Kranenburgia

English

home - lexicon - links - forum - anglahall - contact

Anglicana
 

Anglicana (O-Z)

Alles over Oud Anglica tot circa 500 nC. Bevolking, taal, cultuur, roots, etc.

Everything about Old Anglica till about 500 AD. People, language, culture, roots, etc.

 
In die tijd wonen de verre voorouders van de Kranenburgs~ uit Bleiswijk in Holland in die regio van Noord-West Europa. Zij komen van daar via Engeland en Vlaanderen.
In that time the faraway ancestors of the Kranenburgs~ from Bleiswijk in Holland live in that region of North Western Europe. They came from there via England and Flanders.



O::

ODA: Oppergod der Angelen
¶ Volgens overlevering stammen de Angelen af van Ingwi (700-640vC), koning van Denemarken en nazaat van Odin, de oppergod van de Noord Germanen. Ingwi vestigt zich rond 665vC vanuit Leire op het eiland Seeland in Denemarken met zijn gezin en volgelingen in Angeln. > Afstamming, Angeln
¶ Volgens andere bronnen is Ingwi een telg uit het Zweedse koningshuis der Inglingen, die afstammen af van Odin. > Inglingen
¶ Bron RRA beweert dat de Anglische koningen van Angeln zichzelf zagen als nazaten van Wodan. Deze Wodan is de oppergod van de West Germanen. Hij wordt meestal gelijkgesteld aan Odin, van wie de Angelen volgens oude overleveringen afstammen. Aangezien Angeln zich sinds circa 500vC steeds verder naar het zuiden uitstrekt, kan het zijn dat de Angelen zich steeds meer als een West Germaans volk zijn gaan zien. Vooral ook door de vermenging met de Saxen, voor wie Wodan inderdaad de oppergod was.
¶ De grima (masker) van Wodan is een kenmerkend attribuut van deze West Germaanse oppergod. Deze grima vinden we terug bij Anglische vorsten als Redwald van East Anglia (gst 625) en Edwin van Northumbria (gst 633). Ook op de fibula van Wynaldum uit de 7e eeuw nC, een mantelspeld afkomstig van een Anglische leider in Noord Friesland. Deze archeologische vondsten bevestigen de bewering van bron RRA. > Archeologie
¶ Odin en Wodan zijn feitelijk identieke goden. Odin wordt echter beschouwd als de oppergod van de Noord Germanen en Wodan als oppergod van de West Germanen. De enige verklaring voor de tegenstrijdigheid kan zijn, dat de Angelen in latere eeuwen sinds hun ontstaan zich inderdaad steeds meer zijn gaan identificeren met de West Germanen. Daarmee hebben ze immers ook steeds meer contacten. In bizonder met de Saxen. > Angologie, Angel-Saxen
** Ingwi, Odin, Wodan, Hagall
 

 

Odin: (1430*-1370*vC)
Oppergod van de Noord Germanen, identiek aan Wodan van de West Germanen. Volgens de Skjöldungasaga komt hij uit Azië en verovert Noord Europa. Hij geeft Zweden aan zijn zoon Ingwi (ca. 700-640 vC) en Denemarken aan zijn zoon Skjöldr. Uit Skjöldr is het Deens koningshuis Skjöld voortgekomen, waarvan nazaten zich ook
hebben gevestigd in Zuid Zweden. Bij nadere studie blijkt Ingwi echter koning van Denemarken. Tijdens een reis van Ingwi naar Zuid Denemarken doet Skjöld een greep naar de macht en roept zichzelf uit tot koning van Denemarken. Ingwi besluit daarop in Zuid Denemarken te blijven. Zijn vrouw en kinderen komen hem nareizen. Het gebied waar Ingwi nu woont wordt later Angeln genoemd, het land der Angelen, de nazaten van Ingwi. > Ingwi, Angeln, Saga's
¶ De Skjöldungasaga lijkt een historische kern van waarheid te bezitten. In de 15e eeuw vestigt zich namelijk een Zweedse familie in Lemgo (Duitsland) die hun naam verduitsen en zich Schild gaan noemen. Schild betekent hetzeflde als Skjöld, het Zweedse woord voor schild. Volgens overlevering zouden zij in Zuid Zweden de naam Skjöld hebben gevoerd en een aanzienlijk geslacht zijn geweest. Zij vluchten om religieuse redenen van het toen nog Katholieke Zweden naar Noord Duitsland, waar het Protestantisme sterk opkomt. Opmerkelijk is dat het geslacht Schild een oud familiewapen voert waarop het Alziend Oog in een driehoek is afgebeeld. Dit alziend oog komt overeen met een belangrijk kenmerk van Odin, zoals verderop is beschreven.
¶ Odin is mogelijk ooit een volksheld geweest, die gelegendariseerd en gemytologiseerd is. Als Ingwi en Skjöld zoons van Odin worden genoemd, betekent dat in mythetaal waarschijnlijk dat ze (verre) nazaten van hem zijn. Ingwi en Skjöld moeten naar schatting ergens in 700-600 vC hebben geleefd. (> Ingwi) Odin kan heel lang daarvoor hebben geleefd. Een preciese schatting wanneer is vooralsnog niet mogelijk. In Zweden is echter een steen uit de Bronstijd (2000-800vC) ontdekt waarop twee boten, mannen en een grote ring zijn uitgebeiteld. De ring is een symbool van Odin. Dit symbool komt mogelijk uit Egypte (3000-332 vC). Zoals de letter O in het Latijnse schrift afstamt van de Egyptische hiëroglyf O. Deze Egyptische O staat voor het Alziend Oog, dat waakzaamheid en macht betekent. Maar ook is de O identiek aan de zonnering van Ra, de oppergod van Egypte. Al deze kwaliteiten vinden we terug bij Odin. > Zonnering
¶ De naam Odin wordt geassocieerd met woede, razernij en extase. Odins attributen zijn o.a. de speer Gungir, de wolven Geri en Freki, het achtvoetige paard Sleipnir en de raven Hugin en Munin, die op zijn schouders zitten en hem influisteren wat ze hebben gehoord en gezien. Odin woont in Asgard, waar hij vanuit Hlidskjalf alles op de wereld kan zien. Zijn gemalin is Frigg.
¶ Odin is de god van oorlog en dood. De helft van zijn slachtoffers van het slagveld horen hem toe. Hij neemt ze mee naar het Walhalla om hem te helpen in de strijd tegen de demonen bij de ondergang van de wereld.
¶ Odin is ook de god van de wijsheid en de poëzie. Wijsheid heeft hij gekregen van de reus Mimir (de hoeder van de Wijsheid) in ruil voor een oog. De Poëzie krijgt hij door te drinken van de dichtdrank Mede uit de vaten van de reus Suttung. Kennis van de magie en runen krijgt hij door negen dagen en nachten aan een boom te hangen, doorboord door zijn eigen speer. Vandaar zijn naam Hangagud. Odin heeft vele bijnamen. De bekendste is Snorri.
** Ingwi, Ingwaz, Tijdperken, Saga's, Wetsteen, Angon, Oda, Zonnering, Zonnecultus
# WP, MVW (p 163), NGTV (mei 2007), EWB, RGT, GKS, DAB

Oeffelt:
Dorp aan de Maas bij Boxmeer. Anno 2010 2.500 inwoners. Volgens overlevering is de regio is rond 405nC bevolkt door Angelen uit het leger van koning Offa van Angeln (gb 380nC). Evenals andere dorpen in de nabijheid. De naam Oeffelt lijkt derhalve afgeleid van Offa, Uffe (Offa) + feld (veld). Dus: Offaveld = het veld van Offa. Mogelijk heeft koning Offa daar enige tijd vertoefd met zijn leger. Deze optie lijkt nogal reëel. Van Cuijk loopt namelijk een oude Romeinse heerbaan dwars door Oeffelt naar Blerick. Het lijkt aannemelijk dat Offa deze weg heeft gebruikt voor zijn campagne naar de Waal.
¶ De overlevering dat Oeffelt is bevolkt door Angelen wordt sterk bevestigd door de uitgebreide oude heggencultuur aldaar tot aan Boxmeer toe. Deze heggencultuur hoort exclusief in Anglische landschappen. De heggen langs de Maas van Oeffelt tot Boxmeer zijn qua structuur identiek aan de heggencultuur in ZuidWest Engeland, een regio dat voornamelijk is bevolkt door Angelen van het Continent. > Heggen
** Heerbanen, Boxmeer, Offa van Angeln, Padbroek, Uffelte, Heggen, Limburg, ASA
# FRI, WKP 6.9.10, DAB, KBG

Oer Angelen:
Dit zijn de oudste leden van de volkstam der Angelen. Waar deze Angelen vandaan komen, is vooralsnog niet met zekerheid bekend. Naar alle waarschijnlijkheid komen ze voort uit de Germaanse stam der West Goten in Zweden en Denemarken. (> Engeland/vlag) Een theorie is dat ze nazaten zijn van ene Ingwi, die zich rond 665 vC vestigt in Angeln, mogelijk op de locatie met de naam Haithabu. Ingwi was koning van Denemarken, maar werd van zijn troon beroofd door zijn broer toen hij op een boottocht was naar het zuiden van zijn rijk, het gebied waar het huidige (anno 2009) Angeln ligt. Volgens de mythologie is de naam Angeln afgeleid van Ingwi. Via Ingwilund > Ingland > Angland > Angeln. Volgens een andere theorie is de naam Angeln echter afgeleid van de hoekvorm van het gebied. (> Angeln/kaart) Angel betekent namelijk hoek. Angelen zijn dus bewoners van "Hoekland" en zouden navenant Hoeken heten. Die naam duikt vele eeuwen later op in Nederland bij de Hoekse en Kabeljauwse Twisten (1350-1490). De Hoeken zijn in die Twisten de gezagsgetrouwen, die de kant van landsvrouwe Margaretha kiezen. De naam Hoeken doelt op de (vis)haken waarmee de Hoeken de Kabeljauwen willen vangen. Als zodanig is de naam Hoekland voor Angeln niet zo vreemd. Het zou namelijk kunnen betekenen dat daar in de verre oudheid voornamelijk vissers wonen itt elders in die regio.
¶ Ondanks boven genoemde verklaringen van de naam Angeln weten we nog niets over de oerbewoners van dat gebied. Namelijk de Oer Angelen. Ze zullen vrij zeker van elders komen. Maar waar vandaan? De Griekse astronoom, wiskundige en cartograaf Claudius Ptolemaeus (87-150 nC) in Alexandrië maakt een atlas, die in 1478 in Rome wordt gedrukt met de titel 'Geographia' door Arnold Buckinck. Deze atlas bevat een kaart van NW Duitsland waarop de woongebieden zijn aangegeven van Germaanse volkstammen. De Saxones plaatst hij tussen de mond van de Elbe tot aan de Oostzee. De Phrisii (Friezen) plaatst hij tussen de Weser en de Eems, het huidige Oost-Friesland. De Angili (Angelen) plaatst hij zuidelijk daarvan nabij de Lünenburger Heide. Ook andere bronnen plaatsen de Angelen bij of nabij dit gebied. Desondanks moeten we de historische visies van de Angelen daarover zelf serieus nemen. Zij beweren steeds dat hun roots in Denemarken liggen. Er zijn diverse historische feiten die deze visies rechtvaardigen. Zodanig, dat men deze beweringen van de Angelen zelf als historisch juist mag beschouwen. > Angologie
** Angologie, GLA, Inglo-Goten, PgBrit/Engeland(vlag)
# DVB, KBG

Oer Angeln:
Een zeer interessante vraag is, wanneer Angeln in feite ontstaat. Om die vraag te beantwoorden, moeten we de oudste gegevens van de Angelen goed analyseren en in historisch perspectief plaatsen. Wanneer verschijnen de Oer Angelen in Angeln, het gebied in Noord Duitsland, dat vóór 1919 tot Denemarken behoort? (> Angeln) De centrale vraag is dan of Angeln is genoemd naar de Oer Angelen, of omgekeerd. Opties:

A. Volgens de overlevering is Ingwi de stamvader der Angelen. Hij vestigt zich rond 665 vC in het gebied, dat naar hem wordt vernoemd. Zo ontstaat Ingwiland, een naam die in de loop der tijd muteert tot Ingland > England > Angland > Angeln. (> Angeln) De mensen die in Angeln wonen, worden dan genoemd Angelen, zijnde inwoners van Angeln.
B. De naam Angeln is afgeleid van Angel = Hoek, zijnde een uithoek van Noord Europa, i.c. Zweden, Noorwegen en Denemarken, ofwel het Noordse Rijk. De mensen die daar wonen krijgen navenant de naam Angelen = de mensen die wonen in Angel = de uithoek van Noord Europa. Later wordt het gebied dan Angeln genoemd, zijnde het land waar de Angelen wonen. (> Angel)

Gezien de overleveringen beschouwen de Angelen zich van oudsher inderdaad als nazaten van Ingwi, de verdreven koning van Denemarken, en derhalve als voortkomend uit de Denen. Aangezien overleveringen meestal een grote kern van waarheid bezitten, mogen we vooralsnog aannemen dat deze voor de Angelen zo belangrijke overlevering als juist en waar moet worden beschouwd. In ieder geval dat de Angelen voortkomen uit de Denen. Maar wie of wat was Ingwi dan? Heeft hij werkelijk geleefd, of is hij een mythologisch figuur, gecreëerd rond een figuur die werkelijk ooit heeft geleefd? De feiten daaromtrent lijken vooralsnog niet helemaal bekend.
** Overleveringen, Ingwi, Angel, Angelland

Oer Anglisch: (700vC-500nC)
Het Oer Anglisch is de taal van de Angelen die zich ontwikkelt vanaf de vestiging van de legendarische Ingwi (de oervader der Angelen) en zijn metgezellen in Angeln rond het jaar 650 vC. Zij komen uit Denemarken (mogelijk Seeland) en zullen dus het Deens spreken uit die tijd. Het Oer Deens is ontstaan rond 1000 vC vanuit het Oer Zweeds, de taal van de Zweden die in die tijd naar Denemarken migreren. Het Oer Anglisch is daarom een taal die ontstaat uit het Oer Deens door differentiatie en door absorbtie van taalelementen van de oerbewoners van Angeln en van naburige volken. Het zo groeiende Oer Anglisch wordt gesproken tot circa 500 nC, als een groot deel van de Angelen migreert naar Engeland. De achterblijvende Angelen ontwikkelen daarna hun taal verder tot het Oud Anglisch door verdere differentiatie en door absorbtie van nieuwe taalelementen van andere volken die zich in Angeln vestigen. Dat zijn voornamelijk Denen, Zweden (Vikings) en Saxen uit Holstein.
¶ Het Oer Anglisch zal oorspronkelijk sterk lijken op de Oer Germaanse talen in NW Europa in dezelfde eeuwen. Bron Wikipedia (11.5.09) bevestigt deze similariteit en schrijft hierover:

Northumbria has a series of closely related but distinctive dialects, descended from the early Germanic languages of the Angles, of which 80% of its vocabulary is derived ... The major Northumbrian dialects are Geordie ... To an outsider's ear the siminlarities far outweigh the differences between the dialects. ... Due to the roots of Northumbrian dialects, its is often said that visitors from Scandinavian countries and the Netherlands often find it much easier to understand the English of Northumbria than the rest of the country.
Genoemde Geordie dialecten staan dus erg dicht bij het Anglisch dat oorspronkelijk in Noord Northumbria is gesproken. Dat is dus het Anglisch van de Angelen, die zich vanuit Angeln in 450-600 nC in NO Engeland vestigen. Dus in de nadagen van het Oer Anglisch. Het gebied Noord Northumbria komt overeen met Bernicia. Dat is exact het gebied waar de kolonisatie van Brittannia door de Angelen is begonnen. (> Angelen/Vortigern) In de daarop volgende eeuwen zal het Oer Anglisch zich meer langs eigen wegen verder ontwikkelen, totdat het zich in Angeln onder invloed van het Saxisch in de zuidelijke gebieden van Angeln ontwikkelt tot het Oud Anglisch.
¶ Van veel oudere datum zijn teksten in de Oude Futhark, gevonden bij Thorsberg in Angeln. Ze dateren van circa 200 nC. De tekst op de runesteen is nog niet vertaald. Die op een zwaard wel. Die tekst is na enige studie duidelijk te herkennen als heel close bij het Nederlands.
Per saldo lijkt het er dus inderdaad op dat Oer Anglisch en Oer Nederlands nauw verwante talen zijn.
** Thorsberg, KTE
# DVB, COD, WMN, KBG

 
Oer Engels: > KTE
Oer Geordie: > PgBrit
Oer Geordies: > PgBrit

Oer Nederlands: (500vC-500nC)
De taal gesproken in de Nederlanden in de periode 500vC-500nC. Aangezien daarover vooralsnog geen bronnen zijn gevonden, moet daarover langs aanvaardbare speculatie een beeld worden gemaakt. Dat beeld moet worden opgezet op grond van o.a. de geografie en de bewoners van de Nederlanden in de periode 500vC-500nC. Verder zal als hulpmiddel en leidraad worden gebruikt de gangbare taal (talen) in de Nederlanden in de eeuwen dierect daarna. Dus circa 500-1000nC. Aldus doende ontstaat het volgende beeld:
De Nederlanden zijn geografisch een gebied waarvan de kustlijn nogal wisselend is door stormvloeden en gebrek aan dijken. De Nederlanden worden voornamelijk bewoond door:
-- Kelten sinds circa 600vC in het zuiden
-- Angelen sinds circa 450vC in het noordoosten en midden
-- Friezen sinds circa 750nC in het noorden langs de kust
-- Saxen sinds circa 750nC in het noordoosten en midden
-- Franken sinds circa 287nC in het midden en zuiden

Uit dit overzicht blijkt dat de taal in noord Nederland van circa 450vC-100nC vrij zeker voornamelijk Anglisch moet zijn geweest. Daarna in de periode 100-500nC komen het Oer Fries en het Oer Saxisch steeds sterker hun invloed doen gelden. Vanaf 300 nC doet ook het Oer Frankisch dat. Tegelijkertijd mindert het Oer Anglisch sinds circa 400 nC door de massamigratie naar Brittannia. De taal in de Nederlanden zal navenant zijn gevormd: een Oer Anglische basis met sterke invloeden van het Oer Fries, Oer Saxisch en Oer Frankisch. Aangezien het Oer Fries en Oer Saxisch sterk verwant zijn aan Oer Anglisch, zullen de veranderingen niet zo dramatisch zijn geweest.
¶ De aanwezigheid van Kelten en Franken in de zuidelijke Nederlanden heeft uiteraard grote invloed op het Oer Nederlands in z'n geheel. Door de contacten tussen de Angelen, Saxen, Friezen, Franken en Kelten ontstaat in de loop der eeuwen een zekere gemeenschappelijke omgangstaal voor de hele Nederlanden. Volgens de Belgische taalkundige Maurits Gysseling (1919-1997) moet in de Lage Landen uiteindelijk noch puur Germaans noch puur Keltisch zijn gesproken, maar een taal daar ergens tussenin. Die taal noemt hij het Belgisch. Vanaf dat moment spreken we echter van Oud Nederlands.
** Keltisch, Oer Anglisch, LexA-Z (Oud Nederlands)
# WKP 28.5.09, DAB, KBG

Oergeloof: > Nasa

 
Offa van Angeln (c 380-456) (OVA:)
Alias Uffo, Uffe. Bijgenaamd de Zachtmoedige. Zoon van koning Wermund van Angeln (gst 416). Koning van Angeln. Ghm NN.

          

400nC: Hierboven: Offa (links) voor zijn vader koning Wermund van Angeln op de troon en met de angolstaf in de hand; rechts neemt ene Rigan zwaaiend afscheid. Tafereel uit circa 400nC. (prent c 1200AD bron NHS/p44-45)
405nC: Volgens het Oud Engelse dichtwerk Widsith (7e eeuw) voorkomt Offa rond 405nC dat zijn oude vader Wermund in de macht komt van de Saxen door nabij Bremen de Saxen te verslaan, die de Elbe hadden overgestoken en Midden Angelland waren binnengedrongen. In deze slag doodt Offa een zoon van de Saxische koning tijdens een persoonlijk gevecht.
405nC: Na de slag tegen de Saxen trekt Offa met zijn leger verder zuidwaards waar hij de Swaefen verslaat. he [Offa] is said to have established Fifldor (probably the Eider River ...) as the boundary between his [Wermund's] domains and those of the neighbouring Myrgings. Aldus britannica.com van 9.1.2010.
¶ Een tekst in het Engelse dichtwerk Widsith van rond 615nC roemt Offa en zijn strijd tegen de Swaefen bij Fifeldore:

35. Offa weold Ongle, Alewih Denum:
35. Offa regeerde Angle, Alewih de Denen;
36. se waes thara manna modgast ealra,
36. hij was daar onder mannen de allermoedigste,
37. no hwaethre he ofer Offan eorlscype fremede,
37. niet overtrof hij Offa's vermetel leiderschap,
38. ac Offa geslog aerest monna,
38. en Offa veroverde in de eerste maanden,
39. cnithwesende, cynerica maest.
39. knecht/ruiter wezende, meest van het koninkrijk.
40. Naenig efeneald him eorlscipe maran
40. Niemand evenaarde hem meer leiderschap
41. on orette. Ane sweorde
41. op aarde. Ene zwaard
42. merce gemaerde with Myrgingum
42. merkte vermaard de grens met Myrgingum
43. bi Fifeldore; heoldon forth sidhdhan
43. bij Fiveldore; hielden voorts gescheiden
44. Engle ond Swaefe, swa hit Offa geslog.
44. Angelen en Swaefen, zo heeft Offa geslagen.

> Widsith, Angeln, Angle, Angelland, HRAA

 

¶ Met genoemd Fifeldore is vrij zeker bedoeld de regio Fivledore in Noord Groningen. Deze regio omvat het hele bozemgebied van rivier de Fivel, die vanuit Noord Drente door Groningen stroomt naar de regio Dijkemer tussen 't Zand en Garsthuizen, waar in dei tijd de Fivel nog in de Waddenzee uitmondt. > Fiveldore
Rechts: kaart van Angle. (© BCK)
> Angeln, Angle, Angelland, HRAA
 

 

¶ Bron FBZ/p31 toont een kaart van Fivilga rond 1050nC gereconstrueerd door Otto S. Knottnerus. Op die kaart is duidelijk te zien dat de Fivel uitmondt in een groot en breed estuarium in NO Groningen. Ze vormt ahw een open deur (toegang) tot Fivelga, het gebied waar de Fivel doorheen stroomt. In deze context lijkt Fiveldore veeleer afgeleid van Fifel (Fivel) + dore (deur, toegang, poort, baai). Dus: de baai van de Fivel. Rechts: de kaart van NO Groningen rond 405nC gebasserd op alle beschikbare relevante gegevens. Alleen de geonamen zijn geactualiseerd, muv Angelslengi (Enzelens bij Garrelsweer). (© BCK) Deze naam betkent: de slenken waar Angelen wonen. Slenken = gebied met veel geulen en moddergaten. > Angelslengi, Fiveldore
 

Koninklijk Anglisch Regiment: (KAR:) Centraal Anglisch veldleger van het Koninkrijk Angeln. Een expeditieleger waarmee Offa als prins in 405nc een veldtocht houdt om de Saxen en Swaefen uit Angelland te verdrijven. > Leger

Campagne 405nC:
¶¶ route:
--- Haithabu: (0Km) Prins Offa vertrekt met zijn leger vanuit Haithabu naar Bremen. Vrij zeker langs de Ossenweg richting Hamburg en vandaar over de Elbe via een zijweg naar Bremen. > Ossenweg
--- Bremen: (146Km) Offa verslaat de Saxen bij Bremen. Daarna trekt hij met zijn leger via Emden over de Eems naar Fivelingo in Noord Groningen.
--- Fiveldore: (147Km) In Fivelingo verslaat Offa de Swaefen bij Fiveldore. Mogelijk ligt het slagveld bij Merum. > Fiveldore, Merum
--- Noordlaren (18Km) Offa en zijn leger trekken verder zuidwaarts richting Nijmegen en de Waal. Vrij zeker trekken zij dan langs de Hoge Hereweg van NoordLaren naar Coevorden. Deze weg wordt van oudsher gebruikt door legers en handelaars. > Blankeweer
--- Offehaar: (65Km) Bij Coevorden verblijft Offa met zijn leger mogelijk op een zandhoogte ten noorden van de stad. Die zandhoogte krijgt later de naam De Hoge Offehaar met aan de oostkant De Offehaar (kaart HTN/19 1773). > Offehaar
--- Coevorden: (3Km) Mogelijk bouwt Offa in Coevorden een motte tegen de Saxen, die de regio bedreigen. Daaruit is later kasteel Coevorden ontstaan. > Coevorden
--- Uffelte: (43Km) Na Coevorden trekt Offa met zijn leger mogelijk naar Uffelte, waar hij enige tijd lijkt te verblijven. De naam Uffelte lijkt immers afgeleid van Anglisch Uffe, Offa (mansnaam) + feld (veld). Dus: Offaveld = het veld van Offa. Waarom Offa aldaar vertoeft is niet bekend en vooralsnog ook niet duidelijk. > Uffelte
--- Nijmegen: (165Km) Vanuit Uffelte trekt Offa met zijn leger verder naar Nijmegen. Welke route hij volgt is nog niet duidelijk. Hij zal uiteraard zoveel mogelijk goed begaanbare wegen volgen. Gezien de vele moerasgebieden tussen Uffelte en Nijmegen, zal hij wel kiezen voor wegen over droge zandgronden. Mogelijk is zijn route daarom: Uffelte, Yhorst (Heerenweg), Ommen, =Vecht, Hellendoorn, Nijverdal, Holten, Markelo, Lochem, Zutphen, Hummelo, Arnhem, =Rijn, Lent, =Waal, Nijmegen.
--- Oeffelt: (22Km) Van Nijmegen trekt Offa met zijn leger verder langs de Romeinse legerweg (heirbaan) langs Cuyck naar Oeffelt, waar hij enige tijd verblijft. > Oeffelt
--- Waal: (10Km) Vanuit Oeffelt trekt Offa met zijn leger verder naar de Maas. Mogelijk via Boxmeer.
--- Saale: (320Km) Vanaf de Waal trekt Offa met zijn leger door naar de Saale in Thuringen waar hij de Swafen verslaat en terugdrijft naar het oosten.
--- Haithabu: (350Km) Aan het eind van de campagne trekt Offa met zijn leger terug naar Haithabu. Het lijkt aannemelijk dat hij dan de Ossenweg neemt, die via Hamburg naar Haithabu voert.
--- totaal legt Offa met zijn leger dus af: 146 + 147 + 65 + 3 + 43 + 165 + 22 + 10 + 320 + 350 = 1271 Km.
¶¶ Leger:
In 405nC is Offa rond 25 jaar. Hij is dan genoeg vakman om een redelijk geordend leger aan te voeren.
--- Doel: Angelland is deels geïnfiltreerd door o.a. Saxen en Swaefen. De Saxen zijn de Elbe over gestoken en hebben zich gesetteld rond Bremen. De Swaefen in Fivelingo (Groningen) trekken zich niets meer aan van het centrale Anglische gezag in Haithabu. Offa wil de Saxen weer terug drijven over de Elbe en de Swaefen verdrijven uit Myrgingum. Ook wil hij de zuidgrens van Angelland aan de Rijn weer versterken.
--- Grootte: Het leger is onderverdeeld in hundreds. Een hundred = een legergroep van 100 man uit zelfde regio. Gezien de acties van Offa zal zijn leger toch tamelijk groot zijn. Het lijkt aannemelijk dat hij start met circa 200 man (2 hundreds) uit Angeln. In elke Anglische regio zal dan de hundred van de vorige regio terugkeren naar de eigen regio en worden vervangen door een hundred van de nieuwe regio. De kerngroep vormt echter steeds de hundred van Offa uit de regio Haithabu. Zo beschikt Offa steeds over een kerngroep van deskundige vertrouwelingen en een frisse hundred met regionale kennis en vaardigheden.
--- Manschappen: earcere (boogschieter; ON archier), creagar (krijger, strijder), bogman (boogschieter), freca (krijger, soldaat), hereman (soldaat), glaefe (lancier)
--- Uitrusting: haefresacc (haverzak; # matras)
--- Organisatie: betaelge (bataljon, leger, gevecht), commandar (commandeur; ASoud commendeur = hoofd van een hundred), herereaf (officier), herescare (legergroep; ON heirschaer), hertuge (hertog, legerleider; ON hertoghe), hundred (legergroep van 100 man uit zelfde regio), thain, thegen, thegn (soldaat), wera (soldaten; ON weermannen)
--- Rangorde: 1: hertuge (hertog, generaal; ON hertoghe), 2: commandar (commandeur; ASoud commendeur = hoofd van een hundred), 3: herereaf (officier), 4: hereman (soldaat)
--- Vervoer: te paard en als nodig per veerboot bij oversteken van rivieren
--- Wapens: angol (pikhaak, pikbijl), angon (speer, lans > Angon), arce (boog), arwe (pijl; ME arrow), barta (brede bijl), batte (knuppel), becca (steekwapen), bile (bijl; AS biele), bilhoc (bijlhaak), bleade (mes, speerpunt), boccel (bokel; # slagwapen), boga (boog), bront (zwaard), cnuppal (knuppel, knots, stam, stok), codd (knots, knuppel; ON cod, codde), colff (kolf, knuppel, knots; ON colve, colv), crucboga (kruisboog), dagga (kort zwaard; ON dagge), dolle (dolk; ON dolle), dork (dolk), dulc (dolk), earc (boog), earh (pijl), feon (gekartelde pijlpunt), flitaex (strijdbijl), frama (korte speer >PgDix), gafeluc (speer), gar (speer, puntmes), gear (=A gar), gensa (soort mes; ON gense), glaefe (speerpunt, lancier), gysarm (tweesnijdende strijdbijl; ON ghisarme), handaex (handbijl; ON handaex), hasta (speer, lans > Hasten), helmbart (hellebaard), helm (helm; ON hellem), helmet (=A helm), heolstor (holster), heru (zwaard), hundred (legergroep van 100 man uit zelfde regio), hyrst (tooi, wapenrusting), lance (lans), maesse (mes), piccaex (pikbijl), picchoc (pikhaak), pice (piek, lans, steekwapen; ON pike), poke (pook, dolk), pongart (pongert, pikhaak), rand (rand, schild), scaeth (schede voor mes, dolk of zwaard), sceaft (speer; ON schaft), scede (schede, wapenhoes; AS skede), sceld (schild; ON scelt, schelt, schilt), scield (schild; AS skild), slecg (slagmes; ON sleg, slegge), spere (speer), sprincal (sprinkel = slagwapen), strael (pijl), sweord (zwaard), sweordcnobb (zwaardknop = knop om zwaard aan gordel te bevestigen), ungol (=A angol)

    

Hierboven: Re-enactment van een strijd tussen twee groepen. Groep links: wit-groene wimpel + soort angol, typerend voor Angelen. Rechts: mogelijk Saxen, gezien zwaard.

¶¶ Paarden:
¶¶ Oversteken: Elbe, Eems, Vecht, Rijn, Waal, Rijn, Elbe. Elke oversteek is afhankelijk van een veerboot en zal zeker een dag duren. Totaal dus zeker 7 dagen.
¶¶ Dagmars:
8 uur rijden te paard = circa 100 Km
4 uur werken
4 uur vermaak
8 uur slapen
¶¶ Weekmars:
2 dagen reizen = 2x100 Km = 200 Km > 30 Km per weekdag
2 dagen strijden
2 dagen rusten
1 dag onvoorzien
¶¶ Duur hele campagne:
--- Haithabu-Bremen: 146 Km = 146/30 = 5 dagen > cum 5 dg
--- =Elbe/Hamburg: 1 dag > cum 6 dg
--- =Oste/Bremen: 1 dag > cum 7 dg
--- Bremen-Fiveldore: 147 Km = 5 dagen > cum 12 dg
--- =Eems/Emden: 1 dag > cum 13 dg
--- Fiveldore-Noordlaren 18 Km = 1 dag > cum 14 dg
--- Noordlaren-Offehaar: 65 Km = 2 dagen > cum 16 dg
--- Offehaar-Coevorden: 3 Km = 1 dagen > cum 17 dg
--- Coevorden: bouw motte: 4 weken = 28 dagen > cum 45 dg
--- Coevorden-Uffelte: 43 Km = 2 dagen > cum 47 dg
--- Uffelte/verblijf: 4 weken = 28 dagen > cum 75 dg
--- Uffelte-Nijmegen: 165 Km = 6 dagen > cum 81 dg
Via Uffelte, Yhorst (Heerenweg), Ommen, =Vecht, Hellendoorn, Nijverdal, Holten, Markelo, Lochem, Zutphen, Hummelo, Arnhem, =Rijn, Lent, =Waal, Nijmegen.
--- =Vecht/Ommen + =Rijn/Arnhem + =Waal/Nijmegen: 3 dagen > cum 84 dg
--- Nijmegen-Oeffelt: 22 Km = 1 dag > cum 85 dg
--- =Maas/Nijmegen: 1 dag > cum 86
--- Oeffelt-Maas: 10 Km = 1 dag > cum 87 dg
--- Waal-Saale: 320 Km = 11 dagen > cum 98 dg
--- strijd tegen Swafen: 3 dagen > cum 101 dg
--- Saale-Haithabu: 350 Km = 12 dagen > cum 113 dg
--- =Elbe/Hamburg: 1 dag > cum 114 dg = 4 maanden
--- totaal legt Offa met zijn hundred dus af:
Km: 146 + 147 + 65 + 3 + 43 + 165 + 22 + 10 + 320 + 350 = 1271 Km.
>> Offa en zijn hundred zijn circa 4 maanden op campagne en leggen daarbij 1271 Km af. Gezien de seizoenen zal de campagne vrij zeker zijn gehouden in de doorgaans vrij zonnige en droge periode mei-augustus.

¶ De teskt van Widsith beschrijft de campagne heel kernachtig:

35. Offa weold Ongle, Alewih Denum:
35. Offa regeerde Angle, Alewih de Denen;
36. se waes thara manna modgast ealra,
36. hij was daar onder mannen de allermoedigste,
37. no hwaethre he ofer Offan eorlscype fremede,
37. niet overtrof hij Offa's vermetel leiderschap,
38. ac Offa geslog aerest monna,
38. en Offa veroverde in de eerste maanden,
39. cnithwesende, cynerica maest.
39. knecht/ruiter wezende, meest van het koninkrijk.
40. Naenig efeneald him eorlscipe maran
40. Niemand evenaarde hem meer leiderschap
41. on orette. Ane sweorde
41. op aarde. Ene zwaard
42. merce gemaerde with Myrgingum
42. merkte vermaard de grens met Myrgingum
43. bi Fifeldore; heoldon forth sidhdhan
43. bij Fiveldore; hielden voorts gescheiden
44. Engle ond Swaefe, swa hit Offa geslog.
44. Angelen en Swaefen, zo heeft Offa geslagen.
410nC: Offa verslaat Deense raiders in Noord Angeln en drijft hen terug naar Denum (Denemarken).
416nC: Na de dood van zijn vader Wermund in 416nC wordt Offa koning van Angelland. Hij erft the large kingdom of Angel. Aldus britannica.com van 9.1.2010.

425nC: Rechts een relief in steen, voorstellend koning Offa rond 425nC. Zijn outfit is kenmerkend voor Anglische krijgers in de periode 500vC-1000nC. I.b. de grima, de speer (lans), het korte zwaard (dagga), de korte strijdbroek en het schild met zonnerad. > Zonnerad, Hagelkruis
 
449nC: Rond 449nC stuurt Offa van Angeln soldaten naar Brittannia op verzoek van Vortigern, een warlord in de regio onder de Hadrian Wall, die bedreigd wordt door Picten en Scoten in het hoge noorden van Brittannia, het latere Schotland. > Vortigern
¶ Zoon: Angeltheow (gb 400).
** ARBA, Leger, Offaland, Oeffelt, Uffelte, Angeln, Angle, Widsith, Fivelingo, Saxen, Myrgings, Myrgingum, Ingeldesord, Zonnerad, Heerbanen, Hundreds, Widsith
# WKP, EWB, britannica.com 9.1.10, DAB, KBG

 
 

Offa van Mercia (736*-796) (OVM:)
Zoon van Thingfrith, zoon van Eanulf van Mercia. Mogelijk geboren in Bredon, 18 Km ZO van Worcester. Koning van Mercia in 757-796. Gekozen tot koning na de dood van koning Ethelbald in 755. Zijn belangrijkste residentie is Tamworth in Staffordshire.
Offa is een groot bewonderaar van zijn voorvader Offa van Angeln (gb 380nC).
Links: munt uit circa 760 met de beeltenis van Offa van Mercia.
 
¶ Uit het feit dat Offa van Mercia grote bewondering heeft voor zijn voorvader Offa van Angeln (gb 380nC) blijkt dat de Angelen in Brittannia rond 750nC hun eigen historie in Angelland op het Continent niet hebben vergeten na hun massamigratie naar Brittannia in 450-550nC. Dus ruim 300 jaar na dato. Het is in dezelfde tijd dat de Angelen in Yorkshire de bevolking van NO Nederland (West Angelland) neven noemt. Neven zijn mannen met dezelfde voorvaders. > Neven
¶ Offa verovert het gebied van de Humber (Yorkshire) tot aan Het Kanaal. Hij is daardoor de belangrijkste grondlegger van de unificatie van Engeland vóór koning Alfred de Grote van Wessex. Offa is de eerste Bretwalda. Dwz: eerste koning van alle Engelsen in Groot-Brittannië.
Offa heeft moeizame betrekkingen met het Frankische Rijk onder Karel de Grote. Vooralsnog is niet duidelijk waarom. Wat heeft Offa in Engeland te maken met Karel en diens Franken op het Continent? Heeft dit iets te maken met de invasie van Franken in Angelland?
-- 768nC++: Karel de Grote zetelt in Nijmegen.
-- 782nC: Karel de Grote verslaat de Saxen en breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe.
-- 782nC: Karel de Grote laat 4500 Saxen onthoofden in Verden/Bremen.
>> Mochten dit de redenen zijn van Offa's problemen met Karel en z'n Franken, dan lijkt het dat Offa nog banden heeft met Angelland en dus problemen met de invasie van de Franken in de regio waarvoor Offa nog verantwoordelijkheden lijkt te hebben of te voelen. In dat geval lijkt het alleen te kunnen betekenen dat in die tijd Angelland nog overwegend Anglisch gebied is. Verder lijkt dan dat Angelland zich inderdaad uitstrekt tot aan de Rijn. Waarom zou hij zich als Anglische koning druk maken als er voornamelijk Saxen of andere volken wonen?
¶ Offa heeft een goede relatie met paus Adrianus I, die hij in 792 in Rome bezoekt.
¶ Offa bouwt Offa's Dyke als bescherming tegen aanvallen vanuit Wales. De dijk is ruim 238 Km (149 miles) lang en rijkt from sea to sea. Resten van deze wal zijn nog aanwezig.
** PgBrit/(Offa van Mercia)

 
Offaland:
Fictieve naam voor het Anglische Rijk ten tijde van koning Offa (gb 380nC).
Het is duidelijk dat de jonge Offa een groot leider is, die op jeugdige leeftijd het rijk van z'n vader behoorlijk uitbreidt. Bron Widsith schrijft daarover rond 650nC:

Ane sweorde
merce gemaerde
with Myrgingum
bi Fifeldore;
heoldan forth sittan             
Engle ond Swaefe,
swa hit Offa geslog.

Ene zwaard
merkte de marke (grens)
met Myrgingum
bij Fiveldor;
hielden voorts gescheiden
Angle en Swaefe
zo had Offa geslagen.

> Angle, Angeln, Angelland, HRAA

Bovenstaande tekst is nogal moeilijk te projecteren op de topografie van die tijd, die op zich al grote leemtes kent. Strakke analyse kan ons misschien helpen. I.e.:

¶ Mega Angeln is het Anglisch Rijk dat zich 300vC-600nC uitstrekt van Denemarken tot aan de Rijn. (> Mega Angeln) Dit gebied wordt tussen 300-400nC geinfiltreerd door Saxen vanhuit Pommeren in Noord Duitsland.
¶ Offaland grenst blijkens de tekst van Widsith aan Myrgingum en Swaefe, het land der Swafen (Sueven) in Noord Duitsland tot aan de Rijn bij Keulen.
¶ Volgens Widsith merkt Offa met zijn zwaard de grens tussen Myrgingum en Fiveldor.
¶ Met Fiveldor is vrijwel zeker bedoeld Fivelingo, ofwel Fivelland, waar rivier de Fivel doorheen stroomt. (> Fiveldor) Een andere regio in Mega Angeln met de (mogelijke) naam Fiveldor is vooralsnog niet te vinden.
¶ Myrgingum hoort gezien de tekst van Widsith kennelijk niet tot het Anglisch Rijk. Kennelijk zijn ze rond 400nC het gebied van Fiveldor (Fivelingo) binnen gedrongen.
¶ Fivelingo is sinds circa 300vC al Anglisch gebied.
¶ Gezien de historische gegevens en de tekst van Widsith moet Offaland vóór de campagne van Offa in 405nC liggen ten westen van het land van de Saxen en Swafen.
¶ Aangezien Offa kennelijk de Myrgings in 405nC uit Fiveldor heeft verdreven,
- en de grens heeft afgebakend tussen Fiveldor en Myrgingum,
>> moet Fiveldor wel in handen van Offa zijn.
¶ Aangezien met Fiveldor kennelijk Fivelingo is bedoeld,
- en Fivelingo in handen is van Offa,
- en Offa met zijn leger van Angeln naar Fivelingo moet zijn getrokken om er de Myrgings te verdrijven,
>> moet het gebied tussen Angeln en Fivelingo ook in handen zijn van Offa, anders kon hij Fivelingo nooit veilig bereiken.
¶ Aangezien de kortste verbinding over land tussen Angeln en Fivelingo langs de kunst van de Noordzee loopt,
- en Offa vrij zeker die route zal hebben gevolgd,
- en aan de oostkant van Offa's Rijk de Saxen en Swafen wonen,
- en Fivelingo in handen is van Offa,
>> moet het gebied tussen Angeln en Fivelingo ook in handen zijn van Offa.
¶ Met Myrgingum is bedoeld het land van de Myrgings. Dit land moet gezien de feiten liggen in Fivelingo. > Myrgingum
¶ De naam Myrgingum is mogelijk de voorloper van Merum, een gebied bij Loppersum in Fivelingo. > Myrgingum
> Angle, Angeln, Angelland, HRAA

- Zuidgrens
¶ Streekhistoricus A. Goossens stelt dat Afferden aan de Maas in Limburg is afgeleid van Offa analoog aan Offerton bij Manchester in Engeland. In 1957 schrijft hij:

Tegen het einde van de 3e eeuw werden de Saksen, door de gebeurtenissen die bijdroegen tot vorming van de Deense staat, gedwongen hun eerste woonplaatsen op het Kimbrische land te verlaten en over de Elbe naar het zuiden te trekken. De stammen die in het binnenland gewoond hebben en niets met scheepvaart te maken hadden, sloegen deze weg in. De Saksen hebben toen Overijssel bevolkt en de Angelen over de IJssel teruggedrongen naar de Maas.
...
Bekend is, dat een zekere vorst Offa in die tijd de leiding had over de Angelsaksen [Angelen]. In Engeland komt de plaatsnaam Offerton voor, ontstaan uit de naam van genoemde vorst - en synoniem met Afferden.
 
Het tegenover Afferden liggende gebied van het voormalige graafschap Cuyk moet ook een Angelsaksische [Anglische] bezetting geweest zijn. Buiten andere verklaringen kan men op het hierboven vermelde hasserum (?) gebaseerd aannemen, dat Afferden op dezelfde manier is ontstaan uit de Angelsaksisiche [Anglische] naam Offa.

Ook ligt er bij Druten in de Betuwe een buurt met de naam Afferden. Aangezien de Swaefen genoemd in Widsith in die tijd tot diep in Midden Duitsland wonen, is de bewering van Goossens mogelijk juist. Dat zou betekenen dat de zuidgrens van Offaland zeker tot in Noord Limburg ligt.
¶ Aan de NW kant van Den Bosch ligt aan de Maas het dorp Engelen. Daaronder ligt het Engelse Meer. Den Bosch ligt circa 7 Km NW van Afferden/Maas. Engelen en Engelse Meer zijn vrijwel zeker oude Anglische nederzettingen. Per saldo lijkt genoemde bewering van streekhistoricus A. Goossens dus zeer plausibel. Offaland lijkt daardoor een behoorlijk stuk groter dan het oorspronkelijke Mega Angeln.
¶ Na het vertrek van de Romeinen uit Zuid Holland in 276nC raakt het gebied ontvolkt. Rond 300nC komen immigranten uit het Noorden. Saxen en Angelen. Voornamelijk boeren. Op een terrein in Voorburg is een crematiepot met crematieresten opgegraven, die wordt gedateerd op 275-450nC. De pot vertoont grote gelijkenissen met Angel-Saxisch aardewerk uit Noord Duitsland en Oost Engeland. Aangezien Noord Duitsland vóór 400 nC en Oost Engeland na 400 nC overwegend zijn bevolkt door Angelen, gaat 't mogelijk om Anglisch aardewerk zoals o.a. gevonden in Norfolk in 1933-38. (> Zuid Holland)
¶ Rond 468nC zeilt een Anglische prinses (gb 445) met 400 schepen vanuit Haithabu naar de Rijnmonding om wraak te nemen op haar verloofde Radiger, die met een Frankische prinses wil trouwen. (> Radiger) Deze Radiger zal dus in de buurt van de Rijnmonding wonen. Aangezien het binnenvaren van vreemd gebied met 400 schepen om wraak te nemen, welhaast zeker tot oorlog kan leiden, lijkt het niet onwaarschijnlijk dat de wraakactie van de Anglische prinses in Anglisch gebied plaats vindt. Dat betekent dat Offaland zich in die tijd tot aan de Rijnmond uitstrekt.
¶ Widsith schrijft over Offa:

ac Offa geslog
aerest monna,
cnithwesende,
cynerica maest.   

en Offa veroverde
eerste maanden,
knecht (ruiter) wezende,
meeste van het koninkrijk.

Deze tekst uit Widsith bevestigt dat Offaland groter is dan het voorafgaande Mega Angeln, zoals eerder is geconstateerd. Maw: Offa heeft rond 405 Mega Angeln aanzienlijk uitgebreid.

Op grond van alle genoemde feiten en thesen komt Offaland vrij zeker overeen met het gebied in Maerland vanaf de Maas tot Denemarken, dus het gebied op nevenstaande kaart vanaf de rode grenslijn t.m. Angeln, exclusief het gebied Myrgingum in Fivelingo in NO Groningen, en op de kaart is aangegeven met de groene letter M. Prins Offa maakt dus in feite met zijn veldtocht de verbinding weer vrij tussen tussen kernland Angeln en de Anglische gebieden in het zuiden tot aan de Rijn en Maas en brengt deze gebieden weer terug in de machtsfeer van Angeln. Bovendien breidt Offa met zijn veldtocht het Anglische Rijk verder uit tot de Waal en in het oosten tot aan rivier de Saale in Noord Thuringen.
 
- Timetable
-125----- Angelen wonen tussen Elbe en Rijn (Ptolemaeus; > Mega Angeln)
-150----- 1e Angel-Saxisch Verbond (Lunenburg; > Angel-Saxen)
-150----- Saxen wonen aan de Elbe (Ptolemaeus; FFS)
-370--451 Hunnen teisteren Europa > 1e Volksverhuizingen
-380--440 Offa van Angeln k+// Haithabu/Angeln
-400----- Deel Angelen uit Humsterland naar Engeland
-400--477 Angeltheow van Angeln k+// Haithabu/Angeln
-405--405 Offa van Angeln verslaat de Saxen bij Bremen > Offa van Angeln
-405--405 Offa verovert Offaland
-405--465 Engist van Angeln b+// Angeln-Humsterland-Kent*-Leiden
-420--489 Eomar van Angeln k+// Haithabu/Angeln (laatste koning van Angeln)
-430--650 Massamigratie van Angelen, Saxen en Juten van NW Europa naar Brittannia
-449--449 Vortigern vraagt Angeln extra steun tegen Picten (> Vortigern)
-449--449 Angelen, Saxen en Jutten migreren naar Brittannia (> Lx: ASC)
-449--449 Engist van Angeln bouwt burcht van Leiden
-449-hedn Burcht van Leiden
-450++--- Inwoners Fivelingo werpen wierden op tegen het hoge water > P35
-468----- Anglische vloot naar de Rijnmond (> Radiger)
-489--489 Koning Eomar dood.
-489--489 Icel met groep Angelen naar Cotswolds*/Engeland-Stone*/Mercia
-489--489 Einde Koninkrijk Angeln
-489-hedn Nieuw Angeln (> Angeln)
-500--700 Angeln geleidelijk veroverd door de Denen
-500-1500 Oud Anglisch
-550-1000 Kerstening van NW Europa
-600-hedn Angeln strekt zich uit tot de Eider
-615--675 Aldgisl van Rijnland
-650----- 2e Verbond tussen Angelen en Saxen in de Cotswolds/Engeland
-659--719 Radboud van Rijnland
-700-1920 Angeln onderdeel van hertogdom Sleswig c.q. Denemarken > Sleswig
-713--773 Lebinus -- Yorkshire-Deventer > Lebinus
-737-xxxx  Deense koning Godfried bouwt Danewirke langs Eider bij Haithabu
-742--809 Ludger -- Utrecht-Deventer-GroningerOmmelanden-Munster-Werden
-742--814 Karel de Grote, koning der Franken
-750-hedn Friezen in NW Duitsland (Noordzeekust Sleswig)
-780----- Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum (> Ludger)
-785----- Saxen onderwerpen zich aan de Frankische koning Karel de Grote
-785----- Karel de Grote breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe > Franken
-790-1066 Haithabu vestiging van Zweedse Vikings
-793-1066 Vikings teisteren NW Europa en Brittannia > Lx: Vikings
-795--855 Lotharius I, koning van Lotharingen
-795--855 Dirk van Fivelga -- Fivelingo, etc
-800-xxxx  Nieuwe Futhark
-800----- Denen terroriseren Zuidelijke Nederlanden > Denemarken
-800----- Saxen settelen in Saxum/N.Groningen > Saxum
-850-1050 Vikings terroriseren NW Europa
-803----- Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen, Engilin
-843--880 Lotharingen (ZA)
-880----- Neder-Lotharingen: België, Luxemburg, Nederland en Ost-Friesland
-880----- West Offaland onderdeel Neder-Lotharingen
-880----- Oost Offaland onderdeel Oost Francia (= Duitsland)
-889----- Derde Angel-Saxsich Verbond (Winchester) > Angel-Saxen
-911-1300 Heel Offaland onderdeel Saxisch Rijk
-950-hedn Runensteen Haithabu > Haithabu
-965--965 Ibrahim in Haithabu > Haithabu
1050-1050 Haithabu verwoest door koning Harold van Noorwegen > Haithabu
1066-1066 Haithabu verwoest door Slavische leger uit Polen (> Haithabu)
1066-1066 Vikings definiteif verslagen
1067-xxxx  Haithabu weer opgebouwd
1100-hedn Dijkenbouw
1300-1516 Heel Offaland onderdeel Bourgondisch Rijk
1516-1648 Heel Offaland onderdeel Duitse Rijk > Versaxing heel Offaland > ASV
1586-1648 Tachtigjarige Oorlog
1600-1900 Rivaliteit Nederland-Engeland > Verfriezing West Offaland > ASV
1648----- Vrede van Munster. Nederland onafhankeleijke staat
1648----- West Offaland onderdeel Nederland
1648----- Oost Offaland onderdeel Duitsland
 
** Offa van Angeln (gb 380nC), Fiveldore, Fivel, Fivelingo, Myrgingum, Ingeldesord, Angologie, Thorland, Oeffelt, Uffelte
# KBG, DAB

 
Offehaar:
Zandhoogte aan de NO kant van Coevorden. (kaart HTN/p19 1773). Mogelijk vernoemd naar prins Offa van Angeln, die daar rond 405nC zou hebben gelegerd tijdens zijn militaire campagne door ZW Angelland.
¶ De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Uffe (= Offa, Uffo) + haera (haar = begroeide hoogte, zandrug, zandhoogte; AS har).
¶ Offehaar lijkt gelegen te zijn op of rond de locatie die anno 2011 de Oshaar heet, gelegen naast het recreatiepark Lange Maten. Oostelijk van Oshaar ligt de Katshaar, waar een oude schans ligt. Kaart HTN/p19 (1773) noemt deze locatie De Kate Haar.
¶ Zowel Oshaar als Katshaar vertonen duidelijke kenmerken van Anglische geonamen: enkelvoud + enkelvoud. Saxisch en Nederlands zouden daarvan maken: Ossenhaar en Katenhaar. > PgLing/E-gebruik
** Offa van Angeln

Offeren:
Offeren is voor natuurvolken een vertoning van verering van en verzoening met hun god of goden in algemeen. De Angelen offeren aan hun goden ossen, rammen, bokken en varkens. Het offeren gebeurt normaliter op een vaste offerplaats, die de Angelen een ael (altaar) noemen. Deze ael staat normaliter op de top van een heuvel of hoogte.
** Offers, Ael, Ossen, Haithabu

Offerplaatsen:
Betreft oude Anglische locaties waar geofferd werd volgens oude offerrituelen.
- Algemeen > Ael
- Achterhoek > Aalten
- Drente > Aalden
- Hengelo/Twente > Boeldershoek
- Holten: Bolderberg > Holten
- Kloosterhaar > Balderhaar
- Lochem: Paasberg
- Oldenzaal > Tankenberg

Offerrituelen: > Offers

Offers:
()A ael (tempel, offerplaats), offre (offer), offrian (offeren; AS offern)
Offerdieren: ossen, paarden en honden.
Paarden worden al vroeg vereerd door de Angelen. O.a. op de Tankenberg bij Oldenzaal. Daar werden Wodan, Donar en Hertha vereerd. De offervuren laaiden hoog op en diep in het nabije Bentheimer Woud vinden de offerrituelen plaats. Bij de verering werden paarden geslacht, geofferd en gegeten. (#GVT/p17) > Tankenberg
550nC++ Ossen: Yeavering is een stad in Bernicia, Northumbria in Noord Engeland, langs de Noordzee kust tussen Yorkshire en Schotland. De regio wordt al vroeg bewoond door Angelen, die mogelijk afkomstig zijn uit Jever in Eemsland (NW Duitsland), dat in die tijd Anglisch gebied is. Bron RRA schrijft over Yeavering:

Noteworthy here is a massive, high post outside the [pagan] temple to the north-west, certainly with ritual significance, i.e. a mana-pool, equivalent to the Pacific totem poles (p. 43-4); and furthermore the pit by the door filled with the skulls of oxen. "To the west there was a building probably used as a kitchen for cooking the ceremonial feasts. Associated with this structure was an area apparently reserved for butchering the sacrificial beasts. It contained many remains of the long bones of oxen, but, significantly, not skulls - they ended up in the temple" (p. 45)
...
"In Scandinavian paganism animals, particular oxen, were offered to Freyer on his annual journey ... The ritual sacrifice of oxen is a feature of Anglo-Saxon paganism evedenced repeatedly by archaelogy and confirmed by historical document." (p. 45)
700nC: Bij opgravingen in Ezinge in NW Groningen zijn bij een Anglische hoeve uit circa 433vC resten gevonden van een paard, een rund en een hond. Dit lijk te wijzen op een zgn bouwoffer, gebracht om de goden een goede toekomst af te smeken voor de hoeve en haar bewoners. > Ezinge
965nC In dat jaar brengt ene Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan Haithabu. Hij is afkomstig uit Cordoba in Spanje en schrijft over zijn bezoek o.a.:
Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan... De bewoners aanbidden Sirius [de Hondster], behalve de Christelijke minderheid die een kerk heeft... Wie een offerdier slacht, zet palen op bij de deur van zijn tuin en spiest het dier daarop, of het nu is een rund, een ram, een bok of een varken, opdat zijn buren weten dat hij een offer brengt ter ere van zijn god. ...
Het is vooralsnog niet duidelijk voor wie geofferd wordt. Vrij zeker niet voor Sirius, want die wordt nergens anders genoemd als god van de Angelen of andere Germanen. Mogelijk sneert Ibrahim hier, omdat zijn geloof honden als onreine dieren ziet. Reinheid staat daarin nogal centraal. Oproepen tot discriminatie en moord door zijn geloof deren hem kennelijk niet.
** Haithabu, Sirius, Ideologie, Mythologie, Ossen, Goden, Paarden, Tankenberg, Ezinge

Offertafels:
3000vC++: Dagblad De Telegraaf 4.5.2012 schrijft over een tentoonstelling in het RMO te Leiden (mei-sep 2011): "Op vrijwel elk voorwerp uit het oude Egypte staan bloemen, planten of fruit afgebeeld. Op spiegels, zuilen, vaasjes, en zelfs op wapens als als dolken en messen, maar vooral op offertafels, wanden van grafen en mummiekisten staan bloemenkransen en soms complete tuinen. ... Hoe de Egyptische tuinen de Grieken en Romeinen en veel later de kunstenaars uit de art-noueveauperiode inspireerden, zien we in de laatste vitrine."

Okkenbroek:
Gehucht in Salland. Mogelijk ooit een Anglische nedezetting. Twin: Ockbrook bij Derby in MW Engeland, gelegen in voormalig Mercia, grootste en machtigste Anglisch Rijk in Engeland tot circa 900 nC, toen de macht overging naar Wessex. Mercia wordt circa 450 nC bevolkt door Angelen, mogelijk uit NO Yorkshire. Ockbrook kan dan zijn ontstaan door vestiging van Angelen uit Okkenbroek.
¶ De regio Okkenbroek wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente. De naam Okkenbroek lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ock (eik) + broc (broek, drasland). Dus: het broekland bij de eiken. Op kaart 33 van bron RZA (1773) is de regio inderdaad aangegeven als een groot veengebied. Anno 2010 staan daar ook nog vele oude eiken.
** TEHA, Eik

Old: OA: eald, ald, auld, ould; OF: ald; OS: old; MN: oud. > Aldenhaeve Zelhem
Old Saxum: > G449

Oldambt:
Betekenis: Het Olde Ambt. Regio in Oost Groningen, omvattend: Termunten, Scheemda, Finsterwolde, Midwolda, Nieuwolda, Meeden, Oosterbroek, Beerta, Nieuwe-Schans en Bellingwolde (deel). Oldambt is oorspronkelijk deel van Fivelingo.
500vC++: Oldambt bevolkt door Angelen uit regio Emden in NW Duitsland. > ASA
450-550nC Massamigratie naar Brittannia: In totaal migreren in deze periode rond 4 miljoen Angelen van Angle (Angelland) op het Continent van NW Europa naar Brittannia. De migranten kennen hun identiteit en herkomst goed en noemen hun nieuw woonland Anglaland, Englaland, Engle en utieidenlijk England. Nagenoeg eveneens rond 4 miljoen Angelen blijven wonen in Angelland op het Continent van NW Europa in de gebieden waar ze zijn gaan settelen in de periode 650vC-500nC. Bron ASC noemt hun woonland rond 833nC Angle, het land waar de Angelen in Brittannia voordien hebben gewoond. Het is logisch dat de Angelen die in Angelland zijn blijven wonen hun eigen identiteit nog heel lang zullen blijven kennen. > HAG, HIZA
750nC: Friezen uit Noord Duitsland settelen in kuststreken van Noord Groningen. > Friezen
800-1400nC: Ontginning van Oldambt. De regio wordt een zgn terra, een bestuurd gebied.
1200-1600: In deze periode wordt Oldambt steeds heftiger geteisterd door overstromingen van de Dollard. Hierdoor ontstaat veel economische schade, die steeds meer onrust brengt. Het gebied komt daardoor steeds meer in de greep van stad Groningen.
1327: Oldambt krijgt een eigen landrecht, genaamd Codex Oldamptis, geschreven in de streektaal. De munteenheid is de Anglische Mark.
1427: De codex wordt herschreven in het Nederlands, omdat de bevolking de oude streektaal niet meer begrijpt.
** CFO, Anglische Mark, Fivelingo, Reiderland
# WP, NGE, CFO, KBG

Olde: buurt bij Harfsen in de Graafschap, Gelderland > Harfsen

Olde Roop:
Anglisch: Ould Rope (oude roep). Oost Nederlandse benaming voor het geluid van de houten hoorns, zoals de ossenhoorn, de boerhoorn en de midwinterhoorn. Het is een mooi monotoon diep geluid dat in de verre omtrek is te horen. De midwinterhoorn wordt gebruikt bij het midwinterhoornbloazen tussen Advent (anbloazen) en Drie Koningen (afbloazen). Het bloazen begint tegen de schemering en duurt dan vaak tot diep in de avond. Vaak boven een put zodat het geluid verder draagt. De traditie stamt uit de Germaanse tijd bij het Joelfeest rond de zonnewende van 21 december. Daarbij wordt de ossenhoorn gebruikt voor het hoornbloazen om boze geesten te verdrijven. Later wordt daarvoor de midwinterhoorn gebruikt. De hoorns worden ook gebruikt in de grensstreken om smokkelaars te waarschuwen voor de Marechaussee.
¶ De midwinterhoorn lijkt veel op de Alpenhoorn in Zwitserland en de lange Himalayhoorn van Boedhistische monnikken.
¶ De boerhoorn is een koehoorn die werd gebruikt in Drente om buurtbewoners op te roepen tot het verrichten van buurtdiensten.
** Geesten, Joelfeest, Wolven, Twaalf Nachten
# WKP 8.12.09, FRI, DAB

Oldeberkoop:
Alias Brokope. Dorp in Oost Stellingwerf. (#Quedam/p95)
** Stellingwarf

Oldebroek:
Dorp op de NO Veluwe. Rond 200vC wordt de regio bevolkt door Angelen uit West Salland. (> ASA) De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ould (oud) + broc (broek, broekland).
** Engeland Oldebroek/Wezep, Hattemerbroek

Oldenburg:
Regio in in het oosten van Ost-Friesland.
¶ In 1100nC krijgt het Huis Schauenburg de regio Sleswig als leen. In 1460 sterft dit huis uit en komt het leen aan Christian I van Denemarken uit het Huis Oldenburg.
¶ Wilbrand van Oldenburg > Coevorden, Slag bij Ane (1927)

Oldenrode:
Dorp in Kalefeld, regio Northeim in Hannover, Neder Saxen. De oudst bekende melding is van 1055 in een oorkonde, waarin Aldigerod wordt genoemd. De regio wordt rond 250vC bevolkt door Angelen uit Lunenburg. De naam Aldigerod lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ald (oud) + roda (rode, ontgonnen land). Dus: de oude rode = het oude ontgonnen land.
¶ Oldenrode ligt nabij Einbeck aan de voet van de Ith Hils, circa 60 Km ten zuiden van de stad Hannover. In de Ith Hils hebben zich rond 250vC Angelen gevestigd. Op de kaart Magna Germania plaatst Ptolemaeus (87-150nC) de Angili (Angelen) vrij groot geschreven in dat gebied. Groter dan andere volkstammen in de omgeving. Kennelijk wil Ptolemaeus daarmee aangeven dat de Angelen een groot volk zijn en wel groter dan andere stammen daaromtrent. (> Ptolemaeus)
¶ Bij Oldenrode ligt een bergrug met de naam Harzhorn. Daar hebben archeologen in 2008 een grote vondst gedaan van een Romeins slagveld met talrijke wapens, spijkers van schoenzolen, hoefbeslag van paarden, etc. De slag vond paalts rond 235nC tegen Germanen. Maximinus Thrax was de legerleider van de Romeinen. Hij werd later keizer van het Romeinse Rijk. Over het verloop van de slag bij Harzhorn is vooralsnog niets bekend.
¶ Onder de archeologische vondsten is ook een Germaanse speerpunt. Ze bestaat uit vier puntbladen met hoge, gegleufde kammen. De houder is een platte bus, versierd met messingringen. De speerpunt is een prachtig stuk smeedwerk getuigend van groot vakmanschap. Ze toont een hoge mate van technische kwaliteiten, aanmerkelijk meer dan de Romeinse speerpunten. Het zou wel de speer van een legeraanvoerder kunnen zijn.
¶ Saxen waren geduchte zwaardvechters. Zij voerden de saexe, een kort geducht zwaard. (> Saxen) Angelen kenmerkten zich juist als geduchte speervechters. Hun speren of lansen waren dus technisch zeker superieur. E.M. Jope schrijft in "An iron spearhead of Germanic type from Co. Fermanach":

Closed welded sockets are usual on pre-Roman Iron Age and on Migration period spearheads of northern Europe, though in Pagan Saxon England [500-700nC] most have open unwelded sockets.
De gevonden speerpunt heeft een duidelijk gesmede houder (socket) en lijkt derhalve niet van Saxische makelijk.
Aangezien:
- het slagveld Harzhorn bij Oldenrode Anglisch gebied was,
- en de Angelen daar al sinds circa 250vC wonen,
- en de gevonden speerpunt van Germaanse makelij is,
- en de speerpunt kennelijk niet van Saxische makelij is,
- en speren (lansen) de kenmerkende en geduchte wapens van Angelen waren,
>> mogen we aannemen dat de slag van 235nC geleverd werd door de Romeinen en de Angelen, die hun grondgebied aan het verdedigen waren.
De gevonden speerpunten dateren van circa 400nC en zien er identiek uit als de speerpunt gevonden in Harzhorn. Deze archeologische vondst sterkt dus de these dat de speerpunt van Harzhorn van Anglische makelij is.
¶ Behalve genoemde wapentuig, spijkers, speerpunt, etc, is er ook gevonden een schoffel: een driehoekig stuk ijzer met brede strip met gat voor bevestiging aan een stok. Deze schoffel dateert uit dezelfde tijd. Mogelijk waren de Romeinen erg bedreigend en hebben boeren uit de regio meegevochten.
¶ Historici zijn het nog niet eens wie de slag bij Harzhorn heeft gewonnen. Echter:
Aangezien na 235nC geen Romeinen meer aanwezig zijn in Noord Duitsland, mag men aannemen dat de slag bij Harzhorn is gewonnen door de Angelen. Immers, zouden de Romeinen de slag hebben gewonen, dan waren ze zeker in Noord Duitsland gebleven en hun positie aldaar hebben versterkt. Diverse historici stellen dat de Romeinen zulks inderdaad van plan waren. Het mislukken van het plan van de Romeinen mag derhalve gezien worden als een overwinning door de Angelen.
** Ith Hils, ASA, Angon, Saxen
# De Telegraaf 19.8.2010, roemerschlachtamharzhorn.de 19.8.2010, KBG
++ Slag bij Harzhorn > PgLinks

 
Oldenzaal:
Stad in Twente. Rond 1178 genoemd als Aldensele (#Quedam/p91) Aldaar bevindt zich de Tankenberg. Daar ooit een Anglische tempel stond waar paarden werden geofferd.
¶ De regio Oldenzaal wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal. De naam Oldenzaal lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ald, eald (oud) + sele (zaal).
** Tankenberg

Olderman:
Anglisch: ealdorman. Ook: eald, alderman of earl. De hoogste rang c.q. de belangrijkste magistraat onder de Anglische koning. Functies: administratie van een scire (gewest of ealdormanry), belasting heffen en innen, handhaving van de wet, een leger vormen op verzoek van de koning en het leger aanvoeren. Benoemd door de koning. Meestal uit de oude en machtige geslachten.
1500nC++: ealdormen, olderman = hoofdeling = iemand met aandeel in het bestuur van de gouw waar hij woont. Hij moet voldoen aan de volgende eisen:
- eigenerfd zijn
- minimaal 30 grazen (15 Ha) land bezitten
- zijn gegoedheid moet gegarandeerd zijn; i.c. hij moet:
-- vrij man zijn
-- geboren zijn uit een wettig huwelijk
-- geen misdaden gepleegd hebben
** Redger

Olfries: (750-1500nC)
Fictieve naam voor Oostlauwers Fries, gesproken in het land langs de Noordzeekust van de Lauwerszee tot de Elbe, i.e. Noord Groningen, Noord Neder-Saxen en de waddeneilanden Borkum, Nordeney, Juist en Baltrum. Deze regiotaal verschilt heel sterk van andere Friese talen. Olfries is in de loop der eeuwen geleidelijk verdrongen door het Neder-Saxisch. Sinds 1350 in Groningen en in 1500-1700 in Noord Neder-Saxen.
In 1364 bericht de Stader Coplar over een kapel in Cranenburg gelieerd aan de kerk van Hechthausen in Neder-Saxen tussen Bremen en Hamburg. De kapel staat naast de veenborg Cranenburg. Segebaldo Marschalck van de Cranenburg schenkt in 1461 de kapel een klok met de inscriptie

Anna bin ick geheten, Segebalde leth mi gethen
In 1542 besluiten Johann en Franz Marschalck die Huse tho Cranenburg mit gebuwete af te breken en het materiaal te gebruiken voor de bouw van een woning aan de overkant van rivier de Oste. Dergelijke teksten zijn niet zeldzaam in dit gebied. Naar zeggen zijn de teksten geschreven in de toenmalige taal van de regio. Een taal dus die behoorlijk dicht bij Oud Nederlands ligt. Ook andere bronnen vertonen zulke gelijkenissen. Later is de taal verdrongen door het officiële Duits, dat rond 1850 verplicht is gesteld. (Lx > Kranenburg Neder-Saxen)
¶ Een ander opmerkelijke tekst staat in de dwarsbalk van het huis op de foto (Ao 1971 Kappeln) bij item "Angelen":
Wer will buen an de Straten, mot de Minschen reden laten.
Analyse van de herkomst van deze woorden leert dat deze tekst voor 64.3% gelijkenis vertoont met Oud Nederlands. Gelijksoortige teksten zijn te vinden op andere huizen in Kappeln. Maar ook in Hollingstedt (NW Angeln) doen vele woorden nogal Nederlands aan. O.a. Hollingstede (schrijfwijze anno 1329) en Lahmenstraat (anno 2009) doen volledig denken aan de Nederlandse taal.
¶ Een opmerkelijk geval is het persoonlijk voornaamwoord je. Dit je vinden we terug in het Noord Gronings je, joe, in het Engels you, het Oud Engels ye, yi, joe en het Fries joe. Het Neder-Saxisch kent anno 2009 echter alleen de vorm du. Het lijkt er dus op dat je, joe, you, ye en yi tot het Oer Anglisch horen. Aangezien persoonlijke voornaamwoorden toch gerekend mogen worden tot de kernwoorden van een taal c.q. bevolkingsgroep, mag misschien geconcludeerd worden dat het Olfries, waartoe het Noord Gronings behoort, oorspronkelijk een Anglische taal is. (> Ye)
¶ Aangezien Olfries wordt gesproken in Olfrisia,
- en Olfrisia in 400vc-100nC voornamelijk door Angelen wordt bewoond (> Mega Angeln, Humsterland)
- en sinds circa 100 nC Friezen en Saxen zich verder westwaarts vestigen in NW Nederland, o.a. in Noord Groningen
- en het Olfries sindsdien wordt verdrongen door het Neder-Saxisch
- en het Olfries weinig lijkt op andere Friese talen
- en het Olfries sterk doet denken aan Oud Nederlands
- en het Oud Anglisch gelijkenis vertoont met het Oud Nederlands
>> lijkt het vrij zeker dat het Olfries een taal is die behoort tot het Oud Anglisch, sterk lijkt op het Oud Nederlands, en gesproken wordt tot in Angeln.
¶ Het Olfries kent streekmatige verschillen tussen Noord Groningen, Borkum, Baltrum, Weserland en andere locaties in Olfrisia. Deze verschillen vallen echter in het niet bij de grote overeenkomsten. Het lijken niet meer dan normale locale verschillen. (# Niederdeutsch und Friesisch zwischen Lauwerzee und Weser; Marron C. Fort; Google 25.5.09)
¶ Het huidige Gronings kenmerkt zich fonologisch door een sterk gebruik van ai- en au-klanken. O.a. in wait (weet), nait (niet), twai (twee), maid (meid), haug (hoog), lough (laag), etc. Als zodanig doet het sterk denken aan gesproken Engels. Ook het gebruik van "joe" (je, jij) is opmerkelijk, daar het fonologisch exact overeenkomt met het Engelse "you". Gezien de historische en topografische relaties tussen Olfrisia en het Anglische Noord Engeland mogen we aannemen dat er ipso facto ook een belangrijke taalkundige relatie bestaat tussen het Olfries en het Oer Engels/Anglisch aldaar.
¶ In hoeverre de taal van de Chauken invloed had op het Olfries, kan vooralsnog niet worden vastgesteld. Over het Chaukisch is namelijk schijnbaar niets bekend. De Chaucken wonen rond de jaartelling in Noord Groningen tot aan de Weser. Als zodanig mag worden verwacht dat hun taal invloed moet hebben op de taal van de aldaar wonende Angelen en Saxen. Temeer daar de Chaucken toch een machtig volk zijn en hun rijk zich uitstrekt tot aan de Rijn. Hun rijk wordt echter overgenomen door de Angelen. (> Mega Angeln) Het Anglisch zal daarom uiteindelijk zeker de boventoon voeren in het Olfries.
** Olfrisia, Geordie, Suxwort, Chauken
# FRI, WKP 26.5.09, KBG

 
Olfrisia:
Fictieve naam voor het land waar in het verre verleden Olfries wordt gesproken. Het gebied strekt zich uit langs de Noordzeekust van de Lauwerszee tot de Elbe en omvat Noord Groningen, Noord Neder-Saxen en de waddeneilanden Borkum, Nordeney, Juist en Baltrum. Het land wordt in circa 400vC-100nC vrij zeker bewoond door Angelen uit Noord Duitsland (Angeln) en Zuid Denemarken. Sinds 100 nC settelen zich steeds meer Saxen en Friezen uit Neder Saxen zich in Olfrisia en andere delen van NW Nederland. In de loop der eeuwen wordt hun invloed daardoor steeds groter en verdwijnt de oorspronkelijke Anglische taal en cultuur steeds meer ten gunste van de Saxen. Hierdoor ontstaat een soort mengcultuur met zowel Anglische als Saxische kenmerken.
¶ Olfrisia is vrij zeker een belangrijk gebied bij de migratie van Angelen en Saxen naar Engeland in 350-600 nC. Bij Kranenburg aan de rivier Oste in Neder-Saxen (regio Stade) steken o.a. de Hasten over naar de Noordzeekust. Vandaar migreren ze naar Zuid Engeland en vestigen zich in de regio, die de naam Hastings krijgt. Iets ten noorden van Hastings ontstaat een dorp met de naam Cranbrook. De Hasten zijn een onderstam van de Saxen, die oorspronkelijk wonen oosltelijk van Stade, waarschijnlijk rond de Lünenburger Heide. De Hasten die door het gebied Kranenburg trekken, worden kennelijk beschouwd als vreemden. Het betekent dat die regio in die tijd kennelijk niet door Saxen wordt bewoond, maar eerder door Angelen. E.e.a. komt overeen met het feit dat vanuit het naburige Jork massamigratie plaats vindt naar noord Engeland, waar ze zich o.a. settelen in Eburacum (later York genoemd) en omgeving. York en Yorkshire worden gezien als gebieden waar voornamelijk Angelen settelen. E.e.a. bevestigt de these dat in de regio Stade in die tijd Angelen wonen.
¶ Het veelvuldig voorkomen van Olfriese plaatsnamen met -beck vinden we terug in Bernicia, het gebied in Noord Engeland waar de eerste Angelen zich vestigen rond 350 nC. Ook plaatsnamen met Fen-, -stedt, -wick, of -ham vinden we terug in Bernicia. Dergelijke topografische overeenkomsten zijn vaak terug te vinden in migratiegebieden. O.a. in Amerika sinds de massamigratie vanuit NW Europa. Ze worden beschouwd als een sterke aanwijzing voor de herkomstgebieden van de migranten.
** Angelen, Mega Angeln, Humsterland, Olfries, Lx (Kranenburg Neder-Saxen)
# FRI, DAB, KBG

Olie:
()A ele (olie), linsaedoly (lijnzaadolie), oly (olie; ON olij; AS ôlli), olyfleasc (oliefles), olygihwaesan (oliegewassen), olyleamp (olielamp), olymylens (oliemolens), olysaedn (oliezaden)
2000-12cC Kreta. Sinds 2000vC heeft Zweden al handelsrelaties met Kreta en via dat land mogelijk ook met Egypte. Kreta is een centrum voor handel met Egypte en het Nabije Oosten. Men kan stellen dat als er contacten zijn tussen Zweden en Kreta, dat er dan ook zeker contacten kunnen zijn tussen Zweden en Egypte, direct of indirect.
1500vC++ Inglings, koningsgeslacht in Zweden.
1400vC: Egyptenaren gebruiken al ruime tijd olielampjes. Dit blijkt uit hyrogliefteksten van bouwwerkers van de piramide van Horemheb in Zuid Egypte. De olielampjes bestaan uit een kannetje met een koord dat dient als pit. Aangezien de winning van aardolie nog niet bestaat in die tijd, zal de lampolie mogelijk worden gewonnen uit oliehoudende zaden, zoals later in Europa gebeurt.
1200vC++ Watermolens in gebruik in Mesopotamië. Vanuit Mesopotamië verspreidt de watermolen zich naar Europa en andere delen in de wereld. De oudste watermolens zijn zgn schoepenraden die werden gebruikt voor het malen van granen, persen van olie, bewerken van metalen, maken van papier en textiel.
665vC++ Angelland. Wanneer de Angelen voor het eerst olielampjes gebruiken, is vooralsnog niet bekend. Mogelijk leren ze het gebruik ervan kennen via de Inglings uit Zweden, waaruit ze zijn voortgekomen. De Zweden hebben al handel met Kreta in 2000VC. Zij kunnen het gebruik dus hebben geleerd via hun handelscontacten met Kreta en Egypte.
100nC++ Syriërs en Romeinen gebruiken olielampjes.
800nC++ Bron ZWH/p12 schrijft:

Een enkele keer kom je in documenten uit die tijd [800nC++] herinneringen aan Haarlo [bij Neede/Gld] tegen. ... Belasting werd in natura betaald. Lang nog lees je dan ook nog van 'mishoenders' op 11 november (St. Maarten) voor de pastoor en eieren voor de koster (die moet hij overigens wél zelf komen halen). ... Wat je ook vaak tegenkomt is 'jaarlijks een molder raapzaad (soms reuvezaad) voor het licht van de koorlampen en een pond was voor de kaarsen op het altaar'.
2011: Anno 2011 wordt plantaardige olie ook zgn koud geperst met praktische handmolens voor huisgebruik. Daarmee kunnen verschillende zaden worden geperst. O.a. koolzaad, walnoten, beukenoten, pinda's, etc. Sommige soorten oliezaden zijn echter giftig. Het is dus oppassen. Een smid in Groningen heeft een simpele molen ontworpen onder de naam PITEBA. Daarmee kunnen alle zaden worden geperst. Voor elk soort zaad is een aparte en simpele instelling nodig. (# NRTtv 14.8.2011)

Oliegewassen:
Anglisch: olygihwaesan. Dit zijn gewassen met plantdelen die winbare hoeveelheden olie bevatten. I.b. oliezaden ofwel oliehoudende zaden. Primair gaat het hierbij om:
blawmaen = blauwmaan (# kruid, plant)
blawmaensaed = blauwmaanzaad
colsaed = koolzaad; ON coelsaet
hempsaed = hennepzaad = oliehoudend zaad
henepsaed = hennepzaad
linsaed = lijnzaad, vlaszaad
mustartsaed = mosterdzaad = zaad van de mosterdplant
raep = raap, raapzaad = # koolzaad
raepsaed = raapzaad = # koolzaad
rape =A raepsaed
sunneblomsaed = zonnebloemzaad
De planten van deze oliezaden worden in NW Europa van oudsher op ruime schaal verbouwd.
¶ Rond 600vC ontstaat langs de hele kust van de Waddenzee een uitgestrekt gebied van kwelders, dat alleen bij stormvloed onder water loopt. Anglische boeren uit NO Duitsland vestigen zich daar. Ze leven er op wierden, die ze zelf hebben gebouwd. Op de hoge delen van de kwelders verbouwen ze granen, oliehoudende zaden en duivebonen.
Englewyrtal (engelwortel) is een wilde plant, die op natte en voedzame grond groeit. De gedroogde wortels worden van oudsher gebruikt om er geurige olie uit te persen.
** Koolzaad, Oliezaden, Waddengebied
# FRI, WP

Olielampen: > Verlichting, Vuurtorens, Olie

Oliemolens:
Anglisch: olymylens, slagmylens. Oliemolens worden ook wel slagmolens genoemd omdat ze olie slaan (persen) uit uit oliehoudende zaden, zoals o.a. colsaed (koolzaad) en raepsaed (raapzaad). Raepcouc = raapkoek = afvalproduct van oliemolen. Wanneer dit oliepersen start, is vooralsnog niet bekend.
¶ De oudst bekende oliemolens in Nederland zijn anno 2010 watermolens:
- 1126nC: kluismolen in Beek, Limburg
- 1300nC: oliemolen bij havezathe Plekenpol in Winterwijk
- 1347nC: de Noordmolen te Azelo/Twente, vermeld in 1347 als de Noort meule
¶ De oudste watermolens komen rond 1200vC in gebruik in Mesopotamië. Vanuit Mesopotamië verspreidt de watermolen zich naar Europa en andere delen in de wereld. De oudste oliemolens in Nederland kunnen dus zeker al ver vóór 1300nC in gebruik zijn.
¶ Sinds de 16e eeuw komen de windmolens sterk in gebruik. Vele van deze windmolens worden gebruikt voor het zgn olie slaan uit oliehoudende zaden.
** Molens, Watermolens

Olieproducten:
()A raepcouc (raapkoek = afvalproduct van oliemolen. Bevat veel vitamines en mineralen. Wordt o.a. gebruikt als veevoer)

Olieproductie:
Wanneer en waar de eerste olieproductie plaats vindt in de wereld is vooralsnog niet bekend. In 1400vC gebruiken Egyptenaren al ruime tijd olielampjes. Dit blijkt uit hyrogliefteksten van bouwwerkers van de piramide van Horemheb in Zuid Egypte. Dat betekent dat al rond 1300vC olie uit zaden wordt geproduceert. Mogelijk eerst handmatig met wrijf- of persstenen. Later met oliemolens gedereven door wind of water.
¶ De Angelen hebben de productie van olie mogelijk geleerd van de Inglo-Goten, waaruit ze zijn voortgekomen. Die kunnen het hebben geleerd via hun handelscontacten met Kreta, die al sinds 2000vC bestaan.
** Inglo-Goten, Kreta

Oliezaden:
Anglisch: olysaedan. Dit zijn zaden met winbare hoeveelheden olie of vet.
()A colsaed (koolzaad), blawmaensaed (blauwmaanzaad), henep, hemp (hennep), linsaed (lijnzaad), mustert (mosterd), raepsaed (raapzaad; AS/VLoud raepsaet), ryfesaed (reuvezaad), sunneblom (zonnebloem)
De planten van deze oliezaden worden in NW Europa van oudsher op ruime schaal verbouwd.
800nC++ Bron ZWH/p12 schrijft:

Een enkele keer kom je in documenten uit die tijd [800nC++] herinneringen aan Haarlo [bij Neede/Gld] tegen. ... Belasting werd in natura betaald. Lang nog lees je dan ook nog van 'mishoenders' op 11 november (St. Maarten) voor de pastoor en eieren voor de koster (die moet hij overigens wél zelf komen halen). ... Wat je ook vaak tegenkomt is 'jaarlijks een molder raapzaad (soms reuvezaad) voor het licht van de koorlampen en een pond was voor de kaarsen op het altaar'.
1 molder = 4 schepel = 0.53 Ha
1 molder raapzaad = hoeveelheid raapzaad afkomstig van 0.53 Ha akkergrond
** Koolzaad, Oliegewassen, Oliemolens
# FRI, WP

Oltvoort: buurt tusse Olde en Harfsen in de Graafschap/Gld > Harfsen

OMAA: Overleveringen mbt Angelen in Angelland
650vC Ingwi (ZA)
500vC Ingaldinghem (ZA)
450vC Humsterland (ZA)
350vC Anglisko (ZA)
200vC Arwin van Angeln (gb 225vC; ZA)
-80nC Angelen tussen Elbe en Rijn (Tacitus) > Angelen
-95nC Angelen op Continent NW Europa (Tacitus) > Angol
125nC Angel-Saxisch Verbond > Angel-Saxen
150nC Meynerswijk/Arnhem (ZA)
275nC Afferden/Maas (ZA)
405nC Offa van Angeln (ZA)
405nC Fiveldor (ZA)
405nC Oeffelt (ZA)
449nC Angle (ZA)
449nC Hollingstedt (ZA)
449nC Hengest & Horsa (ZA)
449nC Engist van Angeln in Leiden > ASV
450nC Hasten (ZA)
459nC Engist van Angeln (gb 405nC; ZA)
459nC Engelum (ZA)
459nC Burcht van Leiden > Leiden
500nC Engelenburg Brummen (ZA)
500nC Natheid Angelland > Overleveringen, P35
514nC Erma van Angeln > Radiger
750nC Englandi Beekbergen > Engeland Beekbergen
754nC Lebinus in Deventer > Lebinus
765nC Batho van Minden (ZA)
950nC Menneke van Holten (ZA)
1000n Hardinga (ZA)
1327n Anglische Mark (ZA)
1658n Inglisc Miss (ZA)
** Overleveringen, Widsith, HAPA, Volksverhalen

Ommelanden: > Groningen

Ommen:
Alias Umme, Ummen (1233nC++). Stad in Overijssel, gelegen aan de Vecht. #Quedam/p135

Omvang:
()A bigge (groot), brad (breed; AS broad, braid), bradth (breedte), brea (=A brad; ON bree), ceort (kort; AS kot; SW kot), claen (klein; ON cleen; AS kleen), doric (breed; ES doric), gaer (altegaar, helemaal, totaal; ASoud gar), gewona (gewoon), great (groot), grut (groot; AS grut), haugh (hoog; ON hoghe), haugh (hoogte, plateau), heag (hoog; AS heeg, heech; EZ hech), heah (=A heag), hiog (=A hog), hog (hoogte, plateau), hump (homp, groot stuk), hyg (hoog; AS heug), lang (lang), littel (klein; ON littel), lut (klein), luth (klein), lutke (klein; AS/LM lutke), lytel (luttel, gering, klein; ON littel, lettel), mecla (groot; ON mekel; AS mekkel), micla (groot), myce (klein), pene (klein, gering), pigge (groot), pogge (groot), sceort (kort), sid (wijd, lang), sleam (slank, smal; AS sliem) smael (smal; ON small), thicce (dik), thynne (dun, gering, onbeduidend; ON dunne), ucle (ukkel, ukkie, klein kind, iets kleins)

Onafhankelijkheid: > Coevorden (Slag om Ane)

OND:
Het Twents kenmerkt zich o.a. door veelvuldig gebruik van de vraag "Of niet dan" achter opmerkingen. Het zelfde verschijnsel doet zich voor in het het Engels met "Doesn't it?". Dit taalverschijnsel kan zijn meegenomen door Angelen uit Twente naar Brittannia tijdens de massamigratie in 450-550nC van Angelen naar Brittannia. Het betekent dan dat dit verschijnsel zich al voordoet in het oudste Anglisch op het Continent.
** TEHA

Onderstammen:
betr Angelen
150nC: Rond deze tijd wonen in Angelland de volgende Germaanse stammen die gerekend kunnen worden tot de Angelen: Angili (Angelen; P), Chamaven, Chauken (ZA), Hasten (ZA), Longobardi (P; ZA), Myrgings (ZA), Phrisii (P; > Friezen), Tubanten (ZA).
P = genoemd op kaart Ptolemaeus 125nC
** Stam, Volk, Angelen

Onderwijs:
()A ariman (=A rekanan), arimed (rekenkunde), bec (=A boc), benc (bank; ASoud benck), bord (bord), boc (boek; AS book), bok (=A boc), buk (=A boc), cild (kind), cind (kind), cnaw (knap, weter), cnawan (weten), crite (krijt), cudh (kunde, vaardigheid), cunnan (kunnen, kennen, weten), ince (inkt; ON incte), knaa (=A cnawan), laeran (leren), laesan (lezen), leornian (=A laeran), maegester (meester), papyr (papier; ON papir), penne (pen; ON penne), recenian (=A rekanan), rekanan (rekenen, berekenen, ramen), sceolan (ww scholen, onderwijzen), sceolbagge (schooltas), sceolbord (schoolbord), sceolbred (houten kastje gebruikt in lager onderwijs als schooltas tot circa 1940; AS skoolbret), sceoling (scholing, onderwijs), sceolmaester (schoolmeester, schoolhoofd), sceolu (school; AS skool), scrifan (schrijven; AS skrieven), specan (spreken; ON spreken, speken; AS sprekken; ASoud spraecken), spraecan (=A specan; ON speken), sprecan (=A specan; ON spreken; AS sprekken; ASoud spraecken), scrifan (schrijven; AS skrieven), taecan (onderwijzen, leren, les geven), talu (taal; AS toal; SW tael), tellan (tellen), tunge (=A talu; NL tong), wisdom (wijsheid; ON wisdom), wished (wijsheid; AS wieshied), wordboc (woordenboek), writan (schrijven)
timetable:
3500vC++--- onderwijs in Egypte
-800vC++--- onderwijs in Griekenland
--12vC++--- onderwijs in Rome
-550nC++--- onderwijs in NW Europa
-775nC++--- In Angelland start rond 775nC met de komst van Lebinus in Deventer het onderwijs aan kinderen door katholieke missionarissen. Het is vooralsnog niet bekend of de Angelen voordien al georganiseerd onderwijs geven.
-800nC++--- Bron ZWH/p10 schrijft:

Voor een goed begrip van de oudste geschiedenis van onze omgeving [Haarle/Gld] zullen we nog iets verder terug in de tijd moeten duiken, en wel naar de 8e eeuw, de periode van keizer Karel de Grote, de verbreider van het christendom in deze streken. ... Daar er geen hof was, moesten de christenen zelf de economie regelen en belasting werd betaald aan de kerk. De kloosters namen in die samenleving een uiterst belangrijke plaats in. We moeten ons de monniken van toen niet voorstellen in vrome afzondering in hun cel. ... Het klooster deed dienst als herberg voor reizigers maar tevens als ziekenhuis, en met hun kruidentuin waren de monniken de eerste apothekers. Bovendien verzorgden zij het onderwijs.
-800nC++--- Bron ZWH/p59 schrijft:
In de middeleeuwen waren het de kloosterscholen die ervoor zorgden dat aanstaande geestelijken goed onderwijs kregen. Van de gehele bevolking waren het dan ook alleen de geestelijken die konden lezen en schrijven. Zelfs keizer Karel de Grote was die kunst niet meester, en hij bediende zich dan ook van een secretaris - een geestelijke.
1150nC++--- universiteiten Bologna, Parijs, Oxford, etc
1400nC++--- Bron ZWH/p59 schrijft:
Pas toen omstreeks 1400 de handeL begon op te bloeien, ontstond bij kooplui de behoefte aan lezen en schrijven; ze moesten immers hun kasboeken bij kunnen houden. Heel langzaam groeide er zo onder de burgerij een groep die leerde lezen en schrijven. Deze ontwikkeling werd overigens met schrik aangezien door de geestelijkheid, die hierdoor het monopolie van wetenschap, wat hun grote macht gaf, kwijtraakte. De toestand op onderwijsgebied bleef echter nog lang uiterst gebrekkig, met name op het platteland. Ieder die dat wilde, kon een school beginnen; er vond geen enkele controle plaats van de kennis van de schoolmeester. Zo was er in Warnsveld ooit een schoolmeester die in het geheel niet kon lezen en schrijven; al zijn kennis bestond uit één psalm. En in 1760 was er in Borculo een zekere meester Pott, een Pool die geen woord Hollands sprak en die de kinderen in het Duits uitschold: 'Kast de mich verstehen du Flegel?'
...
Nu was het met de salariëring van de schoolmeester ook bepaald droevig gesteld: zo'n S 100 à S 150 per jaar was al veel. Dit was te weinig om van te kunnen leven en dus moest de meester zien er een baantje bij te krijgen. Vaak was dat markeschrijver, voorzanger in de kerk of begrafenisondernemer. Soms ook moest hij het hebben van schoolgelden of van extraatjes zoals 'een vrije plaats in het turfveen' of van een stuk vlees van de slacht. ... Een ander voorbeeld van de bizarre toestanden die er toentertijd heersten is dat van de schoolmeester in Giesbeek: Deze was tevens jachtopziener, met als gevolg dat hij bijna nooit op school aanwezig was.
1423nC++--- universiteit Gent; eerste in de Lage Landen
1500nC++--- Bron ZWH/p34 schrijft:
Na circa 1500 hadden de gegoede grondbezitters, de markegenoten, op het platteland de touwtjes in de handen, zoals dat in de steden het geval was met de rijke kooplui. Zij benoemde een schoolmeester, want hun kinderen moesten onderwijs hebben, en zij benoemden een koster, want de kapel was eigendom van de markegenoten (van wie een aantal weliswaar rooms was). Overigens werd de kapel, behalve zo nu en dan voor een kerkdienst, gebruikt voor de markevergaderingen. Ook de armenzorg namen de markegenoten voor hun rekening - en zo zijn tot diep in de 19e eeuw marke en naoberschap in elkaar verweven.
** Wijsheid

 
Ong-: > Eng-

Ongedierte:
()A claebot (korenworm; ON clabot), fleah (vlo, vlooi), laece (bloedzuiger; ON lake), screawa (spitsmuis), ungedeorta (ongedierte), wudwyrm (houtworm; ME woodwurm)
** Insecten

Ongel:
=A Ongle =A Angle =A Engle =A Ongull = Angel
650nC: Widsith is een Engels dichtwerk, mogelijk uit de 7e eeuw nC. Widsith is een geïdealiseerd zelfportret van Caedmon, een troubadour uit de Germaanse tijd. Hij zwerft over grote afstanden en is een graag geziene gast in drankhallen, waar hij vele groten der aarde vermaakt. In het dichtwerk komen vele helden voor uit de 4e-6e eeuw. Het is daarom ook een belangrijke historische bron. Tevens toont het werk de belangrijke rol van een troubadour in de Germaanse tijd. Hieronder een selectie uit het werk.

Offa weold Ongle,
Alewih Denum:
se waes thara manna
modgast ealra,
no hwaethre he ofer Offan   
eorlscype fremede,
ac Offa geslog
aerest monna,
cnithwesende,
cynerica maest.

Naenig efeneald him
eorlscipe maran
on orette.
Ane sweorde
merce gemaerce
with Myrgingum
bi Fifeldore;
heoldan forth sittan
Engle ond Swaefe,
swa hit Offa geslog.

Offa regeerde Ongle (= Angle),
Alewih de Denen;
hij was daar onder mannen
de allermoedigste,
niet echter overtrof hij Offa's
vermetel leiderschap,
en Offa veroverde
eerste maanden,
knecht (ruiter) wezende,
meeste van het koninkrijk.

Niemand evenaarde hem
meer leiderschap
op aarde.
Ene zwaard
merkte de marke (grens)
met Myrgingum
bij Fiveldor;
hielden voorts gescheiden
Engle (= Angle) en Swaefe
zo had Offa geslagen.

 
¶ > Angle, Angeln, Angelland, HRAA
¶ Anglesey is een eiland NW voor de kust van Wales. De naam is afgeleid van Ongull's Ey. Ongull is een variant van de namen Ongel, Angel, Engel en Ingel. Anglesey betekent dus letterlijk: het eiland (ey) van de Angelen. De Angelen hebben zich daar mogelijk circa 600nC gevestigd vanuit Lancashire en Cheshire.
¶ NB Maleis: ongol = gebogen stukje deeg
** Angle, Maleis, PgBrit/Anglesey

Ongelkamp:
AVA Ongle (Angel) + caemp (kamp, open veld) = Angelkamp
De naam Ongelkamp komt voor als veldnaam:
- in Harreveld als Ongelnkamp. Anno 2010 Onland genaamd
- in Zalk als Ongelkamp aan de Zalkerdijk
** Engelkamp

Onkruid:
()A brandnetele (brandnetel; AS braandnettel), cwecwa (kweekgras, onkruid; AS kwekwe), cwice (kweek, kweekgras, gras, snel groeiend onkruid), dolle (dollekruid, zwartkoorn, akkerkruid), fuyle (onkruid; AS/VL vuyle), horscrodd (reukgras; # onkruid; AS horskroed), netele (netel; AS nettel; AS/oud nethel), reac (perzikblad; AS reek), rut (onkruid; AS rute, roete), rutland (land waar veel onkruid groeit), slufhacc (reukgras; AS slofhakke), thistel (distel), weod (onkruid; ON wiet)
** Kruiden, Planten & Struiken

Onland:
Anglisch: unland = onland = slecht land, drasland, wetland; ASoud unlandt
** Ongelkamp/Harreveld

Ontginning:
Ontginnen is het in cultuur brengen van woeste gronden om die geschikt te maken voor landbouw, veeteelt of fruitteelt.
500.000vC++: Uit de volkstuinen van de Oudheid ontwikkelt zich rond 500.000vC de grootschalige landbouw en veeteelt in Egypte, gericht op eigen consumptie en op verkoop. Voor deze agrocultuur worden woeste gronden veranderd in bruikbare cultuurgronden.
4000vC++: Op oude hieroglieven in Egypte is te zien dat rond 4000vC de Egyptenaren koeien, ganzen en eenden houden en gewassen oogsten. Vandaar verspreidt de grootschalige agrocultuur zich verder via Zuid Europa naar Noord Europa.
800vC++: Anglische boeren leggen op zandgronden raatakkers aan: vierkante velden aan van 40x40 meter met walletjes eromheen om verstuiving van de grond te voorkomen. Ze verbouwen afwisselend verschillende gewassen of laten de grond braak liggen en er vee op weiden. Zo ontstaan in de loop van vele jaren hele complexen van akkers. Middenin staan de huizen, schuren en stallen. > Raatakkers
1250++: Bron ZWH/p30 schrijft: "Na circa 1250 veranderde er iets: er kwam meer geld in omloop, de pacht kon betaald worden en menige horige kocht zich nu vrij. Intussen nam de bevolking toe en de kleine boeren wilden ontginnen, waardoor woeste grond begeerlijk werd. Maar er was nog genoeg ruimte. Bos, moeras, veen - grote gebieden waarin iedereen (voorlopig) zijn gang kon gaan. De bossen leverden bouwmateriaal voor de huizen die toen nog van hout waren: bovendien werd er veel hout gestookt. Daarnaast waren ze het jachtterein voor de varkens die er eikels vonden. De hei leverde plaggen, ook een bouwmateriaal, en voer voor de schapen. Temidden van die woeste gronden werden boerderijen gebouwd als eilandjes van cultuur."
1350++: In de 14e eeuw begint de ontginning van het veengebied Nijbroek op de Veluwe. De graaf van Gelre heeft daartoe opdracht gegeven. Het hele gebied wordt opgedeeld in percelen, die te koop worden aangeboden. De administratie van de verkoop is een 'lijst van ontvangsten aan handwissel vanwege de koop en verkoop van grond'. De rentmeester van de Veluwe maakt deze lijsten op. Op de lijst van 1334-1335 (RAG, HA, ivn 372) komt een groot aantal namen voor, waaronder die van Theodorico de Cranenboergh ofwel Theodorus van Cranenburgh. Letterlijk staat er:

Item a Theodorico de Cranenboergh de vii iugeris et iii hunt emptis erga Johannem Duem.
ofwel:
Idem aan Theodorus van Cranenburgh gedaan 7 juk (morgen) en 3 hont [3/6 morgen] verkocht tegen twee Johannem [muntsoort]
Het gaat om 7 morgen + 3/6 morgen = 7.5 morgen = 6.8 Ha land, gekocht door Theodorus van Cranenburgh voor een bedrag van 2 Johannem = 27 shilling 6 duiten. Het land is in feite een moeras dat ontgonnen moet worden.

1401++: Kranenkamp Diepenveen: Oude boerderij met landgoed aan de Raalterweg 39 in Diepenveen, tegenover Restaurant De Kranenkamp. Oorspronkelijk een moerassig gebied met uitgestrekte heidevelden. Sinds 1401 in cultuur gebracht door nonnen van een vrouwenklooster dat daar toen is gesticht. In 1604 wordt melding gemaakt van een boerderij/havezathe op de Kranenkamp. Mogelijk een voorganger van de huidige boerderij. In 1824 wordt tussen de boerderij en de Raalterweg een Engels landschappark aangelegd, met waterpartijen en slingerpaden. Ontwerp van A. van Leusen. Sinds 1950 eigendom van Stichting IJssellandschap. Anno 2005 is het landgoed een mooi wandelgebied met veel bos. In de nabijheid staat het klooster Sion van de Benedictijnen. (foto © TiedLight ®)
 
De locatie heeft duidelijke kenmerken van een kranenberg. Het ligt wat hoger dan het omliggende gebied, oorspronkelijk moerassige veengrond. Hier en daar zijn nog overblijfselen zichtbaar in de vorm van grote kikkerpoelen en een brede sloot voor de afwatering.
Vestiging: Bron ZWH/p31 schrijft daarover: "Wanneer een nieuweling zich als zelfstandige wilde vestigen [in de marke], wat betekende dat hij woest grond moest ontginnen, dan was hij gebonden aan een merkwaardig voorschrift: in de tijd van één nacht moest hij om het door hem te ontginnen stuk grond een smalle sloot goot graven (hielspitten) en op dat terrein een hut bouwen; als die geul de volgende morgen klaar was en er kwam rook uit de schoorsteen van de hut, dan werd hij als nieuwe bezitter erkend. Het was natuurlijk ondoenlijk voor een man alleen om dit voor elkaar te krijgen. Lukte het wel dankzij de hulp van familie of anderen, dan was dit meteen het bewijs dat het niet om een of andere armoedzaaier ging maar om iemand met een fikse ruggesteun hetgeen als garantie werd beschouwd voor een waardig lidmaatschap van de marke."
** Veenland, Moerasland, Bosland, Woestland, Wildernis, Marke, Hielspitten, Veenwerk

 
Ontspanning:
()A cantan (zingen), cuyrhus (kuierhuis, kroeg; ASoud kuyerhuse), furmakeniss (vermaak), gamenian (spelen, sporten), gastocc (wandelstok; AS gostok), hlehhan (lachen; AS lahhen), laesan (lezen), praetan (praten), praethus (praathuis, kroeg; AS proathoes), ranan (rennen, lopen, rijden), singan (zingen), swimman (zwemmen), talu (vertelsel, verhaal), tellan (vertellen, verhalen), wandlan (wandelen)
** Gezelligheid, Vermaak

Ontangeling:
Betreft het verdwijnen van al wat verwijst naar Anglische herkomst.
demografie
Onderstaand tabel toont per regio/tijdvak de verhoudingen A:S:O = Angelen : Saxen : OverigeBevolking in Angelland. * = schatting

regio
nw duitsland
no nederland   
nw nederland
zw nederland
zo nederland
vlaanderen
thuringen
engeland
elzas
600vC 
3:0:1 
0:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
250vC 
5:0:1 
2:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
100nC 
5:0:1 
5:0:1
2:0:1*
1:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
400nC 
5:0:1 
5:0:1
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
2:0:2*
1:0:1*
0:0:1*
1000nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
1500nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
2000nC
2:3:1*
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
 
¶ De zgn ontangeling blijkt o.a. circa 1600nC als de naam van de stad Angelre bij Doesburg verandert in Angerlo en de naam van Huis Angelstein in Velp in Angerenstein. E.e.a. lijkt verband te houden met de rivaliteit tussen Nederland en Engeland, die ontstaat rond 1600nC. Beide landen ontwikkelen zich economisch en militair zeer sterk en raken in elkaars vaarwater. Dit leidt o.a. tot de zes Engelse Zee-Oorlogen. In beide landen ontwikkelen zich sterke anti-gevoelens naar elkaar, die zeker duren tot in de 20-ste eeuw.
¶ Mogelijk heeft ook een rol gespeeld de soms onduidelijke, onbegrijpelijke of zelfs schadelijke rol van Engeland jegens Nederland tijdens de Tachtigjarige Oorlog. (> TJO) Maar ook in latere situaties. > PgBrit/(Perfidious Albion)
¶ De ontangeling leidt verder tot verfriezing en versaxing. Bij de verfriezing worden historische Anglische feiten vaak verdraaid naar Frieze feiten. Bij versaxing wordt vaak meer ruimte gegeven aan dialecten die zijn beïnvloed door het Saxisch en wordt de Anglische oorsprong verzwegen.
¶ Wanneer de ontangeling begint en waarom is vooralsnog niet exact duidelijk. Om dat te achterhalen is het zinvol de kernpunten van de Anglische historie in Angelland op een rij te zetten.
- timetable:
-300nC++ Angle = Angelland = het land der Angelen tussen Denemarken (Denum), de Elbe, de Saale, de Rijn en de Noordzee > Angle, Angelland
-449++--- Angle betwix Iotum and Eald-Seaxum (#ASC/835) > G449
-450--550 Circa 3 miljoen Angelen migreren naar Brittannia > P35, Engelandvaarders
-450--550 Circa 3 miljoen Angelen blijven in Angelland > Demografie
-450--550 Angelland verzwakt demografisch, economisch en militair
-550++--- Angelen vormen geen sterke eenheid meer > CABA
-550--785 Angelland veroverd door Denen, Franken en Saxen > P58
-550--700 Opper-Angelland (Angeln) veroverd door de Denen
-550++--- Lex Salica van en voor de Franken ingevoerd > Rechtspraak
-650----- Widsith getuigt van Offa van Angeln > Offa van Angeln
-600-hedn Angeln strekt zich uit tot de Eider
-678----- York/Nhm noemt NO Nederlanders neven > Neven, Angle
-700-1918 Angeln onderdeel van hertogdom Sleswig c.q. Denemarken > Sleswig
-700--911 Neder-Angelland = Angelland - Angeln
-737++--- Deense koning Godfried bouwt Danewirke langs Eider bij Haithabu
-750--803 Neder-Angelland deels bevolkt door Friezen, Saxen en Franken
-750++--- Friezen settelen in Eemsland en Noord Groningen
-750++--- Friezen settelen in regio Noordzeekust Sleswig
-780----- Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum (> Ludger)
-785----- Saxen onderwerpen zich aan de Frankische koning Karel de Grote
-785----- Karel de Grote breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe > Franken
-785++--- Lex Saxonum
-790++--- Lex Frisionum
-790++--- Lex Salica voor de Angelen in NO Nederland? > Lex Anglorum
-790-1066 Haithabu vestiging van Zweedse Vikings
-795--855 Lotharius I, koning van Lotharingen
-800----- Saxen settelen in Saxum/N.Groningen > Saxum
-800--803 Franken en Saxen veroveren Thuringen > Thuringen
-803----- Pax Anglorum verschrompeld tot NO Nederland > Pax Anglorum
-803++--- Thuringen een Frankisch hertogdom
-803++--- Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen, Engilin
-835----- ASC/449nC: Angle betwix Iotum and Eald-Seaxum > G449
-843----- Verdun: Frankisch Rijk opgedeeld in Lotharingen, Saxisch Rijk en Frankrijk
-843--880 Lotharingen (ZA)
-880----- Neder-Lotharingen: België, Luxemburg, Nederland en Ost-Friesland
-880----- West Neder-Angelland onderdeel Neder-Lotharingen
-880----- Oost Neder-Angelland onderdeel Oost Francia (= Duitsland)
-911-1300 Oost Neder-Angelland onderdeel Saxisch Rijk > KHS
1200++--- Bisschop van Utrecht probeert met hulp van de Saxen, Friezen en Beieren NO Nederland in zijn macht te krijgen > Pax Anglorum   XX
1227----- Drenten winnen Slag bij Ane > Coevorden
1231-1233 Drenten winnen Fries-Drentse oorlog > FDO
1300-1516 Neder-Angelland onderdeel Bourgondisch Rijk   XX
1300++--- Nauwe samenwerking Engeland-Bourgondië   XX
1300++--- Coevorden belangrijk bolwerk NO Nederland > Coevorden
1303++--- Weerdenbras/Noordlaren: bolwerk gebouwd door Edsar v OstFriesland; bewaakt weg naar Coevorden > Blankeweer
1327++-- Verfriezing West Neder-Angelland > Verfriezing
1337-1453 Honderdjarige Oorlog Engeland-Frankrijk > HJO   XX
1350----- Naam Angel-Saxen geïntroduceerd > Angel-Saxen
1350-1490 Angelen strijden tegen Friezen en Saxen
1350-1450 Schieringers & Vetkopers (Noord Nederland) > Vetkopers   XX
1350-1490 Hoekse en Kabeljauwse Twisten (West Nederland) > Hoeken   XX
1375++--- Versaxing NO Nederland langs grens met Duitsland > Versaxing
1400++--- Blankeweer/Noordlaren: bolwerk gebouwd door bisschop van Utrecht; bewaakt weg naar Coevorden
1501-1514 Saxische troepen teisteren Noord Groningen (# CVF)
1515++--- Ommelanden onder gezag van Karel van Gelre (# CVF)
1516-1648 Neder-Angelland onderdeel Duitse Rijk > Versaxing
1568-1648 Tachtigjarige Oorlog
1568----- Slag bij Heiligerlee > Heiligerlee
1648----- Vrede van Munster. Nederland onafhankelijke staat
1648----- West Neder-Angelland - Ost-Friesland onderdeel Nederland
1648----- Oost Neder-Angelland + OstFriesland onderdeel Duitse Rijk
1648----- OstFriesland onderdeel NederSaxen
1648----- West Neder-Angelland = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland
1648----- Oost Neder-Angelland = NederSaxen + Westfalen
1650-1930 Nederlands-Engelse rivaliteit in handel en kolonies
1650-1712 Nederlands-Engelse zee-oorlogen
1737----- Angelre (Liemers) wordt Angerlo
1800----- Angelstein (Arnhem) wordt Angerenstein > Angelstein
1919----- Angeln sluit zich aan bij Duitsland
1919----- Angeln onderdeel SleswigHolstein
1919----- Oost Angelland = SleswigHolstein + NederSaxen + Westfalen
1919----- West Angelland = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland = Thorland

cruciale feiten:
-803------ Pax Anglorum verschrompeld tot NO Nederland > Pax Anglorum
1200++--- Bisschop van Utrecht probeert met hulp van de Saxen, Friezen en Beieren NO Nederland in zijn macht te krijgen > Pax Anglorum
1300-1516 Neder-Angelland onderdeel Bourgondisch Rijk
1300++--- Nauwe samenwerking Engeland-Bourgondië
1327++--- Verfriezing West Neder-Angelland > Verfriezing
1337-1453 Honderdjarige Oorlog Engeland-Frankrijk > HJO
1350-1490 Angelen strijden tegen Friezen en Saxen
1350-1450 Schieringers & Vetkopers (Noord Nederland) > Vetkopers
1350-1490 Hoekse en Kabeljauwse Twisten (West Nederland) > Hoeken
1375++--- Versaxing NO Nederland langs grens met Duitsland > Versaxing
1568-1648 Tachtigjarige Oorlog; Engeland steunt de Nederlanden > TJO
1650-1930 Nederlands-Engelse rivaliteit en samenwerking in handel en kolonies
** ACV, ACO, TJO, Angerlo, Angelstein, HGZW, Lex Anglorum, Pax Anglorum, Verfriezing, Versaxing

 
Ooftbouw: btr fruitteelt > Vruchten

Oorlog:
()A: aesc (oorlogschip gemaakt van essenhout), afleaman (wegjagen, verjagen), afrian (bevrijden, vrijalten), afslegan (afslachten), afslog (afslachting), angol (pikhaak), angon (speer, lans > Angon), arwe, earh (pijl; ME arrow), awerian (afweren, verweren), awestan (verwoesten), baene (slagveld; ON baen, bane), battel (strijd, veldslag), beald (=A bold), bebeodan (bevelen, commanderen, aanvoeren), becca (steekwapen), behorsian (paard afpakken), betaelge (bataljon, leger, gevecht), blodscead (zn bloedvergieten), boga (boog BT wapen; ME bow), bold (moedig, boud, dapper; ON bolt; AS bolt), braentscattan (brandschatten), bront (brand, vuur, zwaard), brunt (brandhaard > Brunt), busc (bus, geweer, geschut, kanon), buscmaester (geschutmeester), buscrut (buskruit), cealan (kelen, doden), cnocian (knokken, vechten; ON cnocken), creagan (strijden), creagar (strijder, krijger), cring (slachtoffer), cringan (omkomen in de strijd), critan (schreeuwen; ON crijten), cwellan (kwellen, doden), dagga (kort zwaard; ON dagge), daggan (steken, doodsteken), dearr (durf, moed), dearran (durven), diedan (doden), dolle (dolk; ON dolle), dork (dolk), dorkan (doodsteken), drepan (treffen, slaan, doden), dulc (dolk), dulcan (doodsteken), earcere (boogschieter; ON archier), eoh (paard), eorl (vorst, krijgsheer), faehdh (vete), faerarda (veldtocht, krijgstocht, acties), fana (vaan, vaandel, vlag), feaht (vecht, gevecht; >A feohtan), feallkyl (valkuil), feohtan (vechten; ON vichten; ME fight), feonan (haten), feond (vijand), feondscap (vijandschap), ferend (soldaat), ferth (vrede), fiend (vijand), fierd (leger, campagne), fierdwise (legerorder), filagan (doodsteken), flagga (vlag; ON vlaghe; AS vlagge; ME flag), flit (strijd), flitaex (strijdbijl), flothere (vlootleger, mariniers), fona (=A fana), forheowan (verslaan), frama (korte speer; >PgDix), franca (speer), freca (krijger, soldaat), freth (vrede), fridhu (vrede), fuhton (vechten), fultum (leger, troepen), fyrd (leger), fyrdman (strijder, soldaat, militair), fyrdmen (strijders, soldaten, militairen), gafeluc (speer), gar (speer, puntmes), garite (wachttoren, -huisje), gear (=A gar), gefeoht (gevecht), genota (bondgenoot), gesceot (geschut), gewiss (bondgenoot), glaefe (speerpunt, lancier), grima (masker, gezichtbeschermer), guth (strijd, veldslag), guthan (strijden, vechten), guthas (moed, durf, strijdvaardig; ME guts), haet (=A hod), hasta (speer, lans > Hasten), hauw (=A how), hauwan (=A howan), hauwberc (maliënkolder), hearnes (harnas; ON hernas), helm (helm; ON hellem), helmet (=A helm), heolstor (holster), here (leger, ON heir), hereban (dienstplicht; ON heirban), herebaen (herebaan, legerweg = brede weg voor verplaatsing van troepen; ON heirbaen), herebeorg (legerplaats, kazerne; ON heirborg), herereaf (legerofficier), heretuge (hertog, generaal), heriman (legerheld, oorlogsheld), heru (zwaard), hod (hoed; ON huet; AS hood), hors (paard), how (zn houw, slag), howan (houwen, slaan, vechten), hros (paard), hundred (legergroep van 100 man uit zelfde regio), hwopan (dreigen), hyrst (tooi, wapenrusting), kiva (geschil, gevecht, strijd; ON kive), lance (lans), leadere (leider, aanvoerder, gids; ON leeder, leder), marescaelc (maarschalk; ON marescalc), maesse (mes), oferwiht (overwicht; ON overwigt), orlege (oorlog),


    

 
paes (vrede), paesmakere (vredestichter), piccaex (pikhaak, strijdbijl), picchoc (pikhaak), podder (poeder, buskruit), poddersticc (geweer), pongart (pongert, pikhaak), pongere (ponger, pikanier), praett (list), rad (raid, aanval, plundering), radian (raiden, aanvallen, plunderen), rand (rand, schild), reaf (officier), rease (veldtocht; ON reese), rey (strijdgewoel; ON rei), sacu (zaak, rechtszaak, strijd), saet (vrede), sahta (vrede), sate (vrede), scaeth (schede voor mes, dolk of zwaard), scatha (vijand), sceaft (speer; ON schaft), scearman (schermen; AS skermen), scearmere (schermer, zwaardvechter, strijder), scearmisse (schermutselingen), sceld (schild; ON scelt, schelt, schilt), sceot (schot), sceotan (schieten; ON scieten; AS skieten), scield (schild; AS skild), scirman (schermen; AS skermen), scirmes (schermutseling; ME skirmish), seaxe (saxe, kromzwaard > saxe), sige (zege, overwining; ON seghe), sige heafan (zegevieren, overwinnen), sigor (winnaar, overwinnaar), slagan (slaan, verslaan), slecg (slagmes; ON sleg, slegge), slege (slag), spai (spion), spaian (spieden, bespieden, spioneren), spere (speer; ON spere), spereheafod (speerhoofd = speerpunt), spian (spieden, bespieden, spioneren; ON spien), spie (spion; ON spie), sprincal (sprinkel = slagwapen), stout (moedig, dapper, flink, ondernemend; ON stout, stolt), stoutlic (op moedige wijze; ON stoutlike), strael (pijl), strica (aanval, slag), strican (aanvallen), stridan (strijden; ON+AS striden), stride (strijd; AS stried), stridmaeccar (strijdmakker; AS striedmakker), strivan (streven, strijden, vechten), suk (=A sacu), sweord (zwaard), tente (tent; ON tente, tinte), tentpal (tentpaal; ON tenteboem), thain (soldaat), thegen (soldaat), thegen (soldaat), threat (dreging), threatian (dreigen), thrym (macht, kracht), treg (strijd), tregan (strijden), tregar (strijder), trekiar (strijders), wacan (waken, bewaken), wacere (waker, bewaker, wacht), waelan (strijden, vechten, verslaan, doodslaan), waelere (strijder, vechter, soldaat), waelstede (strijtoneel, slagveld), waepen (wapen), waepenbrothor (wapenbroeder), waepennot (wapengenoot, wapenbroeder), walan (=A waelan), warra (strijd, oorlog), wera (soldaten; ON weermannen), werian (weren, verweren), weringe (verweer, afweer; ON weringhe), wigan (strijden), winnan (winnen, verwerven, lijden, streven, strijden).
** Vechten, Leger, Wapens, Paarden, Situaties, Agressie, Veiligheid, Vestingen, Spionage

 
Oorlogen:
Betreft oorlogen van of tegen Angelen in Angelland.
665vC-- Deense koning Ingwi naar Angeln. Broer pleegt staatsgreep. > Ingwi
200vC-- Denen teisteren Oost Angeln. > Heraldiek: Witte Adelaar
9nC---- Slag in Teutoburger Woud > Teutoburger Woud
166-180 Marcomannische Oorlog > Thorsberg
200-500 Denen teisteren Angeln > Angeln
235nC-- Angelen verslaan Romeinen bij Oldenrode/Hannover > Oldenrode
345-360 Oorlog in Holstein > Freawin (gb 320nC)
405---- Offa van Angeln verslaat de Saxen bij Bremen > Offa van Angeln (gb 385)
405---- Offa van Angeln verslaat de Swafen bij Fiveldore in Groningen > Fiveldore
449nC+ Eomar van Angeln stuurt troepen naar Brittannia > Vortigern
468---- Anglische vloot van 400 schepen uit Haithabu naar de Rijnmond > Radiger
500-700 Angeln geleidelijk veroverd door de Denen > Angeln: De grote trek 4
600---- Anglisch rijk Thuringen veroverd door Saxen en Franken > Thuringen
** Machtpositie, Anglische macht, Wapenfeiten, PgAngletimes

Oosterbeek:
Dorp bij Arnhem. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit de regio Apeldoorn en Beekbergen. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Eostre (Eastre = Anglische godin van de dageraad, vruchtbaarheid, landbouw, lente, nieuwe groei en wedergeboorte) + bece (beek). Dus: de beek van Eostre. Ofwel: de beek waar Eostre werd vereerd. > Eostre
Bilderberg Dit is een zandhoogte bij Oosterbeek. De naam lijkt vrij zeker afgeleid van Bylder (Balder = Anglische god) + beorg (berg, heuvel). Dus: de berg van Balder. Ofwel: de berg waar Balder werd vereerd. > Balder
Duno Heveadorp: (50nC++) De Duno is een oude schans op een stuwwal zuidwest van Oosterbeek, tussen Heveadorp en Doorwerth, uitlopend tot aan de Neder Rijn en grenzend aan de Limes. Ze fungeerde als wachtpost van de Angelen, die aldaar de Romeinen in de gaten hielden. Naar schatting is de schans gebouwd rond 50nC, vlak na de bouw van de Limes. De naam Duno is vrij zeker afgeleid van Anglisch dune = duin, heuvel. Kennelijk is dit de genoemde stuwwal.
 

Oosterhesselen:
Dorp in ZO Drente, oostelijk van Coevorden. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch heassa (heze, hees = bos van bomen of struiken van één soort; ON hese) + le (klein).

¶ In het centrum van Oosterhesselen staat een miniatuur hoeve die gezien de stijl gerekend moet worden tot de Anglische bouwstijl rond 1000nC, zijnde een prototype van het Hallehuis. © TiedLight
 

¶ Foto rechts: de achterkant van bovenstaande minihoeve. Duidelijk is te zien de inkeping met deur naar de stal waar koeien, paarden, geiten en/of varkens werden gehouden met daarboven de hooizolder. © TiedLight
** Hallehuis
 

 
Oostnederlands: (ONL:)
De streektalen van NO Nederland worden vaak Nedersaxisch genoemd. Het is de vraag in hoeverre dat terecht is. Beïnvloeding door het Nedersaxisch in de Duitse deelstaat Nedersaxen is zeker mogelijk. Maar in welke mate? Wordt niet al te gemakkelijk vergeten dat de infiltratie van grensstreken in NO Nederland door Saxen uit Oost Duitsland rond 775nC per saldo beperkt was? > Saxen
¶ Anno 2009 lijkt NO Nederland voor circa 73% van Anglische herkomst. (> AFA) De Oostnederlandse streektalen lijken derhalve in gelijke mate te stoelen op de oude Anglische taal. Door migraties en isolementen zijn her en der differentiaties ontstaan. Deze betreffen vaak de klinkers in de woorden. Zo kan Anglisch crawe (kraai) daardoor de regionale verschillen krô, kra en krê opleveren.
¶ De overige 27% roots van NO Nederland bestaat voornamelijk uit Saxen en kleine volkstammen (Chamaven, Chauken, etc) die sinds de Anglische immigratie geleidelijk zijn opgenomen in de bevolking van NO Nederland.
** Nedersaxisch, AFA, LFA

Oostum:
Gehucht nabij het Reitdiep onder Garnwerd in Groningen. De oudste vermelding van de naam is Astnem op de lijst van Werden (WEW p74) circa 1025nC. De naam is afgeleid van Anglisch ast (oost) + ham (heem, huis, oord). De regio zal rond 500vC zijn bevolkt door Angelen uit de regio Emden in Eemsland.
¶ Er is een Eastham bij Liverpool in NW Engeland, waar sinds circa 500nC overwegend Angelen wonen.
** ASA

Ootmarsum:
Stad in Twente. Aias Homersem, Omershem (1233nC++). #Quedam/p108
¶ De naam Omershem zou volgens een oude legende zijn afgeleid van ene Odimar (c 77-127nC), zoon van Recmar (c 57-117nC). De naam Ootmarsum zou dan zijn afgeleid van Odimar + hem (heem, oord). Diverse bronnen menen echter dat dit verhaal is bedacht rond 1500nC door een abt in het klooster van Sponheim (Duitsland).
¶ Recmar en Odimar zouden volgens dezelfde legende Frankische vorsten zijn. De Franken verschijnen echter pas rond 287nC aan de Beneden en Midden Rijn. In 734nC veorvert de Frankische koning Karel Martel Friesland tot aan de Lauwers (# Quedam/pVI). Selchts weinig Franken settelen zich daarna in de Betuwe en de Veluwe. De legende lijkt op dit punt ook al fout en mogelijk zelfs inderdaad frauduleeus, zoals diverse bronnen stellen.
¶ De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ald, old (oud) + mersc (laag grasland dat vaak overstroomt wordt, moeras; ON marisk) + um, ham (huis, heem, oord). Dus: het oord bij het oude veen.
¶ De genoemde mersc (laaggelegen grasland dat vaak overstroomt wordt) lijkt gelegen te hebben in Oud Ootmarsum aan een zijrivier van de Dinkel, zoals is te zien op kaart 36 van bron RZA (1773). Dit is dan tamelijk zeker het gebied met de naam De Mors, dat sinds 1996 een industriepark is. (kaart Oost Twente; ANWB 1996)
Bergvrede: Dit was een oude motte van hout, staande op een heuvel en omringd door een gracht en palissaden. Volgens deskundigen gebouwd rond 1150. Motten worden echter in die tijd al gebouwd van steen. En rond 650nC wordt al gebouwd met zandsteen. Mogelijk is de Bergvrede dus aanzienlijk ouder. Ze kan dan zijn gebouwd rond 700nC als bolwerk tegen de Saxen. Als zodanig vormde ze dan ooit een belangrijke schakel in de verdeigingslinie langs de Duitse grens tussen Oude Schans in Groningen tot aan de Rijn nabij Zevenaar.
** ASA, Motte, Steenbouw, NOVL

Ordebewaking: > Veiligheid

Orvelte:
Museumdorp in Drente. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Zuid Groningen. De naam Orvelte lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ora (oer, ijzeroer) + feld (velt). Dus: Oerveld = het veld waar ijzeroer wordt gevonden.
¶ Hoeve Borckerhof staat in Orvelte aan de Flintenweg. Flint is exclusief Anglisch voor flint, vuursteen. Orvelte lijkt derhalve inderdaad een oude Anglische nederzetting.
** Borckerhof, ASA

Ossen:
()A gorel (gareel = halsjuk), oxa (os; AS oxe, osse), oxa (1 morgen = 0.9 Ha = de omvang van het land, dat een boer met een span ossen in 1 morgen kan ploegen), oxan (ossen), oxblod (ossebloed; gebruikt als soort menie om muren te verfen), oxbour (ossenboer, ossenfokker), oxcarre (ossenkar), oxceapa (ossenhandel), oxenere (=A oxbour), oxhorn (ossenhoorn; # blaasmuziek), oxmaerct (ossenmarkt), oxwaeg (ossenweg = weg waarlangs ossen werden gevoerd naar ossenmarkt; > Ossenweg), oxwaegn (ossewagen), oxwaen (=A oxwaegn)
¶ Ossen zijn gecastereerde stieren. Door casteratie zijn ze minder agressief dan stieren en beter geschikt als trekdier. De os is bij de Germanen en andere volken (o.a. Hindu's en Grieken) het symbool van moed, kracht en goedmoedigheid.
Yeavering is een stad in Bernicia, Northumbria in Noord Engeland, langs de Noordzee kust tussen Yorkshire en Schotland. Yeavering wordt al vroeg bewoond door Angelen, die vrijwel zeker afkomstig zijn uit Jever in Ost-Friesland, dat in die tijd Anglisch gebied is. (> Mega Angeln) Bron RRA schrijft over Yeavering:

Noteworthy here is a massive, high post outside the [pagan] temple to the north-west, certainly with ritual significance, i.e. a mana-pool, equivalent to the Pacific totem poles (p. 43-4); and furthermore the pit by the door filled with the skulls of oxen. "To the west there was a building probably used as a kitchen for cooking the ceremonial feasts. Associated with this structure was an area apparently reserved for butchering the sacrificial beasts. It contained many remains of the long bones of oxen, but, significantly, not skulls - they ended up in the temple" (p. 45)
...
"In Scandinavian paganism animals, particular oxen, were offered to Freyer on his annual journey ... The ritual sacrifice of oxen is a feature of Anglo-Saxon paganism evedenced repeatedly by archaelogy and confirmed by historical document." (p. 45)
¶ Locatienamen met Ossen: Ossenberg (A50/Heerde*), Ossenbroek (Zuidlaren), Ossendrecht (BergenOpZoom), Ossendijk (Lochem). Mogelijk hadden deze locaties ooit wat te maken met Anglische offerrituelen.
** Koeien, Pascoe, Gadhimai, Nerthus, Oxe, Oxevoorde, Grazers, Ossenwaard

Ossenbloed:
Anglisch: oxblod. Werd o.a. gebruikt als verf voor muren, vloeren en houtwerk ter bescherming tegen weerinvloeden.
** Watul, Plekenpol, Bruntingerhof

Ossenhandel: > Ossenmarkten, Veehandel

Ossenhoorn:
Anglisch: oxhorn. Oud blaasinstrument. Archeologische vondsten in Friesland tonen aan dat de ossenhoorn al rond de jaartelling wordt bespeeld in NW Europa. Aangezien daar in die tijd hoofdzakelijk Angelen wonen, zal de ossenhoorn zeker een blaasinstrument zijn dat door de Angelen wordt bespeeld.
¶ De hoorns zijn circa 60 cm lang en zijn derhalve mogelijk afkomstig uit Egypte. In het Dodenboek van de oude Egyptenaren (c. 1580vC) en op oude Egyptische bouwwerken staan koeien afgebeeld met hoorns, die omgerekend zeker 70 cm lang zijn. De handel met Egypte verliep via Kreta en bestond al rond 2000vC.
¶ Tot in de 19e eeuw klinken in de periode 25 december tot 6 januari de lange klagelijke klanken van de ossenhoorn over het land tussen de schemering en middernacht. Men deed dat om de boze geesten te verdrijven en het het nieuwe licht van de zon te verwelkomen. Dit gebeurt anno 2010 voornamelijk nog in Twente, de Achterhoek en Oost Drente. Vooral in Markelo, Ambt Almelo en Oele (Hengelo)
** Koehoorn, Muziek, Olde Roop, Kreta
# FRI, WP, DAB, KBG

Ossenwaard:
Alias Oxwearde. Uiterwaarde langs de Yssel bij DeWorp/Deventer. Het gebied is 60 Ha groot, bestaat voornamelijk uit natuurgebied en wordt regelmatig overstroomd door water van de Yssel. De Ossenwaard is vroeger daarom ook altijd gebruikt als zomerweide voor ossen. Voor melkvee is ze te zandig en nat.
¶ De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch oxa (os; AS oxe, osse) + weorth (weard; = wierde, waarde = buitendijks laag gelegen land; ON weurt, waerd, waert; ASoud wort, worde). Dus: een waarde waar ossen grazen.
** Oxwerd
# Hazepad wandelingen (Stichting Yssellandschap, Deventer oktober 2009), KBG, FRI

Ossenwagens:
()A oxwaegn (ossewagen)
¶ Rijssen heeft in de 19e eeuw nog geen spoorverbinding. Daarom moet de jutefabriek daar de grondstof uit India per ossewagen uit Deventer halen. (#KUOZ/p59)
** Voertuigen

Ossenmarkten:
Anglisch: oxmaerctan. Ossenmarkten zijn markten waar sinds de oudheid ossen worden verhandeld. Bekende ossenmarkten zijn die van Lunenburg (Ochsenmarkt oude centrum) en stad Groningen (Ossenmarkt nabij NoorderHaven).
** Ossenweg, Ossenhandel, Veehandel

Ossenweerd:
Locatie bij Lobith. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Slingeland. De naam Ossenweerd lijkt derhalve afgeleid van Anglisch oxa (os) + wyrth (weerd, waard).
** ASA

Ossenweg:
Ook Oxenweg genaamd. Anglisch: Oxwaeg. Zeer oude handelsoute van Noord Jutland door Angeln en Holstein naar Midden Europa, langs o.a. Viborg (Jutland), Kolding/Koningsgau, Hadersleben, Flensburg, Rendsburg, Neumunster, Itzehoe en Hamburg. De weg dankt haar naam aan het transport van ossen uit Noord Denemarken naar het zuiden. De ossen worden tot in de 19e eeuw vetgemest in Denemarken en daarna over de Ossenweg naar het zuiden gedreven. O.a. naar Lunenburg en stad Groningen, waar ze worden verhandeld op de Ossenmarkten aldaar. gelegen buiten de stadswallen nabij Noorder Haven. (> Veehandel) De weg is feitelijk een verzameling van wegen, waarlangs ook kooplieden, marskramers, ambachtslieden, pelgrimvaarders, migranten, ridders en soldaten trekken. Vanaf de Ossenweg zijn diverse aftakkingen naar Noord en Oost Nederland. De Ossenweg dateert al uit de Bronstijd (2000-800vC) en wordt in die tijd gebruikt voor transport van o.a. koper en tin uit Midden Europa naar het noorden. Het is vrij zeker dat de Angelen via deze Ossenweg sinds circa 450 vC naar zuidelijke regio's op het Continent migreren, waar vele van hen later verder migreren naar Engeland.
** Wegen, Angelen, Veehandel
# geschichte-s-h.de 8.6.09, KBG

Oud Anglisch: (500-1500nC)
Vanuit het Oer Anglisch ontwikkelt zich sinds circa 550 nC het Oud Anglisch, onder invloed van Denen en Zweden (Vikings) die zich in Angeln vestigen. Het Oud Anglisch zal vrij identiek aan het Oud Engels, aangezien die taal voortkomt uit het Oer Anglisch en het Oer Saxisch. Qua gramatica valt op dat het moderne Deens en Engels op sommige punten eenzelfde zinstructuur hebben. I.b. worden werkwoordvormen dicht bij elkaar geplaatst (i.t.t. o.a. Nederlands en Duits). Dat kan in het Engels zijn gekomen via het Oer Anglisch. Ook het moderne Anglisch in Angeln doet fonologisch denken aan het Deens. Opvallend zijn de vele hoge klanken. I.b de uitgang -ly (Duits: -lich; Oud Ndl: -like). Ook het moderne Deens en Engels hebben die klank.
** Oer Anglisch, Anglisch

Oud Engels:: > PgBrit
Oud Fries: > Fries

Oude Kamphuis:
Geslacht uit Deurningen (gem Weerselo) in Twente. Genoemd naar hoeve Camphuys in Deurningen, later genaamd boerderij Kaamps. Oorspronkelijk heet de familie Beverborg, afkomstig van havezathe Beverborg in De Lutte en nazaten van Arnulf de Bevere (gb 904nC) van Bevere Manor in Bevere bij Worcester in Engeland, via het geslacht Van Beverburch in Dordrecht. Oudste vermelding: Gerrit Oude Kamphuis (gb 1757), zoon van Jan Beverborg en Dina Rorink. Gerrit woont in Weerselo en is gehuwd met Johanna Oude Wennink.
Udh: o.a. Joanna (1792) en Johannes Oude Kamphuis (gb 1805).
Bekend: Niels Oude Kamphuis (voetballer).
** Kamphuis, Beverborg, PgA-Z/Oude Kamphuis

Oude Rijn:
Voormalige zijtak van de Rijn, die bij Pannerden naar het noordwesten stroomde, o.a. langs Hummelo en bij Doesburg in de IJssel uitmonde. Op kaart 92 van de Hottinger Atlas (1783) wordt het beginstuk van de rivier inderdaad weergegeven en wel als Oude Rhyn. Bovendien loopt van Borculo naar Hummelo een lange weg met de naam Rijnweg, hetgeen kennelijk bevestigt dat aldaar ooit de Rijn stroomde. Verder getuigt een muursteen in een huis in het centrum van Hummelo dat de Rijn daar in 1814 voor een grote overstoming zorgde. In beide gevallen wordt mogelijk de Oude Rijn bedoeld.
** Hummelo, Voorde (De), Greflichem
# FRI, HTN (1783)

Ouderdom:
()A har (grijsaard; ON her = heer)

Ouderenzorg:
Bron ZWH/p71 schrijft: "Men kende vroeger de AOW-uitkering nog niet en het was toen zaak dat de ouderen zo lang mogelijk de eigenaar van de boerderij bleven. Een zoon of dochter trouwde bij de oude mensen in en de jongehuwden brachten vader en moeder met zorg tot aan hun eind."

Oudste Engels: > Oud Engels, KTE

Outfit:
Betreft kleding, schoenen, hoeden, etc.
()A aelmessere (geldbuidel; ON aelmoesenere), baey (baai, hemd; ON baay; AS boai), boccel (bukkel, gesp), bote (laars), boxe (broek; ON/AS bokse), breostscyrte (borstrok), broc (broek, kniebroek; ON broec; AS brook), broce (=A broc), cammisol (kamizool = kort jack), capron (kaproen = soort kap, muts; ON capron, caproen), ceode (buidel), cladh (kleed, kleding), cladhmakere (kleermaker), cladhstoppere (kledinghersteller), cloc (overkleed, mantel; ON clock, clocke), cloth (=A cladh), clumpan (klompen), cneobroc (kniebroek; AS kneebrook), cnupp (knoop; AS knup), coler (halskraag, halsdoek; ON colere), cot (kot, jas), couse (kous; ON couse), crackcowe (schoen met heel lange punt; ON crackowe), crebsa (kraag), cufle (keuvel, pij), cugele (=A cufle), dalc (spang, gesp), drag (dracht), dragan (dragen), drapere (handelaar in kleding en stoffen), drawan (dragen, aantrekken), feotor (=A fetor), fetor (veter, ketting, band, snoer; ON veter), frange (=A fringe), fringe (franje, zoom; ON fringe, frange), frocc (overjas; ON froc), gaspe (gesp, haak), geard (gordel, band, kouseband), gierela (mantel), gierwan (kleden, aankleden), gossey (dikke wollen trui), gyrd (=A geard), haet (hoed), hemedhe (hemd), hod (hoed; ON huet; AS hood), holbloc (klomp; ON holleblok), hose (hoos, beenbekleding, lange kous), hraegel (kleed, gewaad), linen (linnen), linwat (linnengoed, ondergoed; ON linwaet), mentel (mantel), nacod (naakt; ON naket), naecad (=A nacod), naeld (naald; ON naelde), nayan (naaien; ON nayen), oferscyrte (overrok, overhemd), packe (pak, net pak), paell (pelle; # linnen stof), pilows (pilobroek = broek van pilostof; AS pilowske), poghe (buidel, zak), pong (=A pongel), pongel (zak, buidel), posa (buidel), purs (beurs, portemonee), pusa (=A posa), raeflan (rafelen), raefle (rafel), raeflig (rafelig), reoma (riem), rocc (rok, bovenkleding; ON roc; AS rokke), routbroc (geruite broek, bakkersbroek), scambors (schaambuidel; # gulp), scear (net, netjes; AS skier), sceat (schoot, kleed), sco (schoen; ON scho; AS skoen), scoes (schoenen), scolapel (schoenlepel), scomakere (schoenmaker), scosel (schoeisel), scyrte (schort, rok, hemd), seam (zoom), seolc (zijde), siwian (naaien), sleat (slijtage, vod; ON sleet, slete), smock (vrouwenhemd), snidhan (snijden, knippen), snidhere (kleermaker; ON sneyder), soccs (sokken), sole (schoenzool; ON sole), some (zoom; AS som), stecc (steek = soort herenhoed), stewel (laars; AS stiewel), sunnehod (zonnehoed; AS zunhood), thricorn (tricorne, driesteek = herenhoed met drie punten), thristecc (driesteek = tricorne), tuc (zak, broekzak; AS tuk), twastecc (tweesteek = herenhoed met twee punten), veyle (voile), wambuse (wambuis = hemdrok; ON wambuise; AS wambuse), wamsule (=A wambuse), waet (gewaad, weefsel, doek), wat (gewaad), were (kleding), werian (dragen; # kleding), wreap (sjaal, omslagdoek), wrungal (wrongel = gedraaide hoofdband; ON wronghel)
4100vC Oudste schoen in Armenia. Anno 2010 vinden archeologen de oudste schoen ter wereld in Armenia. # DeTelegraaf 12.1.2011
2000vC++ Mensen gebruiken sneeuwschoenen. (#DWO)
1320vC Farao Thoetanchamon (1343*-1323) afgebeeld in linnen gewaad en met hoge hoed en schoenen aan. (beeldje Museum Caïro) # DeTelegraaf 14.2.2011
¶ Kleren en kleding ontwikkelen zich in de loop der eeuwen steeds verder. Oorspronkelijk: functioneel en van leer (dierenvel). Later: meer decoratief en van wol of linnen. > Linnen

 

- 650vC Rechts: aquarel van een Anglische krijger met een angolstok (grote meshaak), dagga (grote dolk) en veldbuidel rond 650vC, gemaakt door Hester Jans-Molenberg na zorgvuldig onderzoek en analyse van de relevante feiten uit die tijd. (© KBG)
 

 

- 100vC-700nC Foto rechts (©): re-anactment van jonge krijger met Anglische outfit, speer en dagga. Aan de speer hangen linten in de kleuren groen en wit van het Anglisch koningshuis.
 
- 10nC Circa 10nC komt een jong meisje om in de moerassen van Yde bij Eelde in NW Drente Aldaar is in 1897 een veenlijk gevonden van een jonge vrouw die de naam Meisje van Yde kreeg. Ze droeg een wollen hemd en een soort sjaal. Uit onderzoek blijkt ze te hebben geleefd in de 1e eeuw nC en van Germaanse origine. Aangezien Yde echter ligt in een gebied waar 300vC-450nC alleen Angelen wonen, zal ze zeker van Anglische oorsprong zijn. Het hoofd van het Meisje van Yde is gereconstrueerd aan de University of Manchester. Ook haar kleding is deskundig gereconstrueerd. Daarna is ze opgesteld in het Drents Museum te Assen.
++ Meisje van Yde

- 98nC Tacitus: De kleding van de Germanen (Angelen) bestaat uit mantels, bijeengehouden door een mantelspeld (fibula) of een doorn. De rijken dragen een mantel strak om het lichaam, waardoor elk lichaamsdeel goed zichtbaar is. Ook dragen de Germanen vaak dierevellen. Germaanse vrouwen dragen vaak linnen kleding, vaak afgezet met randen van purper. Armen en schouders zijn vaak bloot. De boezem is deels vaak zichbaar. > Tacitus

- 300-700nC Foto rechts (©) Re-enactment van een gevecht tussen Anglische strijders (links) en Saxen (rechts).
 
- 350nC In de Thorsberg Moor (moeras) in NO Angeln zijn oude kledingstukken van een man gevonden: een hemd met lange mouwen (tuniek) en een mannenbroek, gedateerd rond 350nC. Beide kledingstukken zijn gemaakt van leer en nogal rechttoe rechtaan gemaakt, waardoor ze nogal fantasieloos rechthoekig. Dankzij het leer en en de conserverende werking van het moeras verkeren de kledingstukken nog steeds in vrij goede staat. (> Thorsberg)
Onderstaande website toont de Broek van Thorsberg en hoe die te maken is. De site noemt de broek ten onrechte een Vikingbroek. De Vikings bestaan namelijk alleen in circa 850-1050nC, terwijl de broek dateert uit circa 350nC.
** Vikings
++ Broek van Thorsberg

 

- 400nC Rechts: De Anglische god Balder met anglostok. Aquarel gemaakt door Hester Jans-Molenberg na zorgvuldig historisch onderzoek van alle relevante feiten met betrekking tot de god Balder in Anglisch perspectief rond 400nC. (© BCK) Balder is hier uitgebeeld in de outfit van een voorname jongeman rond 400nC: mantel met fibula (mantelspeld), broek en laarzen. In zijn rechter hand houdt Balder een zgn angolstok, die vele eeuwen zo kenmerkend is voor Anglische heren, boeren en herders. In Engeland wordt deze angolstok nog veel gebruikt, i.b. door veeboeren. > Angolstok
 

 

- 400nC Rechts: prins Offa (links) voor zijn vader koning Wermund van Angeln op de troon en met de angolstaf in de hand; rechts neemt ene Rigan zwaaiend afscheid. Tafereel uit circa 400nC. (prent c 1200AD bron NHS/p44-45) Kennelijk draagt de elite aan het koninklijk hof in die tijd lange gewaden. Zulks is in latere eeuwen ook te zien aan het koninklijk hof in Engeland.
 

 

- 435nC Rechts: relief in steen van koning Offa van Angeln (c 380-456nC). De outfit is kenmerkend voor Anglische krijgers in de periode 500vC-1000nC. I.b. de grima, de speer (lans), de dagga (korte zwaard), de korte strijdbroek en het schild met zonnerad.
 

 

- 450nC Links: aquarel van de Prinses van Zweeloo (425-450) gemaakt door Hester Jans-Molenberg, na zorgvuldig historisch onderzoek van de achtergronden en de mode uit haar tijd. Zweeloo in Zuid Drente is bekend om de Prinses van Zweeloo, een jonge vrouw van goede stand die heeft geleefd in circa 425-450nC. In die tijd wonen in Drente alleen nog maar Angelen uit Noord Duitsland. Het graf van de prinses is ontdekt in 1952 tijdens graafwerk. Daarin zijn ook sieraden gevonden: bronzen spelden, een ketting met glazen kralen, een ketting met kralen van barnsteen, een zilveren ring, zilveren toilet garnituur, een bronzen sierspeld in vlindervorm, grote losse kralen van banrsteen en van glas en bronzen
 
armbanden, ringen en sleutels en een ketting met een bevertand. De Angelen waren veelal beverjagers in die tijd. De bevertand bevestigt dus haar Anglische origine. De prinses droeg een gewaad van zeldzaam mooi geweven linnen en een ruitkeper Gezien al deze bizondere artefacten moet zij wel van goede stand zijn geweest. Vandaar dat ze titel prinses kreeg. De vondsten worden bewaard in het Drents Museum te Assen. (@ aquarel © BCK)
** Prinses van Zweeloo

 
 

- 600nC Afbeelding rechts: een Anglische boer (Angl: bour) rond 600nC die z'n land inzaait. (@ afb ©) Opmerkelijk is dat hij kennelijk klompen (Angl: clumpan) draagt.
> Klompen
 

 
 

- 615nC Links: De Anglische koning Edwin van Northumbria (586*-633) met grima, helm, bevermantel, schild en speer.
 

 
- 620nC In Sutton Hoo zijn vele archeologische vondsten gedaan. O.a. wapens, ornamenten en een helm met grima (masker) van koning Redwald, die daar is gestorven en begraven rond 625nC. Op onderstaande site is een reconstructie getekent van Redwald in vol militair ornaat. Hij houdt o.a. een speer in de hand, een typisch wapen van de Angelen. Deze uitrusting zal weinig verschillen met die in Angeln vóór circa 500nC als de Angelen zich vestigen in East Anglia vanuit het Continent. Redwald lijkt zijn roots te hebben in Roderwolde in NO Drente, tot 500nC vrijwel uitsluitend Angelen wonen.
++ Redwald van East Anglia

- 700-1440nC De University of Manchester heeft een site waarop kleding is te zien van Angelen in de priode 700-1440nC. In hoeverre deze kleding afwijkt van de Angelen op het Continent is vooralsnog niet precies bekend. De Angelen zijn pas circa 250 jaar in Engeland. Gezien de trage ontwikkelingen in klederdracht in die eeuwen, mag te verwachten zijn dat de Continentale Angelen nagenoeg identieke kleding dragen. De volgende site van de Univeristy of Manchester toont enige afbeeldingen van kleding bij de Angelen in Engeland en verder Anglische broches, kettings en andere ornamenten.
The Lexis of Cloth and Clothing Project van de University of Manchester
++ Cloth and Clothing Lexis Gallery

 

- 900nC Links: aquarel van Ethelflaed van Wessex (869-918) gemaakt door Hester Jans-Molenberg, na zorgvuldige analyse van Ethelflaed's achtergronden en de mode uit haar tijd. Deskundigen denken dat Ethelflaed linkshandig was, vanwege haar strijdvaardigheid, hetgeen nogal kenmerkend wordt geacht voor vrouwen met leiderscapaciteiten. Tevens verklaart dat haar successen in gevechten met het zwaard. Rechtshandigen zijn getraind op tegenstanders die ook rechtshandig zijn. Linkshandige tegenstanders zijn dat ook, maar zorgen door hun linskhandigheid voor acties, die voor hun rechtshandige tegenstanders vaak onverwacht zijn door hun eigen rechtshandige gerichtheid.
 
Ethelflaed van Wessex (Aethelflaed, Ethelfleda), Prinses van Engeland. Sinds 911 Lady van Mercia. Dochter van koning Alfred de Grote van Wessex en koniging Ealswith Osburgh van Engeland. Huwt in 889 met Ethelred II, eerst Koning later Earl van Mercia.
** Linnen, PgBrit/Ethelflaed van Wessex

 

- 1400-1700nC Rechts: eierboer rond 1550nC. Hij loopt met zijn mand met eieren en haan naar de maerct (markt) om ze daar te verkopen. Zijn outfit is vrij algemeen in 1400-1700nC eeuw voor mannen in Angelland. Alleen de kleuren variëren.
 

1850++: Bron ZWH/p74 schrijft over het leven op de boerderij: "De winter was de tijd waarin de mannen hout gingen hakken voor het vuur en de vrouwen de handen vol hadden aan naai- en verstelwerk."

 
Overleveringen:
Overleveringen zijn mondeling overgebrachte verhalen over historische gebeurtenissen en feiten. Het Oude Testament bijvoorbeeld is geschreven rond 450 vC op grond van oeroude overleveringen uit het hele Midden-Oosten. Zo ook de Ilias en Odyssee van Homerus (c 800-750vC), een episch dichter uit Griekenland. Zowel het Oude Testament als de Ilias en Odyssee bevatten volgens historici kernen van waarheid. Vooral vele plaatsnamen en historische figuren zijn op enigerlei wijze herkenbaar. Bij het Oude Testament zijn echter vele beweringen toegevoegd, zonder enige aanwijsbare kern van waarheid. Vaak lijkt dat te gebeuren op mytholigisch of religieus vlak om morele uitspraken te kaderen en te legitimeren.
¶ Wat verder opvalt zijn mythologische dieren, die weinig of geen historische realiteit lijken te hebben. Zo lijken draken niet te hebben bestaan. Toch doen ze sterk denken aan sauriers. Mogelijk zijn de beelden van die sauriers vastgelegd via in allerlei overleveringen en van generatie op generatie doorgegeven vanaf de toen levende voorouders van de mens op wie de sauriers uiteraard enorme indruk hebben gemaakt.
430-500nC Volgens een oude overlevering in Engeland verlaten vele Angelen de kustgebieden van Angelland omdat het daar zo nat is. Het opmerkelijke is dat dezelfde Angelen in Brittannia zich veelal juist weer settelen in natte moerasgebieden aan de oostkust. O.a. de Fenns in East Anglia en de North York Moors. Een ander opmerkelijk feit is dat dezelfde Angelen op het Continent al zeker vanaf 500vC tot hun migratie in 450-500nC in grote moerasgebieden van NO Nederland en NW Duitsland wonen. (> Groot Veenland) Waarom dan niet eerder gemigreerd naar droge gebieden? Kennelijk gaat het in de genoemde overlevering om een periode van extreme natheid in de Anglische homelands op het Continent. Deze interpretatie sterkt de genoemde feiten en thesen betreffende de extreem natte periode van 430-500nC op het Continent. > P35
** OMAA, Timetable, Saga's, GLA, Wyrm, Balder, HIZA, Verhalen, HBAA, Hardinga, Ankehaarveld (Lebbestaok)
# Discovery TV 2007, DAB, KBG

Overijssel:
Provincie in NO Nederland. Ze komt voor als Islego op de kaart KHS betreffend Saxenland rond 1000nC. Rond 300vC settelen Angelen zich in Overijssel vanuit Zuid Drente. De naam Islego lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Isle (IJssel) + go (gouw = regio). > Gouw, KHS
¶ Afferden is een dorp aan de Maas, oost van Boxtel. In 1957 schrijft streekhistoricus A. Goossens te Afferden:

Tegen het einde van de 3e eeuw [nC] werden de Saksen, door de gebeurtenissen die bijdroegen tot vorming van de Deense staat, gedwongen hun eerste woonplaatsen op het Kimbrische land te verlaten en over de Elbe naar het zuiden te trekken. De stammen die in het binnenland gewoond hebben en niets met scheepvaart te maken hadden, sloegen deze weg in. De Saksen hebben toen Overijssel bevolkt en de Angelen over de IJssel teruggedrongen naar de Maas.
De auteur stelt dus impliciet dat de Angelen vóór de 3e eeuw nC al in Overijssel wonen. Ze worden z.i. echter verdreven door de Saxen richting Maas. Deze these klopt echter niet. Na de massamigratie van Angelen naar Brittannia in 450-550nC blijft circa de helft van alle Angelen in Angelland. De Saxen arriveren pas circa 785nC in de randgebieden langs de grens met Duitsland. Historicus Kokhuis uit Twente twijfelt zelfs of er überhaupt Saxen zich hier hebben gevestigd. Hij meent dat beweerde aanwijzingen niet overtuigend zijn en meer te maken hebben met imitatie van Saxische cultuurelementen.
** Afferden/Maas, ASA, Saxen, Versaxing

OVG:
Opgegraven verleden van Gelderland
diverse auteurs
Stg Matrijs, Utrecht 2007

Oving:
- Nederlandse familienaam AVA Offa (mansnaam) + ing (volk). (> Markelo) De naam is mogelijk afkomstig uit Hunzeland, Noord Drente.
- Oude Anglische hoeve in Markelo.
- De naam Oving komt ook voor als familienaam in Engeland.
- Dorp in West Sussex (UK).

OVK:
Het orakel van Kantens.
Artikel in de Volkskrant van 22.7.1995, bijgewerkt 15.1.2009.
Interview met M.A. Holtman, ex-boer en Gereformeerd ouderling te Kantens in Groningen ivm uitgave van diens boek: Meten en wegen in Friesland.
** Pint
# volkskrant.nl/archief 8.10.09

Oxa: Anglisch voor os. > Ossen

Oxe:
Gehucht in Colmschate gelegen tussen Epse en Deventer. Op kaart 68 van bron HTN (1783) aangegeven met Oxen, gelegen aan de Schipbeek. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente. De naam Oxe (Oxen) lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Oxa (os).
¶ In Oxe staat een buitenhuis met de naam Oxerhof, gebouwd in de 19e eeuw. Op kaart 68 van bron HTN (1783) staat echter al het Hof te Oxen aangegeven.
¶ Bizondere veldnamen in Oxe:
- De Maten: De naam heeft naar zeggen te maken met de natte ligging. Maten lijkt derhalve afgeleid van Anglisch mate (nat gelegen grasland).
- Ruineweide: De naam heeft naar zeggen te maken met de natte ligging. Ruineweide lijkt derhalve afgeleid van Anglisch ryna (ruine) + feld (veld).
- 't Slag: De naam heeft naar zeggen te maken met de natte ligging. Slag lijkt derhalve afgeleid van Anglisch slaeg (nat gelegen grasland).
¶ In Oxe loopt de Geltinkweg. Deze naam is vrij zeker afgeleid van Gelting, een naam die o.a. voorkomt als plaatsnaam in Beveroe in Angeln, het stamland van de oudste Angelen in NO Duitsland. De k in Geltinkweg is vrij zeker ontstaan door versaxing. (> ing/ink) Ook komt de naam voor als familienaam.
** Veldnamen, ASA
# FRI, HTB, colmschate.info 8.8.2010, DAB, KBG

Oxerhof:
Landgoed in Oxe te Colmschate. Hoorde tot 1650 aan de hertog van Gelre. Later in verval en daarna weer herbouwd.

Oxevoorde:
Oude familinaam, afgeleid van Anglisch oxa (os) + ford (voorde = doorwaadbare plek in beek of rivier). De naam veronderstelt een locatie Oxevoorde waarnaar de familie zich heeft genoemd. Vooralsnog is die locatie helaas niet gevonden. Meest kansrijk lijkt Oxe bij Deventer, een gehucht aan de Schipbeek. Volgens Anglische regels betekent Oxevoorde namelijk de voorde bij Oxe. > Maashees
¶ Inspectie ter plekke leert dat er een weg genaamd Oxersteege loopt langs Oxe, rechts afbuigt naar een brug over de A1 tot aan de Schipbeek, dan links afbuigt langs de Schipbeek, dan rechts over een brug over de Schipbeek en dan naar Colmschate leidt. De plek van de brug ligt zichtbaar iets lager dan de directe omgeving, hetgeen vrij zeker wijst op een oude voorde.
¶ Bij de aanleg van een brug zal men zo veel mogelijk rekening houden met het bestaande wegennet. In het verleden goldt dat zeker in nog sterkere mate dan anno 2010. Zo ligt de oude voorde bij Hackfort Ao 2011 onder de brug van de Baakseweg vlakbij de ingang van kasteel Hackfort. (> Hackfort) Vroeger was het bouwen van een brug en de aanleg van aansluitende wegen immers veel zwaarder dan anno 2010. Per saldo lijkt de locatie van de brug over de Schipbeek de meest waarschijnlijke locatie van de oude voorde. Die plek kan dus Oxevoorde hebben geheten.
¶ De huidige brug over de Schipbeek is kennelijk van veel latere datum, namelijk toen er dijken werden gebouwd langs de oevers van de Schipbeek. Dijkenbouw begint pas rond 1100nC. De dijken langs de Schipbeek zullen weinig prioriteit hebben gehad en derhalve van veel latere datum zijn. Mogelijk pas in de 19e eeuw toen vele binnenwateren in Nederland werden gekanaliseerd en bedijkt.
Ossevoort is een wegnaam in Zwiggelte (Drente) tussen Hooghalen en Westerbork. Mogelijk lag daar ooit een buurt met die naam.
¶ Oxevoorde als familienaam lijkt Ao 2010 nauwelijks nog voor te komen. Wel de varianten:
- Ossevoort: In 1947 totaal 97x met piek van 36x in Overijssel.
- Ossenvoort: In 1947 toaal 33x met piek van 30x in Overijssel.
- Oxfoort: Komt 2011 enige malen voor in Drente. Lijkt oude spelling.
De naam Ossevoort~ lijkt derhalve afkomstig uit Overijssel. Oxe is in dit geval de meest waarschijnlijke herkomstregio van de familienaam. Immers, locatienamen met voorde~ komen voornamelijk voor in West Salland, Oost Veluwe, Twente en de Achterhoek. (> Ford) Ao 2010 meest bekend: Manon Ossevoort, globetrotter pur sang.
Gezien de betekenis van de naam Oxevoorde, de verspreiding van de familienamen Ossevoort en Ossenvoort en de locatienamen met -voorde~, mogen we per saldo vooralsnog concluderen dat de familienamen Ossevoort en Ossenvoort afkomstig lijkten te zijn uit Oxe en dat aldaar vroeger moet hebben gelegen een locatie met de naam Ossevoorde (Oxevoorde), zijnde een voorde in de Schipbeek, ter locatie waar Ao 2010 de brug over de Schipbeek staat.
Oxford in de Cotswolds (Centraal Engeland) wordt oorspronkelijk genoemd Oxnaford (912nC) en Oxenaford (1000nC). Gaan we uit van de Anglische regels bij de vorming van plaatsnamen, dan betekent Oxford hetzelfde als Oxevoorde: de ford (voorde) bij Oxna (= Oxen, oude naam van Oxe bij Deventer). Vooralsnog is echter nabij Oxford geen locatie gevonden met de naam Oxna~. Oxford kan derhalve een nederzetting zijn van Angelen uit Oxevoorde. Vanuit de regio Deventer, Apeldoorn en Wijhe zijn immers sinds 500nC vele Angelen gemigreerd naar Engeland. Bovendien komt het veel voor dat migranten hun nieuwe woonplaats noemen naar de woonplaats vanwaar ze afkomstig zijn. (> Migratiewaarden)
¶ De these dat Oxford kan zijn gesticht door Angelen uit Oxe lijkt niet ondenkbaar. Lebinus (713*-773) is een Engelse monnik die in Deventer woonde en vandaar het Christendom verspreidde in NO Nederland. Er waren dus al heel vroeg contacten met de regio en Engeland. Via deze contacten kunnen Angelen in Oxe zijn geïnspireerd voor de overtocht naar Engeland.
** Ossen, Voorden, Maashees, Migratiewaarden, TEHA
# HTN, FRI, plaatsengids.nl 8.8.2010, DAB, KBG

Oxwerd:
Alias Okswerd. Dorp tussen Noordhorn en Niezijl in Groningen. De regio wordt rond 350vC bevolkt door Angelen uit Humsterland. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch oxa (os; AS oxe, osse) + weorth (wierde, waarde = buitendijks laag gelegen land; ON weurt, waerd, waert; ASoud wort, worde). Dus: een waarde waar ossen grazen.
¶ In Oxwerd vinden drie belangrijke veldslagen plaats:
- 1417: Slag bij Oxwerd: de Vetkopers verslaan de Scheringers, die geleid worden door Coppen Jarges.
- 1498: Oxwerd verbrand door Neithard Fox, veldheer van de Saxen in Duitsland.
- 1581: Spaanse veldheer Verdugo verslaat de Staatse troepen aangevoerd door John Norrits en Willem Lodewijk.
** Vetkopers, Ossenwaard
# NGE, CWK

P::

Paalgoden: > Totempalen

Paarden::
()A bayard (roodbruin paard; ON bayaerd), behorsian (paard afnemen, afpakken), bite (bit), brethel (=A bridel), bridel (breidel, teugel, hoofdstel; ON breidel; AS briedel), bugal (beugel, stijgbeugel; AS bugel), cidda (klein paard; AS kidde), cniht [knait] (paardeknecht), drafan (draven), drafhors (drafpaard), eoh (paard), euwan (grazen, begrazen), euwhurst (horst die begraasd wordt), foda (voer), fodan (voeren), fola (veulen), galparan (galopperen), gorel (gareel = halsjuk), graes (gras), grasian (grazen), haelster (halster), hama (haam = jukband), hengest (hengst; ON henxt), herse (paardekar), hieg (hooi), hingest (hengst; ON hinxt), hof (hoef; AS hoov), hofiser (hoefijzer; AS hoofiser), hors (paard), horscarre (paardekar = kar getrokken door paarden), horscepere (paardenhouder), horscepery (paardenhouderij), horscopere (paardekoper; ON paerdecooper), horscopery (paardekoperij, paardehandel), horsfael (paardeveld, paardewei; AS peardeval), horsfeld (paardeveld), horshaer (paardehaar), horsmaerct (paardenmarkt), horsman (ruiter), horsmennere (paardemenner), horssco (hoefijzer), horsweda (paardewei), hoy (hooi), hros (ros, paard), hroscomb (roskam), hrosdeoc (rosdoek = zak voor paardevoer), ingast (hengst), laedseal (leidsel; ON leidseel), laedtug (leidsel), lamone (lamoen = stang tussen twee paarden in span van rijtuig), manu (manen), mare (merrie), marescaelc (paardeknecht; ON marescalc), mearh (merrie; AS mere, meerke), mere (merrie), meynan (mennen, drijven; ON meinen), meynere (paardenmenner, paardendrijver; ON meinere), miere (merrie), nosream (neusriem), peard (paard), peardcepere (paardenhouder), peardcepery (paardenhouderij), peardcopere (paardekoper; ON paerdecooper), peardcopery (paardekoperij, paardehandel), ranhors (renpaard), reof (ruif), reoma (riem), ridan (paard rijden), rune (ruin = gesnede hengst; AS rune), rutar (ruiter), rydan (=A ridan), rydar (ruiter; ASoud ryder), sadol (zadel), saengal (buikriem van paard; AS sangel), sceaft (=A lamone), scimlig (schimmelig, witachtig), scimmel (schimmel = wit paard; AS skimmel), span (span; AS spaan, spoan; AS/LM speun), spannan (spannen), spora (spoor aan rijlaars), staegrep (stijgbeugel; ON stegherep), steall (stal), steallcniht (stalknecht; ON stalcnecht), steart (staart; AS steert), stod (hengst), stodery (stoeterij), strunt (stront), struntstede (mesthoop; ON strontstede), swip (zweep), swipan (ww zwepen, geselen), swipu (zweep), teagel (staart), thissel (dissel = disselboom = boom tussen paarden van tweespan), treckhros (trekpaard), tygal (teugel; ON toghel)
3200vC++ Paarden gedomesticeerd in de steppen van Zuid Rusland.
3000vC++ Goten: Oekraïne(3000vC)-Litouwen(2500vC)-ZuidZweden(2000vC)
2300VC++ Mensen houden paarden. #DWO
1300VC Exodus: Mozes vertrekt met de Joden uit Egypte. Zij worden achtervolgd door de Egyptenaren in strijdwagens getrokken door paarden.
700vC++ Inglo-Goten uit Zuid Zweden migreren naar Angeln
650vC++ Angelen in Angeln en verder zuidwaards richting Rijn
225vC++ Paarden vereerd door de Angelen. O.a. op de Tankenberg bij Oldenzaal. Daar werden Wodan, Donar en Hertha vereerd. De offervuren laaiden hoog op en diep in het nabije Bentheimer Woud vinden de offerrituelen plaats. Bij de verering werden paarden geslacht, geofferd en gegeten. (#GVT/p17) > Tankenberg
300vC++ De Zijderoute (300vC-1450nC) is een handelsroute waarlangs oorspronkelijk voornamelijk zijde uit China werd vervoerd naar andere gebieden in Azië en Europa. Later worden ook steeds meer vervoerd satijn, thee, wierook, robijnen, diamanten, parels, porselijn, papier, paarden, buskruit, rabarber, perzikken, sinaasapples, muskus en vele andere producten.
98nC++ De Angelen zien paarden als vertrouwelingen van de goden. Priesters zien hen als belangrijkste bron van goddelijke informatie. Ze gebruiken het hinniken en snuiven van dravenden witte schimmels als bron voor voorspellingen en raadgevingen. > Tacitus
¶ Volgens een oude overlevering wordt de Anglische god Balder vereerd en beschermd door de Asen. De halfgod Loki is echter jaloers en weet op slinkse wijze de geliefde god te doden. De verslagenheid is groot. Balder wordt met zijn paard op de brandstapel gecremeerd. Zijn ziel herrijst echter in een andere wereld. > Balder
300nC++ In Colmschate bij Deventer zijn archeologische vondsten gedaan die aantonen dat daar rond 300nC een Anglische nederzetting is. De vondsten bestaan o.a. uit Romeinse munten, bronzen beslag van een gesp, bronzen beslag van paardetuig en een messing beeldje van Victoria, de Romeinse godin van de overwinning. Zij werd vereerd tot circa 400nC, toen het Christendom aan de macht kwam. Deskundigen menen dat de gevonden artefacten afkomstig zijn van Germaanse soldaten in dienst van de Romeinen. Aangezien Saxen en Franken pas in 775-800nC NO Nederland in settelen, en de Angelen al rond 200vC mogen we aannemen dat het indrdaad gaat om een Anglische nederzetting. > Colmschate
400nC++ In de Romeinse Tijd (12vC-450nC) kennen de Germanen het zadel nog niet. Pas in 350-450nC leren ze die kennen van de Hunnen. Deze tekst impliceert dat de Angelen voordien zeker al paarden hebben.
400nC++ Mansnamen met paard komen in het Anglisch meer voor. O.a.: Eomar = eoh (paard) + maer (beroemd). Dus: beroemd paard. Eomar van Angeln leeft c 420-489nC. Hij is een zoon van koning Angeltheow. Eomar is de laatste koning van Angeln. > Eomar van Angeln
425nC++ Zweeloo in Drente is bekend om de Prinses van Zweeloo, een jonge vrouw van goede stand die heeft geleefd in circa 425-450nC. Haar graf is ontdekt in 1952 tijdens graafwerk. In haar graf zijn ook sieraden gevonden: bronzen spelden, een ketting met glazen kralen, een ketting met kralen van barnsteen, een zilveren ring, zilveren toilet garnituur, een bronzen sierspeld in vlindervorm, grote losse kralen van banrsteen en van glas en bronzen armbanden, ringen en sleutels en een ketting met een bevertand. De prinses droeg een gewaad van zeldzaam mooi geweven linnen en een ruitkeper. Ook bleken er een aantal paarden meebegraven te zijn met de prinses. > Prinses van Zweelo
450-475nC: De eerste golf Angelen komt van de kusten van Noord Nederland en Duitsland. Volgens overlevering bevinden zich onder hen de leiders Hengest en Horsa.
450-550nC Angelen zijn al vroeg intensief bezig met paarden. Dat hebben ze vrij zeker meegekregen van de Inglo-Goten, hun voorouders. De eerste golf Angelen (450-475nC) komt van de kusten van Noord Nederland en Duitsland. Volgens overlevering bevinden zich onder hen de leiders Hengest en Horsa.
Hengest & Horsa is een legendarisch verhaal over twee huurlingen uit Angelland. Hengest betekent hengst en horsa paard. Hengest en Horsa zijn goede vrienden die in dienst van warlord Vortigern in Brittannia rond 450nC vechten tegen de Picten. Horsa komt om in die strijd. Hengest vertrekt later naar Zuid Engeland waar hij Kent verovert en daar koning wordt. Het wapen van Kent voert sindsdien een wit paard op een rood veld.
> Hengest & Horsa
¶ Naar zeggen zijn Hengest & Horsa figuren die al in oude mythen van de Ariërs voorkomen. Per saldo lijken Hengest & Horsa in al die mythen en legenden symbolische figuren te zijn die uitdrukking geven aan liefde en verbondenheid. Dat is o.a. terug tevinden in de asbool, een x-kruis die ontstaat bij een ritueel van broederschap. Ze komt al voor rond 125nC als Angelen en Saxen in Lunenburg hun eerste verbond sluiten. (> Angel-Saxen)
 

In NO Nederland en in NW Duitsland komen op vele oude huizen zgn nokkruizen voor in de nok van het dak aan de voorgevel. Dat zijn vooral paardekoppen. In NW Duitsland worden ze Hengest und Hors genoemd. Ofwel Hengst en Paard. (> Hengest & Horsa) Rechts: Hengest en Horsa geschilderd op een oude staldeur in de regio Hardenberg: wit op groen, exact de oude Anglische kleuren. (foto © BCK)
 

¶ Ook Anglische gezegden en spreekwoorden hebben vaak betrekking op paarden. Tot de oudste spreekwoorden hoort o.a.: Je kan een paard leiden naar water, maar je kan het niet dwingen te drinken. Beroemd is verder een opmerking van koninging Victoria van Engeland. Een lakei klaagde eens tegen haar over twee homo's aan het hof. Waarop Victoria antwoordde met Brits flegma: Als de paarden er maar niet van schrikken.
Paardehaar (Angl horshaer) werd vroeger veel gebruikt als vulling voor de zitting en en leuning van stoelen. Het is sterk, veerkrachtig en duurzaam. Alle chique stoelen in Dumfries House in Ayshire (Schotland) werden in de 18e eeuw daarmee gestoffeerd. Anno 2011 zijn deze stoelen en stoffering nog steeds in uitstekende staat. (BBCtv/Countryfile 14.8.11)
¶ Paardehaar werd ook gebruikt voor het maken van pruiken. In de pruikentijd (17-18e eeuw) is het daarom ook een gewild product. (#RTNtv 16.8.2011/Belle van Zuylen)
2010 Nederland is anno 2010 internationaal toonaangevend op paardengebied. De duurste paarden voor de draverij en dressuur komen uit Nederland. Een tophengst kost al gauw 1.5 miljoen Euro. Ruim 13.000 mensen werken in de paardenfokkerij. Paarden fokken vraagt veel kennis en geduld, maar vooral het zgn paardengevoel. Daarnaast is een strenge selectie van doorslaggevend belang. Tot slot zeggen paardesporters: Ruiter en paard maken elkaar. (TROStv 9.11.09)
¶ De meeste gekwalificeerde paardenfokkerijen in Nederland zijn gevestigd in Drente, Overijssel, Gelderland en Limburg. Dat heeft mogelijk te maken met de aldaar aanwezige overgeleverde kennis uit het verre verleden. O.a. getuige archeologische vondsten:
- 235nC: hoefbeslag van paarden in Harzhorn > Oldenrode
- 300nC: paardetuig in Colmschate bij Deventer > Colmschate
- 400nC: steenrelief Offa van Angeln (ZA)
- 425nC: paarden en paardetuig in graf van Prinses van Zweeloo (ZA)
- 800nC: paarden vervangen ossen bij het ploegen > Ploegen
¶ Historische paarderassen uit Angelland zijn: Gelders paard, Groninger paard, Hannoveraan en Oldenburger.
¶ Enkele van de belangrijkste hippische evenementen vinden plaats in NO Nederland:
- Military van Boekelo
- CSI Geesteren Twente
- Paardenmarkt te Zuidlaren
- Paardenmarkt te Hengelo Gld
** Transport (Ingwi 665vC), Oldenrode (235nC), Engist van Angeln (gb 405nC), Prinses van Zweeloo (gb 425), Nokkruis, Ploegen, Grazers, Wagens
# WP, DAB, KBG

Paardenhandel:
Stad Groningen heeft van oudsher een drukke veehandel met Denemarken, Vlaanderen en Engeland. Dat blijkt o.a. uit een acte van 13.2.1638, opgemaakt te Rotterdam, waarin het transport per boot van paarden naar Diepen in Frankrijk wordt geregeld.

Marten Albertsz van der Duyn, 66 jr., Claes van der Duyn, 26 jr. en Jouke Hessels, peerdencooper van Groeningen, 30 jr. leggen op verzoek van Thijs Claesz uit Groeningerlandt een verklaring af inzake problemen met bevrachting van paarden door Leendert Bouwensz., schipper, van Den Briel naar Diepen in Frankrijk met een boeyerschip. Genoemd worden verder Freek Claesz., paerdecooper, Aelbrecht Thijsz, Cornelis Cleasz., David Joosten van Dordrecht, Cornelis Jonckersz., factoir.
NB Claes van der Duyn tekent als Claes Martensz.
 

Paardenmarkten: O.a. in Hengelo/Gld, Zuidlaren/Gro

Paasvuur:
()A lentefyr (lentevuur, paasbake = vreugdevuur ontstoken uit vreugde voor de nieuwe lente; AS lenteveur), paesbeace (paasbake, paasvuur, lentevuur; AS paosboake)
¶ Van oudsher worden met Eostre vreugdevuren ofwel paasvuren aangestoken. Anglisch paesbeace = paasbake, paasvuur; AS paosboake. Vooral in NO Nederland: Twente, de Achterhoek, Drente en Groningen. Maar ook in Engeland, Denemarken en NW Duitsland.

Weken van tevoren worden droge takken verzameld en op een grote hoop gelegd, om dan tegen de schemer van Eerste Paasdag ontstoken te worden. Een ritueel dat het landschap mystieke diepte geeft. Eastern is verwant aan East en Ostern aan Ost, de windrichting waar de zon opkomt. Deze relatie vinden we terug bij de Ariërs. Eostre heet bij hen Austron = de Stralende, godin van de morgenstond. @ foto © TiedLight ®
** Eostre
 

Pacht:
()A haldan (houden, vasthouden, pachten, huren; ON halden, holden; ME hold), haldere (pachter, pachthouder), halding (pacht, pachtland, pachthoeve)
** Teng, Leenstelsel

Pacifisme:
De specifieke Anglische god van de donder is Donar (= Thor). Hagall lijkt derhalve een personificatie van de Anglische god Donar, de god die met hagelstenen smeet om de mensen te plagen en hun huizen en gewassen te vernielen. Dat was alleen te voorkomen door tijdig een hagelkruis te plaatsen.
Paradox: De grote paradox lijkt waarom hagelstormen door de Angelen worden bestreden met een hagelkruis. In feite lijkt het dat de god Hagall, gezien als de veroorzaker van hagelbuien, met zijn eigen runeteken Hagal moet worden ingetoomd. De paradox verdwijnt zodra men het probleem anders formuleeert. Namelijk dat de Angelen met het hagelkruis hagelschade willen voorkomen, door hun god Hagall gunstig te stemmen met zijn eigen runeteken Hagal. Zoals in latere tijden mensen hun dictators trachten te paaien en gunstig te stemmen door overal diens portret te plaatsen en daarmee willen suggereren dat ze hem vereren. Vaak met de bijgedachte: hij verdwijnt toch wel eens van het toneel.
Bezwering: De these is dus dat de Angelen hagelschade willen voorkomen door een hagelkruis te plaatsen en daarmee de god Hagall gunstig willen stemmen en zodoende willen voorkomen dat hij toeslaat en hun huizen en gewassen vernield. Deze these past in het beeld van de oermens die kwade krachten wil bezweren.
225vC-500nC: Het schijnbare pacifisme van de Angelen betekent niet dat ze altijd braaf zijn en passief alles over zich heen laten komen. Integendeel. In de periode 225vC-500nC verslaan ze in vele campagnes met succes binnendringende Denen, Marcomannen, Saxen en Romeinen. (> HCAB) Hiermee tonen de Angelen een sterke defensieve kracht.
Appeasement: Genoemde politiek van bezwering wordt in de 20e eewu appeasement genoemd. In bron WMA/p61 schrijft historica Barbara Yorke:

The patronage of religious houses in areas which they hoped to take over was a Mercian policy which can be paralleled elsewhere.
Mercia is een Anglisch Koninkrijk in NW Engeland, dat in de 7e eeuw nC ontstaat en tot de 10e eeuw de belangrijkste macht is in Brittannia. Daarna speelt 't nog vele eeuwen een machtige rol in Brittannia. Aangezien Mercia een Anglisch Rijk is, mag haar politiek dus een Anglische politiek heten. Appeasement is in die tijd dus zeker nog een typisch Anglische politiek. > PgBrit/Politiek
¶ Een gezegde uit Middeleeuws Engeland is: Don't fight the thunder. Klinkt erg realistisch. Tegen de donder vechten is immers vechten tegen een onzichtbare vijand, wiens onvoorspelbare en plotselinge bliksems je kunnen treffen, verminken of zelfs doden.
¶ Het adagium om niet te vechten tegen de donder lijkt zeer verstandig. Maar hoe ver ga je daarin? De machtspolitiek van de Angelen en later Engeland kent ook het adagium: If you cann't beat them, join them. Een machtspolitiek dus gebaseerd op colaboratie. Een politiek die alleen werkt zolang de partner eerbaar en betrouwbaar is en geen gevaarlijke bijbedoelingen heeft. Zo niet, dan kunnen de gevolgen fataal zijn. De Britse premier Neville Chamberlain demonstreert deze politiek in 1938, toen hij Hitler de ruimte gaf om Tsjecho-Slowakije te annexeren. Engeland noemde het Appeasement politiek. Churchill reageerde: You had the choice between dishonesty and war. You choose dishonesty and you will yield war. En zo gebeurde. De gevolgen waren rampzalig. De Tweede Wereldoorlog die daardoor uitbrak, heeft in Europa en Azië miljoenen slachtoffers veroorzaakt en grote gebieden volledig in puinhopen veranderd. Engeland zelf bleef daarbij niet gespaard. Door deze oorlog verloor het uiteindelijk zelfs zijn positie als wereldmacht.
** Hagel, Hagal, Hagall, Lässigkeit, HCAB, PgBrit/Politiek

Padbroek:
Wijk in Cuyck onder Nijmegen. De regio wordt rond 405nC bevolkt door Angelen uit het leger van Offa van Angeln. De naam Padbroek lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Pad (mansnaam) + broc (broek).
** Oeffelt, ASA

Paden:
()A cowpea (koepad), crane (slingerpad; AS krane), creon (slingerpad; AS kroene), crodde (pad, smalle weg; ON crodde; AS/Sall crodde), crune (slingerpad; AS kroene), fotpaedh (voetpad), manpaedh (voetpad; ON manpat), paedh (pad), pea (pad; AS pea), steag (steeg, smal pad; AS steg, stegge), steg (steeg, pad; ON steghe; AS steg, stegge), towpaedh (jaagpad = pad langs trekvaart), treck (bospad), waeg (weg, pad), weg (=A waeg), wrange (slingerpad; AS wrange)
** soort, Wegen

Padinghem:
Vrml locatie tussen Warffum en Wadwerd in Noord Groningen. Genoemd:
WEW p71: lijst Werden 990nC: Padinghem.
WEW p66: lijst Werden 1025nC: Padinghem.
Pad komt ook voor in de Engelse locaties Paddington (Londen), Padbury, Paddock Wood, Paddockhole, Padihem (bij Burnley in Yorkshire) en Padstow. Wat Pad betekent, is vooralsnog niet met zekerheid bekend. Padinghem in Groningen betekent normaliter het oord (hem, ham) van het volk (inga) van Pad. Daarin lijkt Pad een mansnaam, gelijk zulks meer voorkomt in locatienamen.
¶ Munnikeburen bij Wolvega lijkt vrijwel zeker van oorsprong een Anglische nederzetting. Zowel Munnik (Anglisch munuc) als buren (Anglisch berth) wijzen op Anglische herkomst van de naam. Ook de naam Padsloot aldaar doet dat. I.c.: de sloot van Pad. Dat sloten worden vernoemd naar mansnamen komt meer voor. O.a. Goormansslathweg langs de Slinge in Bletrum, Achterhoek. Goormansslath = de sloot van Goorman. (> Slath)
¶ Gezien de historische migratiestromen zijn mogelijk rond 500vC Angelen zich gaan settelen in de regio van Padinghem. >

Paleiswacht: > ARBA

PAMA:
Prisma van heraldiek & genealogie.
C. Pama
Het Spectrum, Utrecht 1990

Panden: > Bouwwerken
Partnerkeuze: > Harmonie

Pascoe:
Familinaam afgeleid van Anglisch Pasce (pasen) en coe. Dus: paaskoe. Varianten: Paskoe, Pescoe, Paskow, Pascow. De naam komt veel voor in Engeland.
¶ De naam Pascoe herinnert aan een oeroud gebruik bij de Angelen om met pasen de beste koe of os te wassen en te versieren met mooie linten en strikken. Met deze paaskoe ging men door het dorp om te laten zien dat er met Pasen een goed stuk vlees te halen was bij de slager. Deze traditie werd nog in ere gehouden in Nederland tot in de jaren 1950-60.
¶ De paaskoe stamt uit de tijd ver vóór het Christendom. Ze sluit aan bij de verering van ossen als symbool van kracht, goedmoedigheid, trouw en moed. Deze traditie vinden we terug bij de Hindu's. Daar kent men o.a. Gadhimai, een evenement waarbij om de vijf jaar ossen worden geofferd aan de Hindu godin Gadhimai.
** Eostre, Ossen, Gadhimai

Pasop:
Locatienaam in Midwolde bij Leek in Groningen en in Laren en Aalten in de Achterhoek. De regio's worden in 300-200vC bevolkt door Angelen vanuit naburige regio's. De naam Pasop lijkt derhalve afgeleid van Anglisch paes (heide) + sop (top, hoogte, heuvel, berg). De naam betekent dus heideheuvel. Deze naam komt anno 2012 nog steeds voor in Nederland. Zowel als locatienaam en als huisnaam.
- Aalten: Tussen het gehucht Dale bij Aalten en Lichtenvoorde loop de Pasopweg. Het is vooralsnog niet bekend waarom de weg zo heet. Mogelijk heeft de naam te maken met een veld aldaar met de naam Pasop. Gezien de locatie Barlo tussen Aalten en Lichtenvoorde kan de naam te maken hebben met Angelen die daar woonden. In NW Engeland ligt namelijk de locatie Barlow bij Chesterfield, NW Engeland, eveneens een oud Anglisch gebied. Inspectie ter plekke leert dat de Pasopweg een lange zandweg is richting Romienendiek met aan weerszijden vrij grote heidevelden. Deze weg en de aangrenzende omgeving van de weg lopen richting Romienendiek ligt omhoog ten opzichte van de omgeving verderaf. Per saldo lijkt het er dus op dat we hier inderdaad ook te maken hebben met een heuvel en gezien de naam dus een oorspronkelijk Anglisch gebied. > Ael, Aalten, TEHA, Migratiewaarden
- Holten: In het buitengebied van Holten loopt een zandweg met de naam Pasopweg. Ook deze weg loopt ligt omhoog langs heidevelden.
- Laren: Tussen Laren bij Lochem en Markelo staat een oude boerderij met de naam Pasop. Ook staat daaromtrent een Lagere School met de naam Pasop. Kennelijk heet het gebied aldaar oorspronkelijk Pasop. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente.
> ASA
- Midwolde: Buurtschap in Midwolde bij Leek, Groningen. De buurt bestaat uit één weg, eveneens genaamd Pasop. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Oldambt. De naam Pasop lijkt derhalve afgeleid van Anglisch pas (heide) + op (heuvel, berg). De Mienscheer aldaar sterkt deze these. Deze naam is namelijk afgeleid van Anglisch maen (meen, meente = onverdeelde gemeenschappelijk grond; AS meen, mien, men) + scere (klip, zandheuvel; ON scheere). Dus: een meente op een zandheuvel. Bron noorderbreedte.nl 12.9.09 schrijft dat dit gebied ooit een leeg en kaal veengebied was. Daar lag dus kennelijk een grote zandheuvel, met op de top enige woningen. Zulks komt vaker voor in veengebieden. Daaromtrent staat huis Nienoord, een heel oude havezathe. Dat bevestigt de optie dat het gebied deels uit zandgrond bestaat. Zulke bouwwerken moeten namelijk op stevige grond staan.
Pasop is ook een Nederlandse familienaam. Ze komt voornamelijk voor in Overijsel. Mogelijk is ze afkomstig uit de regio Rijssen/Holten.
# noorderbreedte.nl 12.9.09, EWB, WMN, FRI, KBG

 
Patisserie:
()A gelli (gelei; ME jelly)
** KBB

Patrilocalisme:
In een grot te Asturias in Noord Spanje zijn resten gevonden van mannen, vrouwen en kinderen van Neanderthalers rond 49.000vC. De resten tonen dat er sprake was van kanibalisme. Verder blijken de mannen afkomstig uit de regio, terwijl de vrouwen van elders kwamen. Dit zgn patrilocalimse is een verschijnsel dat heden nog steeds veel voorkomt in de hele wereld.
¶ De Chauken bestaan dus zeker al ruim vóór Drusus, dus ruim vóór circa 10vC. Ook zijn ze genoemd op oude kaarten mbt de situatie in de Romeinse Tijd. Interessant is dat hun gebied zich in 47nC uitstrekt tot aan de oostoever van de Rijn. Hun gebied lijkt daarom samen te vallen met Angelland 300vC-100nC. Mogelijk zijn de Chauken dus opgenomen onder de Angelen, conform wat bron WP beweert. Na het jaar 700nC worden ze in ieder geval niet meer genoemd.
¶ De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier in Germania. Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen in Eemsland (Groningen, OstFriesland) en commenteert daarop. In modern Nederlands:

Hoe groot de verleiding ook is, wij mogen dit koppige en vrijheidlievende, terpen-bewonende volk maar niet zonder meer verrenzelvigen met de voorouders van onze Friezen in de eeuwen voor het beging van de jaartelling. Alleen wanneer archeologische vondsten -- waarover wij in deze bodem geen al te hoge verwachtingen mogen koesteren -- zekerder gegevens zouden verschaffen, mogen we aannemen, dat ook onze kusten al enige eeuwen voor de jaartelling bewoond werden door stammen, die later bleven hechten aan de grond, waar ze in die periode voor het binnendringen van de vloed betere tijden hadden gekend.
¶ Het patrilocalisme verklaart o.a. waarom familienamen vaak sterk voorkomen in de regio waar ze lang geleden zijn ontstaan. Zo blijkt de familienaam Kranenburg anno 2010 het meest frekwent in Zuid Holland en i.b. rond Rotterdam, 4 Km ver van Bleiswijk waar kasteel Kranenburg stond en waaraan de familienaam in 1276 is ontleend.
** Kranenburg Bleiswijk
# BBCNews 22.12.2010, KBG

Pax Anglorum: (PAG:)
650vC-430nC: Koninkrijk Angelland groeit uit van Denemarken tot aan de Elbe, Saale, Rijn en Noordzee. Angelland is welvarend en militair vrij goed georganiseerd. Er wordt sporadisch strijd geleverd met opdringerige Romeinen en Saxen. > Anglische Macht
400-600nC: Bron SDV is een samenvatting van de dissertatie van Henk van der Velde getiteld Wonen in een grensgebied, i.c. Oost Nederland in de periode 500vC-1300nC. (VU Amsterdam 25.2.2011) Van der Velde baseert zich daarbij op archeologisch onderzoek naar het cultuurlandschap in Twente, Salland en de Achterhoek. In feite dus een groot deel van NO Nederland. Op pagina 282 schrijft hij o.a.:

Het ontbreken van een breuk in de ontwikkeling van de materiële cultuur (huisplattegronden en aardewerkstijlen) ondersteunt de visie dat de Romeinse tijd geenszins eindigt in massale migraties uit Oost-Nederland. Hoewel Oost-Nederland vanaf de Vroege Middeleeuwen [450-1050nC] als Saksich wordt betiteld, moet wellicht gesteld worden dat dit (zeker voor de 5e tot en met begin 7e eeuw) eerder betekent dat het gebied weinig verwantschap vertoont met de gebieden waarin Friezen en Franken woonden.
Gezien alle beschikbare feiten lijkt NO Nederland in genoemde periode overwegend Anglisch gebied te zijn.
430-550nC: Angelland wordt geteisterd door zware stormen ten gevolge van de stijging van het water van de Noordzee en Oostzee. Er zijn grote overstromingen en veel landverlies. Het zeewater stroomt 15 Km het land in. Hele gebieden langs de kusten liggen onder. Mensen vluchten eerst naar de hoge zandgronden landinwaarts. Daar heerst echter een ware vegetatieplaag. Door het langdurige natte weer groeit de plantenwereld enorm uit. Het land wordt moeilijk te bewerken. Vele Angelen migreren daarom naar Brittannia waar de omstandigheden beter zijn. > P35
500-775nC: NO Nederland nog vrij (onbezet) Anglisch gebied
550-700nC: Na de massamigratie van Angelen naar Brittannia in 450-550nC blijft circa de helft van de Angelen achter in Angelland. In totaal gaat het om circa 3 miljoen Angelen. Zij wonen in het grote gebied tussen Denemarken, Elbe, Saale, Rijn en Noordzee. De bevolkingsdichtheid is dus nagenoeg gehalveerd en de koning is weg. Hun buren zijn de Denen, de Saxen en de Franken. Ruim twee eeuwen blijft er een status quo. De Angelenen zijn kennelijk nog in staat zich te handhaven.
582nC++: Angle (Angelland) strekt zich uit van NW Duitsland tot diep in Zuid Duitsland, ondanks dat circa 4 miljoen Angelen (de helft van de Anglisch bevolking) is gemigreerd naar Brittannia en Angle dus aanzienlijk is verzwakt. > Angle
¶ Vervolgens:
-700----- Denen vallen Angeln (Opper Angelland) binnen
-719----- Friezen wonen in huidige provincie Friesland (Vrouger/nov1997/p31)
-734----- Karel Martel verovert Friesland tot aan de Lauwers (Quedam/pVI)
-737----- Angeln definitief in Deense handen
-754++-- Kerstening NO Nederland vanuit York in Northumbria. Men is er daar zeer op gebrand de achtergebleven neven, die leven in de duisternis van het heidendom te bekeren en uit hun leven in duisternis te redden. Bovendien zou de verwantschap op cultureel en taalkundig gebied het missiewerk makkelijker maken. Temeer daar de Continentale neven geen angst zouden koesteren, dat de missiewerkers stiekem zouden heulen met de Frankische vijanden in het zuiden. Hieruit lijkt te blijken dat NO Nederland (nog) niet is bezet door Franken, Saxen en/of Friezen. Zo die wel aanwezig zijn, dan zijn ze kennelijk klein in aantal en/of geen gevaar voor de Anglische bevolking.
-775----- Saxen veroveren NW Duitsland
-775----- Saxen veroveren oostelijke delen van Groningen, Drente, Overijssel en Achterhoek
-775++--- Angelen migreren massaal van NW Duitsland naar NO Nederland op de vlucht voor de oprukkende Saxen uit NO Duitsland. Ze moeten wel want ze zijn militair erg verzwakt door de massamigratie van Angelen naar Brittannia in 450-550nC. Door de instroom van Angelen wordt NO Nederland belangrijk versterkt en kan het de opruk van Saxen sterk afremmen. Daardoor reikt Saxonia (Hertogdom Saxen) uiteindelijk niet verder dan NO Nederland. > Demografie, KHS
-780----- Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum
-785----- Franken veroveren West Neder-Angelland tot aan de Elbe
-785----- Franken verslaan de Saxen bij Bremen
-785----- Franken bezetten West Neder-Angelland tot aan de Elbe
-800--803 Franken en Saxen veroveren Thuringen > Thuringen
-803----- Pax Anglorum verschrompeld tot NO Nederland
-804----- Karel de Grote verlaat de Saxen aan de Elbe
-804----- Karel de Grote lijft Saxenland in zijn Frankisch Rijk
-835----- Angelland ligt in NO Nederland en NW Duitsland tussen Denemarken en de Rijn, waar sinds 150vC voornamelijk Angelen wonen. De Anglo-Saxon Chronicles noemen dit gebied rond 835nC Angle.
-843----- Verdun: Frankisch Rijk opgedeeld in Lotharingen, Saxisch Rijk en Frankrijk
-843--880 Lotharingen (ZA)
-880----- Neder-Lotharingen: België, Luxemburg, Nederland en Ost-Friesland
-880----- West Neder-Angelland onderdeel Neder-Lotharingen
-880----- Oost Neder-Angelland onderdeel Oost Francia (= Duitsland)
-911-1300 Oost Neder-Angelland onderdeel Saxisch Rijk
1200++--- Bisschop van Utrecht probeert met hulp van de Saxen, Friezen en Beieren NO Nederland in zijn macht te krijgen. (> BSF) Hieruit blijkt dat NO Nederland kennelijk nog overheersend Anglisch gebied is!
1227----- Slag bij Ane > Coevorden
1227-1258 Strijd tussen Gelekings en prefect van Groningen > PgAng/Gelekings
1231----- Verbond Drente-Fivelga tegen bisschop Utrecht > PgAng/Drente
1231-1233 Fries-Drentse oorlog > PgAng/FDO
1232----- Drente en Fivelga belegeren stad Groningen > PgAng/Drente
1233----- Drente wint oorlog tegen Friesland > PgAng/Drente
1300-1516 Neder-Angelland onderdeel Bourgondisch Rijk
1417----- Slag bij Oxwerd: de Vetkopers verslaan de Scheringers > Vetkopers
1516-1648 Neder-Angelland onderdeel Duitse Rijk > Versaxing Neder-Angelland
1568-1648 Tachtigjarige Oorlog
1600----- Verfriezing West Neder-Angelland
1648----- Vrede van Munster. Nederland onafhankeleijke staat
1648----- West Neder-Angelland - Ost-Friesland onderdeel Nederland
1648----- Oost Neder-Angelland + OstFriesland onderdeel Duitse Rijk
1648----- OstFriesland onderdeel NederSaxen
1648----- West Neder-Angelland = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland
1648----- Oost Neder-Angelland = NederSaxen + Westfalen
1919----- Angeln sluit zich aan bij Duitsland
1919----- Angeln onderdeel SleswigHolstein
1919----- Oost Angelland = SleswigHolstein + NederSaxen + Westfalen
1919----- West Neder-Angelland = Groningen, Drente, Overijssel + Gelderland = Thorland
¶ Onderstaand tabel toont per regio/tijdvak de verhoudingen A:S:O = Angelen : Saxen : OverigeBevolking. * = schatting
regio
nw duitsland
no nederland   
nw nederland
zw nederland
zo nederland
vlaanderen
thuringen
engeland
elzas
600vC 
3:0:1 
0:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
250vC 
5:0:1 
2:0:1
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
100nC 
5:0:1 
5:0:1
2:0:1*
1:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
0:0:1*
400nC 
5:0:1 
5:0:1
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
3:0:1*
2:0:2*
1:0:1*
0:0:1*
1000nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
1500nC 
2:3:1* 
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
2000nC
2:3:1*
3:1:1
2:1:1*
2:1:1*
2:1:1*
2:0:2*
2:1:2*
3:1:1*
1:0:2*
 
¶ Op grond van voorgaande gegevens blijkt dat de Angelen zich het best hebben gehandhaafd in NO Nederland. Dit feit wordt bevestigt door Prof Dr Jacobus Joannes Antonius (Jac) van Ginneken S.J. (1877-1945). Hij was taalkundige, dialectoloog en psycholoog en doceerde aan de Universiteit Nijmegen. Jac van Ginneken heeft veel gepubliceerd op taalkundig gebied. O.a. in Onze Taaltuin van april 1932 over zgn Anglische taalrestzones in Nederland en Vlaanderen. Hij stelt o.a.:
Alleen in het Noord-Oosten [van Nederland] heeft het Saksische deel de [Anglische] twee-silbigheid tot heden toe bewaard.
¶ De term Saxisch in voorgaande citaat lijkt op grond van vele gegevens onjuist. In NO Nederland is slechts een smalle strook langs de grens met Duitsland bevolkt door Saxen. Op vele plekken zelfs helemaal niet. Historicus Kokhuis uit Twente twijfelt zelfs of er überhaupt Saxen zich hier hebben gevestigd. Hij meent dat beweerde aanwijzingen niet overtuigend zijn en meer te maken hebben met imitatie van Saxische cultuurelementen. > Versaxing
¶ M.b.t. het voorgaande moet ook worden gezegd dat het Saxisch zich juist kenmerkt door drie- of meer-silbigheid, vooral door tussenvoeging van e-klanken. Het behoud van de twee-silbigheid in NO Nederland is dus te danken aan de relatief sterke aanwezigheid van Angelen zelf aldaar. Uit diverse metingen blijkt dat de Anglische Factor daar gemidddeld 2.7x groter is dan de Saxische. Maw: In NO Nederland is de Anglische aanwezigheid gemiddeld 2.7x groter dan de Saxische, hetgeen zich kennelijk o.a. uit in een sterke handhaving van hun taaleigenschappen en andere elementen van hun cultuur. > AFA
¶ Er zijn echter meer aanwijzingen voor de sterke zo niet overheersende aanwezigheid van Angelen in NO Nederland. (> SEBA) Dit komt overeen met het feit dat rond 678nC de Angelen in Northumbria (Noord Engeland) de bevolking van NO Nederland hun neven noemen. > Neven, Angle
¶ Ook de verering van de god Balder is een belangrijke aanwijzing voor de aanwezigheid van Angelen. Met name in NO Nederland zijn zulke locaties te vinden. > Balder
Per saldo kan worden gesteld dat de Angelen op het Continent zich na de massamigratie in 450-550 naar Brittannia het best hebben weten te handhaven in NO Nederland. I.e.: Groningen, Drente, Overijssel en Gelderland. > Thorland
¶ Na de massamigratie van Angelen uit Angelland naar Brittannia in 450-550nC is zoals eerder gemeld circa de helft van de Angelen in Angelland gebleven. Het uiterst vreemde is echter dat de aanwezigheid van deze Angelen in Angelland na 550nC helemaal uit het historisch bewustzijn lijkt verdwenen. Op dit moment zijn daarvoor volgende redenen te bedenken:
- de numerieke verzwakking van de Angelen in Angelland door de massamigratie
- de halvering van de bevolkingsdichtheid van de Angelen in Angelland waardoor ze zich minder kunnen doen gelden
- de vergeetachtigheid: de meeste mensen weten nauwelijks wie hun voorouders zijn; zeker zonder alle hulpmiddelen voor genealogisch onderzoek zoals pas sinds afgelopen decennia mogelijk is
** FBAN, AFA, HGZW, Archaïsme, CABA, Neven, HHA, Thorland, Coevorden, Appel

 
 

Paylen:
Locatie op postkaart van 1795 (rechts). Circa halverwege op de lijn van Hardenberg naar Sudlaren (Zuidlaren in Z.Groningen) en ter hoogte van Meppel, gelegen in het westen. Geprojecteerd op de geografie anno 2011 gaat het mogelijk om het huidige Dalerpeel. De regio is rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch peal = peel = natte veengrond; ON pel; AS payl*, een woord dat lijkt op een Groningse uitspraak van het woord peel.
 
¶ Inspectie ter plekke 17.12.2011 leert dat Dalerpeel lijkt te liggen op een grote zandplaat, omgeven door laagland, dat ooit moeras moet zijn geweest. Dat zo zijnde lijkt het eerder dat payl = zandhoogte in moerasgebied.
¶ Kaart RZA/47 (1773) toont dat Dalerpeel ligt in een zeer groot veengebied, genaamd Groote Veenen, mogelijk nabij de locatie ten Klooster.
¶ Als Paylen inderdaad overeenkomt met het huidige Dalerpeel, dan lijkt het per saldo zeer wel mogelijk dat payl = peel = zandoogte in moerasgebied. Gezien de Anglische achtergrond van de regio kan payl dan zeker een Anglische variant zijn van Anglisch peal = peel. In dat geval is peel = zandhoogte in een moerasgebied.
¶ De Nederlandse familienaam Peelen lijkt afkomstig uit Lingewaard, gelegen in de oosthoek van het Land van Maas en Waal. Anglisch weard = weerd, waard = laag liggend land, vaak buitendijks gelegen; ON weert. De Lingewaard is inderdaad een laag gelegen gebied met vele hoge dijken. (FRI)
¶ Familienamen zijn vaak ontleend aan de regio waar de eerste naamdrager oorspronkelijk wonen. De familienaam Peelen kan dus inderdaad verwijzen naar een (voormalige) locatie in een laag gelegen gebied in de Lingewaard.
¶ Opmerkelijk is dat in California (USA) de familienaam Paylen voorkomt, die volgens opgave (website Bill VanderVort dec 2011) een verengelsing is van de fonologie van de Nederlandse familienaam Peelen. Dit feit sterkt in ruime mate de eerdere thesen. De oude Drentse locatie Paylen kan dus heel wel een Drentse variant zijn van het Nederlandse Peelen. Per saldo lijkt het derhalve zeer wel mogelijk dat Dalerpeel in 1795 de naam Paylen voerde. Temeer daar vooralsnog elders in de regio geen andere locatie is gevonden waarin de term peel of peelen voorkomt. Gezien de historische geologie van het huidige Dalerpeel wordt daarmee de these gesterkt dat payl = peel = zandhoogte in moerasgebied. Dergelijke locaties zijn van oudsher vaak gekozen als woongebied.
** ASA

Pedge: Van
Adellijk geslacht voortkomend uit het geslacht Van Bierum.
1135-1195 Lambert van Bierum/Pedge: zoon van Ludolf van Bierum (gb 1105) en Xx van Goer, zuster van Rudolf van Goer (gb 1107); prefect van Groningen; woont in Peize (Pedge); vermeld 1176 en 1181; udh Rodolf (gb 1168*) en Menso (gb 1170*).
1168-1228 Rodolf van Pedge: zoon van Ludolf van Bierum (gb 1135) en Xx van Goer.
1170-1230 Menso van Pedge: zoon van Ludolf van Bierum (gb 1135) en Xx van Goer.
** Bierum, Peize

Peize:
Dorp in NW Drente. Sinds 1330nC genoemd als: Pedge, Pedsie, Peedse, Peydse, Peisge, Pezie, Peyze, etc. #Quedam/121
** Pedge, Pesse

Pelshandel:
()A bunt (zn bont, vacht), wildwerc (bont, pelswerk), wildwercere (bondwerker, pelswerker, bonthandelaar, pelshandelaar)
** Bevervel, Beverjacht, Bontwerk

Penny:
** PgBrit (Penny), Anglische Mark, Shilling, Geldstelsel, Koninkrijk, Engels (gewicht)

Pensioen:
10nC++: Rond de jaartelling krijgen Romeinse veteranen een stuk grond om hun inkomsten te garanderen voor hun oude dag.
950nC++: Gilden zorgen voor oudedag voorzieningen van aangesloten ambachtlieden.
1880++: Pensioenfondsen bij Machinefabriek Stork te Hengelo in Twente en andere grote bedrijven in Nederland.
1957++: AOW (staatspensioen) voor alle Nederlanders, geïntroduceerd door premier Willem Drees van de PvdA. Daarnaast aanvullend werkgeverspensioen.
# De Telegraaf 29.1.2012

Pentrop:
Pentropsdijk is een straat in Hengelo Noord (Twente). Mogelijk genoemd naar een een buurt genaamd Pentrop, ooit gelegen tussen de Oldenzaalsestraat, Afrit 31 naar de A1 en de spoorlijn Hengelo-Oldenzaal. Trop is vrij zeker afgeleid van Anglisch throp = dorp. Pen komt voor in vele plaatsnamen in Engeland. O.a. in Penhow, Penley en Penwyth. Mogelijk is Pen een mansnaam. De buurtschap lijkt daarom van oorsprong een Anglische nederzetting. Deze these wordt gesterkt door het feit dat Enschede rond 250vC wordt bewoond door Angelen afkomstig uit de regio Hardenberg. Bovendien is de naam Hengelo afgeleid van Angelo, zijnde een ontgonnen gebied (lo) bewoond door Angelen. De naam verandert in later eeuwen in Hengelo mogelijk door toedoen van de Saxen, die zich daar na circa 750nC vestigen. Dat heeft te maken met het zgn H-gebruik (ZA).
¶ Gezien de term dijk in Pentropsdijk, zal de buurt Pentrop ooit een moeras zijn geweest. Bij droogmaking van draslanden werden namelijk altijd dijken aangelegd, zijnde opgehoogde wegen en paden in het drasland, waardoor veilig transport mogelijk was.

Personen:
** naam, annex, kader, HAPA, OMAA, etc

Pesse:
Dorp in NW Drente. Oude naam is Pithelo. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Zuid Groningen. De naam Pithelo lijkt derhalve afgeleid van Anglisch pet (turf) + lah, low (lo, loo, laag, laagte). Dus: de laagte waar turf ligt.
¶ In Pesse zijn resten gevonden van de oudste boot van NW Europa, daterend van rond 6000vC. De boot is te zien in Museum Drente te Assen.
** ASA, Schepen, Peize, Pedge

Pest:
()A peste (pest), pesthus (ziekenhuis voor pestlijders).
¶ Infectieziekte veroorzaakt door de pestbacterie. In 1894 is deze bacterie ontdekt door de Fransman Yersin. De ziekte wordt via muggen overgebracht op ratten en mensen. De ziekte veroozaakt bulten en builen en ontsteking bij de lymfeklieren in de lies, oksel of hals. De patient krijgt hoge koorts en rood belopen ogen. Hij wordt onrustig en verward. In de laatste fase ontstaat vaak longontsteking. Zonder medische behandling sterft 50-80% van de patienten binnen enkele dagen.
¶ Reeds vóór onze jaartelling is deze ziekte bekend en beschreven. De ziekte breidt zich soms epidemisch uit over de hele wereld. De grootste uitbraak in Europa is de zwarte dood in het midden van de 14e eeuw. Ruim 25% van de bevolking van Europa komt daarbij om.
# FRI, WP, DAB

Petgaten:
Pet = turf; Anglisch: pet, pete; Modern Engels: peat.
Petgaten zijn langgerekte veenputten ontstaan door turfafgraving in natte veengebieden. Ze werden verwaarloosd, waardoor de natuur vrij spel kreeg en de gaten dichtgroeiden met waterplanten. Bekend zij de Norger Petgaten bij Norg in ZW Groningen.

Perfidious Albion:
** PgBrit

Pik:
Nederlandse familienaam. Komt in 1947 in Nederland totaal 464x voor met top van 104x in provincie Groningen. In 2007 komt de naam in Nederland totaal 146x voor met top van 9x in Almelo en 5x in Appingedam. Varianten: Pick en Peck. De naam Peck komt/kwam voornamelijk voor in provincie Groningen. Anno 2010 komt deze naam ook voor in Engeland en Amerika.
# Meertens Instituut 15.9.2010

Piksen:
Buurtschap in Hellendoorn. De naam is mogelijk afgeleid van Pik, Anglisch Pick (mansnaam) en betekent dan: zoon van Pik. Later is dan de buurtschap mogelijk naar ene Piksen aldaar genoemd.
¶ De naam Pick komt voor in de Engelse locatienaam Pickwick.
¶ De familienaam Piksen komt in 1947 in Nederland totaal 36x voor met top van 34x in Overijssel. In 2007 komt de naam in Nederland totaal 86x voor met hoogste frekwentie van 47x in Hellendoorn. De naam lijkt derhalve afkomstig van de buurt Piksen aldaar.
¶ Gezien de historisch migratiestromen kan Piksen rond 225vC zijn bevolkt door Angelen uit het Vechtdal, mogelijk regio Hardenberg. Piksen kan derhalve zijn afgeleid van ene Pick, van wie een zoon zich heeft gesetteld in de regio, die naar hem Piksen is genoemd. Deze these lijkt plausibel aangezien de naam Pik afkomstig lijkt uit Almelo.
** ASA

Pint:
Anglisch: pint, pyntel (ON pinte). Bron COD: Measure of capacity for liquids etc., 1/8th of a gallon. Nederland: 1 pint = beker, glas, kan of pot van 6 dL; inhoudsmaat: 1 pint = 570 Mm
¶ De pint is in Nederland zeker tot in de 19e eeuw in gebruik. Ze wordt genoemd in vele woordenboeken van 1260 tot 1669 en daarna. Mensen spreken nog van een pintje pakken of een pintje halen als ze een biertje gaan drinken.
¶ In bron OVK (1995) over maten en gewichten in Friesland zegt auteur M.A. Holtman te Kantens:

Laatst was ik in het British Museum. Daar hebben ze een verzameling aardewerk waarvan ze niet eens doorhebben dat het maten zijn! Ik heb toen die conservator aan zijn jasje getrokken en gezegd: hé, dat is een pint, de oermaat van de Angelen. Vijfhonderzeventig milimeter precies. Die maat kom je tegen in Friesland, maar daar heet 't een halfmengel.
Bron OVK vervolgt:
En de magische vijhonderdzeventig milimeter is nog veel verder de wereld over gegaan. Holtman heeft 'm ook gevonden in Zuid-Zweden, het Deense eiland Föhr en bij Zierikzee. Overtuigend bewijs dat het volk der Angelen eind vierde eeuw in al deze gebieden woonde alvorens naar Engeland af te zakken, meent Holtman.
Hij [Holtman] verwoordde deze conclusie in zijn pas verschenen boek over meten en wegen in Friesland. ... Hiermede legde Holtman een bom onder de Friese geschiedschrijving. Met lede ogen zagen de Friezen aan hoe ze van uniek en alleenstaand volk werden teruggebracht tot een der vele takken van de wijdverbreide Angelen-familie.
Holtman: 'De Friezen steigeren tegen het plafond als ik zeg dat ze een mengcultuur zijn'.
** Anglische Mark, Angelen, Friezen
 

Planten & Struiken: (PES:)
()A: acreblom (akkerbloem), barclaw (bereklauw), baye (laurierbes; ON baye), beonet (bentgras, riet), betonica (plant met purperen bloemen), braem (braam, braamstruik), bremel (=A braem), brommelbusk (braamstruik), byse (bies, biezen; veenplant), caerdebolle (kaardebol; ON caerdenbolle), clafre (klaver), cranberie (veenbes), crose (kroos; # waterplant), daegesege (madeliefje), dodde (dodde, lisdodde; # waterplant), dodder (=A dodde), draefic (dravik = # gras), dropsan (dropsen = # gras), fearn (varen; ON vaerne), fledder (vledder), flutecrut (fluitekruid; # wilde bermplant; AS flutekruud), fuyle (onkruid; AS/VL vuyle), gaggel (gagel), gaspelthorn (gaspeldoorn, steekbrem), goldblom (goudsbloem), hagathorn (hagedoorn), hasufot (hazevoet; ON hasevoet), heopa (hiep, joop, hagedoorn*), hlaf (loof, blad), hleom (# slootplant), hleomoc (=A hleom), horsblom (paardebloem), hris (rijs, tak, struikgewas), hrisholt (rijshout), ifig (eiloof; # klimop), ladic (ladik; ON ladic, ladeke), latue (latuw; ON latuwe), leaf (loof, blad, gebladerte), leos (lis, lisse, lelie; AS leus, lusse), locc (lok, wollegras), lys (lisse), lysdodde (lisdodde;# waterpalnt), macopin (papaver; ON macopijn), maedere (meekrap = plant waarvan verfstoffen worden gemaakt), mealwe (maluwe; Lat: malva), melde (melde), meledeaw (meeldauw; # schimmel), mistel (mistel), nihtscada (nachtschade), papoeg (papaver), planta (plant), plante (plant), popaeg (papaver), porsa (gagelstruik), pos (gagel; AS pos), posse (=A pos), pot (poot), potan (ww poten), potgut (pootgoed), raye (raai; # voedergras), rose (roos; ON rose), rut (onkruid; AS/VL rute, roet), scelwyrtal (schelwortel; # stinkplant; ON scelwortel), scrybb (heester; ME shrub), secg (zegge, cypergras; # veenplant; AS sek, zekgras; ME sedge), slathorn (sleedoorn), snawdreap (sneeuwklokje), spelthorn (hagedoorn; ON speldorn), spic (lavendel; # heester; ON spijc, spike), stenbrece (steenbreek; ON steenbreke), stroc (struik; AS stroek, struuk), struec (=A stroc), struwell (struweel, struikgewas; ON struwelle), sulthe (aster; ON zulthe), sunneblom (zonnebloem), thistel (distel), wad (wede = plant waarvan blauwe verf wordt gemaakt), waegbrae (wegebree; # wilde bermplant; ON weghebra), weod (onkruid; AS/VL rute, roet, vuyle), wicce (wikke = wilde klimplant met peulvruchtjes; ASoud weck, weec), widbind (kamperfoelie; ON widebinde), widhig (wederik), winterrose (winterroos; # kruipplant), wippe (wippe; # bermplant; AS wippe), wolde (wouw; ON wouwe, woude), wrang (slingerplant; AS wrange), wyrtal (wortel), wyrtalan (ww wortelen)
** Bloemen, Riet, Kruiden, Onkruid, Vegetatie

Plassen: > Watergebieden

Platteland:
()A flet (bn plat, vlak), flet (vlakte, vloer, huis), fletland (platteland), fletlandere (plattelander, boer), land (land)
¶ Tot circa 1900 AD woont rond 95% van de mensen in een landhuis, hoeve, huis of hut op het platteland. De hoeven zijn meestal klein. Een gezin bestaat gemiddeld uit een echtpaar met 6 kinderen.
¶ Bron SDV/p281:
400vC++:
- urnenvelden en raatakkers worden opgegeven
- gevolg: urnenvelden en raatakkers liggen vooral onder essen
- Hoolingerveld: vanaf MiddenYzertijd verplaatst woning buiten akkercomplex + wallen blijven in gebruik als akker
- Holsloot + Borne: kleine grafvelden op of aan rand van erven
- omvang boerderijen neemt toe; ib stallen; oorzaak: grotere nadruk op bemesting van akkers
- architectuur: tweebeukige huizen; verwant met idem in Midden&Zuid Nederland
100nC++:
groeiende contacten tussen Germanen [Angelen!] en Romeinen waardoor:
- ontstaan grote nederzettingen zoals o.a. bij Wijster
- grotere stamgroepen
- meer hiërarchie in samenleving
- nederzettingen meer plaatsvast
- einzelhöfe (eenzame zwervende hoeven) in minderheid
- erven gaan clusteren tot grote nederzettingen
150nC++:
- sinds circa 150nC meer samenwerking en gezamenlijke voorzieningen als omheiningen, ambachtzones en grafvelden
Specialisatie: In de loop der eeuwen ontstaat steeds meer specialisatie in de beroepen. Oorspronkelijk zijn er voornamelijk landbouwers, veeboeren, vissers en jagers. Door de toename van de bevolking en de groei van nederzettingen komen er ook smederijen, leerlooiers, kooplui, etc. Onderlinge handel ontstaat. Eerst ruilhandel en sinds circa 1250nC komt meer geld in omloop en groeit de handel tegen valuta.
Vervoer: Vanaf de oertijden verplaatsen mensen zich voornamelijk te voet, te paard, per ossekar of paardekar en per boot. Lopen was de belangrijkste vorm. Mensen lopen grote afstanden. Tot in de jaren 1950 lopen arbeiders in Twente hele afstanden naar hun werk en 's avonds terug naar huis. Ieder van en naar de eigen woonstee. De lopers sluiten zich bij elkaar aan en zo ontstaan smorgens steeds grotere groepen naar het werk. Tegen de avond vertrekt men samen in grote groepen terug naar huis. De groepen worden onderweg steeds kleiner doordat mensen afhaken zodra ze hun huis bereiken. Zo gaat dat alle werkdagen van het jaar, jaar in en jaar uit. > Vervoer, Lopen
Contacten: De onderlinge contacten tussen mensen variëren met de mogelijkheden: taal, afstand en gewenstheid. Door de eeuwen worden de onderlinge afstanden steeds kleiner en de taalkennis steeds groter. De bevolking groeit en er komen steeds meer evenementen en locaties waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en spreken. Deze mogelijkheden bevorderen allerlei mogelijkheden op vele terreinen en daarmee de sociale, culturele en economische ontwikkelingen. > Evenementen, Markten, Kalender
Telecom: Door vele technische ontwikkelingen komen er steeds meer mogelijkheden voor contacten op lange afstand: goede wegen, postwezen, treinen, auto's, telefoon, radio, televisie en internet. > LACA, Telecom
Nabuurschap: Heel oude vorm van solidariteit tussen mensen die vlak bij elkaar wonen. De nabuurschap houdt in dat men elkaar zoveel mogelijk helpt als dat nodig is. O.a. bij geboorte, ziekte, dood, oogst, ramp, etc. Deze vorm van solidariteit komt vooral voor in NO Nederland. Ze geldt vaak ook voor familie en kennissen die verder wonen. > Nabuurschap
** Demografie, Landschap, Regio's, Landbouw, Veeteelt, Akkerland, Weiland, Heideland, Bosland, Woestland, Moerasland, Veenland, Ontginning, Onderwijs, Wegen, Markten, Waters, Vegetatie, Landsinrichting, Bestuur, Landsbestuur, Nabuurschap

 
 

Plekenpol:
Voormalige havezathe en kasteel aan de rivier Slinge in buurtschap Den Helder aan de zuidkant van Winterswijk. Beide bouwwerken worden soms ook genoemd als Graes, naar een familie die daar woonde in de 17e eeuw.
 
¶ Naar zeggen is de naam Plekenpol afgeleid van een bleekveld waar pas gewoven textiel werd gewassen en gebleekt. Pleken wordt dus gezien als verbastering van bleken. Aangezien bij dit bleekveld naar zeggen ook gewassen werd, zal daar dus ook een water zijn geweest. Dat kan een poel of rivier zijn, waarnaar Plekenpol lijkt te verwijzen. Pol komt alleen voor in het Anglisch en het Fries, niet in het Saxisch. Aangezien voor Friese aanwezigheid vooralsnog geen bewijzen zijn, maar wel voor Anglische, zal de naam Plekenpol derhalve vrij zeker van Anglische herkomst zijn. In dat geval is Plekenpol dan afgeleid van Anglisch blac (bleek) + pol (poel, rivier). Aangezien Plekenpol aan de Slinge ligt, zal pol hier dus de betekenis hebben van rivier. Plekenpol betekent dan kennelijk de rivier waar gebleekt wordt. Het kan ook zijn dat aldaar een poel lag, zoals zo vaak bij rivieren. O.a. langs de IJssel, waar ze meestal kolk worden genoemd. In dit bestek wordt aangenomen dat Plekenpol = Plekenpoel = een poel waar textiel wordt gewassen en gebleekt.
¶ Bij de bleekvelden stond vroeger het bleekershuus uit 1883. Daarvan zijn anno 2010 nog maar enkele restanten over.
¶ Naast de havezathe stond ooit een aanzienlijk middeleeuws slot, waarvan in de 18e alleen nog een ruïne restte. Alleen de grachten en lanen van dit kasteel zijn nog aanwezig. In de 14e eeuw was dit kasteel in bezit van uitgestrekte goederen en van belangrijke rechten. De relatie met de havezathe Plekenpol is vooralsnog duister. Van het kasteel dateert een tekening, in de 18e eeuw gemaakt door Abraham de Haen. De tekening toont inderdaad de resten van een kasteel, dat zeker imposant mag heten. Vreemd dat daarover verder nauwelijks informatie beschikbaar lijkt.
¶ De these dat Plekenpol = Blekenpoel lijkt te worden gesterkt door de naam van de stad Blackpool aan de westkust van Engeland, circa 45 Km noordwest van Manchester in Midden Engeland, genaamd Mercia, een historisch Anglisch gebied. (> PgBrittannia) Pool is namelijk Modern Engels voor Oud Engels pol, zijnde een waterpoel. Het Oud Engels staat heel dicht bij het Anglisch. (> KTE) We mogen dus aannemen dat met black ook blac (bleek) wordt bedoeld. Bron COD bevestigt deze these. Kennelijk bestaat er in vroegere tijden zoiets als bleekpoelen waar textiel werd gewassen en gebleekt.
¶ De regio Mercia in Brittannia is in 450-550nC bevolkt door Angelen, o.a. afkomstig uit de Achterhoek. Bekend zijn de Hwicce, een Anglische stam die mogelijk afkomstig is uit de plaats Wieken bij Gendringen in De Liemers. Zij settelden in de Cotswolds in centraal Engeland, niet ver van Blackpool. Het lijkt daarom mogelijk dat de Anglische oerbewoners van Blackpool afkomstig zijn van de regio Bleckenpol te Winterswijk.
Bleckenpoel is een familienaam in de Achterhoek. In de RK Doopboeken Hengelo-Zelhem 1724-1770 komen o.a. voor Catharina, Harmine en Trine Bleckenpoel. De naam is vrij zeker afkomstig van havezathe Bleckenpoel in Winterswijk, die in 1303 Pleckenpol wordt genoemd.
¶ De regio Winterswijk wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam Bleckenpoel is derhalve vrij zeker afgeleid van Anglisch blac (bleek) + pol (poel).
¶ Gezien het voorgaande kan de naam van Plekenpol te Winterswijk zich als volgt hebben ontwikkeld: Blacpol (450nC) > Bleckenpol (1150nC) > Pleckenpol (1303nC) > Plekenpol (2010). (> Bleckenpoel)
¶ Havezathe Plekenpol was een leengoed van Gelre en Zutphen. De oudste vermelding van havezathe Plekenpol dateert van 1303, als ridder Sweder van Ringenberg de leen overdraagt aan Alexander van Creyter.

¶ Bij havezathe Plekenpol staat een oude oliemolen uit 1300 AD. In 1303 wordt deze watermolen genoemd als behorend tot De havesaet Pleckenpol. In 1303 geeft Sweder van Ringenberg de havezathe in achterleen aan Alexander van Creyter met den meul en alle de haren togehorigen stucken. De molen ligt aan een stuw van de Slinge, een rivier die vanuit Duitsland stroomt langs Winterswijk naar Groenlo, Beltrum, etc.
Rechts: het molenhuis (@ foto © TiedLight)
 
¶ De oude oliemolen lijkt qua bouw en kleuren van Anglische architectuur te zijn. Vergelijkbaar met de architectuur in Angeln, het oude stamland van de Angelen in Noord Duitsland. De muurbalken zijn recht en zwart en de muren zijn geverfd met een donkerroze kleur, die overeenkomt met het ossenbloed dat vroeger daarvoor werd gebruikt. Anno 2010 is van de raderen weinig over. Het pand aan de andere kant van de brug lijkt eveneens van Anglische architectuur: rechte zwarte balken en witte muren.
¶ Aangezien Plekenpol in 1303 al in achterleen wordt gegeven, zal de havezathe vrij zeker al kunnen dateren van ruim een eeuw eerder, dus van circa 1200 AD.
¶ Per saldo lijkt het in dezen te gaan om een kasteel en een havezathe, beide met de naam Plekenpol (Pleckenpol). Het is vooralsnog niet duidelijk wat de relatie is tussen beide bouwwerken. Vreemd is dat de bronnen steeds de havezathe noemen en slechts marginaal het kasteel. Een verklaring hiervoor is nog niet gevonden.
¶ De naam Plekenpol komt ook voor als familienaam in Nederland en Amerika. De oudst bekende is Jan Plekenpol (gb 1714) te Winterswijk, waar anno 2010 nog vrij veel Plekenpols wonen. De Plekenpols in Amerika zullen hun roots wel in havezathe Plekenpol hebben. Ook komen voor de varianten Pleckenpoel en Plackenpoel te Winterswijk en nabijgelegen locaties. Deze twee namen steen heel dicht bij de spelling Pleckenpol uit 1303.
** Bleckenpoel, Architectuur, Slinge, Winterswijk
# FRI, WKP 22.6.2010, tesellefamily.com 22.6.2010, DAB, KBG

Pleisterplaatsen: (PPS:)
()A aenholt (herberg, pleisterplaats, uitspanning; AS anholt), aenholtan (aanhouden, aanleggen), bidan (beiden, wachten, afwachten, verbeiden; ON beiden), biding (uitspanning = plaats waar paarden uitgespannen worden en verwisseld met uitgeruste paarden), herebeorg (AVA here=leger + beorg=borg= legerplaats, kazerne, herberg; ON hereberghe, heirborg), waerd (waard, herbergier)
400nC++ Historische locaties: Anholt/Hardendberg, Hackfort/Vorden
750nC++ Bron ZWH/p10 schrijft:

Voor een goed begrip van de oudste geschiedenis van onze omgeving [Haarle/Gld] zullen we nog iets verder terug in de tijd moeten duiken, en wel naar de 8e eeuw, de periode van keizer Karel de Grote, de verbreider van het christendom in deze streken. ... Daar er geen hof was, moesten de christenen zelf de economie regelen en belasting werd betaald aan de kerk. De kloosters namen in die samenleving een uiterst belangrijke plaats in. We moeten ons de monniken van toen niet voorstellen in vrome afzondering in hun cel. ... Het klooster deed dienst als herberg voor reizigers maar tevens als ziekenhuis, en met hun kruidentuin waren de monniken de eerste apothekers.
 
1450: Nog maar weinig wegen zijn geplaveid. De meeste wegen zijn gewone zand- of leemwegen met her en der keien. Na regen veranderen ze vaak in modderpoelen, wat het reizen erg vertraagd. Mensen reizen te voet, te paard, per kar, per koets, per boot of per slee. Soms zelfs per schaats. O.a. langs de weg Zwolle-Groningen. Dat gebeurt tot dik in de 19e eeuw. Onderweg wordt overnacht in zgn aenholts. Dat zijn herbergen, pleisterplaatsen of uitspanningen. Daar kan men eten, drinken, slapen en van paarden wisselen als ze te vermoeid zijn. Rechts: reiziger arriveert bij een aenholt (©)
 
** Herbergen, Reizen, Hackfort

 
Pley:
Anglisch pley = spel, toneel.
¶ Uiterwaarde aan de IJssel/Rijn bij Westervoort in De Liemers. Mogelijk werd daar ooit gespeeld of geacteerd.
¶ Oude Nederlandse familienaam. AVA pley.
** Westervoort, PgDix/pley

Pleyhus:
Anglisch pleyhus = speelhuis, theater
AVA pley (spelen, acteren) + hus (huis).
NB Pleyhuse: oude familienaam in Twente.
** PgDix/pley

Plinius: (23-79nC)
Maior (de Oudere); Gaius, Plinius Secundus. Romeins militair, magistraat en schrijver. Officier in Germania (47-57), etc. #WP

Ploegen:
()A acer (akker), aecer (akker), acre (akker), cawtar (ploegijzer = scherp puntmes in ploegbalk; ON cauter), eardh (ploeg), eardhan (ploegen), endewaenda (eindpunt van een akker waar de ploeg gekeerd wordt; ASoud endewende), faerarda (grond aan einde van akker waar de ploeg wordt; ASoud vaerehrde), furh (voor = spoor gemaakt door ploeg), geoc (=A juc, joc, yok), hrosmaesse (rosmes = ploegijzer = scherp puntmes in ploegbalk), joc (=A juc), juc (juk = landmaat = hoeveelheid land dat een juk ossen in één dag kan ploegen; AS juk), ploh (ploeg; ON plough; AS ploog; ASoud plach), plohan (ploegen; ON ploughen; AS plogen), oxa (os; AS oxe, osse), oxa (1 morgen = 0.9 Ha = de omvang van land, dat een boer met een span ossen in 1 morgen kan ploegen), oxas (ossen), ream (smalle strook bewerkt of geploegd land; AS/VW riem), sciran (=A scyran), scyr (stuk omgeploegd land; ASoud skor), scyran (scheuren = omploegen van weiland om bouwland te maken), scyrthwang (scheurdwang = plicht om deel weiland om te zetten in bouwland), selle (=A Sulmaent), sil (=A Sulmaent), sille (=A Sulmaent), sille (landmaat: stuk land dat in één dag geploegd kan worden; ON sille, sulle), sul (=A Sulmaent), sulh (ploeg), sulhan (ploegen), sulle (=A Sulmaent), Sulmaent (februari; ON selle, sulle, sille = ploegmaand. In deze maand ploegen de boeren hun land en offeren ze koekjes aan de goden om hen gunstig te stemmen en een goede oogst af te smeken), treckhors (trekpaard), yok (=A juc; AS jok; ASoud yok)
1600vC: Ploegen van land gebeurt in Egypte al ruim vóór 1600vC. Dat is te zien aan afbeeldingen op muren van historische bouwwerken in Egypte. Vrijwel zeker hebben de Angelen het ploegen geleerd van de Goten, waaruit ze voortkomen. Dat heeft te maken met de graanbouw, die hun Germaanse voorouders uit Khwarizm in Centraal Azië kunnen hebben geleerd van hun zuiderburen in Mesopothamia, waar al in 2600vC landbouw wordt bedreven.
850nC: Rond 850nC wordt het ploegen van land verbeterd. De ploeg krijgt verwisselbare ijzeren punten, die diepe voren in het land trekken. De ossen worden vervangen door paarden. De akkers worden groter, want het ploegen wordt makkelijker.
** Landbouw, Agrocultuur, Ossen, Paarden, Kreta, Inglo-Goten (Graanlijn)
# hijken.com 23.8.2010, DAB, KBG
++ Plough Monday

Pluimvee:
()A aend (wilde eend), bedd (plek waar hoenders een zand- of zonnebad nemen), calquhoun (kalkoen), capon (kapoen = gesneden haan; ON capoen), cic (kip), cicen (kuiken; ON+AS kieken), coy (kooi), coycer (kooiker), coycery (kooikerij), crawan (ww kraaien), duce (eend; ON duker), eag (ei), eagas (eieren), eagbour (eierbour), aegmond (eiermand), geant (gent = mannetjes gans), gos (gans), goshodere (ganzehoeder), hana (haan), henn (hen; ON henne, hinne), hon (mv hones; hoen, hoender; AS hoon), hona (haan; AS hoane), hone (=A hon), hones (hoenders), hontheof (kippedief; ON hoenredief), honwaithe (hoenderwei), houn (=A hon),

Rechts: eierboer rond 1550nC in Angelland. Hij loopt met zijn mand met eieren en haan naar de aegmaerct (eiermarkt) om ze daar te verkopen

 
narc (eendekooi; ON nark; ES spion, lokeend; NB Narkveld en Narkveldweg in Beltrum), narcere (kooiker), narcery (kooikerij), plumere (verenplukker; ON+AS plumer), rystar (haan; AS reuster), tute (kip; ASoud tuite), tutert (kippenveld; ASoud tuitert), swon(zwaan; AS swoan), worhona (woerhaan; # korhoen)
¶ Bron ZWH/p12 schrijft:
Een enkele keer kom je in documenten uit die tijd [800nC++] herinneringen aan Haarlo [bij Neede/Gld] tegen. ... Belasting werd in natura betaald. Lang nog lees je dan ook nog van 'mishoenders' op 11 november (St. Maarten) voor de pastoor en eieren voor de koster (die moet hij overigens wél zelf komen halen). We vonden trouwens een klacht van de pastoor waaruit blijkt, dat de kwaliteit van de mishoenders nog wel eens te wensen overliet: die kippen moesten toch op z'n minst in staat zijn om op de rand van de mand te springen.
** Hoenders, Ganzen

 
Podagristen:
Groep van drie mannen uit Drente die een voettocht maken van Bad Bentheim naar Assen. T.w.: A.L. Lesturgeon (1815-1878; predikant), Dubbeld Hemsing van der Scheer (1791-1859; schrijver) en Harm Boom (1810-1865; journalist). In Bad Bentheim zou een bron zijn met heilzaam water waarmee ze hun voetjicht hopen te genezen. Podragrist is Grieks voor voetjicht. Onderweg praten ze over de Drentse cultuur en noteren ze hun reisverhalen. In 1842 worden die gepubliceersd onder de titel: Drenthe in vlugtige omtrekken geschetst. Bij kasteel Coevorden in Coevorden staat hun standbeeld.

Podolf van Englandi: (c 755-815)
Heer van Englandi te Beekbergen, Gelderland. Woont aldaar op Hof Englandi. Zoon van Wibald (gb 715), heer van Englandi. Vermeldt in 801nC in giftbrief, waarin Podolf, zoon van Wibald, zijn hof in Englandi, annex weiden en rechten, alsmede het woud Barclog (Bruggelen) schenkt aan de Abdij van Werden bij Duisburg aan de Rhur.
** Engeland Beekbergen

Poelgeest:
De regio Poelgeest bij Oegstgeest in Zuid Holland wordt rond 405nC bevolkt door Angelen uit Utrecht. (> ASA) De naam Poelgeest lijkt derhalve afgeleid van Anglisch pol (poel, plas) + geast (geest, geestgrond). Dus Anglisch: Polgeast = de geestgrond bij de poel.
¶ Bekend is het adellijk geslacht Van Poelgeest dat al in de 13e eeuw wordt genoemd in Zuid Holland. Zij waren o.a. heer van Koudekerk aan de Rijn. Wapen: op blauw een dwarsbalk in goud met 3 adelaars in ziver links kijkend, waarvan 2 boven de balk en 1 daaronder. De witte adelaar links kijkend is gelijk aan de Anglische adelaar. (> Adelaar)
¶ Het adellijk geslacht Van Poelgeest is afkomstig uit Poelgeest bij Oegstgeest in Zuid Holland. Daar staat hun stamslot Oud Poelgeest.
¶ Het blauwe veld en de gouden dwarsbalk in het wapen Van Poelgeest zijn identiek aan het wapen van het geslacht Van Leiden, waaruit de oudste burggraven van Leiden zijn voortgekomen en daaruit o.a. het geslacht Van Cranenburch Bleyswyck. Mogelijk duidt dit op verwantschap in mannelijke lijn.
¶ Het geslacht Van Leiden begint met Halewijn I van Leiden (gb 1050), alias Halewijn van Beveren, afkomstig uit Diksmuide in Vlaanderen. Het geslacht Van Beveren uit Diksmuide stamt af van Ethelred II van Mercia (850-911), de laatste koning van Mercia, het grootste Anglische Rijk van Engeland. Mogelijk zijn de witte adelaars links kijkend in het wapen Van Poelgeest hiermee te verklaren.
# ngw.nl 6.11.10, DAB, KBG

Poggen:
In Nieuw Heeten (Salland) komen voor de Poggeheideweg en de locaties Poggebelt en Poggeheide. De regio wordt rond 100vC bevolkt door Angelen uit Twente en/of het Vechtdal. De term pog komt in de Achterhoek voor in de betekenis van varken. Pog lijkt derhalve afgeleid van Anglisch pigge (varken). Derhalve lijken:
- Poggebelt AVA pog (varken) + bytl (belt, bult, hoogte)
- Poggeheide AVA pog (varken) + haitha (heide)
- Poggeheideweg AVA pog (vakren) + haitha (heide) + waeg (weg)
Per saldo lijkt de Poggebelt een hoogte te zijn waar de Poggeheide ligt en waar varkens liepen in het verre verleden.
** Varkens
# FRI, KBG

Pol:
Familienaam die in 1947 totaal 2638x voorkomt. Voornamelijk in NO Nederland. I.c.: Drente (691x), Gelderland (513x), Overijssel (362x) en Groningen (210x). De grootste concentratie is in Emmen. De naam is derhalve mogelijk uit dat gebied afkomstig. De regio Emmen is rond 300vC bevolkt door Angelen afkomstig uit Groningen. De naam Pol is derhalve mogelijk afgeleid van Anglisch Pol = poel. De naam Pol komt verder voor als Van der Pol, Poll, etc.
** Borne (Meijershof)
# Meertens Instituut 7.6.2010, KBG

Polders:
()A caneal (kanaal, sloot; ON caneel), dic (dijk, dam, sloot, greppel; AS diek, dike; AS/VLoud dyk, dyck), dicbow (dijkenbouw), dichus (dijkhuis; AS diekhoes), dicstol (dijkstoel; AS diekstoal), dicwaeg (dijkweg; AS diekweg), mylen (molen), poldre (polder), polre (polder), polredic (polderdijk), polrehus (polderhuis), polreland (polderland), polrewaeter (polderwater), slath (sloot; AS slat, slot, sloet, slut; > Slath), spicca (brug van planken bedekt met takkenbossen en plaggen; AS/TW+VL spikke), slut (=A slath), staowa (stuw, waterkering), syll (sluis; ON sijl, zijl; ASoud syll), syp (zijp, sloot, wetering; ON syp; AS/VLoud sipe),
 
tilla (brug; AS/Gro til), waesscout (dijkgraaf; ON waesscoutte), waeterhalf (door wateroverlast; ASoud watershalven), waeteringe (1: wetering, afwatering, sloot; 2: waterschap), waeterlaet (afwateringkanaal; ON waterlaet), waeterland (nat land, drasland), waetermaedwe (natte weide), weligan (wilgen; AS/VL welen), wayland (weiland; ON weyland; AS/VLoud weylandt)
** Weiland

Politie: > Veiligheid
Politiek: > Pacifisme, PgBrit

Positie Angelland: (PA:)
Betreft ligging, macht, etc.
¶ Cladius Ptolemaeus (87-150), Grieks astronoom, geograaf, wiskundige en muziektheoreticus, schrijft rond 122nC dat de Angelen wonen in het gebied tussen Denemarken en de Rijn. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat zijn bewering juist is. (> Mega Angeln, Angologie) Dit gebied is behoorlijk van omvang. Circa 500x350 Km2 (N-Z;O-W). Ofwel 175.000 Km2. Een gebied omvattend Nederland + NW Duitsland samen tot aan de Rijn. Als zodanig moet Angeln een belangrijke machtpositie hebben in NW Europa. Zeker al ruim vóór 122nC. (> Ptolemaeus, Maerland)
¶ In 400-531 bestaat er een koninkrijk Thuringen. Later wordt het veroverd door Saxen en Franken. In 800nC wordt de Lex Anglorum et Werinorum hoc est Thuringorum voor Thuringen bekrachtigd door keizer Karel de Grote. (> Engilin) Deze benaming en datering geven aan dat het gebied in die tijd wordt beschouwd als een Anglisch gebied, waar ook Warnen wonen. Maar meer nog, dat de Angelen een dominante rol vervullen, ondanks het feit dat Thuringen onderdeel is geworden van het gote Frankische Rijk van Karel de Grote in West Europa. (> Thuringen)
¶ Het feit dat in 449nC Vortigern de Angelen op het Continent te hulp vraagt in zijn strijd tegen de Picten en Scoten in Brittannia, impliceert dat Angeln in die tijd een militaire macht van betekenis vormt. (> Vortigern)
¶ Rond 468 nC zeilt een Anglische vloot vanuit Haithabu naar de Rijnmond om ene Radiger te dwingen tot een huwelijk met de dochter van koning Eomar van Angeln. De schepen kunnen oorlogschepen zijn van Eomar, mogelijk aangevuld met privee schepen van onderdanen. Kennelijk verkeert Angeln nog in een goede positie om deze maritieme prestatie te kunnen leveren. De grote migratiegolf van Angelen naar Brittannia in 490 nC moet immers nog gebeuren. De positie van Angeln lijkt dus nog gunstig. Met deze maritieme operatie rond 468 nC toont Angeln zelfs een belangrijke macht te zijn in NW Eurpoa. (> Radiger)
¶ Het feit dat rond 540nC Angelen wonen in Constantinopel en als zodanig worden genoemd, geeft aan dat de Anglen in die tijd een volk zijn dat in die tijd een zekere internationale betekenis lijkt te hebben. (> Constantinopel)
¶ Resumerend kan men stellen dat de positie van de Angelen op het Continent zich steeds sterker ontwikkeld in de periode 665vC-500nC. Angeln groeit langzaam maar zeker uit tot een rijk dat zich uitstrekt van Denemarken tot aan der Rijn, zoals onderstaand tabel laat zien. 665vC------- Ingwi vestigt zich in Angeln, mogelijk bij Haithabu
665vC-489nC Koninkrijk Angeln (> Angeln)
500vC------- Angeln groeit zuidwaarts langs de Noordzee tot de Rijn
500vC-300vC Groot Angeln: Angeln strekt zich uit tot in Noord Groningen
300vC-600nC Mega Angeln: Angeln strekt zich uit tot aan de Rijn
100nC------- Saxen vestigen zich in NO Duitsland vanuit Noord Polen
200nC------- Angelen migreren naar Zuid Duitsland, o.a. Thuringen
405nC-800nC Offaland: Offa breidt Mega Angeln uit tot aan de Maas.
450nC-600nC Angelen en Saxen migreren massaal naar Brittannia
600nC-775nC Saxen settelen in NW Duitsland en NO Nederland
800nC-heden (Klein) Angeln: Angeln strekt zich uit tot de Eider
800nC-heden Diverse Anglische enclaves in NO Nederland en NW Duitsland
¶ Na de massamigratie van Angelen naar Brittannia verzwakt de positie van de achtergebleven Angelen op het Continent. Saxen, Friezen en Franken settelen zich in het oude Angelland en laten zich in de eeuwen daarna steeds meer gelden. Echter, de Angelen lijken toch nog vele eeuwen de dominante groep te zijn.

Aangezien het Anglisch nauw verwant lijkt aan het Oer Nederlands
- en het Anglisch een dominante positie inneemt in Angelland
>> lijkt het waarschijnlijk dat de Angelen zelf in het gebied tussen de Rijn en Denemarken langdurig een dominante positie innemen.
** Angelland, ARV, Radiger, Angeln, Thuringen, Poltiek, Oorlogen, Wapenfeiten, Machtpositie, Anglische identiteit, Nederduits, LACA

Posities: (POS:)
()A adune (beneden, omlaag), aeftan (achter), aefter (achter, achteraf; ON: after, efter), aen (aan, an; AS oan, an), afer (over; ON aver, aever; ASoud aver), ahwaer (overal), altefeor (alteveer = al te ver, te veraf), alteneah (altena = al te na, te dichtbij), an (aan, an; AS an, oan; SW an), aynde (einde; ON ende; AS/Gro ainde), ayne (einde; AS aen, aan; ASoud ane), bac (achter, achteraf), bacc (=A bac), beneothan (beneden), betweon (tussen, tussen twee), betwix (tussen, tussen twee), betwixen (=A betwix), betwixt (=A betwix), be [bi] (bij, over, betreffend, volgens, in; ON by; AS bi), begeond (voorbij, over), bi (bij, door; ON bi; AS bi; VWoud by), binnan (binnen; ASoud bynnen), bufan (boven AVA be+oven; AS boaven), buta (buiten; AS buten; ASoud buta), butan (buiten; ON buten; AS buten, boeten), buter (buiten), byrig (naburig, nabij), dune (beneden), eftir (nadat), elra (elders; ON elre), eltheodig (uitlandig, elders), feor (ver, verweg; ASoud veer), ferde (verder, elders), fierlen (ver, veraf), frem (buiten), geond (ginds), geondferde (verder ginds, verweg, veraf) haugh (hoog; ON hoghe), heag (hoog; AS heeg, heech; EZ hech), heah (hoog), hog (hoog), iefers (ergens), in (in), inbetwixt (tussen), leafet (links), laeg (laag; ON laege = laag; AS leag; ASoud leech, lege), laegh (ligging, positie; ON laghe), lah (=A laeg), leag (laag; AS leug), leg (laag), leuch (laag; AS leug), lough (laag), low (laag), middel (middel, midden), middun (midden), neah (na, nabij), neast (naast; AS neost, naost), neigh (nabij, nabijheid; AS neeg), nene (achter; AS nien), neothan (laag), neothera (neder), ofer (over), on (aan, an; AS an, oan; SW an), on efn (nevens, naast), on orette (op aarde), op (op), raer (achter), raer (zn achterkant), riht [rait] (rechts), sith (achter, achteraf; ASoud siet), slenc (=A slinc), slinc (links, linker), tusc (tussen; ON tusk; AS tuske, tusgen), tux (=A tusc), twixen (tussen; ON twisken), ufan (boven), under [onder] (onder; ON under; AS under), underbaec (achter), underneodhan (onder, beneden), up (op; ON up; AS up), utan (buiten; ON uten), westside (westzijde, westkant; ON westside), withinnan (binnenin), ymb (in)

Postwegen:
1550++: In Nederland ontstaat rond 1550 het postwezen. Ze zorgt er o.a. voor dat de toestand van de wegen langzamerhand beter wordt.
¶ Historische postwegen:
- Amsterdam-Amersfoort-Zwolle-Hardenberg-Veenbrugge-Lingen-Bremen-Hamburg (1680)
- Asschat/Leusden-GrootZandbrink-DeGlind-Walderveen-Sprakelaar-Lunteren (Postweg)
- Deventer-Delden-Enschede-Munster (1680)
- Naarden-Amersfoort-Deventer-Goor-Delden-Bentheim-Hannover/Hamburg (1680)
- Rijn-Ermelo-Flevomeer (c 100nC) > Ermelo
- Zwolle-Munster (wisselende roeutes) (1680)
() = wegnaam of jaar al bestaand
¶ De post wordt bezorgd met zgn postwagens.
# INS 2011/4

Postwezen: > Postwegen, Telcom
Prehistorie: > Pg Genline

 

Prinses van Zweeloo: (425*-450*)
Zweeloo is een esdorp onder Coevorden. De oudste sporen van bewoning in Zweeloo dateren van 600-200 vC. Zweeloo is bekend om de Prinses van Zweeloo, een jonge vrouw van goede stand die heeft geleefd in circa 425-450 nC. Haar graf is ontdekt in 1952 tijdens graafwerk. In haar graf zijn ook sieraden gevonden: bronzen spelden, een ketting met glazen kralen, een ketting met kralen van barnsteen, een zilveren ring, zilveren toilet garnituur, een bronzen sierspeld in vlindervorm, grote losse kralen van banrsteen en van glas en bronzen armbanden, ringen en sleutels en een ketting met een bevertand. De prinses droeg een gewaad van zeldzaam mooi geweven linnen en een ruitkeper. Ook bleken er een aantal paarden meebegraven te zijn met de prinses.
 
Hester Jans-Molenberg heeft van de prinses na zorgvuldig historisch onderzoek bovenstaande aquarel gemaakt. (@ aquarel © BCK)

Gezien al deze biezondere artefacten moet de jonge vrouw wel van goede stand zijn geweest. Vandaar dat ze titel prinses kreeg. De vondsten worden bewaard in het Drents Museum te Assen. De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) schrijft daarover op 19.2.1979:

Samenvatend kan gesteld worden, dat de prinses behoorde tot een niet onbemiddelde familie, die tot een hoge sociale klasse behoorde, gezien het aantal rijke vondsten. Door de verscheidenheid van vondsten in het graf en de "bijbehorende familiegraven" staat vast, dat men in Zweeloo toendertijd [5e eeuw nC] al internationael contacten heeft gehad. De kralen komen bijvoorbeeld bijv. uit het Elbe en Wesergebied. Het gesmolten bronsfragment is afkomstig van een inheemse, Romeinse bronssmid ...

De bevertand aan een snoer die de prinses om haar hals droeg, kan wijzen op de aanwezigheid van bevers in Zweeloo of daaromtrent. Het kan ook zijn dat de bevertand afkomstig was van elders. Gezien de contacten van Zweeloo met verre gebieden in Noord Europa, kan dat o.a. zijn van Beveroe in Angeln (Noord Duitsland). Beveroe betekent bevereiland vanwege het grote aantal bevers dat daar voorkwam. Beverjacht is van oudsher tot in de 19e eeuw een uitermate lucratieve bezigheid. Bevervellen waren kostbaar en werden voornamelijk gebruikt voor kleding. Bevervlees was daarbij neveninkomst.
** Zweeloo, Barnsteen, Bevertanden
# coevorden.nl 3.6.09, sh-tourismus.de 8.6.09, WKP 6.6.09, FRI, Jan Warmolts te Zweeloo (streekhistoricus), DAB, KBG
++ Prinses van Zweeloo

 
Pragmatisme:
Angelen lijken een sterke zin te hebben voor pragmatisme. Dat blijkt o.a. uit hun taal, die zeer adaptief is en niet lijkt te houden van onpraktische taalelementen. Ook in hun bestuur tonen ze zich pragmatisch. De Witan is hun hoogste bestuursorgaan, die de koning bijstaat in zijn handelen. De samenstelling van de Witan is niet vast. Zodra zich nieuwe ernstige problemen voordoen wordt een nieuwe samenstelling gekozen, bestaande uit lieden die bekwaam worden geacht de nieuwe problemen te kunnen oplossen.
** Anglisch, Witan

Priesters:
** Noodlot, Voorspelling, Offerrituelen, Tempels

Ptolemaeus: (87-150nC)
Ook: Ptolameus, Ptolemaus. Claudius Ptolemaeus: Grieks astronoom, geograaf, wiskundige, cartograaf en muziektheoreticus, wonend in Alexandrië.
¶ Ptolemaeus schrijft rond 122nC dat de Angelen wonen in het gebied tussen Denemarken en de Rijn. Later plaats hij het woongebied van hen tussen de Eems en de Elbe. Spiritus-temporis.com 31.5.09 schrijft:

Ptolamy in his Geography (ii. 11. § 15), half a century later [na Tacitus], locates them [de Angelen] with more precision between the Rhine, or rather perhaps the Ems and the Elbe, and speaks of them as one of the chief tribes of the interior. Unfortunately, however, it is clear from a comparison of his map with the evidence furnished by Tacitus and other Roman writers that the indications which he gives cannot be correct. Owing to the uncertainty of these passages there has been much speculation regarding the original home of the Angli.


          

¶ Op de kaart Magna Germania (hierboven) plaatst Ptolemaeus de Angelen nabij de Ith Hils ten zuiden van de stad Hannover, nabij de bovenloop van de Elbe. Gezien de historische migratiestromen hebben de Angelen zich daar rond 225vC gevestigd in de regio Ith Hils. De beweringen van Ptolemaeus lijken derhalve juist. De plaatsnamen Quickborn en Swaney in die regio zijn duidelijk van Anglische origine en bevestigen het feit dat de regio is bevolkt door Angelen, die daar duidelijk dominant zijn. Op de kaart van Ptolemaeus is de naam Angili (Angelen) ook duidelijk groter geschreven dan de andere stamnamen daaromtrent. Ptolemaeus heeft daarmee kennelijk willen aangeven dat de Angelen aldaar een grote stam zijn.
** Ith Hils, Oldenrode, ASA
# WP, DAB, KBG

P35: Angelland in 300-550nC
300-550nC Het zeewater stijgt langzaam maar zeker. Daardoor ontstaan zware stormen, grote overstromingen en veel landverlies langs de kusten van de Noordzee en de Oostzee, tot wel zeker 35 Km landinwaards. (KVN, KBG)
300-550nC De stijging van de zeespiegel en de zware stormen, de overstromingen en het grote landverlies spelen zich af van 300-500nC met de finale in 450-500nC. Dit langdurig proces verklaart waarom de migraties naar Brittannia vanuit Angelland zich uitstrekken over een nagenoeg gelijke periode en gelijke accenten. Eerst kleine groepen en pas laat massaal. De hele migratie loopt nagenoeg synchroon met de stormen en overstromingen.
300-550nC Centraal Salland is relatief natter dan in de voorafgaande periode. Dit is gebleken uit onderzoek naar de diepte van oude waterputten en de wisselingen van grondwaterstanden. Met Centraal Salland wordt bedoeld de regio Deventer-Raalte. Het zeewater komt tot nabij Deventer. > SDV/p283
300-550nC Hollingstedt is een rivierhaven aan de Treene in Midden Sleswig. Ruim 20 Km vanaf de kust van de Noordzee en met een goede verbinding naar Haithabu in Angeln aan de Oostzee. De afstand Hollingstedt tot Haithabu bedraagt circa 16 Km.
300-550nC De oude haven van Hollingstedt ligt anno 2010 circa 5 Km van het water van de Treene. Lang geleden lag de haven echter nog aan het water. Mogelijk heeft dat te maken met de stijging van het water van de Noordzee in 300-500nC. Daarna trekt het water weer langzaam terug. Uit die tijd zijn ook vele vondsten van aardewerk gedaan, die getuigen van een levendige interregionale handel.
300-450nC Centraal Salland relatief nat > SDV
300-350nC Hwicce in Cotswolds/Engeland; Anglische stam uit Wieken/Liemers > Hwicce
300nC++ Angelen settelen in ZuidHolland > PgAng/ZuidHolland
300nC++ Angelen settelen in Thuringen > Thuringen
350nC++ Water Noordzee stijgt. De wierden (terpen) worden daarom hoger en hun indeling wordt aangepast. > Ezinge
400-500nC Angelland lijkt bezig te zijn Brittannia te koloniseren. Mogelijk vanwege de dreigingen van het stijgende water. > Kolonisatie
400nC++ Bron FBZ/p24 schrijft dat in 200-400nC het Romeinse Rijk instort, wat veel chaos veroorzaakt. Kustbewoners migreren naar Brittannia. Nieuwkomers uit Noord Duitsland settelen in de verlaten gebieden. Oorlog, piraterij en besmettelijke ziektes als malaria doen vele mensen sterven. Hele wierden (terpen) raken ontvolkt. Daarbij komt de stijging van het zeewater, die de verlaten regio's overdekt met zand en slib.
400-950nC Inwoners van Fivelingo werpen wierden op tegen het hoge water. (# CVF)
430-550nC De zeespiegel stijgt sterk. Zware stormen blijven de kusten van de Noordzee teisteren. Gevolg: grote overstromingen en veel landverlies.
430-550nC Aangezien de Noordzee in open verbinding staat met de Oostzee, stijgt het zeenivo van de Oostzee navenant. Dit vormt een bedrijging voor Haithabu, hoofdstad en havenstad van Angeln. Haithabu ligt namelijk aan het water van de Schlei, een inham van de Oostzee. Haithabu is tevens de zetel van het Anglisch Koningshuis.
430-550nC De zware stormen veroorzaken steeds grotere overstromingen en veel landverlies. Mensen migreren daarom massaal naar de hoge zandgronden, voor zover die aanwezig zijn, zoals o.a. in Oost Nederland. NW Duitsland biedt deze opties aanzienlijk minder. Oostwaards rukken de Hunnen op. Het land wordt steeds moeilijker leefbaar. Een groot deel van de bevolking in deze streken migreert daarom naar elders. Vooral naar Brittannia, waar de omstandigheden heel gunstig zijn.
430-550nC Sleswig-Holstein bestaat voornamelijk uit licht heuvelig laagland. De afstand tussen Noordzee en Oostzee bedraagt gemiddeld 67 Km. Centraal liggen de zandgronden van de Baltische Rug met een top van 168 meter. Naar het oosten daalt de grond richting vruchtbare leemgronden langs de Oostzee. Westelijk van de Baltische Rug bestaat het land voornamelijk uit zand- en veengronden en vruchtbare kleigonden langs de Noordzee. De Schlei is een diepe inham (Förde) van de Oostzee van circa 30 Km lengte aan de zuidgrens van Angeln. Aan het eindpunt ligt de oude hoofdstad Haithabu, dat in de 11e eeuw de naam Sleswig krijgt.
430-550nC De afstand van de hoge gronden in Oost Nederland tot aan de Zuiderzee is circa 40 Km. Als mensen uit West en Midden Nederland vluchten naar de hoge gronden in Oost Nederland, dan is het zeewater mogelijk gestegen tot circa 15 Km van die hoge gronden. Dus circa 35 Km vanaf de kust het land zijn ingestroomt. Dus zeker tot aan Deventer toe. Bron SDV/p283 bevestigt dat in Centraal Salland in 300-500nC relatief natter is dan in de voorafgaande periode. > SDV/p283
430-550nC Volgens een oude overlevering in Engeland verlaten de Angelen hun homelands op het Continent omdat het er zo nat was. Het opmerkelijke is, dat dezelfde Angelen in Brittannia zich veelal juist weer hebben gesetteld in natte moerasgebieden aan de oostkust. O.a. de Fenns in East Anglia en de North York Moors. Een ander opmerkelijk feit is dat dezelfde Angelen op het Continent al zeker vanaf 500vC tot hun migratie in 450-550nC in de moerasgebieden van NO Nederland en NW Duitsland hebben gewoond. (> Groot Veenland) Waarom dan niet eerder gemigreerd naar droge gebieden? Kennelijk gaat het in de genoemde overlevering om een periode van extreme natheid in de Anglische homelands op het Continent. Deze interpretatie sterkt de genoemde feiten en thesen betreffende de extreem natte periode van 430-500nC op het Continent.
430-550nC De afstand van de hoge gronden in NO Nederland tot aan de Zuiderzee is circa 40 Km. Als mensen uit West en Midden Nederland vluchten naar de hoge gronden in Oost Nederland, dan zal het zeewater mogelijk zijn gestegen tot circa 15 Km van die hoge gronden. Dus circa 35 Km vanaf de kust het land zijn ingestroomt. Dus zeker tot aan Deventer toe.
449nC Warlord Vortigern in Brittannia vraagt koning Offa van Angeln om militaire hulp in zijn strijd tegen de Picten. Bron ASC/449 schrijft daarover:

Hie [Vortigern] tha [Hengest en Horsa] sendon to Angle [Angelland], and heton him [Vortigern] sendan maram fultum; and heton him [Offa] secgan Bretweala nahtnesse and thaes landes kuste.
vertaald:
Hij [Vortigern] zendt hen [Hengest en Horsa] naar Angle [Angelland], en laat zeggen hem [Vortigern] meer troepen te zenden; en laat hem [Offa] zeggen dat Brittannia en haar kust in nood zit.
Kort daarna vertrekken Hengest en Horsa uit Angeln met een leger naar Brittannia om Vortigern te helpen. Mogelijk bestaat dat leger uit huurlingen, maar zeker is dat niet.
449nC Een groep Angelen migreert vanuit Hollingstedt in Sleswig naar Brittannia. Hollingstedt ligt zowat in Centraal Sleswig, grenzend aan Angeln. Ruim 20 Km vanaf de Noordzeekust. Dat de migratie vanuit Hollingstedt plaats vindt, bevestigt dat Sleswig diep landinwaards wordt overstroomd door water van de Noordzee en de Oostzee. Normaliter vertrekken migranten namelijk vanuit havens aan zee.
470-550nC Het zeewater bedreigt nagenoeg heel Sleeswig-Holstein. Zowel vanuit de Noordzee als van de Oostzee stroomt het zeewater circa 35 Km het land in. De gemiddelde breedte van Sleswig-Holstein bedraagt circa 67 Km. Per saldo staat nog maar een smalle strook hoge zandgrond droog. Sleswig-Holstein inclusief Angeln wordt zo goed als onbewoonbaar.
470nC Prins Icel van Angeln (c 441-501) migreert rond 470nC met vele stamgenoten naar Brittannia. De reden dat Icel en zijn gevolg naar Brittannia migreren lijkt vooral gebaseerd op het steeds verder stijgen van het water van de Noordzee en de Oostzee in de periode 430-550nC. Angeln is een vrij vlak land met weinig hoogten, waar mensen kunnen veilig kunnen wonen tegen wateroverlast.
475-550nC West Nederland wordt geteisterd door zware stormen, grote overstromingen en veel landverlies. Mensen migreren daarom massaal naar de hoge zandgronden in Oost Nederland. Inmiddels worden die gebieden overwoekerd door oprukkende vegetatie van bomen, struiken en onkruid. Het land wordt moeilijk leefbaar. Circa 1/2 van de bevolking in deze streken migreert daarom naar elders. Vooral naar Brittannia, waar de omstandigheden heel gunstig zijn.
475nC++ De kolonisatie van Brittannia door de Angelen heeft weinig te maken met hebzucht. De grote factor is de stijging van de zeespiegel van de Noordzee en de Oostzee in de periode 300-500nC. Hierdoor ontstaan zware stormen en grote overstromingen tot zeker 35 Km landinwaards langs de kusten. Veel land ging hierdoor verloren. Vooral Sleswig-Holstein inclusief Angeln werden zwaar getroffen. Rond 470nC was van dat gebied nog maar een smalle zandstrook droog. Het hele gebied werd daardoor zo goed als onleefbaar. In 470nC besluit prins Icel van Angeln daarom met vele Angelen te migreren naar Brittannia. Mogelijk hebben zijn voorouders de ramp al zien aankomen en zijn ze daarom begonnen met het sturen van hun mensen naar Brittannia om een grote migratie voor te bereiden.
550nC++ Na de watersnood van 475-500nC trekt het zeewater langzaam weer terug en herstelt Angeln weer geleidelijk. Kennelijk duurt deze periode ruim 100 jaar, want in 600-700nC wordt stamland Angeln geleidelijk helemaal veroverd door de Denen. Dat was voor de Denen natuurlijk heel gemakkelijk, want het land was grotendeels verlaten en leeg. In 737nC bouwt de Deense koning Godfried de Danewirke langs de Eider bij Haithabu om daarmee de zuidgrens van zijn rijk aan te geven. De periode 550-700nC geeft daarmee duidelijk aan dat in 475-550nC Angeln bijna helemaal moet zijn verzwolgen door het zeewater en dat het land daardoor nagenoeg helemaal onleefbaar werd en dat het zeker tot circa 700nC duurt eer Angeln weer leefbaar is geworden.
** Kropswolde, HGAG, TEHA, ASA, Moerasvolk, CAFA
# KVN, KBG

P58: Angelland in 500-800nC
-500--700 Angelland herstelt van de waterschade uit 300-500nC.
-500--719 Provincie Groningen deel van Anglisch Rijk
-500--785 De Collaps Door de grote migratie van Angelen naar Brittannia raakt Angelland gedeeltelijk ontvolkt en verzwakt de bestuurlijke en militaire macht in ernstige mate. Circa 1/2 van de Angelen is gemigreerd. Angelland is daardoor relatief te zwak geworden om de instroom van Saxen, Friezen en Franken te weren. Toch blijft 2/3 van de Angelen in Angelland en behouden ze daar een relatief dominante positie. Door de zwakte van het centraal bestuur raken de Angelen echter hun samenhorigheid kwijt, vergeten ze langzamerhand hun identiteit en gaan ze zich deels identificeren met Saxen, Friezen of Franken. Desondanks hebben de oorspronkelijke Angelen her en der nog vele sporen achtergelaten. > Sporenlijst
-520++--- Hygelac en zijn Vikings teisteren Rijngebied: ze plunderen, moorden en steken alles in brand
-544++--- builenpest in West Europa
-550----- kolbenarmring te Deventer > Deventer
-550----- massamigratie naar Brittannia stopt (#KVN)
-550-1000 kerstening van NW Europa
-598++--- builenpest in West Europa
-600--700 Angelland verzwakt:
-600--700 Saxen settelen in NoordAlbinga/Holstein > Saxen
-600--700 Angeln strekt zich uit tot de Elbe
-600--700 bevolking NO Nederland groeit minder dan elders > Demografie
-600--700 Angelland geteisterd door raids van Denen.
-600--700 Stamland Angeln geleidelijk helemaal veroverd door de Denen.
-600--700 Groei bevolking NO Nederland stagneert > Demografie
-700++--- De Engelse historicus Beda (672-735) schrijft in zijn boek Historia ecclestiasica gentis Anglorum over de geschiedenis van de Angel-Saxen, met de nadruk op hun bekering en kerkelijke organisatie tot 731. Vrij zeker heeft hij gebruik gemaakt van de werken van de historicus Gildas (gb 480). Beda schrijft o.a. dat de Angelen in Angle (Angeln) naar Brittannia migreren. They left their land deserted beweert hij. Deze bewering past goed in de situatie van 470-500nC, toen van Angeln kennelijk nog maar een smalle zandrug droog was na de langdurige stormen, de overstromingen en het landverlies. Voor de Angelen in Angeln bleef niet veel over dan massaal te migreren naar een betere wereld.
-700--785 Angelland geleidelijk veroverd door Denen, Saxen en Franken
-700----- Angeln onderdeel van hertogdom Sleswig c.q. Denemarken > Sleswig
-700-1918 Angeln onderdeel van hertogdom Sleswig c.q. Denemarken > Sleswig
-713--773 Lebinus -- Daventry-Yorkshire-Deventer > Lebinus
-731++--- Saxen wonen in Albinga/Holstein (Beda)
-737----- Deense koning Godfried bouwt Danewirke langs Eider bij Haithabu
-742--809 Ludger -- Utrecht-Deventer-GroningerOmmelanden-Munster-Werden
-750++--- Saxen en Franken veroveren Thuringen > Thuringen
-750++--- Friezen settelen in Eemsland en Noord Groningen
-750-hedn Friezen in NW Duitsland (Noordzeekust Sleswig)
-775++--- Saxen migreren naar NW Duitsland en grensstreken NO Nederland
-780----- Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum (> Ludger)
-785----- Saxen onderwerpen zich aan de Frankische koning Karel de Grote
-785----- Karel de Grote breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe > Franken
-785++--- Lex Saxonum
-790++--- Lex Frisionum
-790-1066 Haithabu vestiging van Zweedse Vikings
-793-1066 Vikings teisteren NW Europa en Brittannia > PgBrit/Vikings
-795--855 Lotharius I, koning van Lotharingen
-800++--- Saxen settelen in Saxum/N.Groningen > Saxum
-800++--- Frisia Proper: = Noord Nederland tussen Vlie en Weser > Friezen
-803++--- Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen, Engilin
-832-1154 Anglo-Saxon Chronicle geschreven > PgBrit/ASC
-843--880 Lotharingen (ZA)
** HGZW, Anglische identiteit
 

Q::

Quedam:
Betreft "Quedam Narracio ..." in een uitgave van Mr C. Pijnacker Hordijk anno 1888.
¶ Bron Quedam Narracio de Groninghe, de Thrente, de Covordia et de diversis aliis sub diversis episcopis Trajectensibus = Vertelling over Groningen, de Drenten en Coevorden en andere zaken onder diverse Utrechtste bisschoppen. Een kroniek geschreven rond 1233 door een onbekend auteur. Ze geeft o.a. een vrij gedetailleerd verslag van de gebeurtenissen mbt de Slag om Ane in 1227.
¶ Mr C. Pijnacker Hordijk te Assen publiceert in 1888 een uitgave bevattend een inleiding, de Quedam tekst in Latijn en een "Lijst van persoons- en plaatsnamen, van kalenderdagen en van geciteerde plaatsen".
¶ Volgens Mr Pijnacker Hordijk is de auteur van Quedam nogal sterk op de hand van de Utrechtse bisschoppen. O.a. gezien diens scheldpartijen jegens de strijders uit Drente en Fivelga (Fivelingo). Bovendien vindt Mr Pijnacker Hordijk dat de tekst enige historische onjuistheden bevat. O.a. betreffend data van gebeurtenissen.
1231 juli: Verbond Drente-Fivelga tegen bisschop Utrecht (Quedam/pXX)
1231 september: bisschop Utrecht verklaart Drente oorlog (Quedam/pXX)
1232 Drente en Fivelga belegeren stad Groningen (Quedam/pXX)
NB: Anglisch:
cwid = bw kwijt; AS kwiet
cwidam = kwibus, kwast, dom mens, sufferd, rare, gek; AS kwidam
cwide = toespraak
# GNE, Quedam, DAB

Quickborn:
Dorp in de Ith Hils, een groot heuvelgebied langs de oostkant van de Weser, tussen Hamelen en Einbeck, circa 40 Km ZW van Hannover, in Neder-Saxen. Volgens Ptolemaeus wonen daar rond 150nC Angelen. Zij hebben zich daar rond 250vC gesetteld vanuit de regio Lunenburg.
¶ De naam Quickborn is afgeleid van Anglisch cwic (kwik, vlot) + burna (bron, stroom, beek). Dus: snel stromende beek.
¶ In Nederland en België bestaat de familienaam Van Quickenborne.
** Ith Hils, ASA

R::

Raatakkers:
De oudste raatakkers stammen uit de IJzertijd (800vC-12nC). Boeren op de zandgronden leggen vierkante velden aan van 40x40 meter met walletjes eromheen om verstuiving van de grond te voorkomen. Ze verbouwen afwisselend verschillende gewassen of laten de grond braak liggen en er vee op weiden. Zo ontstaan in de loop van vele jaren hele complexen van akkers. Middenin staan de huizen, schuren en stallen. Deze complexe raatakkers worden vaak ook celtic fields genoemd. Met Kelten hebben de raatakkers echter niets te maken, zoals oorspronkelijk is gedacht. Daarom is de naam raatakkers gekozen.
¶ Op de raatakkers werden o.a. verbouwd: boekweit, koolzaad, gerst, bonen en gierst. Rond 100vC wordt er ook rogge verbouwd.
¶ Raatakkers kwamen voor in Zweden, Denemarken, Polen, Baltische landen, Duitsland, Nederland en Brittannia. In Nederland zijn duizenden raatakkers aangelegd. Voornamelijk op zandgronden in Drente, Salland, Twente en op de Veluwe.
Restanten van raatakkers zijn nog te zien in Hijkerveld (Drente), Balloër Veld (Balloo, Drente), Noordse Veld (Zeijen, Drente), Wekeromse Zand (Veluwe), Renkumse Beek (Renkum/Bennekom) en Emst (Veluwe).
¶ Gezien de periode en de locaties van de raatakkers mogen we aannemen dat deze vorm van landbouw is meegenomen door de Angelen naar hun woogebieden in NO Nederland. Temeer daar de Angelen van oorsprong primair landbouwers zijn. (> Angeln)
¶ In Angelheem bij Harreveld (Achterhoek) zijn welputten en goten gevonden, die naar schatting dateren uit circa 150vC. Het gebied lijkt te hebben bestaan uit een groot aantal kleine akkers, waardoor het doet denken aan een complex van raatakker. Nader onderzoek moet daarover nog zekerheid geven. > Angelheem
¶ Bron SDV (p281) schrijft dat raatakkers een vorm zijn van extensieve landbouw. Rond de jaartelling worden ze steeds meer opgegeven. Na de jaartelling worden de raatakkers steeds meer opgegeven.
¶ Sinds circa 700nC worden in NO Nederland steeds meer essen aangelegd. (> Esgrond) Gevolg: vele raatakkers komen onder essen te liggen. (SDV p281)
** Landbouw, Rogge, Wekerom, Denekamp, Mest
# FRI, archeos.nl 29.7.2010, WKP 29.7.2010, DAB

Radboud van Rijnland (650*-719nC)
Alias Redboud, Redbald, Redbad. Zoon van Aldsgil van Rijnland. Volgt zijn vader op in 679nC. Strijdt tegen de Franken, die Rijnland onder hun heerschappij willen brengen. In 690nC wordt Radboud bij Dorestad verslagen na een eerste offensief. Hij sterft in 719nC.
** Rijnland

Radfrith van Bedum (895*-910nC)
** Walfrith van Bedum

Radiger:
Zoon van koning Hermegisklus van de Varni. Hij is verloofd met Erma, een prinses van de Angelen. Radiger verbreekt de verloving om te trouwen met Theudichildis, zuster van de Frankische koning Theudebert. De prinses is furieus en neemt wraak. Ze zeilt met 400 schepen de monding van de Rijn op, waaromtrent Radiger dan kennelijk vertoeft. Radiger smeekt om genade en trouwt alsnog met haar. Het verhaal is afkomstig van Frankische ambassadeurs in Constantinopel, circa 540nC.
¶ Het is vooralsnog niet zeker waar de prinses woont. De Varni wonen nabij de monding van de Elbe. Het eerste Anglische Rijk in Brittannia is Bernicia, dat rond 600nC ontstaat. (> PgBrit/Bernicia) Van een Anglische koning c.q. een Anglische prinses uit Bernicia kan dus pas sinds dat jaar sprake zijn. Van een Anglische vloot van 400 schepen uit Brittannia is rond 600nC al helemaal geen sprake. De Anglische Rijken hebben nog enige eeuwen nodig om enige maritieme betekenis te krijgen.
¶ Per saldo mogen we concluderen dat de Anglische prinses haar thuisbasis op het Continent heeft en gezien de geografische context zal ze vrij zeker afkomstig zijn uit Angeln. De prinses woont dan mogelijk in Haithabu of daaromtrent.
¶ De vraag is nu wanneer en waar prinses Erma is geboren en wanneer haar tocht naar de Rijn plaats vindt.
- het verhaal stamt uit circa 540nC en is afkomstig van Frankische ambassadeurs in Constantinopel
- tussen de zeiltocht van Erma en het moment dat de Frankische ambassadeurs ervan horen zal toch minimaal 1 jaar tijd liggen
- als de prinses haar actie onderneemt, zal ze de huwbare leeftijd hebben en dus ergens tussen de 20 en de 30 jaar zijn, dus circa 25 jaar
>> per saldo zal Erma kunnen zijn geboren ergens rond 540 - 1 - 25 = 514nC
>> de vader van Erma zal dan ergens rond 514 - 35 jaar = 479nC zijn geboren
.
¶ Genealogie Erma van Angeln:
420-489 Eomar van Angeln koning van Angelland
441-501 Icel van Angeln = zoon van koning Eomar van Angeln -- Haithabu-Mercia
444-504 Xx van Angeln = zoon van Eomar; grootvader van Erma
479-539 Xx van Angeln = zoon van Xx/444 vader van Erma
514-574 Erma van Angeln
¶ De laatste koning van Angeln is naar zeggen Eomar (420*-489). Daarna houdt het koninkrijk Angeln op te bestaan. Gezien de tijdcontext kan het zijn dat de prinses een dochter is van Eomar. Gezien het grote aantal schepen van de prinses moet ze nogal vermogend zijn of een zeer rijke en machtige vader hebben.
¶ Het lijkt dus vrijwel zeker dat ze ten tijde van het gebeuren nog in Haithabu woont, een zeehaven waar vele schepen aandoen. Met de schepen van toen zal de reis naar de Rijn dan circa 2 of 3 dagen hebben geduurd.
Erma van Angeln (c 514-579) Zij kan rond 514nC zijn geboren. Als ze trouwt zal ze rond de 23 jaar zijn. De operatie naar de Rijnmond zal dus circa 537nC zijn gebeurd. Vader Xx van Angeln leeft dan nog. De schepen kunnen oorlogsbodems zijn van hem, mogelijk aangevuld met privee schepen van onderdanen. Kennelijk verkeert Angeln nog in een goede positie om deze maritieme prestatie te kunnen leveren. De grote migratiegolf van Angelen van Angeln naar Brittannia van 470nC moet nog gebeuren. De positie van Angeln is dus nog gunstig. Met deze maritieme operatie rond 537nC toont Angeln zelfs een belangrijke macht te zijn in NW Eurpoa.
** Haithabu, Constantinopel, Angeln
# semafoor.net 8.10.09, KBG

Rampen:
()A baernan (ww branden; ON barnen), baerne (zn brand), braendscada (brandschade), drugad (droogte), flod (vloed, overstroming), hearm (schade, letsel, kwaad, leed, ellende, smart, pijn), hearmian (ww schaden, pijnigen, kwetsen), plaege (plaag, onheil, ramp; ON plaghe), scada (schade; AS skade), scadan (ww schaden), scadlic (schadelijk), sccatha (schade; AS skade), sccathan (schaden; AS skaden), stormflod (stormvloed), stormscada (stormschade; AS stormskade), waeterscada (waterschade)

Ran: Gemalin van de Germaanse god Aegir. #K&E

Ranstrup:
Dorp nabij Angelradink en Coesfeld in Westfalen, beide van oorsprong Anglische regio's. Ranstrup is daarom vrij zeker afgeleid van Anglisch throp = dorp. De betekenis van Rans is vooralsnog onbekend. Mogelijk is Rans meervoud van ran, analoog aan coes (koeien) in Coesfeld. Ook de betekenis van ran is echter vooralsnog niet bekend. Mogelijk is ran = ME rain = Anglisch ren = regen. Dus: Rengensdorp; vgl Regensburg. Ranstrup is mogelijk circa 150vC bevolkt door Angelen uit noordelijke streken.
** Coesfeld, ASA, Regenham
# RZA (1773), KBG

Ravenswaay:
Ravenswaai is een dorp bij Beusichem in de Betuwe. Op kaart 25 van bron RZA (1773) is het dorp vermeld als Ravensway. Anno 2010 telt het dorp circa 450 inwoners.
¶ De Betuwe is rond 405nC bevolkt door Angelen tijdens het offensief van prins Offa van Angeln. (> Offaland) Ravenswaay lijkt derhalve afgeleid van Anglisch hraefn (raven) + waey (waay, kolk).
¶ Familienamen: Ravenswaay (Van) en Ravenwaaij. Anno 1947 komen de namen samen totaal 45x voor in Nederland, met pieken in de provincies Zuid Holland (17x) en Utrecht (14x). Bekend: Marcus Ravenswaaij (beeldenmaker).
** Engelrode, ASA, Angelland
# FRI, Meertens Instituut, KBG

RCE: = Rijksdienst Cultureel Erfgoed

Reccla:
Rivier nabij de Vecht in Salland. Mogelijk een oude naam voor de Regge. #Quedam/122
** Regda

Rechtbanken:
()A burgeriht (buurgericht = rechtbank van buren, buurtbewoners), byde (bode, heraut), deman (rechter), dingan (dingen, bedingen, afkopen; AS dingen), dinghus (dinghuis, rechtbank, raadhuis, vergaderruimte), etholstol (raad van edelen), ehtstol (etstoel, rechtbank), gawthing (gouwding = gouwgerecht, gouwrechtbank), gawgeriht (=A gouwthing), geriht (gericht, gerecht), grytgeriht (grietgerecht, grieternijgerecht), grytman (grietman = bestuurder, burgemeester, rechter), lagu (wet; ME law), manian (manen, voor gerecht dagen), pleayhus (pleithuis, huis waar gepleit en recht gesproken wordt), redga (gericht, gerecht), redgar (rechter; AS/Gro redger), rihter (rechter; AS rigter), scolt (=A scout), scout (schout, bestuurder, gerechtsdienaar), thingian (=A dingan), wigbold (rechtsgebied; AS wigbold; ASoud wigbolt)
¶ Widsith (c 615nC):
120. thone Hraeda here heardum sweordum
120. hun Raad hier zwoer met harde beloftes
121. ymb Wistlawudu wergan sceoldon
121. dat ze in Wistlawoud vermoorden zouden
122. ealdne ethelstol aetlan leodum.
122. de oude etstoel van adelijke lieden
¶ De etholstol is een raad c.q. rechtbank van edele lieden. Daaruit is in latere tijden de etstoel ontstaan, een raad en rechtbank van gegoede boeren (de etten). Deze etstoel is in Drente nog in gebruik tot in de 19e eeuw.
¶ De tekst van Widsith toont dat de etstoel al een oud begrip is in Angelland. Widsith is namelijk afkomstig uit Myrgingum, een regio in NO Groningen.
** Widsith

Rechtsgebieden:
()A clift (nederzetting, rechtsgebied; ON cluft, cleft), wigbold (rechtsgebied; AS wigbold; ASoud wigbolt)

Rechtspraak:
()A ae (wet), aer (=A ar), andettan (bekennen), ar (eer, gratie, genade), arword (erewoord), ath (eed), awerian (verweren), berec (rechtspraak; ON berec), berecan (ww recht spreken; ON berecken), bilewit (onschuldig), blaem (blaam, schande; ON blaem), blaeman (blamen, verwijten, beschuldigen), blaemte (=A blaem; ON blaemte), bonn (ban), bonnan (bannen, verbannen), bot (boete), bote (boete), byde (bode, gerechtsbode, heraut), carcere (kerker, gevangenis; ON carkere), ceas (berisping), ceasan (berispen), cetten (keten, ketting; ASoud ketten), claegan (klagen; ON claghen), claege (klacht; ON claghe), claegedaeg (klaagdag, rechtszitting), claegere (klager, aanklager; ON claghere), claene (onschuldig), claman (ww eisen, opeisen; ON clameren), clame (zn eis), clift (rechtsgebied; ON cluft, cleft), cose (zaak, oorzaak; ON cose), cwearter (kwartier, gevangenis), cweartern (inkwartieren, gevangen zetten), daeding (dading, rechtszaak, overeenkomst), daedingan (vervolgen, onderhandelen, overeenkomen), deman (rechter), deman (ww oordelen), ding (ding, twist, rechtszaak), dingan (dingen, bedingen, afkopen; AS dingen), dinghus (dinghuis, rechtbank, raadhuis, vergaderruimte), dingpleats (dingplaats), dingspel (dingspel = rechtsgebied), dom (oordeel, straf; ON doem), doman (oordelen, veroordelen, straffen; ON doemen), dorweard (deurwaarder), drop (galg), ehta (aanklacht), ehtan (aanklagen), ehtere (aanklager), ehtstol (etstoel, rechtbank), fah (vogelvrij), funniss (vonnis; ON vonnesse), gealga (galg; ON galge), geriht [geraith] (gerecht, rechtspraak), gefanganes (gevangenis), hocan (arresteren), holtspraec (rechtszitting; ON holtspraek; AS holtsproake), lagu (wet; ME law), maenan (manen, waarschuwen), maening (maning, waarschuwing), manadh (meineed), manian (manen, voor gerecht dagen), meldian (aanklagen), nayan (ontkennen), orthanc (oordeel), peandan (beslag leggen op een pand), peandscap (bepand, met pand belast; ASoud pantschap), peandwering (pandwering = verzet tegen panding), pene (straf, boete; ON pene, paine), pleagth (gewoonte, in rechte), pleay (plaats waar gepleit en recht gesproken wordt; ON pley), pleayan (pleiten; ON pleyen; ME to plea), pleayhus (pleithuis, huis waar gepleit en recht gesproken wordt), pliht (pleit, pleidooi, rechtszaak; ON plait), plihtan (ww pleiten; ON plaiten), raedstaec (radstaak; ON radstake; # marteltuig), reafar (rechter), redga (gerecht), redgar (rechter; AS/Gro redger), refa (vrede), refan (reven, effenen, tot orde brengen, tot vrede brengen, rechtspreken), refar (vredestichter, rechter), riht [rait] (zn recht; bw goed, ok; ON reht; ME right), rihter (rechter, richter; AS rigter; ASoud rigter, richter), rihtspraec (rechtspraak), sacu (rechtszaak, vervolging, schuld; ON saec), sacweald (zaakwaarnemer, gevolmachtigde, gedaagde; ON saecwelde), sacwealdig (gevolmachtigd), scafot (schavot; AS skavot), scolt (=A scout), scout (schout, gerechtsdienaar; AS skout), sculd (schuld; AS skuld; ASoud schuld, mv schulders), sculdan (schuldig zijn), scyld (schuld; ON sculd; AS skuld), soongield (zoengeld), stavian (staven, formuleren van een eed, voorzeggen), sten (gevangenis), stengield (onderhoudskosten in gevangenis; ON steenghelt), suk (=A sacu), swerian (zweren, eed afleggen), thing (ding, zaak, rechtszaak), thingian (dingen = rechtsproces voeren), thraf (straf, berisping), thrafian (drijven, berispen, straffen), wigbolt (rechtsgebied; ASoud wigbolt), wiglian (wichelen, uitpuzzelen), wipan (geselen), wipe (zweep; ON wipe), witnes (getuige), wregan (beschuldigen)
¶ De rechtspraak bij de Germanen c.q. Angelen is gezien in de tijd feitelijk niet slecht georganiseerd. Het stamrecht wordt overgeleverd van generatie op generatie en middels dingen (rechtszittingen) in een Mallus gehandhaafd. Verreweg de meeste delicten worden gestraft met een geldboete (zoengeld). Slechts zeer ernstige delicten worden gestraft met de dood. Pas na de vestiging van de christelijke kerk wordt de doodstraf op grotere schaal ingevoerd. Met name voor delicten tegen de kerk en zgn heidense rituelen. (> Mallus, Rechtspraak)
¶ Op het gebied van de rechtssystemen van vóór circa 800nC bestaat vooralsnog weinig helderheid. Veel wordt beweerd, maar alle beweringen samen vormen een grote chaos met nauwelijks enig systematisch overzicht. Om beter zicht te krijgen op het rechtsysteem waaraan de Angelen op het Continent zijn onderworpen tot circa 1000 nC, is het onontbeerlijk hun rechtswereld te plaatsen in een algemeen kader waarin de feiten en beweringen kunnen worden geplaatst. Daarbij kunnen we uitgaan van de volgende algemene aspecten van rechtspraak:
¶ Bij de Germanen heeft elke stam een eigen rechtssysteem met eigen rechtsregels, eigen rechtsnormen en eigen rechtbanken. Oorspronkelijk worden de rechtsnormen en -regels mondeling doorgegeven. Elke rechter moet die normen en regels uit het hoofd leren. Hierdoor kunnen afwijkingen en hiaten ontstaan en is machtsmisbruik mogelijk, waardoor rechtsongelijkheid en rechtsonzekerheid ontstaan. Sinds de 6e eeuw nC worden deze rechtsnormen en -regels daarom vastgelegd, naar het voorbeeld van de Romeinen. De oudste codering is de Lex Salica van de Franken, ingevoerd in 550nC. Later volgen de Lex Saxonum (785nC) en de Lex Frisionum (790nC). In 803nC introduceert keizer Karel de Grote de Lex Anglorum et Werinorum hoc est Thuringorum voor de Angelen en Warnen in Thuringen. Voor de Angelen in Maerland is geen Lex opgesteld. De verklaring moet zijn, dat de Saxen sinds 775nC grote delen van Anglisch gebied zijn binnegedrongen en zich daar blijvend hebben gevestigd. Bovendien zijn vele Angelen uit Marland sinds 450nC gemigreerd naar Brittannia. Hierdoor is de machtpositie van de Angelen op het Continent kennelijk sterk verzwakt.
¶ In Angelland ontstaan de oudste rechtsregels al rond 550vC, als de eerste Angelen migreren naar het zuiden en westen vanuit stamland Angeln. Het zijn voornamelijk jagers, herders, boeren en handelaars. Hun rechtsregels ontwikkelen zich in de loop der eeuwen vanuit gewoonterecht naar meer vastgelegd recht. Dit recht is kan worden samengevat als Lex Anglorum dat rond 1250 wordt vastgelegd. > Lex Anglorum
Locatie: Dit is de plek waar rechtszaken worden behandeld. Bij de Germanen gebeurt dat op dingplaatsen, waar normaliter bestuurlijke vergaderingen plaats vinden van de stamoudsten onder leiding van het stamhoofd. Bij de Angelen was dat de Witan, een groep wijze mannen, van wisselende samenstelling. (> Witan) Dingplaatsen zijn vaak gelegen op een heuvel en wel onder een boom, meestal een eik. In het buitengebied van Markelo ligt de Dingselerberg, waar Angelen en sinds circa 775 nC ook Saxen uit de regio vergaderden. In Balloo bij Assen ligt de Balloër Kuil, die vroeger diende als dingplaats. (> Dingplaatsen)
Zaken: Aan de orde kunnen komen:
-- publieke zaken:
--- verstoren van de stamvrede, openbaar geweld, meineed en stamverraad. Deze zaken worden aangespannen en behandeld door de Mallus, een vergadering van oude wijze mannen. Zij spreken recht over iemand die ernstig inbreuk maakt op de zeden en gewoonten van de stam. (> Mallus) Daders worden als weerwolven geweerd uit de stam en vogelvrij verklaard.
-- private zaken:
--- grensgeschillen, diefstal, erfeniskwesties, brandstichting, geweld, verkrachting e.d. worden behandeld door de Mallus na een klacht van het slachtoffer of diens verwanten. De straffen zijn meestal geldboetes. Voor elk vergrijp bestaat een vast bedrag, het zgn zoengeld. De ernst van het delict bepaalt de hoogte van het zoengeld.
--- oude Germaanse rituelen en zgn bezetenheid van de duivel worden door toedoen van de christelijke kerk zwaar gestraft. Vaak met de dood. In de TV serie Black Adder van de BBC komt een deel voor waarin de duivel Crumbledook wordt genoemd. De productie toont op meesterlijke wijze hoe duivels de aanklagers zelf zijn om vermeende schuld zgn te bewijzen. Niets wordt geschuwd om feiten te verzinnen en alle andere feiten te misinterpreteren en te duiden als bewijs voor schuld.
--- bij moord of doodslag werd de dode oorspronkelijk gewroken door diens maagschap; zgn bloedwraak. Als de verwanten van de dader de moord of doodslag niet gerechtvaardigd vinden, dan kunnen ze hem veeg stellen; i.e. uit hun midden stoten. Zijn ze wel eens met de dader, dan moeten ze hem steunen, maar de tegenpartij kan zich dan ook wreken op hen. Dit leidt dan vaak tot een vete, die alleen door een zoen kan worden gestopt. Een alternatief is zoengeld, als de nabestaanden van de dode dat tenminste accepteren. Later is deze eigenrichting gestopt door het opleggen van een fredus (geldboete) aan de fiscus en zoengeld aan de verwanten van het slachtoffer.
Proces: Eerst wordt bepaald of de gedaagde schuldig is. Zo ja, dan volgt het vonnis.
- waarheidsvinding: Om te achterhalen wat werkelijk is gebeurd bij een vermeend delict vindt normaliter verhoor plaats. Soms ontaarde dat in foltering of in zgn godsoordelen: vuurproef en waterproef. In vele gevallen stierf de verdachte een gruwelijk dood.
(> Crumbledook)
- beroep: Partijen kunnen alleen in beroep gaan bij de koning. Zij moeten dat aanvragen bij de graaf.
Strafrecht:
- Tacitus (98nC): Veroordeelden worden eerst gewurgd en dan in het moeras geworpen.
- Later: Bij halszaken wordt de veroordeelde publiekelijk terecht gesteld. Onthoofding voor adellijke personen. Ophanging voor anderen, waarbij de veroordeelde eerst wordt gedood en daarna pas opgehangen, meestal op een zgn Galgenberg. Vele locaties in het land kennen nog die naam. Pas in 1795 tijdens de Bataafse Republiek wordt een einde gemaakt aan deze barbarij.
Rechtsorde: Elk stamgebied bestaat kent een aantal dingplaatsen. Drente heeft tot 1531 6 dingplaatsen (dingspels) met elk 4 vertegenwoordigers (etten) in de overkoepelende Etstoel, bestaande uit 24 etten (edelen en boeren) met als voorzitter de Drost van Drent. Elk huis heeft dingplicht, dwz moet iemand afvaardigen naar de drie jaarlijkse dingen (rechtszittingen). Drie keer per jaren komt de Etstoel bij elkaar. Twee keer in Rolde en 1 keer in Anlo.
** Lex Anglorum, Redger, Gerechtigheid, Verzoening, Weergeld, Dingplaatsen, Pleyhus, Doodstraf, Grummeldoek
# DVB, KBG

 
Rechtvaardigheid:
De rechtspraak bij de Germanen c.q. Angelen is gezien in de tijd feitelijk niet slecht georganiseerd. Het stamrecht wordt overgeleverd van generatie op generatie en middels dingen (rechtszittingen) in een Mallus gehandhaafd. Verreweg de meeste delicten worden gestraft met een geldboete (zoengeld). De rechtspraak is dus sterk gericht op verzoening. Die immers verzekert duurzame stamvrede. Slechts zeer ernstige delicten worden gestraft met verbanning of de dood. Pas na de vestiging van de christelijke kerk wordt de doodstraf op grotere schaal ingevoerd. Met name voor delicten tegen de kerk en zgn heidense rituelen.
** Mallus, Rechtspraak, Stamvrede, Verzoening, Zoengeld

Rechtszaken: > zaak, annex, kader, Rechtspraak

Redger:
Tot circa 1800 AD heet in Groningen en daaromtrent de rechter een redger (Angl: redgar). Hij moet voldoen aan de volgende eisen:
- eigenerfd zijn
- minimaal 30 grazen (15 Ha) land bezitten
- zijn gegoedheid moet gegarandeerd zijn; i.c. hij moet:
-- vrij man zijn
-- geboren zijn uit een wettig huwelijk
-- geen misdaden gepleegd hebben
-- vroom en oprecht zijn
¶ Het redgerschap wordt bij toerbeurt vervuld. Werkterrein: meineed, wanbetaling, vervreemding, juridische processen, bewaking van gevangenen, gewichten ijken, taphuizen, vagebonden, financiële transacties, boetes (breuken), etc.
# WVA/p80

 

Redmayne:
()A mayne (meen, gemeente, verbond), read (rood = kleur van bloed, liefde en verbondenheid), red (=A read), redmayne (rode bond, band), rudd (=A read), wit (wit, zuiver; kleur van zuiverheid). Rechts: de redmayne: rood X-kruis op wit veld = symbool van eenheid in vrijheid.
 
650vC++ Germanen voeren al sinds 5000vC vlaggen. (> Vlaggen) De Angelen zullen derhalve zulks zeker ook al doen sinds hun ontstaan rond 650vC.
200vC++ De Angelen settelen langs de noordkant van de Rijn. Daarmee bereikt Angelland de uiteindelijke zuidgrens en dus de totale oppervlakte. Het is denkbaar dat de Angelen sindsdien al de redmayne voeren.
500nC++ Op de oudste munten van Engeland is een zgn X-kruis afgebeeld. Engelse ridders en krijgers voeren in die tijd schilden met een rood X-kruis. Dit is ook het symbool van de Gewisse (= bondgenoten), die voornamelijk bestaan uit Angelen.
850nC++ Als vlag is de redmayne gevoerd door Ierland toen het land nog deel was van Groot Brittannia. Sinds de 9e eeuw wordt Ierland geleidelijk veroverd door Angelen uit West Engeland. Nadien hebben die zich daar duurzaam gesetteld. De Ierse redmayne lijkt derhalve van Anglische herkomst. De vlag is in 1707 met de Acts of Union opgenomen in de Britse vlag. Met de onafhankelijkheid van Ierland in 1921 werd de redmayne vervangen door een vlag met drie verticale banen in de kleuren groen, wit en oranje.
¶ In Nederland is de redmayne terug te vinden in het wapen van Voorhout (ZH). Daar hebben zich na 400nC Angelen gesetteld. (> Voorburg, Zuid-Holland) De variante vorm rood op goud is te vinden in de wapens van Gennep/Lb, Jutphaas/Ut, Ottersum/Lb en Steenbergen/NB.
Per saldo lijkt het nagenoeg zeker dat de redmayne een symbool is van de Verenigde Angelen in Engeland en daarvoor al in Angelland op het Continent. Een soort Anglisch Verbond dus, bedoeld om samen sterk te staan tegen vijanden.
** X-Kruis, Broederschap, Joriskruis, Jorisvlag, CABA

Redwald:
- Anglische mansnaam.
- Vrml locatie in Oost Groningen, anno 2010 Reiderwoldt genaamd, gelegen onder Woldendorp. Oudst bekende naam: Redi in Walda (WEW p85).

Redwald van East Anglia (565*-625)
** PgBrit

Regda:
Rond 1404 de naam voor rivier de Regge in Twente. #Quedam/122

Regenham:
Mogelijk een voormalig gehucht bij Exloo in Drente. Aldaar loopt de Regenhamsdijk in een voormalig veengebied. De naam Regenhamsdijk suggereert een dijk die naar een locatie Regenham voert. Analoog bijvoorbeeld aan de Bornsedijk van Deurningen naar Borne in Twente. Exloo is rond 300vC bevolkt door Angelen uit Groningen. Regenhamsdijk kan derhalve zijn afgeleid van Anglisch regn (regen) + ham (heem, huis, oord) + dic (dijk). Dus: een dijk naar een oord waar het vaak regent.
¶ Bij Londen lag ooit het dorp Rainham. In de Doomsday Book van 1086 genoemd als Raineham. De regio is rond 470nC bevolkt door Angelen vanuit het Continent. Raineham lijkt derhalve afgeleid van Anglisch regn (regen) + ham (heem, huis, oord). Anno 2011 is Rainham deel van Havering, een borough van Londen.
** Ranstrup, ASA

Regge: > Regda
Regia Anglorum: (RAG:) > Politiek, Ladangpolitiek, Anglische Macht, Landsinrichting, Landsbestuur, Pax Anglorum

Regio Anglorum: (ROG:)
-300vC-450nC Angelland = gebied tussen Denemarken, Elbe, Saale, Rijn en Noordzee. > Angle
-400-600nC NO Nederland overwegend Anglisch gebied. > Pax Anglorum
-450--550 Massamigraties Angelen uit Angelland naar Brittannia. Ruim 3 miljoen Angelen migreren. Ruim 3 miljoen blijven in Angelland. Continentaal Angelland raakt daardoor ernstig verzwakt. Ze wordt een makkelijk prooi van Denen, Franken en Saxen. > Demografie, P58
-500--775 NO Nederland nog vrij (onbezet) Anglisch gebied
-550----- einde massamigratie naar Brittannia
-550++--- Lex Salica van en voor de Franken ingevoerd > Rechtspraak
-600++--- Angelland tussen Denum, Saale (Thuringen), Waal en Noordzee
-600++--- Saxenland tussen Elbe en Oost Polen
-600----- Franken bezetten Nijmegen
-600--700 Angelland verzwakt > P58
-600--700 Saxen settelen in NoordAlbinga/Holstein > Saxen
-600--700 Angeln (Opper Angelland) strekt zich uit tot de Elbe
-600--700 groei bevolking NO Nederland stagneert > Demografie
-600--700 Angelland geteisterd door raids van Denen
-600--700 Opper Angelland (Angeln) geleidelijk veroverd door de Denen.
-737++--- Deense koning Godfried bouwt Danewirke langs de Eider bij Haithabu
-742--814 Karel de Grote, koning der Franken
-750++--- In Angelland wonen nog vele Angelen > Angle
-750++--- Neder Angelland geleidelijk veroverd door Franken, Saxen en Friezen
-750++--- Saxen en Franken veroveren Thuringen > Thuringen
-750++--- Friezen settelen in Eemsland en Noord Groningen
-750-hedn Friezen in NW Duitsland (Noordzeekust Sleswig)
-768++--- Karel de Grote zetelt in Nijmegen
-775++--- Saxen migreren naar NW Duitsland en grensstreken NO Nederland
-780++--- Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum > Ludger
-782----- Karel de Grote laat 4500 Saxen onthoofden in Verden/Bremen
-785++--- Saxen onderwerpen zich aan de Frankische koning Karel de Grote
-785++--- Karel de Grote breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe > Franken
-785++--- Lex Saxonum door Karel de Grote opgelegd
-790++--- Lex Frisionum door Karel de Grote opgelegd
-785----- Karel de Grote breidt zijn rijk uit tot aan de Elbe > Franken
-785++--- Lex Saxonum
-790++--- Lex Frisionum
-790++--- Lex Salica voor de Angelen in NO Nederland?
-800++--- Frisia Proper = Noord Nederland tussen Vlie en Weser > Friezen
-800++--- NO+Midden+Zuid Nederland onderdeel Frankisch Rijk
-800--803 Franken en Saxen veroveren Thuringen > Thuringen
-803++--- Thuringen een Frankisch hertogdom > Thuringen
-803--843 Neder-Angelland onderdeel Frankisch Rijk
-803++--- Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen, Engilin
-843----- Verdrag van Verdun:
---------- Frankisch Rijk opgedeeld in Lotharingen, Saxisch Rijk en Frankrijk
-843--880 Angelland = Lotharingen > Angelland
-843----- Hertogdom Saxen omvat huidige (2010AD) deelstaten Nedersaxen, Noordrijn-Westfalen, Sleeswijk-Holstein en Saxen-Anhalt.
-880----- Oost Neder-Angelland onderdeel Oost Francia (= Duitsland)
-880----- West Neder-Angelland onderdeel Neder-Lotharingen (Lage Landen)
-880----- West Neder-Angelland = België, Luxemburg, Nederland + OstFriesland
1000++-- West Neder-Angelland zelfstandig geied > KHS
1260----- Einde Hertogdom Saxen.
¶ Tussen 775-800nC wordt Angelland geïnfiltreerd door Saxen, Franken en Friezen. In die zelfde tijd worden Saxen en Friezen onderworpen door de Franken. Karel de Grote legt hen elk een Lex (wet) op. Respectievelijk de Lex Saxonum en de Lex Frisionum. Een Lex bevat normaliter het volksrecht van een regio, i.c. civiel recht aangevuld met regels van strafrecht.
¶ De Angelen in Thuringen krijgen samen met de Warnen de Lex Anglorum et Werinorum. Voor de Angelen in Angelland komt geen aparte Lex. Zij vallen onder de genoemde Lex Saxonum en Lex Frsionum, naar gelang waar zij wonen.
¶ Het is vooralsnog niet duidelijk onder welke Lex de Angelen in NO Nederland vallen. Een optie kan zijn de Lex Salica van de Franken, daterend uit 550nC. Sinds 785nC valt West Neder-Angelland immers onder het Frankische Rijk!
¶ Een andere optie is: Lex Saxonum of Lex Frisionum, afhankelijk in welk lexgebied de Angelen wonen. Echter, NO Nederland wordt amper bevolkt door Saxen of Friezen. De grote meerderheid van de bevolking mag gerekend worden tot de Angelen. > Demografie
¶ Nog een andere optie is de Lex Anglorum et Werinorum uit 803nC. Deze Lex lijkt echter vooralsnog alleen te gelden voor de volken in Thuringen. > Thuringen
¶ Het schijnbaar ontbreken van een aparte Lex Anglorum voor de Angelen in Noord Neder-Angelland (NO Nederland) lijkt te demonstreren de mineure politieke rol die zij in die tijd lijken te spelen. In hoeverre zij nog een sociale en/of politieke eenheid vormen is vooralsnog niet goed bekend. Na enige eeuwen lijken ze helemaal geïntegreerd met de regionale bevolking en lijkt hun zelfkennis nagenoeg verdwenen.
** Angelland, Angle, FBAA, Pax Anglorum, KHS, Anglische Macht, HGZW, CABA, HAVA, HIZA

Regiokeuze:
Rond 400 vC migreren Angelen vanuit Angeln in NO Duitsland naar gebieden in het zuiden: het Elbe/Eems-gebied en NO Nederland tot aan de Rijn. Dit gebied heeft de fictieve naam Groot Veenland, omdat het grotendeels bestaat uit laagveen en moerassen met daartussen zandruggen, die onderling spaarzaam zijn verbonden door wegen en paden. Door deze gesteldheid is Groot Veenland moeilijk toegankelijk. De vraag rijst daarom welke motieven de Angelen hebben om zich in dit barre gebied te vestigen, terwijl meer oostelijk toch veel droog heuvelgebied ligt. Theoretisch zijn de volgende antwoorden denkbaar:

leegheid: het gebied is nauwelijks bewoond.
veligheid: de slechte toegankelijkheid maakt het gebied relatief veilig voor agressie van buitenaf.
zwakheid: de Angelen zijn relatief te zwak in aantal en vechtkracht om te kunnen strijden tegen andere volken en kiezen daarom primair voor veiligheid.
beverjacht: de aanwezigheid van bevers maakt beverjacht mogelijk, wat zeer lucratief is.
droogheid: sommige bronnen beweren dat vele Angelen en Saxen naar Engeland migreren omdat hun homelands op het Continent te drassig is voor landbouw en veeteelt. Deels kan dit mogelijk waar zijn, omdat de homelands van vooral de Angelen voor een groot deel inderdaad in moeraslanden liggen. (> Groot Veenland) Echter, die moeraslanden zijn juist de woongebieden van bevers, waarop zoveel wordt gejaagd door de Angelen. Bovendien migreren deze Angelen juist naar gelijksoortige draslanden in Engeland. I.b. East Anglia en ZW Worcestershire.

¶ Anglische gebieden hebben relatief veel locatienamen met Bever-. Dat wijst op de aanwezigheid van bevers. Aangezien beverjacht zeer lucratief is, zal dat echter ook andere volken kunnen aantrekken. Dat betekent dus strijd.

Als Angelen desondanks nogal dominant aanwezig zijn in bevergebieden, dan duidt dat echter juist op een zekere superieure vechtkracht en/of strategie tegen vreemde indringers.
Bij de massamigratie van het Continent naar Brittannia in 400-550 nC blijkt nagenoeg hetzelfde: de Angelen veroveren circa 65% van Engeland, een gebied dat naar hen is genoemd. Hun gebied omvat ook daar relatief veel locatienamen met Bever- en dus relatief veel bevers. Beduidend meer dan de gebieden die de Saxen en Juten veroveren.
¶ In Thuringen lijken de Angelen minder succesvol. Samen met Warnen vestigen ze zich daar circa 150 nC. Rond 500 nC wordt hun land veroverd door Saxen en Franken. Het is vooralsnog niet bekend of Thuringen ook een groot bevergebied was. Als dat zo was, dan hadden de Angelen zich mogelijk krachtiger verweerd.
¶ In 1654 dwingt Engeland de West Indische Compagnie (WIC) om Nieuw Nederland en Nieuw Amsterdam aan hen over te dragen. Deze gebieden zijn in die tijd uiterst lucratieve bevergebieden. Bevervel was goud waard. De beverhandel was voor de WIC de voornaamste activiteit. Het succes van de WIC maakt de Engelsen jaloers. Ze wachten daarom hun kansen af om toe te slaan en de Nederlandse gebieden in Amerika over te nemen. De WIC krijgt in ruil Suriname, wat uiteindelijk een beter bezit blijkt. Op 19 april 1783 worden de Verenigde Staten van Amerika onafhankelijk. Groot Brittannië is z'n gebieden en inkomsten daar kwijt. De WIC kan de handel met Amerika hervatten.
** Groot Veenland, Beversites, Bevers, Beaver, Bevervel, Beverjacht, Beverjagers, Thuringen

Regionamen: (RGN:)
Maashees is een dorp bij Boxmeer in Noord Brabant. Het dorp bestaat al in de Romeinse Tijd (12vC-400nC). Aldaar zijn Romeinse munten en andere voorwerpen gevonden. Ook zijn er urnen gevonden die afkomstig zijn van een Germaans volk. Gezien de historische migratiestromen lijken dit vrij zeker Angelen uit De Liemers in ZO Gelderland, die zich daar rond 100nC kunnen hebben gevestigd. De naam Maashees lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Mysse (Maas; streektaal Musze) + haesa (heze, bos). Dus: de heze bij de Maas. (# FRI, WKP 2.7.2010, DAB, KBG)
¶ De vertaling van Maashees met Maasbos = Maas(1)bos(2) = bos bij de Maas, geeft aan dat in Anglische plaatsnamen eerst de locatie (Maas = 1) komt en dan de specificatie (bos = 2) komt. De typonomische omschrijving is echter omgekeerd. Namelijk: eerst de specificatie (2) en dan de locatie (1). Ofwel: het bos (2) bij de Maas (1).
¶ Bij migraties van mensen worden normaliter taal, techniek en cultuur meegenomen naar de nieuwe settlezone. Afhankelijk van de omstandigheden vindt in de loop der tijd integratie plaats tussen de oorspronkelijke bewoners en de nieuwkomers. Vaak gaan machtige invaders echter een sterk eigen stempel drukken op de settlezone. Dat betreft o.a.: taal, plaatsnamen (regionamen), rechtspraak, architectuur en techniek. Zo zijn in Angel-Saxisch Brittannia plaatsnamen te vinden, die duidelijk zijn te relateren aan identieke plaatsnamen in de herkomstgebieden op het Continent, i.c. Angelland, de fictieve naam voor de regio tussen Denemarken en de Rijn, gelegen in NO Nederland en NW Duitsland.
¶ Aangezien regionamen in Engeland in een groot aantal gevallen corresponderen met regionamen in Angelland (NO Nederland + NW Duitsland), en de Angel-Saxen naar Brittannia zijn gemigreerd in de periode 450-550nC, lijken die identieke regionamen in Angelland al te dateren van ver vóór 450nC.
¶ Aangezien de Engelse spelling nogal conservatief is vergeleken met de Nederlandse spelling, zal de Engelse spelling van regionamen vrij zeker veel meer authentiek zijn dan de Nederlandse spelling van de identieke regionamen.
¶ Anglisch regionamen met:
- eind of einde zijn AVA aynde of ayne (einde; ON ende; AS/Gro ainde; resp: einde; AS aen, aan; ASoud ane). O.a. in: Ane (Drente), Westeind, Eindhoven, etc. Betekenis: locatie aan het einde van iets.
- doorn zijn AVA dore of dor = deur, doorgang, poort, open land. VB Hammendeure in Harreveld/Achterhoek = deur (toegang) naar de hamme =A hamma = beboste hoogte in moeras.
- foort > voort
- gum of um zijn AVA gum of um = huis, heem
- hem, heem of heim zijn AVA ham
- kamp zijn AVA caemp = kamp = hoog gelegen open veld, akker, stuk bouw- of weiland; ook: omheind of afgeperkt stuk cultuurland. AS kamp, kaamp; mv kempe; kempeken = kleine kamp
- oord zijn AVA ord = oord
- pas, paas, pes of pees zijn AVA paes, peas, pas of pes = paas, pas = heide, heideveld; AS pees, pes
- pet zijn AVA pet, pete, pith = turf, turfveld, laagveen; AS peet; HZ pet; ME peat. VB Norger Petgaten, Petkamp
- ter zijn AVA treo = boom. O.a. Deventer = prachtige boom = AVA dawn (prachtig) + treo (boom). I.c. een oude eik die ooit stond op een heuvel bij de kerk in het centrum. > Deventer
- vel zijn AVA fel = veldje, veld
- veld zijn AVA feld = veld
- voort, voorde of vorde zijn AVA ford of forde = voorde, doorwaadbare plaats; AS/Neede ford; AS/VW fort, vort, AS/LM vorde. VB Hackfort/Vorden.
- zaal zijn AVA saele = stroom, rivier, waterloop; Oldenzaal = Olde Saale; Upsala/Zweden = aan de stroom; Brussel = Broeksele = moersasstroom. (# KUOZ/p79)
** Veldnamen, Geonamen, TEHA
# DVB, KBG, FRI

Regio's:
()A berewic (gehucht, buurt, buurtschap), berth (buurt, streek), bourscap (buurtschap; ASoud buerschap, buyrschap), bura (buurt, streek), burscap (=A bourscap), byrtscap (=A bourscap), cluft (gehucht, wijk; AS/Gro kluft), flecce (vlek, gehucht; ON vlecke; AS vlekke; ME fleck), gaw (gouw, dorp, streek), gawe (=A gaw), gow (=A gaw), hamlet (klein oord, gehucht), heoda (hoede, gehucht; AS/AH hoede), inga (gehucht), land (land), rad (buurt; AS rot, rodde), rodda (=A rad), scere (gewest, regio, zone; ON scere, scheere), scir (=A scere), scyr (=A scere), stead (stad, stede), stede (stede), thorp (dorp, landgoed), throp (=A thorp), uterwic (buitenwijk; ON uterwyck), wic (wijk, buurt; ON wick; AS wik)
** naam, soort, Nederzettingen, Dorpen, Steden, Gouw, Geologie, Landsinrichting

 

Reiderland:
Oorspronkelijk een welvarende regio aan de Dollard tussen Oost Groningen en Ost-Friesland. De regio werd al eeuwenlang geteisterd door sterke getijdstromen en zware stormen en overstromingen. In 1277nC komt de genadeslag. Reiderland loopt onder en is sindsdien niet meer drooggelegd. Vele dorpen en buurten verdrinken: Asterbeerte, Asterfinsterwolda, Asterreyde, Astock, Astwold, Ayckaweren, Beda, Berda (Beerte), Bellingwolda, Freseloe, Bentumerwolda, Berum, Bingum (Bingham), Blyham, Bonewerda, Bunderhee, Capeldaberda, Coldeborgh, DeLidden, Ditzumerwold, Dunebroke, DunneLee, Emstweer, Exterhus, Fiemel, Fletum, Gaddingahorn, Garmede, Goldhorn (bij Finsterwolda), Hackelsum, Harckenborg, Harmeswolda, Haxen, Haxenerwald, Homborg, Houwingagast, Houwingaham, Huweghenborch, Jansum, Jarde, Ludgerskercke, Maerhusen,
Marckhusen, Marienchor, Medum, Megenham,     Boven: Reiderland op een kaart van Lucas
Midwolda, Nebehusen, Nesse, Nortbroke,           Jansz Waghenaer, Leiden 1585
 
Nyenham, Ockeweer, Oengum, Peterswere, Poel, Reiderwold, Rippelde Wyrde, Rodenbord, Santdorp, Scagasthorpe (Stockdorp), Siwetswere, Soxum, Soxumerwold, Stockershorn, Suthbroke, Swaech, Thorsham (Torum), Torpsen, Tysweer (1480 Thyesweer), Ulsda, Upwolda, Utbeerte, Uterpogum, Utham, Weenermoor, Willinghem (Wilgum), Wincham, Wynedaham, Wymeer, Wynham en Wynschotten.
¶ Sommige dorpen en buurten zijn later verhuisd naar andere plekken in de nabijheid. De regio Reiderland bestond voornamelijk uit laagveen en klei. Hierdoor is de bodem gaan klinken, waardoor de regio op termijn verzakte en overstroomde.
¶ Genoemde locaties Thorsham en Tysweer lijken van Anglische oorsprong. Thorsham is zeker afgeleid van Thor (Donar, god van de Oorlog) en Tysweer van Tiwaz, de Germaanse god van de Gerechtigheid. Zowel Thor als Tiwaz (Thewaz) zijn speciek Anglische namen voor deze goden. (> Donar, Tiwaz) In Angeln ligt o.a. de stad Thorsberg. Reiderland lijkt daarom van oorsprong een Anglische nederzetting, hetgeen overeenkomt met het algemene beeld van de Anglische migratie naar het zuiden in 600-300vC. Voor de kolonisatie van Noord Groningen (o.a. Losdorp en Humsterland) zullen ze zeker via Reiderland zijn gemigreerd.
** Beda

Reistijden:

vorm
voet
paard
ossekar
paardekar   
trekschuit
roeiboot   
zeilboot
trein/1850
km/u
5-8
15-25   
5
15-20
1.5
10-15
10-40
60
km/d
40
160
40
100
15
100
200
480
 
Reizen:
()A aenholt (pleisterplaats; AS anholt), angolsticc (angolstok = wandelstok met rechte handgreep), bagge (bagage, tas, zak), bisan (wild rondlopen, zwerven; ON bisen), biwesen (gezelschap; ON biwesen), caempian (kamperen), cnapsacc (knapzak = buidel met proviand; ON knappsack), cornut (kornuit, metgezel; ON cornute), faran (varen, reizen), fera (gezel, metgezel, maat), feran (=A faran), ferend (reiziger), ferian (=A faran), for (reis, tocht, mars, expeditie), foran (=A faran), ganc (gang, reis, manier; ON ganc), gasticc (wandelstok; AS gostok), gefera (=A fera), genota (reisgenoot, metgezel), hand (wegwijzer; ON hand; AS+SW haand), herebeorg (herberg; ON hereberghe), hleapan (=A leapan), hors (paard), irran (vergissen, verdwalen, verwarren), hurran (haasten), lad (weg, reis), ladna (weg of reis naar), leadere (leider, gids; ON leeder, leder), leapan (lopen; AS leupen, loppen; ASoud loepen), leapere (loper), luppan (=A leapan; AS luppen, loppen), luppere (loper; AS lupper), maegthan (ww reizen), meduseld (metgezel), peard (paard; ON pert, paerd; AS peerd), prollan (rondzwerven), sandwaeg (zandweg), scearpa (reistas, rugzak; ON scerpe, scarpe), tente (tent; ON tente, tinte), thoghan (togen, reizen, trekken; ON toghen), thoghet (tocht, reis; ON toght, togt), tolgield (tolgeld), tollwaeg (tolweg), treckwaeg (trekweg = weg waarlangs mensen te voet trekken; voetpad), umwaeg (omweg), underwaeg (onderweg), wandrian (reizen, trekken, zwerven), whispelan (zwerven; ON wispelen)
6800vC: Mensen gebruiken sleden met glijders. #DWO
6300vC: oudste boot van NW Europa gemaakt te Pesse in Drente. Boomstamkano aldaar gevonden in 1955. # WP, DWO
6300vC++ Mensen maken boten en pagaaien (roespanen met twee bladen) #DWO
4000vC: zeilboten in Egypte en Sumeria #WP/schip
2700vC: eerste wagen ter wereld gebouwd in Egypte (*)
2500vC: wagenwiel (eikenhout) in Weerdinge/Drente.
1500vC: Scyten rijden met ossekarren
1300vC: Mozes trek met de Joden uit Egypte. Hij wordt achtervolgd door de Egyptenaren in strijdwagens getrokken door paarden. > PgGen
655vC: Ingwi reist van Leire op Seeland in Denemarken met groot gezelschap Inglo-Goten per wagen en boot naar Angeln > Ingwi
300vC-1450nC De Zijderoute: China-ZwarteZee-Constantinopel vv. De route is een handelsroute waarlangs oorspronkelijk voornamelijk zijde uit China wordt vervoerd naar andere gebieden in Azië en Europa. Later worden ook steeds meer vervoerd satijn, thee, wierook, robijnen, diamanten, parels, porselijn, papier, paarden, buskruit, rabarber, perzikken, sinaasapples, muskus en vele andere producten. De Zijderoute is ruim 11.000 Km lang en duurt vele maanden. Ze gaat op zwaar beladen kamelen in grote caravanen langs lange bergketens en vele oasen in uitgestrekte woestijnen. De route is eeuwenlang de belangrijkste verbinding tussen Oost en West. > Zijderoute
50vC: Julius Caesar schijft circa 50vC dat de Germanen in bizonder Mercurius vereren, die ze beschouwen als gids op hun reizen en behalen van winst. (Commentarii de Bello Gallico 6.17) Mogelijk bedoelt hij de god Balder, die vaak wordt vergeleken met Mercurius. > Religie
 

400nC: Rechts: De Anglische god Balder met anglostok. Aquarel gemaakt door Hester Jans-Molenberg na zorgvuldig historisch onderzoek van alle relevante feiten mbt de god Balder in Anglisch perspectief rond 400nC. (© BCK) Balder is hier uitgebeeld in de outfit van een voorname jongeman rond 400nC: mantel met fibula (mantelspeld), broek en laarzen. In zijn rechter hand houdt Balder de zgn angolstok, die vele eeuwen zo kenmerkend is voor Anglische heren, boeren, herders en reizigers. In Engeland wordt deze angolstok nog veel gebruikt, i.b. door veeboeren.
 

 

450-550nC: Circa 4 miljoen Angelen migreren uit Angelland per kuylbot (kielboot) naar Brittannia op de vlucht voor langdurige grote overstromingen langs de zeekusten. Vele boten komen om in de zware stormen van de Noordzee. (> Engelandvaarders) Rechts: Aquarel van een Anglische kielboot gemaakt door Hester Jans-Molenberg na zorgvuldig historisch onderzoek. De Angelen op de boot varen rond 450nC een riviermond op ergens aan de oostkust van Brittannia, het beloofde land. (© KBG)
 

615nC: Widsith is een Anglisch dichtwerk geschreven rond 615nC door ene Widsith, afkomstig uit Myrgingum, dat gelegen moet hebben in Fivelga (Fivelingo in Groningen). Widsith schrijft daarin over vele reizen die hij maakte in Europa en Azië. De reizen in Europa zijn tamelijk gedetailleerd en lijken plausiebel. De reizen in Azië zijn aanzienlijk meer beknopt en lijken meer op fantasie gebaseerd op enige kennis, mogelijk opgedaan in een klooster. Desnietemin is het dichtwerk erg interessant en boeiend. Het geeft aan dat mensen in die tijd toch zeer ondernemend en reislustig kunnen zijn. > Widsith

 

850nC: Rechts: paardekar met porwaegns (wagenduwers) c 850nC. De wegen zijn in die tijd nog nauwelijks verhard. Na een zware regenbui veranderen de meeste wegen in lange brede modderpoelen. De porwaegns staan echter klaar om tegen betaling de kar een eind te duwen.
 
1343: Graaf Willem IV klaagt over de erg lange rit van Koningsbergen via Hamburg en Ootmarsum naar Holland.

 

1450: Nog maar weinig wegen zijn geplaveid. De meeste wegen zijn gewone zand- of leemwegen met her en der keien. Na regen veranderen ze vaak in modderpoelen, wat het reizen erg vertraagd. Mensen reizen te voet, te paard, per kar, per koets, per boot of per slee. Soms zelfs per schaats. O.a. langs de weg Zwolle-Groningen. Dat gebeurt tot dik in de 19e eeuw. Onderweg wordt overnacht in zgn aenholts. Dat zijn herbergen, pleisterplaatsen of uitspanningen. Daar kan men eten, drinken, slapen en van paarden wisselen als ze te vermoeid zijn. De reizen duren vaak enige dagen. Soms worden reizigers overvallen door rondtrekkende rovers, die niet schromen tegenstribbelende reizigers te vermoorden. Velen reizen daarom liefst in grote groepen. Rechts: reiziger arriveert bij een aenholt (©)
 

1550: In Nederland ontstaat rond 1550 het postwezen. Ze zorgt ervoor dat de toestand van de wegen langzamerhand beter wordt.
1597: Anthony Duyck (schrijver van prins Maurits) over quade waterige wegen: het geschut zakt tijdens de veldtocht van Maurits tussen Enschede en Oldenzaal tot de assen in de modder. Reizen was veel zwaarder dan oorlog voeren.
1664: Graaf d'Avance (Franse gezant) rijdt van Deventer via Delden naar Munster. De paarden zwemmen meer dan ze lopen.
1727: Koning George I van Engeland reist naar Hannover. Na een stop in Delden wordt hij ziek en sterft.
1736: De zoon van George I van Engeland reist in nevel en stofregen langs de courantenpaal bij Oldenzaal in een koets getrokken door zes ezels.
1773: In dit jaar verschijnt het boekje Reise- en Zak-Atlas mbt De VII Vereenigde Nederlandsche Provinciën, uitgegeven Te Amsterdam by Jan Christiaan Sepp, Boekverkoper. Het boekje is praktisch ingedeeld en bevat prachtige kaarten, routebeschrijvingen en geografische teksten. > RZA
1800: Wegen in Nederland worden op grote schaal verhard. I.e.: Vele oude zandwegen worden bedekt met een laag grint of steenslag. Om aanleg en onderhoud van wegen te kunnen betalen gaan Rijk en Provincie tol heffen. Er komen tolhuisjes en slagbomen langs de weg. Doorgang is alleen mogelijk na betaling van tolgeld. De tarieven zijn aangegeven op de tolborden bij de slagbomen.
1812-13: Willem de Clerq reist vanaf Deventer per postkoets door Twente. De koets komt zo vast te zitten dat de rest van de rit op blote voeten moet worden voortgezet.
1854 februari: Roelof Kranenburg (18 jaar) schrijft vanuit Deventer zijn ouders te Groningen: Geliefden! ... Zaterdag den 3den Maart kom ik te Groningen en hoop enige mijner broers te Meppel aan te treffen. Om zeven uur gaan ik op schaatsen van hier, over de IJssel naar Zwolle en vervolg mijnen weg over het Zwarte Water tot Meppel waar ik, u aantreffende, verder in gezelschap met u naar Groningen rijd. Woensdag l.l. heb ik mijn schaatsen gebroken, maar heb voor 75 cent een paar anderen gekocht waar ook al niet veel aan gelegen is. Enfin, ik zal het er maar op doen daar ik toch nog de beste rijder ben van mijne kennissen. Niets bijzonders weet ik u op het oogenblik te schrijven en eindig dus na u het beste gewenscht te hebben. Uw Roelof
1854 september: Deventer den 10 Sept 54. Lieve Ouders Broers en Zusters! Onder het blazen des conducteurs van het door Hendrik zoo dikwijls op zijn klarinêt gespeelde stuk, rolden wij Groningens poorten uit. Hoewel het een allerprachtigste nacht was en de maan een zacht kwijnend licht over de stille aarde wierp, hoewel de schitterende sterren als door het luchtruim zweefden en ons des scheppers almacht verkondigden - toch konde ik met mijne togtgenooten, de slaap niet tot Assen uit mijne oogen weeren, maar had Morpheus mij reeds spoedig in zijne magt om mij te doen rusten en te laten droomen van de zoo spoedig vervlogen gelukkige dagen. Slapende stapte ik te Assen uit de diligence om na gefluit te hebben er ook slapende weder in te stappen. Mijne medgezellen waren ook allen spoedig ingesluimerd en den een viel al ronkende menigmaal tegen den ander om hem zijne illussiën te verdrijven en hem in de werkelijkheid - de diligence - terug te voeren. Zoo reden wij droomende naar Meppel waar we een kop koffij gebruikten en machinalement weder in de postwagen stapten. Ten acht ure arriveerden wij te Zwolle en gevoelde ik daar eerst regt dat ik mijn alléén leven weder zoude moeten beginnen. Niet zeer aangenaam vervolgde ik dan ook mijne reis naar Deventer, om daar weder het bijzijn van geliefde betrekkingen te moeten missen en als op mijzelf, alleen mijne weg te moeten bewandelen. ... Roelof.
** Lopen, Voertuigen, Schepen, Vaartuigen, Transport, Wegen, Veenbruggen, Tenten, Pleisterplaatsen, Tolwegen
# INS 2011/4, DAB, FRI

Rekveld:
Veld nabij Giethmen in het buitengebied van Ommen, gelegen aan de Rekveldweg aldaar. De naam komt ook voor als familienaam. In 1947 totaal 89x met piek van 38x in Overijssel, waar de naam derhalve afkomstig lijkt te zijn. De Vechtregio wordt rond 250vC bevolkt door Angelen afkomstig uit Drente. Rekveld kan derhalve zijn afgeleid van Anglisch rec (rook) + feld. Dus: recfeld = rookveld = veld waar vis, vlees e.d. wordt gerookt.
¶ Er is ook een familienaam Rookveld. De afleiding uit het Anglisch lijkt derhalve plausibel.
** ASA
# FRI, MI, KBG

Relaties:
()A aenta (tante), ahton (ww echten), ancenned (enig kind), baes (baas, vriend, gezinshoofd; ON baes), bairn (baby, kind), band (band), bearn (geborene, baby, kind), beddnot (bedgenoot, echtgenoot; ON beddegenoot), brothor (broeder, broer), calle (liefje; ON calle), cild (kind), cind (kind), cniht (knecht, jongeman, ridder), colff (club, vereniging; ON colve, colv), coppel (koppel, paar, stel; ON coppel), cornut (kornuit, metgezel; ON cornute), croenig (vriend, kameraad, kornuit), cryst (kroost, kinderen; AS kreust), cynn (=A kinn), cynnsman (bloedverwant), dohtor (dochter), eagtha (echte = band, relatie, huwelijk, groep; AS eeghde, egede), eagthan (ww echten, huwen), ealdorman (hoofd, leider), ealdors (ouders), eam (oom; ON oem), eama (tante, zoogmoeder), eorl (vorst, krijgsleider), faeder (vader), faethmian (omarmen), feonan (haten), feond (vijand), feondscap (vijandschap), feohtan (vechten), fera (gezel, metgezel, maat), fiend (feond), findling (vondeling; ON vundling), forainere (vreemdeling), forealdar (voorouder), forealdars (voorouders), fraw (vrouw), freond (vriend), freondscap (vriendschap), fuccan (fukken, neuken), fursoonan (verzoenen; AS versonen), fyrmest (eerste, baas, chef), gaebber (gabber, makker, kameraad), gefera (gezel, metgezel, maat), gegada (gegadigde, gade, gezel, partner), gemaec (gemak, passend bij), gemaecca (makker), geniht (nicht; ON ghenicht), genota (bondgenoot, metgezel), gesel (gezel, makker, kameraad; ON ghesel), gesin (gezin), gewiss (bondgenoot), giefta (huwelijk), godsunu (peetzoon), greaffa (grootvader; AS groffa), greamma (grootmoeder), gretan (ww groeten), groetan (ww groeten), gyr (kind), gyrle (klein kind, meisje), har (grijsaard), hiw (huishouding), hiwan (huwen), hiwlic (huwelijk), hlaford (broodheer; ME lord = heer), inga (volk, gevolg, aanhang), joyan (plezier maken, neuken), kinn (kinne, bloedverwant, familie, groep, volk), kiva (gekijf, geschil, gevecht, strijd; ON kive), kunn (=A kinn), lad (jongen, jongeman), laedige (jongedame, vrijgezelle dame; ME lady), leof (liefde; AS leefde), liafta (liefde), lufu (lief, liefde; AS leef, leefde), maeccar (makker, maat, genoot), maegh (bloedverwant; ON maegh), maeghdom (bloedverwantschap; ON maeghedom), magu (zoon), manwif (vrouw), megid (meid), modor (moeder; ON moder), modra (moeder), moy (tante; ON moei), moysunu (neef = zoon van tante; ON moyensoon), mudhig (mondig, meerderjarig), mundbora (voogd; ON mambore, momber, momboor), mutha (moeder), myge (jongen, jongeman; AS meuge), nefa (neef; ON neve), nefas (neven = mannen met dezelfde voorvaders), ofspring (kinderen, nazaten), openhed (openheid), outa (oudje, grootmoeder), romentic (romantiek; AS romentiek), scatha (vijand), scidan (scheiden; AS skieden), seman (zoenen, verzoenen), sibb (sibbe = familie, verwante), snoru (schoonzuster), soonan (zoenen), steff- (stief-), steffsunu (stiefzoon), stemn (stam), steop (stief-; vb stiefvader), sucling (zuigeling, baby), sun (zoon; ON son, sone; AS sun), sunu (=A sun), swagor (zwager), sweader (schoonvader; ON sweder), sweostor (zuster), swettnot (buurman), swuster (zuster), thegn (dienaar, leenman), twiling (tweeling; AS twiling), unmudig (onmondig, minderjarig; ASoud onmudig), upfaeranda (nieuwkomer; ASoud opvarende), uptaegt (opvoeding; ASoud optocht), uptian (opvoeden; ASoud optien), weardscip (voogdij), weda (weduwe), wede (weduwe; ON wede), wedfraw (weduwe; AS wedtfrouwe), wedwe (weduwe; AS wedwe), weso (wees, weeskind), wif (wijf, vrouw, echtgenote), wifman (vrouw), wiht (wicht, meisje), win (vriend), wine (vriend), winne (pachter; ON winne; AS wunne), wyn (vriend)
Tacitus 98nC:
- Germaanse mannen huwen maar één vrouw. De man moet zijn vrouw kopen met een bruidschat. Echtscheiding komt weinig voor. Gebeurt dat wel, dan moeten vrouw en kinderen huis en dorp verlaten.
- Germanen hebben liever zilver dan goud. Bootjes van zilver geven ze elkaar als geschenk. (TAG/G5)
** Mensen, Vriendschap, Liefde, Huwelijk, Tacitus, Partnerkeuze, Leenstelsel

Religie:
()A ael (altaar, tempel, offerplaats), aelhista (heiligdom), as (god, godheid; AS as), barliban (duivel; ON barlibaen, barlebaen), biddan (bidden), bigangan (begaan zijn met, aanbidden), carine (40 dagen vasten; ON carine), ceafell (bedevaartplaats; AS keevel), circclocc (kerkklok; ON cerkclock), circe (kerk), cirice (=A circe), closter (klooster; ON cloester), cobbold (geest, huisgeest; ON cobboud), cristen (christen), cristlic (christelijk), deofol (duivel), gast (=A geast), geast (geest), gebed (gebed), gebedhus (gebedhuis, kerk), geliefan (geloven), godcundnes (godheid, heiligheid), godnes (goedheid), godspell (gospel), hael (heil), haelig (heilig), halge (heilig), halgian (ww heiligen, vereeren), heafan (hemel; ON hevan), heafanrice (hemelrijk; ON hemelrice), heben (=A heafan), hel (hel), hilg (heilig), mone (duivel; ON moene), offre (offer), offrian (offeren; AS offern), preian (bidden, vragen, aanroepen; ON praaien), preost (proost, priester), preost (priester), prestere (priester), sawol (ziel; ON siel, siele), stifth (klooster, stichting; AS stift), synn (zonde), weoh (afgodsbeeld), wig (=A weoh)
¶ Missionaris Ludger (742-809) was een harde man. Zijn missiegebied was NO Nederland en Westfalen. De religie van de Germanen noemde hij heidens en vond dat die uitgeroeid moest worden met wortel en tak. Heilige wouden werden omgehakt en heilige stenen omver gegooid. (# OVG p 132) > Kerstening
** Ideologie, Mythologie, Goden, Tempels, Ossen, Offerplaatsen, Offerrituelen, Crematie, Herrijzenis, Hiernamaals, Crumbledook, Geesten, Nasa, Manapalen, Woluspa, Kerstening, Kerken, Geloof, Volksgeloof

Rese: Van
Adellijk geslacht.
1187-1227 Reynold van Rese: edelman; zoon: Bernard van Rese (gb 1212*); komt om in de Slag bij Ane (1227). > SBA:
1212-1272 Bernard van Rese: zoon van Reynold van Rese (gb 1187); vermeld in 1229 (Sloet)
#Quedam/p128

Resta:
Rond 1233nC de naam van rivier de Reest in Drente en Overijssel. Quedam/p123

RGT:
Runentekens, de geheime taal van stenen
Oorspronkelijk: The Book of Runes
Francis Melville, Librero Kerkdriel, 2004
** Runen

Richard Leeuwenhart (1157-1199)
Koning van Engeland. Bron Quedam/p45 schrijft over hem in tekst C25:

Cujus miliciam et audaciam commendabant Richardus, rex Anglie, cui multum servierat in guerris et eciam quandoque ceperat istum regem in Austria, ...
Tekst C25 gaat over de voorbereidingen tot de Slag bij Ane in 1227 AD. Waarom de onbekende auteur hem noemt, is niet duidelijk. Richard Leeuwenhart is immers in 1199 gestorven. Het lijkt dat de auteur een soort heldenzang schrijft als aanloop tot de strijd. Old soldiers never die. De auteur is duidelijk op de hand van Otto van Lippe, bisschop van Utrecht, met zijn leger ridders en soldaten. De overmoedige Otto en zijn leger worden daar echter volledig in de pan gehakt door een legertje van Drentse boeren aangevoerd door Rudolf II van Coevorden. Heel West Europa hoort van deze blamage. Per saldo lijkt tekst C25 dus meer op een treurzang.
** Slag bij Ane

Rheden/Diepholz:
Stad in Kreis Diepholz in Neder-Saxen circa 36 Km NNO van Osnabruck. Aldaar is april 2011 een goudschat gevonden uit circa 50vC, mogelijk van Germaanse afkomst. (NDRtv 25-10-2011) De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit Eemsland. (> ASA) Op de kaart Magna Germania plaatst Ptolemaeus de Angelen (Angili) nabij dit gebied. (> Angili) De Saxen settelen daar pas rond 700nC vanuit NO Duitsland. (> Saxen) De goudschat lijkt derhalve afkomstig van de oorspronkelijke Angelen.
¶ De goudschap bestaat o.a. uit een mooie ring met een grote blauwe steen omrand met pareltjes. De overige delen van de vondst moeten nog worden gedetermineerd.
¶ Eerder zijn in dit gebied al archeologische vondsten gedaan. O.a. een vuurplaats van circa 8.000 vC. (# radiobremen.de 26-10-2011)

Richting:
()A adune (omlaag), dune (omlaag), eastrihte (oostwaards), east (oost; ON oest), eastlic (oostelijk), eastweard (oostwaards, oostelijk, ten oosten van), ellor (naar elders), foreweard (voorwaards; ON vorewaerd), hider (hierheen), leafet (links), middun (midden), na (na, naar; ASoud na), naer (na, naar), north (noord; ON nort, noert), northlic (noordelijk), northweard (noordwaards; ON nortwaerd), riht [rait] (rechts), -rihte (-waards), rihting (richting), scun (schuin; AS skuun), slenc (links), slinc (links), sud (zuid; ON sud, suud), sudende (zuideinde; ON sudende), sudhalfa (zuidelijk, ten zuiden van, aan de zuidkant; ON sudhalve), sudlic (zuidelijk, ten zuiden van), sudside (zuidzijde; ON sudside), sudweard (zuidwaerds; ON sudwaerd), suth (zuid), thider (daarheen), toweard (naar; ON tuwart, tewaerds), upweard (opwaards; ON upwaerd), -weard (-waards; ON -waerd, -weart), west (west), westlic (westelijk), westside (wetzijde; ON westside), westweard (westwaards; ON westwaerd)
** Windrichtingen

Ridders:
()A aethel (adel, edel), cniht (knecht, jongeman, ruiter, ridder; ON cnecht; ASoud knecht, ridder), cnihthod (knechtschap, ridderschap), ethel (edel), ridhere (ridder; ON riddere), ridherhus (kasteel; ON ridderhus), ridhergamen (ridderspelen), ridhergudh (riddergoed), ridherscap (ridderschap; ON ridderscap), tealtan (ww toernooien, ringsteken, duelleren met lans), tealtgeard (toernooibaan)
¶ Het Engelse knight is ook een adellijke titel, die oorspronkelijk de betekenis had van ruiter (Frans: chevallier; Spaans: caballeros). Mogelijk is dat ook de oudste betekenis van cniht. Verzorgers van paarden werden vroeger ook paardeknechten genoemd.
** Adel

Riet:
()A hreod (riet; AS reet), isop (=A ysop), lendreat (rietkraag; AS lendreet), peccreat (pekkeriet = hysop; AS pekkereet), reat (riet, rietveld; AS reet), reatbour (rietboer = boer die riet oogst en verkoopt), reatcoman (rietkoopman = handelaar die riet opkoopt en verkoopt), reatcopere (=A reatcoman), reatcopery (riethandel), reatdic (rietdijk), reatfeld (rietveld), reatland (rietland), reatman (rietman = rietboer), reatsticc (rietstok = stok om dakriet recht te snijden), reatta (rietland; AS reete, riette), reatthaecere (rietdekker), reatthaecery (rietdekkerij; AS rietdekkerie), ysop (hysop = # riet)


          

¶ Riet wordt van oudsher gebruikt als dakbedekking en voor het maken van watul, dat wordt gebruikt voor opvullen van gevlochten wilgenmatten bij het bouwen van muren. Het komt overvloedig voor langs de binnenwateren en in de rietvelden van grote meren en draslanden. In het voorjaar wordt het rijpe riet geoogst en gedroogd. Daarna wordt de droge riet gebundeld, gestapeld, vervoerd per boot of kar en verkocht aan riethandelaars.
¶ De Weerribben in de Kop van Overijssel is een groot rietgebied, waar van oudsher rietboeren wonen en werken.
¶ Riet zuivert het water en wordt daarom sinds enige tijd ook als zodanig gebruikt in de waterzuivering van particulieren. Deze installaties worden helofytenfilters genoemd. Het riet wordt daardoor verontreinigd door gevaarlijke stoffen en derhalve na droging verbrand.
** Watul

Rietmolen:
In de volksmond Reetmöl. Dorp onder Neede. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit Twente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch reat + myl (molen). Volgens Anglische naamregels betekent dat: de molen bij het riet.
** ASA

RIH:
Ridderschap in Holland. Portret van een adellijke elite in de late middeleeuwen.
Antheum Janse, Adelsgeschiedenis
Hilversum, Verloren, 2001

Rille:
De Rille is een locatie aan de A1 bij Rijssen in Twente. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit Noord Twente. De naam Rille lijkt derhalve afgeleid van Anglisch rilla (geul).

Ripon:
Vrml locatie tussen Warffum en Wadwerd in Noord Groningen. (WEW p71) Deze plaatsnaam vinden we anno 2010 terug als vrij grote stad in Engeland, circa 2 Km NW van York. Ripon in Groningen zal derhalve zeker van oorsprong een Anglische nederzetting zijn. De regio zal circa 500vC zijn bevolkt door Angelen uit de regio Fynserwald (Finsterwoud) in Oost Groningen.
** ASA

Rituelen:
** Offerrituelen, Thanatologie, Harfsen, Religie, Zonnecultus, Kalender, Broederschap, Bouwoffer

Rivierengebied:
Regio tussen Rijn en Maas. Daar komen drie locaties voor, die wijzen op bewoning door Angelen: Afferden/Druten, Engelen/DenBosch en Engelrode/Beusichem.

Roderwolde:
Wegdorp in NW Drente, tussen Foxwolde (Gem. Roden) en Groningen stad. Lag eerder circa 1 Km verderop bij de begraafplaats, waar ook de Jacobus Kerk stond. Later is de kerk verplaatst naar het huidige centrum. Oudste vermeldingen: 1139 (Roterwolde), 1350 (Roderwolde), 1460 (Rodenwolde) en 1542 (Raederwolde). De naam betekent naar zeggen: nederzetting (rode) bij het wold (bos). Door de nabijheid van Roden en Roderesch betekent Rode mogelijk toch iets anders. Bron EWB relateert rood aan rôd (Oud Saxisch), read (Oud Engels) en reod (Oud Engels) = roodkleuren. Mogelijk was de grond in het gebied roodkleurig door aanwezigheid van ijzer. Zulks komt in de hele wereld voor. Centrum van het gebied is Roden, wat dan kan staan voor iets als rood gebied. Mogelijk in tegenstelling tot Witten, een dorp circa 20 Km zuidoost bij Assen. Roderwolde en nabij gelegen Roderesch zijn dan het bos en de es bij Roden, of wel het rode gebied. Het bos is vrijwel zeker het oerbos dat daar al stond in 9000 vC. dit bestond voornamelijk uit torenhoge dennebomen. Rond 7000 vC is dit bos verdronken door de stijging van de zeespiegel na de Laatste IJstijd. Zo ontstond het zgn Stobbenven, een drasgebied met boomstronken en dikke wortels. De grond bestaat uit hoogwaardige klei van de zgn Formatie van Peelo. Deze klei is al vroeg gebuikt voor het maken van potten. De regio is derhalve vrij zeker al vroeg bewoond door mensen. De exacte datum is vooralsnog niet bekend. Aangezien er in nabij gelegen Leek en Midwolde al sinds circa 350vC Angelen wonen, kan Roderwolde in die tijd ook al bewoond zijn door deze Germaanse volkstam uit Noord Duitsland.
** Wold, Redwald van East Anglia, Rodewolt, ASA
# provincie.drenthe.nl 26.10.09, geologievannederland.nl 26.10.09, DAB, KBG

Rodewolt:
Dorp in Bedum, Groningen. Rond 500vC bevolkt door Angelen afkomstig van de regio Fynserwald (Finsterwold). Het is denkbaar dat de Anglische koning Redwald (gst 625nC) van East Anglia zijn roots in deze regio heeft. Temeer daar Rodewolt in het Anglisch vrijwel zeker Readwalt heet en de Saxen pas sinds circa 700nC geleidelijk Noord Groningen binnendringen.
** Rood, Wold, Redwald van East Anglia.

Rodolf van Ance (1207*-1277)
Mogelijk een zoon van Volker van Coevorden (gb 1171).
Heer van Ansen (Ance) bij Ruinen. Ghm NN. Overlijdt 1277.
¶ In Ansen stond sinds circa 1000nC een havezathe dat later wordt vermeld als Hof te Ansen, ook wel genoemd Huys te Ansen. Het stond aan de grens met Ruinen. In 1732 maakt Cornelis Pronk er een tekening van. Het huis is dan vrij groot.
¶ Hof te Ansen is in 1408 bezit van Johan van Goer (gb 1373*) alias Johan de Vos van Steenwijk. Dit hof blijft tot 1699 in bezit van zijn nazaten.
# Quedam/p92, KBG

Rogge:
()A rowland (rogge-akker; AS rowland), ryge (rogge), rygebread (roggebrod), rygepappe (roggepap), rygesang (roggezang, roggelied)
¶ Zover bekend wordt in Nederland rogge voor het eerst verbouwd rond 100vC en wel op raatakkers op de zandgronden in NO Nederland. Dat zijn de gebieden waar voornamelijk Angelen wonen. Rogge werd voornamelijk gebruikt om roggebrood (Angl: rygebread) en roggepap (Angl: rygepappe) te maken. Anno 2010 zijn Groningen, Friesland en Drente nog steeds de grootste consumenten van roggeproducten. Rogge bevat veel ijzer en vezels en is daarom erg gezond.
¶ Het oogsten gebeurde tot ver in de 20ste eeuw handmatig met de zeis en de zeisstok, die de roggestengels zeisklaar leggen. Daarna wordt het maaisel gebonden in schoven die in groepen bij elkaar werden gezet. De hele familie werkte mee. Het was een waar evenement. Na het oogsten werden de schoven op paardekarren geladen en in schuren bewaard tot ze werden gedorst. De roggekorrels ging in zakken en de roggestro werd bewaard voor het vee en de paarden in de stallen. Een deel van het stro werd verkocht aan fabrieken die er strokarton van maakten.
¶ In andere Anglische streken kregen op adellijke landgoederen de maaiers na het oogsten van de rogge het zgn Wodanbier geschonken. Dan zongen ze de Rygesang (Roggelied):

Weald, Weald, Weald!
Heafan wit what happeth
Sewanth adune fram heafan
Fulla crucen and singan heveth He
upan holt growath manigly
He is nat barn and werdath nat eald   
Weald, Weald, Weald!
Woud, Woud, Woud!
Hemel weet wat gebeurt
Ziende omlaag vanaf de hemel
Volle kruiken en zingen heeft Hij
op een hout groeit meniglei
Hij is niet geboren en wordt niet oud
Woud, Woud, Woud!
 
¶ Na de oogst in de zomer wordt het land direct geëgt en ingezaaid met knolgewassen. Het inzaaien gebeurde vroeger met de voeten om de zaden goed in de grond te drukken. Zo werden ze niet weggepikt door vogels. De knollen worden in de herfst geoogst en bewaard in kuilen als wintervoer voor het vee.
¶ De roggebouw speelt bij de Angelen in het verleden een zeer belangrijke rol. Als voedselbron en als handelswaar. Daarnaast werd roggestro gebuikt voor de potstallen, waarna de stalmest werd gebruikt voor de akkers, waardoor sinds de 8e eeuw nC de esgronden ontstonden in NO Nederland. Stalmest werd ook gebruikt voor de aanmaak van watul, een mengsel van klei, turf en paardemest voor het bestrijken van muren van huizen, schuren, stallen en gebouwen.
** Raatakkers, Esgrond, Watul, Bruntingerhof
# FRI, DAB, KBG

Roggemoeder:
Anglisch: Rygemodra. Volgens oeroud bijgeloof een geest die in roggevelden woont. Roggemoeder pakt mensen en kinderen op en neemt ze mee. Als roggehalmen anders bewegen dan normaal, dan komt dat niet door de wind, maar door Roggemoeder die de mensen waarschuwt. Roggemoeder pakt soms een aar beet, waardoor de korrels zwart en giftig worden. Deze korrels werden modracorn (moederkoorn) genoemd.
¶ Het bijgeloof in Roggemoeder kwam in heel NO Nederland voor, waar veel rogge werd verbouwd en duurde tot ver in 20e eeuw. Roggemoeder had een functie. Ze hield mensen en kinderen uit de roggevelden, waarmee ze voorkwam dat de rogge werd vertrapt. Mogelijk was dit oeroude bijgeloof daarom ooit eens bedacht.

Rolde:
Alias (1233nC++): Rotlo, Roclo, Rocclo, Rodo. Stad in Noord Drente. #Quedam/p128

Rome:
De belangrijkste persoon in de kerstening van Europa is Paus Gregorius I de Grote. AD 590 wordt hij paus. Op een dag ziet Gregorius blonde jongemannen staan op de slavenmarkt. Hij vraagt wie dat zijn. Gregorius krijgt te horen dat het Angelen zijn. Daarop antwoordt de paus dat ze engelen moeten worden en dus bekeerd tot het Christendom. Gregorius stuurt daarom missionarissen naar Engeland.
** Kerstening

Romeinen:
** ARV

Romeinse Rijk: 12vC-400nC
10nC++: Bij het Domplein te Utrecht zijn houten resten gevonden van een Romeinse weg uit circa het jaar 10nC. Eerder zijn al resten gevonden van een oude muur van een Romeins castellum aldaar. (# RCE 28.9.2011)

Noordgrens: Kaart bron HTH/p8 toont de noordgrens van het Romeins Rijk rond 100nC:
- Oude Rijn: Katwijk/Leiden - Pannerden
- Rijn: Pannerden - Zuid Beieren
- Zuid Beieren - Donau
- Donau - Zwarte Zee
¶ De Romeinen hebben hun grenzen in de Nederlanden duidelijk afgebakend met grenspalen. Wijk Kranenburg in Utrecht grenst in de oudheid direct aan het Romeinse Rijk en ligt daardoor nog net in Angelland. Aan de Koningsweg richting Gansstraat, vlakbij de spoorlijn, staat in genoemde wijk een replica van een oude Romeinse grenspaal. (@ foto © TiedLight ®)
 
De Limes: (47-274nC) De Limes is een lange reeks forten en wachtposten langs de noordgrens van het Romeinse Rijk in Roemenië, Duitsland, Nederland en Engeland, bedoeld om de grens durend te bewaken tegen invallen van Germanen in het noorden. In Nederland stonden 19 posten langs de Oude Rijn, de Kromme Rijn en de Neder-Rijn. T.w. in: Bijlandse Waard (Carvium), Loowaard in Duiven, Meinerswijk in Arnhem, Driel, Randwijk, Kesteren (Carvonne), Maurik (Mannaricum), Rijswijk (Levefanum), Vechten (Fectio), Utrecht (Traiectum), De Meern/Utrecht, Woerden (Laurium), Bodegraven, Zwammerdam (Nigrum Pullum), Alphen/Rijn (Albaniana), Roomburg/Leiden (Matilone), Marktveld/Valkenburg, Valkenburg (Praetorium Agrippinae), Katwijk (Brittenburg). De bouw van deze posten begon in 47nC. In 200, 240 en 258 werd de Limes op diverse plekken vernield en later herbouwd. In 274nC bezweek de Limes definitief. > Transport
Duno Heveadorp: (50nC++) De Duno is een oude schans op een stuwwal tussen Heveadorp en Doorwerth, uitlopend tot aan de Neder Rijn en grenzend aan de Limes. Ze fungeerde als wachtpost van de Angelen, die aldaar de Romeinen in de gaten hielden. Naar schatting is de schans gebouwd rond 50nC, vlak na de bouw van de Limes. De naam Duno is vrij zeker afgeleid van Anglisch dune = duin, heuvel. Kennelijk is dit de genoemde stuwwal.
Kamp Ermelo: (170nC) Romeinen bouwen rond 170nC tijdelijk kamp bij Ermelo op de Veluwe.
** ARV

Rood:
Anglisch: read, reod, red. Rood speelt van oudsher een belangrijke rol bij de mensheid. Rood is de kleur van liefde, geluk en gerechtigheid. Rood is echter ook de kleur van woede, agressie en gevaar. Rood staan is in Nederland negatief, maar op het Solomoneiland Ndende juist teken van rijkdom. In Zuid Amerikaanse culturen staat rood voor leven. In Peru echter besprenkelt de priester in de préhistorie de overledene met rode kleurstof. Op Papua Guinea is rood de kleur van status en macht. In het rode Friese knottendoek is een geschenk voor de bruid geknoopt.
¶ Mogelijk heeft de kleur rood iets te maken met de Anglische godin Hrethe (Hertha). Zij is godin van de aarde, Anglisch ear (aarde), eard (aarde, land, homeland), earda (aarde), eorthe (aarde), orette (aarde). De aarde is namelijk op vele plaatsen in de wereld rood gekleurd vanwege de ijzer daarin. Verder is rood een oerkleur en nagenoeg de eerste kleur die jonge kinderen bewust waarnemen. > Hertha
¶ Redbad, Redmar en Redwald zijn Anglische mansnamen. Redwald was ooit een dorp in Reiderland, dat in 1277nC verdronk na onophoudelijke zware stormen en overstromingen. Rodewolt is een dorp in Groningen. Roden en Roderwold zijn dorpen in Drente. Wat red en rode in deze namen betekent, is vooralsnog niet duidelijk.
** Beverwen, Engbergen (urn), Engeland (vlag, embleem), Edwin van Northumbria (mantel), Angon (jas)
# De Telegraaf 16.11.2010, DAB, KBG

Rossum:
Dorp bij Oldenzaal, Twente. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit de regio Hardenberg (Vechtdal). De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch hros (ros, paard) + ham (heem, oord). Dus: het oord waar paarden zijn.
¶ Er is ook een familienaam Van Rossum. Mogelijk afkomstig van Rossum in Twente.
** Everloo, Hardinga, ASA

RRA:
Germanic religion: rites and rituals of the Anglo-Saxons
Lawrence C. Chin
geocities.com 18.10.09

Rubrieken:
** Aandoeningen, Aardewerk, Adel, Administratie, Agressie, Agrocultuur, Ambachten & Beroepen, Angelsites, Anglische familienamen (> AFNA), Anglocs, Architectuur, Armoede, Bedrijfstakken, Bedrijven & Diensten, Bestuur, Bewegen, Bezigheden, Bezit, Bleekwerk, Bloemen, Boerderij, Bomen, Bosland, Bouw, Bouwwerken, Brandstoffen, Brood, Bruggen, Communicatie, Consumptie, Crematie, Criminaliteit, Defensie, Deugden, Dieren, Dorpen, Drinken, Dijken, Eenzaamheid, Erfrecht, Erfzaken, Evenementen, Familie, Folklore, Fungi, Ganzen, Gebruiken, Gedrag, Geesten, Geld, Geldhandel, Geldzaken, Geluiden, Geluk, Gemoed, Geneeskunde, Geografie, Geologie, Gerechten, Gereedschap, Gesteldheid, Geuren, Gewassen, Gezondheid, Glas, Goden, Grazers, Grenzen, Groente, Grond, Grondstoffen, Haar, Hagalaz, Handel, Happiness, Heffingen, Heideland, Heil, Hemel, Heraldiek, Herbergen, Herders, Hiernamaals, Hoeveelheid, Hooi, Horeca, Horigheid, Hout, Houtskool, Houtwerk, Huishouding, Huisraad, Huizen & Hoeven, Humor, Huurlingen, Huwelijk, Hygiëne, Insecten, Imkerij, Jacht, Kalender, Karakter, KBB (Koken, Bakken & Braden), Kerken, Kleuren, Kloosters, Koeien, Koningshuis, Koren, Kosmos, Kruiden, Kunst, Landbouw, Landbouwproducten, Landsbestuur, Landschap, Landsinrichting, Landwegen, Leenstelsel, Leerwerk, Leger, Legenden, Leven, Lichaam, Lonen, Lijden, Maanden, Maatschappij, Mansnamen, Marine, Markegrond, Markten, Maten & Gewichten (> MEG), Materiaal, Medicijnen, Meengrond, Mensen, Mest, Meubels, Milieu, Moerasland, Molens, Moreel, Munten, Muziek, Mijnbouw, Mythologie, Naaiwerk, Namen, Nederzettingen, Normen & Waarden, Olie, Omvang, Ongedierte, Onderwijs, Ontginning, Ontspanning, Oorlog, Ossen, Ouderdom, Outfit, Paarden, Paden, Planten & Struiken, Platteland, Pluimvee, Polders, Posities, Rampen, Rechtbanken, Rechtspraak, Rechtvaardigheid, Regio's, Reizen, Relaties, Religie, Richting, Ridders, Riet, Rituelen, Ruilhandel, Schapen, Scheepsbouw, Scheepslijnen, Scheepvaart, Schelden, Schepen, Schrift, Secretie, Seizoenen, Sieraden, Situaties, Slapen, Slavernij, Smaken, Smeedwerk, Snelheid, Solidariteit, Spionage, Sport, Spreken, Status, Steden, Steen, Taal, Techniek, Telecom, Tenten, Thanatologie, Theater, Titels, Tolgeld, Touw, Tuinbouw, Tuinen, Turf, Tijd, Uitgaan, Vaardigheid, Vaarwaters, Varkens & Zwijnen (VEZ) , Vechten, Veenland, Veerdiensten, Veeteelt, Vegetatie, Veiligheid, Velden, Verbindingen, Verhalen, Verlichting, Vermaak, Vervoer, Vestingen, Vethandel, Vissen, Visserij, Vlas, Vlechtwerk, Vlees, Voedsel, Voertuigen, Vogels, Volken, Volksverhalen, Voorspelling, Voortbewegen, Voorzieningen, Vrede, Vriendschap, Vrouwsnamen, Vruchten, Vuilnis, Vuur, Wagens, Wapens, Water, Waterdieren, Waterlopen, Waters, Waterwerken, Waterschappen, Weekdagen, Weer, Weiland, Wereld, Werken, Werktuigen, Wetenschap, Weefkunst, Wildernis, Wilgen, Woestland, Wonen, Woonland, Wijsheid, Yzer, Zeedieren, Zelfkennis, Zelfzorg, Zuivel

RUD:
Runenvondsten in Duitsland
hetrad.nl 10.12.07

Rudolf I van Coevorden (c 1130-1190)
Zoon van Ludolf van Bierum (gb 1105; burggraaf van Coevorden) en Xx van Goer (gb 1110; > Goer). Udh: Rudolf II (1162), Fredric (1165) en Godefrid (1167) van Coevorden. Alle drie genoemd als miles de Covordia en vermeld in oorkonden van 1217, 1218 en 1227 (Sloet)
** Bierum, Coevorden
# Quedamp98+99

Rudolf II van Coevorden (c 1162-1222)
Zoon van Rudolf I van Coevorden en Xx van Goer. Genoemd als miles de Covordia. Vermeld in oorkonden van 1217, 1218 en 1227 (Sloet). Dochter: Eufenia (1192) ghm Hendrik van Borculo.
** Borculo
# Quedam/p98+99, KBG

Ruilhandel:
¶ Bron ZWH/p30 schrijft:

In de middeleeuwen was geld als betaalmiddel schaars, behalve in gebieden waar handel werd gedreven. In de agrarische Achterhoek was er sprake van ruilhandel en belastingen werden in natura betaald. Ook herendienst werd daartoe gerekend. Na circa 1250 veranderde er iets: er kwam meer geld in omloop, de pacht kon betaald worden en menige horige kocht zich nu vrij.
 
Ruinen:
Alias Runen (1233nC++). Dorp in Drente, NO van Meppel. De heren Van Runen worden in de 13e eeuw vaak genoemd in oorkonden. #Quedam/p128
** Engeland Ruinen

Runen:
Germaanse lettertekens. Run is Oud Noors voor geheim. In gebruik circa 500vC-1300nC. Voornamelijk in NW Europa: Scandinavië, Engeland, Nederland en Duitsland. Waarschijnlijk zijn de runen afgeleid van de Noord Italische alfabetten. Het runenalfabet heet Futhark en bestaat uit 24 tekens. Later zijn variante futharks gecreëerd met afwijkingen in de vorm en het aantal van de tekens. Op de Britse eilanden komen de runen en de futhark voornamelijk voor in de 10e en 11e eeuw. De Angel-Saxische runen en futhark wijken verder af van de runen en futhark in de Scandinavische landen.
** Futhark, Schrift
# RGT, WP

Runenstenen: > Thorsberg
Runentekens: > Runen, Futhark

Ruurlo:
Volksmond: Reurle. Stad in de Achterhoek.

Rijnland:
Betreft regio tussen Nijmegen, Katwijk/Zee en Rotterdam.
timetable:
--50nC++- Angelen bouwen schans Duno bij Heveadorp/Arnhem > ARV
-100++--- Rijnland bevolkt door Angelen uit De Liemers en ZuidVeluwe
-122++--- Angili (Angelen) wonen tussen de Rijn en de Elbe > Angili
-405------ Offa van Angeln bereikt de Maas bij Oeffelt > Oeffelt
-405++--- Offaland tussen Denemarken en de Rijn/Maas > Offaland
-520++--- Hygelac en zijn Vikings teisteren Rijnland: ze plunderen, moorden en branden
-600++--- Franken bezetten Nijmegen
-600++--- Nijmegen hoofdkwartier Franken
-615--675 Aldgisl van Rijnland -- koning
-640++--- Anglische gesp in Rijnsburg
-650--719 Radboud van Rijnland -- koning
-695++--- in Rijnland goeit de macht van de Franken
-750++--- handel tussen Rijnland en Mercia/GB > PgBrit/Mercia
In Mercia/GB zijn gevonden munten en potscherven afkomstig uit Rijnland. Ze zijn gedateerd uit de 8e eeuw nC.
-768++--- Karel de Grote zetelt in Nijmegen
 
Rijnsburg:
In Rijnsburg bij Leiden is gevonden een Anglische gesp die is gemaakt rond 640nC. (#KVN)

Rijssen:
Volksmond: Riesn. Stad in Twente. Vermelding:
1188: Parrochia Risnen in een oorkonde van de graaf van Dalen
1773: Ryssen op kaart RZA/37
De betekenis van de naam is vooralsnog niet bekend.
¶ Rijssen heeft van oudsher een schapenmarkt.
¶ Bron KUOZ/p58 ev:
- Rijssen heeft een bloeiende veemarkt.
- Brandewijn met suiker is de traditionele volksdrank.
- Rijssen is een oude vestingstad.
- In Rijssen wordt een streektaal gesproken die voor een groot deel los staat van de Nederlandse taal.
- Rijssen heeft in de 19e eeuw nog geen spoorverbinding. Daarom moet de jutefabriek daar de grondstof uit India per ossewagen uit Deventer halen.

Rijtuigen: > Voertuigen

RZA:
Reise- en Zak-Atlas
mbt De VII Vereenigde Nederlandsche Provinciën
Uitgegeven Te Amsterdam by Jan Christiaan Sepp, Boekverkoper, 1773.

S::

Saga's:
Oudnoordse overleveringen uit Scandinavië. Afgeleid van sagar = zeggen. Noordse settlers in IJsland leggen ze vast in de 12e-14e eeuw. Enkele saga's zijn vastgelegd in Noorwegen. De meeste auteurs zijn onbekend. Onderscheid:

familiesaga's  : saga's over belangrijke families
koningsaga's  : saga's over koningen en koninshuizen; o.a. Skjöldungasaga
heldensaga's  : saga's over heldhaftige figuren
fornaldasaga's: mythische overleveringen

De Skjöldungasaga is een Noors/Deense saga, vastgelegd rond 1190 nC. Ze handelt over het Deense koningshuis Skjöld. Arnigur Jonsson parafraseerd delen daarvan in het Latijn. Ook komen delen van de Skjöldungasaga voor in andere saga's en in Saxo Grammaticus. Verder zijn sporen van de saga terug te vinden in de verdewenen saga over de Oer Hamlet en in de Hamlet van William Shakespeare.
** Odin, Ingwi, Overleveringen, Saxo Grammaticus, Balder, Beowulf
# WP, WKP 25.12.07

Sagen: > Legenden
Sanskriet: oude taal der Hindu's > PgGen/Hinduïsme

Saxe:
Ook: sax, saex, saexe. Soort kromzwaard, vooral gebruikt door Saxen.
()A seax (saxe), scraemaseaxe (scramasaxe = scherp zwaard met giftige snijkant)
** Saxen

 

Saxen:
Germaans volk afkomstig uit Noord Polen, vanwaar ze zich in de loop der eeuwen westwaarts verspreiden in Pommeren, Holstein, Zuid Brittannia en NO Nederland. Aangezien de zuidelijke kustgebieden van de Baltische Zee al vroeg vanuit Zuid Zweden worden bevolkt door de Germaanse stam der Oost Goten, lijken de Saxen van oorsprong een Oost Gotische volkstam. Deze these lijkt niet onredelijk, aangezien de Saxische taal veel verwantschap toont met andere Germaanse talen in Noord Europa. De naam Saxen is afgeleid van de sasnotas (saexnots) ofwel saexgenoten. Een saex is een kort gekromd zwaard. Deze saex komt o.a. voor in de wapens van Essex, Wessex, Sussex en Middlesex in Engeland, waar ze zich in hebben gevestigd. Saxen zijn dus voornamelijk krijgers, die kennelijk zeer bedreven zijn in zwaardvechten.
 
- 250vC
Volgens sommige bronnen komen de Saxen oorspronkelijk uit Noord Polen, vanwaar ze zich sinds circa 250vC geleidelijk verder westwaarts verspreiden naar Noord Duitsland via Pommeren richting de Elbe.

- 123nC
Saxen worden voor het eerst genoemd rond 123nC door Claudius Ptolemaeus (87-150) in zijn Geographia. Later wordt op basis van het boek een kaart gemaakt waarop de Saxen en andere Germaanse stammen zijn aangegeven.

- 150nC
Volgens sommige bronnen sluiten de Angelen en Saxen in het gebied tussen de rivieren Elbe en Weser in 150nC een verbond. Dat verbond blijkt te zijn bedoeld om samen sterk te staan tegen andere vijandige stammen in de regio. De Saxen zijn kennelijk inmiddels vanuit Pommeren verder doorgedrongen in NW Duitsland en zijn daarmee het gebied der Angelen binnengedrongen. (> Mega Angeln) Het is vooralsnog niet bekend hoe de Angelen daarop reageerden in eerste instantie. Dat ze echter een verbond sluiten met de Saxen, heeft mogelijk te maken met het feit dat Angelen en Saxen broedervolken zijn die voortkomen uit de Goten. Ze kennen elkaar dus en hun talen en culturen verschillen weinig. Deze periode is het begin van de onderlinge vermenging van Angelen en Saxen in de loop van de eeuwen daarna, waardoor ze in latere eeuwen veelal Angel-Saxen worden genoemd. (> Angel-Saxen)

- 350nC
Hasten (Saxen) wonen bij de Lüneburger Heide aan de bovenloop van de Elbe, ten zuidoosten van Hamburg. (> Kranenburg Stade)

- 400nC
Slavische volken vluchten voor de oprukkende Hunnen en vestigen zich in het land tussen Weichsel en Elbe. Saxen vluchten massaal naar NW Duitsland en NO Nederland. (> Volksverhuizingen)

- 441nC
De Saxen in Brittannia worden voor het eerst genoemd in 441/442 door een onbekende Gaulische (Franse) auteur die schrijft: "Brittannia valt onder het bestuur van de Saxen." Ze wonen dan in 'Litus Saxonicum' ofwel de Saxische Kust aan weerszijde van het Kanaal. Circa 775 settelen vele Saxen zich in NO Nederland: Oost Groningen, Drente, Twente, Veluwe en Achterhoek. In 780 veroveren ze de Groninger Ommelanden en Dokkum. Hun taal is het Saxisch. Het Oer Saxisch en het Oer Anglisch vormen samen de basistalen waaruit het Oer Angel-Saxisch ofwel Oud Engels is ontstaan. (> KTE) De belangrijkste woongebieden van de Saxen worden echter na circa 775nC de Duitse deelstaten Neder-Saxen en Westfalen.

-450-500nC
In 450-500nC migreren groepen Saxen naar Brittannia, samen met Angelen en Juten. Bij de Saxen gaat het volgens sommige bronnen in totaal om circa 150.000 migranten, die zich voornamelijk vestigen in Zuid Brittannia.

- 455nC
Hasten (Saxen) trekken langs Kranenburg Stade over rivier de Oste naar de Noordzee kust en migreren van daar naar Zuid Brittannia, waar ze de stad Hastings stichten. (> Kranenburg Stade)

- 555nC
De oudste uitgebreide vermelding van de Saxen op het Continent dateert van 555nC, als de Saxen in opstand komen na de dood van de Frankische koning Theobald.

- 600nC
In 731nC schrijft Beda in Yorkshire dat de Saxen wonen in Albinga, een gebied dat nagenoeg overeenkomt met Holstein en Lunenburg in Noord Duitsland en grenzend aan Angeln. De Saxen vestigen zich daar vrijwel zeker rond 600nC, na de massamigratie van Angelen naar Brittannia in 450-500nC. Het Koninkrijk Angeln raakt daardoor ernstig verzwakt en houdt dan in 489nC op te bestaan. Daarna wordt Angeln in 500-700nC geleidelijk verovert door de Denen. (> Koninkrijk) De Saxen hebben zich dan in die zelfde periode verder verspreid naar het noorden vanuit hun woongebieden aan de Elbe.

- 731nC
In zijn boek "Historia ecclestiasica gentis Anglorum" (731nC) schrijft de Engelse monnik Beda te Jarrow (N.Yorkshire) dat:

De Saxen wonen [rond 731nC] in het gebied tussen de Elbe, Weser en Eider. Dit gebied komt nagenoeg overeen met Holstein en Lunenburg in Noord Duitsland. De oudste vermelding noemt dit gebied Albingia.
Beda (672-735nC) is behalve monnik ook theoloog, historicus, mathematicus en fysicus. Hij is goed geïnformeerd over de historie van de Angelen, Saxen en Juten, mede door zijn goede contacten met het koninklijk hof van Yorkshire, waardoor hij toegang heeft tot de hofbibliotheek. Zijn informatie wordt zeer betrouwbaar geacht. De ligging van het woongebied van de Saxen moet dus rond 731nC overeenstemmen met de beschrijving van Beda. > Beda

- 770nC++
Rond 770nC fungeert Porta Westfalica als centraal vergaderplek van de Saxen. De regio ligt bij Minden, halfweg tussen Osnabruck en Hannover, daar waar de Wezer het Wezergebergte doorsnijdt. Deze regio is oorspronkelijk Anglisch gebied, dat rond 250vC is bevolkt door Angelen uit Lunenburg. De Saxen hebben zich daar rond 770nC gesetteld vanuit hun woongebied in NO Duitsland en Polen.

- 772-804nC
In de periode 772-804 worden de Saxen uitgebreid genoemd in de Saxische Oorlogen.

In 785nC legt keizer Karel de Grote de Saxen de Lex Saxonum op, waarin het oude stamrecht van de Saxen is geformuleerd in 24 regels. Verder zijn 10 regels geformuleerd waarin verzet tegen de kerk wordt gestraft met de dood. (> Rechtspraak) Kennelijk komen de Saxen daartegen alsnog in verzet. De strijd wordt hervat. Maar in 804 worden ze definitief verslagen door de Franken. Circa 5000 Saxen worden dan onthoofd. Daarna worden de overgebleven Saxen gedwongen bekeerd tot het Christendom.

- 775nC
Het feit dat Saxen zich rond 775nC gaan vestigen in NO Nederland, heeft mogelijk te maken met de massamigratie van Angelen naar Brittannia. Daardoor blijven relatief minder Angelen over in hun oude homelands op het Continent. Hun positie in deze oude homelands verzwakt dus enigermate, waardoor de Saxen minder weerstand vinden als ze zich in de Anglische gebieden vestigen. Ook het feit dat hun taal en cultuur relatief weinig verschilt van de Anglische homelanders, voorkomt grote conflicten. Toch blijven per saldo de Anglische roots in NO Nederland relatief sterker dan die van de Saxische settlers. Dat blijkt o.a. dat daar familienamen met de uitgang -ing circa 2.4 x vaker voorkomen dan met -ink. De ink-vormen zijn typisch voor het Saxisch. De ing-vormen zijn daarentegen van oorspronkelijk Anglische origine. (> ing/ink)

- 778nC
De Saxische grootgrondbezitter Widukind leidt rond 778nC een grote opstand tegen de Frankische koning Karel de Grote. Aanvankelijk heeft hij veel succes, maar op een gegeven moment moet hij vluchten naar Denemarken. Na zijn terugkeer weet hij een Frankisch leger te verslaan in het Suntel Gebergte bij de Weser. Karel de Grote weet de Saxen echter alsnog te verslaan. In 785 onderwerpt Widukind zich aan de Franken en bekeert zich tot het Christendom.

- 782nC
- #ASCV: 782. De Oude Saxen en Franken vechten.
- #KVN: Saxenland opgedeeld in graafschappen

- 785nC
- De Sax Widukind onderwerpt zich aan de Franken en bekeert zich tot het Christendom.
- Lex Saxonum > Rechtspraak

- 843nC Vrede van Verdun. Hertogdom Saxen omvat huidige (2010AD) deelstaten Nedersaxen, Noordrijn-Westfalen, Sleeswijk-Holstein en Saxen-Anhalt. > Saxenland

- 850nC
Bouw van de burcht Hunenborg in Volthe (Twente) door Saxen.
** Huneborg Volthe

Twente is waarschijnlijk nimmer door Saxen bewoond, maar onderging wel een sterke Saxische invloed, omdat het centrum van het Saxisch machtsgebied lag in Westfalen, vooral in het stroomgebied van Lippe en Eems. ... Het gebruik van een Saxisch dialect, de vondst van Saxisch aardewerk en de toepassing van Saxische rechtsnormen in Twente zegt verder geenszins dat de Saxen hier werkelijk hebben gewoond. (#GVT/p16)
¶ Kaart KHS betreft Herzogtum Sachsen um 1000. Ze is gemaakt in 1886 door Duits historici. Op deze kaart is duidelijk te zien waar de Saxen wonen. Hertogdom Saxen omvat de huidige (2010AD) deelstaten Nedersaxen, Noordrijn-Westfalen, Sleeswijk-Holstein en Saxen-Anhalt. Nederland en Ost-Friesland zijn op deze kaart oranje gekleurd en liggen duidelijk niet in Hertogdom Saxen. (> KHS) E.e.a. bevestigt de these dat de Saxen zich maar in kleine aantallen hebben gevestigd in de grensgebieden van NO Nederland.
 

- Timetable
400 -- Saxenland = NoordPolen
250 -- Saxenland = idem + Pommeren
100 -- Saxenland = idem + regio Elbe/Pommeren
vC/nC
123 -- Saxen genoemd door Ptolemaeus
150 -- Saxen wonen aan de Elbe (Ptolemaeus; FFS)
150 -- Saxen verbond met Angelen in Eems/Elbe gebied > Angel-Saxen
350 -- Hasten (Saxen) wonen bij de LüneburgerHeide/N.Elbe > Kranenburg Stade
400 -- Saxen migreren naar NW Duitsland op de vlucht voor de Slaven
450 -- Saxen migreren naar ZuidBrittannia
455 -- Hasten (Saxen) migreren naar ZuidBrittannia > Kranenburg Stade
600 -- Saxen migreren van de Elbe naar NoordAlbinga/Holstein
731 -- Saxen wonen in Albinga/Holstein (Beda)
750 -- Saxen en Franken veroveren Thuringen > Thuringen
772 -- Begin Saxische Oorlogen (tm 804)

775 -- Saxen verspreiden zich in NO Nederland
780 -- Saxen veroveren Groninger Ommelanden en Dokkum > Ludger
785 -- Saxen onderwerpen zich aan de Franken
785 -- Lex Saxonum > Rechtspraak
800 -- Saxen settelen in Saxum/N.Groningen > Saxum
804 -- Saxen verslagen door Frankische koning Karel de Grote
850 -- Bouw burcht Hunenborg door Saxen in Volthe, Twente
1116- Inname Bentheim door Lothar van Supplinburg, hertog van Saxen > Bentheim

** Beda, Oud Engels, ASC, ASV, Angologie, Ludger, ink/ing, Angel-Saxen, Nokkruis, Maerlands (Saxisch Credo 800nC), Kranenburg Stade, ang/sax, Asland, Friezen
# WP, WKP 18.5.09, DAB, KBG

 
Saxenland:
Alias Saxonia. De Saxen wonen oorspronkelijk ten oosten van de Elbe. I.c. het huidige NO Duitsland (Mecklenburg + Pommern) en NW Polen.
125nC Saxen infiltreren de Lünenburger Heide net over de Elbe.
405nC Prins Offa van Angelen dringt de Saxen weer terug over de Elbe.
600nC Saxen settelen in Oost Holstein.
775nC Saxen breiden ze zich geleidelijk uit naar NW Duitsland en vandaar naar NO Nederland i.c. de oostelijke delen van Groningen, Drente, Overijssel en de Achterhoek.
780nC Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum.
804nC Karel de Grote verslaat de Saxen aan de Elbe en lijft Saxenland in zijn Rijk.
843nC Verdrag van Verdun: Frankische Rijk wordt opgedeeld in Francia (Frankrijk), Lotharingen (Lage Landen) en (Hertogdom) Saxen.
843nC Hertogdom Saxen omvat huidige (2010AD) deelstaten Nedersaxen, Noordrijn-Westfalen, Sleeswijk-Holstein en Saxen-Anhalt.
1260 Einde Hertogdom Saxen.
** Saxen, Old Saxum, G449, KHS

Saxo Grammaticus: (c 1140-1220) (SAG:)
Deense geestelijke en historicus. Schreef Gesta Danorum (Deense heldendaden), een serie van 16 boeken over de Deense historie in Latijn. Hij schrijft o.a. over koning Wermund van Angeln (c 356-416) en diens zoon Offa (c 380-456)
** NHS, Offa van Angeln, Saga's

Saxo-Anglisch: > Versaxing
Saxonia: > Saxenland

Saxum:
Dorp in Humsterland, NW Groningen. Alias: Saaxum, Saaksum. Oudste vermelding circa 850 nC. WEW p59: lijst Werden 990nC: Sahsinghem genoemd. WEW p65: lijst Werden 1025nC: Sahsinhem. Mogelijk gesticht rond 800nC. De kerk aldaar dateert van 1550. Anno 2009 circa 120 inwoners.
** Suxwort

Schaaldieren:
()A weoloc (wulk; # slak)
** Waterdieren

Schaatsen:
()A skaet (schaats; AS skaats), skaetan (ww schaatsen)
0nC++: Bron LLZ/p26 schrijft dat er in de terpenregio's van Noord Nederland archeologische vondsten zijn gedaan van na de jaartelling. Ze getuigen van een hogere ontwikkelingsnivo van de bewoners: benen voorwerpen als dobbelstenen, schaatsen, etc. Veel van deze vondsten liggen in het Fries Museum te Leeuwarden.


   

hierboven: schaatspret rond 1650AD geschilderd door onbekende meester

¶ Schaatsen deed men vroeger niet alleen voor het plezier. In oude tijden was het ook een vrij normale vorm van reizen. Pas in de 20e eeuw wordt schaatsen een echte georganiseerde wedstrijdsport. Weer wat later ontwikkelt zich ook het artistieke kunstrijden op de schaats.
1854 februari: Roelof Kranenburg (18 jaar) schrijft vanuit Deventer zijn ouders te Groningen: Geliefden! ... Zaterdag den 3den Maart kom ik te Groningen en hoop enige mijner broers te Meppel aan te treffen. Om zeven uur gaan ik op schaatsen van hier, over de IJssel naar Zwolle en vervolg mijnen weg over het Zwarte Water tot Meppel waar ik, u aantreffende, verder in gezelschap met u naar Groningen rijd. Woensdag l.l. heb ik mijn schaatsen gebroken, maar heb voor 75 cent een paar anderen gekocht waar ook al niet veel aan gelegen is. Enfin, ik zal het er maar op doen daar ik toch nog de beste rijder ben van mijne kennissen. Niets bijzonders weet ik u op het oogenblik te schrijven en eindig dus na u het beste gewenscht te hebben. Uw Roelof
1854 september: Deventer den 10 Sept 54. Lieve Ouders Broers en Zusters! Onder het blazen des conducteurs van het door Hendrik zoo dikwijls op zijn klarinêt gespeelde stuk, rolden wij Groningens poorten uit. Hoewel het een allerprachtigste nacht was en de maan een zacht kwijnend licht over de stille aarde wierp, hoewel de schitterende sterren als door het luchtruim zweefden en ons des scheppers almacht verkondigden - toch konde ik met mijne togtgenooten, de slaap niet tot Assen uit mijne oogen weeren, maar had Morpheus mij reeds spoedig in zijne magt om mij te doen rusten en te laten droomen van de zoo spoedig vervlogen gelukkige dagen. Slapende stapte ik te Assen uit de diligence om na gefluit te hebben er ook slapende weder in te stappen. Mijne medgezellen waren ook allen spoedig ingesluimerd en den een viel al ronkende menigmaal tegen den ander om hem zijne illussiën te verdrijven en hem in de werkelijkheid - de diligence - terug te voeren. Zoo reden wij droomende naar Meppel waar we een kop koffij gebruikten en machinalement weder in de postwagen stapten. Ten acht ure arriveerden wij te Zwolle en gevoelde ik daar eerst regt dat ik mijn alléén leven weder zoude moeten beginnen. Niet zeer aangenaam vervolgde ik dan ook mijne reis naar Deventer, om daar weder het bijzijn van geliefde betrekkingen te moeten missen en als op mijzelf, alleen mijne weg te moeten bewandelen. ... Roelof.
2012: Topschaatsers in Nederlande halen 45 Km/uur op de ijsbaan.
** Vermaak

 
Schapen:
()A blaetan (blaten), cnyttan (breien; ON knutten), comminge (wolkammer; ON camminghe), cot (schapenkooi; ON cot; AS kot), eowu (ooi), euwan (grazen, begrazen), euwhurst (horst die begraasd wordt), flaessa (vlaas = plas, heideplas; AS/LM vlaas; AS/VL fles), haitha, hathir, headha, haedh, hedde (heide; AS hedde, hiet), heord (horde, kudde), hirde (herder), hirdhound (herderhond), hirdstaef (herderstaf), hnoppa (wolvlok; ON noppe), lamb (lam, jong schaap; ON lamb), lamban (ww lammeren), lambfel (lamsvel; ON lambfel), lambwulle (lamswol; ON lambwulle), mor (moer = woeste grond, heide; ON mor = moer, drasland; AS mor, moor), paes (heide), pas (heide), pes (heide), ram (ram), scare (=A scaer), scaer (schaar; AS skaar; AS/VL schaer), scaeran (scheren; AS skeren), sceap (schaap; ON scaep; AS skaap), sceapas (schapen; AS skapen), sceapbealcge (schapenbult, schapenweide; ON scaepsbelc), sceapcepere (schapenhouder, schapenboer), sceapcepery (schapenhouderij, schapenboerderij), sceapcoman (schaaphandelaar; ON scaepcoman), sceapcot (schaapskooi; AS skapenkot), sceapdic (schapendijk = dijk waar schapen grazen), sceapdog (schapenhond), sceaper (schaapherder; AS skeper), sceapfell (schapenvel, schapenvacht), scaepheord (schapenherder, schapenhoeder), sceaphetting (schapenweide; ON scaephettinc),

In het buitengebied van Markelo staat een zeer markante en oude schapekooi in Anglische stijl (foto rechts; ©). De muren zijn okergeel, de kleur van watul, een mengsel van klei, turf en mest. Dit watul werd gesmeerd op de matten van gevlochten wilgetenen waarmee de muren werden opgetrokken. (> Watul) Stijl, kleur en materiaal verraden een zeer oude datum. Zo werd in het verre verleden gebouwd. In Engeland staan her en der nog enkele Anglische panden in dezelfde stijl. Zij dateren uit circa 800-900nC.
 
sceaphirde (schaapherder; AS skaapherder), sceapmaerct (schapenmarkt; AS skapenmarkt), sceapyre (van schapenvel), sceapscearan (schapenscheren; AS skapenskeren), sceapscearere (schapenscheerder; AS skapenskeerder), sceapstrunt (schapenstront, schapenmest), spinnan (spinnen), spinweol (spinnewiel), taesan (tezen = wol pluizen, trekken, plukken), waeterwull (waterwol = lage kwaliteit wol; ON waterwulle), webban (weven), webber (wever), wefan (weven), wefar (wever), wull (wol; ON+AS wulle), wullcomb (wolkam = kam om woldraden te scheiden), wullmaerct (wolmarkt)
6800vC++ Mensen houden schapen, geiten en runderen. #DWO
2200vC++ Mensen maken wol. #DWO
1930nC++ Kunstmest geïntroduceerd. Schapenmest wordt steeds minder gevraagd.
** Heideland, Wol, Spinnen, Weefkunst, Rijssen (Schapenmarkt)

 
Scharmer:
Dorp in Slochteren, Groningen. K. ter Laan schrijft in "Geschiedenis van Slochteren" (1962)

De naam van Scharmer wordt voor 't eerst aangetroffen in 1231, bij gelegenheid dat de abdij van Werum (Wittewierum) het patronaatsrecht verkreeg over de kerk.
¶ In Scharmer staan oorspronkelijk een kerk en een klooster. De stenen kerk dateert van 1296 en is gebouwd in Romano-Gotische stijl. De kerk genoemd in 1231 zal dus een houten kerk zijn geweest. Dat is normaal voor die tijd. De kerk zal daar al ruime tijd staan voordat ze wordt afgebroken en daarna herbouwd in steen. De houten kerk zal daar dan zijn gebouwd na het begin van de kerstening van de Groninger Ommelanden door Ludger sinds circa 780nC. Dus ergens tussen 780-1131, dus mogelijk ergens halverwege rond 955nC. Het gebied zal dan al voldoende zijn bevolkt om de bouw te rechtvaardigen. Een kerk op het platteland in die tijd was klein met hooguit 50 zitplaatsen. Scharmer is in de Vroege Middeleeuwen een piepkleine nederzetting in een groot veengebied. Met 'voldoende' zal dan een aantal van hooguit circa 100 mensen zijn gemoeid.

          

Hierboven een tekening van de NH Kerk uit 1296 in de toestand vlak voor de afbraak in 1824, gezien vanaf de Hoofdweg. Voor de kerk staan o.a. de school, de pastorie en de kosterij. De tekening is na de afbraak gemaakt door Jan Ensing (1819-1894).
¶ Gezien de historische migratiestromen lijkt Scharmer rond 450vC te zijn bevolkt door Angelen uit Oldambt. > ASA
¶ Rond 955vC wonen dus circa 100 Christenen in Scharmer. Echter, in de eerste eeuwen sinds de kerstening is maar een klein deel van de bevolking Christen. Rond 955nC zal er dus zeker een veelvoud aan mensen wonen in Scharmer. Als in 955nC 1/3 van de inwoners Christen is, dan zullen er in Scharmer totaal zeker 300 mensen kunnen wonen. Om dit aantal te halen zal volgens de historische demografische groei van 1.24x per eeuw (> HDG) de bevolkingsgroei van Scharmer aldus kunnen zijn verlopen:
450vC-15 > 345vC-19 > 245vC-23 > 145vC-28 > 45vC-35 > 55nC-43 > 155nC-54 >
255nC-67 > 355nC-83, 455nC-102 > 555nC-127 > 655nC-157 > 755nC-195 >
855nC-241 > 955nC-300
¶ Uit bovenstaande demografische reeks lijkt dat Scharmer rond 450vC is gesticht door circa 15 Angelen, die zich daar hebben gesetteld vanuit Oldambt. Mogelijk waren dat twee gezinnen met kinderen.
¶ Namen van locaties ontstaan vaak al ver voordat daar mensen gaan settelen. De naam is dan normaliter gegeven door mensen in de directe omgeving. Dat kan de stad Groningen zijn geweest. De oudste gevonden sporen van bewoning in Groningen dateren vooralsnog uit circa 400vC. (> Ezinge) Noord Groningen lijkt echter al rond 500vC te worden bevolkt door Angelen uit Eemsland. > ASA
¶ In de Middeleeuwen (500-1500nC) wordt Scharmer genoemd als Sciremere later als Skiramere en Scarmer. De naam Scharmer heet derhalve te zijn afgeleid van schier (helder) en meer. Daarmee lijkt de naam Scarmer echter niet verklaard. Tussen schier en schar ligt fonologisch een te groot verschil. Wel is aannemelijk dat Scharmer aan een meer lag. Dat moet dan het Foxholstermeer zijn waaraan Scharmer ligt op de Hottinger kaart van 1783. Een ander meer waar Scharmer aan zou liggen, is vooralsnog niet bekend.
¶ Rond 775nC migreren Saxen uit NO Duitsland westwaards en settelen zich geleidelijk in NW Duitsland en later in NO Nederland. Het duurt echter nog zeker tot circa 1000nC voordat ze in de oostelijke grensgebieden van Groningen, Drente, Overijssel en Gelderland zijn gesetteld. Van de totale bevolking in die gebieden is dan rond 1/3 van Saxische en 2/3 van Anglische origine. (> ing/ink)
¶ Een meer heet in het Saxisch meri en in het Anglisch mere. (#EWB) De naam Scharmer lijkt derhalve van Anglische oorsprong. Scharmer lijkt derhalve al ruim bevoor 775nC gesticht door Angelen.
¶ De regio Scharmer wordt mogelijk rond 350vC bevolkt door Angelen uit Oldambt. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch scir, scar (inkkeping, inham, geul) + mere (meer, plas, zee). Dus: een locatie bij een inham of geul van een meer. Met het meer zal dan bedoeld zijn het Foxholster Meer. Op kaart 24 van bron HTN (1783) is dit meer nog goed te zien. Ook is bij huis Tilborg in Scharmer duidelijk een grote inham te zien.
¶ De these dat Anglisch scar = inham, lijkt te worden bevestigd door Scarborough in NO Yorkshire en gelegen aan de kust van de Noordzee. De Touring Guide to England (AA, 1975) schrijft:
Scarborough is a very popular resort which is well situated on two sandy bays divided by a headland.
Bron COD definieert: Bay, n. Part of sea filling wide mouthed opening of land. Genoemde bays zijn dus equivalent aan inhammen. Aangezien Yorkshire historisch Anglisch gebied is, lijkt inderdaad dat Anglisch scar = inham. Scarborough betekent dus: de burcht aan de baai (inham).
¶ In zijn boek "700 jaar Kolham" (1988) schrijft Kasper Amerika:
Ter hoogte van de plaats waar nu de Avebe-fabrieken staan - voorheen W.A. Scholten - kwam in het Foxholstermeer een diepe geul [= inham] voor, die naar naar het noorden afhelde. Daar was de doorstroming geweest langs huize 'Tilburg' onder Scharmer, vlakbij Foxhol, waar nu Rijksweg 860 ligt.
¶ Henk Nieborg (streekhistoricus) te Scharmer bevestigt 2.9.2010 dat de geul precies ligt op de grens tussen Scharmer en Kolham. De genoemde geul is dus vrijwel zeker de inham, ofwel scar waaraan Scharmer z'n naam dankt. Verder mailt hij dat het Foxholster Meer eertijds Boelemeer heette.
** Yzo Sckeremere (gb 1288), Alric van Skiramera (gb 1350)
# FRI, DAB, KBG

Scheepsbouw:
()A raemakere (ramaker, mastenmaker), scip (schip), scipbow (scheepsbouw), scipgaerd, scipwearf (scheepswerf), scipmakere (scheepmaker), scipmakery (scheepmakerij)
6000vC Oudste boot van NW Europa gemaakt te Pesse in Drente > Schepen
¶ De meeste scheepswerven staan van oudsher langs of nabij de kust van de Noordzee. Schepen worden van oudsher echter ook gebruikt in de waterrijke gebieden in het binnenland. I.b. bij rivieren en moerassen. Zo heeft er o.a. in Hardenberg (Vechtdal) vrij zeker ook een scheepswerf gestaan. De familienaam Ramaker (AVA raemekere = ramaker, mastenmaker) is immers vrij zeker afkomstig uit Hardenberg. Deze masten worden normaliter gemaakt vlakbij een scheepswerf.

 
Scheepslijnen:
Achterhoek -- Rotterdam -- Engeland (1700++) > Ganzen
Bremen -- Engeland (450nC++) > Engelandvaarders
Deventer -- Engeland (450nC++) > Kolkert
Diepen(Dieppe)/N.Frankrijk -- Z.Engeland (1000++) > Paardenhandel
Drente -- xx -- Mid.Engeland (400nC++) > Veenhutten
Emden -- Engeland (450nC++) > Engelandvaarders
Fiveldore/Gro -- xxx (405nC++) > Fiveldore
Fiveldore/Gro -- Engeland (450nC++) > Engelandvaarders
Groningen -- Rotterdam -- Diepen/N.Frankr. -- Z.Engeland (1000++) > Paardenhandel
Haithabu -- Dvina/W.Rusland -- ZwarteZee -- Kreta (400vC++) > Barnsteen
Hamburg -- Engeland (450nC++) > Engelandvaarders
Harlingen/Frl -- N.Engeland (1850++) > Steenkool
HoekVanHolland -- Harwich (xxx++)
Holland -- Z.Engeland (100nC++) > PgBrit/Winchester
Hollingstedt/NW.Duitsland -- Engeland (450nC++) > Hollingstedt
Katwijk/Rijnsburg -- Engeland (450nC++) > Engelandvaarders
Lobith -- Engeland (25nC++) > ARV/Historie
Munsterland -- xx -- Mid.Engeland (400nC++) > Veenhutten
Rotterdam -- Engeland (450nC++) > Engelandvaarders
Rijnland -- Mercia/GB
Scheveningen* -- Hull/NO.Engeland (xxx++)
Scheveningen -- Norfolk (xxx++)
Scheveningen -- Sizewell/Suffolk (1940-45) > Engelandvaarders
Suxwort/Humsterland/Groningen -- Engeland (450nC ++) > Suxwort
Twente -- Deventer* -- Hull*/Yorkshire/GB (230nC) > Twente
Twente -- Deventer* -- Mid.Engeland (400nC++) > Veenhutten
Twente -- Rotterdam -- Engeland (1700++) > Ganzen
Twente -- Harlingen -- N.Engeland (1850++) > Steenkool
Vlaanderen -- Antwerpen* -- Z.Engeland (100nC++) > PgBrit/Winchester
Ymuiden -- Newcastle/N.Engeland (xxx++)
Zeeland -- Middelburg* -- ZuidEngeland (100nC++) > PgBrit/Winchester
180-400nC: De Romeinen in Brittannia exploiteren vele belangrijke kolenvelden in dagbouw. De handel in steenkool strekt zich uit tot in heel Engeland en zelfs tot het Rijnland op het Continent. Steenkool wordt gebruikt voor de verwarming van badhuizen en rijke villa's.
450-550nC: Angelen varen met kielboten naar Brittannia. (> Engelandvaarders)
750nC++: Handel tussen Mercia/GB en Rijnland. In Mercia zijn gevonden munten en potscherven afkomstig uit Rijnland. Ze zijn gedateerd uit de 8e eeuw nC.
** Scheepvaart, Vaarwegen, TEHA

Scheepvaart:
()A aca (aak), ealman (vrachtboot met platte bodem; ON aleman), earc (ark, boot, woonboot), aesc (oorlogschip van essenhout), afaran (afvaren, wegvaren, vertrekken), ancor (anker), angol (pikhaak), anlaecan (aanleggen boot), bacbord (bakboord, achtersteven), baeke (baken), baft (achtersteven van schip), barce (bark: lichte houten boot; ON barke), bat (boot), beacan (baken), bog (boeg), boldar (bolder = meerpaal), bot (boot), botbow (botenbouw), bote (boot), bothus (boothuis), botman (bootsman, zeeman belast met zeiltuig), bracan (braken, varen), bracce (brak = boottype), caed (kade), caedmon (kademan, kadewerker = lader en losser van schepen), caedwael (kademuur), captane (kapitein; ON captein), cay (kaai, kade; ON caay), ceol (kielboot), deadbot (dodenboot = boot die een dode vervoert), decc (dek), doggar (visboot met twee masten en hoge steven), dohte (roeibank; ON dohte), faet (vaat; # boot), faran (varen, reizen), fatu (=A faet), feotor (=A fetor), ferian (varen), feribot (veerboot), feriman (veerman), fetor (ketting, boei; ON veter), fihbot (veeboot), fiscbot (visboot), fleot (boot, vloot), flet (vlet, kleine platbodem), flot (vlot), flotman (zeeman, piraat), furcassan (verkassen), furdar (vervoerder, schipper), hac (korte bijl met dwars blad om houtvlakken te effenen; o.a. gebruikt in botenbouw), haefen (haven), helma (helm = stuurwiel), hocer (hoeker; # visboot), hulc (vrachtboot; ON hulc, holc), kuyl (kuil, kiel, kielboot; AS kel, kuul, koel),

          

Hierboven: Aquarel van een Anglische kielboot gemaakt door Hester Jans-Molenberg na zorgvuldig historisch onderzoek. De Angelen op de boot varen rond 450nC een riviermond op ergens aan de oostkust van Brittannia, het beloofde land. (@ aquarel © BCK)

langbot (langboot = soort vikingboot), logboc (logboek), maerels (meertouw voor aanleggen boot), maest (mast), misthorn (misthoorn), moran (ww meren, vastbinden; ON moren), naca (aak; =A naa aca), peadlan (peddelen, roeien), peadle (peddel, roeispaan), picchoc (pikhaak), pinck (pink = smalle zeilboot; ON pincke), pliht (plecht, voorsteven van schip), plihtere (onderstuurman), portu (haven), poupdecc (poepdek), prow (prauw), racca (rak = touw voor scheepsmast), rae (ra, mast), racente (boei), road (rede, ree = ligplaats voor schepen), rowan (roeien), rowbot (roeiboot), rudder (roer; ON roeder), ruther (=A rudder), saeman (zeeman), sayl (zeil; ON seil), saylan (zeilen; ON seilen), saylbot (zeilboot), saylere (zeiler), scegg (wigvormig stuk van achtersteven van een boot), scip (schip), scipan (schepen), scipgaerd (scheepswerf), sciphoc (scheepshaak = enter- en duwhaak), scipmakere (scheepsbouwer; ON scipmacer), scipmakery (scheepmakerij), scippere (schipper; ON scippere; AS skipper), scipwearf (scheepswerf), scipweol (scheepswiel = stuurwiel, stuur), scute (schuit, platbodem, boot; ON scute, scuyt; AS skuit), scutemakere (schuitenmaker), scutemakery (schuitenmakerij), scuteman (schipper; ON scuteman), sigel (zeil), siglan (zeilen), siglar (zeiler), siglbot (zeilboot), snicc (snik, trekschuit), sora (oever, kust, landingsplaats), spinacer (spinaker; # boot), staeg (stag = scheepstouw), staegar (stijger), stefn (steven, achtersteven), stemn (=A stefn), steor (stuur), tarfbot (turfboot), tarfcay (turfkade; ON turfcaay), tarfscippere (turfschipper; AS tarfskipper), thaec (dek; ON deck), tholl (dol = roeispaan), tow (touw, sleeptouw; AS/LM töw), towan (slepen), towbot (trekboot, sleepboot), towpath (jaagpad = pad langs trekvaart), trig (smalle houten boot met platte bodem), upfaeranda (opvarende), waeterwegan (waterwegen), wraenc (wrang = ankerpaal; ON wranc)
6300vC++ Mensen maken boten en pagaaien (roespanen met twee bladen) (#DWO)
6300vC Oudste boot van NW Europa gemaakt te Pesse in Drente
Boomstamkano aldaar gevonden in 1955. (# WP, DWO)
4000vC++ Zeilboten in Egypte en Sumeria (#WP/schip)
2000vC++ Groningen-Duinkerken-Dover In en bij het A-Kwartier te Groningen bevinden zich vele aanlegplaatsen voor vrachtboten (Ang: frehtbotan), met name voor de binnenvaart. Bij de Kranepoort ligt de voorhaven van het Reitdiep, waar circa 1550nC en eerder voornamelijk runderen en ander vee werden vetgemest en per boot doorgevoerd via Rotterdam naar Duinkerken en vandaar naar Brittannia. > LACA, Ossenweg
2000vC++ NoordEuropa-Dvina-ZwarteZee-Constantinopel Barnsteen is als handelswaar in de oudheid een geliefd product. De handel voltrekt zich sinds circa 2000vC van Noord Europa via de Dvina in West Rusland naar de Zwarte Zee en verder naar Constanitnopel. (> Barnsteen)
800-600vC Inglo-Goten (Oer Angelen) wonen in Z.Zweden en NO.Denemarken.
655vC Koning Ingwi van Denemarken reist per boot met groot gezelschap Inglo-Goten van Leire op Seeland (NO Denemarken) naar het zuiden van zijn rijk, het latere Angeln in NO Duitsland. > Transport
655vC Broer van Ingwi pleegt staatsgreep in Leire. Ingwi en zijn Inglo-Goten besluiten in Angeln te blijven. Zij zijn daarmee de Oer Angelen, ofwel de oudste bewoners Angeln.
655vC Koning Ingwi bouwt de burcht Haithabu (Heideburg) aan de monding van de Schlei. Daarmee ontstaat de havenstad Haithabu. (> Haithabu)
655vC++ Angelland, het land der Angelen tussen Denemarken, de Elbe, de Saale (Thuringen), de Rijn en de Noordzeekust. (> Angelland)
25-400nC Romeinen controleren scheepvaart via de Rijn naar Brittannia vv. (> ARV)
180-400nC De Romeinen in Brittannia exploiteren vele belangrijke kolenvelden in dagbouw. De handel in steenkool strekt zich uit tot in heel Engeland en zelfs tot het Rijnland op het Continent. Steenkool wordt gebruikt voor de verwarming van badhuizen en rijke villa's.
450-550nC Angelen varen met kielboten naar Brittannia. (> Engelandvaarders)
750nC++ Handel tussen Mercia/GB en Rijnland. In Mercia zijn gevonden munten en potscherven afkomstig uit Rijnland. Ze zijn gedateerd uit de 8e eeuw nC.
1000nC In de polder bij Meijnersveld te Arnhem is een restant gevonden van een houten boot uit circa 1000nC. (# ARG p 58)
¶ Uit bovenstaande timetable mogen we concluderen dat de Angelen de scheepsbouw en scheepsvaart vrij zeker hebben geleerd van de Inglo-Goten, hun voorvaders in Zuid Zweden en NO Denemarken. Zelf zullen de Angelen derhalve al sinds hun bestaan actief zijn op die gebieden.
** Vaarwaters, Veerdiensten, Transport, LACA, Banrsteen (Banrsteenroute), Angol

Schelden:
()A blawcaece (blaaskaak; AS blaoskake), bur (boer, kinkel, boerekinkel), ceorl (kerel, vlerk, vlegel; AS kerl), clappluppere (klaploper; AS klaplupper), clodhoppere (boerenpummel), clodsacc (klootzak), cwesal (kwezel = zeurpiet), fleahbac (vlooienbak), flearc (vlerk), fleggel (vlegel; AS vleggel), foddbael (voddebaal, landloper; AS voddebaal), fulac (=A fuylac), fuylbac (vuilbak), fuylac (vuilak; AS veulak), hyftar (hufter, schurk; AS hufter), lurc (vlegel, hufter, schoft; ON lurk; AS lork), niccan (knikken, knakken, schelden, belazeren; AS nikken), nicnome (bijnaam, scheldnaam), rascal (raaskal, schreeuwert), rascallan (raaskallen, schreeuwen, tieren, schelden), raspal (rapaille, troep, bende, schurk; ON raspalge), scealdan (schelden; AS skelden), scealdword (scheldwoord), scealc (schalk, schurk; AS skalk), screawan (schreeuwen, schelden), screwan (=A screawan), scunc (skunk, stinkdier), scunnert (schurk, hufter), sleang (laag, ordinair), sleangan (schelden), traemp (landloper)

Schepen: > Scheepvaart

Schepping:
Woluspa: Germaans scheppingsverhaal. Odin/Wodan en zijn helpers Hoenir en Lothurr maken samen de mens uit een boomstam waarin ze het leven blazen. Hoenir geeft de mens daarna 'wit en hroering', ofwel fitheid en beweging.
** Woluspa

Scherpenzeel:
Dorp in West Stellingwarf. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit NW Drente. De naam Scherpenzeel lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Scarpo (mansnaam) + sali (huis zonder kamers).
¶ De oudst bekende vermelding van Scherpenzeel dateert van 1245 in een oorkonde waarin het dorp wordt genoemd als Scerpensele. De regio wordt echter zover bekend zeker al bewoond rond 1100nC.
** Stellingwarf
# FRI, settlingwer-heemkunde 21.8.2010, KBG

Schilderkunst: > Korteling

Schilling: (shilling:)
De oudste munt in Germaans Europa is waarschijnlijk de schilling, afgeleid van het Germaans skildulingaz = schildachtig ding. Later wordt de munt schilling, schelling genoemd in de Lage Landen. Ze heeft de waarde van 6 stuivers. Anno 2009 is de shilling nog steeds een onderdeel van het Britse en Oostenrijkse geldstelsel.
¶ In Engeland dateert de shilling uit de vroegste periode van de Angel-Saxen. Kennelijk is ze meegenomen van hun continentale homelands. Echter, pas in de 15e eeuw wordt de eerste Engelse shilling gemunt ter waarde van 12 pence (pennies). In de periode 450-1400 gebruikt men in Engeland de shilling alleen als rekeneenheid.
¶ Joannes van Cranenburgh (gb 1637) maakt in 1674 een lange pelgrimstocht. In Koblenz logeert hij in herberg De Ridder. Daar betaalt hij met een schilling, zoals hij zelf dicht:

Eijer, Linsen, Slaett en Visch,
brochten sij hier op den disch;
raedt, wat hadde ick verteerd?
Eenen schillingh kreegh de weerdt.
** Geldstelsel, Penny, Munten, Koninkrijk

Schoenen: > Outfit
Schrift: > Futhark, Schrijven

 

Schrijven:
()A boc (boek), boccest (boekenkast), calfel (kalfsvel, perkament; ON calfel), cyfar (cijfer, getal), diht (gedicht), dihtan (dichten, componeren, schrijven), epistola (epistel, brief), futhorc (futhark = Anglisch letterschrift), gosfether (ganzeveer), ince (inkt; ON incte; AS enk), lettre, letter, lettere, littere (letter, brief, oorkonde, acte, e.d.), papyr (papier; ON papir), penne (pen, veer, schrijfpen; ON penne), plume (veer, schrijfpen), run (rune), runsten (runesteen), scrivan (schrijven), scrivere (schrijver, notaris), seagal (zegel), seagalan (zegelen), stol (stoel; AS stul), tacen (teken), tacenan (tekenen), teafal (tafel), writan (schrijven)

Rechts: Anglische monnik rond 700nC in Northumbria bezig met een vertaling van teksten uit het Nieuwe Testament (Codex Amiatinus)

 

 
timetable:
3000vC++---- Hieroglyfen (beeldschrift) in Egypte = oudste schrift
2500VC++---- Spijkerschrift (tekenschrift) in Mesopotamië (WP)
2500vC++---- Barnsteenroute -- Oostzee-Dvina-ZwarteZee-Kreta-Egypte > Barnsteen
2000vC++---- Kreta Alfabet
2000vC++---- Handel tussen Kreta en NW Europa > PgGen/Kreta
1500vC++---- Inglings --- ZuidZweden > PgGen
1500vC--100n Oer Futhark > Futhark, Runen
-800vC--600v Inglo-Goten -- Z.Zweden-NO.Denemarken-Haithabu/Angeln
-700vC+-640v Ingwi, telg uit de Inglings > Ingwi
-650vC--hedn Angelland (ZA)
-600vC--hedn Romeins Alfabet
-450vC--451v XII Tafelen Romeins Recht
-350vC++---- Teutonen noemen Angelen Anglisko > Anglisko
-300vC++---- Angeland strekt zich uit tot aan de Rijn > Angelland
-350vC++---- Anglische hoeve te Hijken/Drente > Hijken
--12vC--400n Romeinse Tijd
--50++------ Angelen bouwen schans Duno bij Heveadorp/Arnhem > ARV
-100nC--800n Oude Futhark
-125nC++---- Wodanmunt Groningen > Geldstelsel
-225nC++---- Anglische runensteen Thorsberg/Angeln > Thorsberg
-300nC++---- Anglische soldaten uit Colmschate bij Romeinen > Colmschate
-350nC++---- Angeli -- Constantinopel-Griekenland > Angeli
-350nC++---- Ankland op runesteen in Angeln > Ankland
-365nC++---- Goten wonen in de regio Dnepr bij de Zwarte Zee > Angantyr
-500nC-1300n Runen in gebruik in NW Europa > Runen
-540nC++---- In Constatinopel wonen Angelen > Constantinopel
-550nC--1000 Kerstening van NW Europa
-586nC---633 Edwin van Northumbria (Deira en Bernicia) > PgBrit
-713nC---773 Lebinus -- Daventry-Yorkshire-Deventer > Lebinus
-730nC++---- Historia ecclestiasica gentis Anglorum > PgBrit/Beda
-800nC++---- Nieuwe Futhark
-803nC++---- Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen, Engilin
-950nC++---- Runensteen Haithabu > Haithabu
1050nC++---- Hebban olla vogala nestas > Maerlands

¶ Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de kennis van het schrift bij de Angelen zeker al sinds hun bestaan aanwezig is. Te beginnen bij Ingwi rond 675vC en later bij zijn nazaten. De kennis van het schrift zal oorspronkelijk zeker voornamelijk aanwezig zijn bij de elite, zijnde de adel en vrije mensen en waarschijnlijk ook de sjamanen. Sinds de kerstening rond 550nC komen daar de kloosterlingen bij.
** Taal, Futhark, Runen, Administratie, Kerstening

Schrijvers:
Emo van Huizinge (1175-1237; Fivelga, Oxford, Parijs, Bloemhof, etc)
Xx van Quedam (1198-1258; Drente) > Quedam
Menko van Bloemhof (1213-1277; Fivelga)
Abel Eppens (1534-1590; Groningen; Der Vresen Chronicon)
Podagristen (19e eeuw; Drente)
** Literatuur, HAPA

Schuilenburg:
Alias Sculenborch (1233nC++). Voormalig kasteel aan de Regge in Hellendoorn. Mogelijk bezit van de kasteleins van Coevorden. Zij hadden veel bezit langs de Regge. #Quedam/p124
** Coevorden

SDV:
Samenvatting dissertatie Henk van der Velde getiteld Wonen in een grensgebied, i.c. Oost Nederland in de periode 500vC-1300nC. Presentatie 25.2.2011 aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Van der Velde stelt o.a. dat de Germanen in Oost Nederland in de Laat Romeinse Tijd onderdeel zijn van het Romeinse Rijk. Hij baseert zich daarbij op onderzoek naar het cultuurlandschap in Twente, Salland en de Achterhoek. Gezien zijn statements moet dit vooral gezien worden als economische en culturele verwevenheid. Niet als bestuurlijke of militaire. De historische feiten tonen namelijk dat de Germanen (i.c. Angelen) in die periode voldoende macht hebben om hun zelfstandigheid te handhaven.
Excerpt:
persvoorlichting: NO Nederland komt tot bloei door contacten met Romeinen
p281:
- cultuurlandschap met urnenvelden, raatakkers en zwervende erven
- raatakkers vorm van extensieve landbouw
MiddenYzertijd++ (400vC++):
- urnenvelden worden opgegeven, raatakkers opgegeven
- gevolg: urnenvelden en raatakkers liggen vooral onder essen
- Hoolingerveld: vanaf MiddenYzertijd verplaatst woning buiten akkercomplex + wallen blijven in gebruik als akker
- Holsloot + Borne: kleine grafvelden op of aan rand van erven
- omvang boerderijen neemt toe; ib stallen; oorzaak: grotere nadruk op bemesting van akkers
- veel aardewerk artefacten; deels NO-Nederlandse stijl, deels stijl Midden&Zuid Nederland
- architectuur: tweebeukige huizen; verwant met idem in Midden&Zuid Nederland
- NO Nederland overgangzone tussen Jastorf-cultuur (Elbemonding) en LeTène cultuur in Zuid Nederland
Midden-RomeinseTijd++ (100nC++):
groeiende contacten tussen Germanen [Angelen!] en Romeinen; waardoor:
- ontstaan grote nederzettingen zoals o.a. bij Wijster
- grotere stamgroepen
- meer hiërarchie in samenleving
- nederzettingen meer plaatsvast
- einzelhöfe (eenzame zwervende hoeven) in minderheid
- erven gaan clusteren tot grote nederzettingen
- sinds circa 150nC meer samenwerking en gezamenlijke voorzieningen als omheiningen, ambachtzones en grafvelden
p282:
- sinds circa 100-350nC daardoor snelle verdubbeling aantal huishoudens
- na 350nC neemt omvang en aantal nederzettingen snel af
- 150-300nC++ gereguleerde contacten tussen Noord [Angelen] en Zuid (Romeinen, Bataven, Franken etc) Nederland
-- Rijn/Wezer aardewerk
-- migratie kleine groepen Germanen [Angelen] naar Zuid Nederland
-- in Zuid Ndl meer materiaal uit Noord Ndl (boven Limes)
-- meer Germaanse (Anglische) huurlingen in Romeinse legers
- 350nC++ wegvallen Romeinse invloed in Noord Ndl
- 300-500nC meer vaste bewoning
- "Het ontbreken van een breuk in de ontwikkeling van de materiële cultuur (huisplattegronden en aardewerkstijlen) ondersteunt de visie dat de Romeinse tijd geenszins eindigt in massale migraties uit Oost-Nederland. Hoewel Oost-Nederland vanaf de Vroege Middeleeuwen [450-1050nC] als Saksich wordt betiteld, moet wellicht gesteld worden dat dit (zeker voor de 5e tot en met begin 7e eeuw) eerder betekent dat het gebied weinig verwantschap vertoont met de gebieden waarin Friezen en Franken woonden."
- 500-600nC:
-- aardewerkcomplexen uit o.a. Zelhem en Deventer tonen nog vele contacten met Midden en Zuid Ndl.
-- aandeel Rijnlandse importen is hoog
-- Hessen-Schortens aardewerk bepaalt grotendeels het beeld
- 600nC++:
-- grote regionalisering in Oost Ndl en Munsterland
-- boerderijen in Zelhem gemiddeld na 3 tot 4 generaties verplaatst
- 750nC++ incorporatie Oost Ndl in Frankisch Rijk; waardoor:
-- kogelpot aardewerk
-- nederzettingen verdwijnen uit beeld
-- plaatsvaste erven
-- bootvormig huistype, afkomstig uit Midden Ndl (model Zelhem)
-- ontstaan essen
-- ontginning van kampen (open velden)
- 1100nC++ vele erven verplaatsen naar randen van essen
- 300vC-200nC:
-- vele tweebreukige boerderijvormen in Oost Ndl, wat verwijst naar contacten met Midden en Zuid Ndl
-- vele huisplattegronden model Wijster/Drente
-- later regionalisering van deze plattegronden [bouwschema's]
- aardewerkcomplexen uit Achterhoek/ZuidTwente tonen verwantschap met Rivierengebied Zuid Ndl
p283:
- glazen armbanden (La Tène)
- 12vC-50nC: komst Romeinen verandert netwerken (contacten) tussen Oost Ndl en Midden en Zuid Ndl
-- zgn Fries aardewerk =* Ndl [Anglisch] variant op Elbegermaanse aardewerk
-- introductie RijnWezerGermaans [Anglisch] aardewerk (RWA)
-- Oost Ndl stijlvariant van RWA
- Culturele relaties tussen Oost en Zuid Ndl
-- 0-200nC minimaal
-- 200nC++ snelle toename
--- geen grote rol Romeinse producten
--- alleen toename nigra-achtig aardewerk van draaischijf
--- wel meer metalen
--- hoge vlucht ambachtelijk werk
--- toename aardewerkstijlen uit Noord Ndl
- tot 550nC uitwisselingen tussen Oost Ndl en rivierengebied Midden Ndl
- 600nC++ regionalisering stijlgroep
- 800nC++ grote veranderingen door introductie kogelpot
- CentraalSalland (CS):
-- ijzerhoudende laagtes [moerasijzer*]
-- CS in Yzertijd (800-12vC) elatief droog
-- CS in LaatRomeinseTijd (300-450nC) relatief nat
- langdurig en intensief gebruik van akkergrond is niet mogelijk zonder bemesting
- langetermijngeschiedenis van Oost Ndl vertoont breuklijnen
- in Oost Ndl vrijwel continu gebuik van dezelfde woonlocaties
- continu woon- en landgebruik kan ook mogelijk zijn op hoge zandgronden
** ARV
# VU 21.2.2011

SEBA: Sporen & Bronnen getuigend van aanwezigheid Angelen in Angelland
¶ 700-640vC: Koning Ingwi > Ingwi
¶ 500vC++: Anglische nederzettingen > ASA, Anglocs
¶ 500vC++: Anglische Maten & Gewichten in Nederland en Vlaanderen (#2009) > Pint
¶ 500vC++: namen met Engel~ in NO Nederland > Engnamen
¶ 500vC++: bizondere Anglische locaties > BALA
¶ 500vC++: Balderverering > Balder, Balderland
¶ 433vC: Angol in Ezinge (NW Groningen) > Ezinge, Angol
¶ 433vC: Hoeve in Ezinge (NW Groningen) > Ezinge
¶ 400vC++: Raatakkers NO Nederland > Raatakkers
¶ 350vC: Anglisko -- Teutonia > Anglisko
¶ 300vC: Hoeve Hijken/MiddenDrente > Hijken
¶ 300vC: Coevorden (ZA)
¶ 200vC: Angelen in Humsterland/Gro > Humsterland, Suxwort
¶ 200vC: Fordweg/Neede (ZA)
¶ 200vC: Wekerom: waterput + raatakkers > Wekerom
¶ 200vC-300nC: Anglische nederzetting in Didam > Didam
¶ 200vC-450nC: Vondsten in Zweeloo/Drente > Zweeloo, Prinses van Zweeloo
¶ 150vC: Welputten + goten, etc in Angelheem/Harreveld > Angelheem
¶ 100vC: Vondsten in Garmerwolde > Garmerwolde
¶ 100vC: Grafresten in Haarlem (A*) > Haarlem
¶   10nC: Meisje van Yde > Yde, Veenlijken
¶   50nC: Ossenhoorns (blaasmuziek) in N.Nederland > Ossenhoorn
¶   50nC: Angelen wonen tot aan de Eider (FFS/p4)
¶   50nC: Angelen wonen tot aan de Elbe (FFS/p3)
¶   50nC: Angelen bouwen schans Duno bij Heveadorp > ARV
¶   80nC: Angelen wonen tussen Elbe en Rijn (Tacitus) > Angelen, Ingwi, Afstamming
¶   98nC: Op Continent NW Europa wonen voornamelijk Angelen (Tacitus) > Angol
¶ 100nC: Loper maalsteen te Westerveld/Drente > Westerveld, Maalstenen
¶ 100nC: Urn van Engbergen/Achterhoek > Engbergen
¶ 125nC: Angili (Angelen) wonen tot aan de Rijn (Ptolemaeus) > Angili, Mega Angeln
¶ 125nC: Angelen wonen in Swaney/Hannover > Ptolemaeus, Swaney
¶ 125nC: Wodanmunt van Gronigen > H12E
¶ 150nC: Angelen in Afferden/Maas > Afferden/Maas
¶ 150nC: Vondsten in Thorsberg/Angeln > Thorsberg
¶ 150nC: Runenstenen in Angeln vanaf 2e eeuw nC > Thorsberg
¶ 235nC: Wapens, spijkers, etc Slag bij Harzhorn > Oldenrode
¶ 260-489nC: Anglische koningen > Koningen
¶ 287-800nC: In Angelland wonen hoofdzakelijk Angelen > Angelland/Bewoning
¶ 300nC: nederzetting in Colmschate/Deventer > Colmschate
¶ 300nC: ijzerovens in Colmschate/Deventer > Comschate
¶ 300nC: dobbelstenen Didam, NieuwWehl en Baard > Dobbelen
¶ 300nC++: Overleveringen > OMAA
¶ 350nC: Ankland op runesteen in Angeln > Ankland
¶ 365nC: Dorp bij Katwijk/ZH > ZuidHolland
¶ 365nC: Aardewerk bij Katwijk/ZH > ZuidHolland
¶ 365nC: Grafheuvels Katwijk-Rijnsburg-Monster > ZuidHolland
¶ 400nC: Angelen in NO Nederland zeker aanwezig > Hunnen
¶ 400nC: Anglische ribbelurn in Loppersum > Loppersum
¶ 400nC: beeldjes Minerva + Mercurius + Romeins aardewerk in Wirdum/N.Gro > Wirdum
¶ 405nC: Offa van Angeln (ZA)
¶ 405nC: Angelen in Fivelingo > Fiveldor
¶ 405nC: Angelen in Offehaar/Coevorden > Offehaar
¶ 405nC: Angelen in Uffelte/Drente > Uffelte
¶ 405nC: Angelen in Oeffelt/Maas > Oeffelt
¶ 430-500nC: Langdurige natheid dwingt Angelen kustgebieden Angelland te migreren naar Brittannia. > Overleveringen
¶ 445nC: Angelen in regio Hengforden/Olst > Hengforden
¶ 445nC: genologie Kolkert/Walsh > Kolkert
¶ 449nC: Angle tussen Denemarken, Elbe, Saale, Rijn en Noordzee > Angle
¶ 449nC: Angelen machtig Germaans volk op Continent > G449/C
¶ 449nC: Hengest & Horsa > Hengest en Horsa
¶ 450nC: Prinses van Zweelo (ZA)
¶ 450nC: Bevertand Zweeloo van Anglische beverjager > Zweeloo
¶ 450nC: Engist van Angeln (ZA)
¶ 450-550: the Anglo-Saxons came from the western coastlands of Europe, from the area between the mouth of the Rhine and central Jutland (ASW p31) > HAB
¶ 468nC: Anglische vloot van 400 schepen van Haithabu naar Rijnmond > Radiger
¶ 500nC: veenhutten in NO Nederland en in Berkshire/GB > Huizen & Hoeven
¶ 500nC: weefkam van Westeremden/N.Groningen > Dzjim
¶ 500nC: Anglische nederzetting in Breckles/Norfolk/UK > Burchten
¶ 500nC: Angelen in Coevorden bouwen motte + wallen tegen Saxen > Coevorden
¶ 530nC: Angelen wonen in Constantinopel (Procopius) > Constantinopel
¶ 540nC: Het verhaal van Radiger > Radiger
¶ 550nC: resten van huizen en grafveld van Angelen in Aalten > Aalten
¶ 550nC: kolbenarmband Deventer > Deventer, Archeologie
¶ 600nC: Paus Gregorius ontdekt Angelen op slavenmarkt in Rome > Dzjim
¶ 600-700: groei bevolking NO Nederland stagneert > Demografie
¶ 625nC: gouden zwaardknop van Ezinge/Groningen > Ezinge
¶ 640nC: Anglische gesp in Rijnsburg gemaakt rond 640nC
¶ 650nC: in Angelland wonen nog vele Angelen > Demografie, Widsith
¶ 650nC: Widsith getuigt van Offa van Angeln > Offa van Angeln
¶ 650nC: Widsith getuigt van Ongle (= Angle) en Offa > Widsith
¶ 678nC: York/Nhm: NO Nederlanders zijn neven > Neven
¶ 750-773nC: Lebinus -- Daventry-Yorkshire-Deventer > Lebinus
¶ 750nC: Urn, dobbelsteen, etc Aalsum/Groningen > Aalsum
¶ 800nC: Codex Fivelingo et Oldamptis > Lex Anglorum
¶ 801nC: Hof Englandi > Engeland Beekbergen
¶ 803nC: Lex Anglorum et Werinorum in Thuringen > Thuringen, Engilin
¶ 835nC: ASC/449: Angelen/Engeland uit Angle op Continent > Angle
¶ 835nC: hier die dagum > Zuidafrikaans
¶ 850nC: schapekooi Markelo > Schapen
¶ 850nC: bouw Hunenborg Volthe (ZA)
¶ 877nC: Deventer genoemd als Daventre > Deventer
¶ 950nC: Appel/Nijkerk: burgt, put, komhut, smederij, etc > Appel
¶ 965nC: brief van Ibrahim > Haithabu
¶ 1000n: Ingwi en Hardinga genoemd op steen in Engeland > Hardinga
¶ 1000n: Scharmer (ZA)
¶ 1000-1800: Teng Utrecht > Teng
¶ 1000-hedn Schaapskooi Markelo > AAA
¶ 1050: Anglische adelaar stadszegel Deventer > Deventer, Adelaar
¶ 1126: Wolfdaken (ZA)
¶ 1141: Coevorden (ZA)
¶ 1200: Wermund (356-416) en Offa (380-456) van Angeln > Saxo Grammaticus
¶ 1200-1350: Anglische Mark -- Fivelingo/Oldambt/Groningen > Anglische Mark, CFO
¶ 1200-hedn: Havezathe Plekenpol/Winterswijk > Plekenpol
¶ 1229: Inglinga Saga (ZA)
¶ 1250: Aldenhaeve Zelhem (ZA)
¶ 1281: Ahave Aalten > Aalten
¶ 1327: Codex Oldamptis > CFO, Oldambt
¶ 1350-1450: Vetkopers (ZA)
¶ 1350-1490: Hoeken (ZA)
¶ 1370: in Ankehaarveld/Drente en daaromtrent wonen nog Angelen > Ankehaarveld
¶ 1378: Aldekoninck Velswijk > Aldenhaeve Zelhem
¶ 1600: Angelen NO Nederland sinds 400nC nog dominant aanwezig > Hunnen
¶ 1649: Atlas van Blaeu: 449nC Engist, overste der Angel-Saxen > ASV
¶ 1658: Inglisc Miss in NW Angelland > Inglisc Miss
¶ 1825: Angelhoven: Boerderij in Kernhem/Ede > Angelhoven
¶ 1842: Angelen in Beekbergen en Brummen (#AWA) > AWA/Angelen
¶ 1932: Anglische taalresten in Nederland en Vlaanderen > ATZA
¶ 1957: Angelen al rond 250nC in Overijssel > Overijssel
¶ 1960: Angelen komen uit Angeln (#ASW) > HAB
¶ 1982: Angelen en Saxen wonen langs kusten Nederland/Duitsland. > HAB
¶ 2009: ang/sax: 3.4x meer Anglische regionamen dan Saxische in Asland > ang/sax
¶ 2009: Anglische wortels 2.7 x sterker dan Saxische in NO Nederland > AFA
¶ 2009: Anglische locaties > ASA, Anglocs (++)
¶ 2009: Anglische familienamen > AFNA
¶ 2009: Anglische architectuur (ZA) (++)
¶ 2009: Locaties Kranenburg~ > Kranenburg, PgA-Z/Kranesites
¶ 2009: Anglische Maten & Gewichten > Pint
¶ 2009: Heggen (ZA)
¶ 2010: Engnamen getuigen van Angelen > Engnamen
¶ 2010: Veldnamen > Harreveld
¶ 2010: Tone/Ton (Harreveld) > PgDix
¶ 2010: ae-klank Stellingswarfs > Stellingwarf
¶ 2010: Petgaten bij Norg (ZA)
¶ 2010: Patrilocalisme (ZA)
¶ 2011: Archeologie NO Nederland > SDV
¶ 2011: Hengest & Horsa (ZA)
¶ 2011: Taalverwantschap > ATZA, Naca, VTO
¶ 2011: Kakkinees (ZA)
¶ 2011: Anglesch (ZA)
¶ 2011: Ge-gebruik > PgLing/ge-gebruik
¶ 2011: Geonamen (ZA)
¶ 2011: Twinnamen in Angelland en Engeland > TEHA
¶ 2011: Lingua Franca in Angelland > LFA
¶ 2012: Anglische familienamen in Angelland > AFNA
** A5+, HBAA, HIZA, FBAA

Secretie:
()A boghus (wc; ES pouphus; ON kakhoes), caccan (kakken, poepen), cachus (wc; ON+AS kakhoes), dreat (scheet, stront, poep; ON dreet; AS driet), dreatan (poepen; ON dreeten; AS drieten), dreatig (vies, vuil), dreatpol (graspol op oude koeiepoep; AS drietpol), drec (drek, mest, stront, modder), dreccarre (drekkar, strontkar, mestkar), drit (vuil, afval, poep; AS driet), dritan (drijten, poepen; AS drieten), drytan (drieten, poepen), dryte (driet, poep), fluman (fluimen, spugen), flume (fluim, spuug; ON flume), meaga (pis, plas), meagan (pissen, plassen; AS miegen), miga (urine, pis), migan (miegen, plassen, pissen, urineren; AS miegen), miggan (zeiken), pissan (pissen, urineren), pisse (pis, urine; ON pisse), poup (poep), poupan (poepen), poupdecc (poepdek; # schepen), sic (zeik), sican (zeiken, pissen; AS zieken), skyt (schijt, poep; AS skyt), skytan (schijten, poepen; AS skyten), skytfaet (schijtvat, beerton, poepdoos; ON schijtvat), slim (slijm), snot (snot), spaetan (spugen), spitt (spuug, slijm), spittan (spugen), spiwan (spuwen), sputan (spugen; AS sputen), spute (spuug; AS spute), spuw (spuug, speeksel), spuwan (spuwe, spugen), taeher (traan), tear (traan)

Seizoenen:
()A gear (jaar), seyssunne (seizoen; AS seizunne), sunna (zon), sunneganc (zonnegang = gang van de zon; ON sonneganc; AS zunnegank), year (jaar; AS/Gro/oud yaer, iaer), yeargethidan (jaargetijden, seizoenen)
¶ Naar zeggen verdelen de Arische volken oorspronkelijk het jaar alleen in twee seizoenen: zomer en winter. De Angelen daarentegen lijken oorspronkelijk alleen te onderscheiden: lente en herfst. (> Harfsen) Kennelijk zijn later de andere seizoenen erbij gekomen.
** Lente, Zomer, Herfst, Winter

Sel::
Woord dat nagenoeg uitsluitend voorkomt in locatienamen in specifiek Anglische regio's. O.a. in Selhorstbroek (Denekamp/Agele), Sellingen (Groningen), Selwerd (Stad Groningen), Selwerd (buurt in Oldehove, vrml Suxwort), Zeldam (Goor), Zelhem (Achterhoek), Selham (Warnsveld/Vordem), Salland en Selsten (Hoensbroek, Limburg). De betekenis van dit woord is nog niet met zekerheid achterhaald. Het lijkt een Anglisch woord. Vooral omdat de naam Selwerd een buurt is in Oldehove, het voormalige Suxwort in NW Groningen. Suxwort is zowat de oudste nederzetting van Angelen in Humsterland, de regio waar vele Angelen zich hebben gevestigd rond 400vC. (> ASA) Volgens bron NGE is Sellingen afgeleid van Sello, Sallo, zijnde een mansnaam. Sellinge (Sallinge, Zellynge) betekent dan: bij de lieden van Selle. Aangezien de locaties met Sel~ voornamelijk in Anglische regio's liggen, lijkt de naam Selle een specifiek Anglische naam.
¶ Aan de weg van Kloosterhaar naar Hardenberg staat rechts een grote hoeve met de naam SALE. Aangezien boerderijen en hoeven vaak een persoonsnaam krijgen, kan het hier ook om een persoonsnaam gaan. De regio grenst aan Balderhaar, waar rond 250vC Angelen zijn gaan wonen. Sale kan derhalve zeker als Anglische mansnaam zijn bedoeld. (> Mansnamen)
¶ In Engeland vinden we de locaties Salcombe, Salford, Salhouse, Salwarpe, Selborne, Selby, Selkirk, Sellindge, Selsey en Selston. Ze liggen nagenoeg alle in historisch Anglische gebieden. Het lijkt daarom welhaast zeker dat deze namen te maken hebben met Sello, Sallo, zijnde een Anglische mansnaam.

Selsham:
Locatie tussen Warnsveld en Vorden. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Sell (mansnaam) + ham (heem, oord).
** Sel, ASA

Selwerd:
Alias Zelworde (c 1300). Oud wierdedorp aan de no-grens van stad Groningen. De regio wordt rond 450vC bevolkt door Angelen, mogelijk uit de nabij gelegen regio Harkstede. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Sel (mansnaam) + weorth (wierde). Dus: de wierde van Sel uit Harkstede. Ofwel: de wierde gesticht door Sel van Harcstea (> Harkstede). Hij zal dus geleefd hebben circa 415-355vC.
¶ Gezien de gesteldheid van de regio lijkt Sel van Harcstea veeboer te zijn. Natte gronden worden namelijk normaliter alleen gebruikt voor veeteelt. Op de wierde (terp) zelf wordt vaak alleen land- en tuinbouw bedreven voor eigen gebruik. Het aangrenzend land voor veeteelt.
Ludolf van Selwerd (c 1287-1347) Anno 2000 is in Nijenklooster gevonden een helft van een munt, zijnde een zgn korte ruitergroot uit circa 1322, dragend de omschrift MONET/A.ZELWORDE (munt/A.Zelworde), geslagen door Ludolf I van Gronebeke en Selwerd, bisschopplelijk prefect van Groningen. Hij zal geleefd hebben rond 1287-1347. Ludolf van Gronebeke noemt zich na 1322 Ludolf van Selwerd.
Ida van Selwerd (c 1340-1396) Achterkleindochter van Ludolf van Selwerd. Ghm Herman van Coevorden (c 1335-1395).
Hendrick van Selwerd (c 1365-1425) Zoon van Herman van Coevorden en Ida van Selwerd. Maakt 1411 aanspraken op de prefectuur van Groningen maar wordt afgewezen. Wordt daarna kastelein van de Slinge bij Gramsbergen.
Alma van Selwerd (c 1430-1490) Achterkleindochter van Hendrik van Selwerd en NN. met haar dood sterft het geslacht Van Selwerd uit.
** Harkstede, Gronebeke
# NGE, KBG

Sepperothe:
Alias Saprothe, Sapperoth, Saperode. Oud adellijk geslacht in Groningen, afkomstig uit de plaats Seppenrade bij Munster in Westfalen.
1150-1176 Godschalk van Sepperothe; ghm Xx van Bierum (gb 1155), dochter van Leffard van Bierum (c 1133-1176), prefect van Groningen; udh: Rodolf (gb 1170*), Egbert (gb 1172*) en Menso (gb 1175*)
1170-1230 Rodolf van Sepperothe; vermeld 1187; prefect van Groningen; ghm Xx; udh: Albero (gb 1185*).
1172-1240 Egbert van Seppenrothe: alias Hecbert; vermeld 1225 + kronieken Emo en Menco; prefect van Groningen; ghm XX; udh: Rudolf (gb 1202*), Egbert (gb 1205*) en Godschalk (gb 1208*).
1175-1235 Menso van Sepperothe: vermeld 1225; prefect van Groningen
1185-1245 Albero van Sepperothe: vermeld 1125; ghm Xx; udh: Rodolf (gb 1215*).
1202-1262 Rudolf van Sepperothe: xxx
1205-1265 Egbert van Sepperothe: xxx
1208-1268 Godschalk van Sepperothe: xxx
1215-1275 Rodolf van Sepperothe: xxx
# Quedam/p105+124, KBG

Sibculo:
Dorp in Noord Twente. Rond 225vC wordt de regio bevolkt door Angelen uit het Vechtdal. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Sybbce (Sipke; mansnaam) + loha (hoog gelegen bos). Inspectie ter plekke leert dat de regio aldaar inderdaad merkbaar hoog ligt.
1418++: In Sibculo stond ooit het klooster Groot Galilea. Sinds 1418 vormt dit klooster samen met de kloosters te Eiteren (bij IJsselstein) en Warmond de Colligatie van Sibculo.
1422++: In 1422 is Gerlach van Kranenburg (1412-1492) conventuaal van het klooster Groot Galilea te Sibculo. Mogelijk is hij afkomstig uit Warmond of Leiden waar in die tijd vele Kranenburgs wonen.
1448++: In 1448 wordt Gerlach van Kranenburg Eerste Prior van Wilhelmieten Klooster Mariengarden in Groot Burlo bij Borken (Dtl). Dit Cisterciënzer klooster staat onder leiding van het klooster in Sibculo. Gerlach brengt hier onder moeilijke omstandigheden orde op zaken en zorgt er voor een beter bestaansnivo.
1455++: In 1455 wordt Gerlach van Kranenburg Prior van klooster Groot Galilea in Sibculo.
2007: Inspectie ter plekke anno 2007 leert dat van het klooster in Sibculo slechts enkele fundamenten resten, benevens overblijfselen van de oude gracht. Mogelijk wordt op de plaats van het klooster een bejaardencomplex gebouwd, die in de stijl zal zijn van het oude klooster. Op de plaats van de oude kloosterkerk staat nu een Gereformeerde Kerk.

Siddeburen:
Dorp in Groningen. Rond 1000nC genaamd Syerdeberth, Sydebert = buurt van Syerd, Sydd (Siert, Sid; mansnamen). Op een kaart van 1589 staat Siddeburen echter geschreven als Sydbueren. Aangezien Siddeburen ligt in een regio die oorspronkelijk door Angelen is bevolkt, lijkt berth Anglisch te zijn voor buurt, buurtschap. Gezien de Anglische naamsdelen en de historische migratiestromen kunnen daar rond 350vC Angelen zijn gesetteld.
** ASA

Sieraden:
()A aembre (amber = banrsteen), aembrestin (barnsteen), almandyt (almandiet = halfedelsteen), baernstin (barnsteen), beag (torque), broche (broche), carboncle (karbonkel = felrode robijn; ON carbonkel), cetten (ketting; ASoud ketten), coper (koper), dalc (spang, gesp, armband), glittan (glitteren, glinsteren; ON glittan), gold (goud; ON+AS gold), hleodryhtne (torque), hring (ring), rubin (robijn; ON rubin), seolfor (zilver), torcca (torque = hals- of armband van goud)
¶ Tacitus schrijft rond 98nC: Germania biedt een grote afwisseling aan bossen en moerassen. Er wordt veel graan verbouwd. Ze hebben veel koeien, maar die zijn klein en mager. Ze denken alleen in aantallen. Ze hebben liever zilver dan goud. Bootjes van zilver geven ze elkaar als geschenk. Goud, zilver en ijzer worden er weinig gevonden. (TAG/G5)
3500vC++ Barnsteen is al ver in de oudheid en een geliefd product voor sieraden. De oudste vondsten daarvan dateren van circa 3500vC en zijn afkomstig uit een koningsgraf te Ur in Mesopotamië.
50vC Goudschat van circa 50vC, o.a. bestaande uit een mooie gouden ring met grote blauwe steen omrand met pareltjes. > Rheden/Diepholz
500vC In de Waarbeek bij Hengelo/Twente is een armband gevonden. De vondst dateert van rond 500vC. In die tijd komen de eerste Germanen [Angelen] zich vestigen in Twente. (#GVT/p13)
400nC Borgstedterfeld/Angeln: ovale broches, sterk lijkend op broches uit graven in Engeland
430nC Schat in Beilen bestaande uit gouden munten en halsringen. > Beilen, Drente
450nC Zweeloo is bekend om de Prinses van Zweeloo, een jonge vrouw van goede stand die leefde in circa 425-450nC. Haar graf is ontdekt in 1952 tijdens graafwerk. In haar graf zijn ook sieraden gevonden: bronzen spelden, een ketting met glazen kralen, een ketting met kralen van barnsteen, een zilveren ring, zilveren toilet garnituur, een bronzen sierspeld in vlindervorm, grote losse kralen van banrsteen en van glas en bronzen armbanden, ringen en sleutels en een ketting met een bevertand.
¶ Vondst glazen armabanden van de La Tène cultuur in Achterhoek en Twente. (SDV p283)
550nC In 2006 vindt een amateur archeoloog in het Nieuw Plantsoen te Deventer twee gouden sluitstukken van een zgn kolbenarmring, een soort armband met brede uiteinden (kolben) uit circa 550nC. Dit soort armbanden wordt in die tijd veel gedragen door Anglische krijgers in o.a. Brittannia. Ook droegen zij kolbenringen om de hals. De vondst illustreert dat in die tijd Deventer is bewoond.
625nC gouden zwaardknop van Ezinge/Groningen gevonden in 1934 > Ezinge
640nC Anglische gesp gevonden in Rijnsburg gemaakt rond 640nC.
650nC In de jaren 1950 is in Wynaldum (Friesland) een fibula-speld gevonden: een mantelspeld van goud, versierd en belegd met edelstenen (almaldien). De mantelspeld dateert van circa 650nC en vertoont grote overeenkomst met sieraden uit het graf van de Anglische koning Redwald (gst 625nC) te Sutton Hoo in Suffolk in East Anglia. De kopplaat van de fibula draagt het masker (grima) van Wodan. Bron AWA (1841) schrijft dat in Wynaldum is gevonden een gouden gesp van Anglische stijl, daterend uit de 7e eeuw nC.
** Barnsteen, Broches, Prinses van Zweeloo, Wynaldum

Sinterklaas:
De Wilde Jacht na het Joelfeest was het feest van Wodan. Er werd dan veel bier gedronken en luidruchtig gezongen. De Christenen maakten van Wodan's feest in latere eeuwen hun Sinterklaasfeest. Volgens de Christelijke legende komt Sinterklaas uit Myra in Turkye, waar hij in de Christelijke tijd bekend stond als een goede bischop die arme kinderen kado's gaf rond zijn verjaardag.
¶ Uit onderzoek is gebleken dat het Sinterklaasfeest qua populariteit onbedreigd op de eerste plaats staat boven alle andere feesten in Nederland. In NO Nederland is dat 1.9x meer populair dan Kerstmis. In de rest van Nederland in totaal 1.4x meer. In NO Nederland is Sinterklaas per saldo 1.9/1.4 = 1.4x meer populair dan elders in het land. Zeer opmerkelijk. Kennelijk leven in NO Nederland de oude Germaanse (i.c. Anglische) tradities sterker, dan elders in het land.
** Wodan, Wilde Jacht
# De Telegraaf 20.11.10, DAB, KBG

Sirius:
In 965 nC brengt ene Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan Haithabu. Hij is afkomstig uit Cordoba in Spanje en schrijft over zijn bezoek o.a.:

Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan... De bewoners aanbidden Sirius [de Hondster], behalve de Christelijke minderheid die een kerk heeft...
Sirius komt van het Grieks 'seirios' (heet, brandend), de Hondster in sterrenbeeld Grote Hond. Het is de helderste ster van de hemel. De verschijning van Sirius valt in Egypte samen met de overstromingen van de Nijl. Deze overstromingen maken de Nijloevers uitermate vruchtbaar. Vandaar heeft de Hondster in Egypte zo een belangrijke plaats. Sirius wordt door de Egyptenaren in latere tijden Sothis genoemd, waaraan de Sothisperiode is gekoppeld. Dat is de Egyptische kalender van 1460 jaar. Sothis is de Griekse naam voor de Egyptische godin Sopdet, de hondster Sirius. De overstromingen van de Nijl werden teogeschreven aan deze godin Sothis. De Oude Egyptenaren vereren haar omdat zij vruchtbaarheid brengt. Het begin van de overstroming van de Nijl geldt bij hen tevens als begin van het Nieuwe Jaar.
¶ Waarom de Angelen Sirius vereren is vooralsnog niet bekend. Mogelijk is deze verering afkomstig van de Egyptenaren. Er was echter ook de verering van Nerthus, Moeder Aarde, die goldt als symbool van de vruchtbaarheid.
** Haithabu, Offerrituelen, Nerthus, Ideologie, Wolven
# WP, DAB

Situaties:
()A aemlup (voorspoed), deorfan (in gevaar zijn), dolmodig (vrolijk, opgelaten; AS dolmodig), ead (geluk, bezit, rijkdom), eadig (gelukkig, rijk, gezegend), earm (arm), earmod (armoede), faer (gevaar), faerlic (gevaarlijk), fealic (veilig; ON velic, velich), fralic (vrolijk), fray (fraai, vrolijk; ON fraey), frec (gevaar), frecenes (gevaar), freclic (gevaarlijk), frolic (vrolijk; AS vrolik), furspod (voorspoed), furspodig (voorspoedig; AS veurspoodeg), hwopa (dreiging), leofondig (levendig), orlege (oorlog), plaege (plaag, onheil, ramp; ON plaghe), pleolic (gevaarlijk), pleor (pleuris, ellende, gevaar), raestig (rustig), ricdom (rijkdom; AS riekdom), rice (bn rijk; AS+SW riek), sayniss (saaiheid), seocniss (ziekte), sarga (zn zorgen), sorga (zn zorgen), stencig (stinkig, stinkend), wela (welzijn, welgaan), welta (weelde), worran (zorgen maken), worre (zn zorgen), worrig (bezorgd)
** Gesteldheid, Rampen

Sjamanisme:
()A bodig (lichaam), hael (heel, gezond, ongeschonden), haelan (helen, gezond maken), haelcunst (heelkunst, heelkunde, geneeskunde), leag (sjamaan), leagan (vaststellen, genezen), sawol (ziel), sorcere (sjamaan), sorcery (sjamanisme), wisard (wijze man, sjamaan, tovenaar)
Sjamaan = hij of zij die weet (Toengoezisch/Siberisch). Zowel mannen als vrouwen kunnen en konden sjamaan zijn. Bij de Nasa-Indianen in Columbia nemen de sjamanen anno 2010 nog steeds een belangrijke positie in. Tijdens een massademonstratie tegen de regering anno 2009 scanderen ze luid:

Leve Moeder Aarde
Leve de stamoudsten die ons dienen
Leve de goden die ons regeren
Leve de geesten
Leve de sjamanen die ons helpen
Hoewel de meeste Nasa anno 2010 Katholiek zijn, blijkt uit hun leuzen dat het oude geloof toch nog een primaire rol speelt. Interessant daarbij is de rangorde: Moeder Aarde, stamoudsten, goden, geesten en sjamanen. Deze figuren lijken universeel.
Sjamanisme is de naam voor een oeroud, wijdverbreid, veelomvattend en zeer gevarieerd gebied van allerlei hocus pocus achtige zaken. Elke oude cultuur kent zijn eigen namen en vormen. Zo kent Indonesië z'n doekoens, wonderdokters die o.a. ook doen aan droomuitleggen en voorspellen. In Amerika heten ze medicijnmannen. In de kern van de zaak zijn echter toch enige algemene gelijkheden te bespeuren, die het best zijn te formuleren in de volgende listing van de functies van sjamanen:

- verklaren van dromen
- genezen van mensen met lichamelijke, geestelijke en psychische kwalen
- genezen met kruiden, magische rituelen, magische muziek, transcendentie en extase; o.a. met trommels, tamtams, drums, fluiten en dans; alles gericht op healing
- opsporen van verloren voorwerpen
- interpreteren van events, tekens en omen
- voorspellen van de toekomst
- hulpmiddelen: diagnose, projectie, paragnose, contact met goden, dobbelen

¶ Het sjamanisme is vrij zeker al door de Germanen meegenomen van hun Ariesche voorouders. Later is het meegenomen door de Angelen en andere Germaanse volken naar hun eigen woongebieden. Bij hen wordt het sjamanisme vooral gekoppeld aan de god Thor. Zijn heilige tekens staan vaak afgebeeld op rituele drums.
¶ Sjamanisme wordt vaak negatief beoordeeld. Toch zijn ook vele exceptioneel goede resultaten bekend. O.a. anno 2009 van een Amerikaans jongetje met ernstige gedragsproblemen dat in de USA door geen enkele arts of psycholoog kon worden geholpen. De ouders gingen ten einde raad naar een sjamaan in Mongolia, die het kind in vrij korte tijd verbluffend goed wist te genezen. Ook zijn vele goede ervaringen bekend met doekoens op Sumatra. O.a. een vrouw in de 1930-jaren die in de oerwouden van Sumatra op wonderbaarlijke wijze binnen 14 dagen werd genezen van een mysterieuze kwaal, nadat Nederlandse artsen na veel en langdurig onderzoek haar niet konden helpen. Verder is bekend een geval waarbij een doekoen een gestolen horloge wist te achterhalen, door de bestolene te laten kijken in een kom met water. Hoewel sommige sjamanen kwakzalvers kunnen zijn, heeft ook de moderne geneeskunde z'n uiterst dubieuze, zo niet kwaadaardige aspecten en representanten. In Afrika werkt anno 2009 de moderne geneeskunde uitstekend samen met locale sjamanen.
** Aandoeningen, Geneeskunde, Kruiden, Dobbelen, Grummeldoek, Arwin, Nasa
# FRI, TV 2009, DAB, KBG

Skjöldungasaga: > Saga's, Odin

SLA: Stamlijn Angelen
- 5000-3000vC Germanen --- Arya-Khwarizm/CentraalAzië
- 3000-2500vC Goten --- Khwarizm-Oekraïne
- 2500vC++ Balten --- Oekraïne-Litouwen-Letland
- 2500-2000vC Litouwers --- Oekraïne-Litouwen
- 2000-1500vC WestGoten --- Litouwen-ZW.Zweden
- 1500-665vC Inglings --- ZW.Zweden
- 800-600vC Inglo-Goten --- ZW.Zweden
- 650vC++ Angelen --- ZW.Zweden-Angeln/NO.Duitsland
** Afstamming, PgGen/@

Slag bij Ane: (1227) (SBA:) > Coevorden, Ane, Gelekings

Slapen:
()A aweccan (ontwaken, wakker worden), bearra (bed; AS berre), bedd (bed, slaapplaats; ON+AS bedde), beddcladh (bedkleed, beddesprei, deken; ON beddecleet), beddnot (bedgenoot, echtgenoot; ON beddegenoot), beddpanne (bedpan = pan met lange steel voor hete kolen om bed te warmen), beddrum (slaapkamer), cult (matras, bed, kussen, deken; ON culcte, culte), dream (droom; AS dreem), dreaman (dromen; AS dremen), dusan {dust, dost, dust} (ww doezen; AS doezen), dusig (doezig, slaperig; AS doezig), dusigan (=A dusan), gapan (gapen), haefresacc (haverzak; # matras), hyrstan (rusten), nihtmere (nachtmerrie = vreselijke angstdroom), onwocan (ww ontwaken), onwocan (bn ontwoken, ontwaakt), pylu (peluw, kussen), raestan (rusten), reowe (deken), slapan (slapen), sliefe (=A slyf), slyf (sloop), snorcan (snurken; AS snorken), swefan (zweven, dromen, slapen), thecen (deken), tior (moe), tiorian (vermoeien), tiorig (vermoeid), wer (moe), werian (vermoeien), werig (vermoeid)
¶ In verre tijden sliepen mensen vaak in een klein bed en nagenoeg zittend met opgetrokken knieën tussen hoge kussens. Men was namelijk bang dat de duivel hen snachts besluipt en binnendringt en dan eeuwig is verdoemd.

 

Slath:
Anglisch woord voor sloot. De term komt o.a. voor in de Warfslatweg in Eibergen, afgeleid van Anglisch wharf (hoogte) + slat (sloot) + waeg (weg). De weg loopt langs een oude warf naar een diepe sloot. Warfslatweg betekent dus: de weg naar de Warfslat = Warfsloot. > Warf
 
De Goormansslathweg loopt langs de huidige bedding van de Slinge in Beltrum. De naam is afgeleid van Anglisch gor (goor, drasland, modder) + man (man) + slath (sloot) + waeg (weg). Beltrum is een oude Anglische nederzetting. Slinge is afgeleid van Anglisch slingan = slingeren. (> Slinge) De huidige loop in Beltrum lijkt in feite een oude rechte sloot met de naam Goormansslath. Deze sloot loopt parallel aan de weg van Groenlo naar Ruurlo. De oude loop van de Slinge meanderde met een grote boog daaromtrent.
¶ Volgens Henry Tankink in Harreveld is slat = moeras, grote waterplas in veengebied, of laaggelegen drassig land in het algemen. (8.8.2010) Henry e.a. hebben een lijst gemaakt met alle veldnamen in Harreveld. (> Harreveld)
¶ In o.a. Beltrum en Harreveld liggen stukken grond met de naam 't Slat. Hier gaat het kennelijk niet om sloten, maar om drasland waarin sloten zijn gegraven voor de ontwatering. Deze gronden zijn later niet afgegraven voor turfwinning, maar zijn bebost. Meestal gaat het om kleine stukken grond. In het Engels is slat een smalle strook bebost land. Om verwarring te voorkomen met slat = sloot, kan men in deze gevallen beter spreken van slatland.
# FRI, COD, KBG

Slaven: > Slavernij

Slavernij:
Slavernij komt al voor in het oude Egypte en mogelijk al ver voordien. Meestal echter in beperkte vorm. Ze worden voornamelijk gebruikt door boeren voor het bewerken van land. Later ontstaan zgn huisslaven voor huiselijke arbeid voor hun doorgaans rijke eigenaars.
¶ Slaven zijn vaak soldaten of burgers die in een oorlog gevangen zijn genomen en daarna onbetaald werk moeten verrichten voor hun zgn heren. Later ontstaat gerichte slavenjacht en slavenhandel.
timetable:
- 377nC: Romeinse keizer Valentinianus beveelt afschaffing slavernij.
- 600nC: Paus Gregorius (de Grote) ontdekt naar zeggen Angelische slaven uit Deira/GB op de slavenmarkt van Rome. (> Gregorius) Vooralsnog is niet bekend hoe deze Anglische slaven in slavernij zijn gekomen. Opties:
1: door gevangenneming in strijd
-- Deze optie is goed mogelijk. Rond 600nC voeren de Angelen in Brittannia nog veel strijd tegen o.a. Picten, Scoten, Welshmen en Saxen.
2: door slavernij in eigen Anglisch gebied
-- Deze optie imlpiceert dat de Angelen in Brittannia in hun eigen Anglisch volk eigen Anglische slaven kennen. Maw: Angelen houden andere Angelen als slaaf. Over deze optie is vooralsnog niets bekend. Zo die werkelijk heeft bestaan, lijkt het mogelijk dat Angelen het bestaan van slavernij van eigen mensen hebben meegenomen van hun homeland Angelland op het Continent. Vooralsnog is het bestaan van deze optie niet bekend.
--- Onbegrijpelijk is hoe en waarom Anglische slaven in Rome belanden. Een optie is dat er rond 600nC een uitgebreide slavenhandel bestaat in West Europa.
- 600nC: Paus Gregorius de Grote eist vrijlating alle slaven.
- 650nC++: Economie West Europa krimpt. Dit bevordert de vraag naar slaven en daardoor de slavenhandel. (KVN/81)
- 800nC++: Verdun heeft nog steeds een bloeiende slavenmarkt.
- 900-1300: Afname toevoer slaven in West Europa. I.b. van Engelse en Slavische slaven.
** Horigheid
# WP, DAB

Sleeswijk:
Duits: Sleswig. De naam is afgeleid van rivier de Schlei in Angeln.
- stad
Gelegen aan de noordzijde van de monding van de Schlie. Bestaat al in 4e eeuw. Belangrijk centrum voor handel, scheepvaart en schepenbouw. Oudste vermelding onder de naam Sliesthorp in de 8e eeuw in Frankische bronnen en in bron ASC. Bestaat mogelijk al vele eeuwen vóór 650. Sleswig is immers tot circa 650 nC een onderdeel van het koninkrijk Angeln. Bovendien ligt het in een gebied waar sinds de 1e eeuw nC hoofdzakelijk Angelen wonen. Wig moet dus inderdaad rond 370 nC een burggraaf zijn van de stad Sleswig, gelegen in het koninkrijk Angeln. Als zodanig is hij mogelijk verwant aan het Anglische koningshuis.
** Haithabu, Wig van Sleswig (gb 345)
- regio
Het huidige gewest Sleswig omvat het Duitse gebied boven de Eider tot de Deense grens. Die situatie bestaat pas officieel sinds 1920. In diverse historische teksten over deze regio vóór de 19e eeuw, wordt dit gebied vaak ten onrechte ook Sleswig genoemd. Nogal verwarrend. In de 1e eeuw nC is dit gebied Sleswig bewoond door Angelen (oostkust; Oostzee; > Angelen) en Avionen (westkunst; Noordzee). De Avionen zijn een subgroep van de Juten. Sinds de 8e eeuw nC wonen aan de weskust ook Friezen uit Friese kunstgebieden in Noord Nederland. Wanneer Sleswig ontstaat is niet zeker. Angeln ontstaat rond 650 vC en existeert zeker tot 489 nC, als koning Eomar sterft. Hij wordt de laatste koning van Angeln genoemd. Rond 345 is Wig geboren. Hij wordt onderkoning van Sleswig genoemd. Met onderkoning wordt vaak burggraaf bedoeld. In dat geval is Wig burggraaf van de stad Sleswig. Mogelijk onder de koning van Angeln. Een koning van Sleswig wordt in die tijd immers nergens genoemd. Kennelijk bestaat Sleswig in die tijd niet als koninkrijk.
- hertogdom
Sleswig wordt al bewoond sinds de prehistorie. In de 9e eeuw nC vormt het een hertogdom in Denemarken onder het Huis der Estritiden, dat in Denemarken regeert. De zuidgrens wordt gevormd door rivier de Eider. In de 8e eeuw wordt de eerste koning van Denemarken genoemd. Ene Godfried. Hij bouwt in 737nC de Danewirke, een muur tussen de Eider en de Schlei bij de stad Sleswig om de zuidgrens te beschermen. De Danewirke wordt geïnterpreteerd als een aanwijzing voor het ontstaan van het Deense Rijk. In 1100 krijgt het Huis Schauenburg het gebied als leen. In 1460 sterft dit huis uit en komt het leen aan Christian I van Denemarken uit het Huis Oldenburg. In 1920 wordt een volksreferendum gehouden over Sleswig. Noord Sleswig kiest voor Denemarken. Zuid Sleswig voor Duitsland.
Bevolking: anno 1900 circa 1 miljoen.
Wapen: op goud boven elkaar twee kruipende leeuwen in blauw, gericht naar links, rood getongd en geklauwd.
Vlag: een rood veld met daarop een wit kruis. Gelijk aan de Deense vlag.
** Fivelingo
# WP, DAB
- gewest
Door vererving komt het zuidelijk gebied van het Deense hertogdom Sleswig in de 19e eeuw bij Pruisen. Pas na het referendum in 1920 erkent Denemarken deze situatie. Het gewest omvat het hele gebied van de Deense grens in het noorden tot aan de rivier de Eider in het zuiden. Hoofdstad is de stad Selswig.
Economie: visserij, scheepvaart en industrie. Anno 2007 een touristisch centrum.
Wapen: op goud twee kruipende leeuwen in blauw, rechts gericht en rood geklauwd.
- euregio
- Zuidelijk deel van Denemarken grenzend aan Duitsland. Ook wel Zuid-Jutland genoemd. Hoofdstad van deze sector is Aabenraa.
- Noordelijk deel van Sleswig-Holstein in Noord-Duitsland. Hoofdstad van deze sector is de stad Sleswig aan de Oostzeekunt. Regio Selswig is pas sinds 1920 bij Duitsland gekomen na een referendum. Voordien hoort dit gebied bij Denemarken. Door vererving komt het zuidelijk gebied van het Deense hertogdom Sleswig in de 19e eeuw bij Pruisen. Pas na het referendum in 1920 erkent Denemarken deze situatie. Anno 2007 vormen deze twee gebieden samen een Euregio met Aabenraa als bestuurcentrum.
** Angeln, Freawin (gb 320)
# WP, WKP 24.11.07

Sliesthorp
Oude naam voor de stad Sleswig.
** Sleswig (Stad)

Slinge:
Rivier in de Achterhoek. Mogelijk afgeleid van Anglisch slingan = slingeren, sluipen. De Slinge ontspringt ergens in Westfalen en stroomt dan langs Winterswijk door naar Groenlo en Beltrum en mondt daarna uit in de Berkel bij Borculo. De rivier heeft in de loop der eeuwen voortdurend haar loop veranderd. In de 19e eeuw is ze echter op vele plaatsen gekanaliseert of verlegd naar bestaande waterlopen. O.a. bij Beltrum, waar ze anno 2010 is opgenomen in de oude Goormansslath, een sloot genoemd naar ene Goorman.
** Slath, Beltrum, Bleckenpoel

Slingeland:
¶ Regio in de Achterhoek genoemd naar rivier de Slinge. Dus: land van de Slinge. Analoog aan Rijnland: land van de Rijn. Slingeland omvat o.a. Winterswijk, Doetinchem, Groenlo, Beltrum, Ruurlo en Borculo.
¶ Familienaam. O.a. regenten in Dordrecht in de 17e eeuw.
** Slinge, Slath, Beltrum

Smaken:
()A biter (bitter), biterniss (bitterheid), bitter (bitter), melo (zacht, sappig, rijp, vol, zuiver), smeac (smaak), smeacan (ww smaken), smeaclic (smakelijk), swete (zoet)
** Consumptie

Smeedwerk:
()A ambilt (aambeeld; ON aembelt), blacsmidh (ijzersmid, smid), blaesbealcge (blaasbalg), bruns (brons; bn bronzen), ceol (houtskool; ASoud kel), ceolholt (houtskool), col (houtskool), colsacc (kolenzak; AS kolzak), forge (smederij; ON forge), funkan (ww vonken), funke (vonk), fur (vuur), fyr (vuur), fyrpleats (vuurplaats), geatan (gieten; ASoud geeten), gold (goud; AS gold; ON gold), goldsmidh (goudsmid), hofiser (hoefijzer; AS hoofiser), homor (hamer), horssco (hoefijzer), isen (ijzer), isensmidh (ijzersmid), iser (ijzer; ON iser; AS ieser), isern (ijzeren, van ijzer; AS isern), maestling (mesling, brons), maestlingsmidh (meslingsmid, bronssmid), onfilti (aambeeld), smidh (smid), smidhan (ww smeden), smidhcole (steenkool; ON smedecole), smidhdhe (smidse), smidhery (smederij; AS smederie), smidhgetaw (smeedgereedschap; ON smedegetouwe), smidhwerc (smeedwerk), tong (tang), waepensmidh (wapensmid), waepensmidhery (wapensmederij)
3000vC++: Smeedwerk in Egypte.
** Yzer, Wapens, Techniek, Vuur, Appel
++ Smederij Bosman (De Kotten, Winterswijk)

Snakenbroek:
Familienaam. Komt voornamelijk voor in Apeldoorn. De naam is afgeleid van Anglisch snaca (ringslang) + broc (broek, drasland). Mogelijk ligt of lag er een broekland met die naam in of nabij Apeldoorn.
** AFNA, Apeldoorn

Snakenburg:
Familienaam. Komt anno 2010 voornamelijk voor in Zwolle en Kampen. In de 17e eeuw woonden er ook Snakenburgs in Rijnsburg. De naam Snakenburg is afgeleid van Anglisch snaca (ringslang) + burg (burg, burcht). Vooralsnog is er geen locatie gevonden met die naam, waar de familienaam van afgeleid kan zijn. Bekend:
- Hendrik Snakenburg (1674-1750) dichter te Leiden.
¶ De variante naam Snakenborg komt als familienaam voornamelijk voor in Groningen. In Haaksbergen komt de naam voor als erfnaam.
** Haaksbergen, AFNA

Snelger de Skiramere (c 1250-1310)
Woont in Scharmer op Huis Nyenhoff (= Huis te Scharmer). Genoemd in oorkonde van 1285. (Vrouger mei1998/p34) De naam Snelger is mogelijk afgeleid van Anglisch Snell (mansnaam) + gar (speer).
¶ De Borg in Scharmer: hier stond het steenhuis van de Snelgersma. Mogelijk had dit als voorloper een borghit = versterkte hoeve. (Vrouger mei2004/p33)
** Scharmer

Snelger de Skiramere (c 1361-1421)
Woont in Scharmer op Huis Nyenhoff (= Huis te Scharmer). Genoemd in oorkonde van 1396. (Vrouger mei1998/p34) De naam Snelger is mogelijk afgeleid van Anglisch Snell (mansnaam) + gar (speer).
** Scharmer

Snelheid:
()A aengul (gelijkmatig; AS aengol), arod (snel), cwic (kwik, kwiek; ON quic = kwiek; AS kwiek), earg (traag), faest (snel), geraede (vlug), gewona (gewoon), laysig (lijzig, traag, lui; ON lijsig), naecs (kwiek, vlug, snel, handig; AS naks), raede (vlug), rap (rap, vlug, snel), raphad (rapheid, vlugheid, snelheid; AS rappigheed), rapig (=A rap), rapigniss (rapheid, vlugheid, snelheid), saena (langzaam, traag), saenan (talmen), slac (traag), slaw (traag; AS slauw), sleacig (traag, langzaam), slouw (traag, langzaam; AS slouw), smodh (gelijkmatig), smothe (gelijkmatig), snell (snel), trag (traag)

Snoad van Raayen: (c 65-125nC)
Mogelijk afkomstig uit de regio Arnhem. Settelt zich rond 100nC met zijn gevolg bij Raayen nabij Elst in de Betuwe, tussen Arnhem en Nijmegen. De regio aldaar krijgt later de naam Snodenhoek.
** Snodenhoek

Snoad van Tuxfeld: (c 465-525)
Alias Snot, stamleider van een groep Angelen die zich rond 500nC settelt in Lace Market bij Nottingham in Mercia. Nottingham zou vernoemd zijn naar hem via Snottingham AVA Snoad, Snot (mansnaam) + ing (volk) + ham (oord) = woonoord van Snot (Snoad) en zijn volk.
¶ Het is denkbaar dat Snoad afkomstig is uit Tusveld in Twente. Immers:
1. Snoad kan zijn afgeleid van Anglisch snoad = snode = stoutmoedig. Snoad (Snot) als mansnaam betekent dus de stoutmoedige.
2. Tuxford is een stad bij Nottingham. De naam is afgeleid van Tuckers Forde, ofwel de voorde bij/van de Tukkers.
3. De naam Tukkers staat voor Twentenaren. Dus mensen uit Twente.
4. Tuckers Forde lijkt dus gesticht door Tukkers uit Twente.
5. De naam Tukkers lijkt afgeleid van Tuxfeld, Anglisch voor Tusveld, een gehucht tussen Borne en Almelo in Twente.
6. De migratie van Angelen naar Brittannia vindt voornamelijk plaats in de periode 450-550nC vanuit Angelland op het Continent.
7. Nottingham ligt in Mercia, een historisch Anglisch Rijk, waar Angelen zich sinds circa 450nC hebben gevestigd vanuit Angelland op het Continent.
8. Uit de informatie over Snoad kan men afleiden dat hij met een groep Angelen van het Continent naar Brittannia is gemigreerd rond 500nC. Zij vestigen zich in de regio die later de naam Lace Market krijgt, een stadsdeel van Nottingham.
Per saldo lijkt het dus denkbaar dat Snoad (Snot) met een groep Angelen uit Twente (mogelijk Tusveld) rond 500nC is gemigreerd naar het gebied in Brittannia, dat later de naam Nottingham krijgt. Mogelijk heeft een deel van zijn groep Angelen zich later gevestigd in de regio die de naam Tuckkers Forde heeft gekregen.
** Nottingham, Tusveld

Snodenhoek:
Bij Elst in de Overbetuwe onder Arnhem ligt het gehucht Snodenhoek. De regio wordt rond 100nC bevolkt door Angelen uit de Zuid Veluwe. De naam Snodenhoek lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Snoad (mansnaam) + ing (volk) + hoc (hoek, stuk land).
¶ Gezien het voorgaande was er mogelijk ooit een Anglische leider met de naam Snoad, die zich met zijn aanhang bij Raayen settelde. Mogelijk is deze Snoad van Raayen afkomstig uit Raayen of uit een meer noordelijke streek bij Arnhem.
¶ Snodenhoek is een wijk van circa 500x750M2 groot. Anno 2011 staan er circa 10 woningen met tamelijk grote erven. Opvallend is dat deze woningen duidelijke kenmerken hebben van de Anglisch bouwstijl. In aangrenzend Elst is dat beduidend minder.
** Snoad van Raayen (gb 65nC), Nottingham, AAA, Patrilocalisme, ASA
# FRI (8.5.2011), DAB, KBG

Snorri:
Feitelijk: Snorri Sturluson (1179-1241). IJslandse geeleerde, compilator en dichter. Heeft vele Noordse saga's vastgelegd en erover geschreven.
** Saga's, Inglinga Saga, Edda (Snorri Edda)
# WP, DAB

Solidariteit: > Liefde & Verbondenheid, Eerlijkheid & Trouw, Huwelijk, Nabuurschap

Sop:
Oud Nederlands: top, punt, tepel. (WMN)
Sop komen we tegen in de locatienaam Pasop in Midwolde, Groningen. Maar ook in Noord Engeland in de plaatsnamen:
- Blenkinsopp (Cumbria, NW Engeland)
- Glossop (bij Manchester)
- Jessop (bij Sheffield)
- Warsop
- Worksop (bij Mansfield
Dit kan duiden op migratie vanuit NO Nederland naar Noord Engeland. Aangezien het noorden en midwesten van Engeland overwegend Anglisch is van origine, betekent dat vrijwel zeker dat Midwolde in de grote migratieperiode 450-600nC een Anglisch gebied is. Dat stemt overeen met het feit dat in het noordelijk gelegen Humsterland in diezelfde tijd ook Angelen wonen.
Massop: Familinaam afkomstig uit de Oude Ysselstreek. De familienaam Mastop komt ook voor. Deze variant bevestigt dat sop = top.
** Pasop, TEHA, Hengevelde, Englefield, Migratiewaarden

Specerijen: > Kruiden
Speer: > Angon, Wetsteen

Spelen:
()A spilian (spelen, vrolijk bewegen, dansen)
** Vermaak

Spelt:
Anglisch: spelt. Soort tarwegewas afkomstig uit Afrika. Sinds circa 400nC verbouwd in NW Europa.
** Gewassen, Landbouw

Speltbrood:
Anglisch: spelbread. Wordt gemaakt van spelt. Goed voor de gezondheid.
** Consumptie

Spiegels:
3000vC++ Egypte: Dagblad De Telegraaf 4.5.2012 schrijft over een tentoonstelling in het RMO te Leiden (mei-sep 2012): "Op vrijwel elk voorwerp uit het oude Egypte staan bloemen, planten of fruit afgebeeld. Op spiegels, zuilen, vaasjes, en zelfs op wapens als als dolken en messen, maar vooral op offertafels, wanden van grafen en mummiekisten staan bloemenkransen en soms complete tuinen. ... Hoe de Egyptische tuinen de Grieken en Romeinen en veel later de kunstenaars uit de art-noueveauperiode inspireerden, zien we in de laatste vitrine."

Spieker:
Anglisch: spicer. Voorraadschuur op palen, waarin graan, rogge, aardappels of andere agroproducten werden bewaard. Ze komen al voor in 300vC. De bouw op palen was bedoeld om roof door muizen of ander ongedierte te beletten en om vochtvorming te voorkomen. Boerderijen hebben in het verleden vaak diverse spiekers op het erf staan voor het bewaren van agroproducten.

¶ Havezathe Beverborg in De Lutte (Twente) is reeds lang geleden in verval geraakt en daarna afgebroken. Er zijn vooralsnog bar weinig resten gevonden. Op foto rechts (1971) is de zgn moezenspieker van Lutke Beverborg te zien. Daarin werd graan opgeslagen. De spieker bestaat uit een zwart geteerd vakwerkskelet, opgevuld met bakstenen. Ze is gebouwd op sokkels (Bentheimer stenen) om muizen tegen te houden. Vandaar de naam moezenspieker.
De spieker dateert uit de 18e eeuw. Ze is dusdanig groot, dat geconcludeerd mag worden dat Lutke Beverborg in die tijd zeker veel land in bezit heeft.
@ foto moezenspieker Courtesy VDI
** Boerderij, Hijken (hoeve 300vC), Dongen, Didam (350nC)
 

 

 

Spinnen:
()A spinel (spoel, klos), spinnan (spinnen), spinnere (spinner), spinnery (spinnerij; AS spinnerie), spinweol (spinnewiel), taesan (tezen = wol pluizen, trekken, plukken), waeterwull (waterwol = lage kwaliteit wol; ON waterwulle), wull (wol; ON+AS wulle), wullcomb (wolkam = kam om woldraden te scheiden)
4000vC: Ontwikkeling van het spinnen en weven. Beide zijn pure handwerk.
1250nC: Uitvinding van het spinnewiel.
1850nC: Tot dit jaar blijven spinnen en weven pure huisvlijt. Daarna begint de mechanisatie van spinnen en weven in textielfabrieken. O.a. in Twente. De Engelsman Ainsworth geeft daartoe een sterke impuls in Goor.
** Wol, Schapen, Weven
 

 
Spionage:
()A diegol (geheim, verborgen), diegollice (heimelijk), gabbelan (stiekem praten, fluisteren; AS gabbelen), gloran (gluren), gloweran (gluren), glupan (gloepen, gluren), glupe (gluurpost, heimelijke waakkpost; AS gloepe), gloweran (gluren, begluren), luran (loeren, bespieden), narc (spion; ON nark; ES spion, lokeend), prollan (rondhangen, spioneren), snecan (kruipen, gluren), snecig (kruiperig, gluurderig), spai (spion), spaian (spieden, bespieden, spioneren), spian (spieden, bespieden, spioneren; ON spien), spie (spion; ON spie), spican (spieken, gluren, afkijken), spichol (spiekgat, kijkgaatje in deur e.d.), stolic (steels, heimelijk, stiekem)

Sporenlijst: btr aanwezigheid Angelen in Angelland > SEBA

Sport:
()A battan (soort balspel), batte (slaghout), caetsan (kaatsen; ON caetsen), caetse (kaatsebal; ON caetse), caetsballan (kaatseballen; ON caetseballen), clout (bal, kogel), cloutan (ballen, balspelen; ON cloeten), cloutsceotan (klootschieten; # balspel; AS klootskieten), dolcusan (soort balspel; AS dolkoezen), feohtan (vechten), gamen (spel, dobbelspel, sport), gamenian (spelen, sporten), pallyamalle (paljebaan; ON paljemalje), pallyan (soort balspel; ON paljen), peadlan (peddelen, roeien), ranan (rennen, lopen, rijden), ridan (paard rijden), rydan (=A ridan), rydar (ruiter; ASoud ryder), sayl (zeil; ON seil), saylan (ww zeilen; ON seilen), saylbot (zeilboot), saylere (zeiler), scacan (schaken; AS skaken), scurran (scheuren, hard rijden; AS skeuren), scurre (soort paardekar), sige (zege, overwining), sigor (winnaar), skaet (schaats; AS skaats), skaetan (schaatsen), spereweorpan (speerwerpen), sprint (sprint), sprintan (sprinten, hard lopen), swimman (zwemmen), wreastlian (worstelen)
** Vermaak, Vechten

Spreken:
()A gabbelan (stiekem praten, fluisteren; AS gabbelen), specan (spreken; ON spekan), spilian (spelen, vrolijk bewegen, dansen), sprecan (spreken), whispelan (slissen, sissen; ON wispelen), whisprian (fluisteren, fluiten, slissen; ON wisperen), talu (taal; AS toal; SW tael), talu (spreken), word (woord)
** Taal

Spijk:
Alias: Spik (1150nC), Spyc, Spiic, Spick, Spiek. Wierdendorp in NO Groningen. Reeds bewoond rond 550vC. Rond die tijd wordt de regio bevolkt door Angelen uit Oldambt. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch spic (scherpe punt; ON spick). Naar zeggen zo genoemd naar de scherpe punt in de kust van de Waddenzee aldaar.
¶ Kaart FBZ/p31 is een reconstructie van de geografie van Noord Groningen rond 1050nC. (> Fiveldore) Op deze kaart is te zien dat Spijk (Spik) ingeklemd ligt tussen twee taken van een zijrivier van de Delf. De regio ligt in de hoogste bocht van de NO kust van Groningen. Mogelijk dat dit de spik (spic) werd genoemd.
¶ In de NH Kerk aan 't Lough te Spijk zijn vrij veel grafzerken versierd met een wapen met drie klavers 1-2 geplaatst. Deze plaatsing komt veel voor in een Anglische context. (> H12K) Dit lijkt te bevestigen dat Spijk een oude Anglische nederzetting is. > Patrilocalisme
# NGE, FBZ, DAB, KBG, FRI

Stad & Ambt: (SEA:)
Gemeentelijke indeling in de pré-Napoleontijd. In Overijssel o.a.: Stad en Ambt Almelo, Stad en Ambt Delden, Stad en Ambt Hardenberg, Stad en Ambt Vollenhove, Enschede en Lonneker, Zwolle en Zwollerkerspel, Ootmarsum en Denekamp, etc. #KUOZ/p61

Staffordshire: > PgBrit

Stam:
()A cynn (kinne, clan, volk, stam, volksstam; ON kinne = bloedverwant), kinn (=A cynn), kunn (=A cynn)
¶ Doorgaans zijn mannen van eenzelfde stam of volk vaderneven en stammen ze af van een gemeenschappelijke oervader, ofwel stamvader. Bij de Angelen is dat Ingwi. > Neven, Ingwi
** Onderstammen, Volk, Patrilocalisme, Tribalisme

Stambewustzijn:
I.c. het bewustzijn van de Anglische identiteit. Hoe sterk dit bewustzijn bij de Angelen is in de loop van vele eeuwen, is vooralsnog onbekend. Feit is dat de Teutonen al circa 350vC spreken over Anglisko. Of de Angelen zichzelf al zo noemen, lijkt niet onwaarschijnlijk. (> Angelen) Welke waarde hun naam en hun identiteit voor hen heeft, is voralsnog evenzeer onbekend. Het valt aan te nemen dat de Angelen van meet af aan bewust zijn van hun herkomst en kwaliteiten en dat ze daaruit een zeker eigenwaarde hebben verkregen. Dat zal mogelijk van persoon enigermate verschillend zijn geweest, maar een zekere stambewustzijn zal wel bestaan hebben. Dat was toen ook een zekere voorwaarde voor het gevoel van samenhorigheid en derhalve van voortbestaan.
** Anglisko, Angelen, Stamleven

Stamleven:
Onder stamleven valt te verstaan het leven van mensen in een volkstam. Het is vooralsnog onbekend wat het stamleven bij de Angelen in Angelland inhield. Hoe close was dit leven? Hoe en door wie werd hun leven bepaald?
¶ De Angelen verspreiden zich rond 600vC steeds verder naar het zuiden. Rond 150vC wonen ze aan de oevers van de Rijn, de Elbe en de Saale. Dit gebied werd echter tegelijkertijd ook bewoond door andere, kleinere volkstammen binnen een eigen encalve. We mogen dus aannemen dat de Angelen in Angeeland wonen in diverse enclaves verspreid over heel Angelland.
¶ Stamland Angeln in NO Duitsland was de oudste Anglische enclave. Vandaar verspreiden de Angelen zich naar het zuiden. De hoofdstad van Angeln was Haithabu, sinds circa 1000nC Sleswig genoemd. De Anglische koningen wonen daar en daar vergadert ook de Witan, de Raad van Wijzen (Witas).
¶ De leiders in Angeln blijken doorgaans goed op de hoogte wat er in Angelland gebeurt. Ook blijken ze vanuit Haithabu acties te organiseren. O.a. om het koninkrijk te verdedigen of om mensen en militairen te sturen naar Brittannia en dat eiland geleidelijk te koloniseren.
¶ De vraag blijft over hoe de Angelen in de Anglische enclaves buiten Angeln leven en in hoeverre de Anglische leiders in Haithabu het leven van de Angelen buiten Haithabu en Angeln reguleren. Ook is onbekend hoe de contacten tussen de externe Anglische enclaves onderling zijn en wat die contacten allemaal inhouden.
¶ Gezien de massamigraties vanuit diverse delen van Angelland naar Brittannia in de periode 400-500nC mag worden aangenomen dat er zeker onderlinge contacten zijn tussen alle Anglische enclaves. Men zal elkaar kennelijk verteld hebben dat de Romeinen uit Brittannia waren vertrokken en dat aldaar nu veel en goed land leeg was en makkelijk te bezetten om er zich duurzaam te settelen. Die onderlinge contacten zullen zeker al vóór 400nC bestaan en zeker ook na 500nC, toen ruim 1/2 van de Continentale Angelen was gemigreerd naar Brittannia.
¶ Hoe een Anglische enclave intern is georganiseerd blijft vooralsnog onbekend. Het lijkt waarschijnlijk dat zo een enclave bestaat uit een aantal verspreid liggende nederzettingen, mogelijk inga's genaamd. Een inga bestond dan mogelijk uit een soort dorpshoofd met zijn volk. Daaraan hebben we dan de vele namen op -ing te danken. Zoals Assing, Breuking, Wassing, Wissing, etc. Assing is dan een nederzetting (volk) waarvan ene Aesc (mansnaam) de oorspronkelijk stamvader is, c.q. het eerste hoofd van de nederzetting. Zijn nazaten noemen zich dan Assing.
¶ Door de bevolkingsgroei in de loop van vele jaren ontstaan uit de inga's de dorpen. Elk dorp omvat dan enige inga's, van wie de hoofden regelmatig vergaderen om gezamenlijke problemen op te lossen. Sommige dorpen boeren goed en groeien dan uit tot steden.
¶ Na verloop van vele jaren besluiten enige bij elkaar liggende dorpen en steden tot samenwerking en zodoende ontstaan de zgn gewesten. Elk gewest omvat dan enige dorpen en steden, die samen hun problemen oplossen. Zulke gewesten kennen we anno 2010 als Berkelland, Slingeland, Montferland, etc.
Door de massamigratie van Angelen naar Brittannia in 400-500nC verzwakt de positie van de achtergebleven Angelen tegenover de Saxen en Franken. Tot circa 800nC weten ze nog goed stand te houden, maar daarna worden de Angelen deels onderworpen door de Saxen en Franken. Daarna komen ze onder wisselende macht van diverse staten, waarin ze staatkundig uiteindelijk opgaan. De Anglische macht wordt versnipperd en overwoekerd. Het Anglische zelfbewustzijn sterft. De Anglische identiteit raakt in de vergetelheid.
** Stambewustzijn, Angelland (Bewoning), Witan, Koninkrijk, Anglische identiteit, Ontangeling

Stamlijn Angelen: (SAN:) > SLA

Stamnamen:
¶ Angelen: afgeleid van stamvader Ingwi (Inge) via de reeks Ingwilund > Ingelund > Angelund > Angeln > Angelen. De grondvorm Inge is nog o.a. terug te vinden in Ingleby (N. Yorkshire) en Ingelheim (Duitsland) > HSA
¶ Hardinga's: mogelijk afgeleid van stamvader Hardi (Haerdi) = de Sterke. > Hardinga
¶ Saxen: afgeleid van saexe = soort kromzwaard. Saxen kenmerkten zich kennelijk door het bezit van saexen en waren kennelijk zeer bedreven in het zwaardvechten. > Saxen

Stamoudsten:
In vele oude culturen speelden en spelen stamoudsten een belangrijke rol. Wat hun positie en hun taken inhouden is vooralsnog niet bekend. Evenmin in relatie tot de stamleider of het stamhoofd. Hoe e.e.a. bij de oudste Angelen was geregeld, is vooralnog evenmin iets bekend. Wel is de term ealdorman (mv ealdormen) bekend, wat zoveel betekent als hoofdeling, bestuurder of leider; ON en AS/Gro olderman.
¶ Bij de Nasa-Indianen in Columbia nemen goden en geesten anno 2010 nog steeds een belangrijke positie in. Tijdens een massademonstratie tegen de regering anno 2009 scanderen ze luid:

Leve Moeder Aarde
Leve de stamoudsten die ons dienen
Leve de goden die ons regeren
Leve de geesten
Leve de sjamanen die ons helpen
Hoewel de meeste Nasa anno 2010 Katholiek zijn, blijkt uit hun leuzen dat het oude geloof toch nog een primaire rol speelt. Interessant daarbij is de rangorde: Moeder Aarde, stamoudsten, goden, geesten en sjamanen. Deze figuren lijken universeel.

Stamvrede:
Een begrip in de Germaanse tijd, die betrekking heeft op de sociale en juridische vrede binnen een stam. Juridische conflicten en sociale onvrede hebben veel met elkaar te maken. Schendingen van het recht veroorzaken namelijk veel boosheid bij mensen, of zelfs geweld. Rechtsherstel is daarom van grote betekenis. Alleen dan is immers weer vrede te bereiken. Deze vrede kan dan weer leiden tot herstel van orde en gezag en tot verdere bloei van de gemeenschap. Daarom neemt de stamvrede zo een belangrijke plaats in bij de Germanen.
** Rechtspraak, Gerechtigheid, Rechtvaardigheid, Democratie

Status:
()A aenta (tante), ancenned (enig kind), arweorth (eerwaarde), baes (baas), bairn (baby, kind), bearn (geborene, baby, kind), beddnot (bedgenoot), bloce (flinke jongen, kerel), brothor (broeder, broer), calle (liefje; ON calle), cild (kind), cind (kind), cniht (knecht, jongeman, ridder), croenig (vriend, kameraad, kornuit), cynne (=A kinn), dohtor (dochter), domne (heer), ealdorman (hoofd, leider), ealdors (ouders), eam (oom; ON oem), eama (tante, zoogmoeder), eorl (vorst, krijgsleider), faeder (vader), feond (vijand), fera (gezel, metgezel, maat), fiend (feond), findling (vondeling; ON vundling), forainere (vreemdeling), forealdar (voorouder), forealdars (voorouders), fraw (vrouw), freond (vriend), frona (vrone, vroon, heer), fyrmest (eerste, baas, chef), gaebber (gabber, makker, kameraad), gegada (gegadigde, gade, gezel, partner), gemaecca (makker), geniht (nicht; ON ghenicht), geongling (jongeling), gewiss (bondgenoot), gyr (kind), gyrle (klein kind, meisje), har (grijsaard), herscop (heerschap, landsheer, leenheer; ASoud herschop), hlaedige (=A laedige), hlaford (broodheer; ME lord = heer), hwilum (bn wijlen), inga (volk, gevolg, aanhang), joffre (juffrouw, jongedame), kinn (kinne, bloedverwant, familie, groep, volk), kunn (=A kinn), lad (jongen, jongeman), laedige (jongedame, vrijgezelle dame; ME lady), laet (horige, lijfeigene, onvrije; ON laet, late), -ling (horend bij, iemand van), maeccar (makker, maat, genoot), maegester (meester), maeget (maagd; ON maget), maegh (bloedverwant; ON maegh), maeghdom (verwantschap; ON maeghedom), maester (meester), magu (zoon), manwif (vrouw), megid (meid), meoce (moeke, moedertje, oud vrouwtje; AS meuke), miss (=A joffre), modor (moeder; ON moder), modra (moeder), moy (tante; ON moei), moysunu (neef = zoon van tante; ON moyensoon), mudhig (mondig, meerderjarig), mundbora (voogd; ON mambore, momber, momboor), mutha (moeder), myge (jongen, jongeman; AS meuge), nefa (neef; ON neve), nefas (neven = mannen met dezelfde voorvaders), nenne (oude vrouw; ML nènè; ME nanny), ofspring (kinderen, nazaten), outa (oudje, grootmoeder), papa (vader, paus), paws (paus), ricman (rijkaard, aanzienlijk persoon; ON riceman), scaelc (dienaar, knecht, bediende; ON scalc; AS skalk), scatha (vijand), snoru (schoonzuster), soonan (zoenen), steff- (stief-), steffsunu (stiefzoon), stemn (stam), steop (stief-; vb stiefvader), sucling (zuigeling, baby), sun (zoon; ON son, sone; AS sun), sunu (=A sun), swagor (zwager), sweader (schoonvader; ON sweder), sweostor (zuster), swettnot (buurman), thegn (dienaar, leenman), unmudig (onmondig, minderjarig; ASoud onmudig), upfaeranda (nieuwkomer; ASoud opvarende), weda (weduwe), wede (weduwe; ON wede), wedfraw (weduwe; AS wedtfrouwe), wedwe (weduwe; AS wedwe), weso (wees, weeskind), wif (wijf, vrouw, echtgenote), wifman (vrouw), wiht (wicht, meisje), win (vriend), wine (vriend), winne (pachter; ON winne; AS wunne), wyn (vriend)
** Mensen, Adel, Koningshuis, Bestuur, Leger, Beroepen, Relaties, Kerken

Staverden:
Gehucht bij Ermelo op de Noord Veluwe. Anno 2005 telt Staverden 40 inwoners. De regio Ermelo wordt rond 100vC bevolkt door Angelen uit West Salland. (> ASA) De naam Staverden lijkt derhalve afgeleid van Anglisch stea (stee, stede) + ford (voorde = doorwaadbare plek in beek of rivier). Staverden betekent dan oorspronkelijk de stee bij de voorde.
¶ Staverden ligt volgens kaart RZA/p32 (1773) inderdaad nabij een rivier of beek. Dit blijkt te zijn de huidige Staverdense Beek, die door de eeuwen heen nogal van loop veranderde.
¶ Met de stee (stede, woning) zal kasteel Staverden zijn bedoeld. Het huidige kasteel dateert van 1905. Voordien stond er een kasteel uit 1290, gebouwd door graaf Reinoud I van Gelre. Eerder kan er een motte hebben gestaan. Een motte is het prototype van de latere kastelen. Ze dateren uit al uit 100nC en komen in heel NW Europa voor. > Motte
¶ Iets westelijk van Daventry bij Northampton (MidEngland) ligt Staverton, een naam die sterk lijkt op Staverden. Daventry en Staverton liggen maar 3 Km van elkaar af. Deventer en Staverden liggen hemelsbreed 30 Km van elkaar. Daventry lijkt gesticht rond 920nC door Angelen aldaar. Gezien de het verblijf van de Engelse missionaris Lebinus in Deventer in 754-773nC en zijn vermeede herkomst uit Daventry lijkt Daventry genoemd naar Deventer. De naam Daventry lijkt namelijk afgeleid van Daventre zoals Deventer anno 877nC wordt genoemd. Het kan betekenen dus dat in de migratieperiode 450-550nC Angelen uit Staverden en Deventer samen migreren naar Midden Engeland, een historisch Anglische regio. > HAG
¶ Als Staverton bij Daventry inderdaad is gesticht door mensen uit Staverden ergens in 450-500nC of kort daarna, dan kan het niet anders dan dat er er in Staverden al in de periode 100-450nC een motte heeft gestaan, gezien de betekenis van de naam Staverden, zijnde de stede bij de voorde.
170nC: In dat jaar bouwen de Romeinen een tijdelijk legerkamp op de Ermelose Heide bij Ermelo. Dit kamp had wallen en grachten. Het kan zijn dat dit kamp model stond voor de bouw van een motte aan de Staverdense Beek. Mogelijk was de regio door de aanwezigheid van Romeinse soldaten nogal onveilig geworden. In deze optiek lijkt het dan zelfs waarschijnlijk dat er al vóór de bouw van deze motte een normale woning (stee, stede) stond aan de Staverdense Beek.
** Ermelo, Deventer

STC: spititus-temporis.com 31.5.09

Steden:
()A baecere (bakker), baecery (bakkerij), baelas (bedelaars), barbur (barbier), beacans (bakens, straatlichten), beaman (bomen), borgar (burger, borger, poorter), borgmaester (burgemeester), borgweard (stadswacht), botan (boten), brycgen (bruggen), burggeat (stadspoort), burgomaester (burgemeester), caeppar (kapper), catten (katten), cindan (kinderen), cingel (singel = gracht, buitenmuur, ringmuur, wal), circclocc (kerkklok; ON cerkclock), circe (kerk; ON cerke), circgeard (kerkhof), cloccere (klokkenluider; ON clockere), cniphus (kapper), cotsan (koetsen), dam (dam), dican (dijken), drenchus (drinkhuis, bar, cafee), fald (vaalt, afval), fiscsceopa (viswinkel), fugols (vogels), goldsmidh (goudsmid), graftan (grachten), guttan (gote; AS/LM gutten), haefen (haven), haughstrate (hoogstraat = winkelstraat), herebeorg (herberg; ON hereberghe), horsan (paarden), hundan (honden), husan (huizen), isensmidh (ijzersmid), laugh (kom van een dorp; AS/Gro lough), maerct (markt), maerctdaeg (marktdag), maerctpleats (marktplaats), menscen (mensen), milcbour (melkboer), plain (plein), polre (polder), poortere (poorter, burger), pottery (potterie, pottebakker), pumpe (pomp), raed (raad, raadslid), raedhus (raadhuis), sceopa (winkel, pand; AS shoppe = schuur), sceopan (winkelen, shoppen), scepen (schepen, raadslid; ON scepen), scipmakery (scheepmakerij), scolt (schout, bestuurder, gerechtsdienaar; AS skolt), scomakere (schoenmaker), scout (=A scolt; AS skout, skolt), scrivere (notaris; ON scrivere), slath (sloot), slot (sloot), slut (sloot), smidh (smid), smidhdhe (smidse), stead (stad, stede), steag (steeg), straet (straat; ON straet), straetleohtan (straatlichten), strate (straat), syll (sluis; ON sijl, zijl; ASoud syll), thunen (tuinen), treowyrhta (timmerman), uterwic (buitenwijk; ON uterwyck), utscyrt (buitenwijk, randgebied), viccari (vicarie; ASoud viccari), waermosere (warmoesier, groenteboer), weal (wal, muur, schans), wer (weer, dam)
1500nC++: Bron ZWH/p34 schrijft:

Na circa 1500 hadden de gegoede grondbezitters, de markegenoten, op het platteland de touwtjes in de handen, zoals dat in de steden het geval was met de rijke kooplui. Zij benoemden een schoolmeester, want hun kinderen moesten onderwijs hebben, en zij benoemden een koster, want de kapel was eigendom van de markegenoten (van wie een aantal weliswaar rooms was). Overigens werd de kapel, behalve zo nu en dan voor een kerkdienst, gebruikt voor de markevergaderingen. Ook de armenzorg namen de markegenoten voor hun rekening - en zo zijn tot diep in de 19e eeuw marke en naoberschap in elkaar verweven.
Stadspoorten gingen bij invallen van de duisternis dicht. In Oldenzaal winters om 18.00 uur en zomers 21.00 uur. (#INS 2011/4)
** Bestuur, Ambachten & Beroepen, Handel, Wonen

Stedingers:
Boeren in de moeraslanden aan de benedenloop van de Weser. Rond 1220nC weigeren ze pertinent tienden te betalen aan de bisschop van Bremen. De Katholieke prelaten beginnen dan een hetze tegen hen en roepen mensen op een kruistocht tegen hen te houden. Kroniekschrijver Emo van Huizingen vindt de Stedingers ongehoorzaam, maar heeft wel veel begrip voor hun weigering te betalen voor iets wat de bisschop niet toekomt.
** Emo van Huizinge
# NGE, DAB

Steen:
()A bacsten (baksteen), bicc (steen, blok; bick), biccan (bikken, afbikken, uithouwen), bicce (bikhamer, steenhamer; ON bicke), biccere (steenhouwer; ON bickelaer), brec (baksteen), bric (brik = baksteen), calsid (kassei, kei, straatsteen; ON calside), homor (steen, rots), limston (lijmsteen, kalksteen), rocc (rots, rotsblok, steenklomp; ON roche), sindel (sintel; AS sendel), sinder (=A sindel), stan (steen), stanwyrhta (steenwerker, steenbewerker, steenhouwer), sten (steen, natuursteen), sten (steenhuis, kasteel, gevangenis; ON steen), stenan (bn stenen), stenbacere (steenbakker; ON steenbackere), stenbacery (steenbakkerij), stenbow (steenbouw), stencaemere (=A stenhus), stenhus (steenhuis, stenenhuis = versterkt huis; ON steenhus; AS/Gro stins), stengrove (steengroeve), stenmylen (steenmolen, steenzagerij), stenofen (steenbakkerij; ON steenoven), stentor (stenen toren), stin (steen)
60.000vC: steenfabriek van Tiboobura, een woestijn in Queensland/SouthWales. Stenen werden gehakt uit rotsen en bewerkt voor de handel. Tiboobura betekent volgens Abortaal: stapel rotsen.
1348vC: Egyptische steenhouwers gebruiken bijlen, beitels en olielampjes bij de bouw van een piramide voor Horemheb, een Egyptische veldheer. De bijlen zijn trapezium vormig. De olielampjes zijn van steen, plat en afgerond met een holte voor olie en een dunne buis voor de pit. # NatGeoTV 16.11.11
10nC++: De Romeinen gebruiken steenzaagmolens aangedreven door waterkracht. # De Telegraaf 20.9.2011
1130nC: De Proosdij in Deventer stamt uit 1130nC en is daarmee het oudst nog bestaande stenen huis in Nederland.
** Steenbouw, Leem, Baksteen, Tufsteen, Tegels, Bouwwerken

Steenbouw:
De oermensen bouwen hun hutten van takken, stammen en bladeren. Later bouwen ze huizen, stallen en andere bouwsels van leem in houten raamwerken. De Soemeriërs bouwen al met steenblokken, uitgehakt in aardlagen van zandsteen, later meer rotsachtig. De Romeinen bouwen met natuursteen en zelfs al met beton. In Nederland wordt zeker al in de 7e eeuw gebouwd met zandsteen, zij het sporadisch en alleen door rijke mensen. Zo ontstaan de steenhuizen, in Noord Nederland ook stinzen genaamd. Ook wordt veel gebouwd met Bentheimer steen, die van hoge kwaliteit is. Vooral kerken, kastelen, havezaten en publieke panden. Later worden bakstenen gemaakt uit klei, die gedroogd wordt in de zon en wind. Door ontginning van veengebieden wordt sinds de 13e eeuw steeds meer turf geproduceerd, waardoor steenbakkerijen ontstaan, die steen drogen in grote ovens.
200nC++: Mogelijk worden bakstenen sinds die tijd in Nederland al deels gemaakt door ze te drogen in ovens. Door de duurte van de turf is de produktie echter nog kleinschalig.
650nC++: Steenbouw begint feitelijk al rond 650nC met de bouw van huizen met zandsteen. Vooral in Oost Nederland, waar veel zand beschikbaar is en sterke grond om de steenhuizen te dragen.
1130nC: De Proosdij in Deventer stamt uit 1130nC en is daarmee het oudst nog bestaande stenen huis in Nederland.
** Steen, Tegels, Turfindustrie

Steenkamers:
Anglisch stencaemere = steenkamer, afgeleid van Anglisch sten (steen) + caemere = kamer, gewelf. Later: versterkt huis, hoeve of landhuis; borg, burgt, vesting.
¶ Steenenkamer is een gehucht in Voorst en in Putten.
¶ De term caemere is al sinds de Romeinse Tijd (12vC-400nC) in gebruik bij de Germanen. Kennelijk is ze overgenomen uit het Latijn camera = gewelf, woning. Mogelijk circa 200nC, halfweg de Romeinse Tijd.
¶ Anglisch caemergudh = landgoed = het grondgebied bij een landhuis (havezathe e.d.).
¶ Anglisch stenhus = steenhuis, stenen huis = versterkt huis; ON steenhus; AS/Gro stins.
650nC: Steenbouw begint feitelijk al rond 650nC met de bouw van huizen met zandsteen. Vooral in Oost Nederland, waar veel zand beschikbaar is en sterke grond om de steenhuizen te dragen.
1130nC: De Proosdij in Deventer stamt uit 1130nC en is daarmee het oudst nog bestaande stenen huis in Nederland.
** Appel, Steenbouw, Vestingen

Steenkool:
()A coces (kooks, steenkool; AS kooks), col (steenkool; ON cole, coel), cole (=A col), colebour (kolenboer = handelaar in houts- en steenkool), colsacc (kolenzak; AS kolzak), kol (houtskool, steenkool), smidhcole (steenkool; ON smedecole)
287vC: De Griekse wetenschapper Theophrastus (c 371-287vC) schrijft in zijn boek "Over Stenen" (Lap. 16):

Onder de nuttige delfstoffen bevinden zich steenkolen, die zijn gemaakt van aarde en die branden als houtskool. ... Ze worden gebruikt door metaalwerkers.
50nC++: In het Rijnland wordt steenkool gebruikt voor het smelten van ijzererts. Dit lijkt te betekenen dat de Angelen in Angelland het gebruik van steenkool in die tijd ook al kennen.
180-400nC: De Romeinen in Brittannia exploiteren vele belangrijke kolenvelden in dagbouw. De handel in steenkool strekt zich uit tot in heel Engeland en zelfs tot het Rijnland op het Continent. Steenkool wordt gebruikt voor de verwarming van badhuizen en rijke villa's.
400-1200nC: In Brittannia wordt geen steenkool gebruikt.
1200++: Houtvoorraad in Engeland slinkt sterk. Het land schakelt over op steenkool. Later volgen andere landen op het Continent.
1850++: Twente importeert steenkool uit Engeland (#INS 2011/4)
** Cokes

Steenwijk:
Alias Stenwic, Steenwijc (1233nC++). Stad in NW Overijssel. #Quedam/p125
Adelljk geslacht Van Steenwijk > Johan van Goer

Steinfurt:
Alias Stenvorde, Steenvoerde (1233nC++). Burcht ZO van Bentheim.
1133-1193 Rudolf II van Stenvorde: burchtheer; zoon: Ludolf I.
1163-1227 Ludolf I van Stenvorde: burchtheer
#Quedam/p125

Stelling:
Familienaam. Komt voornamelijk voor in NO Nederland. Gezien de historische vorming van namen lijkt de naam Stelling afgeleid van Stel (mansnaam; vr Stella) + ing (volk) = volk van Stel. De naam Stel komt in Nederland ook voor als familienaam. Anno 1947 in totaal 876x, voornamelijk in Groningen (326x) en Drente (207x). Groningen lijkt daarmee het herkomstgebied van de naam. Gezien de naamdelen Stel + ing en de mogelijke herkomst, lijkt de naam van oorsprong een Anglische familienaam.
Stellingweg in het buitengebied van Zelhem (Achterhoek) is dus de weg naar of van Stelling. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. Het lijkt dus dat ook hier de Anglische naam Stelling wordt bedoeld.
¶ Bij Grimsby in Noord Yorkshire ligt een dorp met de naam Stallingborough = de burcht van Stalling. Yorkshire is een historisch Anglisch gebied, dat ondeeel was van Northhumbria, vroeger een Anglisch Rijk. Kennelijk is Stalling hier een Anglische naam, gelijk aan Stelling.
# Meertens Instituut, KBG

Stelling Minnis:
Dorp in Kent, circa 9 Km zuid van Canterbury.

Stellingwarf:
Regio in ZW Friesland met Wolvega als centrum. De naam wordt voor het eerst genoemd in een document uit 1309. De naam betekent letterlijk: de warf (zandhoogte) van Stelling (= volk van Stel, mansnaam). Ofwel: de warf waar het volk van Stel woont. Beide naamdelen hebben Anglische roots. (> Warf, Stelling) Als zodanig kan de regio rond 300vC zijn bevolkt door Angelen uit de regio Havelte. > ASA
¶ De regio Stellingwarf bestaat uit 39 dorpen. De streektaal heet een Neder-Saxische taal met enige Friese en Nederlandse leenwoorden. Bron stellingwarfs.nl 15.5.2010 schrijft:

Et Stellingwarfs wordt vanoolds praot in de gemienten Oost- Stellingwarf, mit et heufdplak Oosterwoolde, en in West-Stellingwarf, mit et heufdplak Wolvege. Et is veural bekend om zien ae-klaank, bi'jglieks in et zinnegien Et waeter klaetert tegen de glaezen. Et Stellingwarfs is een diel van et Nedersaksisch in Nederland, dus krek as Drents, Sallaans enz. Et ooldste Stellingwarfs dawwe in drok tegenkommen is van 1837.
...
Et Stellingwarfs is et meerst femilie van de taelsystemen van Noordwest-Overiessel en Zuidwest-Drenthe. De tael van die gebieden het ok et kenmark van de ae-klaank, dat is de klinker zoas die him veurdot in de laeste lettergrepe van et Fraanse woord militair. Daoromme wodt hi'j deur de meeste talegeleerden ok bi'j et Stellingwarfs rekend.
...
An et Stellingwarfs kuj' vernemen dat et hier om een iewenoolde, slim levendige tael gaot die riek is an uutdrokkings, spreukwoorden en aandere biezundere menieren van zeggen. Dat vaalt bi'jglieks te zien in de drie al verschenen dielen van et Stellingwarfs Woordeboek en in et wark van de aktieve schrievers van vandaege-de-dag, zoals Johan Veenstra, Karst Berkenbosch, Harmen Houtman, Aneke Hoornstra, Jan Oosterhof, Benny Holtrop en - veural veur kiender - Sietske Bloemhoff.
De ae-klank komt in het Anglisch in ruime mate voor en wordt uitgesproken zoals in het Stellingwarfs. (> Linguana/Fonologie) In het Neder-Saxisch lijkt de klank vooralsnog niet in gebruik. Zeker niet in Twente en de Achterhoek. Aangezien het Anglisch in de periode 300vC-800nC de Lingua Franca was in NO Nederland, kan de ae-klank in het Stellingwarfs derhalve afkomstig zijn van het Anglisch. Temeer daar nabijgelegen Munnikeburen en Havelte vrij zeker oude Anglische nederzettingen lijken te zijn.
¶ Bron HGN schrijft tav de Anglo-Friese relaties het volgende in hoofdtuk VIII: Inleiding van Oudwestgermaans:
Natuurlijk, er is veel overeenkomst [tussen Engels en Fries], vooral in klankstelsel, b.v. de palatalisatie van k en g, de breking, de voorliefde voor e-klanken in plaats van a, maar dit geeft alleen recht om van 'loose unity', niet van een vroegere 'close knit unity' te spreken. Wel kan men zeggen, dat het Oudfries het dichtst staat bij het Oud-Kents, b.v. in de ontwikkeling van e uit u en van de ê = ndl. â.
¶ Per saldo ken men stellen:
Als het Stellingwarfs zich kenmerkt door de ae-klank en niet van het Fries afstamt, dan lijkt het Stellingwarfs mogelijk dichter bij het Anglisch te staan.
Het Saxisch kent de ae-klank nauwelijk, maar meer de ao-klank. Daarentegen komen de ae-klank en de variante e-klank overvloedig voor in het Anglisch. De relatie van het Stellingwarfs met het Anglisch is zeer wel mogelijk. Immers, NO Nederland wordt sinds circa 500vC bevolkt door Angelen uit de regio Angeln in Noord Duitsland.
** LFA, Munnikeburen, Havelte, Groot Hezenland, Angelnees, Versaxing, PgDix

Stenen: > Steen, Steenbouw, Tufsteen

Stokte: De
De Stokte is een gebied aan de Vecht in Dalfsen Oost. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch stocc (stok) + ta (veld, gebied) > gebied waar veel stokken staan.
¶ Waartoe genoemde stokken dienden is vooralsnog niet bekend. Mogelijk voor visnetten, gebruikt voor visvangst op de Vecht. Om te drogen en te boeten.
¶ De stokken konden mogelijk ook dienen voor het drogen van vissen, zoals o.a. anno 2011 nog is te zien op Ysland. Zo een visdrogerij bestaat uit een woud aan stokken waaraan de vissen worden gespiest en gedroogd in de zon en de wind. (FRI 22.6.2011 dvd cursus fotografie op Ysland)
¶ Er bestaat een Nederlandse familienaam Stokvis. Deze naam komt voornamelijk voor in Hellendoorn, Ommen en Dalfsen. De vorm Stokvisch is ouder en komt voornamelijk voor in Ommen. Stokvis lijkt afgeleid van Anglisch stoccfisc = stokvis = aan paal een paal gedroogde vis door zon en wind.
¶ Gezien:
- de herkomst van de familienaam Stokvis uit de regio Ommen-Dalfsen
- en de ligging van de locatie De Stokte aan de Vecht tussen Ommen en Dalfsen
- en gezien het zgn Patrilocalisme (ZA)
>> lijkt de familienaam Stokvis te bevestigen dat De Stokte is genoemd naar de vele stokken die er lang geleden stonden en waaraan vissen werden gedroogd.
¶ In 1962 zijn bij De Stokte archeologische resten gevonden die duiden op bewoning. O.a. een beeld van Mercurius, de Romeinse god van de handel, etc. Het beeld wordt getaxeerd op circa 350nC.
¶ Sommigen menen dat de vondst te maken heeft met Franken die daar leefden. Echter, de eerste Franken verschijn pas rond 782nC opdagen in de gebieden boven de Rijn. > Franken
** ASA, Mercurius
# FRI 7.5.2011, KBG

Stoppelhanen:
Traditioneel zomerfeest in NO Nederland. Bron ZWH/p74 schrijft: "In de lente kregen het huis en de deel een grote schoonmaakbeurt. Op het land werden de aardappels gepoot en de haver werd gezaaid. ... Vervolgens was de rogge aan de beurt. Als die los was en aan de 'gas' stond van 4 of 6 schoven, werd daar traditioneel een borrel op gedronken: 'stoppelhanen' heette dat feest ('hanen' verwijst naar de haan of de hanen die bij deze gelegenheid werden gegeten; het betrof de hanen van de voorjaarsbroed). Waren de schoven droog, dan werd alles naar binnen gereden en vervolgens moest er snel worden geploegd omdat het knolzaad vóór 10 augustus gezaaid moest zijn.

Stork:
Gehucht bij Loppersum in NO Groningen. Stork = Anglisch/AS: storc = ooievaar. In het Saxisch is ooievaar = uiver, euver. De naam Stork verwijst dus naar een Anglische nederzetting. Volgens overlevering dankt de locatie de naam aan drie ooievaarsnesten die daar ooit waren.
** ASA

Strafpleging: > Rechtspraak, Verzoening, Doodstraf
Strafrecht: > Rechtspraak
Straten: > Wegen
Streektalen: > ATZA, Rijssen, Stellingwarf, Angelnees, Anglesch, Groningen (Ommelanden)

Strijdbijl:
()A bilaex (strijdbijl; AS bielaxe), flitaex (strijdbijl), gysarm (tweesnijdende strijdbijl; ON ghisarme)
** Bijlen

Suderwick:
Dorp bij Bocholt in Westfalen. De naam is afgeleid van Anglisch suth, sud (zuid) + wic (wijk). Zuidwijk dus. De Angelen zijn daar gaan settelen rond 150vC.
** ASA

Sueven:
Germaans volk in Noord en Midden Duitsland. Ook genaamd Suevi, Suebi, Swafen, Swaven of Swaben. Beschreven door Julius Caesar, die hen bestrijdt in 58vC, toen zij met hun koning Ariavistus de Rijn overstaken. Rond 108nC beschrijft ook Tacitus hen wegens gebeurtenissen in Bohemen. Onderstammen: Hermunduri, Quaden, Semmonen, Marcomannen, e.a.
Swaefe is het stamland van de Sueven. Het wordt genoemd door Widsith, een Oud Engels dichtwerk geschreven rond 615nC. Volgens Widsith is Swaefe het stamland der Swafen in Noord en Midden Duitsland, grenzend aan Offaland, Myrgingum en de Rijn bij Keulen.
¶ In de 5e eeuw trekken vele Sueven met de Vandalen naar Spanje, waar ze uiteindelijk opgaan in de Visigoten. De achtergebleven Sueven zijn mogelijk opgegaan in de Ostrogoten.
** Swaefe, Marcomannen, Widsith, Myrgingum, Fiveldor, Offaland
# WP, DAB, KBG

Suffolk: > PgBrit

Sulmaent:
= februari = ON selle, sulle, sille = ploegmaand. In deze maand ploegen de boeren hun land en offeren ze koekjes aan de goden om hen gunstig te stemmen en een goede oogst af te smeken.
** Ploegen

Super Fries: > Fries
Sutton Hoo: > Suffolk, Suttum

Suttum:
Dorp in Humsterland (NW Groningen), tussen Aduard en Oldehove. de naam is mogelijk afgeleid van Sutheem, i.c. Anglisch suth (zuid) + ham (heem, huis,oord). Rond 450vC bevolkt door Angelen uit Oost Groningen. Rond 425nC migreert mogelijk een deel van hen met andere Angelen uit de regio naar Engeland, waar ze zich mogelijk vestigen in Suffolk (East Anglia) i.c. in Sutton Hoo (sut=zuid, hoo=hem,heem)
** Ezinge, Migratiestromen, Humsterland, PgBrit/Suffolk
# NGE, KBG

Suxwort:
Oude hoofdstad van Humsterland, sinds 1200 nC Niehove genaamd. De wierde (terp) van Suxwort wordt al bewoond sinds 200 vC. De naam Suxwort komt nog voor als familienaam. O.a. in Engeland als Suxworth. De wierde van Suxwort ligt circa 8 meter boven NAP. Ten opzichte van het omringende land ligt de wierde circa 5 meter hoger. Centraal op de wierde staat de NH Kerk. Radiaal daaromheen staan de huizen. Vele van die oude huizen hebben een zgn wolfdak, een driehoekig stuk dak, dan naar schuin naar achter wijk.
¶ Wanneer de naam Suxwort voor het eerst opduikt, is helaas nog niet bekend. Wel is bekend dat de naam wordt gebruikt tot circa het jaar 1200. Suxwort krijgt dan een rechtstoel en heet sindsdien Niehove. Sommige bronnen noemen de plaats Suxwort als Humsterland in 800nC door een zware storm wordt gescheiden van het vasteland en een waddeneiland wordt. Maar of dat authentiek is, wordt niet vermeld. De plaats zal in die tijd zeker al een naam hebben. Maar of dat Suxwort is, kan vooralsnog niet met zekerheid worden gesteld. Aannemelijk is het echter wel. Plaatsnamen veranderen normaliter immers nooit of nauwelijks.
¶ De herkomst van de naam is nog onbekend. Wort = wierde. Sommige bronnen denken dat Sux = sut = zuid. Sux ligt echter qua woord dichter bij sax of saex. Suxwort kan dus Saxenwierde betekenen, analoog aan het nabijgelegen Saaxum (= Saxenheem). Saaxum (Saxum) wordt naar zeggen al genoemd tussen 700 en 1000 nC. Zulks kan natuurlijk nimmer de oudste vermelding heten. Daar hoort immers een meer precies jaartal bij. Mocht de auteur op goede gronden menen dat de naam Saaxum in 700-1000 moet zijn ontstaan, dan zullen we vooralsnog aannemen dat het halverwege rond 850 nC moet zijn gebeurd. Een plausibel jaartal. Immers, de Saxen veroveren circa 780 nC de Groninger Ommelanden en Dokkum. (> Ludger)
¶ Aangezien Humsterland in de begintijd vrij zeker is bevolkt door Angelen, lijkt de veronderstelde naam Saxenwierde eigenlijk vreemd. Interessant in dezen is, dat 15 Km westelijk van Niehove (Suxwort) de locatie Engwierum ligt. Mogelijk dat die naam dan de wierde van de Angelen was en dus oorspronkelijk zoiets heet als Angwierum of Angelwierum. Analoog aan Engelum in Friesland, dat in 1335 als Anglum wordt geschreven. (> Engelum)
¶ Een eerste kennismaking met de regiotaal van Suxwort doet veronderstellen dat we te maken hebben met de taal van Noord Groningen ofwel het Olfries. Je en joe en gaon=gaan zijn typisch voor die talen. Streekhistoricus F. van Kammen lijkt een laatste kenner van het oude Suxworts. De nieuwe bewoners van Suxwort spreken normaliter alleen Nederlands. Jammer. Het is te hopen dat iemand de moeite neemt het oude Suxworts in kaart te brengen eer het te laat is.

  

Hierboven Suxwort zomer 2009. Opvallend aan de woningen rond de kerk in het huidige Suxwort (Niehove) zijn de gekapte voorkanten van de daken, de zgn wolfdaken. Een bouwstijl die in Angeln en elders in Nederland in ruime mate is terug te vinden. Ze wijkt daarentegen sterk af van de meer typisch Saxische bouwstijlen in Saxische gebieden als Drente en Twente.

Aangezien:
- het Suxworts de persoonlijke voornaamwoorden je en joe kent
- en persoonlijke voornaamwoorden tot de kernelementen van een taal horen
- en deze taal tot het Olfries behoort
- en het Olfries oorspronkelijke een Anglische taal lijkt te zijn
- en Suxwort de hoofdplaats van Humsterland is
- en Humsterland oorspronkelijk sterk bevolkt is door Angelen
- en Suxwort al in 200 vC wordt bewoond
- en Suxwort pas rond 780 nC in handen van de Saxen komt
>> mogen we concluderen dat de regiotaal van Suxwort van oorsprong een Anglische taal moet zijn en dat de herkomst van de naam Suxwort waarschijnlijk niets met Saxen te maken heeft.

Via woordanalyse is misschien een andere benadering mogelijk. Dat geeft dan: Suxwort = sux + wort (= wierde). Sux kan meervoud zijn van suk. Suk kan dan een overgangsvorm of variant zijn van sok. Niet van sax. Overganengen van o naar u komen immers veel voor. Van a naar u nauwelijks. In deze optiek is Suxwort dus niet identiek aan Saxenwierde. Suk of sok kan eerder zaak betekenen in de betekenis van rechtszaak en verwant aan zoeken. Het Oud Noors kent: sök = rechtszaak, proces, misdrijf, schuld, zaak. (EWB) Aangezien het Oer Anglisch verwant is aan het Oer Noors, kan suk/sok hetzelfde betekenen als sök. Resumerend krijgen we dan:

Aangezien:
- Suxwort vrijwel zeker de orginele naam is van Niehove
- en Suxwort al in 200 vC is bewoond
- en Suxwort vrij zeker een Anglische plaatsnaam is
- en Suxwort is afgeleid van wort en mogelijk suk
- en suk mogelijk identiek is aan of afgeleid is van sok
- en sök in Oer Noors de betekenis heeft van rechtszaak
- en Oer Noors en Oer Anglisch nauw verwante talen zijn
- en Humsterland in vroege tijden vrij zeker wordt bewoond door Angelen
- en suk of sok daarom waarschijnlijk rechtszaak betekent
- en rechtszaken in vroege tijden normaliter in de hoofdstad van een regio worden gevoerd
- en Suxwort in vroege tijden de hoofdstad is van Humsterland
- en wort = wierde
- en in vroege tijden rechtszaken vaak worden gevoerd op een heuvel of iets dergelijks
- en het Gronings een voorkeur heeft voor de meervoudvorm s
- en Suxwort dus Suk-s-wort betekent
>> betekent Suxwort mogelijk: de wierde waar rechtszaken worden gevoerd en recht wordt gesproken.

De Christianisering van Noord Nederland begint pas in de 8e eeuw. Het proces verloopt traag. Zeker in Suxwort, waar naar zeggen anno 754 zich in werkelijkheid de moord op Bonifatius heeft voltrokken. De kerk in het centrum van Suxwort zal er dus op z'n vroegst pas eind 8e eeuw zijn gebouwd. In de tijd dus dat de missionaris Ludger in die contreien predikt. De huidige stenen kerk dateert van circa 1275. Eerder zal daar een houten kerk hebben staan. Voordien zullen op het kerkplein dan de rechtszaken moeten zijn gevoerd. Dat is dus oorspronkelijk de dingplaats van Suxwort.
¶ De naam Suxwort komt in Engeland voor als de familienaam Suxworth.
** Humsterland, Engwierum, Wierde, Terpen, Olfries, ASV, Dingplaatsen, Ludger, Ael
# WKP 22.5.09, niehove.nl 5.9.09, FRI, EWB, DAB

 
Swaefe:
Zwaben. AVA Swafen, Sueven = Germaanse volkstam; ON Swaef, Swaeve. Stamland van de Sueven, een Germaans volk in Noord en Midden Duitsland tot aan de Rijn bij Keulen. Ceaser bestrijdt hen als hij in 58nC de Rijn oversteekt. Tacitus noemt hen circa 103nC.
** Sueven, Fiveldore, Myrgingum, Widsith
# WP, DAB, KBG

Swaney:
Dorp in de Ith Hils, een groot heuvelgebied langs de oostkant van de Weser, tussen Hamelen en Einbeck, circa 40 Km ZW van Hannover, in Neder-Saxen. Volgens Ptolemaeus wonen daar rond 150nC Angelen. Zij hebben zich daar rond 250vC gesetteld vanuit de regio Lunenburg.
¶ De naam Swaney is afgeleid van Anglisch swon (zwaan) + ey (eiland). Dus: zwaneneiland.
** Ith Hils, ASA

Swilbroek:
Gehucht bij Groenlo, gelegen aan de grens met Westfalen. Alias Zwilbroek. Aangegeven in de Hottinger Atlas (1783) op kaart 79. Aan de Westfaalse zijde licht het gehucht Zwillbrock, alwaar enige huizen en een kerk staan. De regio bestaat uit drooggemaakt veenland met enige grote plassen.
¶ De naam Swilbroek is afgeleid van Anglisch swil (vuil water) + broc (broek, drasland). Het water van de plassen ziet er nogal donker uit. Mogelijk dat term swil daarop betrekking heeft.
¶ Gezien de historische migratiestromen zal Swilbroek rond 200vC kunnen zijn bevolkt door Angelen uit de regio Eibergen.
¶ Swillbrook Lakes is een groot natuurgebied in de zuidwest hoek van het Cotswold Water Park in Centraal Engeland. Het merengebied is ontstaan door afgraving voor de winning van gravel.
** Crosewick, Hardinga, ASA
# FRI, HTN, DAB, KBG

Swinderen:
Dorp in ZO Drente, circa 10 Km NO van Coevorden, waar rond 300vC Angelen settelen. De naam Swinderen is mogelijk afgeleid van Anglisch swin = zwijn + dore = open vlakte. Dus: Swindore = een open vlakte waar zwijnen komen = zwijnenveld. Verglijk Appeldore (Kent) = veld waar appelbomen staan = appelveld. Er is ook een adellijk geslacht Van Swinderen, dat voornamelijk voorkomt in NO Nederland. Mogelijk zijn ze afkomstig van Swinderen in Drente. Bekend:
- Jacob van Swinderen, afkomstig uit Zutphen, setteld begin 17e eeuw in Groningen. Stamvader van het Groningse regentengeslacht Van Swinderen.
- Jhr L.F.A. van Swinderen, rond 1870 directeur O.N. Hypotheekbank te Groningen.

T::

Taal:
()A Anglisc (Anglisch), Franca (Frankisch), Fresne (Fries), plat (plat, volkstaal; AS plat), Seaxe (Saxisch), specan (spreken; ON spekan), sprecan (spreken), talu (taal; AS toal; SW tael), talu (spreken), word (woord), wordboc (woordenboek)
** Schrift, Anglisch, ATZA, Angelnees, Kakkinees, VTO, LFA (Lingua Franca), Streektalen, Oostnederlands, Nedersaxisch, Spreken

Taalcodes:
Ar=Arisch; Gr=Grieks; Lt=Latijn; ME=ModernEngels; MNL=ModernNederlands; OA=OudAnglisch; OE=OudEngels; OF=OudFries; ONL=OudNederlands; ONR=OudNoors; OS=OudSaxisch; OZ=OudZweeds; Sk=Sanskriet.

Taalverwantschap:
In 599nC bestaat grote verwantschap tussen de talen in de landen langs de Noordzee.
** VTO, Taal

Tacitus: (c 55-118nC)
Publius Cornelius Tacitus (c 55-118) was een Romeins senator en historicus, die zich intensief heeft verdiept in de situatie en historie van West Europa uit zijn tijd. Tacitus heeft enige tijd vertoeft in het Rijngebied en noordelijk daarvan om de Germanen te bestuderen. Hij is dus oog- en oorgetuige. Zijn boek is derhalve door de eeuwen heen een belangrijke bron van informatie.
¶ In 98nC publiceert Tacitus zijn boek De Germania ofwel: De origine et situ Germanorum ofwel: Over de oorsprong en de woonplaats van de Germanen. Dit werk bestaat uit twee delen:
1: Land en bevolking van de Germanen in grote lijnen
2: Korte beschrijving van bepaalde Germaanse stammen en hun kenmerken (dun)
Het hele werk heeft vooral betrekking op de Germanen boven de Rijn. Daar wonen sinds 200vC voornamelijk Angelen. Voor zijn werk heeft Tacitus o.a. gebruik gemaakt van de Bella Germaniae van Plinus Maior, welk werk weer baseert op werken van Caesar (De Bello Gallico) en Livius (boek CIV).
¶ Archeologische vondsten bevestigen veel van wat Tacitus schrijft. Vooral de vondsten in Kalkriese die te maken hebben met de Slag in het Teutoburger Woud. Het zijn stoffelijke resten van mensen en muildieren die zijn gevonden in zgn bottenputten, massagraven.
¶ Tacitus noemt de Angelen in hoofdtuk 40 van zijn De Germania. Zij wonen langs de Elbe tot aan Bohemia. > Afstamming
¶ Spiritus-temporis.com 31.5.09 schrijft:

Ptolamy in his Geography (ii. 11. § 15), half a century later [na Tacitus], locates them [de Angelen] with more precision between the Rhine, or rather perhaps the Ems and the Elbe, and speaks of them as one of the chief tribes of the interior.
¶ Volgens Tacitus bestaat de kleding van de Germanen uit mantels, bijeengehouden door een mantelspeld (fibula) of een doorn. De rijken dragen een mantel strak om het lichaam, waardoor elk lichaamsdeel goed zichtbaar is. Ook dragen de Germanen vaak dierevellen.
¶ Germaanse vrouwen dragen vaak linnen kleding, vaak afgezet met randen van purper. Armen en schouders zijn vaak bloot. De boezem is deels vaak zichbaar.
¶ Germaanse mannen huwen maar één vrouw. De man moet zijn vrouw kopen met een bruidschat. Echtscheiding komt weinig voor. Gebeurt dat wel, dan moeten vrouw en kinderen huis en dorp verlaten.
¶ Germanen drinken veel bier. Ze eten veel vruchten, wildbraat en karnemelk. De vruchten worden geplukt in het wild.
¶ De Germanen dobbelen veel. Niet alleen om te gokken, maar ook om de toekomst te voorspellen of keuzes te maken. Tacitus schrijft dat de Germanen bij hun laatste worp, als ze alles hebben verloren, zelfs hun eigen vrijheid op het spel zetten.
¶ De Germanen westelijk van de Rijn komen er bekaaid af. Mogelijk gaat het hier om Bataven en/of Franken. Tacitus schrijft dat ze hun tijd verdoen met vechten, slapen, bier zuipen en liggen bij de haard. Vrouwen, ouderen en zwakken doen het huishouden, bewerken het land en verzorgen de beesten.
¶ De Friezen worden voor het eerst genoemd als Frisii of Frisiavores door Tacitus rond 100nC.
¶ Tacitus noemt Wodan als de belangrijkste god van de Germanen. Op gezette tijden krijgt hij menseoffers. Donar en Mars krijgen dieren geofferd.
¶ Volgens Tacitus zien de Germanen hun goden niet als idolen in menselijke gedaante en vinden ze tempels ongeschikt als woonstee voor hen. Wel offeren ze dieren en soms mensen (krijgsgevangenen) aan Tiwaz of Wodan.
¶ Verering van de goden gebeurt meestal op open plekken in het bos, die daartoe speciaal worden aangelegd.
¶ De wil van goden pogen ze te kennen door het werpen en interpreteren van dobbelstenen met runentekens.
¶ Vreemde verschijnsels krijgen een godennaam en worden als zodanig vereerd.
¶ Moerassen worden gezien als heilige plaatsen. Veroordeelden worden eerst gewurgd en dan in het moeras geworpen.
¶ De godin Nerthus wordt vereerd door acht stammen aan de kust: de Longobardi, Reudigni, Aviones, Angli, Varni (Denen), Eudoses, Suarines en Nuithones.
¶ Germanen geloven in voortekens en noodlot. Het lot voorspellen ze met stukjes twijg van een vruchtboom. De stukjes krijgen elk een eigen teken ingekerfd. De priester neemt drie stukjes, kijkt naar de hemel en duidt de tekens.
¶ Ook vogels worden gebruikt bij voorspellingen. Aan de trek van vogels leest men de voortekens van het lot.
¶ Paarden worden gezien als vertrouwelingen van de goden. Priesters zien hen als belangrijkste bron van goddelijke informatie. Ze gebruiken het hinniken en snuiven van dravenden witte schimmels als bron voor voorspellingen en raadgevingen.
¶ Rond 108nC beschrijft Tacitus de Swaven (Suafe) wegens gebeurtenissen in Bohemen. Onderstammen: Hermunduri, Quaden, Semmonen, Marcomannen, e.a.
** Angle, Angelland, Angelen, Teutoburger Woud, Germania
# KVN, DAB, KBG

TAG:
Tacitus Agricola and Germania
Penguin Books 2009

Tankenberg:
Zandhoogte annex natuurgebied bij Oldenzaal. In het verre verleden een offerplaats van de Angelen uit de omgeving.
¶ Paarden worden al vroeg vereerd door de Angelen. O.a. op de Tankenberg bij Oldenzaal. Daar werden Wodan, Donar en Hertha vereerd. De offervuren laaiden hoog op en diep in het nabije Bentheimer Woud vinden de offerrituelen plaats. Bij de verering werden paarden geslacht, geofferd en gegeten. (#GVT/p17)
¶ Grenzend aan de Tankenberg ligt de locatie Engherich. Eng- staat normaliter voor Engel of Angel. Rich = rick = Anglisch: rijk, land, gebied. De naam kan dus worden uitgelegd als Angelrijk = Anglisch gebied. Deze betekenis sterkt de these dat de Tankenberg van oorsprong een Anglische offerplaats is in een Anglische regio. Over de historie van de locatie Engherich is echter vooralsnog niets bekend.
¶ De regio Twente wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit de regio Hardenberg. De naam Engherich kan derhalve zeker van Anglische herkomst zijn. Analoog aan Engeland = land der Angelen. En: Frankrijk = rijk der Franken. Ook Engeland en Frankrijk zijn locatienamen die in Nederland vaker voorkomen. Evenals Nederland, Amerika en Turkye.
** Hertha, ASA, Engeland, Oldenzaal

Taxus:
Ook ijf, mv ieven. Anglisch: eow, ew, iw, iew. ON ief, eef. ASoud iew, yw. Soort naaldboom. Komt veel voor in NO Nederland. Groeit traag, bij voorkeur op arme zandgrond. Vrucht: kleine oranje/rode bessen. Zaden zijn giftig. Bomen kunnen 20-40 meter hoog worden en breed uitgroeien. Na snoeien herstelt de boom zich snel. Het hout is taai, sterk en soepel. Veel gebruikt voor maken van speren, bogen, schermstokken, golfclubs, beeldhouwerk en houdsnijwerk.

Wapens: De wapens van de Angelen waren normaliter gemaakt van hout, ijzer en leer. Voor de lansen, speren, angols, pijlen en bogen gebruiken de Angelen vooral ewholt (iefhout = taxushout). Taxus is hard, licht, buigzaam, duurzaam en makkelijk verkrijgbaar. Het groeit vaak vlak bij huis.
Rechts: taxusboompjes bij een oud Anglisch huis. Foto © TiedLight
** Weven (weefkam)
# FRI, WP, DAB, KBG
 

TDN: Topografische Dienst Nederland te Emmen

Techniek:
Vooralsnog is weinig bekend over de technische vaardigheden van de Angelen. Wel blijkt dat ze in de smeedkunst heel ver waren. In Oldenrode (Hannover) zijn resten gevonden van een veldslag tussen Angelen en Romeinen rond 235nC. Daarbij zijn o.a. gevonden een ijzeren schoffel en een speerpunt van Anglische makelij. De speerpunt is van uitzonderlijke kwaliteit en heeft in de houder een versiering van messing ringen.
¶ In het slaan van munten waren de Angelen kennelijk ook zeer bekwaam. Er zijn munten gevonden die vrij zeker van Anglische makelijk zijn. I.b. de zgn Wodanmunten, die zeker al rond 150nC werden geslagen. Voor de Angelen was dit zeker vanzelfsprekend. Zij beheersen immers vele eeuwen lang de geldhandel in NW Europa. In de 9e eeuw nC werd deze rol overgenomen door hun nazaten in Engeland, waar Londen de internationale geldhandel in belangrijke mate ging beheersen.
1850++: Tot het jaar 1850 ontwikkelt de techniek zich alom langs wegen van geleidelijkheid. Sinds 1850 ontwikkelt de techniek zich echter steeds sneller, omvangrijker en ingrijpender als gevolg van de mechanisatie van de landbouw in Engeland. De nieuwe technieken stimuleren een continue vernieuwing op talloze fronten. De archaïsche wereld verandert rap in een steeds meer moderne en dynamische wereld.
** Gereedschap, Werktuigen, Glas, Oldenrode, Geldstelsel

Teeuwsland:
Buurt in Geesteren, Gelderland. De naam is mogelijk afgeleid van de Anglische god Tiwaz (Thewaz), de god van de Gerechtigheid. De Angelen hebben zich dan mogelijk gesetteld rond 225vC. Zo dat juist is, dan heeft zich aldaar vrij zeker een heuvel of hoogte bevonden met een dingplaats waar recht werd gesproken. Het gebied ligt aan de Esweg. Aangezien:
- esgronden meestal van nature al hoog liggen
- en de esvorming pas in de 8e eeuw nC begint
- en de Angelen zich al in de 3e eeuw vC daaromtrent settelen,
>> is het heel wel mogelijk dat zich voor de esvorming al een natuurlijke hoogte bevond ter plekke van het Teeuwsland en dat zich aldaar dus een dingplaats heeft bevonden gewijd aan de Anglische god Tiwaz.
** Tiwaz, Dingplaatsen, Esgrond, ASA

Tegels:
()A claeg (klei, leem; ON clei), claeggeat (kleigat = gat in kleigrond gevuld met water), lam (leem), lim (lijm, leem, kalk), limkuyl (leemkuil, leemgroeve; AS leemkule; ASoud leemcule), tigele (tegel; ON+AS tichel; AS tichel), tigelmakere (tegelmaker), tigelmakery (tegelmakerij; AS tichelmakerie), tigelwerc (tegelwerk; ON+AS tichelwerk)
¶ Tegels zijn vierkante bouwprodukten, te onderscheiden in:
- muurtegels: gemaakt van gebakken, beschilderde en geglazuurde klei of leem
- siertegels: fraai beschilderde muurtegels gebruikt als muurversiering
- vloertegels : effen of beschilderde tegels
- tuintegels: gemaakt van zandsteen en cement
3500vC: Egypte maakt geglazuurde muurtegels
600-500vC: Oudste muurtegels in Mesopotamië. De Ishtarpoort in Babylon is helemaal bedekt met blauwe muurtegels.
539vC++: Perzië fabriceert muurtegels.
1250nC++ Tegelmozaïeken in Spanje.
1500nC++ Nederland exporteert siertegels.
** Bouw

TEHA: Twins en Herkomstgebieden Angelen in Engeland
Bij migratie worden vaak namen e.d. overgebracht naar het nieuwe settelgebied. Hieronder volgen voorbeelden van locatienamen en enige familienamen:

Aalten/Achterhoek -- Alton/Hants.+Staffs.
Afferden/Maas/Limburg -- Offerton/Manchester/Mercia
Afferden/Betuwe -- idem
Apeldoorn/Veluwe -- Appledore/Kent > Apeldoorn
Asveld/Hengelo/Twente -- Ashfield/Nottinghamshire/UK
Barclog/Apeldoorn -- Barclow/Cumbria > Bruggelen, Barclaw
Barlo/Aalten/Achterhoek -- Barlow/Chesterfield/NW.Engeland
Beda/Reiderland -- Beda (Beda 672-735 Monkton/Yorkshire) > Reiderland, PgBrit
Bentheim(Benthem)/Westfalen -- Bentham/Cumbria/NW.Engeland > Bentheim, Cumbria
Berkum/Zwolle -- Birkham[burkum]/Cotswolds > Kranenburg Zwolle
Billinge(Bellingwolde)/Groningen -- Billinge/Liverpool
Bleckenpoel/Winterswijk -- Blackpool/MW.Engeland > Plekenpol
Borne/Twente -- Bourne/Lincolnshire > Lincolnshire
Breda/N.Brabant -- Breada/Cumbria > Cumbria
Bredevoort(Bredeford)/Achterhoek -- Bradford/Leeds/Mercia/NO.Engeland
Breedenborgh/Groningen -- Bradbury/Yorkshire > Bredeburg
Breukelen/Utrecht -- Breckles/Norfolk > Breukelen
Broekland/Salland -- Brookland/Kent > Migratiepunten
Buckhorst/Zalk/Salland -- BuckhurstHill/Essex + Buckhurst/Kent > Buckhorst
Bunting/Drente -- Buntingford/Stevenage > Bunting
Chettenheim/Friesland -- Chatham/Kent
Cottwick/Twente -- Cottwick/Perth/Australia
Derking/Beckum/Twente -- Dorking/Londen > Derking
Deventer/W.Salland -- Daventry/Northants./MidEngland > Deventer
Diepenheim/Twente -- Deopham/Reepham/Norfolk/EastAnglia > Diepenheim
Douwe/naam/Groningen -- Thaw/naam/Staffordshire/MW.Engeland > Douwe
Drente -- N.Engeland > N-gebruik
Eemsland (450-500nC) -- N.Yorkshire
Ekkels/famn/O.Ndl -- Eccles/Coldstream/NO.Yorkshire
Eppingehuse(Eppenhuizen)/N.Groningen -- Epping/N.Londen
Foxham/Groningen -- Foxham/Wiltshire/GB
Groningen/Prov (450-500nC) -- Bernicia > PgBrit/Bernicia
Haaksbergen/Twente -- Haxby/York
Haarlo/Neede/Achterhoek -- Harlow/N.Londen > Haarlo
Hackelberend/Haaksbergen -- Huckleberry > Hagall
Hackfort/Vorden -- Hackford/Reepham/Norfolk/EastAnglia > Hackfort
Haithabu (430-470nC) -- Mercia > Icel van Angeln; Haithabu
Harderwijk/N.Veluwe -- Hardwick/Mansfield/MW.Engeland
Harderwijk/N.Veluwe -- Hardwicke/Gloucester/ZW.Engeland
Harper/Neede/Achterhoek -- Harper/famn/Engeland
Harwich/Denekamp -- Harwich/Norfolk/EastAnglia > Harwich
Heggencultuur/NO.Nederland -- Heggencultuur/Z.Engeland > Heggen
Hemelum/ZW.Friesland -- Hemel/Hempstead/NW.Londen
Hengevelde(Angelveld)/Twente -- Englefield/Reading/Z.Engeland
Hengforden/Olst --- famWalsh/Engeland > Kolkert
Hindelopen/Friesland -- Hindlip/Worcester/Gloucestershire
Hoenlo/Olst -- Hounslow/Londen > Hones
Holland/W.Nederland -- Holland/Lincolnshire
Hollingstedt/Angeln (449nC) -- xx
Holten/Twente -- Holton/Lincs+Norfolk+Somerset > Lincolnshire
Humsterland/NW.Groningen (435nC) -- NO.Yorkshire > Engist van Angeln
Jever/OstFriesland -- Yeavering/Bernicia/Northumbria
Jork/Lunenburg -- York/Yorkshire
Kleef(Cleve)/Westfalen -- Cleveland/Yorkshire
Kralingen/Rotterdam -- Crailing/Jedburgh/N.Yorkshire
Landfort/Ulft/Liemers -- Landford/Wiltshire/ZW.Engeland
Leek/Groningen -- Leek/Worcester+Leek/Manchester
Lent/Waal -- Lent/Malborough/Devon/ZW.Engeland
Lenthe/Zwolle -- Lenton/Lincolnshire > Lincolnshire
Limburg -- Limbury/WestMidlands > Limburg
Lingen/Nordhorn/NederSaxen -- Lingen/Ludlow/Worcestershire > Lingen
Lutten/Salland -- Lutton/Lincolnshire+Luton/N.Londen+W.Lutton/NO.Yorkshire
Makkum/Holthe/Beilen/Drente -- Mekkum/NO.Yorkshire
Makkum/MW.Friesland -- idem
Malburgen/Huisen/Arnhem -- Malborough/Devon/ZW.Engeland
Malden/Nijmegen -- Maldon/Kent+Maldon/Chelmsford/Essex
Middelburg/Zeeland -- Middlesbrough/NO.Yorkshire
Noordwijk/Leiden -- Northwick/Worcester
Okkenbroek/Salland -- Ockbrook/Derby/MW.Engeland
Oving/Hunzeland+Markelo -- Oving/WestSussex > Oving
Oxevoorde(Oxforde)/Deventer --- Oxford/Cotswolds/Engeland > Oxevoorde
Paasvuren NO.Nederland -- Paasvuren Engeland > Eostre
Padinghem/Groningen -- Padihem/Yorkshire
Pick/Peck/famn/Groningen -- Pick/Peck/famn/Engeland > Pik, Piksen
Regenham/Drente -- Rainham/Londen
Ripon/Groningen -- Ripon/Yorkshire
Rodewolt/Groningen -- Redwald/EastAnglia > Redwald
Sandhorst(Zandhorst)/N.Holland -- Sandhurst/Berkshire+Kent
Sandhorst/OstFriesland -- Sandhurst/Berkshire+Kent
Segbroeck(Zegbroek)/DenHaag -- Sedgebrook/Grantham/Lincolnshire > Licolnshire
Sop/NO.Nederland -- Sop/Mid+NoordEngeland > Sop
Staverden/N.Veluwe -- Staverton/Daventry/MidEngland > Staverden
Steenwijk/Drente -- Stanwick/Cumbria > Cumbria
Suttum/Humsterland/Groningen -- SuttonHoo/Suffolk
Swilbroek/Groenlo/Achterhoek -- Swillbrook/Cotswolds/Engeland
Teng/Utrecht -- Theng/Engeland > Teng
Tilburg/N.Brabant -- Tilbury/Londen
Tusveld/Twente (500nC) -- Tuxford/Nottingham > Nottingham, Tusveld
Twente -- Engeland > OND
Twente -- Twenty/Lincolnshire > Lincolnshire
Wals/Achterhoek -- Walsingham/Norfolk > Wals
Wassing/Montferland -- Washington/Yorkshire+Wessex > Wassing
Waterhuizen/Groningen -- WaterHouse/Cumbria > Cumbria
Welling/Montferland -- Welling/NO.Londen > Welling
Welling/Montferland -- Wellingboroug/Herefordshire > Welling
Welling/Montferland -- Wellington/Herfordshire+Salop+Somerset > Welling
Widsith/Fivelingo -- Widsith/Northumbria > Widsith
Wieken/Gendringen (370nC) -- Wicken/NewMarket/EastAnglia > Hwicce
Wieken/Gendringen (370nC) -- Cotswolds > Hwicce
Wiffing/Westerveld/Drente -- Wiffing/EastAnglia > Wiffing
WijdeBlick/NO.Groningen -- Widsith/Northumbria > Caedmon, Widsith
Wijhe/Salland -- Wye/Kent > Migratiepunten
Zandvoort/Gieten+Bathmen+Haarlem -- Sandford/Devon+Somerset+Cumbria > Zandvoort
Zuidwolde/Groningen -- Southwold/Suffolk/EastAnglia
Zuidwolde/Salland -- idem

Analyse naar exportregio in Angelland (28.3.2012):

Groningen-Noord
Groningen-Zuid
Friesland
Drente-Noord+Oost   
Drente-Zuidwest
Salland   
Twente
Veluwe-Noord
Veluwe-Zuid
Achterhoek
Betuwe
N.Brabant-West
N.Brabant-Oost
Limburg
Z.Holland
N.Holland
Utrecht
Zeeland
NW.Duitsland
17
2
4
8
2
13
16
3
0
16
4
2
0
2
4
3
2
1
7
 
Op grond van deze cijfers is de volgende opmerking te maken: De migratie van Angelen naar Brittannia lijkt voornamelijk gegaan vanuit Groningen, Salland, Twente en de Achterhoek.

¶¶ Verklaringen:
- De bevolking van Nederland woont tot circa 1200 AD voornamelijk in NO Nederland.
- De relatief grote migratie vanuit Twente, Salland en de Achterhoek heeft mogelijk te maken met de migratie van Tubanten uit Twente in 100nC naar N.Yorkshire ivm de bouw van de Hadrian Wall. (> Tubanten) Deze Tubanten hielden vrij zeker contacten met hun verwanten in Twente en maakten daardoor reclame voor Brittannia. Deze reclame werd mogelijk doorverteld aan Angelen in Salland en de Achterhoek, de buurregio's van Twente.
- In de periode 350-550nC stijgt het zeewater. (> P35) Deze periode is te verdelen in twee subperiodes:
- periode 1 (350-450nC): Grote kustgebieden worden langdurig geteisterd door zware stormen. Grote gebieden komen langdurig onder water. Groningen en Salland liggen laag en zijn daardoor in de periode 350-550nC het zwaarste getroffen door de stijging van de zeespiegel. De massamigratie in de 1e periode is te spiltsen in twee richtingen:
-- naar de hoge gronden in NO Nederland (Veluwe, Achterhoek, Twente en Drente)
-- naar Brittannia, waar de Romeinen zijn vertrokken en veel hooggelegen en leeg gebied is
- periode 2 (450-550nC): Door de langdurige natheid in 350-550nC groeit de vegetatie in NO Nederland explosief. Het land wordt steeds moeilijker te bewerken. Vele mensen migreren daarom alsnog naar Brittannia. In de tweede periode zal de massamigratie daarom voornamelijk geschieden vanuit de hogere gebieden in NO Nederland: Drente, Twente en de Achterhoek.

Analyse naar importregio in Brittannia (28.3.2012):

NO Engeland
NW Engeland
ZO Engeland
ZW Engeland   
47
20
7
11
 

Links: Brittannia in 500-1000nC
@ kaart © BCK

 

¶¶ Opmerkingen:
- Geografisch bezien is de verdeling van de importregio's heel vanzelfsprekend. NO Engeland ligt relatief het dichtst bij de genoemde exportregio's in Angelland.
- Uit de cijfers lijkt te blijken dat de Anglische migratie in Brittannia zelf later verder gaat naar gebieden in NW en ZW Engeland. Kennelijk settelen de eerste immigranten in Brittannia zich voornamelijk in NO Engeland en trekken hun nazaten later door naar NW en ZW Engeland. De cultuur van de Anglische immigranten en hun nazaten ontwikkelt zich daardoor verder los van de Anglische cultuur op het Continent en gaat steeds meer een eigen weg. De herkenbaarheid van de Anglische cultuur op het Continent wordt dus steeds vager.
- In NO Engeland valt het mensen op dat Nederlanders en Scandinaviërs vaak vinden dat het Engels in NO Engeland zo goed verstaanbaar is in vergelijking met andere regio's in Engeland. Bron Wikipedia (11.5.09) schrijft hierover:

Northumbria has a series of closely related but distinctive dialects, descended from the early Germanic languages of the Angles, of which 80% of its vocabulary is derived ... The major Northumbrian dialects are Geordie ... To an outsider's ear the siminlarities far outweigh the differences between the dialects. ... Due to the roots of Northumbrian dialects, its is often said that visitors from Scandinavian countries and the Netherlands often find it much easier to understand the English of Northumbria than the rest of the country.
Dit sterkt de these dat de grootste groep Angelen uit Angelland inderdaad is gemigreerd naar NO Engeland.
** P35, HAB, Regionamen, Migratienamen, Migratiepatronen, Scheepslijnen

 
Telecom:
()A aerende (gerucht, bericht, boodschap), aerendraca (boodschapper), bod (bericht; ON bode; ASoud bod), boda (bode), bot (mededeling, bevel), bourbreaf (boerbrief = brief van een boerraad aan de leden), boursal (boerstok; AS boerzele), bourstocc (boerstok = stok met berichten in code, bezorgd door bode), breaf (brief; AS breef), corour (koerier), hurr (gerucht), misselgyr (boodschapper; ON misselgier), missive (bericht, brief; ON missive), spel (bericht)
449nC: Bron ASC (Anglo-Saxon Chronicles 832-1154nC) schrijft voor het jaar 449nC:

449. Hier Martianus and Valentinus onfengon rice [krijgen macht], and ricsodon [regeren] seofon [zeven] winter. And on hiera dagum [deze dag] Hengest and Horsa, fram Wyrtgeorne [Vortigern] gelathode [uitgenodigd], Bretta kuninge [koning], gesothon [getrouwe] Bretene on thaem [hun] stede genemned [genaamd] Ypwinesfleot [Ebbsfleet in Thanet?], aerest [eerste] Brettum to fultume [helpen], ac hie [hij] est on hie fuhton.
Se [deze] kuning het hie feohtan ongean Peohtas [gevochten tegen de Picten]; and hie swa duden [doden], and sige haefdon [zegeviert] swa hwaer swa hie comon [waar hij ook komt]. Hie tha [hen = Hengest en Horsa] sendon to Angle [Angelland], and heton him sendan maram fultum [laat hen vragen meer troepen te zenden]; and heton him secgan Bretweala nahtnesse [en laat hen vertellen over de rampspoed in Brittannia] and thaes landes kuste. Hie [koning van Angeln, i.c. Eomar] tha sendon him maran fultum [meer troepen]. Tha comon [komen] the menn of thrim maegthum Germanie [drie Germaanse machten]: of Eald-Seaxum [Oud Saxen], of Englum [Angelland], of Iotum [Jutland].
¶ De volgende zin uit de citaat is zeer belangrijk: Hie tha [hen = Hengest en Horsa] sendon to Angle, and heton him sendan maram fultum; and heton him secgan Bretweala nahtnesse and thaes landes kuste. Deze zin geeft namelijk aan dat Vortigern vanuit Brittannia Hengest en Horsa naar (de koning van) Angeln stuurt om te vragen meer troepen te zenden. Hengest en Horsa worden dus gebruikt als koerier. Kennelijk is dat in die tijd al gebruikelijk in NW Europa.
782: De Oude Saxen en Franken vechten. #ASCV
In Engeland is men daarvan kennelijk op de hoogte. Er zijn dus lange afstand contacten.
1680: Nederland kent vier belangrijke postwegen. > Postwegen
** Communicatie, LACA, Hengest & Horsa

Tellen:
Ane (één), twa (twee), thri (drie), feower (vier), fif (vijf), siex (zes), seofon (zeven), eahta (acht), nigon (negen), tien (tien), endleofon (elf), elna (elf; AS elne), twelf (twaalf), threotene (dertien), feowertene (veertien), fiftene (vijftien), siextene, etc, twentig (twintig), twentig ane (éénentwintig), twentig twa (tweeëntwintig), etc, thritig (dertig), feowertig (veertig), fiftig (vijftig), siextig (zestig), seofontig (zeventig), eahtatig (tachtig), nigontig (negentig), hundred (honderd), twa hundred (tweehonderd), thri hundred, etc, thusend (duizend), twa thusend (tweeduizend), thri thusend (drieduizend), etc.

Tempels:
Anglisch: temples. Heuvels worden door de Germanen vaak gebruikt als locatie voor tempels, vergaderplaatsen en dingplaatsen. Bron RRA schrijft hierover:

English place-names evidence suggests that hills were very often used for heathen temples.
Voorbeelden in Nederland: de Dingselerberg in Markelo, de dingplaats van de Angelen in de regio, en de Herenhul (hul=hill), het hoogste deel van de Engelanderholt bij de regio Engeland te Beekbergen, een uitgestrekte heuvel waarop "Het Hoge Gericht" van de Veluwe werd gehouden. Verder in Suxwort, in het Anglische gebied Humsterland in NW Groningen. In het midden van dit terpdorp uit circa 400vC staat een NH Kerk. Voor de kerstening was het dorpsplein echter een dingplaats. Mogelijk heeft daar ook een Anglische tempel gestaan. Vele kerken uit de begintijd van de kerstening zijn namelijk gebouwd op plekken waar eerder Germaanse tempels stonden.
¶ Yeavering is een stad in Bernicia, Northumbria in Noord Engeland, langs de Noordzee kust tussen Yorkshire en Schotland. Yeavering wordt al vroeg bewoond door Angelen, die vrijwel zeker afkomstig zijn uit Jever in Ost-Friesland, dat in die tijd Anglisch gebied is. (> Angelland) Bron RRA schrijft over Yeavering:
Noteworthy here is a massive, high post outside the [pagan] temple to the north-west, certainly with ritual significance, i.e. a mana-pool, equivalent to the Pacific totem poles (p. 43-4); and furthermore the pit by the door filled with the skulls of oxen. "To the west there was a building probably used as a kitchen for cooking the ceremonial feasts. Associated with this structure was an area apparently reserved for butchering the sacrificial beasts. It contained many remains of the long bones of oxen, but, significantly, not skulls - they ended up in the temple" (p. 45)
...
"In Scandinavian paganism animals, particular oxen, were offered to Freyer on his annual journey ... The ritual sacrifice of oxen is a feature of Anglo-Saxon paganism evedenced repeatedly by archaelogy and confirmed by historical document." (p. 45)
** god (naam), Goden, Gadhimai (tempel Yeavering), Harfsen

Teng:
Oude Utrechtse term voor pachter. OudEngels/Anglish: theng. De term komt in Nederland alleen voor in het Utrechtse leenstelsel. Dit lijkt te betekenen dat in de regio Utrecht oorspronkelijk voornamelijk Angelen wonen, hetgeen goed rijmt met andere gegevens. I.b. Offaland.
** Pacht, Leenstelsel, Utrecht, Offaland, Koninkrijk

Tenten:
()A caempfur (kampvuur), caempian (kamperen), tente (tent; ON tente, tinte), tentmakere (tentmaker; ON tentemakere), tentmakery (tentenmakerij), tentpal (tentpaal; ON tenteboem), tentsayl (tentzeil), tentstocc (tentstok)

Terpen:
Gronings: wierde, Duits: Wurte of Warft. Door mensen gebouwde heuvel voor bewoning ter bescherming tegen wateroverlast. Huisterpen voor één woning. Dorpsterpen voor meer woningen. De terpenbouw geschiedt in 500vC-1100nC langs de Noordzeekust van Zuid Jutland tot Noord Friesland. Terpen zijn circa 2 tot 7 meter hoog en beslaan een oppervlakte van 0.1 to 16 Ha. Ze bevatten meestal interessante archeologische artefacten, zoals huisraad en sieraden. In de 12e eeuw begint de bouw van dijken in Nederland, ter bescherming tegen hoogwater. Daardoor zijn terpen niet meer nodig en worden ze ook niet meer gebouwd.
¶ De Chauken bestaan dus zeker al ruim vóór Drusus, dus ruim vóór circa 10vC. Ook zijn ze genoemd op oude kaarten mbt de situatie in de Romeinse Tijd. Interessant is dat hun gebied zich in 47nC uitstrekt tot aan de oostoever van de Rijn. Hun gebied lijkt daarom samen te vallen met Angelland 300vC-100nC. Mogelijk zijn de Chauken dus opgenomen onder de Angelen, conform wat bron WP beweert. Na het jaar 700nC worden ze in ieder geval niet meer genoemd.
¶ De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier in Germania. Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen in Eemsland (Groningen, OstFriesland). In modern Nederlands:

Daar stort de oceaan zich met twee tussenpozen per dag en snachts in een geweldige stroom over een onmetelijk land uit, zodat men bij deze eeuwige strijd in de gang van de natuur twijfelt of de bodem tot de aarde of tot de zee hoort. Daar leeft een armzalig volk op hoge heuvels of liever op door hen met de handen opgeworpen hoogten tot op het uit ervaring bekende peil van de hoogste vloed en daarop hebben zij hun hutten gebouwd, zeevaarders gelijk, als het water de omgeving bedekt, maar schipbreukelingen als de wateren teruggeweken zijn en zij rondom hun hutjes de vissen najagen, die met het water trachten weg te vluchten. Vee hebben ze niet en ze kunnen zich dus niet met melk voeden, zoals hun buren. Evenmin lukt het hun een stuk wild te vangen, aangezien heinde en ver de zee elk struikgewas heeft weggespoeld. Van riet en biezen maken ze een soort touw, waarvan zij visnetten knopen. Aardkluiten, die zij met de handen uitsteken, laten zij meer nog in de wind dan in de zon drogen en branden die om hun eten te koken en hun door de noordenwind verstijfde leden te warmen.
Bron LLZ commenteert daarop met:
Hoe groot de verleiding ook is, wij mogen dit koppige en vrijheidlievende, terpen-bewonende volk maar niet zonder meer verrenzelvigen met de voorouders van onze Friezen in de eeuwen voor het beging van de jaartelling. Alleen wanneer archeologische vondsten -- waarover wij in deze bodem geen al te hoge verwachtingen mogen koesteren -- zekerder gegevens zouden verschaffen, mogen we aannemen, dat ook onze kusten al enige eeuwen voor de jaartelling bewoond werden door stammen, die later bleven hechten aan de grond, waar ze in die periode voor het binnendringen van de vloed betere tijden hadden gekend.
¶ Bron LLZ/p26 beweert dat de terpenbouw pas na de jaartelling begint. Bron WP (1966-75) en andere bronnen stellen echter dat de terpenbouw al rond 550vC start.
¶ Bron LLZ/p26 schrijft dat er in de terpenregio's archeologische vondsten zijn gedaan van na de jaartelling. Ze getuigen van een hogere ontwikkelingsnivo van de bewoners: benen voorwerpen als gewichten van weefstoelen, dobbelstenen, spinsteentjes, spillen, weefkammen, schaatsen, etc. Veel van deze vondsten liggen in het Fries Museum te Leeuwarden.
¶ Door stijging van het zeewater zijn vele terpen later opgehoogd. (#KVN/p77)
¶ Anno 2011 worden terpen gebouwd in het Rivierenland wegens de grote overstromingen van de laatste jaren. (NOS Journaal jun 2011)
** Aeglesthrep, Suxwort, Heuvels, Ezinge, Wierde
# WP, DAB

Teutoburger Woud:
Regio in het Weser Bergland ten noorden van Munsterland, NW Duitsland.
9nC: Slag in het Teutoburger Woud: de Cherusk Arminius verslaat samen met andere Germaanse stammen de Romein Publius Quintus Varus in een hinderlaag bij Kalkriese in het Teutoburger Woud. Hij maakt daarmee een eind aan de Romeinse expansie richting Elbe.
¶ In 98nC publiceert Tacitus zijn boek De Germania ofwel: De origine et situ Germanorum ofwel: Over de oorsprong en de woonplaats van de Germanen. Het hele werk heeft vooral betrekking op de Germanen boven de Rijn. Daar wonen sinds 200vC voornamelijk Angelen.
¶ Archeologische vondsten bevestigen veel van wat Tacitus schrijft. Vooral de vondsten in Kalkriese die te maken hebben met de Slag in het Teutoburger Woud. Het zijn stoffelijke resten van mensen en muildieren die zijn gevonden in zgn bottenputten, massagraven.
¶ Tacitus noemt de Angelen in hoofdtuk 40 van zijn De Germania. Zij wonen langs de Elbe tot aan Bohemia. > Afstamming
** Cherusken, Oldenrode, Tacitus

Teutonen:
Germaans volk aan de Elbe, voor het eerst genoemd in de 4e eeuw vC. In ruime zin: Nederlanders (Dutch, afgeleid van Teutonic), Vlamingen, Duitsers, Oostenrijkers, Zwitsers, Angel-Saxen, Scandinaviers, etc. (> English)
WP: Germaans volk wonend in Oost Jutland en op de Deense eilanden. Worden in 103 vC verslagen bij Aqua Sextiae (Aix-en-Provence) door de Romeinen onder Gaius Marius. In Miltenberg am Main noemt een steen hun naam Toutoni. District Limfjord in Denemarken heet Thy, voordien Thythesysxl, wat betekent District van de Teutonen. Thythes betekent hetzelfde als diet(s) ofwel volk(s).
Rond 100vC migreren de Teutonen massaal naar Zuid Europa. Toch moeten er nog velen in NW Europa blijven. Immers, de Engelse naam Dutch voor Nederlanders en de Nederlandse woorden Duits en Duitsland zijn afgeleid van Teutoons en Teutonen. Deze woorden suggeren daarmee impliciet dat de Teutonen zich op grote schaal verder hebben verspreid in Nederland en Duitsland. Zodanig zelfs, dat ze Nederlanders de naam Dutch geven en de Duitsers hun naam.
** Volk

Teutonia:
Fictieve naam voor het gebied in NW Europa waar de Teutonen wonen. Dit gebied omvat in de 4e eeuw vC Oost Jutland, de Deense eilanden en NW Dutisland tot aan de Elbe. (> Teutonen) Later zal dit gebied zich kennelijk uitbreiden tot aan de Rijn en zodoende ook Noord en Midden Nederland omvatten. In het Engels worden Nederlanders immers Dutch genoemd, hetgeen is afgeleid van Teutonisch. (> English) De gebiedsuitbreiding zal na de 4e eeuw vC moeten zijn gebeurd.

Teutoons:
Fictieve naam voor de taal die door de Teutonen moet zijn gesproken. (> English) Het Teutoons zal qua taal dichtbij of zelfs identiek kunnen zijn aan het Oer Nederlands. Het Engelse Dutch is immers afgeleid van Teutonic en betekent zoveel als Nederlander en Nederlands. Dit verklaart waarom het Oudste Engels en het Oer Nederlands sterk op elkaar lijken. Aangezien de Teutonen voor het eerst worden genoemd in de 4e eeuw vC en ze na de 1e vC massaal migreren naar Zuid Europa, zal bron COD bij item English met Old Teutonic moeten bedoelen het Teutoons dat circa 400-300vC wordt gesproken. (> English)
# COD, KBG

Textiel:
()A canevas (canvas = sterk weefsel gemaakt van hennepdraad; ON canevas), cladh (kleed, kleding), cloth (=A cladh), drapere (handelaar in kleding en stoffen), fleaxthraed (vlasdraad), fleaxwir (vlasdraad), hemp (hennep), henep (hennep), linen (linnen), linwat (linnengoed, ondergoed; ON linwaet), paell (pelle; # linnen stof), sendael (linnen, neteldoek; ON sindel), sindael (=A sendael), thraed (draad), twili (soort dubbeldraads weefsel), twin (twijn = dubbele draad), twist (draad, wrong, streng, koord; ON twist), waet (gewaad, weefsel, doek), wat (gewaad), weafan (weven), weafar (wever), weaffan (weven), weaffar (wever), webban (weven), webber (wever), wir (wier, draad; ON wire), wull (wol; ON wulle; AS wulle), wullig (wollig; ES/Kent wully)
1850nC++: Textielindustrie Twente groeit sterk. #INS 2011/4
** Weefkunst, Hennep, Linnen, Outfit

Thanatologie: (THA:)
()A asce (as), ascfaet (urn; AS/VL assevat), ast (vuur), astelidan (verbranden), await (nachtwake; ON awaet), axe (as), baer (baar), baernan (branden; ON barnen), baeron (dragen), baerwe (draagbaar, lijkbaar; ON bare; AS barwe), bana (dood, moord), barwa (baar, grafheuvel), bear (baar), bebyrgan (begraven), bedelfan (bedelven, begraven), beran (dragen), biegan (buigen), byrgan (bergen, begraven), circgeard (kerkhof), claeghliodh (klaaglied), claegsang (klaagzang), cythnes (testament), crung (kreng, kadaver; ON croenge), dead (zn+bn dood), dead (zn dode), deadbot (dodenboot = boot die een dode vervoert), deadcest (doodskist), deadcladh (doodskleed), deaddanse (dodendans = dans bij een dode; afscheidsritueel), deadhemedhe (doodshemd), deghan (sterven, dood gaan), doy (zn+bn dode, dooie), dread (droef), dreadan (droef zijn), dreadig (droefig, bedroefd), dreadniss (droefenis, droefheid), dreor (treurnis, verdriet), dreoran (treuren), dreorig (treurig, verdrietig), eax (as), endian (eindigen, sterven), faran (sterven, varen, reizen), feartre (lijkkist; ON fiertre), ferian (=A faran), geomring (gejammer, klacht, klaagzang), graef (graf), graefcest (grafkist), graeffeld (grafveld), graefgeard (graftuin), graefplate (grafplaat), graefsten (grafsteen), grafan (ww graven), granhus (klaaghuis, sterfhuis), granian (kreunen, steunen, grienen, klagen), granta (klaagzang), houlan (huilen; AS hulen), howlan (huilen), lyce (lijk; AS like), lychus (lijkenhuisje), lycwace (lijkwake; ME lyke-wake), lycwaegn (lijkwagen; AS liekwage), lycwat (lijkwade, lijkkleed), murnan (treuren, rouwen), murne (lijkenhuisje), paell (rouwkleed = zwart kleed over doodskist), rowa (rouw, rust; ON ruowa), rowian (rouwen), saed (droefig), saedniss (droefenis, droefheid), sarig (zn verdriet), sarig (bn bedroeft), scrud (lijkwade), steorfan (sterven), sticcan (stikken), wacan (waken), wace (wake), waeccan (waken), wepan (treuren, schreeuwen)
Donar: (Thor) West Germaanse god van de donder, de vruchtbaarheid, het huwelijk en de doden. Zoon van Wodan en Frig. > Donar
Archeologie:
- 2010vC: Anno 2007 is in Hattemerbroek een graf gevonden uit circa 2010vC. In dat graf lagen resten van een mens, liggend op een zij. Daarnaast lagen resten van wietplanten, wietpollen, henneppollen en bloemen van de moerasspirea. Wietpollen en moerasspirea zijn geneeskrachtige kruiden. Vooralsnog is niet duidelijk waarom deze zijn meegegeven. (# De Telegraaf 11.4.2012)
- xxx: Op het grafveld van Borgstedterfeld, tussen Rendsburg en Eckerförde in Angeln, zijn vele urnen gevonden. (STC)
- 300vC: In Haarlem is augustus 2010 gevonden een graf uit de Yzertijd. > Haarlem
- 200nC: In Engbergen bij Gendringen is in 1810 een urn met as van een mens gevonden. De urn is van roodachtige aarde en stamt uit de tijd der Romeinen. > Engbergen
- 365nC: Grafheuvels Katwijk-Rijnsburg-Monster uit circa 365nC > ZuidHolland
- 400-1000nC: Bron Period Dice Games 800-1800 (Gothic Green Oak, Powys, Wales; first edition, 2008) pg 13ev schrijft:

Little, if nothing, is known of the dice games that the people of Northern Europe played during the six hundred years or so after the Roman Empire collapsed [400nC]. ... Pre Christian burial practices allowed for the possessions of the dead to be buried with them and in many cases this includes dice, often in pairs.
- 450nC: In Walesby bij Market Rasen in Lincolnshire zijn Christelijke graven gevonden uit de 5e eeuw nC, die van Angelen blijken te zijn. (#MTC) NB Volgens de gangbare leer start de kerstening van Engeland pas rond 600nC. > PgBrit/Edwin van Northumbria
- 635nC: In Sutton Hoo (Suffolk, East Anglia) is de grafheuvel gevonden van koning Redwald (gb 565nC) > Suffolk
- 750nC: In Aalsum/Gro is een archeologische vondst gedaan bestaande uit een urn met crematieresten en meeverbrande bijgaven, waaronder een benen dobbelsteen en 10 speelschijfjes, alles uit circa 750nC.
** Grafcultuur, Crematie, Urnencultuur, Lincolnshire, Engbergen, Herrijzenis, Doodstraf

 
Theater:
()A plagian (=A plegan), plega (daad, spel, toneel), plegan (plegen, spelen, acteren), plegian (=A plegan), pley (spel, toneel), pleyan (spelen, acteren), pleyhus (theater; ON+AS pleyhus; OE playhouse), spilhus (theater; ON speelhuus), spilian (spelen, vrolijk bewegen, dansen), taneal (toneel, tribune, stellage, feest; ON taneel, tinele)
** Vermaak, Kluchten, Muziek, Zingen, Dansen

Thee:
Anglisch: tay, tee. De Zijderoute (300vC-1450nC) is een handelsroute waarlangs oorspronkelijk voornamelijk zijde uit China werd vervoerd naar andere gebieden in Azië en Europa. Later worden ook steeds meer vervoerd satijn, thee, wierook, robijnen, diamanten, parels, porselijn, papier, paarden, buskruit, rabarber, perzikken, sinaasapples, muskus en vele andere producten.
¶ Naar zeggen wordt in 1605 de eerste thee ingevoerd in Nederland. Per schip vanuit het Verre Oosten. (AVROTV 26.1.2011) Gezien de Zijderoute lijkt het evenwel mogelijk dat er al eerder thee te koop was.
** Zijderoute

Thor: > Donar

Thorbecke:
Deze naam is afgeleid van de god Thor + beck, bece. Beide naamdelen wijzen op Anglische herkomst. De naam duidt verder op een beek met die naam. De locatie van die beek is vooralsnog niet bekend. Gezien de Anglische herkomst van de naam, zal die locatie wel ergens in historisch Anglisch gebied zijn. Mogelijk in NO Nederland. De familienaam lijkt afkomstig uit Zwolle. Die regio is derhalve een reëele kans.
¶ Anno 1947 komt de naam Thorbecke 38x voor in Nederland, met hoogste frekwentie in Noord Holland (21x) en Groningen (6x). De naam komt ook 5x voor als Torbecke, waarvan 4x in Rotterdam. Bekend:

Johan Rudolf Thorbecke (1798-1872), geboren in Zwolle. Groot en zeer belangrijk staatsman. Studeerde Letteren in Amsterdam, Leiden en Duitsland. Politiek een middenvelder, tussen Revolutionairen en Anti-Revolutionairen. Kenmerkt zich als progressief, historisch, anti-ideologisch, liberaal en pragmatisch. Doceert aan de universiteiten o.a. letteren, diplomatie, politieke geschiedenis, economie en statistiek te Gent en later in Leiden. Is de belangrijkste architect van de Grondwet van 1848. De periode 1840-1870 wordt terecht het Thorbecke tijdperk genoemd. Zijn invloed op de Nederlandse politiek is diepgaand en langdurig. Op 4 juni 1872 overlijdt hij in Den Haag.
 
Het is denkbaar dat Thorbecke oorspronkelijk is geïnspireerd door de liberale patriot Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741-1781), die sinds 1769 in Zwolle woonde en werkte.
Litt.: Thorbecke als Oost-Nederlandse patriot van W. Verkade; Gelderse Historische Reeks (4); Uitg: De Walburg Pers, Zutphen 1974.
** Capellen tot den Pol (Joan Derk van der)
# KBG, WP, DAB

 
Thorhem:
Alias Doorn in Utrecht. Zo genoemd in acten uit 885-896nC.
¶ Rond 150vC wordt de regio Thorhem bevolkt door Angelen uit de West Veluwe. De naam Thorhem lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Thor (naam van de Anglische god van de donder) + ham (heem, oord). Dus: het oord van Thor.
** Utrecht/provincie

Thorland:
Fictieve naam voor het westelijk deel van Angelland zover gelegen in Nederland. I.c.: NO Nederland, ofwel: Groningen, Drente, Overijssel, Gelderland + gebieden in Noord Brabant en Limburg en grenzend aan Gelderland. (> Angelland)
staatkundig:
500vC++: Thorland geleidelijk bevolkt door Angelen uit Angeln in NO Duitsland:
500vC++ Reiderland/Groningen (# Eemsland)
500vC++ Oldambt/Groningen (S 1327nC; # Reiderland)
500vC++ Fivelingo/Groningen (S 405nC; # Oldambt) > Fivelga
400vC++ Humsterland/Groningen (# Fivelingo)
350vC++ ZuidGroningen (# Oldambt)
300vC++ NoordDrente (# ZuidGroningen)
300vC++ Stellingwarf (# NW Drente) (ZA)
300vC++ ZuidDrente (# NoordDrente)
300vC++ NO Overijssel (# ZuidDrente) > Overijssel
225vC++ Twente (# Vechtdal)
225vC++ Berkelland (# Twente)
200vC++ WestSalland (# Twente, Vechtdal)
200vC++ NoordVeluwe (# WestSalland)
200vC++ Graafschap (# Twente, Berkelland)
200vC++ Slingeland (# Berkelland) (ZA)
200vC++ ZuidVeluwe (# NoordVeluwe, Graafschap, Liemers)
150vC++ Liemers (# Graafschap, Slingeland) (ZA)
150vC++ Thorland onderdeel Anglisch Rijk
-450----- In Angelland wonen 7.8 miljoen Angelen > Demografie
-450--550 4 miljoen Angelen migreren naar Brittannia > Demografie, Engelandvaarders
-450--550 4 miljoen Angelen blijven in Angelland > Demografie
-450--550 Angelland deels ontvolkt door de migraties (# CVF) > PgAng/A5+
-450++--- Angelland verzwakt demografisch, economisch en militair
-450-1050 grootste deel Nederlandse bevolking woont in NO Nederland > Demografie
-470------ Prins Icel van Angeln migreert met vele stamgenoten naar Brittannia en sticht daar koninkrijk Mercia. Icel voert vele oorlogen met de autochtone Britten. Onder de Anglische migranten moeten dus vele strijders zijn uit het Anglisch leger in Angelland. De reden dat Icel en zijn gevolg naar Brittannia migreren lijkt vooral gebaseerd op de steeds zwaardere stormen die de Noordzeekusten van Angelland teisteren in de periode 430-500nC. > PgAng/P35
-489----- Koning Eomar van Angeln sterft.
-489----- Einde Koninkrijk Angeln
-775+++ Angelen migreren massaal van NW Duitsland naar NO Nederland op de vlucht voor de oprukkende Saxen uit NO Duitsland. Ze moeten wel want ze zijn militair erg verzwakt door de massamigratie van Angelen naar Brittannia in 450-550nC. Door de instroom van Angelen wordt NO Nederland belangrijk versterkt en kan het de opruk van Saxen sterk afremmen. Daardoor reikt Saxonia (Hertogdom Saxen) uiteindelijk niet verder dan NO Nederland. > Demografie, KHS
-780----- Saxen veroveren de Groninger Ommelanden en Dokkum
-785----- Franken veroveren West Neder-Angelland tot aan de Elbe
-785----- Franken bezetten West Neder-Angelland tot aan de Elbe
-803----- Pax Anglorum verschrompeld tot NO Nederland
-880++++ Thorland onderdeel Neder-Lotharingen
1300-1516 Thorland onderdeel Bourgondisch Rijk
1516-1648 Thorland onderdeel Duitse Rijk > Versaxing Neder-Angelland
1648----- Thorland onderdeel Nederland
¶ In item ATZA wordt geconstateerd t.a.v. streektalen: "Alleen in het Noord-Oosten [van Nederland] heeft het Saksische deel de [Anglische] twee-silbigheid tot heden toe bewaard." Het Saxisch kenmerkt zich echter juist door drie- of meer-silbigheid, vooral door tussenvoeging van e-klanken. Het behoud van de twee-silbigheid is dus te danken aan de relatief sterke aanwezigheid van Angelen zelf aldaar. Uit diverse metingen blijkt dat de Agnglische Factor daar gemidddeld 2.7x groter is dan de Saxische. Maw: In NO Nederland is de Anglische aanwezigheid gemiddeld 2.7x groter dan de Saxische, hetgeen zich kennelijk o.a. uit in een sterke handhaving van de Anglische taaleigenschappen en andere elementen van de Anglische cultuur. (> ang/sax, ATZA)
¶ Tjada Amsterdam schrijft op ampt-epe.nl 8.6.2010 over wolfdaken. O.a.: Het wolfsdak komt in oostelijk Nederland veelvuldig voor. Gezien de context van het verhaal lijkt bedoeld te zijn dat de wolfdaken in NO Nederland meer voorkomen dan elders in het land. Veldonderzoek bevestigt dat wolfdaken inderdaad zeer frekwent voorkomen in NO Nederland. In Groningen, Drente, Overijssel en Gelderland lijken wolfdaken zelfs overheersend. Zeker in de dorpen, gehuchten, buitengebieden van steden en overige landelijke gebieden. Genoemde regio's zijn in 500vC-300nC voornamelijk bevolkt door Angelen. Men kan zich daarom afvragen of wolfdaken niet specifiek behoren tot de historisch Anglische bouwstijl. (> Wolfdaken)
¶ Overeenkomstig aan het voorgaande lijkt op grond van veldonderzoek dat de Anglische architectuur in de vorm van Anglische hoeven en villa's in NO Nederland sterker c.q. veelvuldiger voor te komen dan elders in Angelland. Deze architectuur vinden we ook opmerkelijk veel terug in Angeln, het oude stamland van de Angelen, en in delen van Engeland die historisch gerekend kunnen worden tot Anglische settelgebieden, i.b. het Lake District in Cumbria. In NO Nederland zijn relatief grote concentraties te vinden in de regio's:
- Orvelte-Westerbork
- Smilde-Geeuwenburg
- Ommen-Hoogeveen-Eursinge
- Slagharen-Kerkenveld
- Heino-Raalte-Holten
- Nijverdal-Notter-Rijssen
- Wierden-Enter-Rijssen
- Holten-Colmschate-Gorssel
- Zalk-Epe-Nunspeet-Heerde
- Twello-Teuge-Terwolde-Vechte
- Oxe-Gorssel-Harfsen
- Kootwijk-Asselt-Apeldoorn
- Beekbergen-Lieren-Loenen
- Wekerom-Roekel-WekeromseZand
- Ede-Kernhem-Lunteren
- Markelo-Goor
- Bentelo-Isidorushoeve
- Eibergen-Neede-Haarlo
- Varsseveld-Doetinchem-Drempt
- Westervoort-Zevenaar
- Persingen-Ooy-Erlecom-Millingen-Nijmegen
In al deze regio's gaat het zover bekend meestal maar om circa 10 tot 20 echte Anglische panden (hoeven of villa's) per regio. Wel zijn er vaak aardig wat semi-Anglische panden te zien. I.e.: panden die een aantal kenmerken vertonen die gerekend kunnen worden tot de Anglische architectuur. (> AAA)
¶ Kijken we naar het aantal twinnamen van locaties in Angelland en Engeland, dan lijkt vooralsnog dat de meeste twinnamen in Angelland gelegen zijn in NO Nederland. Dit lijkt te betekenen dat de grootste migratie van Angelen naar Brittannia afkomstig is uit Thorland. (> TEHA) Desondanks blijkt dat na de migraties naar Brittannia in 450-500nC de Anglische aanwezigheid in Throland gemiddelde 2.7x groter te zijn dan de Saxische. (> ang/sax) Dit strookt volledig met de eerder geconstateerde sterke aanwezigheid van Anglische taalelementen in de streektalen van Thorland.

Bevolkingsdichtheid 1967:

regio
Groningen
Drente
Overijssel
Gelderland  
totaal
inwoners
--508.173
--348.000
--932.946
1.508.173  
3.289.119
km2
-2.405
-2.685
-3.929
-5.124 
14.141
 
¶ Uit bovenstaande tabel blijkt de totale bevolkingsdischtheid van NO Nederland rond 1967 circa 3.289.119/14.141 = 233 per Km2. Rond 400nC is de bevolkingsdichtheid in heel Angelland 156 per Km2. In NO Nederland is dat dan zeker navenant. De bevolking is dus gegroeid met een factor 233/156 = 1.5 groot. Dus ondanks de massamigratie in 450-550nC naar Brittannia, is de bevolking toch toegenomen. Vrij zeker door natuurlijke aanwas. Sinds 550nC is er namelijk geen massale immigratie. Wel emigratie naar o.a. Amerika, Canada en Australië.
** Angelland, AFA (Anglische Factor), ATZA, ang/sax, Anglisch Erfgoed, AAA (Anglische Architectuur), Anglische Identiteit, Wolfdaken, TEHA, Pax Anglorum, HACN, Landsinrichting

Thorsberg:
Plaats bij Suderbrarup in Angeln, iets noordelijk van de Schlei.
Hier zijn twee runenstenen gevonden met daarop inscripties in de Oude Futhark. Thans bevinden de stenen zich in Museum Altertümer in Kile. (arild-hauge.com 13.12.07)

1. dd 100-550 nC
Tekst in Oer Anglisch: aisgRh = Aisgzeh?. Geen vertaling bekend.

2. dd 200-250 nC
Tekst in Oer Anglisch:

owlthuthewaR / ni waje mariR

= owulthuthewaz, ni waje mariz
= o+wulthu+thewaz, ni waje mariz

o = een
wulthu = weldoen
thewaz = Tiwaz = Germaanse god van de Gerechtigheid
ni = niet (ONL nie)
waje = weinig
mariz = vermaard
vertaling:

= een+weldoen+Tiwaz, niet weinig vermaard
= een weldoende Tiwaz, niet weinig vermaard

Per saldo lijkt het er dus inderdaad op dat Oer Anglisch en Oer Nederlands nauw verwante talen zijn.
¶ Volgens bron absoluteastronomy.com 4.6.09 staat tekst 2 echter op een zwaard, en dus niet op een runesteen. Gezien de tekst lijkt dit inderdaad meer waarschijnlijk.
¶ In de Thorsberg Moor (moeras) zijn ook oude kledingstukken gevonden. Een tuniek (hemd) en mannenbroek uit de 4e eeuw nC. Daarnaast ook een oude Romeinse helm en andere deposieten vanaf de 2e eeuw nC. De vondsten liggen in het Gottorp Paleis Museum. Nabij de Thorsberg Moor is ook gevonden een heuvel met een stenen cirkel uit de Yzertijd. De deposieten worden vanaf 200 nC steeds meer krijgskundig van aard. Ze worden daarom in verband gebracht met de Marcomannische Oorlog van 166-180nC.
** Oer Anglisch, Marcomannen
# DVB, KBG

Thorsham:
Locatie in het verdronken Reidersland. De naam is afgeleid van Anglisch Thor (Donar, god van de oorlog en bliksem) + ham (heem, huis, oord).
** Reiderland

Thunor:
Anglische naam voor de god Donar (= Thor).
** Donar

Thuringen:
Staat in Midden Duitsland, met hoofdstad Erfurt. Genoemd naar de Germaanse stam der Thuringi, die rond 125nC wonen tussen de Eems en de Elbe. Zij vestigen zich rond 300nC in Thuringen (Saxisch: Tureng; Platduits: Döringen). In 400-531 bestaat er een koninkrijk Thuringen. In 800-803nC wordt het veroverd door Saxen en Franken en sindsdien is het een Frankisch hertogdom.
¶ In 800nC wordt de Lex Anglorum et Werinorum hoc est Thuringorum voor Thuringen bekrachtigd door keizer Karel de Grote. (> Engilin) Deze benaming en datering geeft aan dat het gebied in die tijd wordt beschouwd als een Anglisch gebied, waar ook Warnen wonen. De Angelen in dit gebied moeten zich daar circa 300nC hebben gevestigd. Mogelijk vanuit Wijchen bij Nijmegen. De plaatsen Angelhausen en Angelroda geven daarvan blijk. Ze worden voor het eerst genoemd in 948nC en moeten dus al zeker 100 jaar of eerder door Angelen zijn bevolkt.
¶ Jürgen Fritsche schrijft in rootsweb.com 31.5.09:

Angles and Warnes, together with the Hermunduri, during the centuries, from the 4th century on became major part of the new population of the Thuringi. How important they were shows us that their tribal law code still was recorded centuries later, after 270 years of Frankish rule over the Thuringians, by the Frankish emperor Karl (Charles the Great) in 803 AD as "Lex Angliorum et Werinorum hoc est Thuringorum" (Law of the Angles and the Warnes, which is the law of the Thuringians).
** Angelhausen, Angelroda, Migratiestromen, Angelen
# WP, WKP 27.8.09, DAB

 
Thyrs:
Mensen etende reuzen en demonen uit de Germaanse mythologie. Het monster Grendel uit de Beowulf was zo'n thyr.
** Grendel, Wyrm

Tieckenslaegte:
Natuurgebied nabij de Stadsedijk te Zelhem. Aangezien de regio Zelhem rond 200vC is bevolkt door Angelen, kan de naam zijn afgeleid van Anglisch ticia (teek) + laeg (laagte, loo). In het gebied ligt inderdaad een kleine plas of poel.
** Zelhem, ASA

Timetable: > PgAngletimes

Titels:
()A aercebiscop (aartsbisschop), bacheler (jonge edelman; ON bacheleer), biscop (bisschop; ON bisscop; AS biskop), borgmaester (burgemeester), burgwarena (burggraaf, borgheer), brego (vorst, koning), circmaester (kerkmeester), cwen (koningin), cyning (koning), ealdor (ouder, hoofd, meester, heer, prins), ealdorbiscop (hogepriester), ealdorman (hoofdeling, bestuurder, leider; ASoud olderman), ealdormen (oldermannen, leiders), gerefa (graaf, ordebewaker; ON gerif), grytman (grietman = bestuurder, burgemeester, rechter), heanes (hoogheid), heir (heer; ON heir, heyr, here), herscop (heerschap, landsheer, leenheer; ASoud herschop), hertuge (hertog, generaal; ON hertoghe), hygniss (hoogheid; AS heugheid), maegester (meester), maerctmaester (marktmeester), maester (meester), preost (proost; # kerkambt) prestere (priester), sceolmaester (schoolmeester, schoolhoofd), scepen (schepen, raadslid; ON scepen), scirgerefa (ordebewkaker in een scire; ME sheriff), scolt (=A scout), scout (schout, bestuurder, gerechtsdienaar), waesscout (dijkgraaf; ON waesscoutte), warena (graaf), weorthigniss (waardigheid)
** Adel

Timmerwerk: > Houtwerk

Tiwaz:
Alias Thewaz, Tingwaz, Tiw, Tyr, Irmin, Hirmin. Anglische god van gerechtigheid en oorlog, vergelijkbaar met de Romeinse god Mars en de Arische god Deiwos, de god van het luchtruim. Ook beschermgod van de dingplaatsen en de zgn dingen (vergaderingen) die daar worden gehouden. Zijn naam leeft voort in Dinsdag (ON dincsdag, dingesdag), Oud Engels (Anglisch): Tiwes-daeg. Dinsdag is namelijk de dag waarop de dingen i.c. de rechtszaken plaats vinden. Overwonnen vijanden worden aan hem geofferd. Als zodanig geldt Tiwaz ook als god van de Gerechtigheid. Tiwaz wordt gezien als identiek aan de Romeinse oorloggod Mars. Op een runensteen van circa 225nC in Thorsberg (Angeln) staat geschreven in Oud Anglisch:

owlthuthewaR / ni waje mariR
= o wulthu thewaz, ni waje mariz
= een weldoende Tiwaz, niet weinig vermaard
De naam Tiwaz (Thewaz) vinden we terug in Deiwos (Arisch), Devas (Sanskriet), Dewes (Oud Pruisisch) en Dievas (Litouws). Devas, Dewes en Dievas worden normaliter vertaald met God. Dus feitelijk de Enige Almachtige. De functie van god van de Gerechtigheid maakt Tiwaz zeker tot de machtigste god van de Germanen.
¶ Het Maleis kent tewas = doden, ombrengen, omkomen. (#KBL) De gemeenschappelijke wortels van Maleis en Anglisch dateren van rond 5000vC. > Maleis
** Irmin, Goden, Gerechtigheid, Dingplaatsen, Teeuwsland, Angantyr, Goten, Zonnerad, PgLing/225nC
# RRA, vkblog 29.10.09, DAB, KBG

 
TIWG: Twents in woord en gebruik
Twentse woordenschat bijeengebracht en toegelicht door G.J.H. Dijkhuis te Borne
Eerste druk - november 1979

TJO: Tachtigjarige Oorlog (1568-1648)
1300-1516 Neder-Angelland onderdeel Bourgondisch Rijk
1516-1648 Neder-Angelland onderdeel Duitse Rijk > Versaxing
1568-1648 Tachtigjarige Oorlog
1568----- Slag bij Heiligerlee > Heiligerlee
1600++-- Ontangeling in Nederland > Ontangeling
1600++-- Verfriezing West Neder-Angelland > Verfriezing
1627----- Slag om Grolle (Groenlo): Hollanders, Engelsen, Duitsers (Hessen + Thuringen) en Tjechen verslaan de Spanjaarden in Groenlo na drie dagen hevige strijd > Adelaar
1648----- Vrede van Munster. Nederland onafhankeleijke staat
1648----- West Neder-Angelland - Ost-Friesland onderdeel Nederland
1648----- Oost Neder-Angelland + OstFriesland onderdeel Duitse Rijk
1648----- OstFriesland onderdeel NederSaxen
1648----- West Neder-Angelland = Groningen + Drente + Overijssel + Gelderland
1648----- Oost Neder-Angelland = NederSaxen + Westfalen
¶ De oorlog begint met de Slag bij Heiligerlee. Lodewijk van Nassau verslaat Arenberg, de Spaansgezinde stadhouder van Groningen. Arenberg vlucht, maar wordt achterhaald en gedood. > Heiligerlee
¶ Na de slag volgt een lange periode van wisselende successen. Uiteindelijk echter worden de Spanjaarden gedwongen zich terug te trekken uit de Nederlanden. In 1648 volgt dan de Vrede van Munster, waarin de Nederlanden onafhankelijkheid verkrijgen. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden is geboren.
¶ Over de diepste oorzaken van de oorlog bestaat veel onduidelijkheid. Het misdadig optreden van de Katholieke Kerk lijkt echter de belangrijkste reden. De Inquisitie heeft zich uiterst gehaat gemaakt met de massale vervolging en moord op Protestanten. In 1560 is de maat vol en beginnen de onlusten. De Protestanten verwerven snel grote aanhang in Vlaanderen, Brabant, Zeeland en Holland.
¶ De houding van Oost Nederland lijkt aanvankelijk gematigd. Toch wordt ook daar fel gestreden. O.a. in 1627 tijdens de Slag om Grolle, waarin Frederik Hendrik van Nassau zich een zeer bekwaam militair toont. > Adelaar
¶ De centrale rol van Willem van Oranje Nassau en zijn broers in het verloop van de oorlog doet vermoeden dat de strijd ook een familiaire betekenis heeft. Temeer daar de Nassaus al belangen hebben in de Nederlanden. Uiteindelijk worden zij ook de prominente voormannen van de Protestanten. Na 1648 wordt hun rol door de Republiek echter gemarginaliseerd. Dit lijkt te betekenen dat de drijvende krachten achter de oorlog toch zeer pluriform zijn.
De rol van NO Nederland in deze oorlog is vooralsnog niet duidelijk. Willem van Oranje wil rond 1580 Deventer tot hoofdstad van Nederland maken. Daarmee geeft hij blijk van zijn vertrouwen in NO Nederland. Holland ziet dat niet zitten en kiest uiteindelijk voor Den Haag.
De rol van Engeland:
- 1585 Koningin Elisabeth I van Engeland is een groot sympathisant van de opstand. Zij stuurt de militair Robert Dudley Leicester, zoon van de hertog van Northumberland. Leicester is een voorstander van het Protestantisme en poogt de opstandelingen zo goed mogelijk te helpen.
- 1585 Sir Philip Sidney is een Engels dichter en diplomaat. In 1572-75 reist hij op het Continent. In 1585 gaat hij als officier van het leger van Robert Dudley Leicester naar Nederland. In Zutphen raakt hij gewond. Daar staat een standbeeld van hem.
- 1586 In 1586 zijn Engelse soldaten gelegerd in Deventer door Leicester. Hun overste heet Stanley. Een boze man in Deventer schrijft over hen:

Allerongheregelste wilt barbarisch volck datter oyt gesien was. Sij gingen half nakent, sonder hare schamelheyt anders dan in een kort linnen schortien te bedecken, also datse ter aerden buckende haest niets verborgen hielden. Discretie, beleeftheydt ghelijck, menschelijck medelijden waren so verre van hunluyden als oft sij niet in de Christenheydt maar in Brasilien opgevoedt waren. Het waren meer beesten als menschen gelijck, aten dikwijls rauw vleesch. # GTW/p142
Dezelfde bron noemt uit diezelfde tijd de namen van Nederlandse krijgshelden onder overste Hegeman te Hardewijk:
Welgemoet van Arnhem, Rijck Sondergelt van Arnhem, Vroechverdorven van Wezel, ..., Verstoten kindt van Bommel, ..., Evenblij van Doccum, Truijrniet van Amsterdam, Welgetrouwt van Roothuijs, Kind van geneugten van Wageningen, Cleijn sorch van Utrecht, Halfwassen van Bolswerd, Storte Keel van Lubick, Schepop van Delft, Onversaeght van Diemen, Lichtleven van Schermer, ... Roze van Zutphen, ... Hans onkruijt van Nimwegen, Smetser van Zetten, Verdoolt kind van Flandren, Grotendorst van Amersfoort, IJsvogel van Sellem, Halfverdobbelt van Groll, ..., Opreijer van Deventer, Cruitnegel van Arnhem, ..., Siverschoon van Nijmwegen, ..., Smeervorst van Tiel, Jonckverdorven van Nijmwegen, Hans Staebij van Aurich, Drinkuit van Elburg
- 1587 Bron GTW/p142 schrijft verder:
Na het verraad van Stanley in 1587 werden in Deventer Walen en Duitsers gelegerd die op hun beurt weer te keer gingen. Zij sloopten huizen op klaarlichte dag en verkochten alles ten eigen bate. ... De soldaten waren beroeps en kwamen uit heel Europa. ... De soldaten waren ruwe ongelikte beren die de dag al drinkend doorbrachten in herbergen en kroegen en zetten dit gedrag gewoon voort op nun inkwartieringsadressen.
- 1587 De regenten van Holland hebben grote problemen met Leicester vanwege zijn strenge maatregelen. Elisabeth is geschokt en roept hem daarom tijdelijk terug. In die periode leveren Engelse officieren de schansen van Deventer en Zutphen uit aan Parma, de Spaanse legerleider. De opstandelingen zijn geschokt. In 1587 keert Leicester terug. De Hollandse regenten hebben hem echter inmiddels alle bevoegdheden ontnomen. Daarop gaat het gerucht dat Leicester op last van Elisabeth zou gaan onderhandelen over vrede met Spanje. Dit wekt de woede van de Protestanten met als gevolg dat alle gewesten zich aansluiten bij de opstand. In 1587 keert Leicester terug naar Engeland.

- 1627 Tijdens de Slag om Grolle in 1627 is Engeland echter weer ruim van de partij in de strijd tegen de Spanjaarden.
Rechts: Engelse vaandeldrager van The Red Regiment uit Engeland tijdens een re-enactment van de Slag om Grolle (Groenlo) in 1627. De Hollanders vechten in die jaren samen met geallieerden uit andere Europese landen tegen de Spanjaarden.
 

¶ Het gedrag van mensen laat in de oorlog vaak veel te wensen over. Bron GTW/p142 schrijft daarover:

W. Nagge schreef: er worden grote vervolgingen gedaan om de religie, met hangen, branden, radbraken en konfiskeren van goederen. Vleis eten op vrijdag, apostelavond of op andere verboden tijden, de "kettermeisters" wisten er wel raad mee, de doodstraf. De Tachtigjarige Oorlog was voor veel mensen een barbaarse tijd.
** Heiligerlee, Adelaar
# WP, DAB, KBG

 

Tolerantie:
Kijken we naar India en het Hinduïsme dan valt op dat in hun cultuur enorm veel tolerantie bestaat. Er heerst een enorme variatie in goden, cultgroepen en mythologische visies. Daarnaast is India de grootste en meest stabiele democratie ter wereld. Tussen het bestaan van grote variatie in culten en democratie lijkt een fundamenteel verband te bestaan. Der Spiegel van 22.12.06 besteedt daar veel aandacht aan en stelt de centrale vraag:

Fürht der Glaube an einen einzigen Gott zwangsläufig zu einer gewalttätigen Religion?
Na zorgvuldig en gedetailleerd historisch onderzoek naar de wortels van het monotheïsme in het Midden Oosten volgt de conclusie:
Gleichwie: 2500 Jahre danach ist der Nahe Osten immer noch ein Pulverfass. Der "geistig-kulturelle Raum", den Abend- und Morgenland seit dem Tag "mosaischen Unterscheidung zwischen wahr und falsch in der Religion" (Assmann) gemeinsam bewohnen, steckt voll ungründiger Feindschaft. Er is wie ein Beil, er spaltet.
In het artikel zegt Egyptoloog professor Jan Assmann:
Wir müssen von der Vorstellung loskommen, im Besitz einer absoluten, in geoffenbarten Schriften niedergelegten Wahrheit zu sein. Alle Religionen sinds gleich weit entfernt von der Wahrheit, die wir nie besitzen, nur anzielen können.
Kennelijk is monotheïsme dus een stroming die veel verdeeldheid en strijd veroorzaakt, en is pantheïsme tot meer tolerantie in staat, hetgeen leidt tot vreedzaam en prettig samenleven. Pantheïsme is dus feitelijk een vorm van vrijheid, democratie en welgaan. Deze basale kenmerken van goed samenleven vinden we terug in landen waar het ontbreekt aan een dominante monotheïstische religie of ideologie.
¶ De gruwelijke Heksenvervolging in Europa bevestigt het voorgaande volledig. Door toedoen van de Katholieke Kerk werden de vervolgingen echter steeds erger. Vooral in de periode 1330-1720, waarin naar schatting 30.000 tot 60.000 heksen werden vervolgd en op gruwelijke wijze werden verhoord en daarna levend verbrand op de brandstapel. > Heksenvervolging
¶ Het uiterst wrede optreden van de Inquisitie in Europa bevestigt het voorgaande eveneens. In de 16e eeuw worden per saldo 2000 Nederlandse en Vlaamse Protestanten door de Inquisitie levend verbrand op de brandstapel. Onder de 2000 slachtoffers van dit extreem wrede proces waren 1600 Doopsgezinden. (De Telegraaf 25.2.2011)
¶ Ook de Homovervolging in Nederland in de 18e eeuw bevestigt de uiterst wrede en mensvijandige uitwassen van het christendom. Naar schatting zijn in die tijd enige honderden homo's door toedoen van dominees van de Gereformeerde Staatskerk vervolgd en verbannen of op de brandstappel verbrand. > PgA-Z/Homovervolging
¶ Anno 2011 bevestigt Willem Breedveld de stelling dat religies bronnen kunnen zijn van discriminatie en moord. Breedveld is werkzaam aan de (Christelijke) Vrije Universiteit te Amsterdam. Kennelijk heeft hij veel moeite met de Partij voor de Vrijheid, die zich sterk verzet tegen de hardheden van de islam. Op Twitter roept Breedveld daarom op om alle PVV-ers dood te schieten. (DeTelegraaf 27.1.2011) Kort daarna haast de VU zich met een persbericht waarin ze zich distantieert van de uitspraken van Peter Breedveld en zal overwegen hem op non-actief te stellen. Op POWNEWStv ziet Peter Breedveld er verbeten uit en beweert dat het een grap was. POWNEWS vraagt dan of Breedveld een te grote broek had aangetrokken. Breedveld is dan kennelijk uit het veld geslagen. Hij weet zich geen raad. Uit pure wanhoop eist hij dan heel autoritair dat POWNEWS het VU pand moet verlaten. Zo gaat hij om met geld van de belastingbetalers, te laf om zich te verantwoorden. (FRI)
¶ Gezien het voorgaande lijkt het pantheïsme van de Germanen een zeer positieve factor te zijn. Het blijkt in ieder geval dat vrouwen een sterke sociale positie bezitten. (> Vrouwen) Het christendom heeft die positie in de loop der eeuwen steeds verder uitgehold en de vrouwen nagenoeg volledig beroofd van rechten. Pas sinds de 19e eeuw worden vrouwen in Europa bewust van hun underdog positie en beginnen ze aan een langdurige en zware strijd om hun gelijkwaardige positie te heroveren. Het lijkt in dezen dan ook zeer aannemelijk dat de kennelijk tolerante Germaanse samenleving ondanks de christelijke onderdrukking toch op enigerlei wijze is blijven doorbestaan en uiteindelijk heeft gezorgd voor Reformatie, Verlichting, Liberalisme, Democratie en Mensenrechten.
** Hinduïsme, Vrouwen, Ideologie, Heksenvervolging, Mensenrechten
# Der Spiegel 22.12.06, DAB, KBG

Tolgeld:
()A barre (slagboom, barrière), imposta (=A posta), post (grenspaal), posta (belasting; ASoud poste), stoppian (ww stoppen), toll (tol, grensbelasting), tollbar (tolplichtig; ON tolbaer), tollbeam (tolboom, slagboom; ON tolboem), tollbord (tolbord), tollgield (tolgeld), tollhus (tolhuis, belastingkantoor), tollnere (tolheffer, belastinginner), tolltarif (toltarief), tollwaeg (tolweg)
¶ Wegen liepen meestal buiten de steden om. De stadspoorten gingen namelijk bij het invallen van de duisternis dicht. Ook reed men om de steden heen om stedelijke heffingen te mijden. (#INS 2011/4)
** Grenzen, Hessenwegen

Tolheffing:
** Tolgeld, Tolwegen

Tolwegen:
1550: In Nederland ontstaat rond 1550 het postwezen. Ze zorgt er o.a. voor dat de toestand van de wegen langzamerhand beter wordt.
1800: Wegen in Nederland worden op grote schaal verhard. I.e.: Vele oude zandwegen worden bedekt met een laag grint of steenslag.
¶ Om aanleg en onderhoud van wegen te kunnen betalen gaan Rijk en Provincie tol heffen. Er komen tolhuisjes en slagbomen langs de weg. Doorgang is alleen mogelijk na betaling van tolgeld. De tarieven zijn aangegeven op de tolborden bij de slagbomen.
1900-1943: De tolheffing langs wegen wordt langzaam maar zeker overal in Nederland beëindigd. Hier en daar staan ze nog als historisch monument. O.a. in NO Nederland. Ook staan her en der nog antieke tolhuisjes.
** Tolgeld
# INS 2011/4, FRI

Toneel:
** Theater, Kluchten

Totempalen:
Germaanse totempalen heten feitelijk manapalen. Een manapaal is een houten paal met een godenkop erop. Meestal waren dat de drie hoofdgoden, die daarom ook paalgoden worden genoemd. In Willemstad (Noord Brabant) is zo'n godenkop gevonden, daterend uit 4450vC. De kop is gevonden in een oude veenlaag. (> Godenkoppen) Manapalen dienden mogelijk om de godheid te eren en gevaren te weren.
Yeavering is een stad in Bernicia, Northumbria in Noord Engeland, langs de Noordzee kust tussen Yorkshire en Schotland. Yeavering wordt al vroeg bewoond door Angelen, die vrijwel zeker afkomstig zijn uit Jever in Ost-Friesland, dat in die tijd Anglisch gebied is. (> Mega Angeln) Bron RRA schrijft over Yeavering:

Noteworthy here is a massive, high post outside the [pagan] temple to the north-west, certainly with ritual significance, i.e. a mana-pool, equivalent to the Pacific totem poles (p. 43-4); and furthermore the pit by the door filled with the skulls of oxen. "To the west there was a building probably used as a kitchen for cooking the ceremonial feasts. Associated with this structure was an area apparently reserved for butchering the sacrificial beasts. It contained many remains of the long bones of oxen, but, significantly, not skulls - they ended up in the temple" (p. 45)
...
"In Scandinavian paganism animals, particular oxen, were offered to Freyer on his annual journey ... The ritual sacrifice of oxen is a feature of Anglo-Saxon paganism evedenced repeatedly by archaelogy and confirmed by historical document." (p. 45)
** Gadhimai (manapole), Godenkoppen

Touw:
()A bin (touw om lading vast te binden; AS bin), bindan (ww binden, vastbinden), getawe (getouw, uitrusting), line (lijn, touw; AS lien), linmakere (touwslager; ON linemakere), linmakery (touwslagerij), maerels (meertouw voor aanleggen boot), pilowtaw (pilogetouw = weefstoel om pilo te maken; AS pilowgetouw), racca (rak = touw voor scheepsmast), rap (reep, touw; ME rope), reap (touw; AS riep), reapan (vastbinden), seal (zeel, touw; AS zeal), seal (zeel, touw, riem, zijl; AS zeal), sealkere (zeelmaker, zijlmaker; AS zealker, selker), sealmakery (zeelmakerij, zijlmakerij), sima (snoer, touw), smidhgetaw (smeedgereedschap; ON smedegetouwe), staeg (stag, touw, scheepstouw; ME stay), streng (streng, touw), tether (touw om vee vast te binden in wei), touw (werk), tow (touw, sleeptouw; AS/LM töw), towslegere (touwslager), towslegery (touwslagerij), twist (wrong, streng, koord; ON draad), vang (scheepstouw), wissa (touw, strop; ON wisse)
¶ De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier in Germania. Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen Eemsland (Groningen, OstFriesland). In modern Nederlands: Van riet en biezen maken ze een soort touw, waarvan zij visnetten knopen. > Chauken

TOX:
Timeline of the Origins of the Ethnic English
M.A. Hall, English History Teller
englandandenglishhistory.com 5.12.07
Zeer overzichtelijke, inzichtelijke en heldere tekst + schetsen.

Transport: > Vervoer
Trekvaart: > Scheepvaart

Tribalisme:
Tribalisme is afgeleid van het Latijnse woord tribus = volkstam, tribe. Een tribe is oorspronkelijk een groep mensen die op grond van etnische en culturele waarden een sociale eenheid vormen. De waarden van de stamleden kunnen verder identiek of passend zijn. Passende waarden zijn die waarden die niet persé door alle stamleden worden gedeeld, maar wel passend zijn, omdat ze niet ernstig strijden met de algemene waarden. Door de opkomst van ideologiën is de etnische factor van het tribalisme vaak van minder betekenis geworden. Te denken valt aan het liberalisme, socialisme, patriotisme en religies.
¶ Historisch gezien lijken de Angelen in NW Europa al vrij vroeg voornamelijk economisch georienteerd. Ze beheersen vele eeuwen de handel en de productie van zout, barnsteen, bevervellen, etc. Haithabu is vele eeuwen lang het belangrijkste handelscentrum van Noord Europa. Deze traditie zet zich voort in Engeland, dat zich in de loop der eeuwen ontplooit tot de grootste koloniale macht ter wereld. De verovering van Brittannia in 450-550nC door de Angelen past volmaakt in dit perspectief.
¶ Door de kolonies beschikt Engeland over goedkope grondstoffen, goedkope arbeidskrachten en grote afzetgebieden. Daarnaast ontwikkelt zich de industriële revolutie in Engeland, waardoor de economische macht enorm toeneemt. Engeland is drie eeuwen lang de grootste economische en militaire macht ter wereld. Het bizondere gevolg daarvan is dat ook het Engelse chauvinisme sterk toeneemt. Dit gaat zover dat in de Engelse kolonies het adagium heerst: Don't mix up with them, but don't bother with them either. Na de dekolonisatie in de jaren 1950-80 verandert de toon.
¶ De expansiestijl van de Engelsen zit er al vroeg in. Ze wordt uitstekend verwoord in bron WMA (p 61). Daar schrijft historica Barbara Yorke:

The patronage of religious houses in areas which they hoped to take over was a Mercian policy which can be paralleled elsewhere.
Mercia is een Anglisch Koninkrijk in NW Engeland, dat in de 7e eeuw nC ontstaat en tot de 10e eeuw de belangrijkste macht is in Brittannia. Daarna speelt 't nog vele eeuwen een machtige rol in Brittannia.
¶ De primaire gerichtheid op het economische belang speelt waarschijnlijk een zekere hypocrisie en onbetrouwbaarheid in de kaart. Omwille van de smeer likt de kat de kandeleer, zegt een oud spreekwoord. Engeland wordt sinds de 14e eeuw vaak Perfidious Albion genoemd.
¶ In 1938 sluit de Britse premier Neville Chamberlain een deal met Hitler waarmee Duitsland de ruimte krijgt Tsjecho-Slowakije te annexeren. Engeland noemt het Appeasement politiek, Peace for our time. De gevolgen zijn rampzalig. De Tweede Wereldoorlog breekt uit en veroorzaakt in Europa en Azië miljoenen slachtoffers.
¶ Na het debacle van Chamberlain wordt Winston Churchill op 10 mei 1940 geroepen om het land te redden. Churchill bindt meteen de strijd aan tegen Duitsland. Hij roept de Britten op de Westerse waarden te verdedigen. Vooral door de enorme inspanningen van deze ongeëvenaarde oorlogsleider wordt mei 1945 Nazi Dutisland na lange en zware strijd vernietigend verslagen.
¶ Sinds 1947 raakt Engeland in snel tempo al haar kolonies kwijt. Ze worden onafhankelijk. Ondanks grote inspanningen raakt Brittannia economisch in het slob. In 1976 wordt het daarom lid van de Europese Unie.
¶ Eind 2009 wordt Baroness Ashton de eerste minister van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie. De keuze voor de Britse barones heeft te maken met de grote kwaliteiten van haar en met de gigantische ervaringen van Brittannia op dat terrein.
** Volk, Stam, Angflatie, Politiek, Expansie, Maskerade, Perfidious Albion

Troubadours:
In de oudheid rondtrekkende redenaars, die oude verhalen en gedichten voordragen, die sterk historisch gericht zijn en enigermate ook moralistisch. Ze zijn graag geziene gasten in steden en afgelegen oorden. Anno 2009 komen ze nog voor in Centraal Azië, waar ze o.a. verhalen vertellen over Alexander de Grote, die in die regio nog grote populariteit geniet. Soms zijn ze vergezeld van minstrelen, die met dans, muziek en andere acts de gebeurtenis opvrolijken. Het werk van de troubadours is uitermate belangrijk. Zij zorgen immers voor veel vermaak, afleiding en verbreiding van kennis en cultuur in een uitgestrekt gebied. Ze zijn daarmee de verre voorlopers van de huidige massamedia.
** Minstrelen, Widsith
# WP, Discovery TV 2009, KBG

Trouw: > Eerlijkheid & Trouw

Tubanten:
Germaans volk, voor het eerst genoemd in 14nC in het stroomgebied van de Lippe (Neder-Saxen). Later settelen ze ook in Twente (Tubantia). Twente en Tubbergen ontlenen hun naam aan de Tubanten, die aldaar hebben gewoond. Een deel van hen migreert naar Yorkshire waar ze werken aan de Hadrian Wall van de Romeinse keizer Hadrianus (76-138nC). Een altaarsteen uit de muur is opgericht door soldaten die zich volgens de tekst noemen CIVES TUIHANTI = Burgers van Twente.
** Twente, Tusveld
# WP, DAB

Tubbergen:
Stad in NO Twente. In de volksmond Tubbig genoemd. Op kaart RZA (1773) vermeld als Tubbergen. Op kaart HTN (1783) als Toebergen. De regio wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit 't Vechtdal. De naam Tubbergen lijkt derhalve afgeleid van Anglisch tub (plas, meertje) + beorg (berg, heuvel, schuiloord). Volgens Anglische naamregels betekent Tubbergen derhalve: het schuiloord bij de plas. > Naamregels
¶ In het Tubbergerveld bij Tubbergen ligt het Hondenven. Dit is een pingo = meer met ringwal ontstaan in de ijstijd. Dit feit sterkt de these dat Tubbergen is afgeleid van het Anglisch tub = plas, meertje.

Tufsteen:
Zwak en bros soort steen, gebruikt bevoor baksteen werd gemaakt.
¶ De oude haven van Hollingstedt in Sleswig-Holstein heeft vele archeologische vondsten opgeleverd, waaruit blijkt dat aan de Lahmenstraat in de Middeleeuwen schepen zijn gebouwd en gerepareerd. Ook is een locatie gevonden waar veel tufsteen uit het Rijnland was opgeslagen. Deze tufsteen is gebruikt voor de bouw van vele kerken in Noord Angeln. E.e.a. geeft aan dat Hollingstedt al vroeg contacten heeft met andere regio's in NW Europa.

Tuinen::
()A asce (as; gebruikt als mest), bactune (achtertuin), blomtune (bloementuin), byn (vlechtwerk, schutting, omheind veld; AS beune), colwaye (groenteveld, moestuin; ON colewei), crod (kruid; ON crude; AS kroed; ASoud crodde), crodtune (kruidentuin), crodwaegn (kruiwagen; ON crudewaghen), cycengaerd (keukentuin, groentetuin), dam (dam, erf, grondgebied), eodor (omheining, hof), gaerd (gaard, tuin; ASoud gaerde, garde; ME garden, yard), geardenere (tuinman; ON gaerdenare), gorn (gaarde, tuin, hof, puntvormig land; AS goarn), haec (=A hecce), hec (=A hecce), hecce (hek, poortje; AS hekke), hurding (afrastering, schutting), mosthun (moestuin), mosthyn (moestuin), ortegeard (boomgaard, fruitgaard), paerroc (park; ON parce), parrock (park), pearroc (perk; ON pearc), raefter (raster = gevlochten hekwerk), sumorhus (zomerhuis, tuinhuis), scot (schot, schutting; AS skot), thun (tuin, omheinde grond, erf; AS/TW tuun; AS/AH tone), thune (=A thun), thyn (=A thun), tone (=A thun), toon (=A thun), tun (=A thun), tune (=A thun), waye (veld, tuin; ON weie)
3000vC++: Dagblad De Telegraaf 4.5.2012 schrijft over een tentoonstelling in het RMO te Leiden (mei-sep 2011): "Op vrijwel elk voorwerp uit het oude Egypte staan bloemen, planten of fruit afgebeeld. Op spiegels, zuilen, vaasjes, en zelfs op wapens als als dolken en messen, maar vooral op offertafels, wanden van grafen en mummiekisten staan bloemenkransen en soms complete tuinen. ... Hoewel veel bloemen, zoals de favoriete lotusbloem, in het wild in moerassen werden geplukt, moet er ook sprake zijn geweest van kwekerijen. ... Hoe de Egyptische tuinen de Grieken en Romeinen en veel later de kunstenaars uit de art-noueveauperiode inspireerden, zien we in de laatste vitrine."
650vC++: WMN: tuyn, tuun, tune: omheining, afrastering, werf, erf. Tuynen, tunen = omheinen, vlechten. EWB: tuin: mnl: tuun = omheining, omheinde ruimte, bebouwd stuk grond binnen een omheining bij de woning. Oudste betekenis: de omheining, het vlechtwerk om een grondstuk; afgeleid van tuien = met touwen vastmaken; afgeleid van tod = bundel bladtwijgen. Andere bronnen: stuk grond afgerasterd door een tuun = vlechtwerk van wilgetakken (tenen, tengs, tengels), die zeer sterk, buigzaam en duurzaam zijn en in grote hoeveelheden beschikbaar. Anno 2009 worden nog steeds dergelijke afrasteringen gemaakt.
Engels town: de stad binnen de omwalling.
** Wonen, Erfzaken, Vegetatie, Kruiden, Mest

Tuinbouw:
()A aeppelaere (appelgaarde = boomgaard met appelbomen; ON appelare), asce (as; gebruikt als mest), bongaerd (bongerd, boomgaard; AS/VL bongeart, bongert), colbour (koolboer = boer die kool verbouwt), fruhtenere (fruitboer; ON frutenier), gaerd (gaard, tuin; ON gaerde; ASoud gaert, gaerde, garde; ME garden), geardenere (tuinman; ON gaerdenare), haerfan (ww oogsten), haerfest (oogst), haerfestan (ww oogsten), haerfta (oogst), hagolcruc (hagelkruis = kruis om gewas te beschermen), ogest (oogst, oogstmaand, Augustus), oust (=A ogest), Oustmaent (Oogstmaent, Augustus), pot (poot, plantje), potan (ww poten, planten), potere (boomkweker), potery (boomkwekerij; AS/VL poterie), potgeard (pootgaarde = veld voor pootgoed; ON poetaert), potgut (pootgoed), pothave (stuk land met jonge aanplant; ASoud pothof), potian (poten, plaatsen, leggen, zetten), scerscreac (vogelverschrikker), scuffel (schoffel; AS skuffel), scuffelan (schoffelen, schuivelen; AS skoffelen, skufelen), thunbow (tuinbouw), thundery (tuinderij, tuibedrijf), wyrtalbour (wortelboer)
¶ Rond 600vC ontstaat langs de hele kust van de Waddenzee een uitgestrekt kweldergebied, dat alleen bij stormvloed onder water loopt. Anglische boeren uit NO Duitsland vestigen zich daar. Ze leven er op wierden, die ze zelf hebben gebouwd. Op de hoge delen van de kwelders verbouwen ze granen, oliehoudende zaden en duivebonen.
235nC++: Rond 235nC woedt een hevig veldslag tussen Angelen en Romeinen in Harzhorn bij Oldenrode, ten zuiden van de stad Hannover in Noord Duitsland. Tijdens recente opgravingen aldaar zijn o.a. gevonden schoffels van ijzer. De regio Oldenrode wordt rond 250vC bevolkt door Angelen uit Lunenburg. De vondst van de schoffel in Harzhorn bevestigt derhalve dat de Angelen rond 235nC zeker al ruime tijd landbouw bedrijven.
** Agrocultuur, Gewassen, Vruchten, Bomen, Planten & Struiken, Vegetatie, Tuinen, Mest

Turf:
()A bog (bocht, turf), bogga (moeras, drasland, veenland; ON bogge), boggart (bagger; ON boggert), boggelere (baggelaar, veenwerker; ON boggelaer), boggig (drassig, nattig, veenachtig; ME boggy), brocland (broekland, drasland), brocere (veenwerker, ontginner; ON broker), cluen (kleun, veen, stuk turf; AS kluun), clun (=A cluen), cluenan (kleunen, turf steken; AS klunen), fen (ven, veen; AS ven, venne; AS/Harreveld von), fenbusk (veenbos), fendery (veenderij), fendic (veendijk), fenkyl (veenkuil; ASoud vennekuelen), fenland (veenland), fenman (vervener, veenwerker; ON veenman; AS venneman), fenn (veen, slijk, moeras, drasland), fenwaeg (veenweg), gorman (veenwerker), modan (turf maken; AS modn), pet (turf, turfveld, laagveen; ASoud peet; HZ pet; ME peat), petbogga (drassig turfveld), pete (=A pet), petwerc (turfbedrijf, turfstekerij), pith (=A pet), pleag (plag; AS plach), pleagbour (turfboer; AS plaggeboer), pleaghac (plaggehak = hak om turf te steken; AS plaggehakke), pleaghut (plaggehut = hut gebouwd van plaggen), pleagman (plaggesteker; ON plaggeman), pleagsta (plaggeveld; AS pleegste), pleagmawere (plaggemaaier; AS plaggemeier), pleagta (plaggeveld; AS pleegte), pledclun (baggerturf; AS pleddekluun), scadde (plag, turf; AS skadde), spontarf (sponturf = kleinste en hardste soort baggerturf), stobba (boomstronk, turfhoop; AS stobbe), sudda (zode, turf, plag; ON sode; AS/HZ/Orvelte sudde), tarf (turf, plag, turfveld; ON+AS tarf), tarfbot (turfboot), tarfcay (turfkade; ON turfcaay), tarfmaerct (turfmarkt), tarfscippere (turfschipper; AS tarfskipper), watul (watel = muurplaster gemaakt van klei, turf en mest), wic (wijk, wijkplaats, nederzetting; ON wik, wike, wyc, wyck; AS wick; SW wick; in turfgebieden: wijk = bepaald deel of segment van heel turfgebied), wick (=A wic)
146vC: Bij de komst van de Romeinen in Nederland is turf al in gebruik in de Lage Landen. Toch duurt het nog vele eeuwen voordat turf een belangrijke economische rol gaat spelen. Eerst wordt turf nog zelf gestoken uit het veen voor eigen gebruik als brandstof. Langzamerhand wordt turf echter meer bedrijfsmatig gewonnen en als handelswaar verkocht.
50nC: De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier in Germania. Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen in Eemsland (Groningen, OstFriesland). In modern Nederlands: Aardkluiten, die zij met de handen uitsteken, laten zij meer nog in de wind dan in de zon drogen en branden die om hun eten te koken en hun door de noordenwind verstijfde leden te warmen. Mogelijk gaat het hier om een soort turf.
900nC: Zuid-Oost Engeland begint de turfindustrie al in de 10e eeuw.
1100: Nederland start de turfindustrie in de 12e eeuw.
1100: Nederland bestaat rond de 12e eeuw bijna voor 60% uit veengebieden, die in de loop der eeuwen nagenoeg allemaal worden afgegraven.
1150: Veengebieden worden opgedeeld en per hoeve verkocht door de machthebbers van het land. Het veen wordt grootschalig afgestoken en de turf verkocht als brandstof voor huisverwarming, kalkovens en bierbrouwerijen.
1150: De kalkovens doen intrede. Ze leveren kalk voor fabricage van cement. Daarmee wordt de steenbouw van woningen en andere panden gestimuleerd. Ook destilleerders beginnen te stoken op turf. Ze kunnen daardoor meer en beter produceren. Zo krijgt de economie dankzij turf belangrijke stimulansen voor verdere ontwikkeling.
1200nC: Nederland is sinds de 13e eeuw geleidelijk op grote schaal ingrijpend veranderd. De hele turfindustrie heeft niet alleen het landschap veranderd, maar ook de wegen, de vaarwaters, de steden en de economie.
1200nC: NW Duitsland start de trufindustrie mede dankzij Hollandse brokers (turfwinners). Veengebieden worden opgedeeld en per hoeve verkocht door de machthebbers van het land. Het veen wordt grootschalig afgestoken en de turf verkocht als brandstof voor huisverwarming, kalkovens en bierbrouwerijen.
1800: Pas in de 19e eeuw neemt steenkool de rol van brandstof over. De veengebieden zijn inmiddels grotendeels afgegraven. Deels zijn daardoor vele plassen en meren ontstaan, wat visserij en waterrecreatie stimuleert. Andere afgegraven veengronden veranderen in agrarisch gebied voor landbouw en veeteelt. De dunne restlaag van het veen werd gemengd met het onderliggend zand, waardoor redelijk vruchtbare grond beschikbaar kwam.
1950: Turfindustrie in Nederland nagenoeg helemaal afgelopen.
** Groot Veenland, Steenbouw, Veenland, Veengebieden, Veenwerk

Turfindustrie: > Turf
Turfwinning: > Turf

 

Tusveld:
Tusveld is een buurtschap in Twente, dat sinds 2001 onder Almelo ressorteert vanwege de gemeentelijke herindeling. Voordien viel het onder Borne. Vroeger was het een onderdeel van de marke Zenderen. De naam Tusveld is afgeleid van de Anglische woorden tusc, tux = driehoekig stuk land, en feld = veld. Op de kaart rechts is bij Tusveld duidelijk een driehoekig stuk land te zien.
 
Tusveld bestaat uit een grote warf (zandhoogte) waar circa 35 huizen staan.
(> Warf) De warf ligt in een voormalig veengebied. De Joostinksdijk herinnert daar nog aan. Ze loop langs de voet van de warf aan de grens van Tusveld bij de Bornebroekweg. De term broek wijst op broekland, ofwel veengrond. (> Veendijken)
 
¶ De Meulendijk in Tusveld wijst ook op Anglische roots. In het Anglisch is immers molen = mylen [mulen, meulen] en dijk = dic.
¶ Gezien de grote migratiestromen in het verre verleden zal Tusveld ergens rond 250vC zijn bevolkt door Angelen uit noordelijke streken. O.a. Hardenberg en omgeving. > ASA
¶ Iets noordelijk van Tusveld ligt landgoed Bellinckhof, dat in 1460 Bellinkhove wordt genoemd. Bellink is een versaxte vorm van Billinge, dat als zodanig voorkomt als dorp op circa 12 Km NO van Liverpool. Ook is het de oude naam van Bellingwolde in NO Groningen.
¶ Nabij Nottingham in Engeland ligt de locatie Tuxford. Deze naam betekent: het driehoekig stuk land (tux) bij de voorde (ford) = doorwaadbare plaats bij beek of rivier. De locatie werd lang geleden ook wel Tuckers Forde genoemd.
¶ De naam Tusveld komt ook voor als familienaam. Vooral in Twente. Bekend is o.a. sportmanager Gerard Tusveld.
** Billinge, Ford, ASA, Tubanten, Versaxing, Snoad van Tuxfeld (gb 465nC)
# COD, FRI, WKP 7.5.10, DAB, KBG

Twaalf Nachten:
Anglisch: Twelf Nihtan. In de Germaanse tijd de periode tussen 25 december en 6 januari, waarin de geesten vrij spel hebben en de Wilde Jacht door het luchtruim stormt. Door het blazen op lange hoorns worden de boze geeste verdreven. Daaruit is de traditie ontstaan van het Midwinter Hoornblazen, zoals in Oost Nederland nog gebeurt. (> Olde Roop) Later is dit gebruik gekerstend tot de periode tussen Kerstmis en Drie Koningen.
** Kopper Maandag
# WP, KBG

Twaalfde Nacht:
Twaalfde Nacht valt op 5 januari en is daarmee de laatste nacht van Twaalf Nachten. In de Germaanse tijd begint de dag namelijk altijd met de voorafgaande nacht. Twaalfde Nacht is dus feitelijk naar de huidige dagindeling de nacht van 5 januari.
** Kopper Maandag

Twente:
Alias: Tuihanti (222nC Hadrian Wall N.Yorkshire), Tuianti, Tueanti, Thuehenti, Thuente (750nC++), Tuenta, Tuentia (1233nC++). #Quedam/p134
222nC: De oudste vermelding is in Engeland in een altaarsteen uit de tijd van Severus Alexander (222-235) in Engeland. De steen is aangebracht door soldaten die zich volgens de tekst noemen CIVES TUIHANTI = Burgers van Twente. Altaar en tekst zijn gevonden in 1883 bij de Hadrian Wall in Noord Yorkshire. (#Quedam/p134, DAB)
500nC: De naam Twente lijkt al te bestaan rond 500nC. In Lincolnshire (NO Engeland) ligt namelijk een regio met de naam Twenty. Het is vrij zeker een regio waar veel Angelen uit NO Nederland in de periode 450-550nC zijn gaan settelen. > Lincolnshire/Twenty
500nC++: In Twente wordt op diverse plaatsen moerasijzer gevonden. In Weerselo is gevonden een speerpunt. In de Waarbeek bij Hengelo een armband. De vondsten dateren van rond 500vC. In die tijd komen de eerste Germanen [Angelen] zich vestigen in Twente. #GVT/p13
Twente is waarschijnlijk nimmer door Saxen bewoond, maar onderging wel een sterke Saxische invloed, omdat het centrum van het Saxisch machtsgebied lag in Westfalen, vooral in het stroomgebied van Lippe en Eems. ... Het gebruik van een Saxisch dialect, de vondst van Saxisch aardewerk en de toepassing van Saxische rechtsnormen in Twente zegt verder geenszins dat de Saxen hier werkelijk hebben gewoond. #GVT/p16
** Tubanten, Tusveld, Lincolnshire/Twenty, Yzer

Twins: btr twinnamen Angelland/Engeland > TEHA

Twisto:
Tacitus schrijft 98nC dat de Germanen oude liederen zingen waarin zij o.a. de god Twisto bezingen. Deze naam zou verwijzen naar een god met twee gezichten (kanten). Sommigen leggen dat uit als hermaphrodiet.
¶ Volgens de mythologie:
- Heeft Twisto een zoon met de naam Mannus, de oervader (stichter) van alle Germanen.
- Heeft Mannus drie zoons uit wie zijn voortgkomen:
-- de Ingweonen wonend langs de Noordzee
-- de Herminonen wonend in centrum van Germania
-- de Istvaeonen wonend in ?? (niet genoemd); mogelijk in het oosten van Germania
# TAS (Germania/2)

Tijd:
()A a (=A av), aefen (avond; ASoud avent), aefenglomung (avondgloed, schemering), aefnian (avond), aefre (altijd, steeds), aeftertiadae (nadien), aerne (vroeg), aernemergen (smorgensvroeg), aiw (eeuw; SW iew), aiwig (eeuwig), alaeg (vaak), ald (=A eald), alreadig (alreeds, reeds; ON alrede), althid (altijd; AS altied), alwaegs (altijd; ME always), ane while (een wijle, een ogenblik; ON ene wile, wijle), anes (eens, eenmaal, ooit), ar (vroeger; ON eer), arlice (bn vroeg; ME early), auld (=A eald, ould), av (altijd, voor altijd), aynde (einde; ON ende; AS/Gro ainde), ayne (einde; AS aen, aan; ASoud ane), ayt (altijd, steeds; AS ait), betwixt thaem (ondertussen), biwesen (actualiteit; ON biwesen), calle (tijdens), ceortlings (kortelings, onlangs), ceorts (=A corltings; ASoud korts), circclocc (kerkklok; ON cerkclock), clocc (klok; ON clock), cumstig (komstig, toekomstig, voortaan; ASoud kumpstigh), daeg (dag; SW daeg), daeghwaemlice (dagelijks), eald (oud; ON old; AS ald, old, ould), ebba (eb; AS ebbe), ec (eeuw), ece (eeuwig), eci (eeuwen), ecnes (eeuwigheid), faec (vaak), fierst (periode, tijd), forth (voorts, voortaan), frouger (vroeger; AS vrouger, vrogger), ful oft (heel vaak), ful oft ne alaeg (heel vaak niet vaak = soms), gear (=A year), geara (vroeger), gelicthidig (gelijktijdig; AS geliektiedig), geo (vroeger), geo geara (lang geleden), gethidan (getijden; ON getiden), giestrandaeg (gisteren), giet (nog steeds), headon (heden, tegenwoordig; ASoud hiden), hwilum (bn wijlen), ieldu (ouderdom, leeftijd), ilcan daege (elke dag), inbetwixt (intussen), laet (laat; AS loat), langwelig (langdurig; ASoud lanckwillig), late (=A laet), mael (eens, tijdstip), maen (maan, maand), maent (maand), mancs (soms; AS manks), mon (=A mona), mona (maan, maand), monna (=A mona), morgen (morgen, orchtend; AS morren, morn), morwen (=A morgen), naefre (nooit), ne alaeg (niet vaak, soms), neaht (nacht), nean (nooit; ON nien, niene), nect (nacht), nepflod (doodtij), niht (nacht), non (middag, 12 uur; ON non, noen), nu (nu, nou; AS noe), nu giet (nog steeds), nuwe (nu, nou; ON nuwe; AS noe), o (ooit, altijd), oft (vaak), old (oud; ON old, out; AS old; SW oold), ole (=A old; AS ole), ongon (toen), ould (=A old, eald), sidhdhan (sinds), siththan (sinds, sindsdien, vanaf), sona (spoedig), som (soms), spodig (spoedig), staerig (gedurig, steeds), stod (steeds), stodig (steeds; AS stodig), strecs (straks, dadelijk; ON strecs), sum (soms; ON sum, som), sumtids (soms; ON somtijds), syslang (zolang, tot nu toe; ASoud suslange), tearme (termijn; ON tearmte), tha (toen), thid (=A tid), tid (tijd, getij; AS tied; SW tied), tima (tijd, tijdstip), todaeg (vandaag), uhta (ochtend), ummer (immer, steeds; ASoud ommer), ur (oer; ON ur), uyr (uur; ASoud uuir), vaeke (vaak), while (wijle, moment, ogenblik; ON wile, wijle), wicu (week), winc (ogenblik; ON wince), year (jaar; ON jaer; AS/Gro/oud yaer), yearlics (jaarlijks; ON jaerlix)
550nC++: Kaarsen worden gebruikt voor tijdmeting. Op de kaars zijn uurringen geschilderd. Er zijn kaarsen van 12 en van 24 uur.
** Weekdagen, Maanden, Seizoenen

 
Tijdperken:

Prehistorie
Oude Steentijd (paleolithicum)
Midden Steentijd (mesolithicum)  
Nieuwe Steentijd (neolithicum)
Bronstijd
Yzertijd
Romeinse Tijd
Vroege Middeleeuwen
Late Middeleeuwen
Nieuwe Tijd

--------2.500vC
300.000-8.800vC
8.800-4.900vC
5.300-2.000vC
2.000-800vC
800-12vC
12vC-450nC
450-1050nC
1050-1500nC
1500-Heden

Tynaarlo:
Gehucht in Noord Drente. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Zuid Groningen. De naam Tynaarlo lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Thynar (Thunar, Donar) + loha (hoog gelegen bos). Dus: het hooggelegen bos waar de god Donar wordt vereerd.
** Donar, Ael

Tysweer: > Reiderland

T550: termijn 550nC
1. Alle Anglische cultuurelementen in Engeland die daar al vóór 550nC bestaan, worden geacht door de Angelen van het Continent te zijn meegenomen naar Engeland tijdens hun massamigraties in 450-500nC naar Brittannia.
2. Als Anglische cultuurelementen in Engeland na 550nC identiek of nagenoeg identiek zijn (luiden) als Anglische cultuurelementen op het Continent, dan wordt aangenomen dat de Anglische cultuurelementen in Engeland afkomstig zijn van het Continent en door de Angelen in Engeland tijdens hun massamigraties naar Brittannia in 400-500nC zijn meegnomen naar Brittannia.
3. Als er plausibele redenen zijn om aan te nemen dat Anglische cultuurelementen in Engeland door de Angelenen aldaar niet zijn meegenomen van het Continent, dan wordt aangenomen dat ze niet afkomstig zijn van het Continent.
4. Onder cultuurelementen worden hier verstaan: taal, woorden, begrippen, opvattingen, gebruiken, kleding, haardracht, technieken, gereedschap, bouwstijl, wapens, etc.

T1385: oorkonde 4 juli 1385 Acht Zijlvesten Groningen
Betreft bestaan en samenstelling van de Aftersylvestinge in Groningen. Bezegeld door:
her Onna fon Seyerdeberth = Heer Onna van Siddeburen
her Egga fon Scheldwalda = Heer Egga van Schildwolde
her Rembod fon Slochtra = Heer Rembod van Slochteren
her Alric fon Skiramera = Heer Alric van Scharmer
her Wolter fon Germerwolda = Heer Wolter van Garmerwolde
her Sueter fon Suderwalda = Heer Sweder van Zuidwolde
her Onna fon Northawalda = Heer Onna van Noordwolde
her Ondulf fon Bedum = Heer Ondulf van Bedum
presteran ande cureten = priester en cureten
Allen waren dus kerkelijke functionarissen.
# Vrouger nov 1996

U::

Uffelte:
Dorp bij Havelte in Drente. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Zuid Groningen. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Uffe, Offa (mansnaam) + feld (veld). Dus: Offaveld = het veld van Offa.
¶ Mogelijk heeft koning Offa van Angeln (gb 380nC) daar enige tijd vertoefd met zijn leger tijdens zijn militaire campagne in 405nC. Deze optie lijkt nogal reëel. Offa trekt namelijk vanuit Angeln naar Fiveldore (Delfzijl) waar hij de Myrgings verslaat. Daarna trekt hij verder via Cuijck naar de Maas. Van Cuijk trekt hij weer verder over de Romeinse heerbaan richting Blerick. Halverwege blijft hij enige tijd met zijn leger in een regio die later de naam Oeffelt krijgt, dat naar zegen is vernoemd naar Offa.
¶ De marsroute van Offa van Angeln en zijn leger is niet ondenkbaar. Vanuit Uffelte zal hij zeker de weg kiezen over de hoge en droge gronden van de Sallandse Heuvelrug en de Veluwe, ipv door de moerasgebieden daaromtrent. Bij de Veluwe zal hij zeker de oude Romeinse wegen nemen naar het zuiden. Voor Romeinen hoeft Offa niet te vrezen. Die zijn al rond 400nC massaal teruggekeerd naar Rome.
¶ Vanuit Oeffelt trekt Offa met zijn leger door naar de Waal, waar hij de grens van Angelland met het land der Franken vastlegd.
¶ In 1040 schenkt de Duitse koning Hendrik III aanzienlijke goederen en inkomsten in Uffelte, Groningen, Wittelte en Peelo aan de bisschop van Utrecht. (#Quedam/pIX)
Vlag per 2008: Op wit een golvende baan in rood (boven), een golvende baan in groen (onder) en een korenschoof in goud (midden).
** ASA, Oeffelt, Offaland

Ugchelen:
** Apeldoorn, Bruggelen

Uelsen:
Alias Ulsnen (1131nC++). Dorp ten westen van Neuenhaus in graafschap Bentheim. Hoorde vroeger tot Twente. In een oorkonde van anno 1131 bericht bisschop Andreas van Utrecht over een kerk in Tuenta in villa, quae Ulsnen vocatur. #Quedam/p135

Uitgaan:
()A cermes (kermis; ON kermesse; AS karmis), dansan (dansen), drenchus (drankhuis, bar, cafee), drinchus (drankhuis, bar, cafee; AS drinkhoes), pancoucery (pannekoekrestaurant; AS pannekoeerie)
** Vermaak, Drinken

Ung-:
** Eng-

Unico Ripperda (1340*-1400)
Stamvader van het adellijk geslacht Ripperda in Groningen, Overijssel en Gelderland. Is hoofdeling van Farmsum en Wedde. In 1375-1398 proost te Farmsum en Loppersum.
# NGE, DAB

Urnen:
** Urnencultuur

Urnencultuur:
Na crematie van een persoon wordt diens as uitgestrooid of bewaard in een urn. Urnen hebben vele vormen. Ze zien er vaak uit als vasen, kruiken of potten. Vaak zijn ze ook versierd met oude motieven.
¶ In de voorchristelijk tijd worden urnen veelal gemaakt van ongebakken klei. Nabestaanden plegen daarbij een gift mee te geven. De zandurn wordt geplaatst in een heuvelgraf tussen andere soortgelijke urnen. Deze zandurnen versmelten uiteindelijk met de omringende aarde. (# De Telegraaf 27.12.2011)
¶ In de Bronstijd (2000-800vC) is de vaasvorm populair. Urnen werden vroeger vaak bijgezet in een graf of begraven in een urnenveld. In de Achterhoek zijn enige urnenvelden uit de Oudheid gevonden. O.a. bij Eibergen, Huppel en Beltrum. (> Bekervolk) Ook zijn er urnenheuvels gevonden. Urnen werden ook begraven bij oude grafheuvels.
¶ In 1941 is het Wolfersveen bij Zelhem een urnenveld opgegraven. De urnen dateren uit circa 400vC.
¶ In Loppersum is gevonden een zgn ribbelurn van 17.5 cm hoog, daterend uit circa 400nC. Deze ribbelurn komt veel voor in de Anglische regio's op het Contintent en in Brittannia. De urnen worden uit de hand gevormd, bestempeld met ribmotieven en zwart gepolijst. Ze zijn veelal bol en hebben een standvoetje. De meeste van dee urnen zijn gebruikt in urnenvelden.
¶ In Caistor St Edmund (Norfolk, Engeland) is een urn gevonden tijdens opgravingen in 1932-38. De urn heeft de vorm van een kruik met een smalle voet (5 cm), een brede buik (30 cm), een smalle opening (13 cm) en is 18.2 cm hoog. Ze is versierd met paarden, hoefijzers en abstracte figuren als een soort vlechtwerk die ook is te zien op Anglische runenstenen en voorwerpen, zoals de in de schat van Staffordshire. Norfolk ligt in East Anglia en is sinds circa 450nC een Anglisch gebied. Deskundigen noemen de urn een Angel-Saxische grafurn. Aangezien Norfolk sinds circa 450nC voornamelijk is bevolkt door Angelen, is de kans groot dat de urn van Anglische makelij is. Temeer daar de genoemde versiering (vlechtwerk) overeenkomt met de versiering op voorwerpen in de schat van Staffordshire, een gebied waar sinds 450nC hoofdzakelijk Angelen wonen. Crematie kwam bij de Angelen op het Continent zeker voor, getuige o.a. de vele urnen die zijn gevonden op het grafveld van Borgstedterfeld, tussen Rendsburg en Eckerförde in Angeln.
¶ In 1810 is een urn gevonden bij Engbergen bij Gendringen in de Liemers, een gebied waar vrij zeker sinds circa 400vC Angelen wonen.
¶ Ook in Aalsum (Humsterland/Groningen) is een urn gevonden uit circa 750nC, toen daar nog overwegend Angelen woonden.
¶ Forn Sidr (= Oude Zeden) in Denemarken is de grootste vereniging van aanhangers van de oude Germaanse natuurgoden als Odin (de oppergod), Thor (god van de donder) en Freya (godin van de liefde en vruchtbaarheid). In Odense op het eiland Fyn (oud Anglisch gebied) heeft Forn Sidr een begraafplaats gesticht. Daar liggen nu grote stenen waarmee een 18 meter lang Vikingschip wordt gebouwd. Binnen het schip worden urnen geplaatst. Buitenom het schip zullen doden worden begraven in grafkisten. (> Forn Sidr)
** Bekervolk, Thanatologie, Crematie, Staffordshire, Engbergen, Zuid Holland, Aalsum, Archeologie
# FRI, WP, museums.norfolk.gov.uk 4.10.09, KBG

Urnenvelden:
¶ 550vC Holsloot/Coevorden: urnenveld met een kringsloot
¶ 500vC Eibergen: urnenveld > Bekervolk
¶ 500vC Wolfersveen/Zelhem: urnenveld > Urnencultuur
¶ 400vC urnenvelden worden opgegeven (SDV/p281)
¶ 100nC urn van Engbergen/Achterhoek > Engbergen
¶ 150nC Maashees/Boxmeer: urnen van een Germaans [Anglisch] volk. > Maashees
¶ 400nC Borgstedterfeld/Angeln: urnenveld > Thanatologie
¶ 750nC Aalsum/Groningen: urn met asresten mensen en bijgaven > Aalsum
¶ 750nC Engeland/Beekbergen: urnen met asresten mensen > Engeland Beekbergen
** Esgrond, Raatakkers

Uteringe:
Streek in Grollo, Drente. De naam is mogelijk afgeleid van Anglisch uter (buiten) + inge (volk). Dus: buitenvolk. Noord Drente wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Groningen. Mogelijk is Uteringe dus van oorsprong een Anglische nederzetting.
** ASA
# FRI, KBG

Utrecht:
Provincie Utrecht wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Noord en Midden Veluwe.
¶ De naam Utrecht is afgeleid van de Latijnse naam Rheno Utlra Trajectina, ofwel het gebied Over de Rijn, i.c. de Kromme Rijn, die toen de belangrijkste loop vormt van de Rijn.
10nC++: Bij het Domplein te Utrecht zijn houten resten gevonden van een Romeinse weg uit circa het jaar 10nC. Eerder zijn al resten gevonden van een oude muur van een Romeins castellum aldaar. (# RCE 28.9.2011)
743nC: De Frankische koning Pippijn III (714-768) verovert het Utrechtse gebied boven de Kromme Rijn. Hij lijft dit gebied in het Frankische Rijk. Pippijn maakt stad Utrecht tot de zetel van het bisdom Utrecht dat in die tijd heel Noord Nederland omvat tot aan de Waal, exclusief de Achterhoek en de Groninger Ommelanden.
750nC++: De kerstening van Angelland werd geïnitieerd en gesteund door de Frankische koningen. Daardoor kregen ze automatisch meer controle en gezag over de Anglische gebieden. De missionarissen en kloosterlingen deden het werk voor hen. Bisdom Utrecht speelde hierin een centrale rol. De Anglische symbolen en waarden werden systematisch afgepakt en vervangen door christelijke. De Anglische identiteit werd daardoor op de lange termijn geleidelijk steeds meer in de vergetelheid gebracht.
754nC: Lebinus (713*-773) Engelse missionaris uit Noord Yorkshire meldt zich bij bisschop Gregorius van Utrecht. De bisschop geeft hem opdracht tot kerstening van de gebieden in Gelderland en Overijssel. Lebinus vestigt zich in Deventer. > Lebinus
793-1066: Vikings teisteren NW Europa > PgBrit/Vikings
800nC: Zetel bisdom Utrecht verplaatst naar Deventer wegens raids Vikings.
850-1795 Teng: Oude Utrechtse term voor pachter. OudEngels/Anglish: theng. De term komt in Nederland alleen voor in het Utrechtse leenstelsel. Dit lijkt te betekenen dat in de regio Utrecht oorspronkelijk voornamelijk Angelen wonen, hetgeen goed rijmt met andere gegevens. I.b. Offaland. > Teng
923nC++: Bisschop Balderik (897*-976) is trouw aanhanger van de Saxische koningen Hendrik I en Otto I. Hij ontvangt daardoor van hen vele schenkingen.
950nC: Zetel bisdom Utrecht terug naar stad Utrecht door toedoen van de Saxische koning.
1060nC: Bisdom Utrecht krijgt grafelijke rechten eigen kerkregio
1227 28 juli Slag bij Ane: Rudolf II van Coevorden verzamelt een groot leger Drentse boeren bij Ane. Zij lokken Otto van Lippe, bisschop van Utrecht, met zijn leger ridders en soldaten naar een zgn wisselveen (Angl: wiscfen), dat vaak droog lijkt, maar feitelijk vaak nat en diep is. Die dag lijkt het een droge veen. De overmoedige Otto en zijn leger draven in vol galop richting Rudolf en de Drenten een halve mijl verder, aan de overkant van het wisselveen. De gevolgen zijn rampzalig. Otto en alle ridders, paarden en manschappen belanden in het veen. Door hun zware harnassen en wapens verdwijnen ze alle in de diepte. Rudolf en de Drenten hebben gewonnen. De macht van Bisdom Utrecht over het Noorden is definitief gebroken. Drente en Groningen zijn verlost. > Coevorden
** Angelland, Amersfoort, Thorhem

V::

Vaardigheid:
()A cudh (kunde, vaardigheid)
** Onderwijs, Wijsheid

Vaartuigen: > Schepen

Vaarwaters:
Betreft belangrijke historische vaarwaters in Angelland, exclusief kleine zijrivieren, vaarten e.d. () = oudst bekende vermelding

Alblas/AlblasserWaard (1773 RZA)
Amstel (1773 RZA)
Berkel/Westfalen-Zutphen (1773 RZA)
Damsterdiep/Groningen-Delfzijl (1773 RZA)
Dokkummerdiep/NO.Friesland (1589 kaart; 1773 RZA) > NWGro1589
Dollard (1550 kaart) > Reiderland
EE/Dokkum > Dokkumerdiep (1773 RZA)
Eem/Utrecht (1773 RZA)
Eems/Coevorden-Emden (1500* BRX)
Eider/Sleswich-Holstein (700nC* BRX)
Elbe (122nC Tacitus)
Fivel/NO.Groningen (650nC Caedmon) > Fiveldore
Groningerdiep (1589 kaart) > NWGro1589
HaarlemmerMeer/Z.Holland (xxx)
HavelterAA/ZW.Drente (1773 RZA)
Hoendiep/Groningen (CWK)
Hunse/N.Drente-W.Groningen (1773 RZA)
Kolonelsdiep/Groningen-Friesland (1573 CWK)
Koningsdiep/Drente (1773 RZA)
KrommeRijn/WijkBijDuurstede--Katwijk/Rijnsburg (1100nC GHS)
Kuinre/Frielsand-Drente (1773 RZA)
Lede/Lijden (1450* BRX)
LeidseMeer (1450* BRX)
Lek (1100nC GHS; 1773 RZA)
Linde/Frielsand-Drente (1773)
Linge/Lobith-Leerdam (1773 RZA)
Lopendiep > Hunse (1773 RZA)
Louwers/NO.Friesland (1589 kaart) > G1589, NWGro1589
Maas (1100nC GHS; 1773 RZA)
Merwe (1773 RZA)
Oste/NederSaxen (449nC BRX) > Kranenburg Stade
OudeRijn/Pannerden-Doesburg (xxx) > Oude Rijn
OudeYssel/Kleefland-Doesburg (1773 RZA; 2009 FRI)
Regge/Twente (1773 RZA)
Reitdiep/Lauwerszee-Groningen > Groningerdiep
Rotte/Bleiswijk-Rotterdam (1100nC; 1106; 1773 RZA)
Rijn (10nC Tacitus; 1100nC GHS; 1773 RZA)
Saale/Thuringen (xxx)
Schelde (1773 RZA)
Schipbeek/Westfalen-Deventer (1773 RZA) > Colmschate
Sorge/Angeln (2011 NDR)
Spaaren/Leiden-Haarlem (1773 RZA)
Spaarne/Amsterdam-Haarlem (1800* BRX)
SteenwykerAA/NW.Drente (1773 RZA)
Trene/Sleswig (449nC BRX) > Hollignstedt
TwickelseVaart/Twente (1350++; #KUOZ/p62)
Vecht/Coevorden-Zwolle (1773 RZA)
Vecht/Utrecht (1100nC GHS; 1773 RZA)
Waal (1100nC GHD; 1773 RZA)
Waddenzee (xxx)
Weser/NederSaxen (xxx)
WesterwoldeAA/O.Groningen (1773 RZA)
Yssel/Gelderse (1773 RZA)
Yssel/Hollandse (1773 RZA)
Zaan/N.Holland (1773 RZA)
Zuiderzee (1350* kaart)
ZwarteWater/Overijssel (1773 RZA)
** Waterwegen, Waterlopen

Vaarwegen: > Vaarwaters, Waterwegen, Waterlopen

 

Vakwerkbouw:
Vakwerk is een bouwstijl waarbij eikenhouten balken de muren van een pand dragen. De balken zijn normaliter duidelijk te zien. De tussenvlakken worden in de Anglische bouwstijl gepleisterd en geverfd. Saxisch vakwerk wordt niet gepleisterd, terwijl de balken normaliter geteerd worden. Het oudste voorbeeld van Anglisch vakwerk in Nederland is de Ollie Möll uit circa 1300AD bij havezathe Plekenpol in Winterswijk. Rechts: de Ollie Möll (foto © TiedLight)
** Plekenpol, Huizen, Angelmodde

 

Valk:
Roofvogelsoort, bestaande uit 58 families, verspreid over de hele wereld. Valken zijn goede jachtvliegers, die een scherp zicht hebben. Van oudsher worden ze in vele culturen getraind voor de zgn Valkenjacht, bedreven door vele liefhebbers. In de mythologie wordt de valk vaak gezien als de ziel van de mens, die steeds opstijgt naar de hemel en dan weer neerdaalt. In Noord Soedan zijn beeldjes gevonden van valken, die de god Horus moeten voorstellen. Ze zijn prachtig en scherp uitgesneden in een soort granietsteen en dateren van circa 5000vC.
** Horus, Adelaar
# Natgeo TV 2009, DAB, KBG

Valthermond:
Regio in Drente. Aldaar leefden vroeger veel bevers. Aangezien de Angelen notoire beverjagers waren, is Valthermond mogelijk van oorsprong een Anglische nederzetting. Noord Drente is rond 300vC bevolkt door Angelen uit Groningen. In deze context kan Valthermond zijn afgeleid van Anglisch vald (omheinde ruimte) + muth (mond, monding). Dus: de omheinde ruimte bij de monding.
** Beverjacht, Beversites, ASA, Maashees

Valuta:
Sinds de 13e eeuw gebruiken de kooplieden in Europa steeds meer gouden munten geslagen in Florence als betaalmiddel. De munt heet florenus wat verwijst naar de bloem (Italiaans: fiore) op de keerzijde van de munt, ofwel de lelie. In de Nederlanden heet de munt floryn. Later gaan de Noord-Europese steden zelf 24 karaat gouden munten slaan. De Toscaanse Florijn staat aanvankelijk model, maar later komen eigen ontwerpen.
¶ In de 13e eeuw is de Karolingse zilveren penning de enige muntsoort. De basis van het Nederlandse muntstelsel is de Groot van 12 penningen. Later worden ook buitenlandse munten gebruikt. O.a. Schilden uit Frankrijk en Nobels uit Engeland. Door het grote aantal muntsoorten wordt het betalingssysteem nogal ingewikkeld. Ter vereenvoudiging hanteert men daarom een centrale rekeneenheid. De meest bekende is het Pond (£), dat is onderverdeeld in 20 schellingen (s) van 12 penningen/duiten (d). De ruiwaarde van andere munten wordt dan uitgedrukt in dit stelsel.
¶ De naam gulden komt als muntnaam rond 1325 voor het eerst opdoemen in Noord-Nederlandse teksten. Rond 1350 worden de eerste goudguldens geslagen. In de 14e eeuw is gulden de algemene naam voor deze gulden florene, afgekort Fl of F.
¶ In de 16e eeuw, tijdens het bewind van Karel V, wordt voor 't eerst de Carolusgulden geslagen. De gouden in 1521, die in 1521 wordt vervangen door de zilveren. Deze munt wordt ook vaak Car, Caroli of gewoon gulden genoemd. Aanvankelijk wordt ze in Thal geslagen en wordt daarom ook wel daalder genomed. Van 1521 tot 1601 is 1.5 Car = 30 stuivers. Daarna wordt 1.5 Car = 28 stuivers. De gouden Car weegt 2.91 gram. Later komen de zilveren Cars, die 22.85 gram wegen. De stuiver is van zilver en is gelijk aan 16 penningen. Van 1694 tot 1800 is de gulden van zilver en weegt dan 10.6 gram. Er bestaat ook een halve stuiver van koper en die heet Groot Vlaams.
Bedragen worden weergegeven in een drietallig stelsel. Zo betekent 29-6-7: 29 gulden, 6 stuiver en 7 penning.
¶ In de 17e eeuw slaan de munthuizen in de Republiek een grote diversiteit aan munten, waardoor het hele munststelsel onoverzichtelijk en onpraktisch wordt. Rond 1700 wordt daarom weer de zilveren gulden geslagen en in roelatie gebracht.
¶ In de Franse Tijd (1795-1813) wordt papiergeld geïntroduceerd. Dit zijn de assignaten, berucht wegens hun geringe waarde. In 1816 worden de gulden en het decimale stelsel ingevoerd.
** Geldstelsel, Munten, Daglonen
# neha.nl, DAB, KBG

Van Angelen:
Geslacht dat sinds de 19e eeuw o.a. voorkomt in Vreeswijk en Utrecht.
Mogelijk stamt dit geslacht af van Engist van Angeln (gb 405) te Leiden.
** Engist van Angeln

Van Beveren:
Geslacht afkomstig van Manor Bevere in Bevere bij Worchester, Engeland. De naam bevere of bever is afgeleid van het exclusief Anglische beofor.
** Beverborg, PgA-Z/Van Beveren

Vanen: > Vlaggen
Varkens: > Varkens & Zwijnen

Varkens & Zwijnen: (VEZ:)
()A bar (ever = beer = mannetjesvarken), bearg (barg = gesneden varken), bigge (big, varken), fearc (varken), fearccepere (varkenshouder, varkensboer), fearchodere (varkenshoeder), fearh (big, varken; ON verre, verken), gielte (gelt = gesneden zeug), hog (varken, zwijn), maest (varkensvoer, eikels; ASoud mast), maest (mest; AS mast), mott (zeug; ON motte), pigge (big, varken; AS pig), pigges (varkens), piggsceadd (varkenshok), pog (varken, wild zwijn; AS pog; ES pog), pogbenc (pogbank = houten bank waarop varkens worden geslacht), pogfeld (varkensveld), su (varken), sweard (zwoerd, zwijnehuid), swil (swil, afval, i.c. schillen, etensresten, e.d.; o.a. gebruikt als varkensvoer), swin (zwijn; ON swyn, swine = zwijn, varken; AS swien), swincott (zwijnenstal, varkensstal; ON swinscott), swindere (varkenshoeder; ON swinder), swinhuntere (zwijnenjager), swinwud (zwijnenwoud, -bos), trog (trog, voerderbak), veark (varken; ON+AS verken)
¶ Varkens worden in het verleden normaliter uitgelaten op woeste grond, waar ze voedsel kunnen zoeken. De Poggenheide en Poggenbelt in Nieuw Heeten (Twente) is zo een oud sutk woeste grond uit het verleden.
¶ Varkens leveren veel goede mest die werd gebruikt om het land te gieren (bemesten). Samen met het stro van de stal en plaggen vormt het een haast onvergankelijk materiaal. Door deze eeuwenlange bemesting zijn de essen (engen, enken) ontstaan in NO Nederland.
1250nC++: Bron ZWH/p30 schrijft:

Na circa 1250 veranderde er iets: er kwam meer geld in omloop, de pacht kon betaald worden en menige horige kocht zich nu vrij. Intussen nam de bevolking toe en de kleine boeren wilden ontginnen, waardoor woeste grond begeerlijk werd. Maar er was nog genoeg ruimte. Bos, moeras, veen - grote gebieden waarin iedereen (voorlopig) zijn gang kon gaan. De bossen leverden bouwmateriaal voor de huizen die toen nog van hout waren; bovendien werd er veel hout gestookt. Daarnaast waren ze het jachtterein voor de varkens die er eikels vonden.
** Poggen, Esgrond, Enk, Bosland, Woestland, Worst

 
Varkensroosters:
Yzeren roosters boven een kuil, bedoeld om loslopende varkens te weren. Soort wildroosters dus. Bij de Hervormde Kerk te Delden in Twente ligt Ao 1955 nog steeds een varkensrooster. #KUOZ/p62

Varsseveld:
Ook Varseveld. Stad in Slingeland in de Achterhoek. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam Varsseveld lijkt derhalve afgeleid van Anglisch faers (vaars) + feld (veld). Dus: Faersfeld = veld waar vaarsen (stierkalven) grazen. Deze these lijkt plausibel. Varsseveld is namelijk in het verre verleden een drasland door de ligging aan rivier de Slinge. Natte gronden worden van oudsher normaliter gebruikt als weilanden voor koeien en ander vee. (> Veeteelt)
¶ Volgens bron arentsens.nl 27.10.10 wordt Varsseveld genoemd op 7.2.823 als Wazovelde in een akte waarbij ene Gerowardus goederen schenkt aan de St Maartens Kerk in Utrecht. Wazovelde in 823nC lijkt afgeleid van Anglisch Waesfeld (drassig veld), dat door versaxing in de grensstreken van NO Nederland sinds 800nC is versaxt in Wazovelde.
¶ Aangezien de naam Wazovelde vooralsnog slechts 1x voorkomt, lijkt deze naam mogelijk een ééndagsvlieg, of hooguit zeer kort te bestaan. Mogelijk kan het een naam zijn die enige tijd werd gebruikt naast de eigenlijke naam Faersveld, later Varsseveld.
¶ In 1152 wordt Varsseveld geschreven als Versneveld. De n in Versneveld (1152) kan vrij zeker een verschrijving zijn van Versenveld (Vaarsenveld). Omkering van -en in -ne komt vaker voor in verleden en heden. Versenveld is een versaxte vorm van het Anglische Faersfeld.
¶ In 1232 wordt Varsseveld genoemd als Varsvelde. Deze naam ligt fonologisch erg close bij het Anglisch Faersfeld, maar is door de schrijfwijze en de tussen-e duidelijk een licht versaxte en later verdietste vorm van Faersfeld.
¶ Op kaart 82 van bron HTN (1783) wordt Varsseveld aangegeven als Vaersvelt. Deze naamvorm is fonologisch helemaal gelijk aan het Anglisch Faersfeld. De tweesilbigheid van de historische naam Vaersvelt (1783) sterkt de these dat de naam van oorsprong Anglisch is. Het Anglisch kenmerkt zich namelijk door de tweesilbigheid. Het Saxisch juist door drie- of meersilbigheid, vooral door veelvuldig gebruik van tussen-e's, dwz toevoeging van e-klanken tussen twee opvolgende lettergrepen. (> ATZA)
¶ De licht versaxte naamvormen en spelvormen geven aan dat Varsseveld sinds circa 800nC inderdaad enigermate is versaxt door de instroom van een aantal Saxen uit NW Duitsland. De variante naamvormen en schrijfvormen zijn echter steeds overwegend Anglisch te herleiden, wat aangeeft dat de Anglische invloed in de regio Varsseveld steeds dominant is geweest. Dit stemt overeen met het algemene beeld in NO Nederland, waar de verhouding Anglisch/Saxisch nagenoeg steeds circa 3:1 is. Dwz dat de Anglische aanwezigheid en invloed nagenoeg steeds rond 3x groter is dan de Saxische. (> ang/sax)
** ASA, Versaxing, Diets, ATZA, ang/sax

Vecht:
Alias Vechta (1233nC++; #Quedam/p135). Rivier die ontspringt in graafschap Bentheim en daarna stroomt door Zuid Drente en Noord Overijssel. O.a. langs Neuenhaus, Hoogstede, Emlicheim, Laar, Gramsbergen, Hardenberg, Ommen, Dalfsen en Zwolle.

Vechten:
()A battan (slaan), batte (slaghout, knuppel), beatan (slaan, verslaan), bitan (bijten; AS bieten), bocan (beuken, slaan; ON boken), clappan (klappen, slaan), cluenan (kleunen, slaan), cnocian (knokken, vechten; ON cnocken), cnyssan (kneuzen, slaan), drepan (treffen, slaan, doden), feohtan (vechten; ON vichten), fuhtan (=A feohtan), gellan (gillen, jellen; AS gellen), guth (strijd, veldslag), guthan (strijden, vechten), guthas (moed, durf, strijdvaardig), hauwan (houwen, slaan, vechten), howan (=A hauwan), kikkan (kikken, schoppen), plear (slag, klap), plearan (ww slaan, smijten), ponc (vuistslag, dreun), poncan (stevig slaan met vuist), scealdan (schelden; AS skelden), scealdword (scheldwoord), scerran (dreigen, bang maken), scop (schop; AS skop), scoppan (schoppen; AS skoppen), screwan (schreeuwen), slagan (slaan, verslaan; AS slagen), slean (slaan), sleangan (slingeren, schelden), slegan (slaan, doden), slege (slag), snapan (bijten, snauwen), spaetan (spugen), spittan (spugen), sprincal (sprinkel; # slagwapen), steampan (stampen), thwaertan (dwarsbomen, voorkomen, verijdelen), walan (=A waelan), waelan (strijden, vechten, doodslaan), waelstede (strijtoneel, slagveld), wreastlian (worstelen)
** Oorlog, Wapens

Vee: > soort, Grazers, Koeien, Schapen, Ossen, Pluimvee, Veeteelt, etc

Veehandel:
In en bij het A-Kwartier van stad Groningen bevinden zich vele aanlegplaatsen voor vrachtschepen, met name voor de binnenvaart. Bij de Kranepoort ligt de voorhaven van het Reitdiep, waar al ver vóór de 16e eeuw voornamelijk runderen en ander vee worden vervoerd van en naar Denemarken, Vlaanderen en Engeland. Het vee wordt in de oudheid normaliter aangevoerd via de Ossenweg van Denemarken tot in Zuid Duitsland, met overal zijwegen naar aangrenzende gebieden. In stad Groningen ligt de Ossenmarkt, buiten de stadswallen nabij de Noorder Haven. Daar worden in het verre verleden ossen verhandeld, die waren aangevoerd via de grote Ossenweg.
** Ossenweg

Veehouderij: > Veeteelt
Veemarkten: O.a. in Hengelo/Gld (paarden en koeien), Rijssen (schapen)
Veen: > Veen-

Veenbruggen:
Anglisch veenbrug = fenbrigge, cnuppelwaeg (knuppelweg)
¶ Veenbruggen zijn wegen die door natte veengebieden lopen. Ze zijn gemaakt van boomstammen (knuppels), die naast elkaar zijn gelegd op een laag van zand, takken en plaggen.
¶ De oudste veenbrug is de Valtherbrug bij Valthe in Drente. Ze dateert van circa 350vC. Deze brug was gemaakt van boomstammen en planken en liep over 12 Km van Valthe naar Ter Apel.
¶ Veenbruggen worden al gebouwd sinds circa 2100vC. Ze werden gemaakt van stammen en planken. De veengrond werd geëgaliseerd met takken, zand en veenmos. Daarop werden de stammen gelegd, die onderling werden gekoppeld met touw of dunne wilgetakken. Daarboven werden soms planken gelegd.
¶ Veenbruggen komen voornamelijk voor in NO Nederland. Ze waren doorgaans 2.5 tot 3.0 meter breed. Koetsen en karren waren toen hooguit 1 meter breed. Die konden elkaar dus goed passeren.
¶ Bekende veebruggen zijn:
- de Valtherbrug bij Valthe in Drente (12 Km)
- de Kyllotbrug bij Kyllot in Smilde (> Kyllot)
- de veenbrug bij Klazinaveen Noord
** Veenwegen, Veendijken, Kyllot

Veendijken:
I.e.: dijken door veen- en moerasgronden. Ze zijn veelal gemaakt van veengrond, soms versterkt met zware klei. In totaal ligt er in Nederland circa 3500 Km veendijk. Er zijn twee soorten veendijken:
- hoge veendijken: Deze dienen om het land te beschermen tegen wateroverlast en daarnaast voor vervoer door het veengebied. Ze zijn vooral te vinden in West Nederland vanwege de vele plassen en waterlopen aldaar.
- lage veendijken: Deze dienen primair om het vervoer door de venen en moerassen duurzaam mogelijk te maken. Deze dijken zijn vaak niet hoger dan 1 meter boven het aanliggend land. Ze zijn vooral te vinden in NO Nederland.
¶ De hoge veendijken hebben een goede vochtigheid nodig. Bij langdurige droogte raken deze dijken veel vocht kwijt en drogen ze uit. Ze kunnen dan afkalven of inklinken en scheuren, waardoor ze de druk van het water steeds minder kunnen weerstaan. In het ergste geval ontstaan er dan gaten en stroomt het water het aanliggend land in. Dat gebeurde in 2003 in Wilnis (West Utrecht) toen de veendijk het daar begaf door de langdurige droogte. De veendijk verschoof en brak door, waardoor een gat van 60 meter breed ontstond en het water een complete woonwijk blank zette.
¶ De hoge veendijken worden bij droog weer continu gecontroleerd op vochtigheid. Als de dijk dreigt uit te drogen wordt ze nat gemaakt met water uit de plas of waterloop langs de dijk.
** Fordweg Neede, Warfendijk, Groot Veenland (Waterwerken)
# FRI, De Telegraaf 9.7.2010, KBG

Veengebieden:
Veengebieden bestaan doorgaans uit een mix van moerassen, meren, beken, zandruggen en heidegronden. Onderscheid:
- hoogveen: hooggelegen veengronden die weinig natuurlijke afwatering hebben. De gronden worden en blijven nat en de vegetatie verveent in de loop der tijden.
- laagveen: laaggelegen veengronden met natuurlijke in- en uitstroom van water. De gronden liggen laag en houden het water daardoor lang vast. Hierdoor verveent de vegetatie in de loop der tijden.
¶ Veengebieden werden oorspronkelijk voornamelijk bewoond door jagers, vissers, ijzerertswinners en vluchtelingen. Sinds de 13e eeuw komen er ook turfwinners wonen. Daardoor ontstaan hele nederzettingen en komen er steeds meer vaklieden bij, w.o. smeden, bakkers, leerbewerkers, winkeliers, etc.
¶ Nederland bestond in de oudheid uit circa 60% veengebieden. Sinds de 13e eeuw zijn deze gebieden systematisch afgegraven voor de turfwinning. Daarna ontstonden vaak grote plassen die later werden drooggemalen. Het drooggemaakte gebied werd dan gecultiveerd en gebruikt voor landbouw en veeteelt.
¶ Het hele proces van turfwinning tot cultivatie duurde tot circa 1950. De meeste oude veengronden zijn anno 2010 in gebruik voor de agrocultuur. Van alle oude veengebieden is alleen het Fochteloërveen in NW Drente nog over.
** Moerasland, Drasland, Groot Veenland, Boggelaar, Turfindustrie

Veengrond: > Veenland, Veengebieden, Moerasland, Drasland, Wisselveen
Veenhistorie: > Groot Veenland, etc, PgLinks

 

Veenhutten:
Vele huizen in NO Nederland en Munsterland (Dtl) waren van oudsher tot in de 20ste eeuw in feite niet meer dan veenhutten ofwel plaggehutten, gemaakt van takken, balken, zand en heideplaggen. Rechts: dit type hut dateert al van rond 400nC. Hetzelfde type is ook gevonden in Sutton Courtenay in Berkshire (Engeland), daterend uit circa 500nC, vlak na de massamigratie van Angelen uit Angelland naar Brittannia. (#ASW/p72-3)
** Groot Veenland, Hielspitten
 

Veenland:
()A: bog (bocht, turf), bogga (moeras, drasland, veenland), boggelere (baggelaar, turfsteker, veenwerker; ON boggelaer), boggig (drassig, nattig, veenachtig; ME boggy), broc (broek, drasland, veen, moeras; AS brook, brok; ME brook), broc (smalle stroom in moerasland, broek of broekland), brocland (broekland = laag drasland), brocor (broker = veenwerker, ontginner), byse (bies, biezen = soort veenplant), bysegrund (drasland met bies, biezen; ASoud buissgrund), cluen (kleun, stuk turf; AS kluun), cluenan (kleunen = turf steken; AS klunen), dic (dijk), dicwaeg (dijkweg), fen (ven, veen; AS ven, venne), fenbour (veenboer), fenbrigge (veenbrug), fendic (veendijk), fengrund (veengrond), fengyr (veengeur, veenlucht), fenkyl (veenkuil; ASoud vennekuelen), fenland (veenland), fenman (veenman, veenwerker), fenn (veen, slijk, moeras, drasland), fenpyt (veenput), fenslath (veensloot), fenwaeg (veenweg), fenwic (veenwijk = deel van veengebied), fleadher (vledder, drasland; AS/Gro fledder), gole (moeras; ON gole), gor (mest; NL+AS goor = modder, drasland), goar (moeras, veengebied; AS goor), gyrwefen (moeras), hamma (beboste hoogte in moeras), hop (droog land in moeras), hore (moeras, veen; AS hore), hreod (riet), hummock (heuvel, hoogte in drasland), laesbroc (weidebroek = broekland gebruikt als weide = natte weide), leos (lis = soort moerasplant; AS leus, lusse), mars (mars = laag grasland dat vaak overstroomt), mersc (moeras; ON marisk), moras (moeras; ASoud moras), moring (veenderij; ON moerinc), morland (moerasland, veenland), mormaed (veengrond; ON moermaat), morman (veenwerker; ON moerman), mors (moeras; AS mors, mars), morwaeg (veenweg; ON moerweg), mos (veengrond, moeras; ON+AS mos), peal (peel = natte veengrond; ON pel), pealbour (veenboer; ON pelleboer), pede (sponsige (turf)laag aan oppervlakte van veengebied; AS pedde), pedel (=A peal), pet (turf, turfveld, laagveen; HZ pet; ME peat), pete (=A pet), petgeat (veenput, petgat), pleag (plag; ASoud plach), pol (poel, rivier; AS pol), pull (=A pol), pyll (=A pol), reat (riet; AS reet), reatta (rietland; AS riette), ryssa (biezen = soort gras in drasland; AS russen, rusken), ryssaland (land waar veel biezen groeien), secg (zegge = soort veenplant; ME sedge), slath (sloot, slatland; AS slat, slot, sloet, slut; > Slath), slathland (slatland, strook bebost drasland met sloten), slea (drasland; AS slea), sooke (lage, drassige grond; AS zoeke), strout (stroet = drasland; AS stroot), sudda (zode, plag; ON sode; AS/HZ+Gro sudde; ME sod = plag, turf), sump (moeras; AS zomp), swamp (moeras), unland (onland = slecht land, drasland; ASoud unlandt), waesland (drasland; ON waesland), waesscout (dijkgraaf; ON waesscoutte), waeterland (nat land, drasland), wic (= fenwic), wiligbroc (wilgenbroek = drasland met wilgen; ON wilghenbrouc), wiscfenn (wisselveen), woland (woest drasland; ASoud woeland), wolde (wolde = dichtbegroeide, zompige wildernis), wolle (=A wolde)
1250nC++: Bron ZWH/p30 schrijft:

Na circa 1250 veranderde er iets: er kwam meer geld in omloop, de pacht kon betaald worden en menige horige kocht zich nu vrij. Intussen nam de bevolking toe en de kleine boeren wilden ontginnen, waardoor woeste grond begeerlijk werd. Maar er was nog genoeg ruimte. Bos, moeras, veen - grote gebieden waarin iedereen (voorlopig) zijn gang kon gaan. ... Temidden van die woeste gronden werden boerderijen gebouwd als eilandjes van cultuur.
1401++: Kranenkamp Diepenveen: Oude boerderij met landgoed aan de Raalterweg 39 in Diepenveen, tegenover Restaurant De Kranenkamp. Oorspronkelijk een moerassig gebied met uitgestrekte heidevelden. Sinds 1401 in cultuur gebracht door nonnen van een vrouwenklooster dat daar toen is gesticht. In 1604 wordt melding gemaakt van een boerderij/havezathe op de Kranenkamp. Mogelijk een voorganger van de huidige boerderij. In 1824 wordt tussen de boerderij en de Raalterweg een Engels landschappark aangelegd, met waterpartijen en slingerpaden. Ontwerp van A. van Leusen. Sinds 1950 eigendom van Stichting IJssellandschap. Anno 2005 is het landgoed een mooi wandelgebied met veel bos. In de nabijheid staat het klooster Sion van de Benedictijnen. (foto © TiedLight ®)
 
De locatie heeft duidelijke kenmerken van een kranenberg. Het ligt wat hoger dan het omliggende gebied, oorspronkelijk moerassige veengrond. Hier en daar zijn nog overblijfselen zichtbaar in de vorm van grote kikkerpoelen en een brede sloot voor de afwatering.
** Turf, Groot Veenland, Moerasland, Drasland, Veengebieden, Veenwegen, Veenbruggen, Ontginning

Veenlanders:
Het is opmerkelijk dat vele Angelen op het Continent wonen in de uitgestrekte veengebieden van NO Nederland en NW Duitsland. (> Groot Veenland) Dit heeft vrij zeker primair te maken met de lucratieve beverjacht waarin ze zeer actief zijn. (> Beverjacht) Hun grootschalige aanwezigheid in veengebieden blijkt o.a uit de talrijke locatienamen die verwijzen naar Angelen. (> ASA) Ook is het opvallend dat het woord kraan(vogel) exclusief een Oud Anglische naam lijkt te zijn. (> Kraan) Kraanvogels plegen jaarlijks te bivakkeren in moerasgebieden tijdens hun trektochten naar het noorden en zuiden. De vogel is daarom kennelijk een zeer bekende bij de Angelen. Vreemd genoeg waren naar zeggen juist de natte veengebieden voor de Angelen een belangrijk motief om massaal te migreren naar Brittannia, want aldaar gaan ze in grote aantallen juist settelen in de mega veengebieden van East Anglia en Noord Yorkshire. East Anglians zien zich bovendien graag als Flatlanders. Liefde voor het veen dus.
** Moerasvolk

Veenlijken:
Van oudsher lopen mensen soms door een moerasgebied met smalle paden en komen dan per ongeluk vast te zitten in het moeras zelf. Hun lichaamsgewicht trekt hen dan verder het moeras in en uiteindelijk verdwijnenen ze helemaal in het moeras. Vaak gebeurde ook in het verleden dat veroordeelde mensen het moeras in moesten lopen, todat het moeras hen had verzwolgen. De lijken zakken dan steeds verder weg, totdat ze op een zandlaag terecht komen. Daar blijven ze dan dankzij het moeras eeuwenlang goed geconserveerd liggen. Sinds de 19e eeuw zijn enige van deze zgn veenlijken op diverse plaatsen in NW Europa gevonden. O.a. in Angeln en in Yde bij Eelde in NW Drente. Daar is op 12 mei 1897 het zgn Meisje van Yde gevonden door twee veenarbeiders, die in de buurt veen uitbaggerden. Plotseling zien ze een zwart hoofd met rossig haar boven het veenwater verschijnen. Van schrik rennen ze naar huis. Pas twee weken later haalt het Drents Museum in Assen het veenlijk op samen met een wollen mantel dat daarbij lag. Ondertussen hadden mensen uit Yde het veenlijk echter enrstig verminkt. Tanden en haren waren van het hoofd getrokken. Uit onderzoek bleek dat ze was gewurgd met wollen sprangband, die enkele malen om de hals waren gewikkeld. Alleen aan één kant had ze nog haar. De andere kant was kaal geschoren. Archeologen denken dat ze was geofferd aan de goden om hen te danken of gunstig te stemmen. Uit C-14 onderzoek bleek ze te hebben geleefd in de 1ste eeuw nC. In 1993 maakte de Universiteit van Manchester een reconstructie van haar hoofd. Ze blijkt te zijn geweest een jonge vrouw van circa 20 jaar, klein postuur, en met lang blond golvend haar en blauwe ogen. Het oorspronkelijk rossig lijkend haar, was veroorzaakt door zuren in de veengrond. Ook haar huid raakte daardoor donker van kleur. In die tijd is NO Nederland echter een Anglisch gebied, zodat ze vrijwel zeker van Anglische origine is. Het Meisje van Yde is tegenwoordig te zien in het Drents Museum te Assen.
** Angologie, Mega Angeln
# drentsmuseum.nl 8.10.09, DAB, KBG
++ Veenlijken

Veenoorden:
Dit zijn locaties in veengebieden waar in de loop der eeuwen steeds meer mensen kwamen wonen. De oudste nederzettingen bestonden uit maar enige gezinnen. Door de uitbreiding van de veenwegen konden deze nederzettingen uitgroeien tot dorpen en steden. Zeer vele locaties in NO Nederland zijn in het verre verleden zo ontstaan. De oudste bewoners waren vaak jagers of vissers. Daarna kwamen de ijzerwinners en turfwerkers. Daardoor gingen zich er ook steeds meer vaklieden vestigen. Zoals smeden, leerbewerkers, herbergiers, winkeliers, handelslieden, etc. Er werden kerken en scholen gebouwd. Daarna komen specialisten als dokters, tandartsen, advocaten, etc. Als de turfwinning stopt, vestigen zich er ook steeds boeren. Daarna komt de industrie met fabrieken.
** Veengebieden, Veenwegen, Beverjacht, Visserij, Groot Veenland

Veenwegen:
Dit zijn wegen door veengebieden. Ze bestaan oorspronkelijk uit een keten van zandwegen, veenbruggen en veendijken. Zodoende waren veengebieden redelijk toegankelijk en kon men zich over vrij grote afstanden verplaatsen.
** Veengebieden, Veenbruggen, Veendijken

Veenwerk:
Betreft ontginning en turfsteken tot circa 1930:
april-october: 5.00uur - 17.00uur 6 dagen per week
december-maart: geen werk wegens weinig daglicht en slecht weer
¶ Ontgining en turfsteken gingen nagenoeg hand in hand.
** Ontginning, Turf

 

Veeteelt:
()A: aegan (eieren), angar (weiland, grasland; ON anger), bearg (barg = gesneden varken), bock (bok; ON bock), bosig (boes, ruif, koestal), catel (vee; ON catele), cealf (kalf), ceon (keun = big), cicen (kippen), co (koe; ON coe; AS koo, kow, cow), coman (koeiendrijver; ON coeman; AS koman, cowman),
Rechts: schilderij van een oude veehoeve in De Knolle/Drente. (© O.G.)
 
coppel (troep, kudde; ON coppel), cow (koe; AS kow, cow), cu (koe; ON coe), cuweda (koeweide = 440x440 roeden = 0.57 Ha), cwene (kween = onvruchtbare koe; ON quene; AS kween), daege (zuivelfarm), draf (samengedreven kudde), drafan (draven, rennen), drafere (veedrijver, veehandelaar), dragtig (drachtig), dreatpol (AS drietpol = graspol op oude koeiepoep), drec (drek, mest, stront, modder), dreccarre (drekkar, strontkar, mestkar), euwan (grazen, begrazen), euwhurst (horst die begraasd wordt), eyan (eieren), faerr (jonge stier; ON varre), faers (vaars, stierkalf), farrow (=A faers) fearh (varken; ON verre, verken), fearr (vaar = jonge koe tot 2 jaar, onbevruchte koe), feoh (vee), feohbigenga (veehouder), fih (vee), fihbot (veeboot), fihbour (veeboer), fihbredar (veehouder), fihbredary (veehouderij), fihsticc (veestok = stok om vee te drijven), fihu (vee), fihweda (veeweide), flaesc (vlees; ON vleesc), foder (voeder, voer; ASoud voder), fodder (=A foder), fuccan (fokken), fuccere (fokker), fuccery (fokkerij), gatas (geiten), gielte (gelt = gesneden zeug), giesan (ganzen), graesland (grasland), grasian (grazen), haxal (gehakt veevoer; AS haksel), heel (heel = nageboorte van koeien), hieg (hooi), hiegan (hooien), hiegbaerg (hooiberg), hiegland (hooiland), hiegslaeg (hooislag, laaggelegen hooiland), hiegsticc (hooiberg), hlowan (loeien), hoy (hooi; ASoud hoy, hoey), hoyan (hooien; AS/VLoud hoeyen), hoybaerg (hooiberg), hoyland (hooiland; ASoud hoyland), hoyslaeg (hooislag, laaggelegen hooiland; ASoud hoyslaeg), hoysticc (hooiberg), leadwaeg (leitweg = weg waarlangs vee geleid wordt; ON leitweg), lifstocc (veestapel), lincouc (lijnkoek = resproduct persen lijnzaad voor lijnolie; gebruikt als veevoer), maed (weide, grasland, hooiland; ON made, mede, mate, maat), maedwe (=A maed), maer (weiland; ON mair, maar), maest (mest; AS mast), maretaec (maretak = soort parasietplant die op bomen groeit; gebruikt in stallen om maren ofwel boze geesten te verdrijven), meolc (melk), milc (melk), milcan (melken), misteltan (=A maretaec), neat (rund, koe, vee), neatheord (veehoeder), oxbour (ossenboer, ossenfokker), oxenere (=A oxbour), paet (mest, gier, aalt; AS patte), paetstede (mestvaalt), pinc (jonge koe), piggan (biggen, varkens; AS poggen), raye (raai; # voedergras), reappel (paal in stal om koeien vast te binden; AS reppel), reke (reek, riek, hooivork, mestvork, hark; ON rieke; AS riek), rekian (reken, harken), reappel (paal in stal om koeien vast te binden; AS reppel), roc (hooimijt; ON rok, roke), roce (=A roc), rund (rund; ASoud rond), sceapan (schapen), scot (hok, schuur, veeschuur), scypen (koeiestal), senman (herder), seog (zeug), stacc (hooimijt), steall (stal), steallcniht (stalknecht; ON stalcnegt, stalcnecht), steor (stier), stig (stal), stigweard (stalmeester, veestalbewaker), streaw (stroo; ON strouw; AS streu), strubbert (lastig te melken koe; AS strubberd), strunt (stront), struntstede (mesthoop; ON stronstede), su (varken), sufel (zuivel), sugu (zeug), suht (teelt), suhtan (telen, fokken), suhtere (teler, fokker), suhtsteor (fokstier), swada (zwad, zwade = rij gemaaid gras), tether (touw om vee vast te binden in wei), ticcen (geitje), utdrift (weg waarlangs vee geleid wordt; ON leitweg), veark (varken) waetermaedwe (natte weide), waitha (weide), wayan (ww weiden van vee), waye (wei, weide), weda (weide, wei; ON wede), wedaland (weiland; ON weideland), wedan (ww weiden), wede (weide), wee (wei; AS wee)
1.5miljvC++ Veeteelt is ontstaan op de huiserven in de Oudheid. Mensen houden op hun eigen erf zelf hun kippen, ganzen, varkens, geiten en koeien voor eigen consumptie. Dat begint rond 1.5 miljoen jaar vC in Ethiopië.
500.000vC++ Uit de kleinschalige huisteelt van vee ontwikkelt zich rond 500.000vC de grootschalige veeteelt in Egypte, gericht op eigen consumptie en op verkoop.
6800vC++ Mensen houden schapen, geiten en runderen. #DWO
4000vC Op oude hieroglieven in Egypte is te zien dat rond 4000vC de Egyptenaren koeien, ganzen en eenden houden. Vanuit Egypte verspreidt de grootschalige veeteelt zich via Zuid Europa naar Noord Europa. > Agrocultuur
650vC++ De oudste Anglische settlers in NW Angelland zijn voornamelijk veehouders, die daarnaast op kleine schaal ook landbouw bedrijven. > Waddengebied
52nC De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier in Germania. Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen in Eemsland (Groningen, OstFriesland). In modern Nederlands: Vee hebben ze niet en ze kunnen zich dus niet met melk voeden, zoals hun buren [Angelen]. > Chauken
400nC++ Angelen kennen al vroeg milc, meoloc (melk), butere, buttor (boter), cese (kaas), aegas (eieren) flaesc (vlees). Deze producten kennen ze zeker al ver vóór 550nC. (> T550) Ze lijken dus al vroeg aan veeteelt te doen. Hetzij voor eigen consumptie, of voor de verkoop aan derden.
600nC In Somerset (HAG, ZO Engeland) maken de eerste Anglische settlers rond 600nC al kaas voor de verkoop. (BBCtv 30.9.2010)
** Grasland, Weiland, Hooi, Koeien, Ossen, Schapen, Grazers, Herders, Ganzen, Hoenders, Pluimvee, Boerderij, Vlees, Zuivel

Veerdiensten:
()A ferian (varen), feribot (veerboot), feriman (veerman)
** Engelandvaarders, Scheepvaart

Vegetatie: (VEG:)
()A baest (bast), bast (bast), beam (boom), blead (blad), blosma (bloesem; AS blosem), blowan (bloeien; AS blooien), cag (boomstronk), cidh (kiem, spruit), cine (kiem; ON keen; AS kien), cnobb (knop; AS knobbe), croddan (kruiden), crutan (kruiden), cyme (kiem), fuyle (onkruid; AS/VL vuyle), geard (gaard, boomgaard; ME yard), gerra (twijg; AS gerre), gihwaes (gewas), grow (groei), growan (groeien; ON groien), healm (halm, stengel), hlaf (loof, blad), hris (rijs, rijshout, tak, struikgewas), lael (buigzame twijg), leaf (loof, blad, gebladerte), lim (tak, twijg), lop (takje, twijg), pidha (=A pithe), pithe (pit, merg van bomen), plante (plant), potan (ww poten, planten), pothave (land met jonge aanplant; ASoud pothof), rind (schors, schorsstrook), rodd (twijg), rut (onkruid; AS/VL rute, roet), scot (scheut, loot, rank; AS skeut), saed (zaad; ASoud saeth, saet), saedling (zaailing = jong plantje dat uitgezet wordt), spaec (takje), spraec (takje), spranca (takje), spreot (spruit, spriet, tak; AS sprot), sprota (=A spreot), stobba (stobbe = boomstronk), stroc (struik; AS stroek, struuk), struec (=A stroc), struwel (struweel, struikgewas; ON struwelle), stubb (stubbe = wortelstronk), taec (tak), tan (twijg, tak), tod (bundel bladtwijgen), treo (boom, hout; ON traa; ME tree), twig (twijg, tak; ON twich; AS/VWoud twych), weod (onkruid; ON wiet), weodian (ww wieden), wyrtal (wortel), wyrtalan (ww wortelen)
** Bloemen, Bomen, Wilgen, Elzen, Berken, Bosland, Gewassen, Kruiden, Planten & Struiken, Vruchten, Onkruid, Tuinen

Veiligheid:
()A await (wacht, wachtpost, schildwacht, bewaking; ON awaet), balchund (waakhond; ON balchhont), baerg (berging, bergplek, schuilplaats), baergan (bergen, verbergen, bewaren), beorg (borg, burcht, bergplaats, schuiloord; AS burg, berg, barg), bewitan (bewaken, toezien), borgweard (stadswacht), borne (vluchtheuvel, burcht; AS borne; ME bourne), bote (boete), bourweard (buurtwacht), burggerefa (burggraaf), buskweard (boswachter), caeg (sleutel; ON keg = kleine kegel), cepere (hoeder, bewaker, opzichter), cleppere (=A clepperman), clepperman (klepperman = nachtwacht), cott (schuilhut, schuilplaats, schuiloord; AS koot), cowweard = koewacht, koeienhoeder; ON cuwaerd), croft (grot, schuilplaats), cyneweard (paleiswacht), cystod (opzichter, toezichthouder, inspecteur; ON custode), deorfan (in gevaar zijn), dorcepere (deurbewaker, portier), eardungstow (schuilplaats), faerlic (gevaarlijk), feldweard (veldwachter), fealic (veilig), fealicnes (veiligheid), fierd (leger, militie), flothere (vlootleger, mariniers), frec (gevaarlijk), frecenes (gevaar), fyrstre (boswachter; ON vorstre, vorster), garite (wachttoren, -huisje; ON garite), gerefa (graaf, ordebewaker; ON gerif), haca (grendel), heegweard (landwacht = bewaker van heegden; ME hayward), here (leger, ON heer), hidan (verschuilen, verbergen), hide (schuilplaats, bergplaats), hleo (lij, luwte, beschutting, schuilplaats; AS/AH lei; ME ley), hodan (hoeden, schuilen, beschermen; AS hoden), hodere (hoeder, opzichter), howeard (dorpswachter), hutan (=A hodan), hutar (=A hodere), hwopa (dreiging), hydan (=A hidan), hyde (=A hide), landweard (landwacht, leger), landwer (landweer = verdedigingswerk; ON landwere), leah (luwte, bescherming), leger (leger = rustplaats, schuilplaats; ME laird), loc (slot, grendel), locere (opzichter, bewaker; ON lookere), locian (kijken, toezien), lurc (schuilplaats; AS lork), lurcad (verborgen, verscholen), lurcan (verbergen, schuilen), mearcgerefa (markgraaf = graaf van een grensgewest; ON mercgrave), mearcweard (grenswacht), nihtwacere (nachtwaker), oferlocere (opzichter, opziener), oferlocian (overzien), praetere (controleur, veldwachter, boswachter, opzichter), praetery (controledienst, boswachterij, etc), reafar (rever, ordebewaker), sceawing (schouw, inspectie, controle; ON scouwinghe), scerra (dreiging, angst), scirgerefa (scirgraaf = ordebewkaker in een scire; ME sheriff), scot (=A scut), scut (schut, schot, beschutting, schuilplaats), secar (zeker, veilig), secarniss (zekerheid, veiligheid), slot (slot, grendel), spichol (spiekgat, kijkgaatje in deur e.d.), stigweard (stalmeester, veestalbewaker), stowan (stouwen, verbergen), stowe (schuilplaats; AS stouwe), wacan (waken), wacere (waker, bewaker, wacht), waeccan (waken, bewaken), waecdog (waakhond), waectoran (waaktoren, wachttoren), wahtan (wachten, bewaken), wahtere (wachter, bewaker; AS wegter), ward (waard, bewaarder, hoeder), weard (wachter, opziener, toezichthouder, bewaker; ME ward), weardian (behoeden, bewaken), weardig (opzichter; ON wearddighe), weardmaester (waardmeester = toezichthouder uiterwaarden; ON waerdmeaster; AS/Zalk waerdenmeaster), weordig (=A weardig)
Moerasgebieden waren voor de Angelen idelae woongebieden. Daar waren ze veilig voor vijanden. Een belangrijk deel van de historische Anglische macht is daarop zelfs gebaseerd. Mogelijk was veiligheid ook een belangrijke reden voor Angelen om in 450-500nC te migreren naar Brittannia. Op de vlucht voor de agressie van de Denen en voor de grote overstromingen in die tijd langs de Noordzeekusten van Nederland en NW Duitsland. > P35
Landweren waren een ander manier om veiligheid te krijgen. Het waren diepe grepels rond het woongebied met daarin een dichter gordel van taaie planten en struiken met grote doorns. > Landweren
Stadspoorten gingen bij invallen van de duisternis dicht. In Oldenzaal winters om 18.00 uur en zomers 21.00 uur. (#INS 2011/4)
** Criminalitiet, Moerasvolk, Anglische macht, Leger, Marine, Vestingen, Landweren, HGAG, NOVL, Waakposten

Velden:
()A acer (=A acre), acre (akker, veld), da (=A ta), dha (=A ta), feld (veld, vlak en open land), folde (=A feld), stoccrefa (=A strubba), strubba (veld met veel stronken, moeilijk te bewerken veld), ta (veld waar iets bepaalds veel voorkomt)
** soort, Urnenvelden, Veenland, Weiland, Locaties

Veldlegers:
()A feldarmeys (veldlegers)
¶ Bij veldtochten worden veldlegers gevormd. Een veldleger bestaat uit een bataljon (=A betaelge) van de Landwacht aangevuld met een hundred, die in elke gouw wordt vervangen door een regionale hundred.
** ARBA, KOR, Leger, Hundreds, Weerplicht, Offa van Angeln (Campagne)

Veldnamen:
Veldnamen zijn een onschatbare bron van historische kennis. Ze zijn in het oerverleden gegeven door oerbewoners van de regio. Ze bevatten dus in de kern de oertaal en oerbegrippen van deze oermensen. Latere immigranten geven daar soms een eigen draai aan, maar meestal blijft de oerkern onveranderd. De veldnamen van Harreveld vertellen dus veel over de oerbewoners van dit gebied en van hun woordenschat.
** Harreveld, Oxe

Veluwe:
Alias Felaowa, Felua (700nC++), Velua (950nC++), Valouwe (later). Circa 950-1200nC betwist tussen hertog van Gelre en bisschop van Utrecht. #Quedam/p135

Verbindingen:
** soort, Wegen, Landwegen, Communicatie, LACA, Transport, Waterwegen

Verdedigingswerken:
** Landweren, Vestingen, Burchten, NOVL

Verfriezing: (1327++)
Betreft: Het valselijk noemen van een Friese indetiteit terwijl het feitelijk gaat om een Anglische identiteit.
¶ Analoog aan de Versaxing is de oneigenlijke verfriezing van vele feiten. De oudste vermelding van de Friezen dateert van 100nC, als Tacitus ze noemt als Frisii. (> Friezen) Ze zullen dan zeker al ruim voordien bestaan, anders zouden ze in 100nC nog geen noemenswaardig volk zijn geweest.
¶ De Chauken bestaan dus zeker al ruim vóór Drusus, dus ruim vóór circa 10vC. Ook zijn ze genoemd op oude kaarten mbt de situatie in de Romeinse Tijd. Interessant is dat hun gebied zich in 47nC uitstrekt tot aan de oostoever van de Rijn. Hun gebied lijkt daarom samen te vallen met Angelland 300vC-100nC. Mogelijk zijn de Chauken dus opgenomen onder de Angelen, conform wat bron WP beweert. Na het jaar 700nC worden ze in ieder geval niet meer genoemd.
¶ De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier in Germania. Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen in Eemsland (Groningen, OstFriesland) en commenteert daarop. In modern Nederlands:

Hoe groot de verleiding ook is, wij mogen dit koppige en vrijheidlievende, terpen-bewonende volk maar niet zonder meer verrenzelvigen met de voorouders van onze Friezen in de eeuwen voor het beging van de jaartelling. Alleen wanneer archeologische vondsten -- waarover wij in deze bodem geen al te hoge verwachtingen mogen koesteren -- zekerder gegevens zouden verschaffen, mogen we aannemen, dat ook onze kusten al enige eeuwen voor de jaartelling bewoond werden door stammen, die later bleven hechten aan de grond, waar ze in die periode voor het binnendringen van de vloed betere tijden hadden gekend.
405nC In dit jaar zijn de Friezen volgens de Engelse troubadour Caedmon een clan. Caedmon zwerft veel op het Continent, waar hij alle verhalen en overleveringen hoort. In zijn werk Widsith (c 650nC) schrijft hij o.a. over de periode 400-500nC en over Offa van Angeln, de legendarische koning der Angelen die in 405nC een succesvolle militaire actie voert in Angelland tegen diverse binnendringers. Uit die periode noemt hij de Friezen Fresna:

Oswine weold Eowum   
ond Ytum Gefwulf,
Fin Folcwalding
Fresna cynne.

Oswin regeerde de Aviones
en Gefwulf de Juten,
Fin Folcwalding
de Friese clan.

De Fresna zijn dus volgens Widsith rond 450nC een cynne (kinne, clan). Een clan = een kleine groep families.
450-550nC Circa 4 miljoen Angelen migreren uit Angelland naar Brittannia. Een zelfde aantal van circa 4 miljoen Angelen blijft in Angelland wonen. Door de massamigratie is Angelland echter demografisch, economisch en militair erg verzwakt. Tot circa 700nC weet Angelland zich echter te handhaven. Daarna echter wordt het land geleidelijk verovert door Denen, Friezen, Saxen en Franken. Friezen uit NW Duitsland settelen zich in de kustgebieden langs de Noordzee in Noord en West Nederland. > Friezen
750nC++ Sinds de 8e eeuw nC verspreiden de Friezen zich verder noordwaarts langs de kust richting Denemarken. Mogelijk zijn ze afkomstig uit het gebied aan de Beneden Weser, dat later Ost Friesland heet. Volgens bron OVK zijn de Friezen een mengcultuur afstammend van de Angelen. Gezien de verwantschap van het Fries met het Anglisch lijkt deze these niet onwaarschijnlijk. Het is vooralsnog alleen niet zeker of ze beide voortkomen uit eenzelfde volk (West Goten) of dat de Friezen een onderstam zijn van de Angelen, die al in de 4e eeuw vC indirect worden genoemd. (> Anglisko) Omgekeerd lijkt minder waarschijnlijk, omdat het bestaan van de Friezen pas in 28nC wordt genoemd in een verdrag met Rome.
1327nC: De Codex Fivelingo et Oldamptis bevat het Landrecht van Fivelingo en Oldambt in provincie Groningen. Oldambt is oorspronkelijk een onderdeel van het Anglische gouw Fivelingo. In de 9e-13e eeuw ontstaat dit gebied (terra) door ontginning van de veengronden. Het recht voor Fivelingo en Oldambt zijn daarom tot in de 13e eeuw nog gezamelijk geconcipieerd in een Codex. Deze Codex bevat 28 artikels, geschreven in Latijn. In 1327 wordt de Codex vertaald in naar zeggen het toenmalig gangbare Fries, de taal van Groninger Ommelanden. Aangezien Fivelingo en Oldambt reeds rond 500vC zijn bevolkt door Angelen uit Eemsland, zal de oude Codex vrij zeker in het Anglisch zijn geschreven, door sommigen ook genoemd als Oud Fries of zelfs Super Fries. > CFO
¶ Vele historici negeren de feiten en schrijven vele feiten toe aan de Friezen, hoewel die in hun bestek zeer waarschijnlijk niet aanwezig zijn. Vaak wordt dan gewezen op de Friese of Friesachtige taal in dat bestek. Men vergeet dan eenvoudig dat het Fries hooguit een afgeleide is van het Anglisch, dat al in 350vC wordt genoemd en dus zeker al veel eerder bestaat. (> Angologie) Derhalve zal de genoemde taal veeleer tot het Anglisch kunnen behoren.
1649nC In de Atlas van Blaeu van 1649 worden zowel de versaxing als de verfriezing van de Angelen tegelijkertijd gedemonstreerd in een simpele tekst over de bouw van de Burcht van Leiden rond 449nC door Engist, een overste van de Angelen en Saxen.
De Schrijver van d'oude Hollantsche Chronijck, en verscheyde andere geleerde mannen meenen, datse [de burcht] omtrent het jaer CCCC XLIX van sekere Engistus, een Overste van de Anglen en Saxen, oft, soo sommige seggen, Koning der Vriesen, gebouwt is. De geleerde Janus Dousa heeft ook dit gevoelen gehadt, gelijck uyt de volgende vaersen blijckt:
Putatur Engistus, Britanno orbe,
Redux, posuisse victor.
Dat is:
Engist, verwinnaer uyt Britanje weergekeert.
Heeft Leyden als men meent, met dese Burgh vereert.
De citaat geeft aan dat in 1649 de meningen zijn verdeeld of men moet spreken van Angel-Saxen of Friezen, terwijl men lang daarvoor Engist een Angel-Sax noemt, terwijl Engist feitelijk afkomstig is uit Angeln en een Angel is.
** Leiden, Ontangeling, ASV, Friezen, Offaland (Timetable)

Verhalen:
()A barde (bard, troubadoer), spel (bericht, gezegde, verhaal), spell (=A spel), talu (vertelsel, verhaal; ME tale), tellan (vertellen, verhalen, mededelen; ME tell = vertellen)
¶ Verhalen spelen in oude tijden een belangrijke rol in het leven van de Angelen, toen er nog geen radio of tv was. Het verhoogde de gezelligheid en samenhorigheid. Bovendien was dat ook een belangrijke bron van kennisoverdracht. I.b. historische kennis.
¶ In een uitzending van de VRTtv (12.2.2012) over de problemen van de Aboriginals in Australië vertelt een Aboriginal vrouw met weemoed over het vroegere leven van hen. Vooral de verhalen die de ouden vertelden savonds bij het kampvuur waren voor haar van grote betekenis.
** Sagen, Saga's, Mythologie, Overleveringen, Troubadours, Minstrelen, Volksverhalen, Gezelligheid

Verlichting:
()A beacan (baken, lichtpaal), braent (fakkel; ON brant; AS braand), caempfur (kampvuur), caers (kaars), caersmaerct (kaarsenmarkt), caerssmeor (kaarsvet), candelere (kaarsenmaker; ON candeliere), flambow (flambouw, fakkel), flint (flint, vuursteen), fyrbeacan (vuurbaken), fyrtoran (vuurtoren), heordhfur (haardvuur), leamp (lamp), lemment (lampepit; ON lement), leohtryhtne (fakkel, toorts, flambouw), oly (olie), olyleamp (olielamp), pec (pek; ON pec, pic), pic (=A pec), smeorcears (vetkaars), straetleoht (straatlicht), torc (toorts, fakkel, flambouw; ON tork, turk, tortyse), tortys (=A torc), wecca (lampepit)
70miljVC: kampvuur > PgGen/Bushmen
2000vC: Rond deze tijd gebruiken Egyptenaren al ruime tijd olielampjes. Dit blijkt uit hyrogliefteksten van bouwwerkers van de piramide van Horemheb in Zuid Egypte. De olielampjes bestaan uit een kannetje met een wecca (koordje) dat dient als pit.
1600vC: Rond deze tijd begint de fabricage van kaarsen van hears (hars).
1348vC: Egyptische steenhouwers gebruiken bijlen, beitels en olielampjes bij de bouw van een piramide voor Horemheb, een Egyptische veldheer. De bijlen zijn trapeziumvormig. De olielampjes zijn van steen, plat en afgerond met een holte voor olie en een dunne buis voor de pit. # NatGeoTV 16.11.11
1300vC: In de tijd van farao Toetanchamon gebruiken Egyptenaren al torcs (toortsen), zoals blijkt uit de vondsten in zijn graftombe.
650vC: Mogelijk kennen de Angelen olielampjes via de Inglo-Goten in Zweden, waaruit ze voortkomen. De Inglo-Goten kunnen de olielampjes hebben leren kennen via hun contacten met Kreta, die al sinds 2000vC bestaan. Kreta onderhoudt in die tijd al veel contacten met Egypte.
400vC: Etrusken gebruiken als verlichting touw gedrenkt in pek, olie of vet.
12vC-400nC: De Romeinen hebben olielampjes van steen: langwerpig en ovaal met een gat voor olie en een smal en lang buisje voor de lont.
12vC-400nC: De Romeinen gebruiken kaarsen gemaakt van faett (vet) of weax (was).
300vC: Vuurtoren Alexandrië (Egypte) werkt met olielampen. De vuurtoren stort 1375nC in door aardbeving.
100nC: Rond deze tijd kennen de Romeinen en Syriers al olielampen en -schalen van glas. Vaak heel fraai gevormd en versierd. (# De Telegraaf 27.5.2011) De Angelen zullen ze dan vrij snel ook kennen. Ze hebben immers al ruime handelscontacten met de Romeinen.
750nC++: Kaarsen worden gemaakt van faett (vet) of beoweax (bijenwas). Waskaarsen branden mooier dan vetkaarsen.
800nC++ West Europa kent olielampjes, toortsen (olie), flambouwen (olie), kandelaars (kaarsen) en kroonluchters (kaarsen).
800nC++ Bron ZWH/p12 schrijft:

Een enkele keer kom je in documenten uit die tijd [800nC++] herinneringen aan Haarlo [bij Neede/Gld] tegen. ... Belasting werd in natura betaald. Lang nog lees je dan ook nog van 'mishoenders' op 11 november (St. Maarten) voor de pastoor en eieren voor de koster (die moet hij overigens wél zelf komen halen). ... Wat je ook vaak tegenkomt is 'jaarlijks een molder raapzaad (soms reuvezaad) voor het licht van de koorlampen en een pond was voor de kaarsen op het altaar'.
** Baken, Vuur, Olie, Vuurbakens, Vuurtorens

Vermaak:
()A aetlicgan (luieren), angulan (hengelen; AS/ON angelen), barde (bard, troubadoer), battan (soort balspel), batte (slaghout), bufery (boeferij = oud gokspel; ON boeverie), cermes (kermis; ON kermesse; AS karmis), cinan (kienen, kienspel; # gokspel; AS kienen), clappan (klappen), clift (klucht, bedrog; ON cluft, cleft), clot (bal; ON cloet; AS kloot), cloutan (ballen, balspelen; ON cloeten), cloutsceotan (klootschieten; # balspel; AS klootskieten), copperan (feesten, feest vieren; ON copperen), dansan (dansen), dolcusan (soort balspel; AS dolkoezen), dollan (dollen, gek doen), drenchus (=A drinchus), drinchus (drankhuis, bar, cafee, taveerne; AS drinkhoes), feastan (ww feesten), feaste (feest), folan (gekheid maken, schertsen; ON folen), fole (dwaas, grapjas), frician (dansen), frolic (vrolijk; AS vrolik), frolican (vermaken, pret hebben), frolicniss (vrolijkheid), furmakeniss (vermaak), gamen (spel, dobbelspel, sport), gamenian (spelen, dobbelen, sporten), geogelere (goochelaar, tovenaar, jongleur), giglan (giechelen), hlehhan (lachen), hliehhan (lachen), joccan (ww schertsen, grappen; ON jocken), jocce (grap, scherts; ON joc, jock), joccere (joker, grappemaker, lolbroek), jol (jool, plezier, vrolijkheid, gijn), jolan (jolen, joelen), joyan (plezier maken; ON joyen), joyart (pleziermaker; ON joyaert), joye (plezier, genoegen; ON joye), lehhan (lachen; AS lahhen), liehhan (lachen), pleyhus (theater; ON+AS pleyhus; OE playhouse), potse (poets, klucht, grap; ON pots), potsemakere (potsenmaker; # rondreizende grappenmaker), potsere (grappenmaker, grapjas), potsig (grappig), praethus (praathuis, café; AS proathoes), ridhergamen (ridderspelen), scacan (schaken; AS skaken), scataran (schateren, hard lachen; AS skateren), scop (minstreel, verhalenverteller), singan (zingen), skaet (schaats; AS skaats), skaetan (schaatsen), smilan (lachen, glimlachen), sodd (bn zot, dwaas, dom, onnozel; ON sot), soddan (ww zotten, gek doen), soddcaeppe (zottekap = kap met bellen), soddlic (bw zot, dwaas, onnozel; ON sottelek), sodniss (zotheid, dwaasheid, domheid; ON sotheit), sodderny (zotternij, dwaasheid, klucht; ON sotternie), spilhus (theater; ON speelhuus), spilian (spelen, vrolijk bewegen, dansen), spilmaent (september; ON speelmaent), spilman (acteur, zanger, danser, muzikant, jongleur, comiek; ON speelman, speleman), taneal (toneel; ON taneel), teaforan (toveren), teafore (tovenaar), tealtan (ww toernooien, ringsteken, duelleren met lans), tealtgeard (toernooibaan), tumbian (tuimelen, dansen), swimman (zwemmen), swingan (swingen, zwaaien), wedda (wedde, weddenschap), weddan (wedden), willa (plezier, behagen; AS wille), wreastlian (worstelen)
** Gezelligheid, Schaatsen, Theater, Kluchten, Muziek, Zingen, Dobbelen, Kermis, Sport

 
Verponding:
Verbponding is een belasting op onroerend goed dat inkomsten opleverde. Het verponden duurde tot de invoering van het kadaster in 1832.
** VRT (Verpondingsregister Twente)

Versaxing: (1375nC++)
-775++-- Saxen migreren naar NW Duitsland en grensstreken NO Nederland
-911-1300 Neder-Angelland onderdeel Saxisch Rijk
1300-1516 Neder-Angelland onderdeel Bourgondisch Rijk
1350----- Naam Angel-Saxen geïntroduceerd op en door het Continent
1375++-- Versaxing NO Nederland langs grens met Duitsland
1539++-- Versaxing in Markelo
775nC++: Rond 775nC migreren kleine groepen Saxen uit NO Duitsland naar Angelland (NW Duitsland en NO Nedelrand), waar ze zich duurzaam vestigen tussen de Angelen die daar in 300-100vC zijn komen wonen. Als de instroom van de Saxen stopt, bestaat de bevolking van Angelland voor circa 1/3 uit Saxen. (> ing/ink) De Angelen blijven duurzaam de dominante groep. De Angelen en Saxen zijn feitelijk twee Gotische broedervolken, die elkaar goed liggen. Rond 125 sloten ze al een verbond nabij Lunenburg, om samen sterk te staan tegenover andere volken en daarmee samen te kunnen overleven. (> Angel-Saxen) Hierdoor ontstaat in de loop der eeuwen een geleidelijke integratie van beide volken en hun verwante culturen. Deze integratie culmineert circa 1350. Tot 1350 domineert de Anglische taal. Inmiddels is de cultuur in Angelland een mix van overwegend Anglisch met vele Saxische elementen. Dat uit zich o.a. in de taal, die is zover geïntegreed dat men gezien de verhoudingen kan spreken van Saxo-Anglisch, zijnde oorspronkelijk Anglisch maar met vele Saxische aanpassingen. Deze taal wordt echter officieel Nederduits genoemd.
800-2000nC: In het boek "Boerderijnamen in Voorst" (IJsselacademie Kampen 2009) schrijft auteur Dirk Otten over zijn onderzoek naar ruim 900 boerderijnamen uit de periode 800-2000nC. Op pagina 16 schrijft hij dat het gebied ten zuiden van de lijn Twello-Teuge het enige gebied is waar Saxen zich hebben gesetteld. Het gebied omvat iets meer dan de helft van heel Voorst. Het gaat dus in heel Voorst om 900 boerderijen waarvan 34 een ink-naam hebben. In overwegend Saxische regio's in NO Nederland langs de grens met Duitsland lijken de meeste boerderijen een ink-naam te hebben. De versaxing in Voorst lijkt derhalve per saldo beperkt te zijn tot mogelijk maar iets meer dan 34/900 = 3.8%. Per saldo kan men stellen dat de Saxische bouwstijl in NO Nederland onderling dermate grote verschillen vertoont, dat men zich kan afvragen hoe Saxisch de genoemde Saxische bouwstijl feitelijk is.
1350: Rond 1350 wordt het Nederduits min of meer gezien als de voertaal van Angelland. Duits betekent feitelijk Diets, wat volks betekent. Het woord Duits is een verbastering van het woord Diets. In de 17e eeuw bestaat er geen land met de naam Duitsland. Er werd toen ook geen Duits gesproken maar wel Diets. Het Engels noemde dat Dutch. Dat Diets was meer verwant aan het Nederlands dan aan de Duitse taal, die pas in de 18e eeuw vorm krijgt. In 1850 voert kanselier Bismarck het Duits in als de officiële voertaal van Duitsland. Die taal werd tot dat jaar alleen gesproken aan het hof van Wittenberg in Pruisen. > Diets
1375++: Nederduits ofwel Diets is dus feitelijk de volkstaal van Angelland geworden. Alleen de elite spreekt nog zuiver Anglisch. Echter, het gewone volk begrijpt en verstaat die taal inmiddels niet meer. Rond 1375 worden daarom vele officiële documenten en de Bijbel herschreven in het Nederduits. De versaxing van de streektaal begint derhalve sinds 1375 zich verder te verbreiden in NO Nederland. Deze versaxing beperkt zich echter voornamelijk tot de streken direct langs de grens met Duitsland.
1539++ In het Verpondingsregister van Twente (VRT) uit 1601 staan in Markelo 24 boerderijen met een ink-naam en 28 met een naam zonder ink. Omgerekend heeft dus 24/(24+28) = 24/52 = 46% van de boerderijen een ink-naam, ofwel een naam met de Saxische uitgang ink = volk, zoon, e.d. De versaxing is hier dus vrij groot. Alle 19 ing-namen in 1475 waren in 1602 veranderd in ink-namen. De overige ink-namen betreft hoeven die nadien zijn gebouwd. Deze versaxing zal dus ergens halfweg rond 1539 kunnen zijn begonnen.
1539++: De overgang van ing (Anglisch) naar ink (Saxisch) vindt in Twente rond 1539nC plaats. In het Verpondingsregister van Twente (VRT) van 1601 is dat o.a. te zien onder Markelo waar in 1602 vele namen op ink (Saxisch) eindigen die in 1475 nog met ing (Anglische) worden geschreven. De versaxing van ing in 1475 naar ink in 1602 vindt over de hele linie plaats. Aannemend dat de overgang van ing naar ink ongeveer halverwege 1475 tot 1602 plaats vindt, zal de versaxing rond 1539 eminent kunnen zijn geworden. De datum van deze overgang zal om en nabij zeker ook gelden voor andere streken in Twente waar Saxen zich sinds circa 800nC geleidelijk in grote aantallen hebben gesetteld en daarmee invloed gingen uitoefenen op de regionale cultuur. Dat zijn vooral de streken nabij de grens met Duitsland. E.e.a. betekent dat de aanwezige Angelen in 800-1539nC zeker nog dominant zijn, maar daarna geleidelijk de nieuwe invloeden althans gedeeltelijk hebben geïntegreerd. > ing/ink
1539++: Een ander voorbeeld van versaxing is de familienaam Alberding(h), die als zodanig veel voorkomt in de provincie Noord Holland. Dezelfde naam komt voor als Alberdink in NO Nederland, met hoogste frekwentie in Tubbergen (NO Twente). Hieruit blijkt duidelijk dat de versaxing in Nederland beperkt is gebleven tot enige grensstreken in NO Nederland.
1550++: De oude Saxische hoeven die men vindt in Drente en in de Vechtdal wijken qua architectuur sterk af van de Saxische hoeven in Twente. Ze dateren veelal van na de 16e eeuw. Het is vooralsnog niet duidelijk waarom ze Saxisch worden genoemd. Vaak lijkt het of men alleen de Saxen kent als settlers uit het verre verleden. De hoeven in de Achterhoek die men Saxisch noemt, wijken qua bouwstijl volledig af van die in Twente, Vechtdal en Drente. Feitelijk lijken ze vrij normaal en onderscheiden ze zich alleen door een donkerrood geverfd houten voorzet, die alleen het bovenste deel van de voorgevel afdekt. Deze rode kleur kan mogelijk wijzen op Anglische herkomst en wat te maken hebben met de beverjacht, die zo specifiek Anglisch te noemen is. (> Rood) De Angelen zijn rond 200vC de Achterhoek binnen getrokken en hebben zich in dit grote moerasgebied vooral bezig gehouden met de beverjacht. > Beverjacht, Groot Veenland
1649: In de Atlas van Blaeu van 1649 worden zowel de versaxing als de verfriezing van de Angelen tegelijkertijd gedemonstreerd in een simpele tekst over de bouw van de Burcht van Leiden rond 449nC door Engist, een overste van de Angel-Saxen.

De Schrijver van d'oude Hollantsche Chronijck, en verscheyde andere geleerde mannen meenen, datse [de burcht] omtrent het jaer CCCC XLIX van sekere Engistus, een Overste van de Anglen en Saxen, oft, soo sommige seggen, Koning der Vriesen, gebouwt is. De geleerde Janus Dousa heeft ook dit gevoelen gehadt, gelijck uyt de volgende vaersen blijckt:
Putatur Engistus, Britanno orbe,
Redux, posuisse victor.
Dat is:
Engist, verwinnaer uyt Britanje weergekeert.
Heeft Leyden als men meent, met dese Burgh vereert.
De citaat geeft aan dat in 1649 de meningen zijn verdeeld of men moet spreken van Angel-Saxen of Friezen. De citaat noemt Engist een overste (legerleider) van de Angelen en Saxen. Hij zal derhalve een Angel of een Sax zijn. Zeker geen Fries. De Friezen zijn immers pas rond 700nC als volk van enige betekenis en de Saxen pas rond 750nC. Engist zal derhalve vrij zeker van Anglische huize zijn. > Friezen, Saxen
1700++: De versaxing in de architectuur lijkt pas sinds de 18e eeuw geleidelijk op gang te komen. De typisch Saxische bouwstijl die men anno 2010 vooral ziet in Twente, dateert veelal van begin 20ste eeuw, maar vaker zelfs van de tweede helft van de 20ste eeuw. Een mooi voorbeeld is de locatie Asbroek in Beckum. De oude boerderij is gebouwd in 1845 en is zeker niet Saxisch te noemen. Enkele bijgebouwen zijn daarentegen wel in Saxische bouwstijl, maar dateren naar schatting uit de eerste helft van de 20ste eeuw. > Asbroek
1900++: Een mooi voorbeeld van versaxing van een regio biedt Twente. Deze regio is al sinds 100nC bewoond door Tubanten, een Germaanse stam uit de regio Lippe in NW Duitsland. Ze wonen daar al kennelijk veel langer, want in 110nC werken Tubantse soldaten in Noord Yorkshire voor de Romeinen aan de bouw van de Hadrian Wall. (> Tubanten) Twente en het aldaar gelegen Tubbergen ontlenen hun namen aan de Tubanten. Sinds circa 775nC vestigen zich daar mogelijk enige Saxen, voornamelijk als ambachtslieden en handelaars in de grote locaties. Anno 2009 zien de Tukkers (inwoners van Twente) zich echter als Saxen. Sinds begin 20e eeuw voert Twente zelfs de Saxenvlag: op rood een stijgend wit paard (ros), links gekeerd. Kennelijk zijn de Tukkers helemaal vergeten dat de naam Tukker is afgeleid van Tubanten, evenals Twente en Tubbergen. Dat het gebied sinds circa 250vC ook al wordt bevolkt door Angelen, is kennelijk ook helemaal aan de historische aandacht ontsnapt. > ASA
1933: In dit jaar gebieden de Nazi's dat de voertaal in NW Duitsland voortaan het Duits is, een taal die in de 14e eeuw werd gesproken aan het Hof van Wittenberg en in 1850 door Bismarck werd verheven tot de officiële voertaal van Duitsland. Tot 1933 werd op de kansels in NW Duitsland nog voorgelezen uit de Nederduitse bijbel. Daarna niet meer. Het gewone volk langs de grens met Nederland spreekt echter nog graag Nederduits, de gewone volkstaal. Ook zijn daar nog vele oude documenten te vinden, die zijn geschreven in het oude Nederduits, dat voor vele Nederlanders nog goed leesbaar is.
1982: Twente is waarschijnlijk nimmer door Saxen bewoond, maar onderging wel een sterke Saxische invloed, omdat het centrum van het Saxisch machtsgebied lag in Westfalen, vooral in het stroomgebied van Lippe en Eems. ... Het gebruik van een Saxisch dialect, de vondst van Saxisch aardewerk en de toepassing van Saxische rechtsnormen in Twente zegt verder geenszins dat de Saxen hier werkelijk hebben gewoond. (#GVT/p16)
2010: Een zelfde tendens als in Twente ziet men ook in Engeland en elders. In vele teksten worden nagenoeg steevast alleen Saxen genoemd als de migranten van het Continent die zich in 450-550nC in Brittannia vestigen en worden de nazaten van hen navenant ook alleen Saxen genoemd. Dat de grote meerderheid van de migranten Angelen zijn, wordt vaak niet genoemd. De reden van deze geschiedvervalsing is vooralsnog niet bekend.
2010: De streektalen die anno 2010 nog her en der leven in NO Nederland, kan men zien als de voortzetting van het oude Nederduits, een taal die langs natuurlijke weg is gegroeid uit het oude Anglisch en Saxisch. De onderlinge verschillen tussen die streektalen zijn feitelijk miniem. De verschillen die er zijn, hebben te maken met o.a. de relatieve aantallen Saxen die zich aldaar hebben gevestigd. Hoe relatief meer Saxen, hoe groter hun inbreng natuurlijk zal zijn geweest. Drente, Twente en de Achterhoek hebben kennelijk wat meer Saxen aangetrokken, dan Groot Hezenland en De Liemers. De streektalen aldaar vertonen namelijk wat meer Saxische invloeden dan in de andere regio's.
2011: Een mooi voorbeeld hoe versaxing werkt vinden we o.a. in Harreveld. Daar is een veld met een naam die als Pasmäöken wordt geschreven. De ao-klank is Saxisch. Met de trema's is getracht de werkelijke locale uitspraak weer te geven. Als we die weergeven dan krijgen we Pasmeuken. De eu-klank vinden we in zeer ruime mate terug in het Anglisch. Meuke betekent in die taal kleine wei.
** AFA, Angelland, ang/sax, -ing, ing/ink, ASV, Saxen, Offaland (Timetable), Anglische Mark, Anglisch, Asland, Aslands, Haarlo, Stellingwarf, Groot Hezenland, Asbroek, Bruntingerhof, Markelo, Nedersaxen, Nedersaxisch, Ontangeling

Versterkingen: > Vestingen
Verven: > Kleuren

Vervoer::
()A bot (boot), carre (kar), faran (varen, reizen), fera (gezel, metgezel, maat), feran (=A faran), for (reis, tocht, mars, expeditie), foran (voeren, varen), freht (vracht; ON vrecht), ganc (gang, reis, manier; ON ganc), gastocc (wandelstok; AS gostok), gefera (=A fera), genota (reisgenoot, metgezel), hand (wegwijzer; ON hand; AS+SW haand), hors (paard), horscarre (paardenkar = kar getrokken door paarden), irran (vergissen, verdwalen, verwarren), hurran (haasten), leapan (lopen; AS leupen; ASoud loepen), meduseld (metgezel), oxcarre (ossekar), oxwaegn (ossewagen), oxwaen (=A oxwaegn), pacesol (pakezel, bepakte ezel), pachors (pakpaard, bepakt paard), peard (paard; ON pert, paerd; AS peerd), sandwaeg (zandweg), scearpa (reistas, rugzak; ON scerpe, scarpe), scot (schot, lading, vracht; ASoud scot), waeg (weg), waegn (wagen), waere (waar, waren, goederen; ON waere)
Oertijden: Vanaf de oertijden verplaatsen mensen zich voornamelijk te voet, te paard, per ossekar of paardekar en per boot. Lopen was de belangrijkste vorm. Mensen lopen grote afstanden. Tot in de jaren 1950 lopen arbeiders in Twente hele afstanden naar hun werk en 's avonds terug naar huis. Ieder van en naar de eigen woonstee. De lopers sluiten zich bij elkaar aan en zo ontstaan smorgens steeds grotere groepen naar het werk. Tegen de avond vertrekt men samen in groepen terug naar huis. De groepen worden onderweg steeds kleiner doordat mensen afhaken zodra ze hun huis bereiken. Zo gaat dat alle werkdagen, het hele jaar door, jaar in jaar uit.
9000vC++ Angelland-Brittannia: Transporten vanuit Angelland naar Brittannia zijn al oeroud en dateren zeker al ver vóór 9000vC toen de zeespiegel van de Noordzee begon te stijgen door het smelten van grote ijsmassa's na de Laatste IJstijd (2miljoen-10.000VC). Brittannia wordt daardoor geleidelijk gescheiden van het Continent. De afstand tussen Continent en Brittannia werd steeds groter, maar de contacten blijven bestaan omdat aan beide kanten van de groeiende zee de mensen elkaar blijven kennen. > Noordzeeland
665vC: Een Oud Anglisch runengedicht vertelt circa 300nC over koning Ing, stamvader van de Angelen:

Ing waes aerest mid Eastdenum
gesewen secgum, od he siddan east
ofer waeg gewat. Waen aefter ran.
Thus Heardingas thone haele nemdon.   

Ing was eerste onder de Oost-Denen
gezien en gezegd, tot hij oostwaarts ging
over weg en water. Wagen reed achter.
Aldus noemden Hardinga's hun held.
 
Ing leeft circa 700-640vC. Hij reist rond 665vC in Denemarken over weg en water van Leire op Seeland naar Haithabu in Angeln, dat zuidwestelijk ligt in het huidige noordoosten van Duitsland. In zijn tijd bestaan kan er alleen worden gereist te voet, te paard, per ossekar, per paardekar, per roeiboot of per zeilboot. Gezien de status van Ingwi zal hij mogelijk zijn gereisd per paardekar en per zeilboot. De reistijden zijn in Ingwi's tijden en daarna ongeveer als volgt:

vorm
voet
paard
ossekar
paardekar   
roeiboot   
zeilboot
km/u
5-8
15-25   
5
15-30
10-15
10-40
km/d
40
160
40
80
100
200
 
De reis van Ingwi bestaat uit twee delen:
- Op Seeland per paardekar van Leire naar Korsor aan de zuidwestkust: totaal circa 125 Km, ofwel circa 1.7 dagen.
- Over water per zeilboot van Korsor naar Haithabu aan de oostkust van Angeln: totaal circa 300 Km ofwel circa 1.5 dagen.
Per saldo zal Ingwi met zijn gezelschap de afstand tussen Leire en Haithabu kunnen afleggen in circa 3.2 dagen. Met inbegrip van mogelijk oponthoud zal de reis dus zeker in 4 dagen kunnen zijn afgelgd.
** vorm, Schepen, Vaartuigen, Wagens, LACA, ARV, Engelandvaarders, Veerdiensten, Lopen, Voertuigen, Vaartuigen, Vrachtvervoer, Scheepvaart, Wegen, Waterwegen, Vaarwaters, etc

Verwarming: > Vuur

Verzoening:
()A earfsoone (bij erfenis te betalen deel van zoengeld; ON erfsoene), fursoonan (verzoenen; AS versonen), sahta (verzoening), sahtlian (verzoenen), sem (zoen), seman (zoenen, verzoenen), soonan (verzoenen), soone (verzoening; ON soene), soonbrec (zoenbreuk; ON soenbrace), soonbreaf (zoenbrief = acte van overeenkomst of schikking; ON soenbrief), soondaeg (zoendag = datum van de verzoening; ON soendach), soonding (bepaling in een zoenbrief; ON soendinc), soongield (zoengeld = te betalen geld ter verzoening), soonling (ivm verzoening; ON sonelinc)
¶ De rechtspraak bij de Germanen c.q. Angelen is gezien in de tijd feitelijk niet slecht georganiseerd. Het stamrecht wordt overgeleverd van generatie op generatie en middels dingen (rechtszittingen) in een Mallus gehandhaafd. Verreweg de meeste delicten worden gestraft met een geldboete (zoengeld). De rechtspraak is dus sterk gericht op verzoening. Die immers verzekert duurzame stamvrede. Slechts zeer ernstige delicten worden gestraft met verbanning of de dood. Pas na de vestiging van de christelijke kerk wordt de doodstraf op grotere schaal ingevoerd. Met name voor delicten tegen de kerk en zgn heidense rituelen.
¶ Bij moord of doodslag werd de dode oorspronkelijk gewroken door diens maagschap; zgn bloedwraak; Anglisch blodwreke; AS bloodwrake. Als de verwanten van de dader de moord of doodslag niet gerechtvaardigd vinden, dan kunnen ze hem veeg stellen; i.e. uit hun midden stoten. Zijn ze wel eens met de dader, dan moeten ze hem steunen, maar de tegenpartij kan zich dan ook wreken op hen. Dit leidt dan vaak tot een vete, die alleen door een zoen kan worden gestopt. Een alternatief is zoengeld, als de nabestaanden van de dode dat tenminste accepteren. Later is deze eigenrichting gestopt door het opleggen van een fredus (geldboete) aan de fiscus en zoengeld aan de verwanten van het slachtoffer.
** Zoengeld, Weergeld, Rechtspraak, Stamvrede

Vestingen:
()A beorg (borg, burcht, bergplaats, schuiloord; AS burg, berg, barg), blochus (fort, omwalde vesting; ON blochuus), borc (borg), borchit (borghit = versterkte boerderij), borne (vluchtheuvel, burcht; AS borne; ME bourne), bouery (boerderij; ON boererij), boulwarc (bolwerk), brecan (breken, bestormen, innemen; AS brekken), brigge (brug; ON brucge, brugge; AS brugge), bu (=A by), burg (burg, burcht = versterkte plaats, omwalde nederzetting), burggeat (kasteelpoort), burggerefa (burggraaf, burchtgraaf, kasteelheer), burh (=A burg), by (burg, burcht, borg), caemere (borg, burgt, versterkt huis, hoeve of landhuis), caemeric (=A caemere), cingel (singel = gracht, buitenmuur, ringmuur, wal), forewerc (voorwerk = extern gelegen vesting, pand, e.d.; ON vorewerc), garite (wachttoren, -huisje; ON garite), hamric (versterkt huis, borg, burgt), mote (gracht), motta (motte), port (poort, deur; ON porte), ridherhus (kasteel; ON ridderhus), rocc (toren, kasteel; ON roc, roch), scotport (valdeur; ON schotporte), stearcta (sterkte, bolwerk, vesting), sten (steenhuis, kasteel; ON steen), stencaemere (=A stenhus), stenhus (steenhuis = versterkt huis; ON steenhus; AS/Gro stins), stins (steenhuis = stenen huis; AS/Gro stins), walla (=A weal), weal (wal, muur, schans), wealburg (walburg, borg)
** Motte, Burchten, Steenkamers, Kuinre, Leiden, Coevorden, Appel, Veiligheid, Bruggen, NOVL, Waakposten

Vetbronnen:
Anglisch faett = zn vet, smeer, traan, olie; ME fat
Historische vetbronnen:
- oliehoudende zaden (1400vC++) > Olie, Oliezaden
- slachtafval (500vC++ of eerder)
- potvis en walvis (1700nC++)
** Olie

Vethandel:
()A caerssmeor (kaarsvet), faetfisc (vetvis = # zeevis; ON vetvisch), faett (zn vet, smeer, traan, olie; ME fat), faett (bn vet, vettig), faettan (ww vetten, invetten, vetmesten), faettclump (vetklomp = klomp gestold vet), faettcopere (vetkoper, vethandelaar), faettcopery (vetkoperij, vethandel), faettcorb (vetkorf = korf met vetklompen; AS vetkoarf), faettig (vettig), faettmakere (vetmaker, vetbewerker), faettmakery (vetmakerij = bedrijf dat vet koopt, zuivert en verkoopt), faettniss (=A faett; ON vetheit), faettprise (slachtvisite = borrelbezoek bij geslacht varken; AS vetpriezn), faettreade (vethandel), faettreadere (vethandelaar), faetwaere (handel in vet, olie en smeer; ON vetware, vettuware), faettwerc (vet voedsel; AS vetweark), melt (zn vet, smeer, reuzel, olie; ON smolt, smout), meltan (ww smelten; ON smouten), mieltan (=A mieltan), rysel (reuzel, vet), smeoran (smeren, besmeren), smeorbealcge (smeerbuik, vetgans), smeorig (vettig; ON smeerig), smeoru (smeer, vet; ME smear), spind (spek, vet; ON spint), talugh (talg, talk, kaarsvet), taluh (=A talugh), ungol (vet, smeer, reuzel; ON ongel, ungel), unslid (dierlijk vet, reuzel, varkensvet), walscot (walschot = vet gemaakt uit vette stof in de kop van potvis)
1700nC++: Met de jacht op potvis begint de productie van walschot.

Vetkoper:
Anglisch: faettcopere = vetkoper, vethandelaar. Iemand die vet opkoopt bij boeren en verkoopt aan faettmakeres = vetmakers, vetbewerkers.
Scheldnaam: In 1350-1450 is vetkoper een naam voor iemand die strijdt tegen de Scheringers. Vooralsnog is niet duidelijk waarom iemand zulks doet en waarom hij dan vetkoper wordt genoemd.
¶ Om te achterhalen waarom iemand vetkoper wordt genoemd of misschien zichzelf zo noemt, is het nuttig om te onderzoeken aan welke kenmerken zo iemand voldoet. Subsekwent moet worden gekeken naar de tegenstanders en het verloop van de strijd. Pas dan kan mogelijk worden bepaald wat een vetkoper mogelijk is en wat hem beweegt.
** Vetkopers

Vetkopers: (c 1350-1450)
Partij in Groningen en Friesland die streed tegen de zgn Schieringers. Redenen, partijen en verloop zijn erg onduidelijk.
- Vetkopers komen vooral voor in Groningen, NO Friesland en Ost Friesland. Deze regio's zijn sinds circa 450vC voornamelijk bevolkt door Angelen. De Friezen settelen rond 719nC vooranamelijk in de huidige provincie Friesland. > Friezen
- Schieringers komen vooral voor in Westergo (Friesland). Zij krijgen vooral steun van Jan van Beieren en Albrecht van Saxen. Ze zijn trouw aan de Saxen en aan Karel V.
Personen: Omeko Snelghers (c 1361-1421) -- Appingedam -- rechter in Fivelingo
¶ Anglisch: faett (zn+bn vet), faettan (vetten, invetten, vetmesten), faettcopere (vetkoper, vethandelaar), faettcopery (vetkoperij, vethandel), scearing (kleine paling), Ungel (Angel, stamlid Angelen), ungol (vet, smeer, reuzel; ON ongel, ungel)
¶ Aangezien:
- Anglisch ungol = vet, smeer, reuzel; ON ongel, ungel
- en Anglisch ungol = Anglisch angol = Anglisch Angel
- en Anglisch ungul = instrument met puntige haak
- en Anglisch Angel (Engel, Ingel, Ongel, Ungel) = Angel = stamlid van de Angelen > Ongel
- en Angelen in 1350-1450 een groot en belangrijk deel vormen van de bevolking van Groningen, NO Friesland en Ost Friesland > Demografie
- en de bevolking van Westergo in 1350-1450 voornamelijk bestaat uit Friezen
>> is het denkbaar dat met de vette partij en de Vetkopers de Angelen worden bedoeld en de strijd in feite een machtstrijd is tussen Angelen en Friezen, vergelijkbaar met de Fries-Drentse oorlogen.
1417 Slag bij Oxwerd: De strijd tussen Schieringers en Vetkopers woedt circa 1350-1450. De Vetkopers voeren de boventoon. Bij Oxwerd verslaan ze in 1417 de Scheringers, die worden aangevoerd door Coppen Jarges. Deze strijd heet de Slag bij Oxwerd. > Oxwerd
timetable:
- 1327++: Verfriezing in Nederland > Verfriezing
- 1337-1453: Honderdjarige Oorlog Engeland-Frankrijk > HJO
- 1350-1490: Hoekse en Kabeljauwse Twisten > Hoeken
- 1375++: Versaxing in NO Nederland langs grens met Duitsland > Versaxing
- 1394++: Vetkopers worden genoemd de vette partij.
- 1398--: Vetkopers verslagen door Albrecht van Beieren.
- 1400++: Vetkopers in opstand.
- 1414--: Vetkopers vragen steun van Karel van Egmond, hertog van Gelre
- 1415++: Wapen Karel van Gelre in gevel kasteel Coevorden > Coevorden
- 1417--: Slag bij Oxwerd: de Vetkopers verslaan de Scheringers.
¶ Op grond van bovenstaande timetable lijkt de strijd tussen de Vetkopers (Angelen) en Schieringers en die van Hoeken (Angelen) en Kabeljauwen goed te passen in een algemene West Europese strijd tussen Angelen, Franken, Saxen en Beieren. Engeland is in de 14e uitgegroeid tot een macht van betekenis. Mogelijk voelen Saxen en Beieren zich bedreigd en werken ze samen met de Franken om de macht van Engeland te beperken. De Angelen op het Continent zijn in dit kader met vereende kracht relatief makkelijk te bestrijden.
** FDO, AFV, BSF (Beieren, Saxen & Franken), HJO, Hoeken, HACV
# WP, GNE, CWK

Vezels:
()A bracce (ijzeren kam om vezels te scheiden)
** Hennep, Vlas

VHV: veldnamen.harreveld.nl 1.8.2010

Victoria:
In Colmschate bij Deventer zijn archeologische vondsten gedaan die aantonen dat daar rond 300nC een Anglische nederzetting is. De vondsten bestaan o.a. uit Romeinse munten, bronzen beslag van een gesp, bronzen beslag van paardetuig en een messing beeldje van Victoria, de Romeinse godin van de overwinning. Zij werd vereerd tot circa 400nC, toen het Christendom aan de macht kwam. Deskundigen menen dat de gevonden artefacten afkomstig zijn van Germaanse (Anglische) soldaten in dienst van de Romeinen. Aangezien Saxen en Franken pas in 775-800nC NO Nederland in settelen, en de Angelen al rond 200vC mogen we aannemen dat het gaat om een Anglische nederzetting.
** Colmschate

Vikings:
Noord Germaanse volksstam in Zweden uit de Vroege Middeleeuwen. Birka (Zweden) en Trelleborg (Denemarken) zijn hun voornaamste bolwerken. Daar hebben ze grote forten van aarde gebouwd en verschanst met palisanderstammen.
¶ Viking betekent zeekoning. De naam krijgen ze omdat ze met hun kleine zeilboten in de 9e-11e eeuw de zee opgaan en de kustgebieden van Europa afstropen. Ze plunderen, roven, moorden en stichten brand overal waar ze komen. Engeland, Nederland, Vlaanderen, NW Frankrijk, Noord Duitsland en Rusland worden twee eeuwen lang door hen geteisterd.
¶ In de 10e eeuw keert het tij. Engeland en Vlaanderen bouwen zelf grote forten om zich te beveiligen en binden de strijd aan met de invaders. In Engeland is dat vooral Lady Etheflaed van Mercia, haar man Earl Ethelred II van Mercia en haar broer King Edward van Wessex. Samen verdrijven ze in harde strijd de Vikings en Denen.
¶ Ook van binnenuit wordt strijd gevoerd. De oorlogsleiders van de Vikings worden rijk door hun oorlogsbuit en gaan hun roofgoed beveiligen tegen hun eigen roofzuchtige stamgenoten. Bovendien leren de Viking roverhoofdmannen veel van de volkeren die ze gedurende hun rooftochten ontmoeten. Ze leren er het land besturen, belasting te heffen, rechtspraak, administratie en cultuur. Zo raken ze zelf meer geciviliseerd en keren ze zich geleidelijk tegen hun eigen ongure stamgenoten. Hierdoor ontstaan twee hoofdgroepen: de oude garde van meedogenloze rovers en de nieuwe garde met meer civilisatie. De nieuwe garde krijgt sinds de 10e eeuw steeds meer macht en greep op de eigen samenleving. De oude garde verbitterd en gaat steeds meer achterhoedegevechten aan. Uiteindelijk verdwijnen ze in oblivia.
1066nC: Het jaar 1066 wordt beschouwd als het eind van het Viking Tijdperk.
** PgBrit: Ethelflaed van Mercia, Ethelred II van Mercia, Edward the Elder van Wessex
# Discovery TV 18.3.2007, DAB

Vissen:
()A ael (aal, paling; ASoud ail), aes (aas), angel (vishaak), angul (vishaak), blac (blak), bolc (bolk = # wijting, kabeljauw), bot (bot), bra (=A brade), brade (kuit, spier; ON bra, brade), buccing (bokking = gerookte haring; AS bukking; # haring), buxhorn (bokking; ON buxhorne), byn (visnet; AS beune), byn (beun, bun = viskaar = mand of bak waarin vis wordt bewaard), cablaw (kabeljauw; ON cabelau), cabot (kabot; ON cabotse), carpe (karper; ON carpe, carpre, carper), cibling (kibbeling), cipper (kipper = gerookte haring), ciwe (kieuw; AS/Gro kaiw), colfisc (koolvis), crabb (krab; ON crabbe), cran (vismand), crefit (kreeft; ON crevit), dolael (dolaal; # aal), faetfisc (vetvis = # zeevis; ON vetvisch), finn (vin), fisc (vis; ASoud visc, visk), fiscan (vissen), fiscbot (visboot), fiscbour (visboer), fiscdrygere (visdroger), fiscdrygery (visdrogerij), fiscere (visser, viswinkel; AS/Gro+AH+ visker), fiscerman (visserman, visser), fiscery (visserij; ON vischerie; AS/AH visseri-je), fiscfraw (visvrouw; AS/Gro/oud visfrau), fiscian (ww vissen), fiscmaerct (vismarkt), fiscnett (visnet), fiscsceopa (viswinkel), fiscwielle (bn visrijk), foce (fuik; AS foeke), forrel (forel), hacod (hecht, snoek; ON heket), haering (haring), hwiting (=A wyting), leang (leng), leax (zalm), lump (puitaal, kwabaal; ON lumpe, lompe), macerel (makreel; ON makereel), myl (mul, meul), myne (meun), ongel (vishaak), pic (snoek), pir (pier, worm), pirstecere (pierensteker = iemand die pieren opgraaft met een stok waarna ze worden gebruikt om te vissen), saefisc (zeevis), saefiscan (ww zeevissen), salm (zalm; ON salm), salmere (zalmvisser), scelfisc (schelvis; ASoud scelvis, scelvisk), scot (schot = # zalm of forel), seal (zeel; AS zeal), scearing (kleine paling), snouc (snoek; ON snouc; AS snook), sperefiscan (speervissen = vissen met een speer), sprott (sprot = gerookte sardien), sticelbac (stekelbaars), streaw (vis verpakt in stro; vaak 500 stuk, i.b. haring; ASoud stroe), styria (steur), sweordfisc (zwaardvis), tonfisc (tonvis = gezouten vis in ton), truht (forel; ASoud troet, trut; ME trout), truhtman (forelvisser; ASoud troetman, trutman), winde (=A myne; AS winde), wyrm (worm), wyting (wijting)
965nC: Vis is bij de Angelen van oudsher nagenoeg het belangrijkste voedsel. In 965nC brengt ene Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan Haithabu. Hij is afkomstig uit Cordoba in Spanje en schrijft over zijn bezoek o.a.:

Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan... Mensen eten voornamelijk vis die in overvloed voorkomt.
De variatie is groot: vers of gerookt, zoetwater of zee. Haring, paling (aal), snoek, karper, platvis, schol, zeelt, zalm, etc. Vis is een zeer rijke bron van eiwitten en vitaminen en draagt dus goed bij aan de gezondheid.
** Visserij

Visserij:
()A aes (aas), anglan (ww hengelen), angle (hengel, vishaak), anglere (hengelaar), angul (vishaak, hengel), angulan (hengelen), angulere (hengelaar), cran (vismand), fanc (vangst; ON vanc), fisc (vis), fiscan (vissen), fiscbot (visboot), fiscere (visser; AS visker), fiscery (visserij), fiscian (ww vissen), fiscwielle (visrijk), fleat (vleet = visnet), hoc (haak), hocan (hoeken, aan de haak slaan), hocer (hoeker; # visboot), snod (snoer, vislijn), staelsticc (staalstok, -boom = stok om fuiken en netten op te hangen), truhtman (forelvisser; ASoud troetman, trutman)
6300vC++ Mensen maken boten en pagaaien (roespanen met twee bladen) (#DWO)
6300vC Oudste boot van NW Europa gemaakt te Pesse in Drente. Boomstamkano aldaar gevonden in 1955. (# WP, DWO)
6300vC++ Mensen maken visnetten (#DWO)
650vC++: Vis is bij de Angelen in Haithabu van oudsher nagenoeg het belangrijkste voedsel. Gezien de ligging van Haithabu aan de Oostzee lijkt het vrij zeker dat de Angelen van oudsher zelf aan visserij doen. > Vissen
300vC++: De Stokte is een gebied aan de Vecht in Dalfsen Oost. De regio wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch stocc (stok) + ta (veld, gebied) > gebied waar veel stokken staan. Mogelijk dienden de stokken voor visnetten, gebruikt voor visvangst op de Vecht. > Stokte
52nC: De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier in Germania. Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen in de Eemsland (Groningen, OstFriesland). In modern Nederlands: Van riet en biezen maken ze een soort touw, waarvan zij visnetten knopen. > Chauken
** Haithabu, Bolk, Fordweg/Neede (Visschemors)

Vlaanderen:
Prof Dr Jacobus Joannes Antonius (Jac) van Ginneken S.J. (1877-1945) was taalkundige, dialectoloog en psycholoog. Hij doceerde aan de Universiteit Nijmegen. Heeft veel gepubliceerd op taalkundig gebied. Jac van Ginneken (JvG) schrijft in Onze Taaltuin van april 1932 o.a. over zgn Anglische taalinfiltratiezones in Nederland en Vlaanderen. Later schrijft hij dat de term infiltratiezone bij nader inzien onjuist is omdat deze gebieden feitelijk taalkundige restegebieden zijn van het oorspronkelijke Anglisch wat daar kennelijk eerder gesproken werd.
¶ JvG schrijft in algemene termen over heel Nederland en Vlaanderen en in bizonder over de drie Anglische taalzones:
- Leuven
- StNicolaas-Boom-Dendermonde-Aalst-Niove
- Hasselt-Bree
¶ De belangrijkste bevindingen van JvG lijken als volgt te kunnen worden samengevat in zijn eigen woorden:


¶ Een nieuwe strooming in de taalwetenschap
... en wijst op drie 'anglische' infiltratiezones, die wij later nog op honderd andere [taal]kaarten zullen terugvinden. ...
¶ Taalkaart 'put'
... Bijna over heel ons taalgebied [Nederland-Vlaanderen] heeft de apocopeering de onbetoonde silbe doen verdwijnen. Alleen in het Noord-Oosten heeft het Saksische deel de twee-silbigheid tot heden toe bewaard. (De juistheid mijner demarcatielijn in Drenthe is niet geheel zeker). Maar over heel ons land liggen nog de sporen der oude [Anglische] tweesilbigheid in de verschillende rekkingen dier Umlautsvocalen. ...
¶ Taalkaart: vuur (p 218)
... Hierdoor blijken nu onze drie aanvankelijk gedoopte 'Anglische infiltratiezones' in Zuid-Nederland niets anders dan oude rest-gebieden van een vroeger over heel West-Nederland en waarschijnlijk ook Oud-Brabant verspreid Ingvaeonisme. Deze conclusie werd door de [taal]kaarten van deur en put reeds waarschijnlijk, maar lijkt mij nu zeker geworden. Bovendien tonen de Zuid-Limburgsche vormen deer en daar die zoo sprekend op de Tessel-Vlielandsche en Schiermonnikoogsche vormen gelijken, dat ook Limburg eenmaal tot dit groote delabialisatiegebied heeft gehoord. En ik geloof, dat wij hiermee een groot samenhangend Oud-Nederlandsch [Anglisch] dialectgebied hebben blootgelegd. Telkens weer opnieuw zullen wij in de nu volgende [taal]kaarten zien, hoe dit ééne gebied door machtige taalversschijnselen ... is uiteengerukt, maar dat de beide peripherieën èn de zoogenaamde 'infiltratiezones' aan het oude [Anglisch] getrouw zijn gebleven. ...
¶ De bevindingen van JvG zijn volledig te rijmen met bevindingen uit historische bronnen omtrent de aanwezigheid van Angelen in heel Nederland en Vlaanderen sinds circa 400vC. Ipso facto mogen we aannemen dat er in Vlaanderen ooit Angelen zijn komen wonen en daar duurzaam zijn gebleven. Mogelijk is dat gebeurd rond 405nC vanuit de naburige regio's Brabant en Limburg. (> ASA)
** ATZA, LFA, Angle, Angelland, Maerlands, Migratietabel, VTO, SEBA
# dbnl.nl 6.10.2010, KBG

Vlaggen:
()A blayan (waaien, wapperen; ON blaeyen), fana (vaan, vlag), flagga (vlag; ON vlaghe; AS vlagge; ME flag), fona (=A fana), pinson (wimpel, vaantje; ON pinsoen), redmayne (vlag met rood X-kruis op wit veld)
7000vC++: Vlaggen worden oorspronkelijk gebruikt door leiders van grote groepen als identificatie van hun autoriteit. Sinds circa 5000vC gaan Chinezen vlaggen maken van zijde. Daarna verspreidt het vlaggebruik naar India, Burma, Siam, ZO Azië en Europa. In de loop der eeuwen krijgen vlaggen ook andere functies. O.a. om landen, regio's, groepen, legers of organisaties te identificeren. Het oudste gebruik van vlaggen zal dateren van circa 7000vC.
5000vC++: De Germanen gebruiken al vroeg doeken als vlag. Ze bevestigen die aan een stok of speer. Vaak hebben de vlaggen de vorm van een dier. I.b. draak of wolf.
** Heraldiek, Redmayne
# WKP 4.10.09, DAB, KBG

Vlas:
()A bouta (boete = bundel vlas), caerd (kaarde = soort vezelkam, wolkam, hekel; ON caerde), caerdan (ww kaarden = kammen van vezels, wolkammen, hekelen), cnapp (=A flaexbrecc), fleax (vlas; ON vlasc, flas), fleaxacre (vlasakker), fleaxbow (vlasbouw), fleaxbrecc (vlasbraak, vlaskam, vlashekel), fleaxcaerd (vlaskaarde, vlaskam = kam om vlas te hekelen), fleaxcopere (vlaskoper, vlashandelaar), fleaxcott (vlaskot, vlaskeet = keet voor hekelen en swingelen van vlas), fleaxdot (vlasdot = bundel vlas), fleaxgaerd (vlasgaarde, vlasakker), fleaxland (vlasland), fleaxman (vlasboer), fleaxthraed (vlasdraad), fleaxthun (vlastuin), fleaxtreade (vlashandel), fleaxtreadere (vlashandelaar), fleaxwir (vlasdraad), haccle (=A hecle), harle (weefsel van vlas of hennep), heada (hede = vlasafval), hecle (hekel = plank met spijkers om vlasvezels te scheiden), heclian (hekelen = vlasvezels scheiden), heorde (vlasvezel), herle (=A harle), lincouc (lijnkoek = resproduct persen lijnzaad voor lijnolie; gebruikt als veevoer), linland (vlasland, bouwland met vlas), linsaed (lijnzaad, vlaszaad), linsaedmelo (lijnzaadmeel), linsaedoly (lijnzaadolie), linta (linnenveld, vlasveld), linwat (linnengoed, ondergoed; ON linwaet), reappel (repel, vlaskam = plank met 15-25 ijzeren tanden om zaden van vlas te trekken; AS reppel), reappelan (repelen = zaad van vlas scheiden met een repel), stedhacce (afval van gehekeld vlas; AS stethakke)
¶ Vlas is een éénjarige plant die circa 1 meter hoog wordt, met tamelijk lijnvormige bladeren en blauwe of witte bloemen. De plant zelf wordt gebruikt om linnen garens of papier te maken. Uit de garens worden linnen stoffen geweven. Uit de zaden wordt lijnolie gemaakt in zgn oliemolens.
¶ Vlasbouw vond o.a. plaats op de raatakkers in Wekerom en in Lintelo (Achterhoek).
** Linnen, Lintelo, Wekerom, Raatakkers
# FRI, WP, DAB, KBG

 

Vlechtwerk:
()A aegmond (eiermand), benn (mand, korf, bak; AS benne), binn (=A binn), bregd (vlecht), bregdan (vlechten, breien), byn (vlechtwerk, visnet, schutting; AS beune), cara (mand, korf; ON care), corb (korf, mand; ON corf), cot (vlechtwerk; ON cot = hut, hok, schuur, stal, kooi = AS kot),

Rechts: pad met afrastering van gevlochten wilgetenen; op de achtergrond een Anglisch huis rond 600nC. Foto © TiedLight

 
cran (vismand), fleht (vlecht), flehtan (ww vlechten), hyf (korf), hyve (korf), maers (mars, korf; AS marsch), mond (mand), mondmakere (mandenmaker), mondmakery (mandenmakerij), thenan (wilgetenen), thun (vlechtwerk van wilgetakken, schutting), thyn (=A thun), wan (=A waenna), waendan (ww winden, buigen, vlechten), waenna (wan = platte mand van gevlochten wilgetenen om kaf van koren te scheiden; AS wanne), widhdhe (widde = band van wilgetakken)
5000vC++ Mensen vlechten manden. #DWO

Vlees:
Betreft vlees en vleeswaren. ()A baeco (bacon, spek; ON bake), banham (beenham = gerookt rundvlees), banwyrhta (beenwerker, uitbener, slager), flaesc (vlees; ON vleesc), flaescbenc (vleesbank = bank of tafel waarop vlees ligt ter verkoop), flaeschowere (slager; ON vleeschouwere), flaeschus (slachthuis, slagerij; ON vleeshuis), flaescman (slager; ON vleescman, vleischman), flaescsoppe (vleessoep; ON vleeschsoppe), ham (ham = gerookt rundvlees), haxa (gehakt, gerecht van gehakt beenham; AS/HZ haxe), homm (kniebocht, schenkel), lend (lende, zijkant), liferwyrst (leverworst; ON levermare), pudding (pudding, worst, ingewanden), saespic (zeespek = spek van dolfijn of zeehond; ASoud seespeck), slegan (slachten, doden), slegere (slachter, slager), slegery (slagerij, slachterij; AS slachterie), sleghus (slachthuis), slegmaent (slachtmaand, oktober), smocery (smokerij; # vis, vlees), smocian (smoken, roken; ON+AS smoken), spic (spek), spind (spek, vet; ON spint), wyrst (worst)
1850++: Bron ZWH/p74 schrijft over het even op de boerderij: "De knollen voor het vee werden in de herfst geplukt. En dan was al weer gauw de slachttijd aangebroken. In november of december werd er bij alle boeren een varken of koe geslacht. De slachter kwam daarvoor aan huis en hij zorgde ook voor het inzouten van het vlees terwijl de vrouwen metworst, leverworst, braadworst en bloedworst maakten."
** Jacht, Veeteelt, Worst, Voedsel

Vloot:
Anglisch: fleot (vloot), aesc (oorlogschip gemaakt van essenhout).
¶ In 468nC vaart een Anglische vloot van 400 schepen de Rijn op omdat een Anglische prinses haar geliefde wil dwingen met haar te trouwen. (> Radiger) Hieruit kan men concluderen dat Angelland in die tijd kennelijk ook maritieme macht bezit. Hoe groot die vloot is en uit wat voor schepen ze bestaat, is vooralsnog niet bekend.
** Militaria

Vloten, Johannes van (1818-1883)
Geboren in Kampen. Studeert Theologie in Leiden. Is leraar Frans en Geschiedenis te Rotterdam. In 1854 hoogleraar Nederlandse Geschiedenis en Letteren aan het Atheneum te Deventer. Neemt 1867 ontslag en wijdt zich dan verder aan studie. Schrijft 1875 Onkruid onder de tarwe gericht tegen Multatuli. Verwerpt zowel kerkelijke dogma's als modernisme. Propageert daarentegen Spinoza.
# WP

Voedsel:
()A aeg (ei), aerpel (aardappel; AS aerpel), attan (ww eten; AS atten), atting (voedsel; ON attinghe), baeco (bacon, spek; ON bake), banham (beenham), bataet (# zoete aardappel), bean (boon; # peulvrucht), benn (=A bean), blomcole (bloemkool), bolc (bolk = soort wijting, kabeljauw), bread (brood), buttor (boter), ceort (haxel), cese (kaas), cicen (kip), cipel (ui; ON ciepel; AS siepel), coccel (kokkel), cocies (koekjes), cole (kool), colraep (koolraap), colsoppe (koolsoep; ON coelsop), crabba (krab; ON crabbe), crocket (kroket; ON crocket), crodbeanan (bruine bonen; AS kroedbonen), cropsalaet (kropsalade; ON kropsalaet), crutmos (kruidmoes), cuworde (komkommer), dufe (duif), dufebeanan (duivebonen), earwa (erwt; AS earwe), earwasoppe = erwtensoep; AS earwesoppe), ey (ei), faettwerc (vet voedsel; AS vetweark), fedan (voeden), fisc (vis), flaesc (vlees), flaescsoppe (vleessoep; ON vleeschsoppe), foda (voedsel), frickedille (fricandel), fruhtan (vruchten), fyrtig (rot, bedorven; ON vortig), garleac (knoflook), gearu (gaar, gereed), gelli (gelei; ME jelly), grot (gort; ON gort), grut (grut = gebroken graan), grutpappe (gortepap, grutten), gyrtpappe (gortepap), hacod (hecht, vissoort), haering (haring), ham (ham), haxa (haxe, gehakt), hanc (schenkel; ON hanc), honech (honing), hreaw (rauw), hrist (rijst), hwiting (wijting, witvis), linselsoppe (linzensoep), liferwyrst (leverworst), lopustre (kreeft), mael (maal, maaltijd), mos (spijs, eten, warme maal, moes, brij; ON moes), mussel (mossel; AS mussel), myne (meun, vissoort), nutan (noten), ostar (oester), paesternaec (pasternaak), pannecouc (pannekoek), pappe (pap; AS pappe), pisansoppe (erwtensoep), pleagast (gort, gepelde gerst; AS plegast), podding (pudding), porrige (pap), raepan (rapen), rubarbar (rabarber), rygebread (roggebrood), rygepappe (roggepap), rysel (reuzel, vet), saespic (zeespek = spek van dolfijn of zeehond; ASoud seespeck), salaet (salade; ON salaet, slaett), sceort (=A ceort), scorsenere (schorsenier), sealt (zout; ON solt, salt), slaet (=A salaet), snas (braadspit, vissen aan snoer geregen), soppe (soep, geweekt brood), speltbread (speltbrood), spic (spek), spreotan (spruiten), sprutan (spruiten; AS spruten), sprott (sprot = gerookte sardien), spryttan (spruiten), steawa (stampot), stofapott (stoofpot), strufe (struif, flensje; ON struve), sucer (suiker; AS suker), sucerbread (suikerbrood), sufel (zuivel), unslid (dierlijk vet, reuzel, varkensvet; ON onghel), ustar (oester), waermos (warmoes, groente), wegga (wegge = tarwebrood, witbrood; AS wegge), wyrst (worst)
25nC++: De kroket wordt al gegeten door de oude Batavieren.
98nC: Tacitus: Germanen [Angelen] drinken veel bier. Ze eten veel vruchten, wildbraad en karnemelk. De vruchten plukken ze in het wild. > Tacitus
** soort, Consumptie, Gerechten, Groente, Patisserie, Groente, Vissen, Vlees, Vruchten, Zuivel, Brood, Worst

Voertuigen:
()A assa (ezel), bourcarre (boerenkar = kar getrokken door koe, os of paard), buldarwaegn (bolderwagen, bolderkar = boerenkar zondere vering; oudste koeienkar; ON bulderwagen), cales (caleche = open koets; ON cales), carine (rijtuig, koets; ON carine), carosse (karos, koets),  

carre (kar), carryge (rijtuig), cestwaegn (kistenwagen = wagen voor vervoer van kisten of koffers), cotse (koets), cotsere (koetsier), cotshus (koetshuis), cotsman (koetsier), cowcarre (koeienkar = kar getrokken door koeien), craet (krat, rijtuig, wagen), crutwaegn (kruiwagen; ON crudewaghen), dogcarre (=A hundcarre), dreccarre (drekkar, strontkar, mestkar), eoh (paard), esol (ezel), foder (wagenvracht; ASoud voder), herse (paardekar), hodcarre (huifkar),
boven: paardenkar met porwaegns c 850nC
 
hors (paard; ON hors), horscarre (paardenkar = kar getrokken door paarden), hundcarre (hondekar = kar getrokken door 1 of meer honden), lamone (lamoen = stang tussen twee paarden in span van rijtuig), lycwaegn (lijkwagen; AS liekwage), oxcarre (ossekar), oxwaegn (ossewagen), oxwaen (=A oxwaegn), porwaegn (wagenduwer; ON porrewaghen), sealwaegn (huifkar; AS zealwaegen), sled (slede, slee), sleddere (sleeruiter = koetsier van een slede), slegh (=A sled), styrtcarre (stortkar = kar met laadklep om vracht te storten; AS stortekarre), thissel (dissel = disselboom = boom tussen paarden van tweespan), waen (wagen), waegn (wagen), waegnsmear (wagensmeer = smeervet voor wagendelen), waegnweol (wagenwiel)
6800vC: Mensen gebruiken sleden met glijders. (#DWO)
3200vC: paarden gedomesticeerd in de steppen van Zuid Rusland
3000vC: ondekking wiel in Egypte tijdens hijswerk stenen > PgGen
3000vC: Goten: Oekraïne(3000vC)-Litouwen(2500vC)-ZuidZweden(2000vC)
2700vC: Mensen maken massieve en driedelige wielen. #DWO
2700vC: eerste wagen ter wereld gebouwd in Egypte (*)
2500vC: wagenwiel (eikenhout) in Weerdinge/Drente. Dit lijkt te wijzen op vroege contacten tussen NO Nederland en Egypte. Mogelijk via Kreta. > Egypte
2000vC: Goten in Zuid Zweden
1700VC++: Mensen maken spaakwielen. #DWO
1300vC: Mozes trek met de Joden uit Egypte. Hij wordt achtervolgd door de Egyptenaren in strijdwagens getrokken door paarden. > PgGen
700vC: Inglo-Goten migreren van Zuid-Zweden naar Leire/Seeland/Denemarken
655vC: Ingwi reist van Leire op Seeland in Denemarken met groot gezelschap Inglo-Goten per wagen en boot naar Angeln > Ingwi
550vC++: Angelen in Angeln en verder zuidwaards richting Rijn
** Wiel, Wagenwiel, Vaartuigen, Scheepvaart, Transport, Paarden, Egypte, Ossenwagens

Vogels:
()A agu (ekster), alca (alk; # zwemvogel), aran (arend, adelaar), blawfot (steenvalk; ON blauwvoet), brid (vogel), bridman (vogelman, vogelaar), bunting (bunting), butor (roerdomp; ON butoor), calle (kalle), caw (kauw = soort kraai), cicentheof (kiekendief; AS kiekendeef), cifwit (kievit), cirpan (ww tjirpen), ciwit (kievit), clarre (braamsluiper; AS klarre), cnute (kraai), colmase (koolmees), corbel (korbeel; # raaf; ON corbel), coy (kooi; ON coye), coyan (ww kooien), cran (=A crane), crane (kraan, kraanvogel), cranoc (kraanvogelachtig, reiger), crawe (kraai; AS kra, krô), cucu (koekoek), cyta (wouw), dola (torenkraai, kauw), dufe (duif), dufelere (duivenvanger; ON doevelaar), eagle (arend, adelaar), earn (arend, adelaar), falca (valk; ON valke), fearnoule (nachtzwaluw), fether (veer; ON veder), fince (vink; ON vinke; AS vinke), fincere (vinker = vinkenvanger), flearc (vlerk, vleugel), fugol (vogel; ON vogal, vueghel; AS voggel), fugolcopere (vogelhandelaar), fugolere (vogelaar = vogelvanger, vogelhandelaar), fugolery (vogelhandel), fugolsang (vogelzang; ON vogelsangh), fugolweda (vogelweide = land ongeschikt voor akkerbouw; ASoud vogelweide), fugolwielle (vogelweelde, vogelrijk = rijk aan vogels), geac (koekoek), geatling (geteling, merel), habuc (=A heafoc), harant (arend; ON harent), heafoc (havik; ON havec, havic), higora (meerkol, ekster, specht), hleapwince (kievit), hodig (soort kraai), hopu (hop), hraefn (raaf), hragra (reiger), hroc (roek), hurhona (hoerhaan; # raaf), hwilpe (wilp, wulp; # strandvogel), laerna (valk; ON laerne), laferce (leeuwerik), lawerke (leeuwerik; ON lawerke), marclow (vlaamse gaai; AS marklaow, markolle), marcol (=A marclow), mase (mees), mearle (=A mearul), mearul (merel), morhenn (waterhoen; # watervogel), musge (mus), nest (nest), nihtgale (nachtegaal), nistian (ww nesten), oule (uil; AS oele), paepegay (papegaai; ON papegay), pawa (pauw), pea (pauw), pellican (pelikaan; ON pellecaen), pewit (kievit), pipede (pip, vogelziekte; ON pipeide), plufere (pluvier; ON pluviere, plovier), quala (kwartel), ralle (ral; # moerasvogel), reaghar (=A righer), righer (reiger; ON regher; AS rigger, rieger), rolla (soort kraai), scerscreac (vogelverschrikker), spearheafoc (sperwer, mushavik), spreaw (spreeuw; AS sprew), staer (=A spreaw), storc (ooievaar; AS stork; EZ storich), stormbrid (stormvogel), swalewe (=A swealwe), swealwe (zwaluw), swearm (zwerm), thrysce (lijster), turtur (tortel, tortelduif), ule (uil; ON ule; AS ule, oele), vogal (vogel; ON vogal, vueghel; AS voggel), waeterfugol (watervogel), waeterralle (waterral), wihe (wouw; ON wihe), wippe (kwikstaartje; AS wipstetke), wudewale (wielewaal), wudpiccere (specht)
¶ Germanen (Angelen) geloven in voortekens en noodlot. Het lot voorspellen ze o.a. met stukjes twijg van een vruchtboom. Ook vogels worden gebruikt bij voorspellingen. Aan de trek van vogels leest men de voortekens van het lot.
** Tacitus

Vogelvrij:
Bij halsmisdrijven werden daders in het Germaanse recht vogelvrij verklaard. Dit hield in dat daders al hun bezit kwijt raken en dat idereen hen mag doden, zonder zelf vervolgd te worden. Vogelvrij verklaring gebeurd ook in de Christelijke tijd. O.a. door het Vaticaan jegens Maarten Luther. Willem van Oranje is vogelvrij verklaard door de Spaanse koning en vervolgens vermoord door Balthazer Gerards. Tegen deze straffen is groot verzet gegroeid, maar pas in 20e eeuw komt daarin geleidelijk verandering. Vooral door de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die o.a. wordt erkend door de Verenigde Naties en de Europese Unie.

Volk:
()A cynn (kinne, volk, stam), cynnsfolc (verwant volk), cynnsman (bloedverwant), folc (volk), kinn (kinne, bloedverwant, familie, groep, volk), kunn (=A cynn), ware (volk)
¶ Volk = 1. groep mensen in een bepaald (omgrensd) gebied; 2. groep mensen in de samenlevening (maatschappij, land); 3. burgers van een land, staat of natie; 4. groep mensen die onderling op enigerlei wijze verbonden zijn of zich als zodanig verbonden voelen.
¶ Doorgaans zijn mannen van eenzelfde stam of volk vaderneven en stammen ze af van een gemeenschappelijke oervader, ofwel stamvader. Bij de Angelen is dat Ingwi. > Ingwi, Angelen
¶ Volgens de DNA-guru Spencer Wells in de USA hebben de primaten (mensapen) voor 97% dezelfde DNA-structuur als de mensen. Verder hebben alle mensen op aarde voor 99.9% dezelfde DNA-structuur. Er zijn daarin 5 Typo's te onderscheiden, ofwel 5 onderling licht afwijkende Y-chromosomen, ontstaan door plotselinge natuurlijke mutatie. Deze typo's komen in de hele wereld voor. De oertypo is ontstaan in Afrika. De overige typo's ontstonden elders in wereld na migratie. Eén hoofdstroom migreert via Ethiopië naar Arabië. De andere hoofdstroom via Egypte naar Syrië. Groepen mensen en volken kennen overal ter wereld voor 85.5% dezelfde DNA-varianten. Zijns inziens ontstaat DNA differentiatie alleen door duurzame aanpassing aan nieuwe omstandigheden.
** Stam, Volken, Neven, Angelfolc, Teutonen, Genologie, Patrilocalisme, Tribalisme
# WP, Beagle (VPROTV 8.11.09), DAB

Volken:
()A Angelcynn (Angelen), Angelfolc (Angelen), Bretene (Britten), Brettas (Britten), folc (volk), Francan (Franken), Fresna (Fries, Friezen), Grecas (Grieken), Hunen (Hunnen), Iotene (Jutten), Kantware (volk van Kent), Peothas (Picten), Myrgingas (Myrgings), Saexan (Saxen), Scotas (Schotten), Swaefe (Swafen, Sueven; ON Swaefe, Swaeve), ware (volk), Wealas (Welshmen)
** Volk, Stam

Volker van Coevorden (c 1135-1195)
Burggraaf van Coevorden.
Woont mogelijk te Coevorden, later in Ansen bij Ruinen.
Ghm NN. Udh: Volker van Coevorden (gb 1171).
** Bierum, Coevorden, HAPA

Volker van Coevorden (c 1171-1231)
Alias Folker. Mogelijk een zoon van Volker van Coevorden (gb 1135).
Sinds 1215 vaak genoemd in oorkonden.
Ghm Xx van Lewe (Leo; gb 1176), dochter van Albert van Lewe (Leo; gb 1131).
Udh: Rodolf van Ance (gb 1207). Mogelijk ook Volker van Coevorden (gb 1200).
** Lewe, HAPA
# Quedam/p92+95, KBG

Volker van Coevorden (c 1200-1260)
Mogelijk een zoon van Volker van Coevorden (gb 1171).
Ghm Xx van Lewe (gb 1206), dochter van Gerard van Lewe (gb 1171).
** Coevorden/Van, Lewe

Volksgeloof: > Donderbezem, Koolhaas, Roggemoeder
Volkstam: > Volk, Stam, Tribalisme
Volksverhalen: > Grummeldoek, Menneke van Holten, Saga's, Overleveringen

Volksverhuizingen: (375-850nC)
Massale verhuizingen van volken in Europa. Begint in 375nC met de vernietiging van het Gotische Rijk door de Hunnen. Vele Goten en andere Germanen vluchten dan naar het westen en het zuiden van Europa, waardoor de inwoners aldaar zelf ook in grote aantallen op de vlucht slaan. Zo vestigen Slaven zich rond 400nC vanuit het oosten in het gebied tussen de Weichsel en de Elbe. Daardoor worden de Saxen verder naar het westen gedreven en vestigen ze zich in NW Duitsland en NO Nederland. Rond 450nC migreren Angelen en Saxen naar Brittannia, waar het Romeinse Rijk zich heeft terug getrokken.
** Hunnen, Angelen, Saxen
# WP, KBG

Vollenbroek:
Nederlandse familienaam. Komt anno 1947 in Nederland totaal 183x voor met absolute top van 151x in Overijssel. In 2007 totaal in Nederland 344x met hoogste frekwentie van 72x in Hengelo in Twente.
¶ Gezien de context lijkt de naam Vollenbroek afkomstig uit Hengelo (Twente). Mogelijk was daar ooit een veld met die naam, waar de familie woonde en waaraan de familie de naam ooit ontleend heeft. Mogelijk in 1811 bij de invoering van de Naamwet, waarbij iedereen een vaste familienaam moest aannemen.
¶ De regio Hengelo wordt rond 225vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal. De naam Vollenbroek lijkt derhalve afgeleid van Anglisch fola (veulen, ONdl vollen) + broc (broek, drasland). Volgens Angelische regels derhalve: de broek (drasland) bij de veulens (waar de veulens staan).
¶ Pentrop is een voormalig veengebied in NO Hengelo, waar Angelen woonden. Aldaar staat van oudsher een manege. Mogelijk was daar vroeger ook een veulenweide. Drasland was altijd ongeschikt voor landbouw en werd daarom vaak gebruikt als weiland.
** ASA, Pentrop, Drasland
# FRI, Meertens Instituut 22.8.10, KBG

Vollenhove:
Genoemd Fulnaho (943nC), Vullenho, Vollenho (1233nC). Stad in NW Overijssel. Fulnaho zou een bos zijn volgens een oorkonde van 943 AD. #Quedam/p136

Volthe:
Buurtschap in Weerselo, Twente. Bekend om de Hunenborg aldaar.
** Hunenborg Volthe

Voorburg:
Stad bij Den Haag. Rond 100nC tijdelijk genaamd Forum Hadriani naar de Romeinse keizer Hadrianus (76-138nC). Forum Hadriani lag in Park Arentsburg volgens onderzoeker Tom Buijtendorp. Forum Hadriani was enige tijd de informele hoofdstad van het Romeinse Rijk (12vC-400nC). Van hieruit bestuurde Hadrianus toen het grote wereldrijk. Buijtendijk vond er wijnvaten, dakpannen, stukken pilaar en een stadskaart. (# De Telegraaf 18.11.10, KBG)
¶ Na het vertrek van de Romeinse troepen uit Zuid Holland in 276nC raakt het gebied ontvolkt. Rond 300nC komen immigranten uit het Noorden. Saxen en Angelen. Voornamelijk boeren. Op het FH-terrein (in Voorburg*) is een crematiepot met asresten opgegraven, die wordt gedateerd op 275-450nC. De pot vertoont grote gelijkenissen met Angel-Saxisch aardewerk uit Noord Duitsland en Oost Engeland. Aangezien Noord Duitsland vóór 400nC en Oost Engeland na 400nC overwegend zijn bevolkt door Angelen, gaat 't mogelijk om Anglisch aardewerk zoals o.a. gevonden in Norfolk in 1933-38.
¶ Gezien de Anglische aanwezigheid kan de naam Voorburg zijn afgeleid van Anglisch fore (voor) + burg. Dus Foreburg, zijnde een burcht gelegen voor een andere burcht.
** Zuid-Holland, Redmayne, ASA

Voorde:
Doorwaadbare plaats in rivier of beek. OudFries: forda. OudEngels (Anglisch): ford, forde. Aangezien de locaties in Nederland met -voorde grotendeels voorkomen in NO Nederland, lijkt het Nederlandse voorde afgeleid van het Anglische forde.
** Voorden, Ford

Voorde, De
Stuk land in Hummelo, vroeger in bezit van het huis Greflichem aldaar. Hummelo en Greflichem zijn rond 150vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam De Voorde wijst daar ook op. Voorde is namelijk afgeleid van Anglisch ford, wat betekent doorwaadbare plaats in beek of rivier. Mogelijk was dat de Oude Rijn die daar naar zeggen heel vroeger langs stroomde.
** Greflichem, Hummelo, ASA, Oude Rijn
# FRI, KBG

Voorden:
Anglisch ford, forde = voorde = doorwaadbare plaats in rivier of beek. Idem in Engels. Vb: Oxford = ossenvoorde, een naam die ook in Nederland voorkomt. Bron EWB noemt bij voorde alleen de Oud Engelse (Anglische) equivalenten ford en forde en de Oud Friese vorm forda. Andere etymologische equivalenten noemt EWB verder niet. Ford en forde mogen we dus zien als uniek Anglische woorden.
¶ Het Nederlandse woord voorde (voord) lijkt gezien de betekenis en fonologie afgeleid van het Anglische forde (ford).
¶ Ford of forde komen vooral voor in locatienamen in NO Nederland. O.a. in Coevorden (1159 Cuforde), Bredevoort (1300* Bredeford), Bevervoorde bij Almelo (ovm 1369), Bevervoorde bij Gelselaar, Lichtenvoorde (1637 Lichtenforde), Avervoorde bij Teuge, Hengforden bij Diepenveen, etc.
¶ Op kaart KGH/1593 zijn te zien: Duystervoort/Nijbroek, Cruysvoort/Nijbroek, Amersfoort, Hagenvoorde/Wijhe, Lanckfoort/Gendringen (Lantfort), Westerfoort/Liemers, Hackfort, Breefoort (Bredevoort), etc.
¶ Ook Vorden lijkt afgeleid van een voorde in de Vordense Beek. Vooralsnog is de oudste schrijfwijze echter nog niet bekend. In al deze gevallen blijken de plaatsnamen te herleiden tot Anglische termen. Gezien de overige feiten mbt die plaatsen mogen we aannemen dat de bevolking daar overwegend Anglisch is.
¶ In Engeland vinden we ford terug in Salford, Bradford, Stafford, Strafford, Stratford, Hereford, Bideford, Chelmsford, Hertford, Bedford, Bishops Stortford, Shalford, Shafford, Oxford, Twiforde, Woodford, Mitford, etc. Ook deze locaties liggen in oude Anglische regio's.
¶ Gezien het voorgaande mogen we per saldo aannemen dat locatienamen met ford(e), voord(e), e.d. welhaast per definitie oude Anglische nederzettingen zijn.
Bruggen: Bij de aanleg van een brug zal men zo veel mogelijk rekening houden met het bestaande wegennet. In het verleden goldt dat zeker in nog sterkere mate dan anno 2010. Vroeger was het bouwen van een brug en de aanleg van aansluitende wegen immers veel zwaarder dan anno 2010. Zo ligt de oude voorde bij Hackfort Ao 2011 onder de brug van de Baakseweg vlakbij de ingang van kasteel Hackfort. Ook bij Oxe bij Colmschate is zulks het geval. > Hackfort, Oxevoorde
** Voorde, Ford, Fordweg Neede, Vorden, Coevorden, Hackfort, Oxevoorde

Voorkennis: > Freya
Voornamen: > Mansnamen, Vrouwsnamen
Voorspelling: > Waarzeggen

Voorst: Van
Adellijk geslacht. Alias de Vorst. Mogelijk afkomstig uit Voorst bij Zutphen.
1192-1227 Herman van Voorst. Komt om in de Sla bij Ane van 1227. #Quedam/p137
** Slag bij Ane
# Quedam/p137

Voortbewegen:
Lopen, rennen, springen, klimmen, kruipen, rollen en zwemmen zijn de oudste vormen van voortbewegen van mensen. Later komen boten, nog later karren en dan rijtuigen.
6000vC: Oudste boot van NW Europa gemaakt te Pesse in Drente > Schepen
** Bewegen, Lopen, Reizen, Transport, Wagens, Vaartuigen

Voorthuizen:
Alias Vorthusen. Dorp tussen 's Heerenberg en Elten. Diverse keren genoemd in oude oorkonden. #Quedam/p137

Voorzieningen:
()A bathus (badhuis), forseon (voorzien), forseoning (voorziening)

Vorchten:
Dorp aan de Yssel, ressorterend onder de gemeente Heerde. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit West Salland. (> ASA) De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Forc (mansnaam) + tune (tuin, omheinde grond).
¶ In Vorchten staat een oude kerk, oorspronkelijk gebouwd 780nC, vrij zeker van hout. In 1982 voor 't laatst gerestaureerd. De onderkant van de kerk is gebouwd van tufsteen en heeft Romaanse boogruggen. Elke brug bestaat uit een serie boogjes. De bovenkant is van baksteen.
# FRI, DAB

Vorden:
Stad in de Achterhoek. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Twente. De naam Vorden lijkt derhalve afgeleid van ford = voorde = doodwaadbare plek in rivier. Met de rivier is vrij zeker bedoeld de Vordens Beek die daar stroomt.
¶ In de zuidoosthoek van Vorden ligt een meer met de naam Haller Laak (Lack). Het woord laak is kennelijk afgeleid van het Anglisch lace [lake] = meer.
** Hackfort, ASA
# FRI, KBG

Vortigern: (c 395-455)
Naar zeggen een Keltische warlord in Brittannia. Mogelijk echter een Anglische heerser in Noord Brittannia. (> PgBrit/Aeglesthrep) Leeft in de periode dat de Romeinen zich terugtrekken uit dat land. Hierdoor ontstaat een machtvacuüm, wat chaos, criminaliteit en oorlogen uitlokt. Volgens bron ASC (c 832nC++) doet Vortigern daarom in 449nC een beroep op de koning van Angeln (i.c. Eomar van Angeln) om hem te helpen:

Anno 449. Hier Martianus and Valentinus onfengon rice [krijgen macht], and ricsodon seofon winter [regeren zeven winters]. And on hiera dagum [deze dag] Hengest and Horsa, fram Wyrtgeorne [Vortigern] gelathode [uitgenodigd], Bretta kuninge [koning], gesothon Bretene [getrouwe Brit] on thaem [zijn] stede genemned [genaamd] Ypwinesfleot [Ebbsfleet in Thanet?], aerest [eerste] Brettum to fultume [helpen], ac hie [hij] est on hie fuhton.
    Se kuning het hie feohtan ongean Peohtas [deze koning heeft gevochten tegen de Picten]; and hie swa duden, and sige haefdon swa hwaer swa hie comon [en heeft gedood en gezegeviert waar hij komt]. Hie tha sendon to Angle [Angelland], and heton him sendan maram fultum [vraagt hem meer troepen te zenden]; and heton him secgan Bretweala nahtnesse [en vertelt hem over de rampspoed in Brittannia] and thaes landes kuste. Hie tha sendon him maran fultum. Tha comon [komen] the menn of thrim maegthum Germanie [drie Germaanse machten]: of Eald-Seaxum [Oud Saxen], of Englum [Angelland], of Iotum [Jutland].
De koning van Angeln geeft daarop gehoor aan het verzoek van Vortigern. Hengist en Horsa vertrekken naar Brittannia met een leger, dat voornamelijk bestaat uit Angelen, Saxen en Juten. Als de Picten zijn verslagen, blijven de meeste Germaanse strijders in Brittannië om zich daar duurzaam te vestigen. Zij laten ook vele stamgenoten van het Continent daarna overkomen. Daarmee is een begin gemaakt met de grootschalige migratie van Angelen en Saxen naar Brittannië in de periode 450-650nC.
¶ De naam Vortigern is nogal curieus. Ze lijkt frapant veel op de naam Fritigern van een Gotisch leider (c 330-390) die zich bekeerd tot het Christendom en aanhanger is van het Arianisme. Mogelijk is Vortigern een Anglisch hoofdman die fungeert als vooruitgeschoven post in Brittannia. Dit bevestigt het vermoeden van diverse historici dat Angeln al ruime tijd vóór 450nC Brittannia poogt te koloniseren.
** Eomar van Angeln, Angle, Engist van Angeln, Fritigern, Kolonisatie, PgBit/Aeglesthrep
# WKP 19.11.07, ASP, DAB, KBG

Vrachtvervoer:
()A byrthan (beuren, dragen), byrthe (last; ON burde, borde), carre (kar; ON carre), carrman (voerman, vervoerder, vrachtrijder; ON carreman, kerman), foder (wagenvracht; ASoud voder), freht (vracht; ON vrecht), furman (voerman, vrachtvervoerder) scot (schot, lading, vracht; ASoud scot), styrtcarre (stortkar = kar met laadklep om vracht te storten; AS stortekarre)
** Transport, Voertuigen

Vriendschap:
()A Arwin (mansnaam AVA aran=arend + win=vriend), baes (baas, vriend; ON baes), bosmfreond (boezemvriend), cornut (kornuit, metgezel; ON cornute), croenig (vriend, kameraad, kornuit), feolaga (makker, kameraad, collega), freogan (ww vrijen), freond (vriend), freondscip (vriendschap), gaebber (gabber, makker, kameraad), gaebberan (gabberen, snateren, lachen), gemaec (gemak, passend bij), gemaecca (makker, maat, genoot), gesel (gezel, makker, kameraad; ON ghesel), gesellig (gezellig; ON ghesellig), gesellighed (gezelligheid), maeccar (makker, maat, genoot), nefa (neef, vriend, bekende; ON+AS neve), stridmaeccar (strijdmakker; AS striedmakker), waepenbrothor (wapenbroeder), waepennot (wapengenoot, wapenbroeder), win (vriend), wine (vriend), wyn (vreugde, genot, vriend), wynan (genieten)
¶ Opmerkelijk is dat de woorden maeccar (makker, maat, genoot) en gemaecca (makker, maat, genoot) zijn afgeleid van het woord gemaec (gemak, passend bij). Maw: een makker is iemand bij wie men zich op het gemak voelt en die bij je past. Kennelijk weten de Angelen al heel vroeg waar het in vriendschap of kameraadschap in essentie om gaat.
Bij je vrienden moet je je toch op je gemak voelen! Dat zegt de hoofdredacteur van Elseviers Uitgever in een interview met de AVROtv over Pim Fortuyn. (AVROtv 2.3.2012)
¶ De woorden gesel (gezel, makker, kameraad; ON ghesel), gesellig (gezellig; ON ghesellig) en gesellighed (gezelligheid) geven verder aan dat vriendschap bij de Angelen betekent dat vriendschap ook gezelligheid betekent.
¶ De Anglische woorden gaebber (gabber, makker, kameraad) en gaebberan (gabberen, snateren, lachen) geven aan dat vriendschap bij de Angelen ook betekent dat men samen heerlijk kan gabberen, snateren en lachen.
¶ Recent onderzoek aan de Universiteit van Groningen toont dat culturele harmonie een belangrijke rol speelt bij partnerkeuze. Dit verschijnsel doet zich vooral voor in NO Nederland. (> Partnerkeuze) Kennelijk voelen partners zich bij elkaar op hun gemak als er een zekere culturele harmonie is.
** Liefde, Liefde & Verbondenhied, Broederschap, Gemak, Geluk, Relaties, Hengest & Horsa

Vrede::
()A ferth (vrede), freothu (vrede), freothuwebba (vredestichter), freothuwebban (vrede stichten), freth (vrede), fridhu (vrede)

Vronen:
Dorp in Noord Holland. Thans buurt in NO Alkmaar met de naam St Pancras. In 1297 woedt daar de Slag bij Vronen waarbij de opstandige West Friezen worden verslagen door de Hollanders na een zware en bloedige strijd. Vronen wordt in brand gestoken en verwoest. De overgebleven inwoners worden verbannen. Anno 1991 worden er resten gevonden van 132 mensen die daar rond die tijd leefden. Onder hen ook strijders die in de veldslag waren omgekomen.
# De Telegraaf 25.11.2011, NOS Journaal 25.11.2011

Vrouwen:
De positie van vrouwen is een graadmeter voor de beschaving. In 965nC brengt ene Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan Haithabu. Hij is afkomstig uit Cordoba in Spanje en schrijft over zijn bezoek o.a.:

Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan... De bewoners aanbidden Sirius [de Hondster], behalve de Christelijke minderheid die een kerk heeft...
...
Het recht op echtscheiding berust bij de vrouwen... Kunstmatig oog-make-up is ook een bizonderheid. Als ze dat doen, verdwijnt hun schoonheid nooit. Het is inderdaad groot in mannen en vrouwen.
De rechtspositie van vrouwen bij de Germanen is over het algemeen sterk. Zeker ook bij de Angelen. Zo kunnen ze eigen vermogen bezitten en erven van anderen. Bron cookit.e2bn.org/historycookbook 18.10.09 schrijft hierover:
Women could hold property and inherit lands. There was a clear difference in work between Anglo-Saxon men and women, but women could own property, hold land, swear oaths and take part in legal transactions. Crimes against women were heavily punished. Widows inherited from their husbands and had rights of custody of any children. It was not until the Norman Conquest that the system of primogeniture (inheritance by the first-born male) was introduced in England.

Pas door de toenemende macht van het Christendom worden de rechten van vrouwen in heel Europa steeds verder teruggeschroefd op grond van teksten en opvattingen uit het Oude Testament. Sinds het begin van de 20ste eeuw komt daar echter in West Europa weer meer verbetering in, dankzij de vrouwenbeweging en de niet-religieuse groeperingen.
** Haithabu, Tolerantie

 
Vrouwenamen: > Vrouwsnamen

Vrouwsnamen: (VNM:)
()A Aelflaed, Aelfwynn, Aelid, Alid, Alma, Alyd, Anna, Anne, Beas, Bess, Bowina, Bucly (HE Boekeli), Cosse (HE Koosje), Eadburg, Eadid, Ealhilde, Eanflaed, Eanid, Elfwyn, Elfy, Elly, Elma, Elsa, Engelbertha, Engelina, Ercongota, Erma, Esmea, Ethel, Ethelburh, Ethelflaed, Eufemia, Fenne, Geeske, Gerada, Gishla, Godifa, Godilt, Gradda, Gwen, Gwendoline, Hadewig, Harrit (HE Hariet), Heasel, Hedwig, Hedwine, Hisca (HE Hiske), Icke (HE Ieke), Ithamar, Lebbe, Leda, Lenny, Leny (HE Leentje), Lidwine, Lyda, Lynn, Lysbet, Lyssa, Megan, Mennec (AS Menneke), Moll, Molly, Nell, Oda, Olma, Otha, Pheba, Phebe, Piba, Pippa, Plun, Pucly (HE Poekelie), Regenwise, Rowena, Sally, Seaxburg, Sisca, Stella, Swenna (HE Zwaantje; AS Swenne), Waerburh, Ycke (HE Ieke), Yolanthe.
** Mansnamen

VRT:
Het Verpondingsregister van Twente van 1601
Vereniging Oudheidkamer Twente, 1985
** Verponding

Vruchtbaarheid:
Donar: West Germaanse god van de donder, de vruchtbaarheid, het huwelijk en de doden. Zoon van Wodan en Frig. > Donar

Vruchten:
()A aeppel (appel), aeppeltere (appelboom), baye (laurierbes; ON baye), berie (bes; AS bere), braem (braam), bremel (braam), castnut (kastanje; ON castanie, castange), cerse (kers), cerselaer (kerseboom; ON kerselare), cranberie (veenbes), criec (kers, pruim; ON kriek), crosal (kruisbes; ON croesel; AS krissel), crote (kruit = slecht ooft), daedel (dadel; ON dade), fruht (fruit, vrucht), fruhtenere (fruitboer; ON frutenier), fyga (vijg; AS vige), haeselnut (hazelnoot), heopa (hiep = bes van hagedoorn), huccleberie (kleine bes), limone (limoen, citroen; ON limone), melo (zacht, sappig, rijp, vol, zuiver), mor (moerbei; ON mour, moer), nut (noot; AS nut), ofet (ooft), ogest (oogst, oogstmaand, Augustus; ON oghest), ortegeard (boomgaard, fruitgaard), oust (=A ogest), paell (pelle = schil; ON pelle), paellan (ww pellen, schillen), pere (peer), perse (perzik; ON perse), plume (pruim), prume (pruim), raizin (rozijn; ASoud resine), scael (schil, dop), scalu (schil, dop), sla (slee; # pruim), smudpott (vuurpot = pot waarin vuur wordt gemaakt; gebruikt in fruitteelt tussen de fruitbomen tegen bevriezing van bloesem; voornamelijk vanaf 6 uur smorgens als de kou het ergst is; ME smudge, smudgepot), sumac (zure bes), wulberie (wolbes)
3000vC++: Dagblad De Telegraaf 4.5.2012 schrijft over een tentoonstelling in het RMO te Leiden (mei-sep 2011): "Op vrijwel elk voorwerp uit het oude Egypte staan bloemen, planten of fruit afgebeeld. Op spiegels, zuilen, vaasjes, en zelfs op wapens als als dolken en messen, maar vooral op offertafels, wanden van grafen en mummiekisten staan bloemenkransen en soms complete tuinen. ... Hoe de Egyptische tuinen de Grieken en Romeinen en veel later de kunstenaars uit de art-noueveauperiode inspireerden, zien we in de laatste vitrine."
650vC++: Bron LLZ/p2 schrijft: Daaruit weten we o.a., dat de Germanen nog geen ooftbouw kenden; alle vruchtennamen, behalve die van den appel, dien zij mogelijk in het wild kenden, zijn Romeinsch van oorsprong.
98nC: Tacitus: Germanen [Angelen] drinken veel bier. Ze eten veel vruchten, wildbraat en karnemelk. De vruchten plukken ze in het wild. > Tacitus
** Tuinbouw

Vrij Germania: > PgGen/Germanen

Vrije Mannen:
Alle vrije volwassen mannen moeten ten alle tijde dienstplicht vervullen. Dat geldt dus voor circa 20% van de bevolking. (# KVN)
400nC:
-- telt Angelland circa 7 miljoen inwoners
-- waarvan 20% volwassen vrije mannen
-- aantal weerplichtigen = 0.2 x 7 miljoen = 1.400.000 man
-- het Anglisch leger beschikt dus rond 400nC over een potentieel van circa 1.400.000 manschappen.
1350++: Bron GTW (p14-16) schrijft:

Twee grote ontginningen op de Veluwe waren het Olde Broek en het Nije Broek. Graaf Reinold II pakte het voortvarend aan. Op 25 februari [1334*] kwam er een oorkonde waarbij het recht van ontginnen van het Nije Broek werd gegund aan Johanne Veerenbartenssoons en Maarten Willems: ...
...
Een van de punten uit de oorkonde was dat de bewoners van het Nijbroek vrije lieden zouden zijn, en geen andere overheid hoefden te erkennen dan de graaf (hertog) van Gelre. Als hoofd van het richterambt Nijbroek werd een richter (rechter) aangesteld. Deze werd bijgestaan door uit de bevolking gekozen schepenen (raadslieden).
** Leger, Demografie, Offa van Angeln

Vrijheid:
- Johan de Witt, regent en politicus van groot formaat. Schrijft Manifest van de Ware Vrijheid. Hij komt op voor de vrijheid van de Nederlandse Provinciën. Johan wordt vermoord door een opgezweepte Haagse menigte. Zijn standbeeld staat aan de Hofvijver bij het Binnnhof in Den Haag.
- Johan van Oldenbarnevelt, raadspensionaris van groot formaat. Wordt na een politiek proces onthoofd. Leunend op een stok spreekt hij zijn laatste woorden tot het volk: Ik heb eerlijk en vroom gehandeld als een goed patriot. Zijn standbeeld staat bij het Binnenhof in Den Haag.
- Dwight Eisenhower, Amerikaanse president en oorlogsheld: De vrijheid leeft in het hart, de daden en de geest van de mens en moet elke dag opnieuw worden verdiend en vernieuwd. Zoniet, dan zal ze verwelken en sterven zoals een bloem wordt afgesneden van zijn levengevende wortels.
** Liberalisme

VTO:
vergelijkend taaloverzicht
Bron WP stelt onder item Engelse Taal:

Binnen het Westgermaans vertoont het [Engels] een nadere verwantschap met de dialecten langs de Noordzeekust van Vlaanderen tot in Duitsland, doordat zich tussen 500 en 1000 zowel in deze landen als in het Engels speciale klankontwikkelingen hebben voorgedaan, de zgn. ingweonismen, zoals verlies van n voor dentale spirant ... Men onderscheidt Oudengels (tot eind 11de eeuw), Middenengels (tot ca. 1500) en Nieuwengels.

Op het Continent liggen de verhoudingen echter enigszins anders dan in Engeland, doordat er ook de Frankische taal aanwezig is. Door de onderlinge contacten tussen de Germaanse volkeren groeien de talen in de loop der eeuwen naar elkaar toe. In Engeland voltrekt dat proces zich ook, maar daar spelen de autochtone talen als Welsh en Gaelic een rol. Het volgende overzicht toont de taalcomponenten en de ontwikkelingen.

Taal
Anglisch
Anglisch
Saxisch
Frankisch
Saxisch
Normandisch
Angelland
    x
    x
    -
    -
    x
    -
Maerland
    x
    x
    -
    x
    x
    -
Engeland
    -
    x
    x
    -
    -
    x
Start
700vC
400nC
500nC
700nC
800nC
1066nC
 
Uit dit overzicht blijkt dat de talen in Angelland, Maerland en Engeland sinds 500 nC onderling geleidelijk gaan differentiëren. Vooral de verovering van Engeland door Willem van Normandië in 1066 heeft een enorme impact op de verdere ontwikkeling van het Engels dankzij het Normandisch Frans van Willem en zijn leger. De verwantschap van het Frans en het Frankisch zorgt ervoor dat de differnetiatie tussen Maerlands en Engels minder is, dan de differentiatie tussen het Mega Anglisch en de twee andere talen. In feite is de differentiatie van het Mega Anglisch beperkt, door de geringe invloed van andere talen. De ontwikkeling van die taal staat mogelijk zelfs vrijwel stil door het gebrek aan invloeden van andere talen. Uit het overzicht blijkt verder dat het Anglisch in Angelland tot 500nC de dominante taal is. Pas door de komst van de Saxen wordt dat Anglisch geleidelijk beïnvloed. Maar het Anglisch en het Saxisch zijn verwante Germaanse talen. De veranderingen in het Anglisch zullen dus beperkt zijn.
¶ In 599nC bestaat grote verwantschap tussen de talen in de landen langs de Noordzee. Vele dialecten in Brittannia lijken sterk op streektalen op het Continent. O.a. Anglisch, Hollands, Zeeuws, Vlaams en Saxisch. (# KVN)
** Angelland, Angle, Maerland, Marlands, VWL, ATZA, Taal, ATZA, Angelnees, Kakkinees
# WP, DAB, KBG

Vuilnis:
()A afylan (ww bevuilen), besutian (ww bevuilen), ceort (afval), cierran (ww keren, vegen), crung (kreng, kadaver; ON croenge), ding (stront, mest; AS dung), dingig (vuil, smerig), drab (drab), dreat (stront, poep; ON dreet; AS driet), dreatig (vies, vuil), dreatpol (graspol op oude koeiepoep; AS drietpol), drec (drek, mest, stront, modder), dreccarre (drekkar, strontkar, mestkar), drit = (vuil, afval, poep; AS driet), dritan (ww drijten, poepen; AS drieten), dryte (=A dreat), fald (vaalt, afval, mest), faldbac (afvalbak), ful (bn+zn vuil; ON+AS vuul), fuyl (bn vuil), fuylbac (vuilbak, afvalbak), fuyle (zn vuil, afval), fuylic (vuilnisbelt, stortplaats; ASoud vulik), fuylniss (vuilnis; ON vullicheit; AS vulnis), fyl (bn vuil; ASoud vuyl), fylan (bevuilen, vervuilen, vuil maken), gemul (stof, veegsel, opgeveegd vuil; ON gemul), modde (modder), moddig (modderig, besmeurd, vuil, vaal), paell (pelle = schil; ON pelle), paellbour (schillenboer; ON pelleboer), pisse (pis, urine; ON pisse), podder (poeder, vuilnis), podderig (vies, smerig; AS podderig), poup (poep), scearn (drek), sceort (afval), skyt (schijt, poep; AS skyt), smittian (bevuilen), smud (smet, vlek, vuil; AS smot; ME smudge), smuddig (vuil, bevuild; AS smottig), sopp (afval, vuil; AS soppe), stubba (stof, veegsel; ON stubbe), swil (bn vies), swil (zn swil, vies water, afval van schillen, etensresten e.d., o.a. gebruikt als varkensvoer), waest (afval), waestkyl (afvalkuil)

Vuur:
()A asce (eax, axe) = as; ME ash
ascfaet (opslagplaats voor as; AS/VW assevat), ascfeager (asveger = borstel om as weg te vegen), ast (vuur), astelidan (verbranden), axe (=A asce), baeke (=A beacan), baern (brandhout), baernan (branden; ON barnen), baerning (brandstof; ON berninghe), baernte (ON barnte = veld waar brandhout wordt gehaald), bartel (houtschroot, brandhout), beacan (baken, straatlicht, vuurtoren), biernan (ww branden), blaec (vlam, licht, gloed), blaecan (blaken, gloeien, vlammen, branden, lichten), blaecaran (blakeren, schroeien, afbranden), blaesbealcge (blaasbalg), blaese (heldere vlam, vuur), bog (turf), bosse (schouw, schoorsteenmantel; AS bossum), braend (brand, vlam), braendan (branden, verbranden; AS braanden), braendere (brander, destilleerder), braendery (branderij; ON brandery), braent (brandhout, fakkel; ON brant; AS braand), brand (brand, vlam), brandere (brander, destilleerder), brandery (branderij; ON brandery), bront (brand, vuur, brandend stuk hout), brunst (brand, gloed), brunt (brandhaard), caempfur (kampvuur), ceaman (stoken, verbranden; ON kemen), ceame (oven, stookplaats, schouw), ceamere (stoker; # beroep), ceamery (stokerij), ceamme (kemme = kamer met open haard; ON kemme, kemenade), cluen (kleun = stuk turf; AS kluun), clun (=A cluen), coces (kooks), cole (houtskool), dumpan (dompen, doven; AS dumpen), eax (=A asce), ficc (fik, brand), ficcan (ww fikken, branden), fidleg (ijzeren ring rond stookgat), flakan (vlakkeren, vonken), flake (vonk, vlakkering), flamma (vlam; ON vlamme; AS vlamme), flint (flint, vuursteen), forbaernan (verbranden), fur (vuur), fyr (vuur), fyrcorb (vuurkorf = korf met brandend hout), fyrpleats (vuurplaats voor koken, bakken, smeden, etc), fyrholt (brandhout), fyrwud (brandhout), gas (gas), gasbagge (gasbalg of -buidel), gled (gloed, vuur), haetu (hitte), hanc (trek; ON hanke; AS hank), heordh (haard), heordhfyr (haardvuur), hreac (rook), hrostar (rooster in kachel), kwasing (kwazing = afgewaaid hout), lieg (zn laai, vlam), lieg (bn lichtelaaie), logge (houtblok), loggfyr (houtvuur), morgas (moerasgas), ontendan (ontsteken, aansteken), paesbace (paasvuur; AS paosboake), pet (turf; HZ pet), pete (turf), pokan (ww poken), poke (zn pook), prodan (ww poken; ASoud proden), prode (pook; ASoud prood), race (vuurkuil; AS rake), raefter (houtschroot, brandhout), rec (rook), recgeat (rookgat, schoorsteen), rind (schors), runstofa (platte kachel), russal (rooster in kachel), russalstocc (pook), scadde (turf; AS skadde), scorstin (schoorsteen), smidhcole (steenkool; ON smedecole), smiec (smook, rook, brandlucht), smoca = (rook; ON+AS smook), smocian (roken; ON+AS smoken), sot (roet), stocan (stoken, branden), stocere (stoker, destilleerder), stocery (stokerij, destilleerderij), stochol (stookgat), stofa (stoof, kachel; ON stove), sudda (zode, plag, turf; ON sode; AS/HZ/Orvelte sudde), swelan (smeulen, traag branden), tarf (turf; ON tarf), tengel (=A bartel, raefter), tynder (tondel, aansteker), tynderbox (tondeldoos; # protovorm aansteker), uppokan (oppoken), windbraec (windbraak, kwazing, afgewaaid hout), windfal (=A windbraec)
70mljVC++: Bushmen gebruiken hout om vuur te maken. > Hout
400.000vC++: Mensen maken vuur (#DWO)
700vC++: Houtskool gebruikt om ijzer te smelten > Houtskool
336vC++: Grieken gebruiken steenkool. > Steenkool
146vC++: Turf als brandstof in de Lage Landen > Turf
50vC: Julius Caesar is niet onder de indruk van het Germaanse geloof. Hij schijft circa 50vC dat ze nauwelijks goden kunnen noemen en schijbaar alleen Zon, Vuur en Maan kennen. Ook schrijft hij dat ze in bizonder Mercurius vereren, die ze beschouwen als gids op hun reizen en behalen van winst. (Commentarii de Bello Gallico: 6.21, 6.17) Mogelijk bedoelt hij de god Balder, die vaak wordt vergeleken met Mercurius. (> Balder)
52nC: De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier in Germania. Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen in Eemsland (Groningen, OstFriesland). In modern Nederlands: Aardkluiten, die zij met de handen uitsteken, laten zij meer nog in de wind dan in de zon drogen en branden die om hun eten te koken en hun door de noordenwind verstijfde leden te warmen. Mogelijk gaat het hier om een soort turf.
180-400nC: De Romeinen in Brittannia exploiteren vele belangrijke kolenvelden in dagbouw. De handel in steenkool strekt zich uit tot in heel Engeland en zelfs tot het Rijnland op het Continent. Steenkool wordt gebruikt voor de verwarming van badhuizen en rijke villa's.
 

500nC++: Hout is van oudsher een belangrijk bouwmateriaal voor o.a. brandstof, huizen, meubels, papier, karton, etc. Pas bij de intrede van bakstenen (12e eeuw) en plastic (20e eeuw) wordt hout relatief minder belangrijk. Rechts: brandhout opgestapeld langs de zijmuur van een oud Anglisch huis. Foto © TiedLight
 

850nC++: China maakt en gebruikt cokes voor verwarming en koken.
1000++: China gebruikt cokes om ijzer te smelten en smeden wegens houtgebrek.
 

1200++: Houtvoorraad in Engeland slinkt sterk. Het land schakelt over op steenkool. Later volgen andere landen op het Continent.
1650++: Europa gebruikt cokes. > Cokes
1850++: Nederland maakt en gebruikt moerasgas. > Moerasgas
1900++: West Europa maakt en gebruikt bruinkool.

Rechts: oude kolenkachel rond 1900AD. De kachel is gemaakt van dun plaatijzer. De stoofplaat boven wordt gebruikt om water of koffie warm te houden. Vaak ook gebruikt voor drogen van kleren aan een houten rekje of van natte schoenen. Achter de plaat de afvoerbuis van nog warme rook met daarop een ketel. Foto © TiedLight

** Brandstoffen, Eostre, Zonnerad, Wagenwiel

 

 
 

Vuurbakens:
Anglisch: fyrbeacan = ijzeren vuurkorf op een paal. In donker wordt de mand gevuld met blokken hout, die aangestoken worden. Zulks diende als vuurbaken, vuurtoren of straatlicht.
 

Vuurtorens:
Anglisch: fyrtoran = vuurtoren
300vC: Vuurtoren Alexandrië (Egypte) werkt met olielampen. De vuurtoren stort 1375nC in door aardbeving.

VWB:
Vaderlandsch Woordenboek
Jacobus Kok
# Google 19.4.2010

VWL: betr: Vergelijkend Woorden Lijst > Pg Dixicon

W::

Waakposten:
Duno Heveadorp is een Anglische waakpost, die rond 50nC is gebouwd om de Romeinen lamgs de Rijn in de gaten te houden. Vanwege het continue gevaar van binnendringde Saxen bouwen de Angelen in de loop der tijd diverse bolwerken langs of nabij de grens met Saxenland. Ook bouwen ze zgn waakposten die bedreigingen tijdig kunnen signaleren.
** Duno Heveadorp (50nC++), Kranenburchten

Waarzeggen:
()A palmestry (palmistrie = handleeskunde), wicca (tovenaar, mnl heks), wicca (slecht; ME wicked), wiccan (wikken, toveren; AS wikken = voorspellen, verzekeren), wiccawif (waarzegster; AS wikkewief), wicce (heks)
¶ Germanen (Angelen) geloven in voortekens en noodlot. Het lot voorspellen ze met stukjes twijg van een vruchtboom. De stukjes krijgen elk een eigen teken ingekerfd. De priester neemt drie stukjes, kijkt naar de hemel en duidt de tekens.
¶ Ook vogels worden gebruikt bij voorspellingen. Aan de trek van vogels leest men de voortekens van het lot.
¶ Paarden worden gezien als vertrouwelingen van de goden. Priesters zien hen als belangrijkste bron van goddelijke informatie. Ze gebruiken het hinniken en snuiven van dravenden witte schimmels als bron voor voorspellingen en raadgevingen.
Sjamanisme is de naam voor een oeroud, wijdverbreid, veelomvattend en zeer gevarieerd gebied van allerlei hocus pocus achtige zaken. Elke oude cultuur kent zijn eigen namen en vormen. Zo kent Indonesië z'n doekoens, wonderdokters die o.a. ook doen aan droomuitleggen en voorspellen. In Amerika heten ze medicijnmannen.
** Freya, Tacitus

Wachtposten: > Waakposten

Waddengebied:
650vC++: Rond 650vC ontstaat langs de hele kust van de Waddenzee een uitgestrekt kweldergebied, dat alleen bij stormvloed onder water loopt. Anglische boeren uit NO Duitsland vestigen zich daar. Ze leven er op wierden, die ze zelf hebben gebouwd. Op de hoge delen van de kwelders verbouwen ze granen, oliehoudende zaden en duivebonen. In de lagere delen houden ze koeien en schapen. Ook wordt handel gedreven met het Romeinse Rijk langs de zuidovers van de Rijn.
412nC++: Na het vertrek van de Romeinen uit NW Europa sinds 412nC migreren vele Wadbewoners naar zuidelijke streken. Daarna komen andere Angelen uit noordelijke streken zich vestigen in het Waddengebied. Mogelijk hebben deze migraties te maken met het stijgen van het waternivo in de Noordzee en de Oostzee.
** Koolzaad, P35
# CVF, KBG

Wagens:
** Voertuigen

 

Wagenwiel:
Anglisch: waegnweol. Oeroud symbool van de goddelijke macht en grechtigheid. Voorgesteld als een wagenwiel van een ossekar. Als zodanig heden ten dage nog in gebruik bij inrit van huiserven in landelijke gebieden van NO Nederland en in Amerika. Qua symbool verwant aan het zonnerad.
Foto © KBG
 
3000vC: ondekking wiel in Egypte tijdens hijswerk stenen > PgGen
2700vC: Mensen maken massieve en driedelige wielen. #DWO
2700vC: eerste wagen ter wereld gebouwd in Egypte (*)
2500vC: wagenwiel (eikenhout) in Weerdinge/Drente. Dit lijkt te wijzen op vroege contacten tussen NO Nederland en Egypte. Mogelijk via Kreta.
1700VC++: Mensen maken spaakwielen. #DWO
** Wiel, Zonnerad, Voertuigen

 
Walfrith van Bedum: (865*-910nC)
Landbouwer te Bedum in Groningen. Trekt dagelijks naar de Martinus Kerk te Groningen om zijn religieuse plichten te vervullen. Wordt in 910nC vermoord door Noormannen die de stad Groningen willen plunderen. Ook zijn zoon Radfrith wordt daarbij vermoord. Walfrith en Radfrith zijn begraven in Bedum.
# Quedam/p138, DAB

Walhalla:
Germaanse mythologie: Hal der Gesneuvelde Helden, de zgn Einherjars, soldaten die na een strijd worden voorgeleid aan Odin, na selectie door Walkuren. Het Walhalla heeft 540 deuren. Door elke deur kunnen 800 einherjars naar buiten zodra de godenschemering valt. De soldaten moeten elke dag oefenen in vechten. De wonden die ze oplopen, genezen onmiddelijk. Ieder avond zitten ze aan een groot feestmaal, waarvoor een groot evertzwijn wordt geslacht, dat na het maal direct weer tot leven komt. Krijgers die elke strijd overleven en oud worden, plegen zelfmoord met een zwaard of speer om niet in bed te sterven (zgn strodood), maar om in het Walhalla te komen.
** Odin, Walkuren
# WP

Walkuren:
Germaanse mythologie: Vrouwen die gesneuvelde strijders naar het Walhalla leiden. Ze dragen wapens en rijden op snelle paarden. Ze adviseren Odin wie mag leven of moet sterven. Romeinse historici schrijven over schrikaanjagende priesteressen die Germaanse strijders op hun veldtochten begeleiden en door het lot mensenoffers voor de goden aanwijzen.
** Aesir
# WP

Wals:
Gehucht bij Gendringen in de Liemers/Achterhoek. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Slingeland. (> ASA) De naam Wals lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Wal (mansnaam) + -s (van). Dus: (locatie) van Wal.
¶ In Norfolk (East Anglia) ligt het gehucht Walsingham. Norfolk is in 450-550nC bevolkt door Angelen uit Angelland. De naam Walsingham lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Wals (Wals) + ing (volk) + ham (hem, oord). Dus: het oord van het volk van (uit) Wals.
¶ In Engeland bestaat een familie Walsh die genologisch afkomstig is uit NW Angelland op het Continent. (> Genologie) Hun roots kunnen derhalve mogelijk in Wals liggen. Dit feit sterkt de thesen:
- dat Walsingham in Norfolk is bevolkt door Angelen uit Wals in de Liemers
- en dat Wals in de Liemers al ver voor 450-550nC is gesticht door Angelen.
** TEHA

Walt:
Oer Anglisch voor landschap, i.c. woud, bos, vlakte, veld, etc. Ontstaan uit het Oud Germaans walthu. Latere Anglische vormen zijn weald, wold, wudo en wood.
** Wold

Wange:
Regio aan de Weser in NW Eemsland. De regio wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Lunenburg. Wenge is vermeld als Wanga op kaart KHS betreffend Saxenland rond 1000nC. Deze naam lijkt afgeleid van Anglisch wan (gebrek, mand) + gaw. Mogelijk dus arm land.
** Gouw

Wassing:
Nederlandse familienaam. Komt anno 1947 in Nederland totaal 324x voor met piek in van 83x in Gelderland. Anno 2007 totaal in Nederland 535x met hoogste frekwentie van 11x in Montferland, Gelderland.
¶ De regio Montferland wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Slingeland. De naam Wassing lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Wass (mansnaam) + ing (volk). Dus: volk van Wass.
¶ Google geeft op 14.9.09 wereldwijd de volgende hits:
- Wassing -- 177.000x
- Wassingh -- 80.700x
- Wassink -- 230.000x
Hieruit blijkt dat de namen Wassing en Wassingh later voor een deel zijn versaxt tot Wassink. Deze versaxing begint in 911nC toen Angelland voor een deel in het Saxisch Rijk terecht kwam. (> Versaxing, Anglische identiteit)
¶ De naam Wassing vinden we terug in:
- Washington bij Middlesborough in NO Yorkshire, historisch een Anglische regio
- Washington bij Worthing in Wessex, historisch een Saxische regio waar ook veel Angelen zijn gesetteld.
Washington lijkt derhalve afgeleid van Washing (volk van Wass) + thun (tuin, erf, omheind land). Dus: land van de Wassings. Mogelijk waren de Washings (Wassings) afkomstig uit Montferland.
** ASA, TEHA, Versaxing, Anglische identiteit
# FRI, Meertens Instituut, KBG

Wapenfeiten:
Betreft highlights historie Anglisch volk.
** Oorlogen, Anglische macht, PgAngletimes

Wapenrusting: > Wapens

Wapens::
()A angol (pikhaak, pikbijl), angon (speer, lans > Angon), arce (boog), arwe (pijl; ME arrow), bar (stormram; ON bare, bere), barta (brede bijl), batte (knuppel), becca (steekwapen), bilaex (strijdbijl; AS bielaxe), bile (bijl; AS bil, biele), bilhoc (bijlhaak, meshaak), bleade (mes, speerpunt), blyde (blijde = steenwerper), boccel (bokel; # slagwapen), boga (boog), braent (zwaard; ON brant; AS braand), bront (zwaard), busc (bus, buks, geweer, geschut, kanon), busccrut (buskruit), buscsceotar (busschieter, matroos), cnuppal (knuppel, knots, stam, stok), codd (knots, knuppel; ON cod, codde), cofe (ijzeren kapje onder een helm; ON cofe, cufe), colff (kolf, knuppel, knots; ON colve, colv), crucboga (kruisboog), dagga (kort zwaard; ON dagge), dolle (dolk; ON dolle), dork (dolk), dulc (dolk), earc (boog), earh (pijl), feon (gekartelde pijlpunt), flette (schild, wapenschild), flitaex (strijdbijl), frama (korte speer; >PgDix), franca (speer), gafeluc (speer), gar (speer, puntmes), gear (=A gar), gensa (soort mes; ON gense), gesceot (geschut, geweer, kanon), glaefe (speerpunt, lancier), gorge (halsstuk van wapenrusting; ON gorgiere), gysarm (tweesnijdende strijdbijl; ON ghisarme), handaex (handbijl; ON handaex), hasta (speer, lans > Hasten), hauwberc (maliënkolder), hearnes (harnas; ON hernas), helm (helm; ON hellem), helmbart (hellebaard), helmet (helm), heolstor (holster), heru (zwaard), hyrst (tooi, wapenrusting), lance (lans), langboga (langboog), maesse (mes), meteseax (mes, dolk), otterspear (otterspeer = speer om otters te vangen), piccaex (pikbijl), picchoc (pikhaak), pice (piek, lans, steekwapen; ON pike), poddersticc (geweer), pokan (steken), poke (pook, dolk), pongart (pongert, pikhaak), rand (rand, schild), scaeth (schede voor mes, dolk of zwaard), sceaft (speer; ON schaft), scede (schede, wapenhoes; AS skede), sceld (schild; ON scelt, schelt, schilt), sceot (schot), sceotan (schieten), scield (schild; AS skild), seaxe (saxe, kromzwaard > saxe), scraemaseaxe (scramasaxe = scherp zwaard met giftige snijkant), slecg (slagmes; ON sleg, slegge), spere (speer), sprincal (sprinkel = slagwapen), strael (pijl), sweord (zwaard), sweordcnobb (zwaardknop = knop om zwaard aan gordel te bevestigen), ungol (=A angol), waepen (wapen), waepenmakere (wapenmaker), waepenmakery (wapenmakerij), waepenrocc (wapenrok = bovenkleed over wapenrusting), waepensmidh (wapensmid), waepensmidhery (wapensmederij)
2miljvC++: Mensen maken angols. > Angol
200.800vC++ Mensen maken speren. #DWO
9000vC++ Mensen maken pijlen en bogen. (#DWO)
1300vC Exodus: Mozes vertrekt met de Joden uit Egypte. Zij worden achtervolgd door de Egyptenaren in strijdwagens getrokken door paarden.
500vC Vondst in Weerselo/Twente: speerpunt uit circa 500vC > Yzer
98nC Tacitus schrijft dat in Germania weinig ijzer wordt gevonden. De Germaanse wapens tonen dat volgens hem. Weinig soldaten hebben een zwaard of lans. (TAC/G6)
200nC++ Nabij de Thorsberg Moor in NO Angeln zijn o.a. deposieten gevonden die vanaf 200nC steeds meer krijgskundig van aard worden. Ze worden daarom in verband gebracht met de Marcomannische Oorlog van 166-180 nC. Ook is er een tekst gevonden die lijkt

owlthuthewaR / ni waje mariR
=
een weldoende Tiwaz, niet weinig vermaard
Volgens bron absoluteastronomy.com 4.6.09 staat deze tekst op een zwaard, en niet op een runesteen zoals eerder verondersteld. Gezien de tekst lijkt dit inderdaad meer waarschijnlijk. Kennelijk voeren de Angelen in die tijd dus ook zwaarden in hun gevechten. > Thorsberg
235nC Rond 235nC woedt een hevige veldslag in Harzhorn bij Hannover tussen Angelen en Romeinen. Uit vondsten in 2009 blijkt dat de Angelen speren met speerpunten hadden, die ze vrij zeker zelf maakten. Deze speerpunten waren technisch van uitzonderlijk hoge kwaliteit en duidelijk superieur aan die van de Romeinen en Saxen. Dit doet vermoeden dat de Angelen al vroeg uitstekende wapenmakers zijn. > Oldenrode
405nC++ Een tekst in het Engelse dichtwerk Widsith van rond 650nC roemt Offa van Angeln en zijn strijd tegen de Myrgings bij Fifeldore rond 405nC. Uit deze tekst blijkt dat de Angelen zeker ook zwaarden voerden in hun gevechten.

Offa weold Ongle,
Alewih Denum:
se waes thara manna
modgast ealra,
no hwaethre he ofer Offan   
eorlscype fremede,
ac Offa geslog
aerest monna,
cnithwesende,
cynerica maest.

Naenig efeneald him
eorlscipe maran
on orette.
Ane sweorde
merce gemaerce
with Myrgingum
bi Fifeldore;
heoldan forth sittan
Engle ond Swaefe,
swa hit Offa geslog.

Offa regeerde Angle,
Alewih de Denen;
hij was daar onder mannen
de allermoedigste,
niet echter overtrof hij Offa's
vermetele leiderschap,
en Offa veroverde
eerste maanden,
knecht (ruiter) wezende,
meeste van het koninkrijk.

Niemand evenaarde hem
meer leiderschap
op aarde.
Ene zwaard
merkte de marke (grens)
met Myrgingum
bij Fiveldore;
hielden voorts gescheiden
Angle en Swaefe
zo had Offa geslagen.

> Angeln, Angle, Angelland, HRAA
625nC In Sutton Hoo (East Anglia) zijn vondsten gedaan, daterend van circa 625nC, die te maken hebben met koning Redwald (gb 565) van East Anglia. De gevonden artefacten vertonen veel gelijkenis met de Vendelcultuur in Oost Zweden. Suffolk wordt sinds circa 500nC bevolkt door Angelen afkomstig van het Continent. Onder de grote vondsten is een zgn grima, een helm met masker, gedragen door Anglische krijgers. (> Suffolk) Op de helm van Redwald zijn o.a. Anglische krijgers afgebeeld in korte tunieken en gewapend met speren en dolken.
¶ De wapens van Angelen en andere Germanen zijn doorgaans van zeer goed kwaliteit. Vooral de Frankische zwaarden en bijlen zijn beroemd. Voor de Saxen zijn het de zwaarden. Anglische soldaten zijn normaliter bewapend met speer, kort zwaard en schild. (# KVN, DAB)
 
Taxus: De wapens van de Angelen waren normaliter gemaakt van hout, ijzer en leer. Voor de lansen, speren, angols, pijlen en bogen gebruiken de Angelen vooral ewholt (iefhout = taxushout). Taxus is hard, licht, buigzaam, duurzaam en makkelijk verkrijgbaar. Het groeit vaak vlak bij huis.
Rechts: taxusboompjes bij een oud Anglisch huis.
** Angol, Angon, Hoeken, Strijdbijl, Saxe, Oldenrode, Oorlog, Taxus
 
Warf:
Engels: wharf. OudEngels/Anglisch: hwearf = bank, shore; bank = oever, zandbank, COD: opgehoogde grond, hoogte, etc. Oud Nederlands: werf = plateau. Oud Fries kent de term warf = hoeve, opgehoogde grond voor hoeve (terp). Volgens bron WP is Werf: in West Nederland: grasland of voormalig grasland dat wat hoger ligt dan omringend land (hooiland, boerenerven). In Midden en Oost Nederland en aangrenzend Duitsland brink genaamd. In Oost Nederland hebben zich echter weinig Friezen gevestigd. Aangezien daar historisch veel Angelen hebben gesetteld, geldt daar dus de betekenis: warf = plateau, zandhoogte.
¶ In Eibergen bevinden zich de Warfendijk en de Warfslatweg. Warfendijk verwijst naar een dijk door een voormalig veengebied naar een warf (hoogte). De Warfslatweg naar een weg langs een slath (sloot) naar de warf. Zowel warf als dijk (dic) en slath zijn Anglische woorden.
** Werf, Warfendijk, Warfveendijk, Stellingwarf, Slath, Veendijken

Warfendijk:
Veendijk in het buitengebied van Eibergen. Het is een lange weg langs een warf. Gedeeltelijk is het een zandweg en voor de rest een klinkerweg.

De Warfendijk loopt naar een warf, een zandhoogte, die anno 2010 nog duidelijk zichtbaar glooit. Foto rechts toont de top van de warf.
** Veendijken, Warf
# FRI, KBG

Warfveendijk:
Een weg in het buitengebied van Lochem. De weg loopt over een vrij hoog en groot plateau in het landschap. Het gebied rond Warfveendijk zal dus veengebied zijn geweest, hetgeen overeenstemt met de historische gegevens. Hier geldt dus vrij zeker: warf = plateau, zandhoogte. De vroegere verveners in dit gebied waren voornamelijk afkomstig uit de regio zelf of uit andere gebieden in NO Nederland. Het gebied waar de Warfveenweg
 
loopt, lijkt geenszins (door mensen) opgehoogd, maar een natuurlijk hooger gelegen gebied. Het gebied is behoorlijk groot van omvang. Te groot om door mensen te zijn opghoogd voor bewoning. Op grond van genoemde feiten en thesen kan daarom nu het volgende worden geconcludeerd:
Aangezien het gebied nimmmer is bevolkt door Friezen, maar eerder door Angelen en later door Saxen,
- en de nabijgelegen streek Bolder verwijst naar de Anglische god Bolder (Balder) en dus verwijst naar de aanwezigheid van Angelen,
>> lijkt het vrijwel zeker dat de term warf in deze context afkomstig is uit het Anglisch, de taal van de Angelen die zich daar hebben gesetteld, ergens ruim vóór de instroom van Saxen sedert circa 650nC.
De naam Warfveendijk in Lochem lijkt dus per saldo afgeleid van Anglisch hwearf (warf) + fen (veen) + dic (dijk).
** Warf, Bolder, Bolder Holten, Oud Anglisch, Angologie, Mega Angeln, ASA, Angelland

 
Warffum:
Dorp in Noord Groningen. In de 9e eeuw Werfhem genaamd. Werfhem is Anglisch voor wharf + ham (hem, heem). Ofwel: de heem op de warf.
** Warf, ASA, Pg Dixicon (ham)

Warnsveld:
Stad bij Zutphen. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen uit Twente.
- Op kaart 33 van bron RZA (1773) vermeld als Wansfeld. De betekenis van deze naam is vooralsnog onbekend.
- Op kaart 73 van bron HTN (1783) vermeld als Warringsveld. De betekenis van warring is vooralsnog onbekend. Iets zuidelijk van Liverpool in Engeland ligt de plaats Warrington.
¶ Op grond van deze feiten lijken de namen Warringsveld en Warrington afgeleid van Anglisch Warring = volk van Warr (mansnaam). Respectievelijk krijgen we dan:
- Warringsveld: AVA Warring + feld (veld) = veld van de Warring.
- Warrington: AVA Warring + tone (tuin, erf, oord) = oord van de Warring.
** Boggelaar, Hoekendaal

Warring: > Warnsveld

Water:
()A aa (water), aecwaeter (eikewater; AS eekwater), apa (water), awa (water), bac (bak, waterbak), burna (bron; ON borne, bern, borre = bron, fontein, put, bronwater, drinkwater), cisterne (waterput; ON sisterne), dreappel (druppel; AS dreppel), drincwaeter (drinkwater), eagre (waterkruik), ebba (eb; AS ebbe), flod (vloed), garsecg (zee, oceaan), gewat (water, rivier, kanaal, gracht; ON ghewat), huswaeter (huiswater), pump (pomp; AS pump), pumpan (ww pompen; AS pumpen), put (put), pytt (put), sceppar (schepper = bestuurder van een zijlvest), sile (zijl, waterloop), silefest (zijlvest, waterschap), silt (zilt), siltan (verzilten, dichtslibben), siltig (ziltig), sipian (siepen, siepelen, sijpelen, traag en smal stromen; AS siepen), swil (vies, vuil water), sypalan (siepelen), sypan (siepen), waed (wad, water, zee), waefan (ww golven), waefe (zn golf), wael (bron, put, wel), waer (opspattend water), waet (nat), waeter (water), waeterbac (waterbak), waeterbour (waterboer), waetercule (waterkuil, watergat; AS waterkuul), waeterfugol (watervogel), waeterhol (watergat, poel, plas), waeteringe (wetering, afwatering, sloot, waterschap), waeterput (waterput), waeterscip (waterschap), waeterralle (waterral; # watervogel), waeterstand (waterstand), waeterwaeg (waterweg), waetniss (natheid), waetre (water), wella (zn wel, bron), wellan (wellen, borrelen), wellpal (welpaal = paal om opwellen van grondwater te bevorderen), wellput (welput = put met welwater), wellwaeter (welwater = opwellend grondwater)
** Wateren, Huiswater, -sub

Waterbeheer: > Waterwerken, Waterschappen, Water

Waterdieren:
()A coccel (kokkel), crabba (krab), creafit (kreeft; ON crevit, crevet), fisc (vis), granat (soort krab), lopustre (kreeft), muscle (=A mussel), mussel (mossel; AS mussel), musselman (mosselboer; raapt mossels uit slib op strand en verkoopt ze), ostar (oester), scell (schelp; ON scelle; AS skel), scelp (schelp; ON scelpe; AS skelp), ustar (oester)
** Vissen

Wateren: > Waters
Watergebieden: btr meren, plassen, kolken, e.d. > Waters, Geologie

Waterlopen:
()A ara (rivier, beek), aran (stromen), arnan (stromen, vlieden), benck (bank, oever), binnslut (afvoersloot, sloot voor vuil of overtollig water; ON bennesloot), caneal (kanaal, sloot; ON caneel), coppe (bron; AS/VL koppe), crike (kreek, stroom, waterloop; ON creke), crikke (kleine kreek; AS krikke), dilf (gracht, sloot; ON delve, dilf; AS/Gro/oud dilf), flit (vliet), flitan (vlieden), floh (vliet, stroom), flohan (vloeien, stromen), flow (=A floh), flowan (=A flohan), flume (rivier; ON flume), ganc (gang, doorgang, vaarweg; ON ganc; AS gank), gong (=A ganc), hanc (kreek, rivierarm; ON hanke), haugh (zandige rivieroever), hole (riool, afvoer, greppel), houle (=A hole), hwisprian (murmelen; ON wisplen), laed (leiding, sloot, geul, wetering), lea (beek, rivier; AS lee), leada (rivier, beek, etc; ON lehde, lede), leada (leiding, aanvoerkanaal bij watermolen; ME lead), nudh (waterloop, geul; AS/VLoud neude, noed), nyde (=A nudh), ofor (oever; ON over), rolpal (rollepaal = paal in bocht van vaarwater om boten midden op het water te houden en door de bocht te trekken), rummelbece (slingerbeek; AS rummelbeke), saele (stroom, rivier, waterloop), seag (zijp, stroom, beek, sloot, wetering; AS/LM seeg), sec (beekje; ON sek), sic (beekje), slath (sloot, plas, slatland; AS slat, slot, sloet, slut), slut (=A slath), sorce (bron), spreang (spreng = bron, beekje), stream (stroom, waterloop), streaman (ww stromen), syp (zijp, stroom, beek, sloot, wetering; ON syp; AS/VLoud sipe), waeter (water)
** Wateren, Waterwegen, Geologie, Reccla, Regda (Regge), Resta (Reest)

Watermolens:
()A leada (leiding, aanvoerkanaal bij watermolen), raed (rad, wiel), waeter (water), waetermylen (watermolen), waeterraed (waterrad), waeterweol (waterrad), weolblaed (wielblad = schoep van waterrad), weolpyt (wielput = put waarin wiel van watermolen hangt)
1200vC++: De oudste watermolens komen rond 1200vC in gebruik in Mesopotamië. Vanuit Mesopotamië verspreidt de watermolen zich naar Europa en andere delen in de wereld. De oudste watermolens zijn zgn schoepenraden die werden gebruikt voor het malen van granen, persen van olie, bewerken van metalen, maken van papier en textiel.
¶ De oudst bekende watermolens:
- 1075nC: watermolen in Englefield bij OldWindsor/GB
Bron ASW/p76-7 (1960) schrijft:

There was often more than one mill in a village; Hatfield in Hertfordshire, for example, had four at the time of the Domesday survey. Not all the mills, however, would be as elaborate as the mill recently excavated at Old Windsor in Berkshire. This mill, which probably served the royal manor, had three vertical water wheels, working in parallel and turned by water flowing through a ditch dug for three-quarters of a mile across a bend in the Thames. The ditch, or leet [leiding, sloot], was twenty feet wide and twelve feet deep and was re-cut several times before it went out of use in the early eleventh century.
- 1126nC: kluismolen in Beek, Limburg
- 1188nC: watermolens in Twente
- 1225nC: watermolen "De Haller" in Diepenheim
- 1300nC: oliemolen bij havezathe Plekenpol in Winterwijk
- 1347nC: de Noordmolen te Azelo/Twente, vermeld in 1347 als de "Noort meule"
- xxxxxxx: watermolen in Langelo/Haaksbergen
- xxxxxxx: watermolen in Borculo
¶ In 1188nC is graaf Hendrik van Dale heer van Diepenheim. Hij komt uit Lippe in Westfalen. Een goederenlijst uit dat jaar noemt de watermolens van Twente.
¶ Watermolen "De Haller" in Diepenheim wordt genoemd in 1225 in een oorkonde over de parochiegrenzen.
** Molens, Plekenpol, Azelo, Diepenheim

Waterputten:
Anglisch: waeterputtan, cisternes. Waterputten waren vroeger van groot belang voor mens en dier. Ze werden normaliter bij het huis gegraven. Later werden ze aan de binnenkant versterkt met wilgetakken of houten planken om instorting van de putwand te voorkomen. Weer later werden de putwanden gemetseld met bakstenen. Dat gebeurt na de introductie van bakstenen in de 13e eeuw. Putten met houten wanden dateren dus van vóór 1200nC.
25nC: Vondsten Denekamp: boerderijen, waterputten, huisraad, etc > Denekamp
300nC: Bron OVG (p87 ev) schrijft dat in de Achterhoek vele waterputten zijn gevonden van heel oude datum. De oudste zijn niet meer dan kuilen met versterkte wanden. Oorspronkelijk met wilgetakken, later met planken. In Didam zijn putten gevonden op de Kollenburg, die dateren van rond 300nC. De wanden bestonden o.a. uit uitgeholde boomstammen die door uitgraving in de grond zakten. Uit dezelfde periode is een put gevonden op het Hessenveld in het nabijgelegen Wehl.
750nC: Gezien genoemde feiten lijken de waterputten met wanden van planken geïntroduceerd te zijn ergens halfweg 300-1200nC. Ofwel rond 750nC.
** Watervoorziening, Welputten, Wekerom, Appel, Steenbouw

Waters:
()A bece (beek; ON bekke), bece (beek; ON beke, beck; AS bek, bekke), benck (bank, oever), burna (stroom, beek), ciele (kil = watergeul), claeggeat (kleigat = gat in kleigrond gevuld met water), colc (kolk = plas, meer), deop (diep, diepte, watergat; AS deep), diop (=A deop), dodda (plas, meertje; AS/Gro dodde), ear (zee), flaess (vlaas = plas, heideplas; Leuven/1483 vlaesch; AS/LM vlaas; AS/VL fles), floh (stroom, beek; ASoud floh, flo), flow (=A floh), garsecg (zee, oceaan), geat (gat = gat in grond gevuld met water), gelf (golf; ON gelve), gelfan (ww golven), gesyd (plas, poel), gethidan (getijden; ON getiden), gewat (water, gracht, sloot, kanaal; ON ghewat) lace (meer, plas; ON lake, laak), lacu (=A lace), leada (waterloop, rivier, beek, etc; ON lehde, lede), mere (meer, plas, zee), ofors (oevers; ON overs), plump (plomp = poel, vijver, gracht; AS plump), pol (poel, rivier; AS pol), puddel (poel met smerig water, moddergat), pull (=A pol), pyll (poel, vijver, rivier), ridh (rijt, stroom, beek; ON ride = beek, greppel), rilla (smalle stroom, beek, geul; AS rille), sae (zee; ON see), sandgeat (zandgat = gat in zandgrond gevuld met water), scoll (ondiepe plas of kolk; AS/VLoud scholl), seadh (put, plas, poel), sic (zeik, beekje; AS sek), silt (zilt), siltan (verzilten, dichtslibben), siltig (ziltig), slinc (slenk, geul, poel, kuil, moddergat), sora (oever, kust, landingsplaats), spreang (spreng = bron, beekje), strand (strand), swil (vies, vuil water), syp (zijp, stroom, beek, sloot, wetering; ON syp; AS/VLoud sipe), tub (plas, meertje), waeter (water), waeterfeall (waterval), waeterhol (watergat, poel, plas), waey (waai, kolk, meer, plas; AS/LM waay; Betuwe: wiel, waay), wella (wel, bron), wielle (wiel, kolk, poel plas; AS/BT wiel)
** Vaarwaters, Waterlopen, Watergebieden

Waterschappen:
()A waeterpenning (waterschapbelasting; ON waterpenninck), waeterscip (waterschap)
** Waterbeheer, Waterwerken, Dijken

Watervogels: > Vogels

Watervoorziening: (WAV:)
()A amber (emmer), buc (emmer), burna (bron; ON borne, bern, borre = bron, fontein, put, bronwater, drinkwater), cisterne (waterput; ON sisterne), coppe (bron; AS/VW koppe), dobba (dobbe = plaats met water in gemeenschappelijk gebruik voor drink- of bluswater), eymar (emmer; ON ymmer; AS eimer), gesyd (plas, poel), loc (gat, kuil, poel, meer; ON lock), plump (plomp = poel, vijver; AS plump), pol (poel, rivier; AS pol), pull (=A pol), put (put), pyll (=A pol), pytt (put), reganwaeter (regenwater), seadh (put, plas, poel), sorce (=A burna), spreang (spreng = bron, beekje), spring (bron, waterloop; ON sprinc), wael (bron, put, wel), waeter (water), waeterforseoning (watervoorziening), waeterput (waterput), wella (wel, bron), wellan (wellen, borrelen), wellpal (welpaal = paal om opwellen van grondwater te bevorderen), wellput (welput = put met welwater), wellwaeter (welwater = opwellend grondwater)
¶ Oorspronkelijk halen de Angelen hun water uit rivieren, beken en poelen. Vele huizen of nederzettingen hebben hun eigen poel, waaruit ieder water kan nemen. Sommige familienamen herinneren daar nog aan. Zoals Poelgeest en Polman.
¶ Normaliter werd vroeger regenwater opgevangen voor gebruik in huis en voor het vee. Daarnaast had men ook welputten met water dat uit de grond opwelt. Dit water werd gebruikt als reserve voor droge tijden, zowel voor huis, vee als gewassen op het land.
** Water, Waters, Waterputten, Welputten, Wekerom, Angelheem

Waterwegen: > Waterlopen, Scheepslijnen, Geologie, Banrsteen (Barnsteenroute), Waterwerken

Waterwerken: (WWN:)
()A bart (houten wegdek), brigge (brug; ON brughe, brugge), brycge (=A brigge), cal (dam; ON kal), caneal (kanaal, sloot; ON caneel), cisterne (waterput; ON sisterne), cringgrep (kringsloot), dam (dam), dic (dijk, dam, sloot, greppel; AS diek, dike; AS/VLoud dyk, dyck; ME ditch, dyke), gewat (brug, veer, kanaal, gracht, sloot, diep, wed, drinkplaats voor dieren; ON ghewat), graft (gracht), grep (greppel, sloot, gracht), gribba (greppel, gracht, sloot, goot, geul), grift (wetering, gracht), grup (greppel, sloot, gracht; ASoud/Gro gruppe), gutta (goot; AS/LM gutte; ME gutter), hole (riool, afvoer, greppel), houle (=A hole; ON hoele), knipe (keersluis; AS kniepe), mote (gracht), pere (pier, strekdam), pol (poel, meertje, vijver), poldre (polder), polre (=A poldre), pudd (sloot, greppel), puddel (poel met smerig water), pull (=A pol), pumpe (pomp), put (put), pyll (=A pol), pytt (put), rottha (gracht), slath (=A slut), slath (sloot; AS slat, slot, sloet, slut; > Slath), spicca (brug van planken bedekt met takkenbossen en plaggen; AS/TW+VL spikke), spoy (zn spui, schutsluis; ON spoy, spoey), spoyan (ww spuien; ON spoyen, spoeyen), staowa (stuw, waterkering), syll (sluis; ON sijl, zijl; ASoud syll), syp (zijp, sloot, wetering; ON syp; AS/VLoud sipe), thula (gat, greppel, goot i.b. bij dijk of dam; AS/Harreveld doele), tilla (brug; AS/Gro til), waeteringe (wetering, afwatering, sloot, waterschap), waeterlaet (afwateringkanaal; ON waterlaet), waeterwercan (waterwerken), wurwe (vijver; ON wuwer)
** Water, Polders, Dijken, Bruggen, Waterwegen

Watul:
Anglisch: mengsel van klei, turf en mest voor het pleisteren van muren. Door de turf en mest krijgen de muren een okergele kleur. ME: wattle. Naast turf worden ook vaak gedroogde zoden of riet gebruikt.
¶ In NO Nederland gebruikte men een mengsel van leem, koemest en ossenbloed. De kleur was uiteindelijk gelijk als die van watul.
** Huizen, Bruntingerhof, Ossenbloed, Wilgen
# COD, FRI, DAB, KBG

Weaga van Angeln (c 290-350)
Zoon van koning Weothulgeot van Angeln.
Koning van Angeln.
Zoon: Whitlaeg (gb 321).
** Angeln
# WKP 29.11.07 (ex Historia Britonum)

Weefkunst:
()A bocrean (bokraan = stof geweven van geitehaar; ON bocraen), canevas (canvas = sterk weefsel gemaakt van hennepdraad; ON canevas), comheod (komhut = hut met circa 15 cm verdiepte vloer. Dient als werkplaats. O.a. voor weven; > Didam), harle (weefsel van vlas of hennep), herle (=A herle), linen (linnen), paell (pelle; # linnen), paellweafar (pellewever), pilow (pilo = half linnen half katoenen stof; ON peluw; AS pilow), pilowtaw (pilogetouw = weefstoel om pilo te maken; AS pilowgetouw), twili (soort dubbeldraads weefsel), twin (twijn = dubbele draad), twist (draad, wrong, streng, koord; ON twist), weafan (weven; AS weaven), weafar (wever; AS weaver), weafcomb (weefkam), weafcunst (weefkunst), weafgudh (weefgoed, weefsel, geweven stof), weafstol (weefstoel), webb (web, weefsel, ketting van weefgetouw; ON webbe; ASoud webbe), webban (weven), webbar (wever), webbcunst (weefkunst), webber (wever), webbestre (weefster), webbgudh (weefgoed, weefsel, geweven stof), webbstol (weefstoel), wull (wol; ON wulle; AS wulle)
2200VC++ Mensen maken wol. #DWO
12vC-400nC: Volgens diverse bronnen zijn de Romeinen in de Romeinse Tijd onder de indruk van de weefkunst van de Germanen.
10nC++: Bron LLZ/p26 (1937) schrijft dat er in de terpenregio's archeologische vondsten zijn gedaan van na de jaartelling. Ze getuigen van een hogere ontwikkelingsnivo van de bewoners: benen voorwerpen als gewichten van weefstoelen, weefkammen, etc. Veel van deze vondsten liggen in het Fries Museum te Leeuwarden.
400nC++ Zweeloo in Drente is bekend om de Prinses van Zweeloo, een jonge vrouw van goede stand die leefde in circa 425-450nC. In haar graf zijn sieraden gevonden. De prinses droeg verder een gewaad van zeldzaam mooi geweven linnen en een ruitkeper.
450-550nC: Bron FBZ/p24 schrijft dat in 1918 een zgn weefkam is gevonden in een wierde bij Westeremden (N. Groningen). De kam is van taxushout en dateert uit de periode 450-550nC. Op de kam staat in runen de volgende tekst:

op haemu jibada aemlup -- iwi ok up duna le wimoed aeh thusa
letterlijk vertaald (KBG):
op heem geboden voorspoed -- ieven ook op duin lij weemoed bezit deze
vrij vertaald (KBG):
op de heem is voorspoed nodig -- ook de ieven op de duinlij hebben weemoed
- jibada = gibada = geboden (van ontbieden)
- iwi = ieven = taxusbomen
- le (ley, lo) = lij, laagland, loofbos op oeverwal
¶ Weven is tot in de 20e eeuw een belangrijke bron van inkomsten geweest voor arme boeren in NO Nederland. De komst van de Engelsman Ainsworth in Twente (Goor) in de 19e eeuw heeft een sterke push gegeven aan de ontwikkeling van de textielindustrie van Twente. Hierdoor nam de werkgelegenheid enorm toe. Talloze werkers uit o.a. Drente zijn zich sindsdien duurzaam gaan settelen in Twente.
** Spinnen, Prinses van Zweeloo, Outfit, Linnen, Ezinge (++ Anglische hoeve), Textiel

Weefsels: > naam, soort, Weefkunst, Textiel, Linnen

Weekdagen:
Anglisch: wicudaegas
Maendaeg = maandag; gn de maan
Tiwesdaeg = dinsdag; gn Tiwas, god van de Gerechtigheid
Tinxdaeg = dinsdag =A Tiwesdaeg; ON dincsdag, tsinxendag > Dingplaatsen
Wodnesdaeg = woensdag; gn Wodan, oppergod der Angelen
Goindaeg = woensdag; ON goinsdaech; AS gooindag
Thuresdaeg = donderdag; gn Thor, god van de oorlog en donder
Frigedaeg = vrijdag; gn Frigg (Freya), godin van de liefde
Saterndaeg = zaterdag; gn de planeet Saturnus
Sunnedaeg = zondag; gn naar de zon; ON sonnendach, sondach; AS sundag
** Goden

Weekdieren: > Dieren

Weer::
()A acolian (afkoelen, koud worden), aefen (avond; ASoud avent), aefenglomung (avondgloed, schemering), aefnian (avond), beorht (helder, stralend, schitterend), blaec (licht, gloed), blaesan (blazen, waaien), blaese (windvlaag), blaest (harde windvlaag, rukwind), blaexem (bliksem; ON blaexem), blase (windvlaag), blawan (blazen, waaien; AS bloazen), blayan (waaien; ON blaeyen), blicsem (bliksem; ON blecsem), bryse (bries), ceald (koud), ciele (kil), clud (wolk), cold (koud; AS kolt), dagian (dagen, licht worden), daging (dagen, ochtendgloren), daegred (dageraad), daw (dauw, ochtendgloren), dawan (ww dauwen, dagen, gloren), deorc (donker), deorc maen (donkere maan), dreap (drop, drup, druppel), dreapan (ww druppen, druppelen), dreosan (druilen, motregenen; AS droesen), dropa (drop, drup, druppel), dropan (ww droppen, druppen, druppelen, druipen), drugad (droogte), dosc (duisternis), dostar (duister; AS duuster; AS/AH doster), dostarniss (duisternis), dox (=A dosc), doy (dooi), doyan (dooien), ebba (eb; AS ebbe), flaega (vlaag, windvlaag; ON vlage), flod (vloed), foag (mist, nevel), freosan (vriezen; AS vreezen), frosta (vorst, vrieskou; AS vrost), full maen (volle maan), genip (nevel, mist), genipan (donker worden), gesweorc (gezwerk, bewolkte hemel), glaran (glaren, gloren), gloran (gloren), graeg (grijs, grauw), grumbel (gerommel, donder; AS grommel), grumbelscyr (donderbui, onweersbui; AS grommelschoer), grumbelsleg (donderslag; AS grommelslag), grumblan (grommelen, rommelen; AS grommeln), gyr (guur), haegl (hagel; ON haghel; AS haegl, hoagl), haeglan (hagelen; ON haghlen, hagglen), haeglscyr (hagelbui; AS haeglskoer), haeglsten (hagelsteen), haeglstorm (hagelstorm; AS haeglstorm), haetu (hitte), hagalian (hagelen), hagol (hagel; ON haghel), hagolsten (=A haeglsten), hal (=A hel), hel (rijp, bevroren grond), hleowe (luw, zonnig, warm), hliwe (=A hleowe), hly (=A hleowe; ON hly = warm), hweather (weer; ON weder), hwett (bn nat), is (ijs; AS ies), isa (ijs), isig (ijzig), islan (ww ijzelen), isle (ijzel), islig (ijzelig), leoht (zn+bn licht), liht (licht), lihtan (lichten, licht worden), logt (lucht; AS logt), lougt (lucht; AS/VW lougt, logt, lugt), lugt (=A lougt), maenscine (maneschijn), migga (druilregen), miggan (druilen, zeiken, motregenen), migh (wolk, mist), mighla (=A migh), mirce (donker, nat), mist (mist), mistig (mistig), oulflyht (schemering; AS oelevlucht), regan (regen), regn (regen; AS regn), regnian (regenen), ren (regen; ON reen; AS reen), renan (regenen; AS reen), renboge (regenboog; ON reghenboge), rendreap (regendrup), scur (=A scure), scure (bui, regenbui; ON schoer; AS skoer; ASoud schuer; ME shower), scyr (=A scure), sleat (natte sneeuw), snaw (sneeuw; ON snew), snawan (sneeuwen; ON snewen), snawflake (sneeuwvlok), storm (storm), storman (ww stormen), stormflod (stormvloed), sunneliht (zonlicht), sunnerise (zonsopgang; AS zunsopgank), sunnescine (zonneschijn; ON sunnenscine), sunnesett (zonsondergang), thundar (donder), thundarclap (donderklap), thundarslag (donderslag), thunor (donder), thunrian (donderen), twileoht (schemering), twiliht (schemering), uhta (ochtend), uhtagloran (ochtendgloren), waet (nat), waetig (nattig), wawan (waaien), wearm (warm), weder (weer, weder), werlihtan (ww weerlichten), wind (wind), windscure (windvlaag, windstoot, windhoos; AS windskoer), wolc (wolk), wyrfalstorm (wervelstorm), wyrfalwind (wervelwind)
Donar: West Germaanse god van de donder, de vruchtbaarheid, het huwelijk en de doden. Zoon van Wodan en Frig. > Donar

Weergeld:
Anglisch: wergield = boete voor manslag (doodslag) = zoengeld, vastgelegd in het oude landrecht. ON: weer = man; OA = wer. Dus: weergeld = de geldelijke waarde van een mens. Bij doodslag moet de dader het volle weergeld betalen. Bij zwaarder vergrijp een veelvoud daarvan en bij lichter vergrijp een deel van het weergeld. De dader moet de boete betalen aan de familie en verwanten van het slachtoffer. De preciese hoogte van het weergeld is nauwkeurig vastgelegd in het regionale landrecht. Het verschil in stand tussen edelen, vrijen en vrijgelaten slaven bepaalt de uiteiendelijke hoogte. In de Salische Wet moest voor slaven geen boete worden betaald.
** Verzoening, CFO, Rechtspraak
# WP, DAB, KBG

Weerplicht:
()A werpliht [wearplait] = weerplicht, dienstplicht; ON werepligt
¶ Alle volwassen vrije mannen in Angelland moeten ten alle tijde dienstplicht vervullen zodra dat nodig is. Dus bij oorlog of dreiging van oorlog. Deze weerplicht geldt voor alle volwassen vrije mannen, die samen circa 20% van de bevolking vormen. (# KVN, KBG)
400nC:
-- telt Angelland circa 7 miljoen inwoners
-- waarvan 20% volwassen vrije mannen
-- aantal weerplichtigen = 0.2 x 7 miljoen = 1.400.000 man
-- het Anglisch leger beschikt dus rond 400nC over een potentieel van circa 1.400.000 manschappen.
** Leger, ARBA, Demografie, Offa van Angeln

Wegen::
()A bacsten (baksteen), baeka (baken, straatlicht; AS boake), baene (baan, weg; ON baen, bane), bend (=A bent), bent (bocht, bond; ON bente), calsid (kassei, kei, straatsteen, straat, verharde weg; ON calside), calsidere (stratenmaker; ON calsieder), clinc (klink, klinker = harde steen, baksteen, straatsteen), clincar (klinker, klink), cnuppelwaeg (knuppelweg = veenweg van boomstammen), colsacc (doodlopende weg), dicwaeg (dijkweg; AS diekweg), drife (dreef, drift = brede landweg), drift (=A drife), drifwaeg (drijfweg = weg waarlangs vee wordt gedreven), fenwaeg (veenweg), flintwaeg (keienweg), herebaen (heerbaan, legerweg), holtwaeg (weg door of langs bos; ON holtweg), lad (weg), ladna (weg naar), lane (laan, weg, straat; ON lane; AS loane), leadwaeg (=A drifwaeg), lone (=A lane), nenewaeg (achterweg, buitenweg), plafan (plaveien; ON plaven), rad (weg, straat; ON rot; ASoud rot, rodde; ME road), rodda (=A rad), rotta (=A rad), rummelwaeg (slingerweg; AS rummelweg), sandwaeg (zandweg), steag (steeg, smal pad; AS steg, stegge), straet (straat; ON straet), straetleoht (straatlicht), straetbow (stratenbouw), straetmakere (straatmaker), strate (=A straet), tollwaeg (tolweg), trae (traa = smalle bosweg), traec (trekweg = zandweg met karresporen), treckwaeg (trekweg = weg waarlangs mensen te voet trekken; voetpad), twicc (tweesprong), utdrift (=A drifwaeg), waeg (weg, pad), weg (weg)
250vC++: De Romeinen kennen al rond 250nC wegen en straten verhard met stenen.
10nC++: Bij het Domplein te Utrecht zijn houten resten gevonden van een Romeinse weg uit circa het jaar 10nC. (#RCE 28.9.2011)
1050++: In Groningen Stad worden de wegen rond 1050nC verhard.
1150++: Oude Twentse Weg: Zwolle-Schuilenburg-Wierden-Almelo--- Duitsland.
1406++: Steenweg bij landgoed Kranenburg te Utrecht. > PgK-K/(Kranenburg Utrecht)
1550++: In Nederland ontstaat rond 1550 het postwezen. Ze zorgt er o.a. voor dat de toestand van de wegen langzamerhand beter wordt. (#INS 2011/4)
1800++: Wegen in Nederland worden op grote schaal verhard. I.e.: Vele oude zandwegen worden bedekt met een laag grint of steenslag. (#INS 2011/4) > Tolwegen
** soort, Heerbanen, Handelswegen, Hessenwegen, Landwegen, Paden, Veenwegen, Waterwegen, LACA, Postwegen, Transport, Voertuigen, Reizen, Tolgeld

Wegnamen:
Betreft namen van oude wegen en paden in historisch Anglische regio's geanalyseerd naar oud Anglisch gebruik. > HAG
Aalten: Romienendiek = de dijkweg waarlangs het Romeinse leger trok
Apeldoorn: Arnhemseweg = de weg naar Arnhem
Beekbergen/Gld: Enkweg = de weg langs de enk
Beekbergen/Gld: Veldhofweg = de weg langs het veld waar een hof staat
Beltrum/Gld: Goormansslathweg = de weg langs de sloot van een veenwerker
DenHaag: Kranenburgweg = de weg langs vrml landgoed Kranenburg
Eibergen: Warfendijk = de dijkweg langs de warf (hoge grond)
Eibergen: Warfslatweg = de weg langs de sloot bij de warf
Hengelo/Ov: Bornse Dijk = de dijkweg van Deurningen naar Borne
Vorden: Sietweg = Achterweg = de achterafweg = weg in buitengebied Vorden
Warnsveld: Boggelaarweg = weg langs een veen waar een boggelaar (veenwerker) woont
** Namen, Naamregels

Wehta van Angeln (c 360-420)
Zoon van koning Wihtlaeg van Angeln (gb 320) en NN.
Zijn nazaten worden koning van Kent.

Weiland:
()A angar (weide, grasland), bealcge (hoog gelegen weide), bracla (gescheurd weiland), bullart (stierenwei = wei met jonge stieren; AS bollert), cuweda (koeweide = 440x440 roeden = 0.57 Ha), fael (veld, weide; AS vael, val), fihweda (veeweide; ASoud veheweide), fugolweda (vogelweide = land ongeschikt voor akkerbouw; ASoud vogelweide), goscaemp (ganzenwei; ON giezencamp), gosweda (ganzenwei), graescamp (stuk grasland, weiland), graesland (grasland), grenta (weide, gecultiveerde heidegrond; ON groent, groende), hetting (weide, weiland; AS hetting), hlaera (laar = clearing, open plek in bos, weide, boomgaard, drasland; ON laer, lare), hlar (=A hlaera), honwaithe (hoenderwei), horsfael (paardeveld, paardewei; AS peardeval), horsweda (paardewei), laer (laar = clearing, open plek in bos, bosweide; ON laer), laes (grasland, weide, weiland), laesbroc (weidebroek = broekland gebruikt als weide = natte weide), leah (=A ley), ley (ligging, open grond, grasland, weide; ON lee, ley, lei), maeda (weiland; AS mede), maedeke (klein weiland; AS medeke), maedland (weiland, hooiland; ON madelant), maedwe (weide, grasland, hooiland; ON made, mede, mate, maat), maete (weide; AS mate; ASoud maete), maer (weiland; ON mair, maar), mearsc (weidestreek), mos (veengrond, moeras; ON mos; AS lage, drassige weide), mycen (meek, kleine wei; AS meuke, meeke; ASoud mecken), pasture (weiland), pogbylt (varkensbult, varkensweide; AS poggebult), praet (weide, weiland, grasland; ON praet, preet), rundcaemp (runderkamp, runderwei), sceapbealcge (schapenbult, schapenweide; ON scaepsbelc), scaephetting (schapenweide; ON scaephettinc), sceran (=A scyran), scere (schere = maat voor grazers (NO Nederland); 1 koe = 1 schere; 1 vaars = 3/4 schere; 1 pink = 1/2 schere; een weiland van 20 scheren = een weiland waar hooguit 20 koeien mogen/kunnen grazen), sciran (=A scyran), scyr (stuk omgeploegd land; ASoud skor), scyran (scheuren = omploegen van weiland om er bouwland van te maken), scyrthwang (scheurdwang = plicht om deel weiland om te zetten in bouwland), sen (weide; ASoud sen), swaeg (zwaag = weiland), waetermaedwe (natte weide), waitha (weide), waye (wei, weide), wayland (weiland; ON weyland; AS/VLoud weylandt), weda (weide, wei, veld; ON wede), wedaland (weiland; ON weideland), wee (wei, weide; AS/Sall wee)
¶ De gronden waar de Angelen wonen zijn vaak drassig en nat. Dergelijke gronden worden al in het verre verleden normaliter gebruikt als grasland voor het houden van vee (Angl: ceap). O.a. koeien (cunan), ossen (oxan), varkens (vearkans, piggas), geiten (gatan), schapen (sceapan), ganzen (giesan) en kippen (cicens). Bron RZA (p109; 1773) schrijft hierover:

Zy [Sneek] legt ruim vier uuren van Leeuwarden, ..., in laage moerassige Landen, die geenszins tot Koornakkers, maar meest tot Weiden voor het Vee dienen; ...
¶ Op de afbeelding rechts (©) is duidelijk te zien dat de wei (Angl: weda) drassig is. De koeien (Angl: cunan) staan bij een poel (Angl: pol). Het zijn kennelijk bruinrode koeien die horen tot het ras Brandrode (Angl: Brandreada). Dit ras wordt gerekend tot het oudste koeienras van Nederland en komt oorspronkelijk alleen voor in het IJssellandschap, een gebied dat al rond 200vC wordt bewoond door Angelen. Brandrodes komen anno 2010 nog voor in Leusveld bij Hall (Eerbeek) en op boerderij Angelhoven in Kernhem bij Ede. De kaas (Angl: cese) van Brandrode melk smaakt heerlijk pittig. (# FRI)
** Grasland, Koeien, Veeteelt, Ossenwaard
 

Wekerom:
Dorp nabij Otterlo op de Veluwe. De regio wordt rond 200vC bevolkt door Angelen, mogelijk afkomstig van Apeldoorn.
¶ Het Wekeromse Zand is een groot natuurgebied bij Wekerom. Aldaar bevinden zich een Germaanse put en zgn Celtic Fields, een verkeerde naam voor zgn raatakkers.
¶ Raatakkers stammen uit de IJzertijd (700vC-12nC). Gezien de aanwezigheid van Angelen, lijken de raatakkers in Wekerom door hen te zijn aangelegd. Temeer daar de roggebouw bij de Angelen zeer belangrijk, zo niet kenmerkend is en raatakkers specifiek voorkomen in de Noord Germaanse landbouw.
¶ Gezien de noodzaak van water, zal de waterput vrijwel direct zijn aangelegd met de komst van de Angelen rond 200vC. Temeer daar de put gelegen is bij de raatakkers en deze raatakkers specifiek horen bij de Noord Germaans landbouwcultuur.

¶ De Germaanse (Anglische) put van Wekerom (foto rechts) zal oorspronkelijk niet meer zijn geweest dan een gat in de kuil waarin ze rond 200nC is gegraven. Versterking van de binnenwand dateert van veel later. In Didam zijn dergelijke putten gevonden, die worden gerekend tot de oudste in hun soort. Ze dateren van rond 300nC. De put van Wekerom zal derhalve rond die tijd kunnen zijn versterkt met de holle boomstam.
¶ De regio Wekerom wordt rond 200vC bevolkt door Angelen, mogelijk afkomstig uit Apeldoorn. De Germaanse put zal dus vrij zeker zijn aangelegd door Angelen aldaar.
¶ Gezien de Anglische bevolking lijkt de naam Wekerom afgeleid van Anglisch wac = week (bnw) + rum = ruimte. Dus: weke ruimte, ofwel: gebied met weke grond. Wekerom ligt bij de bron van de Grote Valkse Beek, die dwars door het dorp loopt. Het is derhalve goed mogelijk dat de regio nogal nat en dus week was.
¶ In 814nC wordt Wekerom genoemd als Wicheromloo. De ch-klank = g-klank lijkt afkomstig van de Franken die daar circa 800nC settelen. De zachte g-klank komt niet voor in het Anglisch, maar is kenmerkend voor het Frankisch. Kennelijk heeft de streektaal de harde g-klank behouden in de vorm van Wekerom en is deze naam later weer officeel geworden.
¶ De oudste bebouwing van Wekerom ligt aan de Roekelse Weg. Daar staat o.a. de oudste boerderij van Wekerom.
** Waterputten, Raatakkers, Rogge, ASA
# FRI, WKP 8.9.10, DAB, KBG

Weldam:
Landgoed en kasteel in Goor, Twente. De naam is afgeleid van Anglisch wel (wel, goed) + dam (dam). Het goed wordt voor het eerst genoemd in 1380 als Wolter van Weldamme wordt beleend met "den Weldam vor des Stichts leen - gheleghen in den kerspel van Gore" door de bisschop vn Utrecht. In 1389 wordt Wolter genoemd als hij het goed Kevelham overdraagt aan Willem Splinter als onderpand van een lening. Op grond van Weldam staat een oud Anglicaanse kapel, die een streekfunctie vervult.
# FRI, weldam.nl 3.6.10, DAB

Welling:
Nederlandse familienaam. Komt in 1947 totaal 991x voor, voornamelijk in Gelderland (432x), met piek in Montferland. De regio Montferland is rond 150vC bevolkt door Angelen uit de regio Berkelland. Volgens de gangbare theorie zou de naam Welling derhalve kunnen zijn afgeleid van Anglisch wella (bron) + ing (volk). Dus: het volk bij de bron. (> Maashees)
¶ De naam Welling komt ook voor in Groessen, Liemers. Aldaar staat in het buitengebied de Wellinghoeve, een heel gezellig koffieterras zowel binnen als buiten in een mooie omgeving.
¶ De naam Welling komt ook voor als locatienaam in Oost Londen. Verder als familienaam in Amerika. Bekend is Tom Welling (gb 1977), model, later acteur, tv-regisseur en -producent.
¶ Welling komt ook voor in Engeland in Wellingborough en Wellington. Als familienaam en als plaatsnaam in:
- Wellingborough bij Northampton (Herefordshire)
- Wellington in Herefordshire, Salop en Somerset, historisch Anglische regio's.
Mogelijk zijn genoemde regio's ooit gesticht door Wellings uit Montferland. De namen zijn namelijk Anglisch te herleiden tot:
- Wellingborough: Welling + burg (burcht, borg): de borg van Welling
- Wellington: Welling + thun (tuin, erf, land): het erf van Welling
¶ Via de Rijn is er al in de Romeinse Tijd (12vC-400nC) scheepvaart tussen Angelland en Brittannia. Het lijkt derhalve zeer wel mogelijk dat er ooit een Welling was die vanuit de Liemers migreerde naar Londen en daar een kolonie stichtte, waaraan zijn naam werd verbonden. De Rijn stroomt in die tijd nog via de Oude Rijn naar Katwijk bij Rijnsburg. Daar zal het vertrekpunt dus moeten zijn geweest. (> Engelandvaarders) Mogelijk gebeurde de migratie ergens in 450-500nC, toen circa 3 miljoen Angelen vanuit Angelland migreerden naar Brittannia.
** Maashees, ASA, TEHA
# FRI, Meertens Instituut 7.7.2010, WKP 7.7.2010, DAB, KBG

Welputten:
Anglisch: wellputtan. Welputten zijn putten met welwater, zijnde water dat uit de grond omhoog welt op de bodem van de put. De bodem ligt normaltier ruim onder de spiegel van het grondwater, zodat er nagenoeg steeds voldoende water beschikbaar is in de put.
¶ Normaliter werd vroeger regenwater opgevangen voor gebruik in huis en voor het vee. Welputten dienden daarom als reserve van water voor droge tijden, zowel voor huis, vee als gewassen op het land.
¶ In Angelheem bij Harreveld (Achterhoek) zijn welputten en goten gevonden, die naar schatting dateren uit circa 150vC. > Angelheem
** Watervoorziening, Waterputten, Angelheem

Weothulgeot van Angeln (c 260-320)
Koning van Angeln. Ghm NN.
Zoons: Weaga (gb 290) en Frithogar (gb 299).
** Angeln
# WKP 29.11.07 (ex Historia Britonum), KBG

Werden:
Locatie in Munsterland waar een klooster staat.

Werdum:
Adellijk geslacht, mogelijk afkomstig van Wirdum in Fivelga, Noord Groningen. De naam is afgeleid van Anglisch wyrth (wierde) + ham (heem, huis). Dus: het huis op de wierde. Bekend: freule Ursula van Werdum, dochter van Hero van Werdum, Doopsgezinde martelares, veroordeeld tot de brandstapel en verbrand 13.11.1544 op de Galgenberg te Delden, gelijktijdig met freule Maria van Beckum, eveneens Doopsgezind. Hero van Werdum en diens broer Hicko zijn zwagers van Jan van Beckum, vader van Maria van Beckum.
** Beckum

Wereld:
Anglisch: weareld, wearelt, weorold, weyreld, woruld. ()A beaman (bomen), beorgan (bergen), bugges (insecten), dunan (duinen), earda, eorthe (aarde), deoran (dieren), haeras (heuvels), hyllan (heuvels), insectas (insecten), landan (landen), leadan (waterlopen, rivieren, beken, etc; ON lehden, leden), menscan (mensen; AS mensken), plantas (planten), meran (meren), saean (zeëen)
** Geologie, Wateren, Dieren, Insecten, Steden, Planten & Struiken, Vegetatie

Werewulf:
Wolf uit de Anglische mythologie.

Werf:
EWB: mnl: waerf, werf, worf: erf, verhoogde grond langs water; ofries: warf = hoeve, opgehoogde grond voor hoeve; oeng: hwearf = oever, dam.
COD: wharf = wooden or stone platform beside which ship may be moored for loading or (un)loading; v.t. Moor (ship) at, store (goods) on; OE: hwearf, c.f. Du. & G werf.
WMN: 1. erf, tuin, onbebouwde ruimte rond een woning, bedrijf 2. kade, dam, dijk, oever 3. ding- of gerechtplaats 4. terp, plateau. Ook: waerf, warf, weref(t).
WP: Werf: West Nederland: grasland of voormalig grasland dat wat hoger ligt dan omringend land (hooiland, boerenerven); in Midden en Oost Nederland en aangrenzend Duitsland brink genaamd.
** Warf, Warfveendijk, Lex/A-Z (Aeglesthrep, OV78/194, Cranenburg Eikenduinen)

Werken::
()A baes (baas), comheod (komhut = werkhut met circa 15 cm verdiepte vloer), corwey (karwei, heredienst; ON correwei, corweide), daeghyrdere (daghuurder = iemand die dag aan dag ergens werkt), forge (werkplaats, smederij, fabriek; ON forge), fyrmeast (eerste, baas, chef), gild (gilde; ON ghilt), gospenning (loon van een boereknecht of- meid; AS goospenning), heod (=A hut), hut (hut, werkplaats, fabriek), ifer (ijver; AS iever), ifrig (ijverig; AS ievrig), labor (werk, arbeid, moeite; BU pijn, ellende; ON labor, laborre), -man (-man, -werker, -boer, e.d.), oferlocere (opzichter, opziener), oferlocian (overzien), tace (taak, taakgebied, werkgebied), touw (werk), warc (werk; AS wark), warcen (werken; AS warken), weorc (werk), werc (werk, werkplaats, fabriek; ON werc, warc; AS wark), wercan (werken), wercman (werkman, werker, arbeider; ON wercman), wercsang (werkzang, werkliedje = zang onder het werken om het werk te verlichten), werk (werk), wyrc (werk), wyrcan (werken), wyrhta (waard, werker, maker)
** Ambachten & Beroepen, Lonen

Werktuigen:
()A bortmylen (houtzaagmolen; AS bordmool), gereawe (gereedschap, werktuig), hefbeam (hefboom), hefcrane (hefkraan; ON hefcrane), hiscrane (hijskraan), mangol (mangel), mylen (molen; AS meulen, mul), mylraed (molenrad), mylstans (maalstenen), mylweol (molenrad), mylwic (molenwiek), mylwinc (molenwiek), persse (pers, drukpers; ON persse), sagmyl (zaagmolen; AS saegmul), sagmylen (zaagmolen), spinweol (spinnewiel), waetermylen (watermolen), waeterraed (waterrad), weafstol (weefstoel), webbstol (weefstoel), wince (lier, hijsmachine), windmylen (windmolen)
500.000vC++ Mensen maken werktuigen/gereedschap (#DWO)
** Molens, Hijskranen, Gereedschap

Werktijden: > Veenwerk

 

Wermund van Angeln (c 356-416; WVA:)
Zoon van koning Wihtlaeg van Angeln.
Koning van Angeln.
Zoon: Offa (gb 380).
Rechts: Koning Wermund op zijn troon en met angolstaf in de hand. Tafereel uit circa 400nC. (uitsnede prent c 1200AD bron NHS/p44-45)
** Angeln, Angol, Offa van Angeln
# WKP, DAB

 

Werntley:
Mogelijk een Anglisch adellijk geslacht. Op Englumborg in Englum in NW Groningen woont Ao 1774 dame J. Werntleÿ, douairière Van Rossum. Mogelijk is zij een telg uit een oud Anglisch geslacht. Englum ligt namelijk in Humsterland, dat al sinds circa 300vC Anglisch gebied is.
** Englumborg, Anglische adel

Wessel Gansfort: (1419-1489)
Humanist, Magister Artium (1452 Keulen), onderwijzer (1455 Keulen, 1456 Heidelberg, 1459 Leuven, 1465 Parijs), Lijfarts bisschop Utrecht, reist naar Rome, Klooster Aduard, Olde Convent Groningen. Eerste Noord Europeaan die de Grieks taal beheerst. Is lid van de Aduarder Kring, een club van topgeleerden.
# NGE, CWK

Westerbork:
Brinkdorp in Midden Drente. Drents: Bork. Op kaart 50 vn bron RZA (1773) wordt Westerbork genoemd als Westerborg.
¶ De regio Westerbork wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Zuid Groningen. De naam Westerbork lijkt derhalve afgeleid van Anglisch west (west) + borc (borg). Dus: de borg in het westen. (> Maashees)
** ASA, Maashees

Westeremden:
Dorp in Noord Groningen.
450-550nC: Bron FBZ/p24 schrijft dat in 1918 een zgn weefkam is gevonden in een wierde bij Westeremden. De kam is van taxushout en dateert uit de periode 450-550nC. Op de kam staat in runen de volgende tekst:

op haemu jibada aemlup -- iwi ok up duna le wimoed aeh thusa
vrij vertaald:
op de heem is voorspoed nodig -- ook de ieven op de duinlij hebben weemoed
- 945nC++: Fulda is een abdij van Benedictijnen in Hessen en is gesticht in 744 door Bonifatius, missionaris in Friesland. Het klooster bezit in 945nC in Groningen goederen bij Wirdum, Usquert, Feerwerd, Huizinge, Saxum, Baflo, Warffum, Westeremden en Loppersum. Voornamelijk dus in Fivelingo. #NGE
** PgLing/450-550nC

Westerveld:
Dorp bij Beilen in Drente. Aldaar is gevonden een loper van een maalsteen uit de Romeinse Tijd (12vC-400nC). De loper bevindt zich in het Archeologisch Centrum West Drenthe te Diever. West Drente wordt sinds circa 300vC bevolkt door Angelen. De vondst in Westerveld heeft dus vrij zeker te maken met hun aanwezigheid aldaar. De naam Westerveld lijkt derhalve afgeleid van Anglisch west (west) + feld (veld).
** ASA, Maalstenen

Westervoort:
Kaart KGH (1593): Westerfoort. Stad aan de Rijn in De Liemers met anno 2010 15.300 inwoners. Oudste vermelding dateert van 726. Was eeuwenlang bezit van de graven van Bergh. Sinds 1735 bezit van de stad Arnhem.
¶ De regio Westervoort wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam Westervoort is derhalve vrij zeker afgeleid van Anglisch west = west + ford (voorde).
¶ De naam Westervoort komt in 1947 totaal 16x voor, alleen in Gelderland. De variant Westervoorde komt 1947 totaal 112x voor met piek van 50x in Overijssel. Gezien deze context lijkt de naam afkomstig uit Westervoort.
** Didam, ASA
# KGH, WKP 6.7.2010, Meertens Instituut 6.7.2010, KBG

Westrup:
Dorp aangegeven op kaart 50 van bron RZA (1773), gelegen tussen Zweeloo en Borger. De naam is afgeleid van Anglisch west (west) + throp (landgoed, dorp). De regio is rond 300vC bevolkt door Angelen vanuit Noord Drente.
¶ Anno 2010 heet de locatie Westdorp, gelegen op circa 1.5 Km ZO van Borger.
** ASA

Wetenschap:
()A ariman, rekanan (rekenen, berekenen, ramen), arimed (rekenkunde), arimedlicu (berekenbaar), wita (wetende, deskundige), witan (weten)

Wetsteen:
Anglisch: hwettstan = wetsteen, slijpsteen, scepter*
¶ Volgens bron RUD/12 is op het Noord Duitse waddeneiland Amrum een brokstuk van een wetsteen gevonden met de inscriptie thunn. Mogelijk gaat het om de roepnaam Authunn. In 1920 heeft ene Von Olshausen de inscriptie beschreven. Waarschijlijk komt de steen uit Nebel op Amrum. Deze bizondere vondst roept de vraag op of het hier gaat om de Egyptische zonnegod Aton. Het lijkt niet ondenkbaar, aangezien NW Europa al heel vroeg contacten heeft met de Mediterrane landen. Vooralsnog is helaas onbekend uit welk jaar de inscriptie dateert. Bij een zeer oude datum is er mogelijk een link met de ring van Odin.
¶ In het graf van koning Redwald (gb 565) te Sutton Hoo (Suffolk, East Anglia) is ook een wetsteen gevonden. Het is een versierde staaf met bovenop een ring en daarop een hert of eland. Staf en ring worden geassocieerd met Odin. De staf symboliseert de speer van Odin, waarin zijn mytische kracht schuilde.
** Zonnering, Odin, Redwald

Weven: > Weefkunst

WEW:
De Wolden en het water
Ontwikkeling landschap en waterstaat ten oosten van stad Groningen sinds de volle Middeleeuwen
W.A. Ligtendag
RegioProjekt Uitgevers, Groningen 1995

Wezep: > Engeland Wezep

WGO:
De wapenboeken der Gelders-Overijsselse Studentenverenigingen
Mr O. Schutte
Gelderse Historische Reeks
De Walburg Pers, Arnhem 1975

Wibald van Englandi: (c 720-780nC) (WVE:)
Landheer wonend op Hof Englandi te Beekbergen, Gelderland. Ghm NN.
Zoon: Podolf van Englandi (gb 755).
Mogelijk is Wibald een zoon van de laatste koning van Angeln. Motieven:
- Englandi is de huidige regio Engeland in Beekbergen. Deze regio is genoemd naar de Angelen die daar woonden. > Engeland Beekbergen
- In 801nC schenkt Podolf, zoon van Wibald, zijn hof in Englandi, annex weiden en rechten, alsmede het woud Braclog (Bruggelen) schenkt aan de Abdij van Werden bij Duisburg aan de Rhur.
** Engeland Beekbergen, Xx van Angeln (720-780nC), Koningen, Hof Englandi

Widsith: (c 615nC)
Oud Anglisch dichtwerk in the Exeter Book, een bundel Oud Engelse gedichten uit de 10e eeuw. De oertekst is vrij zeker geschreven in het Anglisch van Fivelingo in NO Groningen.
Widsith is een Anglisch woord. Het betekent letterlijk Wijd Zicht. Deze naam is identiek aan Wijde Blick zoals het huis van de Anglische god Balder heet. > Balder
¶ Sommigen zien Widsith als een geïdealiseerd zelfportret van Caedmon, die een troubadour zou zijn. In feite was Caedmon een devoot kloosterling in Noord Engeland, die nooit op het Continent lijkt te zijn geweest. Bovendien verraadt het dichtwerk nergens enige religieuse of Christelijke visies.
¶ Widsith lijkt in alle opzichten een normaal mens van goede huize en met ruime geestelijke kennis en belangstelling. Waar hij die heeft opgedaan, is vooralsnog niet bekend. Het onderwijs in NW Europa start rond 550nC. Kloosters zijn komen er pas rond 750nC met de kerstening. > Onderwijs, Kerstening
¶ Op grond van de tekst van het dichtwerk blijkt Widsith een troubadour afkomstig uit Fivelingo. Na vele omzwervingen keert hij uiteindelijk terug naar zijn geboortegrond.
¶ In het dichtwerk komen vele helden voor uit de 4e-6e eeuw. Het is daarom ook een belangrijke historische bron. Tevens toont het werk de belangrijke rol van een troubadour in de Germaanse tijd.
¶ De naam Widsith lijkt te betekenen dat de auteur de mythologie van Balder kent en waardeert. Namelijk: Anglisch Widsith (Wijd Zicht) is identiek aan Wid Blic (Wijde Blick) = naam van het woonhuis van de Anglisch god Balder. Bovendien blijkt uit de tekst dat Widsith is geboren in Myrgingum, een regio in Fivelingo in NO Groningen. > Myrgingum
Wijdzicht: De naam Wijdzicht is anno 2012 nog steeds een klassieke Nederlandse jacht.
¶ Onderstaande feiten vormen vooralsnog een basis voor de datering van Widsith:
- 350nC: De oudste kloosters in NW Europa dateren van rond 350nC. Ze staan voornamelijk in het zuiden van Frankrijk en Duitsland.
- 405nC: Widsith toont veel verse kennis van de militaire campagne van prins Offa van Angeln in 405nC.
- 752-800nC: Kerstening van Angelland.
- Widsith toont nauwelijks religieuse i.c. Christelijke visies. Hij zal dus geboren kunnen zijn ruim vóór de kerstening van Angeland sinds circa 752nC.
- Widsith toont veel historische en geografische kennis. Hij zal die kennis ergens in een klooster kunnen hebben opgedaan.
>> Op grond van deze jaartallen zal Widsith hebben geleefd tussen 405 en 776nC (halfweg 752-800nC). Mogelijk dus rond 591nC. Ofwel rond 561-621nC.
615nC: Gezien de inhoud van Widsith zal het dichtwerk geschreven moeten zijn in de laatste jaren van Widsith zelf. Dus ergens rond 615nC.
¶ Hieronder een selectie uit de Widsith waarin hij en zijn homeland Myrgingum worden genoemd:

1. Widsith matholade, wordhord onleac,
1. Widsith sprak mateloos, de woordenvloed stroomde voort,
2. se the monna maest maegtha ofer eorthan,
2. deze man die het meest vermocht over aarde,
3. folca geondferde; oft he on flette gethah
3. bij volken ginds verweg; vaak werd hij bejubeld
4. mynelicne maththum. Him fram Myrgingum
4. in ontembare mate. Hij uit Myrgingums
5. aedhele onwocon, He mid Ealhilde,
5. adel ontwoken, Hij met Ealhilde,
6. faelre freothuwebban
6. trouwe vredestichter
23. Witta weold Swaefum, Wada Haelsingum,
23. Witta regeerde Swafen, Wada Haeslingum.
24. Meaca Myrgingum, Maerchealf Hundingum.
24. Meaca Myrgingum, Maerchealf Hundingum [Hunzingo?].
35. Offa weold Ongle, Alewih Denum:
35. Offa regeerde Angle, Alewih de Denen;
36. se waes thara manna modgast ealra,
36. hij was daar onder mannen de allermoedigste,
37. no hwaethre he ofer Offan eorlscype fremede,
37. niet overtrof hij Offa's vermetel leiderschap,
38. ac Offa geslog aerest monna,
38. en Offa veroverde in de eerste maanden,
39. cnithwesende, cynerica maest.
39. knecht/ruiter wezende, meest van het koninkrijk.
40. Naenig efeneald him eorlscipe maran
40. Niemand evenaarde hem meer leiderschap
41. on orette. Ane sweorde
41. op aarde. Ene zwaard
42. merce gemaerde with Myrgingum
42. merkte vermaard de grens met Myrgingum
43. bi Fifeldore; heoldon forth sidhdhan
43. bij Fiveldore; hielden voorts gescheiden
44. Engle ond Swaefe, swa hit Offa geslog.
44. Angelen en Swaefen, zo heeft Offa geslagen.

 

Noot 1: Met genoemd Fifeldore is vrij zeker bedoeld de regio Fivledore in Noord Groningen. Deze regio omvat het hele bozemgebied van rivier de Fivel, die vanuit Noord Drente door Groningen stroomt naar de regio Dijkemer tussen 't Zand en Garsthuizen, waar in dei tijd de Fivel nog in de Waddenzee uitmondt. > Fiveldore
Rechts: kaart van Angle. (© BCK)
> Angeln, Angle, Angelland, HRAA
 

Noot 2: Legt Offa in de regels 42-44 van Widsith de grens tussen Angelen en Swaefen bij Fiveldore of verslaat Offa de Swaefen bij Fiveldore en drijft hij hen daarmee uit Myrgingum terug naar hun stamland in Midden/Zuid Duitsland? Aangezien:
- de Swaefen afkomstig zijn uit Noord/Midden Duitsland
- en Angelland sinds circa 150vC zich uitstrekt tussen Denemarken, de Elbe, de Rijn en de Noordzee,
>> mogen we aannemen dat Offa bij Fiveldore de Swaefen verslaat en hen terug drijft naar hun stamland in Noord/Midden Duitsland.

 

Noot 3: Op grond van Noot 2 en de regels 42-44 van Widsith mogen we aannemen dat Myrgingum een regio is gelegen in NO Groningen nabij Fiveldore. Mogelijk gaat het om het gehucht Merum aan de Fivel en gelegen tussen Loppersum en Wirdum.
 

80. mid Lidwicingum ic waes ond mid Leonum ond mit Longbeardum
80. met de Lidwicingums was ik en met Leonums en met Longobarden
81. mid Haethnum ond mid Haeledhum ond mid Hundingum
81. met Haethnums en met Haeledhums en met Hundingums [Hunzingers?].
84. Mid Moidum ic waes ond mid Persum ond mid Myrgingum,
84. Met Meden was ik en met Perzen en met Myrgingums,
86. ond Mofdingum ond ongend Myrgingum,
86. en Mofdingums [Modum/1568=Meeden?] en tegen Myrgingums,
94. minum hleodryhtne, tha ic to ham bicwom,
94. mijn torque, toen ik thuis bijkwam,
95. leofum to leane, thaes the he me lond furgeaf,
95. liefde ik te lenen, omdat hij me land vergaf,
96. mines faeder ethel, frea Myrginga.
96. aan mijn edele vader, vrijman in Myrginga.
117. Eadwine sohte ic ond Elsan, Aegelmund ond Hungar,
117. Eadwine zocht ik en Elsan, Aegelmund en Hungar,
118. ond the wloncan gedryht Withmyrginga
118. en het flonkerend gedrocht Withmyrginga [Wittewierum/TenBoer?]
119. Wulfhere sohte ic ond Wyrmhere; ful oft thaer wig ne alaeg
119. Wulfhere [Woltersum?] zocht ik en Wyrmhere [Wierum?]; soms woedt daar strijd
120. thone Hraeda here heardum sweordum
120. hun Raad hier zwoer met harde beloftes
121. ymb Wistlawudu wergan sceoldon
121. dat ze in Wistlawoud vermoorden zouden
122. ealdne ethelstol aetlan leodum.
122. de oude etstoel van adelijke lieden
¶ Uit de tekst blijkt dat Widsith is geboren in Myrgingum en dat hij gedetaillerd op de hoogte is van de geografie, de situate en de historie van Myrgingum. Vooral zijn kennis van Offa van Angeln en diens strijd met Myrgingum kent hij goed. Hij zal derhalve zeker uit Myrgingum afkomstig zijn en zeker niet lang na de campagne van Offa van Angeln hebben geleefd.
Rechts: Kaart van Angle. (© BCK) De Swaefen wonen rond 400nC nog tot in Midden Duitsland. Later werden ze verder terug gedreven tot aan de oostkant van de Saale.
¶ De uitgangen -gum (-um) en -ga, -inga in geonamen zijn specifiek voor Noord Groningen en NO Friesland. De uitgang -ga is afgeleid van Anglisch gaw (gouw, ga, go). In latere eeuwen verandert de uitgang -ga in de uitgang -go, -ingo. Fivelga wordt Fivelingo.
Rechts: de kaart van NO Groningen rond 405nC gebasserd op alle beschikbare relevante gegevens. Alleen de geonamen zijn geactualiseerd, muv Angelslengi (Enzelens bij Garrelsweer). (© BCK) Deze naam betekent: de slenken waar Angelen wonen. Slenken = gebied met veel geulen en moddergaten. (> Angelslengi) Naastgelegen Merum is vrij zeker de locatie waar prins Offa van Angeln met zijn leger in 405nC de Myrgings heeft verslagen. > Myrgingum
 

¶ De genoemde locaties Hundingum [Hunzingo?], Mofdingum [Modum=Meeden?], Wythmyrginga [Weytwaerdt/Farmsum?], Wulfhere [Woltersum?] en Wyrmhere [Wierum?] lijken alle te liggen in Noord Groningen.
¶ Hunsingo komt sedert circa 700nC voor onder de namen Hunusga, Hunesga en Hunesgo voor. (#Quedam/p110)
Rechts: Hunsingo op een oude kaart van circa 1770.
 
De genoemde geonamen lijken alle te vinden in Noord Groningen en aangrenzend NO Friesland. Daarmee lijkt de these bevestigd dat Myrgingum in Fivelga (Fivelingo) ligt.
Ethelstol: Widsith (c 615nC):
120. thone Hraeda here heardum sweordum
120. hun Raad hier zwoer met harde beloftes
121. ymb Wistlawudu wergan sceoldon
121. dat ze in Wistlawoud vermoorden zouden
122. ealdne ethelstol aetlan leodum.
122. de oude etstoel van adelijke lieden
--- De etholstol is een raad c.q. rechtbank van edele lieden. Daaruit is in latere tijden de etstoel ontstaan, een raad en rechtbank van gegoede boeren (de etten). Deze etstoel is in Drente nog in gebruik tot in de 19e eeuw.
--- De tekst van Widsith 120-122 toont dat de etstoel al een oud begrip is in Angelland. Widsith is namelijk afkomstig uit Myrgingum, een regio in NO Groningen.
Per saldo lijkt Widstih inderdaad afkomstig uit Myrgingum en lijkt dit Myrgingum te liggen in NO Groningen, i.c. Fivelingo.
** Myrgingum, Fivelga, Troubadours, Caedmon, Offa van Angeln, Angle, PgLing/Widsith
# britannica.com 9.1.2010, KBG, DAB

Widsith van Myrgum: (c 561-621nC) (WVF:)
Zoon van Xx van Myrgum (c 525-585nC) en NN in Myrgingum, een regio rond Merum tussen Wirdum en Loppersum in Fivelingo in NO Groningen. Widsith en zijn vader zijn vrije mannen, dwz geen horigen of slaven maar grondbezitters.
¶ Waar Widsith zijn historische en geografische kennis heeft opgedaan, is vooralsnog niet zeker. Mogelijk heeft hij die voor een groot deel opgedaan uit mondelinge overleveringen en vertellingen zoals gebruikelijk in zijn tijd.
¶ Het feit dat Widsith over veel historische kennis beschikt over items in Europa en Azië en dat hij kan schrijven betekent voor die tijd dat hij vrij zeker uit een welgesteld milieu komt en dat hij niet de oudste zoon is. Naar Anglisch gezinsrecht moet de oudste zoon immers op de hoeve blijven en samen met zijn vader de hoeve en het land beheren. Jongere zoons mogen studeren en reizen. (> Lex Anglorum > Gezinsrecht)
¶ De tekst van Widsith toont geen Christelijke kennis of bronnen. De kans is dus klein dat Widsith in aanraking is geweest met Christenen. Aangezien Widsith echter is geschreven in het Anglisch en in Romeins schrift, lijkt het mogelijk dat Widsith ergens in een klooster enige jaren onderwijs heeft gevolgd.
¶ Dat Widsith uit een welgesteld milieu komt blijkt uit de regels:

94. minum hleodryhtne, tha ic to ham bicwom,
94. mijn torque, toen ik thuis bijkwam,
95. leofum to leane, thaes the he me lond furgeaf,
95. liefde ik te lenen, omdat hij me land vergaf,
96. mines faeder ethel, frea Myrginga.
96. aan mijn edele vader, vrijman in Myrginga.
¶ Uit regel 96 van Widsith blijkt dat:
- Widsith's vader een frea = vrijman = geen horige of slaaf maar een vrij man met eigen bezit en stemrecht
- Widsith's vader is ethel = edel, van adel = iemand met eigen bezit > Adel
- Widsith's vader nog leeft als Widsith thuiskomt in Myrginga na zijn lange zwerftocht
- Widsith's vader aan Widsith land heeft geschonken
- Widsith daarvoor heel dankbaar is
- Widsith schent zijn vader uit dankbaarheid een dure torque = een halsband van goud
timetable:
- 576nC++: Waar Widsith heeft leren schrijven is niet bekend. De kerstening van NW Europa begint rond 550nC. De kerstening van Angelland begint rond 752nC. (> Kerstening) Widsith schrijft Anglisch in Romeinse schrift. Het lijkt derhalve dat Widsith ergens sinds z'n 15e jaar enige jaren studeert in een klooster ergens in midden Frankrijk of Duitsland.
- 580nC++: Na zijn studie wordt Widsith troubadour en reist hij vele jaren door Europa. Hij ontmoet kennelijk nogal wat grootheden op die reis. Troubadours zijn in die tijd graag geziene gasten. Ze brengen immers muziek, nieuws en verhalen van elders en worden dan ook graag ontvangen door locale en regionale grootheden. > Troubadours
- 585nC++: Widsith keert terug naar z'n geboorstreek Myrgingum, waar hij een grond heeft gekregen van zijn vader.
- 615nC: Rond 615nC schrijft Widsith zijn dichtwerk Widsith.
** Widsith, Myrgingum, Fivelga

Wieken:
Buurtschap in Gendringen in de Liemers. Aangezien in de Liemers sinds circa 300 vC Angelen wonen en in het nabij gelegen Engbergen (3 Km NO), zal Wieken vrij zeker ook Anglisch gebied kunnen zijn. Er is bovendien een Anglische stam genaamd de Hwicce (Wicci, Wiccia) dat zich rond 370nC vestigt in de Cotswolds, Centraal Engeland. Gezien hun alias Wicci kunnen ze heel goed afkomstig zijn uit Wieken. De Angelen in Wieken hebben zich aldaar dan circa 250 vC gesetteld.
¶ Circa 9 Km NO van Newmarket in East Anglia ligt het dorp Wicken. Mogelijk is dit dorp gesticht door Angelen afkomstig van Wieken in De Liemers.
** Hwicce, TEHA, Locatienamen, Engbergen, Mega Angeln, ASA

Wiel:
3000vC: ondekking wiel in Egypte tijdens hijswerk stenen > PgGen
2700vC: Mensen maken massieve en driedelige wielen. #DWO
2700vC: eerste wagen ter wereld gebouwd in Egypte (*)
2500vC: wagenwiel (eikenhout) in Weerdinge/Drente. Dit lijkt te wijzen op vroege contacten tussen NO Nederland en Egypte. Mogelijk via Kreta.
1700VC++: Mensen maken spaakwielen. #DWO
** Wagenwiel, Voertuigen

Wierde:
Gronings woord voor terp: een heuvel waarop mensen wonen, beschermd tegen hoogwater en stormvloeden.
** Terpen, Ezinge

Wiffing:
Familienaam uit Westerveld in Drente. Westerveld wordt rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. De naam Wiffing lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Wiff (mansnaam) + ing (volk). Anglisch wiff betekent snel, beweeglijk, behendig.
¶ Volgens de Engelse historicus Beda (672-735) behoort het Anglische koningshuis tot het geslacht Wiffing.

Wig van Sleswig (c 345-405) (WVS:)
Zoon van Freawin, onderkoning van Sleswig.
Dood samen met zijn broer Cedd in een gevecht Eadsgil, de agressieve koning van de Saxen in Holstein. De Saxen zijn erg boos en bedreigen continu het leven van de twee broers. Wig besluit daarom rond 370nC naar Engeland te migreren en daar een rustiger bestaan op te bouwen. Hij vestigt zich daar in de Cotswolds (regio Uper Thames), samen met een grote groep Angelen.
Sleswig is tot circa 650nC een onderdeel van het koninkrijk Angeln. Temeer omdat het in een gebied ligt waar sinds circa 600vC hoofdzakelijk Angelen wonen. Wig moet dus inderdaad een burggraaf zijn van de stad Sleswig, gelegen in het koninkrijk Angeln. Als zodanig is hij mogelijk verwant aan het Anglische koningshuis.
Zoon: Gewis (gb 380).
** Sleswig, Haithabu; PgBrit: Gewisse, Cotswolds, UTR/UK, Wychwood, Hwicce
# AHM, HNF, DAB

Wihtlaeg van Angeln (c 320-380)
Zoon van koning Weaga van Angeln.
Koning van Angeln.
Zoons: Wermund (gb 356) en Wehta (gb 360).
** Angeln
# WKP 29.11.07 (ex Historia Britonum), DAB

Wilde Jacht:
Anglisch: Wilde Hunta. Bij de Germanen is Twaalf Nachten de periode tussen 25 december en 6 januari, de periode na het Joelfeest. In deze periode hebben de geesten vrij spel en stormt de Wilde Jacht van de Wilde Herr (wilde heir), het dodenleger, aangevoerd door Wodan op zijn wita hengest (witte hengst) door het luchtruim. Het is een periode van zware beproevingen.
** Kalender, Twaalf Nachten, Wodan, Sinterklaas

Wildernis:
()A awestan (woest, onontgonnen laten), brecan (ontginnen, in cultuur brengen van woest gebied; ON breken), bronc (wild, woest), bronc (wildernis, woestenij), foreste (bos, woud, jachtgebied, wildernis; ON foreest, vorst; ME forest), forestere (boswachter, jachtopzichter; ON forestier), hac (=A hax), hacta (=A hax), hax (clearing in wildernis of bos), mor (moer = woeste grond, heide; ON mor = moer, drasland; AS mor, moor, meur; ME moor), morgas (moerasgas), morhenn (waterhoen; # vogel), morig (wild, verwilderd), moriga (woest land; AS morige), moring (veenderij; ON moerinc), morland (woest land, veenland, moerasland), morman (veenwerker; ON moerman), myr (woest land, wildernis, moeras; ASoud meur), myrgynne (moerasland, wildernis, woest land), sump (zomp, drasland; AS zump), sumpig (drassig; AS zumpig), ofergrownet (verwilderd), unsaelig (onzalig, ellendig, armzalig, onhebergzaam, woest, verdorven, slecht; ON onselich; AS onzoalig), weste (woest; AS weust; ME waste), westland (woest land, woestenij; ME wasteland), wilde (wildernis), wildeor (wildernis), wilderd (wildernis, woest gebied), wilderness (wildernis), wolde (dichtbegroeide, zompige wildernis), wolle (=A wolde), wollebeam (wolleboom = moerasboom; # els), wyst (woest, braak, onbebouwd; AS weust; ASoud wost, wust), wysta (woeste, woestenij = woest, braak, onbebouwd land; AS woeste, weuste; ASoud woste, wuste), wystland (woestland, woeste, onontgonnen land; ON wastine)
** Bronc, Wolle, Wolleboom, Moerasland, Woestland, Ontginning

Wilgen:
()A cnottwelig (knotwilg), hrisholt (rijshout = takken en twijgen van wilgen en andere taaie houtsoorten), kwasing (o.a dun wilgenhout), seal, welig (omheining of schutting van wilgetenen; AS sele), sealh (wilg), tan (=A then), then (teen, teng, tengel = wilgentak), thun (vlechtwerk van wilgetakken, schutting), waend (van wilgetenen gevlochten wand), waenna (wan = platte mand van gevlochten wilgetenen om kaf van koren te scheiden; AS wanne), wealt (gebied met veel wilgen (AS welen); AS/VL weelt), wearfholt (wervenhout = wilgenhout; ASoud warvenholdt), wele (wilg; AS/VL wele), welig (wilg), weligan (wilgen; AS/VL welen), wey (wilg), wide (wilg), widhdhe (band van wilgetakken), wigge (wilg; ON wighe), wilig (wilg; ON wilghe, willighe), wiligblom (wilgenbloem), wiligbroc (wilgenbroek = drasland met wilgen; ON wilghenbrouc)
¶ Boomsoort (Latijn: Salix) met talloze varianten. Wilgen groeien op alle gronden en overal in NW Europa. In Nederland en Vlaanderen is de wilg het meest populair. In Nederland vooral in Gelderland, Limburg en Zuid Holland. Wilgehout is sterk, taai, vochtwerend, licht, goedkoop en ruim verkrijgbaar.


          

¶ Wilgenhout wordt o.a. gebruikt voor het maken van klompen (Angl: clumpan, holblocs). Er is een oud kinderliedje daarover, waarvan de Anglische versie als volgt luidt:

holt snidhan
thicce weligan
clumpan macian
thaet sceal cracian
    
hout snijden
dikke wilgen
klompen maken
dat zal kraken
 
¶ Wilgetenen zijn jonge wilgetakken. Ze worden gebruik voor het vlechten van matten voor schuttingen, muren, manden, korven, kransen, e.d.
¶ Wilgen worden ook veel gebruikt als erfafscheiding en langs sloten en plassen, waar de wortels de grond goed vasthouden. Knotwilgen (Angl: cnottweligan) worden gemaakt door regelamtig snoeien van de soort Salix Alba. Rijshout (Angl: hrisholt) bestaat uit jonge wilgetenen.
¶ Door hun enorme toepasbaarheid en nuttigheid hebben wilgen een grote economische waarde door de eeuwen heen. Bij de verkoop van percelen werden wilgen vaak apart geteld, getaxeerd en meeverkocht.
¶ Wilgen hebben niet alleen grote economische waarde, maar ook grote landschappelijke en culturele waarde door hun oer Nederlands karakter. Vooral Gelderland, Limburg en Zuid Holland besteden daar gelukkig veel aandacht aan.
** Klompen, Landbouw (Anglische boer), Watul
# FRI, WP, DAB, KBG

Winchester: > PgBrit

Windrichtingen:
Tot circa 1800nC geldt:
boven = zuidaarts, ten oosten of hogere gelegen (soms)
beneden = noordwaarts, ten westen of lager gelegen (soms)
oestwert = zuidwaarts of ten oosten van > oest = oost of zuid
onder = beneden
westwart = noordwaarts of ten westen van > west = noord of west
¶ Op Middeleeuwse en latere kaarten ligt het zuiden dus vaak boven en het noorden onder. De aanduidingen 'boven', 'beneden', etc bieden dus onvoldoende houvast om de ligging van een object te bepalen in hedendaagse termen.
** Richting, Utrecht Stad (Kaart 17e eeuw)
# RKR (p 125)

Winkelhaak:
Anglisch: wincelhaca (haca, hoc) = winkelhaak, hoekhaak
NB in de haak = in de winkelhaak = in orde (# Van Dale Etymologisch Woordenboek)
Symbool voor architectuur en bouwkunde. Attribuut van de apostel Thomas, schutspatroon van de architecten. De winkelhaak is identiek aan het teken voor het getal 7, in religies en mystiek een heilig symbool, dat vaak het goddelijke voorstelt. Ook stelt het voor de deugdzaamheid en rechtvaardigheid. De winkelhaak wordt ook gezien als symbool van de geest die de materie overwint. Als zodanig wordt het vaak gevonden op graven van Vrijmetselaars. # SSP, DAB
Astronomie: Sterrenbeeld aan de zuidelijke sterrenhemel. Eigenlijke naam is Norma et Regula, aldus genoemd door Nicolas de Lacaille in het midden van de 18e eeuw.
Qua symbool is de winkelhaak identiek aan het sterrenbeeld Kraanvogel.
Bouwkunde: Hulpmiddel voor het bepalen en tekenen van rechte hoeken, zowel in de tekenfase als in de bouwfase van bouwkundige projecten.
China: In China is de winkelhaak het symbool voor het opbouwen en van heiligende toverkrachten in de mystieke leer van Foe Hsi, die de I Tjing zou hebben geconcipieerd. Hij wordt voorgesteld met een slangvormig onderlijf en een winkelhaak in de hand. #SSP
Heraldiek: In de heraldiek komt de winkelhaak al in oude tijden voor. Ruim vóór het ontstaan van de Vrijmetselarij in het begin van de 18e eeuw. Een winkelhaak in een familiewapen betekent dus zeker niet persé dat die refereert naar de Vrijmetselarij. Vaker stelt het iets voor uit de algemene symboliek.
Letterhistorie: In het Fenisisch schrift stelt de winkelhaak de klank G voor.
In het Archaïsche Griekse schrift stelt de winkelhaak de letter gamma (C) voor. Via het Romeinse schrift is hieruit de huidige letter C ontstaan, aanvankelijk uitgesproken als G of Ché, later als K.
Regeermacht: In de Egyptische hieroglyfen beeld de faraostaf regeren uit. De winkelhaak in het wapen van Kranenburg Scharmer beeld vrij zeker hetzelfde uit. Deze winkelhaak is namelijk ingevoerd rond 1690 door Jan Harkes Kranenburg (gb 1660). Hij is grietman in Spijk (Gro). Dus een burgermeester met rechtsprekende macht.
Vrijmetselarij: Het 7e cq centrale symbool in de Vrijmetselarij. Symbool van het goddelijke en de rechtvaardigheid. De Achtbare Meester draagt als ambtsteken een winkelhaak op de borst. Hij is voorzitter van de Loge. Volgens J. Baurnjöpl (1793) is de winkelhaak het symbool van Gods liefde en de naastenliefde. Vele Vrijmetselaars hebben een winkelhaak op hun grafsteen.
¶¶ De Vrijmetselarij ontstaat formeel op St Jansdag 24 juni 1717 met de oprichting in Londen van de eerste Grootloge. De voorgeschiedenis begint echter al in de Middeleeuwen uit de Britse Steenhouwers Gilde, de (stone) Masons. Vandaar de naam Freemaconry. James Anderson, een presbyteriaanse geestelijke, schrijft het boek 'Constitutuions' (1723), dat geldt als het wetboek van de Freemacons.
** Angol, Gamma, Kranenburg Scharmer, Grietman
# SSP, DAB

Winter:
()A Winter = Winter. AVA winne (gewin, winst, oogst, verworfenheid, lijden, dood, strijd) + teran (teren, verteren). Dus: teren op de oogst van afgelopen jaar. Bij slechte oogst wordt de winter een periode van honger en lijden.
¶ Bron ZWH/p74 schrijft over het leven op de boerderij: "De winter was de tijd waarin de mannen hout gingen hakken voor het vuur en de vrouwen de handen vol hadden aan naai- en verstelwerk."
** Seizoenen, Schaatsen

Winterswijk:
Stad in het oosten van de Achterhoek, nabij de Duitse grens. De naam is afgeleid van Anglisch winter (winter) + wick (wijk). De regio is rond 150vC bevolkt door Angelen, vrij zeker uit Berkelland.
** ASA, Plekenpol

 

Wirdum:
Dorp bij Loppersum in NO Groningen. Gronings: Wirrem. De regio wordt rond 500vC bevolkt door Angelen uit Oldambt. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch wyrth (wierde) + ham (hem, heem, huis). Dus: het huis op de wierde. Ao 2010 330 inwoners. Het dorp is gebouwd op twee wierden. De NH Kerk ligt op de grootste wierde. Daaromheen ligt het oude dorp. Bij de kerk staan grote stenen die lijken op een oude Germaanse offerplaats. Zulks is heel waarschijnlijk. Offerplaatsen worden in de Germaanse tijd
 
meestal gebouwd op de toppen van heuvels en wierden. Met de kerstening worden op dezelfde plekken vaak kerken gebouwd. (> Ael)
¶ In 1894 is in Wirdum een beeldje gevonden van Minerva, de Romeinse godin van de wijsheid. Zij draagt een helm en in de rechterhand houdt ze een platte schaal. Het beeldje is 10.6 cm hoog. In Wirdum zijn ook scherven gevonden van terra sigialata (Romeins aardewerk) en twee bronzen beeldjes van Mercurius, de Romeinse god van de handel. Wirdum is dus zeker al bewoond in de Romeinse tijd (12vC-450nC).
¶ Bron VWB schrijft dat rivier de Fivel oorspronkelijk uitmondt bij de kerk in de haven Amisia van Wirum. Zeker nog in de tijd van Menko (1213-1276), abt van klooster Bloemhof te Wittewierum. Waar genoemd Wirum ligt, is niet duidelijk. Op een kaart van Groningen uit 1589 is wel Onderwierum aangegeven ter plekke van het huidige Onderdendam, maar nergens een Wirum. Mogelijk lag Wirum dus wat hoger dan Onderdendam en nabij Kantens. Een andere optie lijkt Wirdum, dat in het Gronings immers Wirrem (= Wirrum) wordt genoemd. Het dorp grenst aan Garrelsweer aan de oude loop van de Fivel richting Appingedam.
¶ Henk de Wilde in Wirdum (Gro) mailt 27.8.2010 hierover dat Wirum z.i. een verschrijfing is en dat het feitelijk Wierum moet zijn, waarmee Wittewierum wordt bedoeld, waar de Fivel op korte afstand langs liep. Het klopt z.i. wel dat Wirdum in de volksmond Wirrum wordt genoemd, maar dat ligt toch een paar honderd meter van het Damsterdiep (vroeger Fivel). Door het dorp Wirdum heeft vroeger de Wirdummermaar gelopen, maar in de 1970-jaren is het deel door het dorp gedempt. Niet door de inwoners, maar door de gemeente Loppersum. Het gedempte deel door het dorp is nu een wandelpad genaamd Dronkenmanspaadje. Aldus Henk de Wilde.
** ASA, Fivel, Werdum

Wisselveen:
Anglisch: wiscfenn = veen dat afwisselend droog of nat is en waar geen bomen groeien.
¶ Wisselvenen zijn gevaarlijk. Als ze droog zijn lijken ze op normale vaste grond waarover gelopen kan worden. Wie dat waagt, kan het duur bekopen. Tijdens de Slag om Ane (1227nC) lokt Rudolf II van Coevorden met zijn leger Drentse boeren bij Ane bisschop Otto van Lippe van Utrecht met zijn leger ridders en soldaten naar een wisselveen, die in die periode droog lijkt. De overmoedige Otto en zijn leger draven in vol galop richting Rudolf en de Drenten een halve mijl verder, aan de overkant van het wisselveen. De gevolgen zijn rampzalig. Otto en alle ridders, paarden en manschappen belanden in het veen. Door hun zware harnassen en wapens verdwijnen ze alle in de diepte. Rudolf en de Drenten hebben gewonnen. De macht van Bisdom Utrecht over het Noorden is definitief gebroken. Drente en Groningen zijn verlost. > Coevorden (Slag bij Ane)
¶ Ook anno 2011 kunnen mensen zich vergissen en in een wisselveen belanden. Mei 2011 loopt een meisje in Rheden over een droge poel en zakt daarin meteen weg tot aan haar buik. Dankzij de hulp van vader en zoon Rekswinkel werd ze nog net gered. "Ik denk dat ze naar ons toe wilde komen om te kijken of te helpen met de vissen. De vijverbodem zag er droog uit, maar vlak daaronder was het een en al blubber. Ze was er nooit alleen uitgekomen." reageert vader Rekswinkel. (De Telegraaf 30.5.2011)

Witan:
Raad der Wijzen van de Anglische koningen in Angeln en later in Engeland. De naam is identiek aan het Nederlandse werkwoord weten. EWB: Oud Engels, Oud Saxisch, Gotisch: witan; Arisch: veda = ik weet. Webster (2005): wita = one who knows. Witan kan dus worden geïnterpreteerd als: de Raad van Zij Die Weten. Oud Engels: Witena Gemoot: Ontmoeting (bijeenkomst) van hen die Weten (Wijzen). Ofwel: de Raad der Wijzen. De samenstelling van de Witan is niet vast. Ze wordt ad hoc samengesteld op grond van de omstandigheden. I.e.: de problemen die besproken moeten worden, de aard van die problemen en de deskundige autoriteiten op dat gebied. Meestal gaat het om staatszaken, zoals landhervorming, belasting, zware criminaliteit, oorlog, vrede, koninklijke huwelijken, benoemingen voor belangrijke posten, etc. Wie de Witan steeds samenstelt en hoe dat geschiedt, is vooralsnog niet bekend. De koning zal daarbij een belangrijke rol kunnen hebben. Echter, een structurele verantwoordelijkheid leggen bij één persoon leidt ongetwijfeld tot gevaarlijke machtsvorming c.q. machtsmisbruik. Dat is voor het land uiteraard zeer riskant.
** Angeln
# WKP 13.9.09, EWB, DAB, KBG

Wittelte:
Alias Ao 1040: Wittelhte; 1185*: Wiltholte; 1330: Wilthalte, Wittelte. Dorp onder Diever in Drente. #Quedam/p139

WKT: Wijsheid, Kracht & Taaiheid
Analyse van de historie van de Angelen in Angelland leert dat het Anglisch volk in de loop der eeuwen getoond heeft te beschikken over veel wijsheid, kracht en taaiheid. Hun strijd tegen de Denen, Romeinen, Marcomannen, Saxen, Myrgings en Swaefen is langdurig maar succesvol. Nergens tonen de Continentale Angelen zich primair agressief. Ze tolereren veel, totdat hun eigen bestaan en veiligheid op het spel staat. Ook hun nazaten in Brittannia blijken over de genoemde eigenschappen te beschikken.
** HCAB, Pacifisme, Lässigkeit, Hagall

WMN::
Middelnederlandsch Woordenboek
Dr E. Verwijs en Dr J. Verdam
Derde Deel
Martinus Nijhoff
's-Gravenhage, 1894
Middelnederlands is de taal die circa in 1200-1500nC in de Lage Landen is gesproken en geschreven.

 

Wodan:
Oppergod van de West Germanen. De naam Wodan is afgeleid van de Germaanse naam Wothanaz. Daarin zit de Germaanse wortel wuth = woede. Verering van woede is anno 2010 nog steeds aanwezig tot diep in Rusland. Vooralsnog is niet zeker of Wodan door alle West Germaanse stammen gelijkelijk werd gezien. Rechts: Anglische munt uit circa 150nC met beeltenis van Wodan.
¶ Wodan is vaak afgebeeld als een forse man met baard, breedgerande hoed en lange mantel. Zijn paard was wit, had acht benen en heette Sleipnir. Wodan was altijd vergezeld door zijn knechten Eckhard en Oel. Zijn wapens waren donder en bliksem en een speer, waarop een slang was gekerfd. Twee zwarte raven vlogen altijd met hem mee. Zij informeerden hem over alle mensen op aarde.
¶ De Wilde Jacht na het Joelfeest was het feest van Wodan. Er werd dan veel bier gedronken en luidruchtig gezongen. De Christenen maakten van Wodan's feest in latere eeuwen hun Sinterklaasfeest.
¶ Wodan's naam leeft voort in Woensdag, Oud Engels (Anglisch): Wodenes-daeg. Deze dag heet bij de Romeinen 'dies mercurii', de dag van Mercurius, de god van de handel en winst. Dat Wodenes-daeg en Dies Mercuri beide dezelfde weekdag voorstellen, wijst op overeenkomst tussen Wodan en Mercurius.
¶ In de tijd van de Romeinse Keizers is de verering van Mercurius wijd verbreid onder de Kelten en Germanen. Wodan werd bij de oude Germanen gezien als identiek aan Mercurius.
¶ Mercurius is de equivalent van de Griekse Hermes, de god van de handel, kooplieden, dieven, kunstenaars, muziek, wetenschap, welsprekendheid en liefde en begeleider van de doden naar het hiernamaals. Hij was een knappe man en zeer populair bij de Grieken.
¶ Wodan's bijnaam is Grim, wat wreed en boosaardig betekent. Dit lijkt niet te rijmen met de vermeende gelijkheid met de populaire en zeer goedaardige Griekse god Hermes.
¶ Wodan is altijd vermomd en draagt dan een grima. Dat is een masker of helm in Oud Engels. Deze grima wordt ook gebruikt door Anglische koningen en soldaten.
¶ Volgens bron RRA beschouwen de Anglische koningen zich als nazaten van Wodan. Op grond hiervan kan men aannemen dat Wodan de oppergod is van de Angelen.
¶ Per saldo lijkt Wodan een mix van puur Anglische opvattingen over Wodan en hun percepties van de Romeinse god Mercurius. Vooralsnog is niet bekend hoe de Angelen hun god Wodan precies zagen. Mogelijk was hun visie op hem in ruimte en tijd gedifferentieerd.
¶ Wodan wordt gezien als de oppergod van de West Germanen en tegelijkertijd identiek aan Odin, de oppergod van de Noord Germanen. Hij is gehuwd met Frigg, godin van de liefde en vruchtbaarheid. Hun zoons zijn Donar (Anglisch: Thunor, god van de donder) en Bolder (god van de liefde, welsprekendheid, etc). Volgens de Anglo-Saxon Chronicle en de Historia Britonum: Wecta, Baeldaeg, Casere en Wihtlaeg.
** Eerlijkheid, Goden, Grima, Odin, Frigg, Donar, Bolder, Oda, Wilde Jacht, Sinterklaas, Wynaldum, Wodanmunt, Wodanbier
# RRA, WP, KBG

Wodanbier:
** Rogge, Bier

Wodanmunt:
I.e. munten met de beeltenis van Wodan erop. In gebruik in NW Europa in de periode circa 500vC-700nC.
** Geldstelsel

Woestland:
()A awestan (woest, onontgonnen laten), brecan (ontginnen, in cultuur brengen van woest gebied; ON breken), bronc (wildernis, woestenij), mor (moer = woeste grond, heide; ON mor = moer, drasland; AS mor, moor), waestland (lecht, onbruikbaar land), westeland (woest land, woestenij), wilderd (wildernis, woest gebied), wilderness (wildernis), woland (woest drasland; ASoud woeland), wysta (woeste, woestenij = woest, braak ofwel onbebouwd land; AS weuste; ASoud woste, wuste), wystland (woestland, woeste, onontgonnen land; ON wastine)
¶ Varkens worden in het verleden normaliter uitgelaten op woeste grond, waar ze voedsel kunnen zoeken. De Poggenheide en Poggenbelt in Nieuw Heeten (Twente) is zo een oud sutk woeste grond uit het verleden.
¶ Woeste gronden zijn in het verleden veel gebruikt voor legerplaatsen. In het Rivierengebied liggen vele plaatsen met heer (leger) of afleidingen daarvan. O.a.: Herwijnen, Herewaarden, Harmelen en Herveld. Ook anno 2011 liggen vele legerplaatsen op woeste gronden.
1250nC++: Bron ZWH/p30 schrijft:

Na circa 1250 veranderde er iets: er kwam meer geld in omloop, de pacht kon betaald worden en menige horige kocht zich nu vrij. Intussen nam de bevolking toe en de kleine boeren wilden ontginnen, waardoor woeste grond begeerlijk werd. Maar er was nog genoeg ruimte. Bos, moeras, veen - grote gebieden waarin iedereen (voorlopig) zijn gang kon gaan. De bossen leverden bouwmateriaal voor de huizen die toen nog van hout waren: bovendien werd er veel hout gestookt. Daarnaast waren ze het jachtterein voor de varkens die er eikels vonden. De hei leverde plaggen, ook een bouwmateriaal, en voer voor de schapen. Temidden van die woeste gronden werden boerderijen gebouwd als eilandjes van cultuur.
** Varkens, Poggen, Geologie, Wildernis, Ontginning
# FRI, KVN, KBG

Wol:
()A caerd (kaarde = soort vezelkam, wolkam, hekel; ON caerde), caerdan (ww kaarden = kammen van vezels, wolkammen, hekelen), cnyttan (breien; ON knutten), comminge (wolkammer; ON camminghe), hnoppa (wolvlok; ON noppe), lambwulle (lamswol; ON lambwulle), locc (lok, wollegras), sceap (schaap; ON scaep; AS skaap), sceapas (schapen; AS skapen), waeterwull (waterwol = lage kwaliteit wol; ON waterwulle), wollebeam (wolleboom = moerasboom; # els); > Wolleboom), wull (wol; ON wulle; AS wulle), wullcomb (wolkam = kam om woldraden te scheiden), wullig (wollig; ES/Kent wully), wullmaerct (wolmarkt)
2200vC++ Mensen maken wol. #DWO
** Schapen, Spinnen, Weven

Wold:
Bron Vrouger: Oud Saxisch woord voor een gebied met landerijen, zoals open plekken, grasland of bouwland, gelegen tussen bossen en bossingels. Oud Fries: wout of wolt. Anglisch: wud, wudu; later: wald = open landstreek, weide, struikgewas. Komt veel voor in plaatsnamen in Noord Nederland. Vaak in groepen bij elkaar. Bijvoorbeeld in Groningen: De 7 Wolden (Harkstede, Scharmer, Kolham, Slochteren, Hellum en Siddeburen), Oostwold bij Siddeburen, Kropswolde, Woltersum, Noordwolde, Zuidwolde, Wolddijk, Woldendorp, Finsterwolde, etc. Drente: Roderwolde, Foxwolde, etc. Friesland: Eernewoude, Siegerswoude, Duurswolde, etc. Oost-Friesland: Böhmerwold, Georgiwold en Simonswolde.
Bron EWB: woud: Oud Saxisch, Oud Fries, Oud Hollands: wald; Oud Engels: weald. Vrij zeker afgeleid van Oud Germaans walthu = open veld. Het landschap in Noord Europa bestond voornamelijk uit grote open vlakten begroeid met gras en weinig bomen.
** Roderwolde, Wychwood
# Vrouger nov 2007 p 41, EWB, KBG

Wolfdaken:
Een wolfdak (of wolfsdak) is een zadeldak met een driehoekige stuk dak boven de voorgevel van een woning en soms ook aan de achterkant. Dit stuk wijkt schuin naar achter. Een wolfdak is een oude bouwstijl die veel voorkomt in Nederland en Angeln. Het oudst bekend wolfdak dateert van 1126 en staat op de Kluismolen aan de Schoolstraat 64 te Beek (Bree). Rechts: hoeve Kranenburg met wolfdak aan de Peizerweg te Groningen gebouwd rond 1710. (foto © BCK)
 
Tjada Amsterdam schrijft op ampt-epe.nl 8.6.2010:
Aan boerderijen herken je de streek. Voor de boerderijen op de Veluwe is het dak een kenmerkend onderdeel van de regionale bouwstijl. Kenners noemen het wolfsdak. Boerderijen vertegenwoordigen altijd de oudste bouwvorm in een gebied. Hun vormgeving is pure functionaliteit, ontstaan in de praktijk met wat er in het gebied aan bouwmateriaal voorhanden was en wat de bedrijfsvoering vereiste. Dat laatste had alles te maken met de grondsoort waarop werd geboerd. Alleen een klein detail mocht wel eens wat minder functioneel zijn; alleen maar 'voor het mooie'. Waarom ook niet?
De oudste dakvorm van boerderijen is het schilddak, een dak waarvan alle vier dakvlakken (voor, achter en twee zijkanten) even hoog waren. De onderrand van het dak zat aan alle vier zijden op eenzelfde hoogte. Bij de prehistorische boerderijen reikten die onderste dakrand tot bijna aan de grond; zo'n boerderij bestond dus vooral uit dak, en maar heel weinig gevel.
Naarmate de mensen vernuftiger werken en over betere materialen en gereedschappen konden beschikken, pasten ze ook hun onderkomens aan. Door de gevels te verhogen ontstond binnen al meer leefruimte voor mens en dier. Nog weer later ontstond daaruit het wolfsdak. Daarbij is het dakvlak aan de voor- en achterzijde van de boererij verkort. Die stukjes dak worden de wolfseinden genoemd.
Het wolfsdak komt in oostelijk Nederland veelvuldig voor. Het kortere wolfseind vloeide voort uit het verhogen van de voor- en achtergevel, zodat daarin (meer) plaats was voor deuren en ramen. Vooral aan de achterkant (het bedrijfsgedeelte) van de boerderij was dat handig. Daar kon op die manier een hoge en brede deeldeur worden geplaatst, waardoor een wagen vol hooi in zijn geheel naar binnen gerede kon worden. Je kon het hooi dan zo vanaf de wagen naar de zolder boven de deel steken. Bovendien werd door een wolfseind de zolderruimte vergroot, meer ruimte voor hooiopslag dus. (einde citaat)
¶ Field research bevestigt de stelling van Tjada Amsterdam dat wolfdaken zeer frekwent voorkomen in NO Nederland. In Groningen, Drente, Overijssel en Gelderland lijken wolfdaken zelfs overheersend. Zeker in de dorpen, gehuchten, buitengebieden van steden en overige landelijke gebieden. Genoemde regio's zijn in 500vC-300nC voornamelijk bevolkt door Angelen. Men kan zich daarom afvragen of wolfdaken niet specifiek behoren tot de historisch Anglische bouwstijl.
¶ Wanneer het wolfdak z'n intrede doet, is niet met zekerheid te stellen. Tjada Amsterdam plaatst het wolfdak na de schilddaken van de prehistorische boerderijen en na het verhogen van de gevels. Bron WP schrijft dat de Prehistorie de periode is vóór het ontstaan van geschreven documenten. Dat is dus in 3000vC, als de Hieroglyfen (beeldschrift) ontstaan in Egypte. Nadien worden eerst de gevels verhoogd en daarna pas komen de wolfdaken. Die gevels bestaan al rond 800nC. (> Huizen) Het kerkje (huis) te Zelhem dateert van 801nC, heeft verhoogde gevels maar geen wolfdak. Het oudste bekende wolfdak dateert van 1126nC, zoals eerder is genoemd. Het wolfdak zal dus als stijlelement rond 950nC kunnen zijn ingevoerd.
 
¶ Foto links toont een oud huis in de buurt van Powick ten zuiden van Worchester in Engeland. Dit gebied wordt al in de 7e eeuw bewoond door de Hwicce, een Anglische stam, die waarschijnlijk afkomstig is uit de regio Wieken in De Liemers, Gelderland. Het huis dateert uit de 19e eeuw. (foto ©) Mogelijk is het zelfs ouder. Duidelijk is te zien dat het ook een soort wolfdak heeft.
Per saldo lijkt het dus dat wolfdaken een typisch Anglische bouwstijl zijn en dat ze mogelijk al in zwang zijn ver vóór 450nC, het jaar dat vele Angelen naar Brittannia migreren.
 
** Suxwort, Prehistorie, Huizen

Wolle:
Kropswolde heet gewoon Wolle in de volksmond. Aangezien de regio een oud Anglisch settlegebied is met weinig Saxische invloeden, lijkt het dat wolle Oud Anglisch is voor wolde = dichtbegroeide, zompige wildernis.
** Kropswolde

Wolleboom:
- Anglisch: wollebeam, afgeleid van wolle (dichtbegroeide, zompige wildernis) + beam (boom). Dus: moerasboom. Mogelijk gaat het hier om de els, die voornamelijk groeit in natte veengebieden en bijdraagt aan de verlanding daarvan. > Elzenbroek, Engeland Aalten (Lage Wolboomsdijk)
- Boomsoort in Afrika en Azië met grote vruchten. Als de vruchten rijp zijn, barsten de schillen open en komen daaruit grote vlokken plantenwol, waarin zaden zitten. De wind drijft deze volkken naar andere groeiplekken.
- In Afrika en Azië wordt de wol van de wollebomen gebruikt voor de fabricage van garens. De garens worden geverfd en daarna gebruikt voor het weven van kleurrijke stoffen.
- In Indonesië groeit de pohon cappoc (kappokboom), een variant van de Afrikaanse en Aziatische wolleboom. Kappok bestaat uit grote vlokken plantenwol. Ze wordt gebruikt voor het vullen van matrassen en kussens. (# FRI)

Woluspa:
Germaans scheppingsverhaal. Odin/Wodan en zijn helpers Hoenir en Lothurr maken samen de mens uit een boomstam waarin ze het leven blazen. Hoenir geeft de mens daarna 'wit en hroering', ofwel fitheid en beweging.
# RRA, KBG

Wolven:
Roofdier uit de groep hondachtigen. Bij de Germanen vereerd als heilig dier. Odin wordt begeleid door de wolven Geri (de gretige) en Freki (de moedige), boodschappers en voorspellers van de toekomst. De verering van wolven door de Germanen is nogal vreemd. De wolven doden en eten namelijk ook vee, volwassen mensen, kinderen en huisdieren. Hoe e.e.a. te rijmen valt, is vooralsnog niet duidelijk. Mogelijk was de verering alleen in de tijd dat de Germanen nog voornamelijk jagers en verzamelaars zijn. Dus circa 3000vC-2000vC. Later worden wolven echter steeds meer bejaagd, gedood en verdreven. Dat moet haast wel te maken hebben met het feit dat de Germanen zich sinds circa 2000vC duurzamer settelen, waardoor de betekenis van landbouw en veeteelt toeneemt. Daardoor ging ook de bevolking toenemen. Wolven worden daardoor een steeds groter kwaad voor de mensen en hun landbouw en veeteelt. Uiteindelijk leven sinds de 20ste eeuw geen wolven meer in West Europa. Verder naar het noorden en oosten komen ze echter anno 2009 nog tamelijk veel voor. In Zweden leven anno 2009 circa 250 wolven. Begin 2010 moeten daarvan 27 worden afgeschoten wegens het gevaar voor andere dieren en voor mensen.
** Sirius
# WP, NOS Journaal 3.1.2010, DAB, KBG

Wonen:
()A belafan (verblijven), bothus (boothuis, woonboot), clusnere (kluizenaar; ON clusenare), dwellan (wonen; ON dwellen), dwelling (woning), earf (erf), hus (huis), inhave (inboedel), stea (stee, woonplaats, verblijfplaats; ME stay), wondar (woner, bewoner; ASoud wonder), wonian (wonen; ASoud wonnen), wonna (woning), wonnacott (woonhuis), wonnan (wonen, genieten; ASoud wonnen), wunian (wonen)
** Huizen, Huizen & Hoeven, Boerderij, Nederzettingen, Erfzaken, Tuin, KBB, Slapen, Vuur, Watervoorziening

Woonland: > Wonen, Nederzettingen, Dorpen, Steden, Landschap, Landinrichting, etc
Woordenschat: > Anglische cultuur, PgDixicon, PgLinguana

Worst:
Anglisch: wyrst. Worst wordt gemaakt van varkensvlees of rundvlees.
1850++: Bron ZWH/p74 schrijft over het even op de boerderij: "De knollen voor het vee werden in de herfst geplukt. En dan was al weer gauw de slachttijd aangebroken. In november of december werd er bij alle boeren een varken of koe geslacht. De slachter kwam daarvoor aan huis en hij zorgde ook voor het inzouten van het vlees terwijl de vrouwen metworst, leverworst, braadworst en bloedworst maakten."
1920++: Worstfabrieken staan vaak nabij varkensfarms, die doorgaans staan in regio's met gemengde agrobedrijven, zoals in Twente en Salland. De twee grootste worstfabrieken staan in Deventer. Daar wordt o.a. de Gelderse worst gemaakt. #KUOZ/p32
** Vlees

WP:
Grote Winkler Prins
Elsevier, 1966-1975

Wulfila: (311-371nC)
Afkomstig uit Alexandirë. Wordt bisschop van de Oost Goten in Zuid Rusland. Vertaalt de Bijbel in het Gotisch. Ontwerpt daartoe een eigen Gotisch Alfabet, gebaseerd op het Griekse Alfabet.
** Dzjim

WVA:
De wereld volgens Abel Eppens,
een ommelander boer uit de zestiende eeuw
Wiebe Bergsma
Wolters-Noordhoff / Forsten, Groningen 1988

Wijchen:
Stad aan de Rijn bij Nijmegen. Bestaat al in de Steentijd (9000-2000vC). Er is een graf gevonden uit de IJzertijd (800-12vC). In de Romeinse Tijd (12vC-450nC) wonen er voornamelijk rijke Romeinen. Uit die tijd zijn de resten van twee Romeinse villa's opgegraven. Mogelijk hebben zich rond 500 nC Angelen gevestigd in Wijchen. Later migreren ze naar Engeland, waar ze Hwicce of Wiccia worden genoemd. Het kasteel van Wijchen dateert van de 14e eeuw.
** Migratiestromen, Mega Angeln
# WP, WKP 25.5.09, KBG

Wijhe: > Hengevelde

Wynaldum:
Terpdorp 8 Km NO van Harlingen in Friesland. Mogelijk hebben daar in de 7e eeuw nC Angelen gewoond. Die kunnen rond 250vC daar zijn komen settelen vanuit het meer oostelijk gelegen Anglische gehucht Aengum (Anjum). De naam Wynaldum lijkt dan afgeleid van Anglisch: Wynald (mansnaam) + um, ham (huis, oord). Dus: het huis of oord van Wynald. > Aengum
250vC: Genoemde Wynald is mogelijk afkonstig uit Aengum, het huidige Anjum ten oosten van Harlingen. Deze Wynald van Aengum is vrij zeker een Anglische boer, want de oudste Anglische settlers in Noord Nederland zijn voornamelijk boeren met gemengd bedrijf. Wynald zal geleefd hebben rond 220-160vC. > Waddengebied
650nC: Bron AWA (1841) schrijft dat in Wynaldum is gevonden een gouden gesp van Anglische stijl, daterend uit de 7e eeuw nC.
650nC: In de Tjitsma Terp aldaar is in de jaren 1950 de Fibula-speld gevonden: een mantelspeld van goud, versierd en belegd met edelstenen (almaldien). De mantelspeld dateert van circa 650nC en vertoont grote overeenkomst met sieraden uit het graf van de Anglische koning Redwald (gst 625nC) te Sutton Hoo in Suffolk in East Anglia. De fibula is gevonden in kleine stukken en op verschillende momenten. In de jaren 1980 zijn nog 10 kleine fragmenten gevonden en augustus 2009 wordt het laatste stukje gevonden door amateur Rinze Couperus uit Bolsward. Dankzij deze laatste fragmenten is nu duidelijk dat de kopplaat van de fibula het masker (grima) van Wodan voorstelt.
** ASA, Suffolk, Archeologie
# De Telegraaf 29.12.09, DAB, KBG

Wyrm: draak uit de Germaanse mythologie > Draken, Beowulf, PgGen/Germanen
Wijsheden: > HAWA

Wijsheid:
()A asmeagan (overleggen, nadenken), braegan (denken; ON bragen), cliever (handig, slim), cnaw (kenner, weter), cnaw (knap, deskundig), cnawacre (kennisakker, hennepakker), cnawan (kennen, kunnen, weten), cnawe (kennis, deskundigheid, wetenschap), cnawere (kenner, weter, deskundige), cnawlaeg (kennis), cnawan (kennen, kunnen, weten), cnawig (knap, kundig, deskundig, bekwaam), cnawlaeg (kennis), cudh (kunde, vaardigheid), cudhlic (duidelijk, zeker), dull (dom, dwaas; ON dul), dull (dom, dwaas persoon), dullig (dom, dwaas; AS/VW dullig), knaa (kennis), knaalaeg (kennis), lytdwisard (wijsneus), lyteran (leuteren), searu (verstandig, wijs), taecan (onderwijzen, leren, les geven), tauthar (denken), thencan (denken), thencean (denken), watan (ww weten), wis (wijs; AS wies), wisard (wijze man, sjamaan, tovenaar), wisdom (wijsheid; ON wisdom), wished (wijsheid; AS wieshied), wit (weet, kennis, notie, begrip, verstand; ON wit, wet), wita (wijze, deskundige, raadgever), witan (ww weten; AS wieten, wetten), Witan (Raad van Wita's), wordhord (woordenschat), wottan (ww weten; AS wetten)
** Onderwijs, Vaardigheden, Wita, Minerva, HAWA

Wyster:
Gemeente in Midden Drente.
100nC++: groeiende contacten tussen Germanen [Angelen!] en Romeinen waardoor o.a. ontstaan grote nederzettingen als bij Wijster
300vC-200nC: vele huisplattegronden in NO Nederland model Wijster/Drente
# SDV

X::

 

X-Kruis:
Het X-kruis (schuinkruis, saltire) komt voor in vele historische vlaggen. O.a. die van Mercia, Ierland en Schotland. Middeleeuwse Engelse ridders en krijgers voeren een rood X-kruis met witte randen op hun wapenschilden. Het rode X-kruis op het witte veld symboliseert de eenheid in vrijheid.
 
100nC++ Volgens bron RGT staat het runenteken X voor Gebo dat geven betekent. De uitspraak is een harde G zoals in het Engelse woord gift. (> Futhark) Op pagina 55 schrijft bron RGT verder:
Het is ook het teken dat door bloedbroeders wordt gemaakt, als de ingesnede polsen worden gekruist in een rituele bloedruil. Daarom betekent Gebo ook mystiek verbond en rituele verbintenis. Op een meer wereldlijk niveau kan het duiden op het sluiten van elke belangrijke verbintenis.
¶ Een sterk bewijs voor de juistheid van voorgaande stelling is te vinden in het X-teken dat in heden en verleden vaak is gebruikt als teken van verbintenis, o.a. bij een huwelijk. Een zgn alliantieteken dus. Bijvoorbeeld in genealogiën. Zo betekent Jan Valkenier x Miriam van Frieswijk dat Jan Valkenier is gehuwd met Miriam van Frieswijk. Verder wordt bloedcontact door velen nog steeds beschouwd als een symbool voor ultieme eenwording. Het X-kruis of Gebo heeft dus nog steeds een sterke mystieke betekenis. Opmerkelijk in dezen is dat bij bloedcontact en bij huwelijk ook nog steeds gesproken wordt over bloedbanden en bloedverwantschap.
550nC++ Op de oudste munten van Engeland is een zgn X-kruis afgebeeld. Engelse ridders en krijgers voeren in die tijd schilden met een rood X-kruis. Dit is ook het symbool van de Gewisse (= bondgenoten), die voornamelijk bestaan uit Angelen. Dit X-kruis is gelijk aan de letter X (Geofu, Gyfu) in de Futhark, het oude Runen-alfabet. Dit teken staat voor de moderne letter G en wordt uitgesproken als de g-klank in Geoffrey.
** Broederschap, Redmayne, Asbool, Liefde & Verbondenheid, Solidariteit

Xx van Angeln: (c 444-504nC)
Zoon van koning Eomar van Angeln en NN.
Koning van Angeln. Ghm NN. Zoon: Xx van Angeln (gb 479nC).
** Radiger

Xx van Angeln: (c 479-539nC)
Zoon van koning Xx van Angeln (gb 444nC) en NN.
Koning van Angeln. Ghm NN. Dochter: Erma van Angeln (gb 514nC). > Radiger
Nazaten:
Xx van Angeln (c 510-570) koning van Angeln
Xx van Angeln (c 545-605) koning van Angeln
Xx van Angeln (c 580-640) koning van Angeln
Xx van Angeln (c 615-685) koning van Angeln
Xx van Angeln (c 650-710) koning van Angeln
Xx van Angeln (c 685-745) koning van Angeln > Hof Englandi
Xx van Angeln (c 720-780) prins van Angeln
** Koningen, Xx van Angeln (gb 720nC)

Xx van Angeln: (720-780nC)
Het lijkt zeer wel mogelijk dat de laatste koning Xx van Angeln (c 685-745nC) een zoon had. Deze prins Xx van Angeln (c 720-780nC) kan na het einde van het koninkrijk Angeln rond 737nC zijn gevlucht naar Beekbergen waar hij het Hof Englandi sticht. Als dit juist is, dan is deze prins Xx van Angeln mogelijk dezelfde als Wibald van Englandi (c 720-780nC), landheer te Beekbergen.
** Wibald van Englandi

Xx van Myrgum: (c 525-585) > Myrgum/Van

Y::

Yde:
Dorp bij Eelde in NW Drente. Aldaar is in 1897 een veenlijk gevonden van een jonge vrouw die de naam Meisje van Yde kreeg. Uit onderzoek blijkt ze te hebben geleefd in de 1e eeuw nC en van Germaanse origine. Aangezien Yde echter ligt in een gebied waar 300vC-450nC alleen Angelen wonen, zal ze zeker van Anglische oorsprong zijn. Het hoofd van het Meisje van Yde is gereconstrueerd aan de University of Manchester. Ook haar kleding is deskundig gereconstrueerd. Daarna is ze opgesteld in het Drents Museum te Assen.
** Veenlijken
++ Meisje van Yde, Veenlijken

Ye: > PgBrit
Yeavering: > Jever, PgBrit

Yggdrasil:
Boom van kennis in de Germaanse mythologie. Yggdrasil verbindt de Bovenwereld (goden) met de Onderwereld (draken en demonen) en daartussen de Mensenwereld.
** Mythologie, Edda

Yrvan: > PgGenline

Ysselland:
Ofwel IJsselland: het hele gebied langs de rivier IJssel van Arnhem tot Kampen. In dit gebied hebben vrij zeker vele Angelen gewoond, waarvan een deel in 450-550nC migreert naar Brittannia.
** Angerlo, Heggen, Hengevelde Wijhe, Hengforden

Yzer:
()A geatan (ww gieten; AS geten; ASoud gethen), goriser (moerasijzer), isen (ijzer), iser (ijzer; ON iser; AS ieser), isergeatery (ijzergieterij; AS isergetery), iserhut (ijzerhut), isermin (ijzermijn), isermyl (ijzermolen = watermolen die blaasbalg aandrijft om vuur ijzeroven aan te blazen; AS isermul), iserofen (ijzeroven; # smeltoven), isersmidh (ijzersmid), isern (ijzeren, van ijzer; AS isern), isersmidh (ijzersmid), iserur (ijzeroer), iserweorc (ijzerwerk, ijzerfabriek), mosiser (moerasijzer), uriser (ijzeroer)
2200vC++ Mensen maken dingen van ijzer. #DWO
700vC Rond deze tijd verschijnen de eerste ijzeren voorwerpen. Het is in die tijd gelukt met nieuwe technieken hogere smelttemperaturen te bereiken. (#GVT/p13)
500vC In Twente wordt op diverse plaatsen moerasijzer gevonden. In Weerselo is gevonden een speerpunt. In de Waarbeek bij Hengelo een armband. De vondsten dateren van rond 500vC. In die tijd komen de eerste Germanen [Angelen] zich vestigen in Twente. (#GVT/p13)
12vC-450nC Reeds in de Romeinse Tijd (12vC-450nC) wordt in Colmschate ijzer geproduceert. De grondstof is moerasijzer (ijzeroer), dat werd gewonnen in de omliggende beekdalen. I.b. de Schipbeek. Aldaar staat anno 1756 nog steeds een ijzergieterij.
50nC++ In het Rijnland wordt steenkool gebruikt voor het smelten van ijzererts. Dit lijkt te betekenen dat de Angelen in Angelland het gebruik van steenkool in die tijd ook al kennen.
98nC Tacitus schrijft dat in Germania weinig ijzer wordt gevonden. De Germaanse wapens tonen dat volgens hem. Weinig soldaten hebben een zwaard of lans. (TAC/G6)
300nC Langs de weg Deventer-Colmschate zijn gevonden zes ijzerovens (Angl: iserofens) van circa 300nC. De vondst toont dat de locale bevolking in die tijd kennis had om uit moerasijzer ruw ijzer te winnen. De ovens waren klein en rond en hadden lemen wanden. Ze werden gestookt op houtskool. Vooralsnog zijn ze de oudste ijzerovens ooit gevonden in Nederland. (Gem.Deventer 2011)
300nC In Apeldoorn zijn anno 2011 gevonden 7 kuilovens voor het smelten van ijzeroer daterend uit circa 300nC. (# RTL4 19.4.11) De regio wordt rond 100vC duurzaam bevolkt door Angelen uit West Salland. De ovens tonen derhalve dat de Angelen aldaar rond die tijd de kunst van het smelten en smeden van ijzer ook al kennen.
950nC Resten van ijzeroer en ijzerslakken binnen de wallen van Appelburg bij Nijkerk tonen dat nabij de burgt moerasijzer is gewonnen en verwerkt. > Appel
1000++ China gebruikt cokes om ijzer te smelten en smeden wegens gebrek aan hout.
1364 In 1364 is een kapel gebouwd in Cranenburg bij Stade NW van Bremen. De kapel staat naast de veenborg Cranenburg. Segebaldo Marschalck van Cranenburg schenkt in 1461 de kapel een klok met de inscriptie Anna bin ick geheten, Segebalde leth mi gethen.
Vindplaatsen: Yzeroer komt van oudsher in NO Nederland veel voor. Vooral in de veengebieden van Olst (moerassen), Colmschate (Schipbeek), Ulft, Terborg (Akkermansbeek), Yzerhorst/Warnsveld, Yzervoorde/Doetinchem, Laag Keppel en Apeldoorn.
¶ Het mosiser (moerasijzer, ijzeroer) wordt geschept uit de veenlaag in de vorm van plakken. Daarna: gedroogd, verzameld, geklopt (klein gemaakt), gewassen, en gesterkt (gemengd met andere stoffen). Daarna wordt het mengsel gemengd met kalk en gesmolten in een hoogoven. Het kalk bindt zich dan met de vuile stoffen. Hierdoor ontstaan grote klonten, die worden afgeschept. Het schone mengsel van hete vloeibare ijzer wordt gegoten in vormen en afgekoeld. Als de ijzerbroodjes koud en hard zijn, worden ze verzameld, gestapeld en verkocht voor verder bewerking door smederijen.
2011 Bron SDV (p283): in centraal Salland vele ijzerhoudende laagtes [met moerasijzer]
** Smeedwerk, Ermelo, Dronten

Yzeroer: > Yzer

Yzertijd:
2000VC++ -- Syria-Egypte--Europa (800VC++)
¶ De Yzertijd begint rond 2000VC bij de Hettieten in Syrië. Vandaar verspreidt de ijzertechniek naar Egypte. Via Egypte leert rond 800vC ook Europa het ijzer kennen als grondstof voor het maken van wapens en gereedschap.
** Hijken (hoeve)
# WP, DAB
++ Boerderij Dongen

Yzervoorde:
Gehucht bij Doetinchem. Op kaart 23 van bron RZA (1773) aangegeven als Isenvorde. Op kaart 83 van bron HTN (1783) als Yssenvoort. De regio wordt rond 150vC bevolkt door Angelen uit Berkelland. De naam Yzervoorde lijkt derhalve afgeleid van Anglisch isen (ijzer) + ford (voorde). Volgens Anglische naamregels dus: de voorde bij het ijzer, i.c. een gebied waar ijzer wordt gevonden.
¶ Yzervoorde ligt aan de Turfweg van Doetinchem. De regio zal derhalve een veengebied zijn. Inspectie ter plekke (feb 2011) leert dat het gebied een nat laagveen is. Het ijzer zal derhalve zijn gewonnen uit mosiser, ofwel moerasijzer.
** Yzer, ASA, Maasheem

Yzo Sckeremere (c 1288-1348)
= Eizo van Scharmer. In 1323 redger (rechter) te Scharmer. Yzo =A Yse, Yso (mansnaam). Sckeremere is afgeleid van Anglisch scaer (inham) + mere (meer, plas).
** Redger, Scharmer

Z::

ZA: = zie aldaar

Zaaltorens:
Betreft soort mottekasteel met hoge toren, gebruikt als uitkijkpost en als woning. Meestal gebouwd door en in bezit van landadel als versterkte woonstede. Ze bestaan meestal uit twee etages, hebben vierkante torens met plat dak en kantelen. Daarnaast staat meestal een lager bijgebouw. Rond de toren is vaak een ringgracht met een aarden wal, muur of palissade. Zaaltorens komen in heel NW Europa voor, zij het met vaak enige regionale verschillen in architectuur.
** Kranenburg Leiden, Burchten, Kranenburchten, Cranbourne Towere

Zalk:
Dorp aan de Yssel, aan de overkant van Zwolle. Oudste vermelding is Santlicke, daterend uit 1213. Aan de Zwolse kan ligt nog een gebied dat ooit bij Zalk hoorde. De Zalkerdijk aldaar herinnert daar nog aan.
¶ De regio Zalk wordt rond 50vC bevolkt door Angelen uit het Vechtdal. Mogelijk waren het voornamelijk beverjagers. Door de beverjacht zijn de laatste bevers in Nederland uitgestorven. In 1825 wordt in Zalk de laatste bever van Nederland doodgeslagen met een roeispaan. Een klein monument aan de Zalkerdijk/Kerkstraat herinnert daar nog aan.
¶ Kaart HTN/31 (1783) toont dat Zalk voor een groot deel bestaat uit moerasland. O.a. is daar de Zalker Broek. Tussen de dorpskern van Zalk en de Zalker Broek is het gebied eveneens aangegeven als moerasland. Zalk zelf zal zeker op een zandhoogte liggen, anders was er nimmer gebouwd.
¶ Gezien de aanwezigheid van Angelen kan de oude naam Santlicke zijn afgeleid van Anglisch sand (zand) en licc (lik, smalle strook). Dus: een smalle strook zand. Zalk lijkt dus inderdaad gebouwd op een smalle strook zand, wat voor een drasland normaal is.
¶ In Zalk staan anno 2011 nog diverse huizen en hoeven die duidelijk van Anglische architectuur zijn. Ook de regiotaal lijkt nog duidelijke Anglische sporen te laten horen.

          

boven: een van de vele mooie Anglische woningen in Zalk

¶ Naar zeggen stond in Zalk ooit een pand met de naam Ongelkamp. Deze naam verwijst duidelijk naar Anglische aanwezigheid. Ongel is namelijk een zeer oude variant van Angel, naast Engel, Ingel en Ungel. Van dit rijtje komen Ongel, Ingel en Ungel echter weinig voor. E.e.a. geldt zowel in Nederland als in Engeland. Vooralsnog is de preciese locatie van Ongelkamp nog niet gevonden. Noch in Zalk, noch aan of nabij de Zalkerdijk aan de Zwolse kant van de Yssel.
** Buckhorst, Ongelkamp, Ongel, Beverjacht, AAA
# FRI, DAB

Zand: > Grond

Zandpol:
Dorp bij Nieuw Amsterdam in ZO Drente. De regio ZO Drente is rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. Zandpol is derhalve vrij zeker afgeleid van Anglisch sand (zand) + pol (poel). Dus: poel in zandig gebied.
** ASA

Zandsteen: > Steenbouw

Zandverstuivingen:
Heidevelden zijn tot in de 20e eeuw een belangrijke bron van bestaan. Men houdt er schapen, haalt er brandhout en steekt er plaggen voor de stallen. Het intensief gebruik van de heidevelden leidt echter her en der tot grote zandverstuivingen. #NDD/p39
** Heideland

Zandvoort:
Anglisch sandford = zandige voorde; ON santforde
¶ Zandvoort is een locatienaam die voorkomt aan de kust bij Haarlem en in Drente tussen Gieten en Wildervank. Ook als kleine locatie in een oud veengebied bij Bathmen in Salland, Overijssel. Al deze locaties liggen in gebieden waar zich in 300vC-300nC Angelen hebben gesetteld. In deze context is de naam Zandvoort te herleiden tot Anglisch sand (zand) en ford (voorde). Derhalve: een voorde (doorwaadbare plaats) bij een zandhoogte. Of: een voorde bij een zanderige plek in een rivier of beek.
¶ De naam Zandvoort komt ook voor als locatienaam Sandford in de regio's Devon, Somerset en Eden, historisch Anglische gebieden in Brittannia. Evenals Santforth in Cumbria, NW Engeland. (> Cumbria)
¶ Zandvoort komt ook voor als familienaam.

Zeedieren: > Waterdieren

Zeeland:
- Bron OVK: De magische vijhonderdzeventig milimeter is nog veel verder de wereld over gegaan. O.a. in Zuid-Zweden, het Deense eiland Föhr en bij Zierikzee. Overtuigend bewijs dat het volk der Angelen eind vierde eeuw in al deze gebieden woont alvorens naar Engeland af te zakken. > Pint
- Middelburg/Zeeland -- Middlesbrough/NO.Yorkshire
- Oud Zeeuws: angel: dunne lat om reet te dichten > Angel
** Eng-

Zeemacht: > Vloot
Zeeroutes: > Scheepslijnen

Zeesse:
Alias Zees. ON: Seisse, Seysse. Oude marke in schoutambt Ommen.
** Marke

Zeldam:
Buurtschap in Goor. De buurt is genoemd naar erve Seldam. Deze naam is afgeleid van Anglisch Sello (mansnaam) + dam (dam). Gezien de historische migratiestromen zal dit gebied rond 225vC zijn bevolkt door Angelen vanuit de regio Hardenberg.
¶ Zeldam heette vroeger Kotwik, eerder als Cottwick geschreven.
** Sel, Cottwick, ASA

Zelfkennis: > HIZA

Zelfzorg:
()A barbur (barbier, chirurgijn), comb (kam; ON cambe), comban (ww kammen), cniphus (kapper, kapperszaak; AS kniphoes), cnippere (kapper), earlapel (oorlepeltje), gewiht (gewicht), meaga (pis, plas), meagan (pissen, plassen; AS miegen), poup (poep), poupan (poepen), sceara (schaar; ON schaere; AS skaar), scearan (scheren; AS skeren), selfa (zelf), sorgan (ww zorgen), tub (tobbe, badtobbe, badkuip), waeg (gewicht), waegan (wegen), wascan (wassen, schoon maken)
** Consumptie, Hygiëne, Slapen, Geneeskunde, Outfit, Vermaak

Zelhem:
Stad in de Achterhoek. Circa 200vC bevolkt door Angelen. De naam is afgeleid van Anglisch: Sello (mansnaam) + ham (heem, oord). Dus: de heem van Sello.
500vC: In het Wolfersveen bij Zelhem is in 1941 een urnenveld opgegraven daterend uit circa 500vC. (> Urnencultuur)

801nC: Ludger (742-809; missionaris) bouwt een kerk te Zelhem. Foto rechts: een replica van die kerk, gebouwd op de plaats van de oorspronkelijk kerk nabij het centrum van Zelhem. (> Ludger) De kerk is in die tijd nauwelijks meer dan een woonhuis. Alleen het interieur is aangepast. Het bestaat uit zitbanken, preekstoel en altaar. Qua bouwstijl is de kerk verder nagenoeg identiek aan de huizen uit die tijd in NO Nederland.

¶ In Zelhem ligt een stuk bos genaamd Lindense Laak. Aangezien de regio vroeger moerasland was waar Angelen woonden, lijkt Laak hier afgeleid van Anglisch lace (laak, meer, plas). Dus: het Lindse Meer.
¶ In het buitengebied van Zelhem loopt de Stellingweg. Deze naam is vrij zeker afgeleid van Anglisch Stel (mansnaam) + ing (volk, toebehoren) + waeg (weg).
¶ In Zelhem ligt de buurtschap Veldhoek. Aangezien Zelhem rond 200vC is bevolkt door Angelen, kan de naam Veldhoek zijn afgeleid van Anglisch feld (veld) en hoc (hoek).
** Sel, Ludger, Huizen, Aldenhaeve Zelhem, Tieckenslaegte, Kousmansbuskes, Stelling, ASA

Ziektes: > Aandoeningen
Zilver: > Grondstoffen

Zingen:
()A cantere (zanger; ON cantere), folcsang (volkszang, volksliedje), granta (klaagzang), hliodh (lied), rey (rei, reidans, danslied; ON rei), sang (zang, gezang, lied), sangere (zanger), singan (zingen), wercsang (werkzang, werkliedje = zang onder het werken om het werk te verlichten)
98nC: Tacitus schrijft 98nC dat de Germanen oude liederen zingen waarin zij o.a. de god Twisto bezingen. > Twisto
¶ Tacitus schrijft ook dat de Griekse god Hercules ooit Germania bezocht en dat sindsdien de Germanen hem vereren. Als ze ten strijde trekken wordt hij het eerst bezongen en pas daarna de eigen Germaanse krijgsgoden. Hun zingen is hard en luid, waarbij ze hun schilden gebruiken om het geluid te versterken. Daarmee bemoedigen ze zichzelf en jagen ze hun vijand angst aan. > Hercules
965nC: In 965nC brengt Ibrahim Al Tartushi een bezoek aan Haithabu. Hij schrijft dat de stad bekend is van Ysland tot Bagdad. Ibrahim is een Joodse Arabier uit Cordoba in Spanje. Bron WKP (25.11.07) citeert hem o.a.:

Haithabu is een zeer grote stad aan het uiterste eind van de wereld oceaan...
...
Het is inderdaad groot in mannen en vrouwen. Verder, nooit heb ik slechter horen zingen dan van deze mensen. Het is een grommen dat uit hun kelen opwelt, gelijk dat van een hond, maar dan nog meer beestachtig.
Jammer dat Ibrahim zich zo laat gaan. Niemand heeft hem ooit verweten dat Arabisch gezang voor velen klinkt als vreselijk gejammer van iemand die zwaar wordt mishandeld.
¶ In andere Anglische streken kregen op adellijke landgoederen de maaiers na het oogsten van de rogge het zgn Wodanbier geschonken. Dan zongen ze de Rygesang (Roggelied):

Weald, Weald, Weald!
Heafan wit what happeth
Sewanth adune fram heafan
Fulla crucen and singan heveth He
upan holt growath manigly
He is nat barn and werdath nat eald   
Weald, Weald, Weald!
Woud, Woud, Woud!
Hemel weet wat gebeurt
Ziende omlaag vanaf de hemel
Volle kruiken en zingen heeft Hij
op een hout groeit meniglei
Hij is niet geboren en wordt niet oud
Woud, Woud, Woud!
 
¶ Wilgenhout wordt o.a. gebruikt voor het maken van klompen (Angl: clumpan, holblocs). Er is een oud kinderliedje daarover, waarvan de Anglische versie als volgt luidt:

holt snidhan
thicce weligan
clumpan macian
thaet sceal cracian
    
hout snijden
dikke wilgen
klompen maken
dat zal kraken
 
¶ Freule Maria van Beckum was een Doopsgezinde martelares die op 13.11.1544 ter dood is gebracht op de brandstapel op het Galgenveld in Ambt-Delden op last van regentes Maria van Hongarije. Na de vuurdood van Maria van Beckum verschijnt het lied: Ein new lied van twei jongfrawen van adel te Delden, drey meil van Deventer, verbrand. Het lied verhaalt haar dood samen met Ursula van Werdum, haar schoonzuster. (> Werdum) Tot in de 19e eeuw planten de Doopsgezinden uit Hengelo jaarlijks op 13 november een groene tak op de plaats van de executie. > Beckum, Tolerantie
¶ Tot ver in de 20e eeuw wordt aan beide kanten van de Nederlands-Duitse grens tussen Groningen en Gelderland een oud en beroemd rijlied gezongen dat bestaat uit 27 korte couplettten in de regiotaal over herr pastoor sin cow. Vooralsnog is maar één couplet achterhaald:

and the olde Inglisc miss
Inglisc miss (2x)
hef an niw tandgebis
fan herr pastoor sin cow
o sing maer tow, sing maer tow
fan herr pastoor sin cow, wow, wow

¶ Naar zeggen bestaat er een bundel met oude Anglische zeemansliedjes. Helaas is die bundel vooralsnog niet gevonden.
Folcsang: volkszang, volksliedje. De Amerikaan Alan Lomax was een liedjesjager die de wereld afreisde om oude volksliedjes vast te leggen. Hij constateerde dat in regio's met vele trieste, klagende liedjes de vrouwen in de samenleving worden gemarginaliseerd. Terwijl in regio's met vele vrolijke liedjes vrouwen gelijkwaardig worden behandeld. Verder zag hij volksliedjes als oeroude boodschappen en wijsheden, overgeleverd van generatie op generatie. (# Lomax, the song hunter; documentaire; België2/Canvas 5.5.2011)
Wercsang: werkzang, werkliedje = zang onder het werken om het werk te verlichten. Kwam voor tot in de jaren 1930 in Engeland (vissers, wolwassers, etc), Italië, Spanje, Portugal, Amerika (slaven, dwangarbeiders). Alan Lomax heeft daar veel over vastgelegd.
** Inglisc Miss
# FRI, DAB, KBG
++ Muziek & Zang

Zoengeld:
()A earfsoone (bij erfenis te betalen deel van zoengeld; ON erfsoene), soongield (aan slachtoffer of diens erfgenamen te betalen geld ter verzoening ivm rechtszaak)
** Weergeld, Verzoening

Zomer:
()A sumor = zomer; ON somer, sommer; AS summer, zommer; ASoud sommer
cransumor = kranenzomer = nazomer als de kraanvogels overvliegen; AS kronnenzommer, kroanensummer
¶ Bron ZWH/p74 schrijft over het leven op de boerderij: "In de lente kregen het huis en de deel een grote schoonmaakbeurt. Op het land werden de aardappels gepoot en de haver werd gezaaid. De molshopen werden verstrooid en de mest werd op het land uitgeharkt waarna ze, als ze was gedroogd om te kunnen dienen als strooisel voor varkens en koeien.
... Dan volgde het wieden van de haver en het zaaien van de bieten. Inmiddels was dan de tijd alweer rijp om te gaan hooien; er werd gemaaid met de machine, getrokken door een of twee paarden. Vervolgens was de rogge aan de beurt. Als die los was en aan de 'gas' stond van 4 of 6 schoven, werd daar traditioneel een borrel op gedronken: 'stoppelhanen' heette dat feest ('hanen' verwijst naar de haan of de hanen die bij deze gelegenheid werden gegeten; het betrof de hanen van de voorjaarsbroed). Waren de schoven droog, dan werd alles naar binnen gereden en vervolgens moest er snel worden geploegd omdat het knolzaad vóór 10 augustus gezaaid moest zijn. Aansluitend maaide men de haver en rooide de aardappelen. De knollen voor het vee werden in de herfst geplukt."
** Seizoenen, Stoppelhanen

Zonnecultus:
De zonnecultus is heel oud. Nagenoeg alle volken in de oudheid vereren de zon als bron van kracht, warmte, leven en liefde. In Ierland zijn stenen gevonden uit de Steentijd (11000-8500vC) met uitgebeitelde zonmotieven: ringen met daarin een zon met zonnestralen. Bekende zonnegoden zijn Ra (Egypte), Sjamas (Babylon), Amaterasoe (Japan) en Helios (Griekenland). Ra wordt al vereerd in het oude Egypte (circa 5000 vC). Hij wordt voorgesteld als een man met de kop van een valk. De valk is daarbij het symbool van verheven schoonheid en alziendheid, als kenmerken van de goddelijkheid. Later wordt ook de god Horus als zodanig afgebeeld. Zonnegoden fungeren vaak als opperste rechter.
¶ De zonnecultus overruled soms alle andere mythische culten. I.b. in Egypte tijdens de 5e Dynastie (2563-2423vC). Daar zijn tempels gebouwd zonder beelden, maar wel met een zonnering en een obelisk. Later is farao Amenhotep IV (1410*-1350vC) een overtuigd aanhanger van de zonnegod Aton en noemt zich daarom Achnaton. Aton wordt alleen afgebeeld als zonnering waar zonnestralen uitkomen met ankhkruisjes aan het einde.
¶ Uit de concrete zonnecultus ontwikkelt zich in de loop der tijden geleidelijk de abstracte en onzichtbare God. Eerst wordt de godheid nog uitgebeeld met een zonnering. Zoals in Egypte met Ra. Maar ook bij het Mazdeïsme (1000vC) waar oppergod Ahoera Mazda wordt voorgesteld als een oude wijze man met een zonnering in de hand, boven een gevleugelde zonnering. Nog later wordt de zonnegod vervangen door de onzichtbare God.
De adelaar wordt vaak geassocieerd met de zon en geldt verder als symbool voor de oppergod. O.a. Jupiter, Zeus en Ahoera Mazda. > Adelaar
¶ Huizen, hoeven, brogen, kastelen, etc, worden tot ver in de Middeleeuwen vaak gebouwd met de voordeur gericht op het zuidoosten, daar waar de zon opkomt. Dit geeft aan welke belangrijke culturele rol de zon speelt in het verre verleden.
¶ Cranbourne Tower in Windsor ligt op een hoge heuvel in Cranbourne Forest. Ze is gebouwd rond 1067nC. De Tower bestaat uit een hoge toren, waartegen een kleinere toren en lagere delen zijn aangebouwd. De voordeur zit in de hoge toren en is gericht naar het zuidoosten.
¶ Huys Cranenburch te Leiden is een soort motte: een semi ronde woontoren met ramen en een ingang met uitgebouwde gevelpoort. Ze is gebouwd rond 1080nC. Het huis is circa 6 meter hoog. De hoge gevelpoort is gericht naar het zuidoosten. Eind 19e eeuw worden de laatste resten van het huis gesloopt. > Zuid-Oosten
** Zonnering, Zonnerad, Eostre, Zuid-Oosten, Ith Hils (zonneraden), Joelfeest, Olde Roop, Harfsen, Hagelkruis, Zuid-Oosten, PgGenline
# WP, DAB, KBG

Zonneboot:
Symbolische voorstelling uit de Zonnecultus. De boot is daarin het voertuig dat de ziel van de mens naar het Hiernamaals brengt. In Zweden is een rotstekening gevonden met twee mensen en een zonneboot, daterend uit circa 2000vC.
** Zonnecultus

 

Zonnerad:
Oeroud symbool van de goddelijke macht en grechtigheid. Rechts: een zonnerad op de buitenmuur van de Waag (16e eeuw) in Deventer. In de Waag werd gewogen en recht gesproken.
Foto © BCK (TL)
 

 

¶ Bij de Angelen komt het zonnerad voor als een rad met zes spaken, die aan de einden zijn gebogen. Vooral Anglische soldaten dragen een schild met zonnerad. Koning Offa van Angeln (gb 380nC) voert ook zo'n schild.
Foto rechts (©): een Anglisch zonnerad op de Bloemencorso in St Jansklooster (NW Overijssel) zomer 2010.
 

¶ De Ith Hils zijn een groot heuvelgebied in Hannover, waar al sinds 250vC Angelen wonen. Aldaar ligt de Koppenberg (Coppenbrügge) waar een oude ding- en offerplaats ligt. De Angelen lieten daar zonneraden branden tijdens hun rituelen.
** Wagenwiel, Zonnecultus, Offa van Angeln, Ith Hils (zonnerad), Hagal, Tiwaz

 

 

Zonnering: (1500vC++)
De Zonnering is een symbool van Odin, de Noord Germaanse oppergod. In Zweden is een steen ontdekt uit de Bronstijd (2000-800vC) waarop twee boten, mannen en een grote ring zijn uitgebeiteld.
 
Dit symbool is mogelijk afkomstig uit Egypte (3000-332 vC). Zoals de letter O in het Latijnse schrift afstamt van de Egyptische hiëroglyf O. Deze Egyptische O staat voor het Alziend Oog, dat waakzaamheid en macht betekent. Maar ook is de O identiek aan de zonnering van Ra, de oppergod van Egypte. Al deze kwaliteiten vinden we terug bij Odin.
¶ De Angelen stammen af van de Inglings, een koningsgeslacht uit Zweden. Zij zullen derhalve de mythen van de Inglings zeker hebben meegenomen naar hun eigen homeland Angeln rond 665vC. Vele eeuwen later blijken de Angelen echter Wodan als oppergod te vereren. Waarom en hoe deze verandering zich voltrok, is vooralsnog niet bekend.
** Zonnecultus, Odin, ODA, PgGenline

Zout:
()A daringdelfan (darinkdelven = zoutwinning door verbranden van gedroogde plaggen uit zilte veengrond waardoor zout overblijft), sealt (zout; ON solt, salt; AS solt), sealtfaet (zoutvat = vat waarin zout wordt bewaard; AS soltvat), sealtmayne (zoutmijn), sealtpanne (zoutpan = groot gat of kuil waarin zout water wordt gedaan om te verdampen door de zon; daarna wordt het zout eruit geschept en verder bewerkt), sealtscepp (zoutschep = groot houten schep waarmee zout wordt opgeschept; AS soltskep)
300vC++: zoutwinnig langs de Noordzee
Mogelijk zijn de Angelen later actief in de zoutmijnen bij Lunenburg.
¶ Zout wordt gehaald uit zoutmijnen of uit zeewater gewonnen met grote zoutpannen in zoutziederijen. O.a. langs de vroegere Zuiderzee bij Edam stonden in de 16e eeuw enige grote zoutketen en zoutziederijen. Daar werden diverse families heel rijk van. O.a. het geslacht Keetman.
¶ Zout woordt ook gewonnen uit kustveen, dat 2x per dag wordt overspoeld met zeewater. Het kustveen wordt gedroogd en dan verbrand. De as wordt uitgespoeld en ingdampt, zodat alleen het zout overblijft. (KVN/18)
¶ Zout is een belangrijk ruil- en betaalmiddel. Het woord soldij heeft daarmee te maken. Soldaten werden namelijk betaald met zout.
¶ In de regio Gerner/Engeland te Dalfsen zijn afgelopen jaren archeologische vondsten gedaan. De Gerner Marke blijkt al in de IJzertijd (800vC-12nC) te zijn bewoond. Er zijn voornamelijk resten van oude boerderijen gevonden. Er blijkt zowel landbouw als veeteelt te zijn geweest. In die tijd zijn er ook contacten met Noord Duitsland en Scandinavië. Zo was er o.a. handel in zout, dat aan de kusten van de Noordzee werd gewonnen.
** Mijnbouw, Engeland Dalfsen

Zoutkamp:
Stad in NW Groningen. Rond 450vC settelen Angelen in de regio. De naam kan derhalve zijn afgeleid van Anglisch sealt (zout; ON solt) + caemp (kamp). Rond 900nC Soltcampum genoemd.
¶ In 500-1000nC wordt zout gewonnen uit de zoutvenen rond Zoutkamp. O.a. door ene jonker Ewsum.
¶ Vondsten (#NGE):
- aantal Romeinse munten (denarii) van rond de jaartelling.
- (1991) 29 zilveren Romeinse munten, die aldaar rond 40nC zijn begraven.

ZuidAfrikaans:
Het ZuidAfrikaans is van oorsprong een streektaal uit Zuid Holland. Nederlanders uit die regio zijn begin 17e eeuw naar ZuidAfrika gemigreerd en hebben zich daar voornamelijk gesetteld op het land als boer. Hun taal is sindsdien nauwelijks beïnvloed door andere talen. Het ZuidAfrikaans anno 2010 lijkt dus zeer sterk op het ZuidHollands in de 17e eeuw.
¶ Opmerkelijk in het ZuidAfrikaans is de constructie hierdie (= die hier = die, deze), die ook in het Anglisch voorkomt. ZuidAfrikaans hierdie dag = Anglisch hier die dagum = deze dag, vandaag. Rond 300nC settelen Angelen zich in ZuidHolland. Het lijkt dus aannemelijk dat de term 'hierdie' afkomstig is uit het Anglisch. (> ASC)
¶ Qua spelling doet het ZuidAfrikaans enigermate ook denken aan het Anglisch. Nederlands -lijk = ZuidAfrikaans -lik = Anglisch -lic. ZuidAfrikaanse ei-klank wordt geschreven met een y: Nederlands tijd = ZuidAfrikaans tyd. Ook het Anglisch kent de ei niet maar wel de y. Verder gebruikt het ZuidAfrikaans de z niet, maar daarvoor de s. Nederlands gezin = ZuidAfrikaans gesin. Ook het Anglisch gebruikt de z niet, maar daarvoor steeds de s.
¶ Wat ook opvalt is het beknopte taalgebruik van het ZuidAfrikaans. Ook het Anglisch kenmerkt zich zodanig. Vooralsnog is echter helaas weinig meer bekend over overeenkomsten tussen het ZuidAfrikaans en het Anglisch.
# FRI, zuidafrikaansetaal.nl 22.11.10, DAB, KBG

Zuid-Holland:
Na het vertrek van de Romeinse troepen uit Zuid Holland in 276nC raakt het gebied ontvolkt. Rond 300nC komen immigranten uit het Noorden. Saxen en Angelen. Voornamelijk boeren. Tot op heden zijn weinig archeologische vondsten gedaan uit die tijd. Een armtierig dorpje bij Katwijk en grafheuvels bij Katwijk, Rijnsburg en Monster. De Saxen vormen een ware plaag langs de kusten en riviermonden. De Romeinen bouwen daarom versterkingen, na 400 Litus Saxonicum genoemd, met posten in Brittenburg, Voorne, Goeree en mogelijk Ockenburg. Op het FH-terrein (in Voorburg?) is een crematiepot met crematieresten opgegraven, die wordt gedateerd op 275-450nC. De pot vertoont grote gelijkenissen met Angel-Saxisch aardewerk uit Noord Duitsland en Oost Engeland. Aangezien Noord Duitsland vóór 400nC en Oost Engeland na 400nC overwegend zijn bevolkt door Angelen, gaat 't mogelijk om Anglisch aardewerk zoals o.a. gevonden in Norfolk in 1933-38.
** Crematie, Urnencultuur, Voorburg, Redmayne, Bleiswijk, Noordwijk
# semafoor.net 8.10.09, KBG

Zuid-Laren:
Vroeger Lare genaamd. (#Quedam/p111)

Zuid-Oosten:
Belangrijk bouwwerken van de Angelen hebben in het verre verleden hun ingang, poort en voorgevel meestal gericht op het zuid-oosten, daar waar de zon opgaat. Deze traditie lijkt te duiden op de vereering van Eastre, de Anglische godin van de dageraad, vruchtbaarheid, landbouw, lente, nieuwe groei en wedergeboorte.
** AAA, Hof Englandi (grafheuvel), Kranenburg Leiden, Cranbourne Tower Windsor, Eastre, Zonnecultus

Zuivel:
()A butere (boter), buttor (boter), buttormilc (karnemelk), cese (kaas; ON caes, cese), cesemaercet (kaasmarkt; ON cesemarket), cesemakere (kaasmaker), cesemakery (kaasmakerij), cesesteckere (kaasschaaf; ON caesstecker), cesesticcere (kaashandelaar; ON caessticker), cies (kaas), cyrin (karn), cyrinan (karnen), cyrinmilc (karnemelk), cyse (kaas), daege (zuivelfarm), gyrtpappe (gortepap), hwaeg (wei = melksubstantie), melc (melk; ON melic), melcan (ww melken), meoloc (=A melc), milc (=A melc), milcbour (melkboer), milcman (melkboer), ream (room, volle melk), sufel (zuivel; AS zuvel)
¶ Genoemde producten kennen de Angelen zeker al ver vóór 550nC. (> T550) Ze lijken dus al vroeg aan veeteelt te doen. Hetzij voor eigen consumptie of voor de verkoop aan derden.
¶ De Romeinse historicus Plinius is in 47-57nC als officier in Germania. Bron LLZ/p25 (1937) citeert diens tekst over de Chauken, die dan wonen op terpen in Eemsland (Groningen, OstFriesland). In modern Nederlands: Vee hebben ze niet en ze kunnen zich dus niet met melk voeden, zoals hun buren. > Chauken
98nC: Tacitus: Germanen drinken veel bier. Ze eten veel vruchten, wildbraad en karnemelk. De vruchten worden geplukt in het wild. > Tacitus
¶ In Somerset (HAG, ZO Engeland) maken de eerste Anglische settlers rond 600nC al kaas voor de verkoop. (BBCtv 30.9.2010)
** Koeien, Veeteelt, Weiland

Zutphen:
Alias Sutfene (#HTH/p71), Sudfene (#HTH/p71), Sutphan (1233nC++; #Quedam/p126). Stad aan de IJssel. Oudst bekende naam Suthven = Zuidveen. Rond 200vC wordt de regio bevolkt door Angelen uit Twente. De naam lijkt derhalve afgeleid van Anglisch suth (zuid) + fen (veen).
** Graafschap, ASA, Ankehaarveld

Zwarte Zee:
** Pg Genline (Zondvloed)

Zwartwaterland:
Regio in NW Overijssel.
** Hoekman

Zweden:
Zweden is al bewoond vóór de Steentijd (300.000 vC). Dat blijkt uit archeologische vondsten. De oerbevolking bestaat deels uit Finse Sjamanieten. In de Brons- en Yzertijd (2000-12 vC) heeft Zweden al contacten met het buitenland. Mogelijk met Kreta. Rond 2000 vC schijnen volken uit de Don-regio in Zuid Rusland zich in Zweden te vestigen. (# TOX) Rond 1000 vC migreren vele Zweden naar Denemarken, waar ze zich duurzaam settelen. Aan de Vikingtochten (750-1066 nC) nemen de Zweden nauwelijks deel! Alleen naar vestigingen langs de kust van Finland en in de Dnepr-regio. Toch is Trelleborg in Skâne (Zuid Zweden) een belangrijk bolwerk van de Vikings. In de Middeleeuwen (450-1500 nC) heeft Zweden intensieve handelscontacten met Constantinopel. Dat blijkt uit Oost Romeinse munten, gevonden in de bodem van Skâne.
** Oerzweeds, Odin
# WP, TOX, DAB

Zweeloo:
Zweeloo is een esdorp onder Coevorden. Anno 2009 circa 3000 inwoners. De naam komt voor als Suelo (1298-1304), Swele (1335), Zweelo (1851-1900).
¶ De oudste sporen van bewoning in Zweeloo dateren van 600-200 vC. Uit die tijd zijn resten gevonden van gereedschappen van vuursteen en van wapens. Gezien vondsten uit de Trechterbekercultuur nabij Zweeloo is het gebied mogelijk al bewoond sinds 3500 vC. In het gebied rond Zweeloo zijn ook diverse veenlijken gevonden, die dateren uit circa 100vC. De regio is rond 300vC bevolkt door Angelen uit Noord Drente. De naam Zweeloo lijkt derhalve afgeleid van Anglisch Sweal (mansnaam) + low (laagte). Dus de laagte van Sweal.
¶ Zweeloo is bekend om de Prinses van Zweeloo, een jonge vrouw van goede stand die heeft geleefd in circa 425-450 nC. Haar graf is ontdekt in 1952 tijdens graafwerk. In haar graf zijn ook sieraden gevonden: bronzen spelden, een ketting met glazen kralen, een ketting met kralen van barnsteen, een zilveren ring, zilveren toilet garnituur, een bronzen sierspeld in vlindervorm, grote losse kralen van banrsteen en van glas en bronzen armbanden, ringen en sleutels en een ketting met een bevertand. De prinses droeg een gewaad van zeldzaam mooi geweven linnen en een ruitkeper. Gezien al deze biezondere artefacten moet zij wel van goede stand zijn geweest. Vandaar dat ze titel prinses kreeg. De vondsten worden bewaard in het Drents Museum te Assen. De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) schrijft daarover op 19.2.1979:

Samenvatend kan gesteld worden, dat de prinses behoorde tot een niet onbemiddelde familie, die tot een hoge sociale klasse behoorde, gezien het aantal rijke vondsten. Door de verscheidenheid van vondsten in het graf en de "bijbehorende familiegraven" staat vast, dat men in Zweeloo toendertijd [5e eeuw nC] al internationael contacten heeft gehad. De kralen komen bijvoorbeeld bijv. uit het Elbe en Wesergebied. Het gesmolten bronsfragment is afkomstig van een inheemse, Romeinse bronssmid ...
De bevertand aan een snoer die de prinses om haar hals droeg, kan wijzen op de aanwezigheid van bevers in Zweeloo of daaromtrent. Het kan ook zijn dat de bevertand afkomstig was van elders. Gezien de contacten van Zweeloo met verre gebieden in Noord Europa, kan dat o.a. zijn van Beveroe in Angeln (Noord Duitsland). Beveroe betekent bevereiland vanwege het grote aantal bevers dat daar voorkwam. Beverjacht is van oudsher tot in de 19e eeuw een uitermate lucratieve bezigheid. Bevervellen waren kostbaar en werden voornamelijk gebruikt voor kleding. Bevervlees was daarbij neveninkomst. (> Beverjacht)
¶ Deze statements maken duidelijk dat de Angelen in Olfrisia in de 5e eeuw nC en zeker al ruim voordien, op de hoogte zijn van de expansieruimte naar het zuiden. Zij hebben zich in ieder geval rond 150 nC vandaaruit al gevestigd in Angelsloo bij Emmen, circa 11 Km zuidoostelijk van Zweeloo. In dit verband is het interessant dat de uitgang -loo in plaatsnamen vaak duidt op een Anglische locatie. (> Loo) Gezien de nabijheid van Angelsoo, kan e.e.a. betekenen dat ook Zweeloo oorspronkelijk een Anglische nederzeting is. Mogelijk is ze dan circa 200 nC vanuit Angelsloo gesticht. Circa 23 Km zuidwestelijk bij Hardenberg ligt een gebied met de naam Engeland, dat vrij zeker ook een Anglische nederzetting is. Mogelijk is het hele gebied tussen Angelsloo, Zweelo en Engeland/Hardenberg reeds vroeg (150-300nC) al bevolkt door Angelen.
NH Kerk Sinds de 8e eeuw komt Zweeloo onder Frankisch bestuur. Tegelijkertijd wordt het Christendom ingevoerd en wordt er een kerk gebouwd. Rond 1100 nC staat er een houten kerk met een fundament van veldstenen op een natuurlijke heuvel van 8 meter boven NAP. In 1252 wordt de houten kerk afgebroken en vervangen door een stenen kerk met dikke muren van kloostermoppen, een brede voorgevel en Romaanse bogen. Vooraan op het dak staat een kleine zwarte toren met spits. Deze zgn dakruiter is gedekt met eikenhouten schaliën, hetgeen zeer zeldzaam is. Op de nok staat een wit stiepelteken van Protestante signatuur. In de 19e eeuw wordt de kerk gerestaureerd en komen er Gotische bogen bij. In de buitenmuren zitten opmerkelijk veel gaten, lijkend op duivegaten. Enige van die gaten zijn daarom afgesloten met een baksteen. Anno 2009 staat deze opmerkelijke kerk er nog steeds. Qua stijl doet ze niet denken aan kerken in Friesland of Saxenland. De kleine houten toerenspits op het dak doet erg Noors aan, zoals de kerk in Tingvoll in Noorwegen. Dit type kerk komt ook voor in Angeln. O.a. in Tolk, Norderbarup (St Marien, 13e eeuw), Pahlen (district Ditmarschen), Uelsby (St Jakobus) en Haithabu/Sleswig (St Andreas). De kerken in Angeln zijn veelal gebouwd op een heuvel en worden gekenmerkt door Romaanse bogen, meer nog dan elders in Europa. Ook de NH kerk in Zweelo heeft Romaanse bogen. Ook de brede voorgevel van de kerk doet sterk denken aan de genoemde kerken in Angeln. Per saldo lijkt de architectuur van de NH kerk te Zweeloo sterk op diverse kerken in Angeln. Zodanig, dat ze een bevestiging lijkt van Anglische invloeden in Zweeloo. De vele duivengaten in de muren zijn uniek. Naar zeggen hadden vele kauwen daar vroeger hun nesten gebouwd. Enige gaten zijn daarom gedicht met bakstenen. De gaten zouden zijn bedoeld om er makkelijk steigers te kunnen plaatsen voor noodzakelijk onderhoudwerk. Vincent van Gogh heeft tijdens zijn verblijf in Nieuw Amsterdam (Drente) een dag vertoeft in Zweeloo en er een schilderij gemaakt van de kerk.
** Loo, Ossenweg, Angelen, Migratiestromen, Prinses van Zweeloo
# coevorden.nl 3.6.09, sh-tourismus.de 8.6.09, WKP 6.6.09, FRI, Jan Warmolts te Zweeloo (streekhistoricus), DAB, KBG

ZWH:
Zo was Haorle
Kroniek van Haarlo en omliggende buurtschappen 1383-1983
Redactie: Jan Lappenschaar, Jan Memelink, Helena Rooda, Johan Schepers, Jaap Schreuder, Fenny Teunissen, Ton Veltkamp en Lot Zieverink.
2e druk, Haarlo september 1982
Historische Commissie Haarlo-600

Zwolle:
Alias Swollae (1233nC++). Hoofdstad van Overijssel. In 1230 tot stad verheven door bisschop Wilbrand van Utrecht. #Quedam/p126

Zijderoute:
300vC-1450nC -- China-ZwarteZee-Constantinopel vv
¶ De Zijderoute is een handelsroute waarlangs oorspronkelijk voornamelijk zijde (Angl: seolc) uit China werd vervoerd naar andere gebieden in Azië en Europa. Later werden ook steeds meer vervoerd satijn, thee, wierook, robijnen, diamanten, parels, porselijn, papier, paarden, buskruit, rabarber, perzikken, sinaasapples, muskus en vele andere producten.
¶ De Zijderoute was ruim 11.000 Km lang en duurde vele maanden. Ze ging op zwaar beladen kamelen in grote caravanen langs lange bergketens en vele oasen in uitgestrekte woestijnen. De route was eeuwenlang de belangrijkste verbinding tussen Oost en West.
¶ De Zijderoute had vele zijroutes naar andere gebieden. O.a. Bagdad, Damascus, Isfahan, Samarkand, Tasjkent, Turkestan, Iran, Antiochia, Kashgar, Urumqi, Xian en Hotan.
¶ Een belangrijk nevenaspect van de handelscontacten was de uitwisselingen van cultuur en kunst. Rond 1450nC nam het handelsverkeer langs de Zijderoute steeds meer af door de opkomst van de internationale scheepvaart.
¶ Anno 2011 is er de Golden Eagle Express, een luxe treinreis van Amsterdam via Moskou naar Beijing (Peking) langs de oude steden van de zijderoute: Volgograd (Rusland), Karakum Woestijn (Kazachstan), Khiva (Oezbekistan), Ashgabat (Turkmenistan), Merv (Oezbekistan), Samarkand (Oezbekistan), Tahskent (Oezbekistan), Almaty (Kazachstan), Urumchi (China), Turpan (China), Jiayuguan (China), Xian (China) en Beijing (China). De route is 11.000 Km lang, duurt 21 dagen en gaat door 5 landen. (# De Telegraaf 12.11.2011)
** Thee

 

===