes Kranenburg (gb 1660). Hij is
grietman in Spijk (Gro). Dus een burgermeester met rechtsprekende macht.
¶ Vrijmetselarij:
Het 7e cq centrale symbool in de Vrijmetselarij. Symbool van het goddelijke
en de rechtvaardigheid. De Achtbare Meester draagt als ambtsteken een winkelhaak
op de borst. Hij is voorzitter van de Loge. Volgens J. Baurnjöpl (1793) is de
winkelhaak het symbool van Gods liefde en de naastenliefde.
Vele Vrijmetselaars hebben een winkelhaak op hun grafsteen.
¶¶ De Vrijmetselarij ontstaat formeel op St Jansdag 24 juni 1717 met
de oprichting in Londen van de eerste Grootloge. De voorgeschiedenis begint echter
al in de Middeleeuwen uit de Britse Steenhouwers Gilde, de (stone) Masons. Vandaar
de naam Freemaconry. James Anderson, een presbyteriaanse geestelijke, schrijft het
boek 'Constitutuions' (1723), dat geldt als het wetboek van de Freemacons.
** Angol, Gamma, Kranenburg Scharmer, Grietman
# SSP, DAB
Winter:
()A Winter = Winter. AVA winne (gewin, winst, oogst, verworfenheid,
lijden, dood, strijd) + teran (teren, verteren). Dus: teren op de oogst van
afgelopen jaar. Bij slechte oogst wordt de winter een periode van honger en
lijden.
¶ Bron ZWH/p74 schrijft over het leven op de boerderij:
"De winter was de tijd waarin de mannen hout gingen hakken voor het vuur en
de vrouwen de handen vol hadden aan naai- en verstelwerk."
** Seizoenen, Schaatsen
Winterswijk:
Stad in het oosten van de Achterhoek, nabij de Duitse grens. De naam is afgeleid
van Anglisch winter (winter) + wick (wijk). De regio is rond 150vC
bevolkt door Angelen, vrij zeker uit Berkelland.
** ASA, Plekenpol
| |
|
Wirdum:
Dorp bij Loppersum in NO Groningen. Gronings: Wirrem. De regio wordt rond 500vC
bevolkt door Angelen uit Oldambt. De naam lijkt derhalve afgeleid van
Anglisch wyrth (wierde) + ham (hem, heem, huis). Dus: het huis op
de wierde. Ao 2010 330 inwoners. Het
dorp is gebouwd op twee wierden. De NH Kerk ligt op de grootste wierde. Daaromheen
ligt het oude dorp. Bij de kerk staan grote stenen die lijken op een oude
Germaanse offerplaats. Zulks is heel waarschijnlijk. Offerplaatsen worden in de
Germaanse tijd
|
 |
|
|
meestal gebouwd op de toppen van heuvels en wierden. Met de
kerstening worden op dezelfde plekken vaak kerken gebouwd. (> Ael)
¶ In 1894 is in Wirdum een beeldje gevonden van Minerva, de Romeinse godin
van de wijsheid. Zij draagt een helm en in de rechterhand houdt ze een platte
schaal. Het beeldje is 10.6 cm hoog. In Wirdum zijn ook scherven gevonden van
terra sigialata (Romeins aardewerk) en twee bronzen beeldjes van Mercurius, de
Romeinse god van de handel. Wirdum is dus zeker al bewoond in de Romeinse tijd
(12vC-450nC).
¶ Bron VWB schrijft dat rivier de Fivel oorspronkelijk uitmondt bij de kerk
in de haven Amisia van Wirum. Zeker nog in de tijd van Menko
(1213-1276), abt van klooster
Bloemhof te Wittewierum. Waar genoemd Wirum ligt, is niet duidelijk. Op een kaart
van Groningen uit 1589 is wel Onderwierum aangegeven ter plekke van het huidige
Onderdendam, maar nergens een Wirum. Mogelijk lag Wirum dus wat hoger dan
Onderdendam en nabij Kantens. Een andere optie lijkt Wirdum, dat in het Gronings
immers Wirrem (= Wirrum) wordt genoemd. Het dorp grenst aan Garrelsweer
aan de oude loop van de Fivel richting Appingedam.
¶ Henk de Wilde in Wirdum (Gro) mailt 27.8.2010 hierover dat Wirum
z.i. een verschrijfing is
en dat het feitelijk Wierum moet zijn, waarmee Wittewierum wordt
bedoeld, waar de Fivel op korte afstand langs liep. Het klopt z.i. wel dat Wirdum
in de volksmond Wirrum wordt genoemd,
maar dat ligt toch een paar honderd meter van het Damsterdiep (vroeger Fivel).
Door het dorp Wirdum heeft vroeger de Wirdummermaar gelopen, maar in de
1970-jaren is het deel door het dorp gedempt. Niet door de inwoners, maar
door de gemeente Loppersum. Het gedempte deel door het dorp is nu een
wandelpad genaamd Dronkenmanspaadje. Aldus Henk de Wilde.
** ASA, Fivel, Werdum
Wisselveen:
Anglisch: wiscfenn = veen dat afwisselend droog of nat is en waar geen
bomen groeien.
¶ Wisselvenen zijn gevaarlijk. Als ze droog zijn lijken ze op normale vaste
grond waarover gelopen kan worden. Wie dat waagt, kan het duur bekopen. Tijdens
de Slag om Ane (1227nC) lokt Rudolf II van Coevorden met zijn leger Drentse boeren
bij Ane bisschop Otto van Lippe van Utrecht met zijn leger ridders en soldaten
naar een wisselveen, die in die periode droog lijkt. De overmoedige Otto en zijn
leger draven in vol galop richting Rudolf en de Drenten een halve mijl verder,
aan de overkant van het wisselveen. De gevolgen zijn rampzalig. Otto en alle
ridders, paarden en manschappen belanden in het veen. Door hun zware harnassen
en wapens verdwijnen ze alle in de diepte. Rudolf en de Drenten hebben gewonnen.
De macht van Bisdom Utrecht over het Noorden is definitief gebroken. Drente
en Groningen zijn verlost. > Coevorden (Slag bij Ane)
¶ Ook anno 2011 kunnen mensen zich vergissen en in een wisselveen belanden.
Mei 2011 loopt een meisje in Rheden over een droge poel en zakt daarin meteen
weg tot aan haar buik. Dankzij de hulp van vader en zoon Rekswinkel werd ze nog
net gered. "Ik denk dat ze naar ons toe wilde komen om te kijken of te helpen
met de vissen.
De vijverbodem zag er droog uit, maar vlak daaronder was het een en al blubber.
Ze was er nooit alleen uitgekomen." reageert vader Rekswinkel.
(De Telegraaf 30.5.2011)
Witan:
Raad der Wijzen van de Anglische koningen in Angeln en later in Engeland. De naam
is identiek aan het Nederlandse werkwoord weten. EWB: Oud Engels, Oud Saxisch,
Gotisch: witan; Arisch: veda = ik weet. Webster (2005): wita = one who knows. Witan
kan dus worden geïnterpreteerd als: de Raad van Zij Die Weten.
Oud Engels: Witena Gemoot: Ontmoeting (bijeenkomst) van hen die Weten (Wijzen).
Ofwel: de Raad der Wijzen. De samenstelling van de Witan is niet vast.
Ze wordt ad hoc samengesteld op grond van de omstandigheden. I.e.: de problemen
die besproken moeten worden, de aard van die problemen en de deskundige autoriteiten
op dat gebied. Meestal gaat het om staatszaken, zoals landhervorming, belasting,
zware criminaliteit, oorlog, vrede, koninklijke huwelijken, benoemingen voor
belangrijke posten, etc. Wie de Witan steeds samenstelt en hoe dat geschiedt,
is vooralsnog niet bekend. De koning zal daarbij een belangrijke rol kunnen hebben.
Echter, een structurele verantwoordelijkheid leggen bij één persoon leidt ongetwijfeld
tot gevaarlijke machtsvorming c.q. machtsmisbruik. Dat is voor het land uiteraard
zeer riskant.
** Angeln
# WKP 13.9.09, EWB, DAB, KBG
Wittelte:
Alias Ao 1040: Wittelhte; 1185*: Wiltholte; 1330: Wilthalte, Wittelte.
Dorp onder Diever in Drente. #Quedam/p139
WKT: Wijsheid, Kracht & Taaiheid
Analyse van de historie van de Angelen in Angelland leert dat het Anglisch volk
in de loop der eeuwen getoond heeft te beschikken over veel wijsheid, kracht en
taaiheid. Hun strijd tegen de Denen, Romeinen, Marcomannen, Saxen, Myrgings en
Swaefen is langdurig maar succesvol. Nergens tonen de Continentale Angelen zich
primair agressief. Ze tolereren veel, totdat hun eigen bestaan en veiligheid op
het spel staat. Ook hun nazaten in Brittannia blijken over de genoemde
eigenschappen te beschikken.
** HCAB, Pacifisme, Lässigkeit, Hagall
WMN::
Middelnederlandsch Woordenboek
Dr E. Verwijs en Dr J. Verdam
Derde Deel
Martinus Nijhoff
's-Gravenhage, 1894
¶ Middelnederlands is de taal die circa in 1200-1500nC in de
Lage Landen is gesproken en geschreven.
| |
|
Wodan:
Oppergod van de West Germanen.
De naam Wodan is afgeleid van de Germaanse naam Wothanaz. Daarin zit
de Germaanse wortel wuth = woede. Verering van woede is anno 2010
nog steeds aanwezig tot diep in Rusland. Vooralsnog is niet zeker of Wodan door
alle West Germaanse stammen gelijkelijk werd gezien.
Rechts: Anglische munt uit circa 150nC met beeltenis van Wodan.
|
 |
|
|
¶ Wodan is vaak afgebeeld als een forse man met baard, breedgerande hoed en
lange mantel. Zijn paard was wit, had acht benen en heette Sleipnir.
Wodan was
altijd vergezeld door zijn knechten Eckhard en Oel. Zijn wapens waren donder
en bliksem en een speer, waarop een slang was gekerfd. Twee zwarte raven vlogen
altijd met hem mee. Zij informeerden hem over alle mensen op aarde.
¶ De Wilde Jacht na het Joelfeest was het feest van Wodan. Er werd
dan veel
bier gedronken en luidruchtig gezongen. De Christenen maakten van Wodan's feest
in latere eeuwen hun Sinterklaasfeest.
¶ Wodan's naam leeft voort in Woensdag, Oud Engels
(Anglisch): Wodenes-daeg. Deze dag heet bij de Romeinen 'dies mercurii', de
dag van Mercurius, de god van de handel en winst.
Dat Wodenes-daeg en Dies Mercuri beide dezelfde weekdag voorstellen,
wijst op overeenkomst tussen Wodan en Mercurius.
¶ In de tijd van de Romeinse Keizers is de verering van Mercurius
wijd verbreid onder de Kelten en Germanen. Wodan werd bij de oude Germanen
gezien als identiek aan Mercurius.
¶ Mercurius is de equivalent van de Griekse Hermes, de god van de
handel, kooplieden, dieven, kunstenaars, muziek, wetenschap, welsprekendheid
en liefde en begeleider
van de doden naar het hiernamaals. Hij was een knappe man en zeer populair
bij de Grieken.
¶ Wodan's bijnaam is Grim, wat wreed en boosaardig betekent.
Dit lijkt niet te rijmen met de vermeende gelijkheid met de populaire en zeer
goedaardige Griekse god Hermes.
¶ Wodan is altijd vermomd en draagt dan een grima. Dat is een
masker of helm in Oud Engels. Deze grima wordt ook gebruikt door Anglische
koningen en soldaten.
¶ Volgens bron RRA beschouwen de Anglische
koningen zich als nazaten van Wodan. Op grond hiervan kan men aannemen
dat Wodan de oppergod is van de Angelen.
¶ Per saldo lijkt Wodan een mix van puur Anglische opvattingen over
Wodan en hun percepties van de Romeinse god Mercurius. Vooralsnog is niet
bekend hoe de Angelen hun god Wodan precies zagen. Mogelijk was hun visie
op hem in ruimte en tijd gedifferentieerd.
¶ Wodan wordt gezien als de oppergod van de West Germanen en
tegelijkertijd identiek aan Odin, de oppergod van de Noord Germanen.
Hij is gehuwd met Frigg, godin van de liefde en vruchtbaarheid. Hun zoons zijn
Donar (Anglisch: Thunor, god van de donder) en Bolder (god van de liefde,
welsprekendheid, etc). Volgens de Anglo-Saxon Chronicle en de Historia Britonum:
Wecta, Baeldaeg, Casere en Wihtlaeg.
** Eerlijkheid, Goden, Grima, Odin, Frigg, Donar, Bolder, Oda, Wilde Jacht,
Sinterklaas, Wynaldum, Wodanmunt, Wodanbier
# RRA, WP, KBG
Wodanbier:
** Rogge, Bier
Wodanmunt:
I.e. munten met de beeltenis van Wodan erop. In gebruik in NW Europa in de periode
circa 500vC-700nC.
** Geldstelsel
Woestland:
()A
awestan (woest, onontgonnen laten),
brecan (ontginnen, in cultuur brengen van woest gebied; ON breken),
bronc (wildernis, woestenij),
mor (moer = woeste grond, heide; ON mor = moer, drasland; AS mor, moor),
waestland (lecht, onbruikbaar land),
westeland (woest land, woestenij),
wilderd (wildernis, woest gebied),
wilderness (wildernis),
woland (woest drasland; ASoud woeland),
wysta (woeste, woestenij = woest, braak ofwel onbebouwd land;
AS weuste; ASoud woste, wuste),
wystland (woestland, woeste, onontgonnen land; ON wastine)
¶ Varkens worden in het verleden normaliter uitgelaten op woeste grond,
waar ze voedsel kunnen zoeken. De Poggenheide en Poggenbelt in Nieuw Heeten
(Twente) is zo een oud sutk woeste grond uit het verleden.
¶ Woeste gronden zijn in het verleden veel gebruikt voor legerplaatsen.
In het Rivierengebied liggen vele plaatsen met heer (leger)
of afleidingen daarvan. O.a.: Herwijnen, Herewaarden, Harmelen en Herveld. Ook
anno 2011 liggen vele legerplaatsen op woeste gronden.
¶ 1250nC++: Bron ZWH/p30 schrijft:
Na circa 1250 veranderde er iets: er kwam meer geld in omloop,
de pacht kon betaald worden en menige horige kocht zich nu vrij. Intussen nam
de bevolking toe en de kleine boeren wilden ontginnen, waardoor woeste grond
begeerlijk werd. Maar er was nog genoeg ruimte. Bos, moeras, veen - grote
gebieden waarin iedereen (voorlopig) zijn gang kon gaan. De bossen leverden
bouwmateriaal voor de huizen die toen nog van hout waren: bovendien werd er
veel hout gestookt. Daarnaast waren ze het jachtterein voor de varkens die er
eikels vonden. De hei leverde plaggen, ook een bouwmateriaal, en voer voor
de schapen. Temidden van die woeste gronden werden boerderijen gebouwd als
eilandjes van cultuur.
** Varkens, Poggen, Geologie, Wildernis, Ontginning
# FRI, KVN, KBG
Wol:
()A
caerd (kaarde = soort vezelkam, wolkam, hekel; ON caerde),
caerdan (ww kaarden = kammen van vezels, wolkammen, hekelen),
cnyttan (breien; ON knutten),
comminge (wolkammer; ON camminghe),
hnoppa (wolvlok; ON noppe),
lambwulle (lamswol; ON lambwulle),
locc (lok, wollegras),
sceap (schaap; ON scaep; AS skaap),
sceapas (schapen; AS skapen),
waeterwull (waterwol = lage kwaliteit wol; ON waterwulle),
wollebeam (wolleboom = moerasboom; # els); > Wolleboom),
wull (wol; ON wulle; AS wulle),
wullcomb (wolkam = kam om woldraden te scheiden),
wullig (wollig; ES/Kent wully),
wullmaerct (wolmarkt)
¶ 2200vC++ Mensen maken wol. #DWO
** Schapen, Spinnen, Weven
Wold:
Bron Vrouger: Oud Saxisch woord voor een gebied met landerijen, zoals open plekken,
grasland of bouwland, gelegen tussen bossen en bossingels. Oud Fries: wout of wolt.
Anglisch: wud, wudu; later: wald = open landstreek, weide, struikgewas.
Komt veel voor in plaatsnamen in Noord Nederland. Vaak in groepen bij elkaar.
Bijvoorbeeld in Groningen: De 7 Wolden (Harkstede, Scharmer, Kolham, Slochteren,
Hellum en Siddeburen), Oostwold bij Siddeburen, Kropswolde, Woltersum, Noordwolde,
Zuidwolde, Wolddijk, Woldendorp, Finsterwolde, etc. Drente: Roderwolde, Foxwolde,
etc. Friesland: Eernewoude, Siegerswoude, Duurswolde, etc. Oost-Friesland:
Böhmerwold, Georgiwold en Simonswolde.
Bron EWB: woud: Oud Saxisch, Oud Fries, Oud Hollands: wald; Oud Engels: weald.
Vrij zeker afgeleid van Oud Germaans walthu = open veld. Het landschap
in Noord Europa bestond voornamelijk uit grote open vlakten begroeid met
gras en weinig bomen.
** Roderwolde, Wychwood
# Vrouger nov 2007 p 41, EWB, KBG
| |
|
Wolfdaken:
Een wolfdak (of wolfsdak) is een zadeldak met een driehoekige stuk dak boven de
voorgevel
van een woning en soms ook aan de achterkant. Dit stuk wijkt schuin naar achter.
Een wolfdak is een oude bouwstijl die veel voorkomt in Nederland en Angeln. Het
oudst bekend wolfdak dateert van 1126 en staat op de Kluismolen aan de Schoolstraat
64 te Beek (Bree).
Rechts: hoeve Kranenburg met wolfdak aan de Peizerweg te Groningen gebouwd
rond 1710. (foto © BCK)
|
 |
|
|
Tjada Amsterdam schrijft op ampt-epe.nl 8.6.2010:
Aan boerderijen herken je de streek. Voor de boerderijen op de Veluwe is het dak
een kenmerkend onderdeel van de regionale bouwstijl. Kenners noemen het wolfsdak.
Boerderijen vertegenwoordigen altijd de oudste bouwvorm in een gebied. Hun
vormgeving is pure functionaliteit, ontstaan in de praktijk met wat er in het
gebied aan bouwmateriaal voorhanden was en wat de bedrijfsvoering vereiste. Dat
laatste had alles te maken met de grondsoort waarop werd geboerd. Alleen een klein
detail mocht wel eens wat minder functioneel zijn; alleen maar 'voor het mooie'.
Waarom ook niet?
De oudste dakvorm van boerderijen is het schilddak, een dak waarvan alle vier
dakvlakken (voor, achter en twee zijkanten) even hoog waren. De onderrand van het
dak zat aan alle vier zijden op eenzelfde hoogte. Bij de prehistorische boerderijen
reikten die onderste dakrand tot bijna aan de grond; zo'n boerderij bestond dus
vooral uit dak, en maar heel weinig gevel.
Naarmate de mensen vernuftiger werken en over betere materialen en gereedschappen
konden beschikken, pasten ze ook hun onderkomens aan. Door de gevels te verhogen
ontstond binnen al meer leefruimte voor mens en dier. Nog weer later ontstond
daaruit het wolfsdak. Daarbij is het dakvlak aan de voor-
en achterzijde van de boererij verkort. Die stukjes dak worden de wolfseinden
genoemd.
Het wolfsdak komt in oostelijk Nederland veelvuldig voor.
Het kortere wolfseind vloeide voort uit het verhogen van de voor- en achtergevel,
zodat daarin (meer) plaats was voor deuren en ramen. Vooral aan de achterkant
(het bedrijfsgedeelte) van de boerderij was dat handig. Daar kon op die manier
een hoge en brede deeldeur worden geplaatst, waardoor een wagen vol hooi in zijn
geheel naar binnen gerede kon worden. Je kon het hooi dan zo vanaf de wagen naar
de zolder boven de deel steken. Bovendien werd door een wolfseind de zolderruimte
vergroot, meer ruimte voor hooiopslag dus. (einde citaat)
¶ Field research bevestigt de stelling van Tjada Amsterdam dat wolfdaken
zeer frekwent voorkomen in NO Nederland. In Groningen, Drente, Overijssel en
Gelderland lijken wolfdaken zelfs overheersend. Zeker in de dorpen, gehuchten,
buitengebieden van steden en overige landelijke gebieden. Genoemde regio's
zijn in 500vC-300nC voornamelijk bevolkt door Angelen. Men kan zich daarom
afvragen of wolfdaken niet specifiek behoren tot de historisch Anglische
bouwstijl.
¶ Wanneer het wolfdak z'n intrede doet, is niet met zekerheid te stellen.
Tjada Amsterdam plaatst het wolfdak na de schilddaken van de prehistorische
boerderijen en na het verhogen van de gevels. Bron WP schrijft dat de
Prehistorie de periode is vóór het ontstaan van geschreven documenten. Dat
is dus in 3000vC, als de Hieroglyfen (beeldschrift) ontstaan in Egypte.
Nadien worden eerst de gevels verhoogd en daarna pas komen de wolfdaken. Die
gevels bestaan al rond 800nC. (> Huizen) Het kerkje (huis) te Zelhem dateert
van 801nC, heeft verhoogde gevels maar geen wolfdak. Het oudste bekende wolfdak
dateert van 1126nC, zoals eerder is genoemd. Het wolfdak zal dus als
stijlelement rond 950nC kunnen zijn ingevoerd.
| |
|
 |
¶
Foto links toont een oud huis in de buurt van Powick ten zuiden van Worchester in
Engeland. Dit gebied wordt al in de 7e eeuw bewoond door de Hwicce, een Anglische
stam, die waarschijnlijk afkomstig is uit de regio Wieken in De Liemers, Gelderland.
Het huis dateert uit de 19e eeuw. (foto ©) Mogelijk is het zelfs ouder.
Duidelijk is te zien dat het ook een soort wolfdak heeft. Per saldo lijkt
het dus dat wolfdaken een typisch Anglische bouwstijl zijn en dat ze mogelijk al
in zwang zijn ver vóór 450nC, het jaar dat vele Angelen naar Brittannia
migreren.
|
|
|
** Suxwort, Prehistorie, Huizen
Wolle:
Kropswolde heet gewoon Wolle in de volksmond. Aangezien de regio een
oud Anglisch settlegebied is met weinig Saxische invloeden, lijkt het dat wolle
Oud Anglisch is voor wolde = dichtbegroeide, zompige wildernis.
** Kropswolde
Wolleboom:
- Anglisch: wollebeam, afgeleid van wolle (dichtbegroeide, zompige
wildernis) + beam (boom). Dus: moerasboom. Mogelijk gaat het hier om de
els, die voornamelijk groeit in natte veengebieden en bijdraagt aan de
verlanding daarvan. > Elzenbroek, Engeland Aalten (Lage Wolboomsdijk)
- Boomsoort in Afrika en Azië met grote vruchten. Als de vruchten rijp zijn,
barsten de schillen open en komen daaruit grote vlokken plantenwol, waarin zaden
zitten. De wind drijft deze volkken naar andere groeiplekken.
- In Afrika en Azië wordt de wol van de wollebomen gebruikt voor
de fabricage van garens. De garens worden geverfd en daarna gebruikt voor het
weven van kleurrijke stoffen.
- In Indonesië groeit de pohon cappoc (kappokboom), een variant van de
Afrikaanse en Aziatische wolleboom. Kappok bestaat uit grote vlokken plantenwol.
Ze wordt gebruikt voor het vullen van matrassen en kussens. (# FRI)
Woluspa:
Germaans scheppingsverhaal. Odin/Wodan en zijn helpers Hoenir en Lothurr maken samen
de mens uit een boomstam waarin ze het leven blazen. Hoenir geeft de mens daarna
'wit en hroering', ofwel fitheid en beweging.
# RRA, KBG
Wolven:
Roofdier uit de groep hondachtigen. Bij de Germanen vereerd als heilig dier. Odin
wordt begeleid door de wolven Geri (de gretige) en Freki
(de moedige), boodschappers en voorspellers van de toekomst. De verering van wolven
door de Germanen is nogal vreemd. De wolven doden en eten namelijk ook vee, volwassen
mensen, kinderen en huisdieren. Hoe e.e.a. te rijmen valt, is vooralsnog niet
duidelijk. Mogelijk was de verering alleen in de tijd dat de Germanen nog
voornamelijk jagers en verzamelaars zijn. Dus circa 3000vC-2000vC. Later worden
wolven echter steeds meer bejaagd, gedood en verdreven. Dat moet haast wel te maken
hebben met het feit dat de Germanen zich sinds circa 2000vC duurzamer settelen,
waardoor
de betekenis van landbouw en veeteelt toeneemt. Daardoor ging ook de bevolking
toenemen. Wolven worden daardoor een steeds groter kwaad voor de mensen en hun
landbouw en veeteelt. Uiteindelijk leven sinds de 20ste eeuw geen wolven meer in
West Europa. Verder naar het noorden en oosten komen ze echter anno 2009 nog
tamelijk veel voor. In Zweden leven anno 2009 circa 250 wolven. Begin 2010 moeten
daarvan 27 worden afgeschoten wegens het gevaar voor andere dieren en voor
mensen.
** Sirius
# WP, NOS Journaal 3.1.2010, DAB, KBG
Wonen:
()A
belafan (verblijven),
bothus (boothuis, woonboot),
clusnere (kluizenaar; ON clusenare),
dwellan (wonen; ON dwellen),
dwelling (woning),
earf (erf),
hus (huis),
inhave (inboedel),
stea (stee, woonplaats, verblijfplaats; ME stay),
wondar (woner, bewoner; ASoud wonder),
wonian (wonen; ASoud wonnen),
wonna (woning),
wonnacott (woonhuis),
wonnan (wonen, genieten; ASoud wonnen),
wunian (wonen)
** Huizen, Huizen & Hoeven, Boerderij, Nederzettingen, Erfzaken, Tuin, KBB, Slapen,
Vuur, Watervoorziening
Woonland: > Wonen, Nederzettingen, Dorpen, Steden, Landschap,
Landinrichting, etc
Woordenschat: > Anglische cultuur, PgDixicon, PgLinguana
Worst:
Anglisch: wyrst.
Worst wordt gemaakt van varkensvlees of rundvlees.
¶ 1850++: Bron ZWH/p74 schrijft over het even op de boerderij:
"De knollen voor het vee werden in de herfst geplukt. En dan was al weer gauw
de slachttijd aangebroken. In november of december werd er bij alle boeren een
varken of koe geslacht. De slachter kwam daarvoor aan huis en hij zorgde ook
voor het inzouten van het vlees terwijl de vrouwen metworst, leverworst,
braadworst en bloedworst maakten."
¶ 1920++: Worstfabrieken staan vaak nabij
varkensfarms, die doorgaans staan in regio's met gemengde agrobedrijven,
zoals in Twente en Salland. De twee grootste worstfabrieken staan in Deventer.
Daar wordt o.a. de Gelderse worst gemaakt. #KUOZ/p32
** Vlees
WP:
Grote Winkler Prins
Elsevier, 1966-1975
Wulfila: (311-371nC)
Afkomstig uit Alexandirë. Wordt bisschop van de Oost Goten in Zuid Rusland.
Vertaalt de Bijbel in het Gotisch. Ontwerpt daartoe een eigen Gotisch Alfabet,
gebaseerd op het Griekse Alfabet.
** Dzjim
WVA:
De wereld volgens Abel Eppens,
een ommelander boer uit de zestiende eeuw
Wiebe Bergsma
Wolters-Noordhoff / Forsten, Groningen 1988
Wijchen:
Stad aan de Rijn bij Nijmegen. Bestaat al in de Steentijd (9000-2000vC).
Er is een graf gevonden uit de IJzertijd (800-12vC). In de Romeinse Tijd
(12vC-450nC) wonen er voornamelijk rijke Romeinen. Uit die tijd zijn de resten van
twee Romeinse villa's opgegraven. Mogelijk hebben zich rond 500 nC Angelen gevestigd
in Wijchen. Later migreren ze naar Engeland, waar ze Hwicce of Wiccia worden genoemd.
Het kasteel van Wijchen dateert van de 14e eeuw.
** Migratiestromen, Mega Angeln
# WP, WKP 25.5.09, KBG
Wijhe: > Hengevelde
Wynaldum:
Terpdorp 8 Km NO van Harlingen in Friesland. Mogelijk hebben daar in de 7e eeuw nC
Angelen gewoond. Die kunnen rond 250vC daar zijn komen settelen vanuit het meer
oostelijk gelegen Anglische gehucht Aengum (Anjum). De naam Wynaldum lijkt dan
afgeleid van Anglisch: Wynald (mansnaam) + um, ham (huis, oord).
Dus: het huis of oord van Wynald. > Aengum
¶ 250vC: Genoemde Wynald is mogelijk afkonstig uit Aengum, het huidige
Anjum ten oosten van Harlingen. Deze Wynald van Aengum is vrij zeker een
Anglische boer, want de oudste Anglische settlers in Noord Nederland zijn
voornamelijk boeren met gemengd bedrijf. Wynald zal geleefd hebben rond
220-160vC. > Waddengebied
¶ 650nC: Bron AWA (1841) schrijft dat in Wynaldum is gevonden een
gouden gesp van Anglische stijl, daterend uit de 7e eeuw nC.
¶ 650nC: In de Tjitsma Terp aldaar is in de jaren 1950 de Fibula-speld
gevonden: een mantelspeld van goud, versierd en belegd met edelstenen (almaldien).
De mantelspeld dateert van circa 650nC en vertoont grote overeenkomst met sieraden
uit het graf van de Anglische
koning Redwald (gst 625nC) te Sutton Hoo in Suffolk in East Anglia. De fibula is
gevonden in kleine stukken en op verschillende momenten. In de jaren 1980 zijn
nog 10 kleine fragmenten gevonden en augustus 2009 wordt het laatste stukje gevonden
door amateur Rinze Couperus uit Bolsward. Dankzij deze laatste fragmenten is nu
duidelijk dat de kopplaat van de fibula het masker (grima) van Wodan voorstelt.
** ASA, Suffolk, Archeologie
# De Telegraaf 29.12.09, DAB, KBG
Wyrm: draak uit de Germaanse mythologie > Draken, Beowulf, PgGen/Germanen
Wijsheden: > HAWA
Wijsheid:
()A
asmeagan (overleggen, nadenken),
braegan (denken; ON bragen),
cliever (handig, slim),
cnaw (kenner, weter),
cnaw (knap, deskundig),
cnawacre (kennisakker, hennepakker),
cnawan (kennen, kunnen, weten),
cnawe (kennis, deskundigheid, wetenschap),
cnawere (kenner, weter, deskundige),
cnawlaeg (kennis),
cnawan (kennen, kunnen, weten),
cnawig (knap, kundig, deskundig, bekwaam),
cnawlaeg (kennis),
cudh (kunde, vaardigheid),
cudhlic (duidelijk, zeker),
dull (dom, dwaas; ON dul),
dull (dom, dwaas persoon),
dullig (dom, dwaas; AS/VW dullig),
knaa (kennis),
knaalaeg (kennis),
lytdwisard (wijsneus),
lyteran (leuteren),
searu (verstandig, wijs),
taecan (onderwijzen, leren, les geven),
tauthar (denken),
thencan (denken),
thencean (denken),
watan (ww weten),
wis (wijs; AS wies),
wisard (wijze man, sjamaan, tovenaar),
wisdom (wijsheid; ON wisdom),
wished (wijsheid; AS wieshied),
wit (weet, kennis, notie, begrip, verstand; ON wit, wet),
wita (wijze, deskundige, raadgever),
witan (ww weten; AS wieten, wetten),
Witan (Raad van Wita's),
wordhord (woordenschat),
wottan (ww weten; AS wetten)
** Onderwijs, Vaardigheden, Wita, Minerva, HAWA
Wyster:
Gemeente in Midden Drente.
100nC++: groeiende contacten tussen Germanen [Angelen!] en Romeinen
waardoor o.a. ontstaan grote nederzettingen als bij Wijster
300vC-200nC: vele huisplattegronden in NO Nederland model Wijster/Drente
# SDV
X::
| |
|
X-Kruis:
Het X-kruis (schuinkruis, saltire) komt voor in vele historische vlaggen.
O.a. die van Mercia, Ierland en Schotland. Middeleeuwse Engelse ridders en
krijgers voeren een rood X-kruis met witte randen op hun wapenschilden.
Het rode X-kruis op het witte veld symboliseert de eenheid in vrijheid.
|
 |
|
|
¶
100nC++ Volgens bron RGT staat het runenteken X voor Gebo
dat geven betekent.
De uitspraak is een harde G zoals in het Engelse woord gift.
(> Futhark) Op pagina 55 schrijft bron RGT verder:
Het is ook het teken dat door bloedbroeders wordt gemaakt, als de ingesnede polsen
worden gekruist in een rituele bloedruil. Daarom betekent Gebo ook mystiek
verbond en rituele verbintenis. Op een meer wereldlijk niveau kan het duiden
op het sluiten van elke belangrijke verbintenis.
¶
Een sterk bewijs voor de juistheid van voorgaande stelling is te vinden in het
X-teken dat in heden en verleden vaak is gebruikt als teken
van verbintenis, o.a. bij een huwelijk. Een zgn alliantieteken dus.
Bijvoorbeeld in genealogiën.
Zo betekent Jan Valkenier x Miriam van Frieswijk dat Jan Valkenier is gehuwd
met Miriam van Frieswijk. Verder wordt bloedcontact door velen nog steeds
beschouwd als een symbool voor ultieme eenwording. Het X-kruis
of Gebo heeft dus nog steeds een sterke mystieke betekenis. Opmerkelijk
in dezen is
dat bij bloedcontact en bij huwelijk ook nog steeds gesproken wordt over
bloedbanden en bloedverwantschap.
¶ 550nC++
Op de oudste munten van Engeland is een zgn X-kruis afgebeeld. Engelse ridders
en krijgers voeren in die tijd schilden met een rood X-kruis. Dit is ook het
symbool van de Gewisse (= bondgenoten), die voornamelijk bestaan uit
Angelen.
Dit X-kruis is gelijk aan de letter X (Geofu, Gyfu) in de Futhark,
het oude Runen-alfabet. Dit teken staat voor de moderne letter G en wordt
uitgesproken als de g-klank in Geoffrey.
** Broederschap, Redmayne, Asbool, Liefde & Verbondenheid, Solidariteit
Xx van Angeln: (c 444-504nC)
Zoon van koning Eomar van Angeln en NN.
Koning van Angeln. Ghm NN. Zoon: Xx van Angeln (gb 479nC).
** Radiger
Xx van Angeln: (c 479-539nC)
Zoon van koning Xx van Angeln (gb 444nC) en NN.
Koning van Angeln. Ghm NN. Dochter: Erma van Angeln (gb 514nC). > Radiger
Nazaten:
Xx van Angeln (c 510-570) koning van Angeln
Xx van Angeln (c 545-605) koning van Angeln
Xx van Angeln (c 580-640) koning van Angeln
Xx van Angeln (c 615-685) koning van Angeln
Xx van Angeln (c 650-710) koning van Angeln
Xx van Angeln (c 685-745) koning van Angeln > Hof Englandi
Xx van Angeln (c 720-780) prins van Angeln
** Koningen, Xx van Angeln (gb 720nC)
Xx van Angeln: (720-780nC)
Het lijkt zeer wel mogelijk dat de laatste koning Xx van Angeln (c 685-745nC)
een zoon had. Deze prins Xx van Angeln (c 720-780nC)
kan na het einde van het koninkrijk Angeln rond 737nC zijn gevlucht naar
Beekbergen waar hij het Hof Englandi sticht. Als dit juist is, dan is deze
prins Xx van Angeln mogelijk dezelfde als Wibald van Englandi
(c 720-780nC), landheer te Beekbergen.
** Wibald van Englandi
Xx van Myrgum: (c 525-585) > Myrgum/Van
Y::
Yde:
Dorp bij Eelde in NW Drente. Aldaar is in 1897 een veenlijk gevonden van een
jonge vrouw die de naam Meisje van Yde kreeg. Uit onderzoek blijkt ze te hebben
geleefd in de 1e eeuw nC en van Germaanse origine. Aangezien Yde echter ligt in
een gebied waar 300vC-450nC alleen Angelen wonen, zal ze zeker van Anglische
oorsprong zijn. Het hoofd van het Meisje van Yde is gereconstrueerd aan de
University of Manchester. Ook haar kleding is deskundig gereconstrueerd. Daarna
is ze opgesteld in het Drents Museum te Assen.
** Veenlijken
++ Meisje van Yde, Veenlijken
Ye: > PgBrit
Yeavering: > Jever, PgBrit
Yggdrasil:
Boom van kennis in de Germaanse mythologie. Yggdrasil verbindt de Bovenwereld
(goden) met de Onderwereld (draken en demonen) en daartussen de Mensenwereld.
** Mythologie, Edda
Yrvan: > PgGenline
Ysselland:
Ofwel IJsselland: het hele gebied langs de rivier IJssel van Arnhem tot Kampen.
In dit gebied hebben vrij zeker vele Angelen gewoond, waarvan een deel in
450-550nC migreert naar Brittannia.
** Angerlo, Heggen, Hengevelde Wijhe, Hengforden
Yzer:
()A
geatan (ww gieten; AS geten; ASoud gethen),
goriser (moerasijzer),
isen (ijzer),
iser (ijzer; ON iser; AS ieser),
isergeatery (ijzergieterij; AS isergetery),
iserhut (ijzerhut),
isermin (ijzermijn),
isermyl (ijzermolen = watermolen die blaasbalg aandrijft om vuur
ijzeroven aan te blazen; AS isermul),
iserofen (ijzeroven; # smeltoven), isersmidh (ijzersmid),
isern (ijzeren, van ijzer; AS isern),
isersmidh (ijzersmid),
iserur (ijzeroer),
iserweorc (ijzerwerk, ijzerfabriek),
mosiser (moerasijzer),
uriser (ijzeroer)
¶ 2200vC++ Mensen maken dingen van ijzer. #DWO
¶ 700vC Rond deze tijd verschijnen de eerste ijzeren voorwerpen.
Het is in die tijd gelukt met nieuwe technieken hogere smelttemperaturen te
bereiken. (#GVT/p13)
¶ 500vC In Twente wordt op diverse plaatsen moerasijzer
gevonden. In Weerselo is gevonden een speerpunt. In de Waarbeek bij Hengelo
een armband. De vondsten dateren van rond 500vC. In die tijd komen de eerste
Germanen [Angelen] zich vestigen in Twente. (#GVT/p13)
¶ 12vC-450nC Reeds in de Romeinse Tijd (12vC-450nC) wordt in
Colmschate ijzer
geproduceert. De grondstof is moerasijzer (ijzeroer), dat werd gewonnen
in de omliggende beekdalen. I.b. de Schipbeek. Aldaar staat anno 1756
nog steeds een ijzergieterij.
¶ 50nC++ In het Rijnland wordt steenkool gebruikt voor het smelten
van ijzererts. Dit lijkt te betekenen dat de Angelen in Angelland het gebruik
van steenkool in die tijd ook al kennen.
¶ 98nC Tacitus schrijft dat in Germania weinig ijzer wordt gevonden. De
Germaanse wapens tonen dat volgens hem. Weinig soldaten hebben een zwaard of lans.
(TAC/G6)
¶ 300nC Langs de weg Deventer-Colmschate zijn gevonden zes
ijzerovens (Angl: iserofens) van circa 300nC. De vondst toont dat de
locale bevolking
in die tijd kennis had om uit moerasijzer ruw ijzer te winnen. De ovens waren klein
en rond en hadden lemen wanden. Ze werden gestookt op houtskool. Vooralsnog zijn ze
de oudste ijzerovens ooit gevonden in Nederland. (Gem.Deventer 2011)
¶ 300nC In Apeldoorn zijn anno 2011 gevonden 7 kuilovens
voor het smelten van
ijzeroer daterend uit circa 300nC. (# RTL4 19.4.11) De regio wordt rond 100vC
duurzaam bevolkt door Angelen uit West Salland. De ovens tonen derhalve dat de
Angelen aldaar rond die tijd de kunst van het smelten en smeden van ijzer ook al
kennen.
¶ 950nC Resten van ijzeroer en ijzerslakken binnen de wallen
van Appelburg bij Nijkerk tonen dat nabij de burgt moerasijzer is
gewonnen en verwerkt. > Appel
¶ 1000++ China gebruikt cokes om ijzer te smelten en smeden wegens
gebrek aan hout.
¶ 1364 In 1364 is een kapel gebouwd in Cranenburg bij Stade NW
van Bremen. De kapel staat naast de veenborg Cranenburg. Segebaldo Marschalck
van Cranenburg schenkt in 1461 de kapel een klok met de inscriptie
Anna bin ick geheten, Segebalde leth mi gethen.
¶ Vindplaatsen: Yzeroer komt van oudsher in NO Nederland veel voor.
Vooral in de veengebieden van Olst (moerassen), Colmschate (Schipbeek), Ulft,
Terborg (Akkermansbeek), Yzerhorst/Warnsveld, Yzervoorde/Doetinchem, Laag Keppel
en Apeldoorn.
¶
Het mosiser (moerasijzer, ijzeroer) wordt geschept uit de veenlaag in de
vorm van plakken. Daarna: gedroogd, verzameld, geklopt (klein gemaakt), gewassen,
en gesterkt (gemengd met andere stoffen). Daarna wordt het mengsel gemengd
met kalk en gesmolten in een hoogoven. Het kalk bindt zich dan met de vuile stoffen.
Hierdoor ontstaan grote klonten, die worden afgeschept.
Het schone mengsel van hete vloeibare ijzer wordt gegoten in vormen en afgekoeld.
Als de ijzerbroodjes koud en hard zijn, worden ze verzameld, gestapeld en verkocht
voor verder bewerking door smederijen.
¶ 2011 Bron SDV (p283): in centraal Salland vele ijzerhoudende
laagtes [met moerasijzer]
** Smeedwerk, Ermelo, Dronten
Yzeroer: > Yzer
Yzertijd:
2000VC++ -- Syria-Egypte--Europa (800VC++)
¶ De Yzertijd begint rond 2000VC bij de Hettieten in Syrië. Vandaar
verspreidt de ijzertechniek naar Egypte. Via Egypte leert rond 800vC ook Europa
het ijzer kennen als grondstof voor het maken van wapens en gereedschap.
** Hijken (hoeve)
# WP, DAB
++ Boerderij Dongen
Yzervoorde:
Gehucht bij Doetinchem. Op kaart 23 van bron RZA (1773) aangegeven als
Isenvorde.
Op kaart 83 van bron HTN (1783) als Yssenvoort. De regio wordt rond 150vC bevolkt
door Angelen uit Berkelland. De naam Yzervoorde lijkt derhalve afgeleid van
Anglisch isen (ijzer) + ford (voorde). Volgens Anglische naamregels
dus: de voorde bij het ijzer, i.c. een gebied waar ijzer wordt gevonden.
¶ Yzervoorde ligt aan de Turfweg van Doetinchem. De regio zal derhalve
een veengebied zijn. Inspectie ter plekke (feb 2011) leert dat het gebied een
nat laagveen is. Het ijzer zal derhalve zijn gewonnen uit mosiser, ofwel
moerasijzer.
** Yzer, ASA, Maasheem
Yzo Sckeremere (c 1288-1348)
= Eizo van Scharmer. In 1323 redger (rechter) te Scharmer.
Yzo =A Yse, Yso (mansnaam). Sckeremere is afgeleid van Anglisch
scaer (inham) + mere (meer, plas).
** Redger, Scharmer
Z::
ZA: = zie aldaar
Zaaltorens:
Betreft soort mottekasteel met hoge toren, gebruikt als uitkijkpost en als
woning. Meestal gebouwd door en in bezit van landadel als versterkte woonstede.
Ze bestaan meestal uit twee etages, hebben vierkante torens met plat dak en kantelen.
Daarnaast staat meestal een lager bijgebouw. Rond de toren is vaak een ringgracht
met een aarden wal, muur of palissade.
Zaaltorens komen in heel NW Europa voor, zij het met vaak enige regionale
verschillen in architectuur.
** Kranenburg Leiden, Burchten, Kranenburchten, Cranbourne Towere
Zalk:
Dorp aan de Yssel, aan de overkant van Zwolle. Oudste vermelding is Santlicke,
daterend uit 1213. Aan de Zwolse kan ligt nog een gebied dat ooit bij Zalk
hoorde. De Zalkerdijk aldaar herinnert daar nog aan.
¶ De regio Zalk wordt rond 50vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal. Mogelijk
waren het voornamelijk beverjagers. Door de beverjacht zijn de laatste bevers in
Nederland uitgestorven. In 1825 wordt in Zalk de laatste bever van Nederland
doodgeslagen met een roeispaan. Een klein monument aan de Zalkerdijk/Kerkstraat
herinnert daar nog aan.
¶ Kaart HTN/31 (1783) toont dat Zalk voor een groot deel bestaat uit moerasland.
O.a. is daar de Zalker Broek. Tussen de dorpskern van Zalk en de Zalker Broek
is het gebied eveneens aangegeven als moerasland. Zalk zelf zal zeker op een
zandhoogte liggen, anders was er nimmer gebouwd.
¶ Gezien de aanwezigheid van Angelen kan de oude naam Santlicke zijn
afgeleid van Anglisch sand (zand) en licc (lik, smalle strook). Dus:
een smalle strook zand. Zalk lijkt dus inderdaad gebouwd op een smalle
strook zand, wat voor een drasland normaal is.
¶ In Zalk staan anno 2011 nog diverse huizen en hoeven die duidelijk van
Anglische architectuur zijn. Ook de regiotaal lijkt nog duidelijke Anglische
sporen te laten horen.

boven: een van de vele mooie Anglische woningen in Zalk
¶ Naar zeggen stond in Zalk ooit een pand met de naam Ongelkamp. Deze
naam verwijst duidelijk naar Anglische aanwezigheid. Ongel is namelijk een
zeer oude variant van Angel, naast Engel, Ingel en Ungel. Van dit rijtje
komen Ongel, Ingel en Ungel echter weinig voor. E.e.a. geldt zowel in Nederland
als in Engeland. Vooralsnog is de preciese locatie van Ongelkamp nog niet gevonden.
Noch in Zalk, noch aan of nabij de Zalkerdijk aan de Zwolse kant van de Yssel.
** Buckhorst, Ongelkamp, Ongel, Beverjacht, AAA
# FRI, DAB
Zand: > Grond
Zandpol:
Dorp bij Nieuw Amsterdam in ZO Drente. De regio ZO Drente is rond 300vC bevolkt
door Angelen uit Noord Drente. Zandpol is derhalve vrij zeker afgeleid van Anglisch
sand (zand) + pol (poel). Dus: poel in zandig gebied.
** ASA
Zandsteen: > Steenbouw
Zandverstuivingen:
Heidevelden zijn tot in de 20e eeuw een belangrijke bron van bestaan.
Men houdt er schapen, haalt er brandhout en steekt er plaggen voor de stallen.
Het intensief gebruik van de heidevelden leidt echter her en der tot grote
zandverstuivingen. #NDD/p39
** Heideland
Zandvoort:
Anglisch sandford = zandige voorde; ON santforde
¶
Zandvoort is een locatienaam die voorkomt aan de kust bij Haarlem en in Drente
tussen Gieten en Wildervank. Ook als kleine locatie in een oud veengebied bij
Bathmen in Salland, Overijssel. Al deze locaties liggen in gebieden waar zich
in 300vC-300nC Angelen hebben gesetteld. In deze context is de naam Zandvoort
te herleiden tot Anglisch sand (zand) en ford (voorde). Derhalve:
een voorde (doorwaadbare plaats) bij een zandhoogte. Of: een voorde bij een
zanderige plek in een rivier of beek.
¶ De naam Zandvoort komt ook voor als locatienaam Sandford in de
regio's Devon, Somerset en Eden, historisch Anglische gebieden in Brittannia.
Evenals Santforth in Cumbria, NW Engeland. (> Cumbria)
¶ Zandvoort komt ook voor als familienaam.
Zeedieren: > Waterdieren
Zeeland:
- Bron OVK: De magische vijhonderdzeventig milimeter is nog veel verder de wereld
over gegaan. O.a. in Zuid-Zweden, het Deense eiland Föhr en bij Zierikzee.
Overtuigend bewijs dat het volk der Angelen eind vierde eeuw in al deze gebieden
woont alvorens naar Engeland af te zakken. > Pint
- Middelburg/Zeeland -- Middlesbrough/NO.Yorkshire
- Oud Zeeuws: angel: dunne lat om reet te dichten > Angel
** Eng-
Zeemacht: > Vloot
Zeeroutes: > Scheepslijnen
Zeesse:
Alias Zees. ON: Seisse, Seysse. Oude marke in schoutambt Ommen.
** Marke
Zeldam:
Buurtschap in Goor. De buurt is genoemd naar erve Seldam. Deze naam is
afgeleid van Anglisch Sello (mansnaam)
+ dam (dam). Gezien de historische migratiestromen zal dit gebied rond
225vC zijn bevolkt door Angelen vanuit de regio Hardenberg.
¶ Zeldam heette vroeger Kotwik, eerder als Cottwick geschreven.
** Sel, Cottwick, ASA
Zelfkennis: > HIZA
Zelfzorg:
()A
barbur (barbier, chirurgijn),
comb (kam; ON cambe), comban (ww kammen),
cniphus (kapper, kapperszaak; AS kniphoes),
cnippere (kapper),
earlapel (oorlepeltje),
gewiht (gewicht),
meaga (pis, plas), meagan (pissen, plassen; AS miegen),
poup (poep), poupan (poepen),
sceara (schaar; ON schaere; AS skaar),
scearan (scheren; AS skeren),
selfa (zelf),
sorgan (ww zorgen),
tub (tobbe, badtobbe, badkuip),
waeg (gewicht), waegan (wegen),
wascan (wassen, schoon maken)
** Consumptie, Hygiëne, Slapen, Geneeskunde, Outfit, Vermaak
Zelhem:
Stad in de Achterhoek. Circa 200vC bevolkt door Angelen. De naam is afgeleid van
Anglisch: Sello (mansnaam) + ham (heem, oord). Dus: de heem van
Sello.
¶ 500vC: In het Wolfersveen bij Zelhem is in 1941 een urnenveld
opgegraven daterend uit circa 500vC. (> Urnencultuur)
| |
|
¶ 801nC: Ludger (742-809; missionaris) bouwt een kerk te Zelhem. Foto
rechts:
een replica van die kerk, gebouwd op de plaats van de oorspronkelijk kerk nabij
het centrum van Zelhem. (> Ludger) De kerk is in die tijd nauwelijks meer dan
een woonhuis. Alleen het interieur is aangepast. Het bestaat uit zitbanken,
preekstoel en altaar. Qua bouwstijl is de kerk verder nagenoeg identiek
aan de huizen uit die tijd in NO Nederland.
|
 |
|
|
¶ In Zelhem ligt een stuk bos genaamd Lindense Laak. Aangezien de regio
vroeger moerasland was waar Angelen woonden, lijkt Laak hier
afgeleid van Anglisch lace (laak, meer, plas). Dus: het Lindse Meer.
¶ In het buitengebied van Zelhem loopt de Stellingweg. Deze naam
is vrij zeker afgeleid van Anglisch Stel (mansnaam) + ing
(volk, toebehoren) + waeg (weg).
¶ In Zelhem ligt de buurtschap Veldhoek. Aangezien Zelhem rond 200vC
is bevolkt door Angelen, kan de naam Veldhoek zijn afgeleid van Anglisch feld
(veld) en hoc (hoek).
** Sel, Ludger, Huizen, Aldenhaeve Zelhem, Tieckenslaegte, Kousmansbuskes,
Stelling, ASA
Ziektes: > Aandoeningen
Zilver: > Grondstoffen
Zingen:
()A cantere (zanger; ON cantere),
folcsang (volkszang, volksliedje),
granta (klaagzang),
hliodh (lied),
rey (rei, reidans, danslied; ON rei),
sang (zang, gezang, lied),
sangere (zanger), singan (zingen),
wercsang (werkzang, werkliedje = zang onder het werken om het werk te
verlichten)
¶ 98nC: Tacitus schrijft 98nC dat de Germanen oude liederen zingen
waarin zij o.a. de god Twisto bezingen. > Twisto
¶ Tacitus schrijft ook dat de Griekse god Hercules ooit Germania bezocht en
dat sindsdien de Germanen hem vereren. Als ze ten strijde trekken wordt hij het
eerst bezongen en pas daarna de eigen Germaanse krijgsgoden. Hun zingen is
hard en luid, waarbij ze hun schilden gebruiken om het geluid te versterken.
Daarmee bemoedigen ze zichzelf en jagen ze hun vijand angst aan. > Hercules
¶ 965nC: In 965nC brengt Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan Haithabu.
Hij schrijft dat de stad bekend is van Ysland tot Bagdad. Ibrahim is een
Joodse Arabier uit Cordoba in Spanje. Bron WKP (25.11.07) citeert hem o.a.:
Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan...
...
Het is inderdaad groot in mannen en vrouwen.
Verder, nooit heb ik slechter horen zingen dan van deze mensen. Het is een grommen
dat uit hun kelen opwelt, gelijk dat van een hond, maar dan nog meer beestachtig.
Jammer dat Ibrahim zich zo laat gaan. Niemand heeft hem ooit verweten dat Arabisch
gezang voor velen klinkt als vreselijk gejammer van iemand die zwaar wordt
mishandeld.
¶ In andere Anglische streken kregen op adellijke landgoederen de
maaiers na het oogsten van de rogge het zgn Wodanbier geschonken.
Dan zongen ze de Rygesang (Roggelied):
Weald, Weald, Weald!
Heafan wit what happeth
Sewanth adune fram heafan
Fulla crucen and singan heveth He
upan holt growath manigly
He is nat barn and werdath nat eald
Weald, Weald, Weald!
|
Woud, Woud, Woud!
Hemel weet wat gebeurt
Ziende omlaag vanaf de hemel
Volle kruiken en zingen heeft Hij
op een hout groeit meniglei
Hij is niet geboren en wordt niet oud
Woud, Woud, Woud!
|
¶ Wilgenhout wordt o.a. gebruikt voor het maken van klompen
(Angl: clumpan, holblocs). Er is een oud kinderliedje daarover, waarvan de
Anglische versie als volgt luidt:
holt snidhan
thicce weligan
clumpan macian
thaet sceal cracian
|
hout snijden
dikke wilgen
klompen maken
dat zal kraken
|
¶ Freule Maria van Beckum was een Doopsgezinde martelares die op
13.11.1544 ter dood is gebracht op de brandstapel op het Galgenveld in Ambt-Delden
op last van regentes Maria van Hongarije. Na de vuurdood van Maria van Beckum
verschijnt het lied: Ein new lied van twei jongfrawen van
adel te Delden, drey meil van Deventer, verbrand. Het lied verhaalt haar dood
samen met Ursula van Werdum, haar schoonzuster. (> Werdum) Tot in de 19e eeuw
planten de Doopsgezinden uit Hengelo jaarlijks op 13 november een groene tak op
de plaats van de executie. > Beckum, Tolerantie
¶ Tot ver in de 20e eeuw wordt aan beide kanten van de Nederlands-Duitse
grens tussen Groningen en Gelderland een oud en beroemd rijlied gezongen dat
bestaat uit 27 korte couplettten in de regiotaal over
herr pastoor sin cow. Vooralsnog is maar één couplet achterhaald:
and the olde Inglisc miss
Inglisc miss (2x)
hef an niw tandgebis
fan herr pastoor sin cow
o sing maer tow, sing maer tow
fan herr pastoor sin cow, wow, wow
¶ Naar zeggen bestaat er een bundel met oude Anglische zeemansliedjes.
Helaas is die bundel vooralsnog niet gevonden.
¶ Folcsang: volkszang, volksliedje. De Amerikaan Alan Lomax
was een liedjesjager die de wereld afreisde
om oude volksliedjes vast te leggen. Hij constateerde dat in regio's met vele
trieste, klagende liedjes de vrouwen in de samenleving worden gemarginaliseerd.
Terwijl in regio's met vele vrolijke liedjes vrouwen gelijkwaardig worden
behandeld. Verder zag hij volksliedjes als oeroude boodschappen en wijsheden,
overgeleverd van generatie op generatie. (# Lomax, the song hunter; documentaire;
België2/Canvas 5.5.2011)
¶ Wercsang: werkzang, werkliedje = zang onder het werken om het werk
te verlichten. Kwam voor tot in de jaren 1930 in Engeland (vissers, wolwassers,
etc), Italië, Spanje, Portugal, Amerika (slaven, dwangarbeiders). Alan Lomax heeft
daar veel over vastgelegd.
** Inglisc Miss
# FRI, DAB, KBG
++ Muziek & Zang
Zoengeld:
()A
earfsoone (bij erfenis te betalen deel van zoengeld; ON erfsoene),
soongield (aan slachtoffer of diens erfgenamen te betalen geld ter
verzoening ivm rechtszaak)
** Weergeld, Verzoening
Zomer:
()A sumor = zomer; ON somer, sommer; AS summer, zommer; ASoud sommer
cransumor = kranenzomer = nazomer als de kraanvogels overvliegen;
AS kronnenzommer, kroanensummer
¶ Bron ZWH/p74 schrijft over het leven op de boerderij:
"In de lente kregen het huis en de deel een grote
schoonmaakbeurt. Op het land werden de aardappels gepoot en de haver werd gezaaid.
De molshopen werden verstrooid en de mest werd op het land uitgeharkt waarna ze,
als ze was gedroogd om te kunnen dienen als strooisel voor varkens en koeien.
...
Dan volgde het wieden van de haver en het zaaien van de bieten. Inmiddels was dan
de tijd alweer rijp om te gaan hooien; er werd gemaaid met de machine, getrokken
door een of twee paarden. Vervolgens was de rogge aan de beurt. Als die los was
en aan de 'gas' stond van 4 of 6 schoven, werd daar traditioneel een borrel op
gedronken: 'stoppelhanen' heette dat feest ('hanen' verwijst naar de haan of de
hanen die bij deze gelegenheid werden gegeten; het betrof de hanen van de
voorjaarsbroed). Waren de schoven droog, dan werd alles naar binnen gereden en
vervolgens moest er snel worden geploegd omdat het knolzaad vóór 10 augustus
gezaaid moest zijn. Aansluitend maaide men de haver en rooide de aardappelen.
De knollen voor het vee werden in de herfst geplukt."
** Seizoenen, Stoppelhanen
Zonnecultus:
De zonnecultus is heel oud. Nagenoeg alle volken in de oudheid vereren de zon als
bron van kracht, warmte, leven en liefde. In Ierland zijn stenen gevonden uit de
Steentijd (11000-8500vC) met uitgebeitelde zonmotieven: ringen met daarin een
zon met zonnestralen. Bekende zonnegoden zijn Ra (Egypte),
Sjamas (Babylon), Amaterasoe (Japan) en Helios (Griekenland).
Ra wordt al vereerd in het oude Egypte (circa 5000 vC). Hij wordt voorgesteld als
een man met de kop van een valk. De valk is daarbij het symbool van verheven
schoonheid en alziendheid, als kenmerken van de goddelijkheid. Later wordt ook de
god Horus als zodanig afgebeeld. Zonnegoden fungeren vaak als opperste rechter.
¶ De zonnecultus overruled soms alle andere mythische culten. I.b. in Egypte
tijdens de 5e Dynastie (2563-2423vC). Daar zijn tempels gebouwd zonder beelden,
maar wel met een zonnering en een obelisk. Later is farao Amenhotep IV (1410*-1350vC)
een overtuigd aanhanger van de zonnegod Aton en noemt zich daarom Achnaton. Aton
wordt alleen afgebeeld als zonnering waar zonnestralen uitkomen met ankhkruisjes
aan het einde.
¶ Uit de concrete zonnecultus ontwikkelt zich in de loop der tijden geleidelijk
de abstracte en onzichtbare God. Eerst wordt de godheid nog uitgebeeld met een
zonnering. Zoals in Egypte met Ra. Maar ook bij het Mazdeïsme (1000vC) waar oppergod
Ahoera Mazda wordt voorgesteld als een oude wijze man met een zonnering in de hand,
boven een gevleugelde zonnering. Nog later wordt de zonnegod vervangen door de
onzichtbare God.
¶ De adelaar wordt vaak geassocieerd met de zon en geldt verder als
symbool voor de oppergod. O.a. Jupiter, Zeus en Ahoera Mazda. > Adelaar
¶ Huizen, hoeven, brogen, kastelen, etc, worden tot ver in de Middeleeuwen
vaak gebouwd met de voordeur gericht op het zuidoosten, daar waar de zon opkomt.
Dit geeft aan welke belangrijke culturele rol de zon speelt in het verre verleden.
¶
Cranbourne Tower in Windsor ligt op een hoge heuvel in Cranbourne Forest. Ze
is gebouwd rond 1067nC. De Tower bestaat uit een hoge toren, waartegen
een kleinere toren en lagere delen zijn aangebouwd. De voordeur zit in de hoge
toren en is gericht naar het zuidoosten.
¶ Huys Cranenburch te Leiden is een soort motte: een semi ronde woontoren
met ramen en een ingang met uitgebouwde gevelpoort. Ze is gebouwd rond 1080nC.
Het huis is circa 6 meter hoog. De hoge gevelpoort is gericht
naar het zuidoosten. Eind 19e eeuw worden de laatste resten van het huis
gesloopt. > Zuid-Oosten
** Zonnering, Zonnerad, Eostre, Zuid-Oosten, Ith Hils (zonneraden), Joelfeest,
Olde Roop, Harfsen, Hagelkruis, Zuid-Oosten, PgGenline
# WP, DAB, KBG
Zonneboot:
Symbolische voorstelling uit de Zonnecultus. De boot is daarin het voertuig dat
de ziel van de mens naar het Hiernamaals brengt. In Zweden is een rotstekening
gevonden met twee mensen en een zonneboot, daterend uit circa 2000vC.
** Zonnecultus
| |
|
Zonnerad:
Oeroud symbool van de goddelijke macht en grechtigheid.
Rechts: een zonnerad op de buitenmuur van de Waag
(16e eeuw) in Deventer. In de Waag werd gewogen en recht gesproken.
Foto © BCK (TL)
|
 |
|
|
| |
|
¶
Bij de Angelen komt het zonnerad voor als een rad met zes spaken, die aan
de einden zijn gebogen. Vooral Anglische soldaten dragen een schild met zonnerad.
Koning Offa van Angeln (gb 380nC) voert ook zo'n schild.
Foto rechts (©): een Anglisch zonnerad op de Bloemencorso in St Jansklooster
(NW Overijssel) zomer 2010.
|
 |
|
|
¶ De Ith Hils zijn een groot heuvelgebied in Hannover, waar al sinds
250vC Angelen wonen. Aldaar ligt de Koppenberg (Coppenbrügge) waar een oude
ding- en offerplaats ligt. De Angelen lieten daar zonneraden branden
tijdens hun rituelen.
** Wagenwiel, Zonnecultus, Offa van Angeln, Ith Hils (zonnerad), Hagal, Tiwaz
| |
|
Zonnering: (1500vC++)
De Zonnering is een symbool van Odin, de Noord Germaanse oppergod.
In Zweden is een steen ontdekt uit de Bronstijd (2000-800vC) waarop
twee boten, mannen en een grote ring zijn uitgebeiteld.
|
 |
|
|
Dit symbool is mogelijk afkomstig uit
Egypte (3000-332 vC). Zoals de letter O in het Latijnse schrift afstamt van de
Egyptische hiëroglyf O. Deze Egyptische O staat voor het Alziend Oog, dat waakzaamheid
en macht betekent. Maar ook is de O identiek aan de zonnering van Ra, de oppergod
van Egypte. Al deze kwaliteiten vinden we terug bij Odin.
¶ De Angelen stammen af van de Inglings, een koningsgeslacht uit Zweden. Zij
zullen derhalve de mythen van de Inglings zeker hebben meegenomen naar
hun eigen homeland Angeln rond 665vC. Vele eeuwen later blijken de Angelen echter
Wodan als oppergod te vereren. Waarom en hoe deze verandering zich voltrok,
is vooralsnog niet bekend.
** Zonnecultus, Odin, ODA, PgGenline
Zout:
()A
daringdelfan (darinkdelven = zoutwinning door verbranden van gedroogde
plaggen uit zilte veengrond waardoor zout overblijft),
sealt (zout; ON solt, salt; AS solt),
sealtfaet (zoutvat = vat waarin zout wordt bewaard; AS soltvat),
sealtmayne (zoutmijn),
sealtpanne (zoutpan = groot gat of kuil waarin zout water
wordt gedaan om te verdampen door de zon; daarna wordt het zout eruit geschept en
verder bewerkt),
sealtscepp (zoutschep = groot houten schep waarmee zout
wordt opgeschept; AS soltskep)
¶ 300vC++: zoutwinnig langs de Noordzee
Mogelijk zijn de Angelen later actief in de zoutmijnen bij Lunenburg.
¶ Zout wordt gehaald uit zoutmijnen of uit zeewater gewonnen met grote
zoutpannen
in zoutziederijen. O.a. langs de vroegere Zuiderzee bij Edam stonden in de
16e eeuw enige grote zoutketen en zoutziederijen. Daar werden diverse families
heel rijk van. O.a. het geslacht Keetman.
¶ Zout woordt ook gewonnen uit kustveen, dat 2x per dag wordt overspoeld met
zeewater. Het kustveen wordt gedroogd en dan verbrand. De as wordt uitgespoeld
en ingdampt, zodat alleen het zout overblijft. (KVN/18)
¶ Zout is een belangrijk ruil- en betaalmiddel. Het woord soldij heeft
daarmee te maken. Soldaten werden namelijk betaald met zout.
¶ In de regio Gerner/Engeland te Dalfsen zijn afgelopen jaren archeologische
vondsten gedaan. De Gerner Marke blijkt al in de IJzertijd (800vC-12nC) te zijn
bewoond. Er zijn voornamelijk resten van oude boerderijen gevonden. Er blijkt zowel
landbouw als veeteelt te zijn geweest. In die tijd zijn er ook contacten met Noord
Duitsland en Scandinavië. Zo was er o.a. handel in zout, dat aan de kusten
van de Noordzee werd gewonnen.
** Mijnbouw, Engeland Dalfsen
Zoutkamp:
Stad in NW Groningen. Rond 450vC settelen Angelen in de regio. De naam kan derhalve
zijn afgeleid van Anglisch sealt (zout; ON solt) + caemp (kamp).
Rond 900nC Soltcampum genoemd.
¶ In 500-1000nC wordt zout gewonnen uit de zoutvenen rond Zoutkamp. O.a.
door ene jonker Ewsum.
¶ Vondsten (#NGE):
- aantal Romeinse munten (denarii) van rond de jaartelling.
- (1991) 29 zilveren Romeinse munten, die aldaar rond 40nC zijn begraven.
ZuidAfrikaans:
Het ZuidAfrikaans is van oorsprong een streektaal uit Zuid Holland. Nederlanders
uit die regio zijn begin 17e eeuw naar ZuidAfrika gemigreerd en hebben zich daar
voornamelijk gesetteld op het land als boer. Hun taal is sindsdien nauwelijks
beïnvloed door andere talen. Het ZuidAfrikaans anno 2010 lijkt dus zeer sterk op
het ZuidHollands in de 17e eeuw.
¶ Opmerkelijk in het ZuidAfrikaans is de constructie hierdie
(= die hier = die, deze), die ook in het Anglisch voorkomt. ZuidAfrikaans
hierdie dag = Anglisch hier die dagum = deze dag, vandaag. Rond
300nC settelen Angelen zich in ZuidHolland. Het lijkt dus aannemelijk dat de term
'hierdie' afkomstig is uit het Anglisch. (> ASC)
¶ Qua spelling doet het ZuidAfrikaans enigermate ook denken aan het Anglisch.
Nederlands -lijk = ZuidAfrikaans -lik = Anglisch -lic. ZuidAfrikaanse
ei-klank
wordt geschreven met een y: Nederlands tijd = ZuidAfrikaans tyd.
Ook het Anglisch kent de ei niet maar wel de y. Verder gebruikt het ZuidAfrikaans
de z niet, maar daarvoor de s. Nederlands gezin = ZuidAfrikaans
gesin. Ook het Anglisch gebruikt de z niet, maar daarvoor steeds de s.
¶ Wat ook opvalt is het beknopte taalgebruik van het ZuidAfrikaans. Ook het
Anglisch kenmerkt zich zodanig. Vooralsnog is echter helaas weinig meer bekend
over overeenkomsten tussen het ZuidAfrikaans en het Anglisch.
# FRI, zuidafrikaansetaal.nl 22.11.10, DAB, KBG
Zuid-Holland:
Na het vertrek van de Romeinse troepen uit Zuid Holland in 276nC raakt het
gebied ontvolkt. Rond 300nC komen immigranten uit het Noorden. Saxen en Angelen.
Voornamelijk boeren. Tot op heden zijn weinig archeologische vondsten gedaan
uit die tijd. Een armtierig dorpje bij Katwijk en grafheuvels bij Katwijk,
Rijnsburg en Monster. De Saxen vormen een ware plaag langs de kusten en
riviermonden.
De Romeinen bouwen daarom versterkingen, na 400 Litus Saxonicum genoemd, met posten
in Brittenburg, Voorne, Goeree en mogelijk Ockenburg. Op het FH-terrein (in Voorburg?)
is een crematiepot met crematieresten opgegraven, die wordt gedateerd op 275-450nC.
De pot vertoont grote gelijkenissen met Angel-Saxisch aardewerk uit Noord Duitsland
en Oost Engeland. Aangezien Noord Duitsland vóór 400nC en Oost Engeland na 400nC
overwegend zijn bevolkt door Angelen, gaat 't mogelijk om Anglisch aardewerk
zoals o.a. gevonden in Norfolk in 1933-38.
** Crematie, Urnencultuur, Voorburg, Redmayne, Bleiswijk, Noordwijk
# semafoor.net 8.10.09, KBG
Zuid-Laren:
Vroeger Lare genaamd. (#Quedam/p111)
Zuid-Oosten:
Belangrijk bouwwerken van de Angelen hebben in het verre verleden hun ingang,
poort en voorgevel meestal gericht op het zuid-oosten, daar waar de zon
opgaat. Deze traditie lijkt te duiden op de vereering van Eastre, de
Anglische godin van de dageraad, vruchtbaarheid, landbouw, lente, nieuwe groei
en wedergeboorte.
** AAA, Hof Englandi (grafheuvel), Kranenburg Leiden, Cranbourne Tower Windsor,
Eastre, Zonnecultus
Zuivel:
()A
butere (boter),
buttor (boter),
buttormilc (karnemelk),
cese (kaas; ON caes, cese),
cesemaercet (kaasmarkt; ON cesemarket),
cesemakere (kaasmaker),
cesemakery (kaasmakerij),
cesesteckere (kaasschaaf; ON caesstecker),
cesesticcere (kaashandelaar; ON caessticker),
cies (kaas),
cyrin (karn),
cyrinan (karnen),
cyrinmilc (karnemelk),
cyse (kaas),
daege (zuivelfarm),
gyrtpappe (gortepap),
hwaeg (wei = melksubstantie),
melc (melk; ON melic),
melcan (ww melken),
meoloc (=A melc),
milc (=A melc),
milcbour (melkboer),
milcman (melkboer),
ream (room, volle melk),
sufel (zuivel; AS zuvel)
¶ Genoemde producten kennen de Angelen zeker al ver vóór 550nC. (> T550)
Ze lijken dus al vroeg aan veeteelt te doen. Hetzij voor eigen consumptie of
voor de verkoop aan derden.
¶ De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier in Germania.
Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen
in Eemsland (Groningen, OstFriesland). In modern Nederlands:
Vee hebben ze niet en ze kunnen zich dus niet met melk voeden, zoals hun
buren. > Chauken
¶ 98nC: Tacitus: Germanen drinken veel bier. Ze eten veel vruchten,
wildbraad en karnemelk. De vruchten worden geplukt in het wild.
> Tacitus
¶ In Somerset (HAG, ZO Engeland) maken de eerste Anglische settlers
rond 600nC al kaas voor de verkoop. (BBCtv 30.9.2010)
** Koeien, Veeteelt, Weiland
Zutphen:
Alias Sutfene (#HTH/p71), Sudfene (#HTH/p71), Sutphan (1233nC++; #Quedam/p126).
Stad aan de IJssel. Oudst bekende naam Suthven = Zuidveen. Rond
200vC wordt de regio bevolkt door Angelen uit Twente. De naam lijkt derhalve
afgeleid van Anglisch suth (zuid) + fen (veen).
** Graafschap, ASA, Ankehaarveld
Zwarte Zee:
** Pg Genline (Zondvloed)
Zwartwaterland:
Regio in NW Overijssel.
** Hoekman
Zweden:
Zweden is al bewoond vóór de Steentijd (300.000 vC). Dat blijkt uit archeologische
vondsten. De oerbevolking bestaat deels uit Finse Sjamanieten. In de Brons- en
Yzertijd (2000-12 vC) heeft Zweden al contacten met het buitenland. Mogelijk
met Kreta. Rond 2000 vC schijnen volken uit de Don-regio in Zuid Rusland zich in
Zweden te vestigen. (# TOX) Rond 1000 vC migreren vele Zweden naar Denemarken, waar
ze zich duurzaam settelen. Aan de Vikingtochten (750-1066 nC) nemen de Zweden
nauwelijks
deel! Alleen naar vestigingen langs de kust van Finland en in de Dnepr-regio. Toch
is Trelleborg in Skâne (Zuid Zweden) een belangrijk bolwerk van de Vikings. In de
Middeleeuwen (450-1500 nC) heeft Zweden intensieve handelscontacten met
Constantinopel. Dat blijkt uit Oost Romeinse munten, gevonden in de bodem van
Skâne.
** Oerzweeds, Odin
# WP, TOX, DAB
Zweeloo:
Zweeloo is een esdorp onder Coevorden. Anno 2009 circa 3000 inwoners. De naam
komt voor als Suelo (1298-1304), Swele (1335), Zweelo (1851-1900).
¶
De oudste sporen van bewoning in Zweeloo dateren van 600-200 vC. Uit die tijd zijn
resten gevonden van gereedschappen van vuursteen en van wapens. Gezien vondsten uit
de Trechterbekercultuur nabij Zweeloo is het gebied mogelijk al bewoond sinds 3500 vC.
In het gebied rond Zweeloo zijn ook diverse veenlijken gevonden, die dateren uit
circa 100vC. De regio is rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. De naam
Zweeloo lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Sweal (mansnaam) + low
(laagte). Dus de laagte van Sweal.
¶
Zweeloo is bekend om de Prinses van Zweeloo, een jonge vrouw van goede stand die
heeft geleefd in circa 425-450 nC. Haar graf is ontdekt in 1952 tijdens graafwerk.
In haar graf zijn ook sieraden gevonden: bronzen spelden, een ketting met glazen
kralen, een ketting met kralen van barnsteen, een zilveren ring, zilveren toilet
garnituur, een bronzen sierspeld in vlindervorm, grote losse kralen van banrsteen
en van glas en bronzen armbanden, ringen en sleutels en een ketting met een bevertand.
De prinses droeg een gewaad
van zeldzaam mooi geweven linnen en een ruitkeper. Gezien al deze biezondere
artefacten moet zij wel van goede stand zijn geweest. Vandaar dat ze titel prinses
kreeg. De vondsten worden bewaard in het Drents Museum te Assen.
De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) schrijft
daarover op 19.2.1979:
Samenvatend kan gesteld worden, dat de prinses behoorde tot een niet onbemiddelde
familie, die tot een hoge sociale klasse behoorde, gezien het aantal rijke vondsten.
Door de verscheidenheid van vondsten in het graf en de "bijbehorende familiegraven"
staat vast, dat men in Zweeloo toendertijd [5e eeuw nC] al internationael
contacten heeft gehad. De kralen komen bijvoorbeeld bijv. uit het Elbe en
Wesergebied. Het gesmolten bronsfragment is afkomstig van een inheemse,
Romeinse bronssmid ...
De bevertand aan een snoer die de prinses om haar hals droeg, kan wijzen op
de aanwezigheid van bevers in Zweeloo of daaromtrent. Het kan ook zijn dat de
bevertand afkomstig was van elders. Gezien de contacten van Zweeloo met verre
gebieden in Noord Europa, kan dat o.a. zijn van Beveroe in Angeln (Noord Duitsland).
Beveroe betekent bevereiland vanwege het grote aantal bevers dat daar voorkwam.
Beverjacht is van oudsher tot in de 19e eeuw een uitermate lucratieve bezigheid.
Bevervellen waren kostbaar en werden voornamelijk gebruikt voor kleding. Bevervlees
was daarbij neveninkomst. (> Beverjacht)
¶
Deze statements maken duidelijk dat de Angelen in Olfrisia in de 5e eeuw nC en zeker
al ruim voordien, op de hoogte zijn van de expansieruimte naar het zuiden. Zij hebben
zich in ieder geval rond 150 nC vandaaruit al gevestigd in Angelsloo bij Emmen,
circa 11 Km zuidoostelijk van Zweeloo. In dit verband is het interessant dat de
uitgang -loo in plaatsnamen vaak duidt op een Anglische locatie. (> Loo) Gezien de
nabijheid van Angelsoo, kan e.e.a. betekenen dat ook Zweeloo oorspronkelijk een
Anglische nederzeting is. Mogelijk is ze dan circa 200 nC vanuit Angelsloo
gesticht. Circa 23 Km zuidwestelijk bij Hardenberg ligt een gebied met de naam
Engeland, dat vrij zeker ook een Anglische nederzetting is. Mogelijk is het
hele gebied tussen Angelsloo, Zweelo en Engeland/Hardenberg reeds vroeg
(150-300nC) al bevolkt door Angelen.
¶ NH Kerk
Sinds de 8e eeuw komt Zweeloo onder Frankisch bestuur. Tegelijkertijd wordt het
Christendom ingevoerd en wordt er een kerk gebouwd. Rond 1100 nC staat er een houten
kerk met een fundament van veldstenen op een natuurlijke heuvel van 8 meter boven
NAP. In 1252 wordt de houten kerk afgebroken en vervangen door een stenen kerk
met dikke muren van kloostermoppen, een brede voorgevel en Romaanse bogen. Vooraan
op het dak staat een kleine zwarte toren met spits. Deze zgn dakruiter is gedekt
met eikenhouten schaliën, hetgeen zeer zeldzaam is. Op de nok staat een wit
stiepelteken van Protestante signatuur. In de 19e eeuw wordt de
kerk gerestaureerd en komen er Gotische bogen bij. In de buitenmuren zitten
opmerkelijk veel gaten, lijkend op duivegaten. Enige van die gaten
zijn daarom afgesloten met een baksteen. Anno 2009 staat
deze opmerkelijke kerk er nog steeds. Qua stijl doet ze niet denken aan kerken in
Friesland of Saxenland. De kleine houten toerenspits op het dak doet erg Noors
aan, zoals de kerk in Tingvoll in Noorwegen. Dit type kerk komt ook voor in Angeln.
O.a. in Tolk, Norderbarup (St Marien, 13e eeuw), Pahlen (district Ditmarschen),
Uelsby (St Jakobus) en Haithabu/Sleswig (St Andreas). De kerken in Angeln zijn
veelal gebouwd op een heuvel en worden gekenmerkt door Romaanse bogen, meer nog dan
elders in Europa. Ook de NH kerk in Zweelo heeft Romaanse bogen.
Ook de brede voorgevel van de kerk doet sterk denken aan de genoemde kerken in Angeln.
Per saldo lijkt de architectuur van de NH kerk te Zweeloo sterk op diverse kerken
in Angeln. Zodanig, dat ze een bevestiging lijkt van Anglische invloeden in
Zweeloo. De vele duivengaten in de muren zijn uniek. Naar zeggen hadden vele
kauwen daar vroeger hun nesten gebouwd. Enige gaten zijn daarom gedicht met
bakstenen. De gaten zouden zijn bedoeld om er makkelijk steigers te kunnen
plaatsen voor noodzakelijk onderhoudwerk. Vincent van Gogh heeft tijdens zijn
verblijf in Nieuw Amsterdam (Drente) een dag vertoeft in Zweeloo en er een
schilderij gemaakt van de kerk.
** Loo, Ossenweg, Angelen, Migratiestromen, Prinses van Zweeloo
# coevorden.nl 3.6.09, sh-tourismus.de 8.6.09, WKP 6.6.09, FRI, Jan Warmolts
te Zweeloo (streekhistoricus), DAB, KBG
ZWH:
Zo was Haorle
Kroniek van Haarlo en omliggende buurtschappen 1383-1983
Redactie: Jan Lappenschaar, Jan Memelink, Helena Rooda, Johan Schepers,
Jaap Schreuder, Fenny Teunissen, Ton Veltkamp en Lot Zieverink.
2e druk, Haarlo september 1982
Historische Commissie Haarlo-600
Zwolle:
Alias Swollae (1233nC++). Hoofdstad van Overijssel. In 1230 tot stad verheven
door bisschop Wilbrand van Utrecht. #Quedam/p126
Zijderoute:
300vC-1450nC -- China-ZwarteZee-Constantinopel vv
¶ De Zijderoute is een handelsroute waarlangs oorspronkelijk
voornamelijk zijde (Angl: seolc)
uit China werd vervoerd naar andere gebieden in Azië en Europa. Later werden
ook steeds meer vervoerd satijn, thee, wierook, robijnen, diamanten, parels,
porselijn, papier, paarden, buskruit, rabarber, perzikken, sinaasapples, muskus
en vele andere producten.
¶ De Zijderoute was ruim 11.000 Km lang en duurde vele maanden. Ze ging
op zwaar beladen kamelen
in grote caravanen langs lange bergketens en vele oasen in uitgestrekte
woestijnen. De route was eeuwenlang de belangrijkste verbinding tussen Oost
en West.
¶ De Zijderoute had vele zijroutes naar andere gebieden. O.a. Bagdad,
Damascus, Isfahan, Samarkand, Tasjkent, Turkestan, Iran, Antiochia, Kashgar,
Urumqi, Xian en Hotan.
¶ Een belangrijk nevenaspect van de handelscontacten was de uitwisselingen van
cultuur en kunst. Rond 1450nC nam het handelsverkeer langs de Zijderoute steeds
meer af door de opkomst van de internationale scheepvaart.
¶ Anno 2011 is er de Golden Eagle Express, een luxe treinreis van
Amsterdam via Moskou naar Beijing (Peking) langs de oude steden van de zijderoute:
Volgograd (Rusland), Karakum Woestijn (Kazachstan), Khiva (Oezbekistan), Ashgabat
(Turkmenistan), Merv (Oezbekistan), Samarkand (Oezbekistan), Tahskent (Oezbekistan),
Almaty (Kazachstan), Urumchi (China), Turpan (China), Jiayuguan (China),
Xian (China) en Beijing (China). De route is 11.000 Km lang,
duurt 21 dagen en gaat door 5 landen. (# De Telegraaf 12.11.2011)
** Thee
===
|
|
| |